Algemene richtlijn bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 en het ministerieel besluit van' 22 mei 2014 betreffende de . subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in hetVlaamse Gewest door of op initiatief van lokale besturen worden uitgevoerd.
1/24
1 Inleiding : 2 Algemene berekeningswijze .2.1 Algemene informatie : 2.2 Aanvraagprocedure : 2.3 Samenstelling dossiers 2.3.1 Investeringssubsidies 2.3.1.1 Ontwerpdossier : 2.3.1.2 Gunningsdossier. 2.3.1.3 Eindafrekening lange procedure , . 2.3.1.4 Eind.afrekening verkorte procedure . 2.3.2 Projectsubsidies : 2.3.2.1 Projectvoorstel ~ 2.3.2.2 Projectrapportering , 3 Subsidieerbare materie en bijzondere bepalingen 3.1 Preventie van afvalstoffen 3.1.1 Algemeen subsidiepercentage per toepassingsperiode 3.1.2 Modaliteiten. ~an de aanvraagprocedures
,.,
, ,
, ,..,
'
3 4 4 5 7 7 7 8 8 9 9 9 10 10 10 10 10
3.1.3 Voorzieningen voor thuiscompostering 11 3.1.3.1 Thuiscompostering 11 3.1.4 Diftar-systemen : 11 3.1.4.1 Voorwaarde tot bekomen van een subsidie : 12 3.1.4.2 Diftar voor huis aan huis inzameling.... 12 3.1:4.3 Diftar-containerparken 14 3.1.4.4 Diftar voor ondergrondse inzamelsystemen , 16 3.1.5 Diverse voorzieningen voor preventie : 17 3.1.5.1 Diverse voorzieningen in het kader van duurzame afvalvoorkomingsprojecten en voor het afvalbeheer van specifieke afvalstromen en projecten in het kader van duurzaam materialenbeheer van gemeenten, gemeentebedrijven, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, provincies of provinciebedrijven 17 3.2 Installaties voor afvalstoffenbeheer ; 18 3.2.1 Ondergrondse inzamelsystemen 18 3.2.2 Het plaatsen van afvalbakken of andere recipiënten in het kader van een project openbare reinheid 19 3.2.3 Voorzieningen voor het afvalbeheer van specifieke afvalstromen: koelinstallatie voor het verzamelen van krengen · 19 3.2.4 Vooriieningen voor het afvalbeheer van specifieke afvalstromen: investeringen bij projecten voor selectieve inzameling : 20 3.2.5 Voorzieningen voor het afvalbeheer van specifieke afvalstromen: transportcontainers die een alternatief bieden voor wegtransport 20 3.2.6 Voorvergistingsinstallaties .' 20 3.3 Innovatieve projecten 21 3.4 Consequenties ingevolge een subsidiebelofte , 24
2/24·
î
)
1
lnleidinq
Deze algemene richtlijn vervangt de richtlijn die gevoegd was bij het ministerieel besluit van 28 mei 2013. Deze richtlijn is van toepassing vanaf 1 januari 2014.
J
Met behulp :vandeze richtlijn worden onder meer de volgende aspecten nader toegelicht: De manter waarop de subsidie wordt berekend. Zo kan bijvoorbeeld een proportionele factor mee in rekening gebracht worden voor het aandeel van de privésector in een intergemeentelijke vereniging bij het subsidiëren van een verwerkingsinstallatie; Het toepasselijke percentage en de periode waarover deze blijven gelden; De eventuele maximale subsidieerbare bedragen die in aanmerking worden genomen voor subsidiëring. Bij de vereenvoudigde procedure is het onnodig het gunningsdossier afzonderlijk te laten goedkeuren, hetgeen de behandelingsduur van de aanvragen aanzienlijk zal beperken; De toepasselijke procedure hetzij op procentuele hetzij op forfaitaire basis. Zoals hierboven vermeld kan, mits de totaalinvestering hoger ligt dan de maximale subsidieerbare bedragen en mits het bedrag van de opdracht bepaalde grenzen niet overschrijdt, een vereenvoudigde procedure worden toegepast; De vooropgestelde voorzieningen, minimum aantallen of bijzondere bepalingen om in aanmerking te kunnen komen voor subsidiëring. De richtinggevende opsommingen zijn als niet limitatief te aanzien. Indien een of meerdere van de in de opsomming voorziene onderdelen geen deel uitmaken van de opdracht betekent dit op zich nog niet dat er geen subsidie kan bekomen worden. Verder is er bijvoorbeeld voor compostvaten een minimaal aantal eenheden per bestelling vermeld. De bedoeling is hier om, via het opleggen van een minimum aantal, de aanvragen van de gemeenten zoveel mogelijk te bundelen via de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waarbij ze zijn aangesloten of de provincie waarbinnen ze gelegen zijn. De minimum aantallen zijn richtinggevend waarvan onder bepaalde omstandigheden mits grondige motivatie kan worden afgeweken. Mits akkoord van de gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, kunnen ook provincies een bundeling maken van subsidiedossiers om de minimum aantallen te halen; " De procedure en subsidieerbare bedragen in het kader van projectsubsidies: Innovatieve projecten op Vlaams niveau die potentieel hebben om te leiden tot een lagere milieudruk op het vlak van materialengebruik en -verbruik komen in aanmerking voor subsidiëring.
Deze richtlijn is als volgt opgevat: Vooraf worden de modaliteiten weergegeven die van toepassing zijn op alle te subsidiëren items (zoals deze vermeld in deel 3); Daarna worden de algemene voorwaarden vermeld per groep, hetzij deze voor preventie van afvalstoffen (deel 3.1), hetzij voor installaties voor afvalstoffenbeheer (deel 3.2), hetzij voor projecten (deel 3.3); . Ten slotte worden bij de omschrijving van het te subsidiëren item de modaliteiten bepaald die alleen gelden voor het betrokken item (bijvoorbeeld het maximaal subsidieerbare bedrag en de vooropgestelde voorzieningen); Op het einde van de richtlijn wordt verder nog gewezen op de consequenties die het verkriJgen van een subsidie met zich meebrengt. Zo mag bijvoorbeeld een installatie die met subsidie werd gebouwd, niet vervreemd worden binnen de aangegeven afschrijvingstermijnen.
3/24
./
2
Algemene berekeningswijze
Het subsidiebedrag wordt als volgt berekend:
S
=I
*
s * Ci * C2
'Hierbij betekent: S: het te ontvangen sUbsidiebedrag. I: het subsidieerbaar bedrag. M.a.w. het netto bedrag van de investering dat in aanmerking wordt genomen voor subsidiëring (de subsidie kan afgebakend worden zowel qua materie als qua bedrag). s: het subsidiepercentage
dat op datum van de aanvraag toepasselijk is op het betrokken item.
Ci: ee.n coëfficiënt die de verhouding weergeeft van de aanvoercapaciteit (1) die voorzien is ten behoeve van huishoudelijke of ermee gelijkgestelde afvalstoffen ten opzichte Van de geïnstalleerde capaciteit. C2: indien de aanvraag gebeurt op initiatief van openbare besturen in combinatie met privé ondernemingen, dan is een coëfficiënt toe te passen die de verhouding (2) weergeeft van het aandeel van de openbare besturen binnen het geheel van de investering. (1) De aanvoer- en de geïnstalleerde capaciteit zijn te staven aan de hand van respectievelijk berekeningsnota's, langlopende overeenkomsten met betrekking tot de aanvoer, ... (2) Hiertoe is een schriftelijke verklaring voor te leggen bij de indiening van het dossier en ook telkens deze verhouding mocht wijzigen tijdens de afschrijvingstermijn. ' De concrete afbakening van de subsidieerbare materie en de maximaal subsidieerbare bedragen zijn vermeld bij deel 3 houdende de omschrijving van de subsidieerbare materie en de bijzondere bepalingen.
2.1
Algemene
informatie
)
Voor alle dossiers met betrekking tot een subsidieaanvraag, waarbij de wetgeving overheidsopdrachten moet worden gevolgd, wordt ongeacht het bedrag bij voorkeur geppteerd voor de openbare aanbestedingen of de algemene offerteaanvragen, hetzij bij voorkeur openbare aanbestedingen voor infrastructuur of bouwkundige werken, hetzij algemene offerteaanvragen voor leveringen en elektromechanische uitrusting. Voor voorvergistingsinstallaties kan de procédure van de concurrentiedialoog worden gevolgd. Het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder . bekendmaking wordt alleen toegestaan voor investeringen lager dan 30.000 euro, exclusief BTW. De minimum bepalingen van de wetgeving overheidsopdrachten, bijvoorbeeld omtrent het minimum aantal te contacteren leveranciers, zijn hierbij strikt na te leven. De aan te schrijven leveranciers of aannemers moeten vermeld worden in het ontwerpdossier dat aan de OvAM ter goedkeuring Wordt voorgelegd. De briefwisseling met de aangeschreven leveranciers moet bezorgd worden. Er wordt gestreefd naar minstens drie rechtsgeldige regelmatige inschrijvingen. De opsplitsing in percelen gebeurt meestal volgens een opdeling in een bouwkundig gedeelte en de diverse uitrustingen. Voor containerparken gebeurt deze bijvoorbeeld als volgt: Perceel 1: infrastrùctuurwerken Perceel 2: containers; Perceel 3: KGA-kluis;
4/24
en receptie-infrastructuur
(portiershuisje):
Perceel 4: perscontainer; Perceel 5: weegbrug en bijhoriqheden (diftar) of ander reqistratiesysteern. Samenvoeging van percelen is mogelijk indien er voldoende garanties zijn voor een goede uitvoering en een goede prijszetting.' . Op vraag van de OVAM moet bijkomende toelichting of bijkomende detailinformatie verschaft worden in de verschillende stadia van het dossier. Deze kan dienen om na te gaan of het dossier overeenstemt met de doelstellingen van het Vlaamse milieubeleid of met de wetgeving inzake overheidsopdrachten.
2.2
Aanvraagprocedure
De OVAM verleent subsidies via een aantal procedures. Elke procedure.bestaat uit een verschillend aantal fasen die elkaar chronologisch opvolgen. Welke procedure u moet volgen en welke stukken het dossier moet bevatten, wordt bepaald door de aard en de kostprijs. ' Het algemene principe van de procedure voor de aanvragen voor investeringssubsidies is vermeld in de bepalingen van artikel 12 t.e.m. 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april.2014. Artikel. 13 t.e.m. 19 hebben betrekking op de aanvraagprocedure waarbij de subsidie op procentuele basis wordt berekend, dit is de standaardprocedure Deze procedure bevat volgende fasen: ontwerpdossier; gunningsdossier; eincafrekeninqsdcssier. Artikel 20 t.e.m. 24 gelden voor kleinere opdrachten hoofdzakelijk voor leveringen waar de subsidie op forfaitaire basis wordt bepaald ingevolge de toepassing van maximumbedragen (subsidieerbaar plafond) op de kostprijs per eenheid. Hiervoor kan de verkorte procedure toegepast worden, die volgende fasen bevat: ontwerpdossier; eindafrekeningsdossier korte procedure.
)
Deze procedure wordt ingeperkt zodat alleen de goedkeuring van een ontwerpdossier volstaat om de definitieve vaste belofte van toelage te bekomen. M.a.w. een voorafgaande goedkeuring van het gunningsdossier is hier niet noodzakelijk om te voldoen aan de procedure-eisen. De toewijzing wordt nadien wel strikt gecontroleerd op rechtsgeldigheid bij de voorlegging van de betalingsaanvraag. Wil men bijgevolg niet het recht op subsidie onomkeerbaar verliezen, dan is het mogelijk om bij de bevoegde administratie ee,ninformeel advies op basis van een volledig gunningsdossier te vrager) nog voor memde opdracht toewijst. . In volgende gevallen is dit zelfs aangewezen: indien bij een algemene offerteaanvraag niet geopteerd wordt voor de laagste of de tweede laagste bieding in prijs; indien de technische omschrijvingen van het bijzonder lastenboek eerder specifiek blijken te zijn; in het geval er minder dan 3 conforme inschrijvingen zijn; \ . indien geopteerd wordt voor een toewijzing van een variante in plaats van de basis zoals voorzien in het lastenboek. Per groep, hetzij preventie van afvalstoffen hetzij installaties voor afvalstoffenbeheer, wordt de algemeen van toepassing zijnde aanv.raagprocedure(forfaitair of procentueel) aangegeven. Eveneens zal de bevoegde administratie bij de goedkeuring van het ontwerpdossier aangeven onder welke voorwaarden er al dan niet een gunningsdossier door het bestuur is voor te leggen.
5/24
Concreet gezien moet het bestuur in geval van een forfaitaire procedure slechts een gunningsdossier aan de bev?egde administratie vooraf ter goedkeuring voorleggen in een van de volgende gevallen: Indien het totaalbedrag van de opdracht hoger zou liggen dan de interventiedrempel van de inspectie van financiën (besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak); . Indien het maximaal subsidieerbare berekend op basis van ,de gunning; Indien de aanbestedingsprijs
bedrag (subsidieerbaar
plafond) hoger ligt dan het bedrag
20% of meer boven de raming ligt ,
Ma.w voor vele dossiers zoals containerparken, compostvaten, ... zal de korte procedure van toepassing zijn. Artikel24/1 tot en niet artikel 24/12 hebben betrekking op de aanvraagprocedure voor de subsidiëring van innovatiev,e projecten. Tweemaal per jaar (voor 1 april en voor 1 oktober) kunnen lokale besturen één of meerdere projectideeën over een mogelijk innovatief project dat potentieel biedt om te leiden tot een lagere milieudruk op het vlak van materialengebruik of -verbruik, indienen bij de OVAM. De OVAM verwacht hierbij geen volledig uitgeschreven project Een projectidee omvat een identificatie van de aanvrager, mogelijke partners, een duidelijke maar korte omschrijving van het project, een duiding van het innovatief karakter van het project, een eerste, voorlopige raming van de kosten en een indicatie van de beoogde impact op materialengebruik of -verbruik.
î
De OVAM zal eén sjabloon ter beschikking stellen dat dient gebruikt te worden voor de indiening van het projectidee. Ten laatste tegen 1 juni en 1 december zal de OVAM de verschillende ingediende projectideeën tegenover elkaar afwegen. De OVAM zal daarvoor een expertencommissie samenstellen. Deze expertencommissie bestaat uit maximaal tien experten van de OVAM alsook van andere organisaties met een uitgesproken opdracht in één of meerdere van de volgende domeinen: 1° stedelijke ontwikkeling; 2°.stedenbeleid; 3° duurzaam materialenbeleid; 4° milieu- en duurzaamheid; 5° ondernemerschap en economie: 6° sociale innovatie; T ondersteuning lokale besturen.
Een divers samengestelde commissie van mensen met kennis en ervaring ter zake, wordt geacht de afweging van de projectideeën op een goede rnanier te laten plaatsvinden, aan de hand van volgende criteria: potentieel aan verwachte effecten op het vlak van materialengebruik en -verbruik; op 20 punten innovatief karakter van het project (potentieel aan leerervaringen voor Vlaanderen en het lokaal bestuur); op 20 punten concrete uitvoerbaarheid van het project; op 20 punten opschaalbaarheid of reproduceerbaarheid van het project naar andere lokale besturen; op 20 punten passend binnen de beleidsprioriteiten van de Vlaamse overheid zoals geformuleerd in de beheersovereenkomst.tussen de OVAM en de minister van Leefmilieu; op 10 punten globale milieuwinst, win-win situatie naar andere leefmilieudomeinen. op 10 punten
6/24
)
De projectideeën worden gerangschikt volgens aflopende score. Projecten onder 50/100 komen niet in aanmerking voor subsidiëring. Afhankelijk van de ingeschatte kostprijs en hetbeschikbare budget zullen de hoogst scorende projectideeën geselecteerd worden. Projectideeën met een score vah meer dan 50/100 die omwille van budgettaire beperkingen niet geselecteerd worden, wordenop een lijst geplaatst en worden bij een volgende indieningsperiode opnieuw meegenomen als mogelijk te subsidiëren projectidee. De geselecteerde projectideeën worden verder 'uitgewerkt tot een volledig uitgeschreven projectvoorstel. Het uitwèrken van een geselecteerd projectidee tot een volledig projectvoorstel, alsook de verdere uitwerking van het project gebeurt verplicht door een projectgroep bestaande uit minstens vertegenwoordigers van het lokaal bestuur, de OVAM en eventuele andere partners in het project. <,
Het projectvoorstel dient ingediend te worden uiterlijk 6 maanden na het benent van selectie van het projectidee. Op vraag van de subsidieaanvrager kan deze periode éénmalig verlengd worden na goedkeuring door .de OVAM. Indien deze periode is verstréken komt de selectie van het idee te . vervallen. ' Vooraleer het projectvoorstel ingediend kan worden voor subsidiëring moet het voorstel de formele goedkeuring krijgen van zowel de subsidieaanvrager, de OVAM als eventueel andere partners. Het project kan dus niet ingediend worden als niet alle partners zich scharen achter het projectvoorstel. Deze goedkeuring dient bij het dossier gevoegd te worden. De goedkeuring door de OVAM in deze houdt echter nog geen subsidiebelofte in vermits het de bevoegdheid is van de minister van Leefmilieu, na advies van inspectie van Financiën, om de subsidies te verlenen.
2.3
Samenstelling dossiers
Alle hierna vermelde documenten zijn voor te leggen in twee exemplaren (1 origineel en 1 kopie) met uitzondering van de niet weerhouden biedingen waarvan één exemplaar volstaat. Het is verplicht deze documenten aangetekend te versturen. Het is noodzakelijk dat de documenten steeds ondertekend zijn door de hiertoe gemachtigde persoon. 2.3.1
I
Investeringssubsidies
2.3.1.1 Ontwerpdossier Het ontwerpdossier bestaat uit volgende docurnènten (genummerd volgens opsomming): Aanvraagformulier: een model aanvraagformulier vindt u op de website van OVAM; Samenvattende meetstaat/inventaris, opgesplitst in subsidieerbaar en niet subsidieerbaar, en, indien van toepassing, volgens het subsidiepercentage; , Gedetailleerde raming (ingevuld op de samenvattende meetstaat/inventaris van het inschrijvingsbiljet). Dit document moet gedateerd en ondertekend zijn. Indien relevant maakt zelf reeds een opsplitsing tussen subsidieerbaar en niet subsidieerbaar; Goedkeuring door de initiatiefnemer (met vermelding van rarninqsprijs, gunningswijze en hoeveelheid). Dit document moet gedateerd en ondertekend zijn; Lastenboek + plannen; Verantwoordingsnota: voor sommige van de items, bijvoorbeeld in het geval van voorzieningen voor preventie, is een nota voor te leggen met betrekking tot de meer algemene projectomkadering van de vooropgestelde investering. De OVAM bepaalt nader de gegevens diè minimum deel zullen uitmaken van deze nota; ,.
u
7/24
Een ondertekende en gedateerde verklaring met opgave van het rekeningnummer waarop de subsidiebedragen zijn te.storten. Indien het rekeningnummer zou wijzigen voordat alle betalingen zijn gebeurd, moet het bestuur de subsidiërende overheid hiervan in kennis stellen via een soortgelijke verklaring; Voor provincies: het akkoord van alle betrokken gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden om via de provincie een subsidiedossier in te leiden.
Het is belangrijk de goedkeuring van de minister of de gemachtigde ambtenaar af te wachten alvorens in aanbesteding te gaan, zo niet vervalt het recht op subsidie. Veranderingen aan het bestek na goedkeuring van het ontwerpdossier door de minister moeten, alvorens over te gaan tot publicatie van het bestek, opnieuw ter goedkeuring aan de OVAM worden voorgelegd in volgende gevallen: , het subsidieerbare b~drag wijzigt; het voorwerp van de opdracht substantieel wijzigt.
2~3.1.2Gunningsdossier Voorleggen indien nodig (standaardprocedure). Dit wordt onder meer vermeld in de goedkeuringsbrief van het ontwerpdossier. Het gunningsdossier bestaat uit volgende documenten (genummerd volgens opsomming):
\
D.eweerhouden inschrijving (opgesplitst in subsidieerbaar en niet subsidieerbaar gedeelte) (volledig met inbegrip van de technische documentatie) + RSZ-attest en/of gelijkwaardig buitenlands attest; . De overige inschrijvingen (slechts één exemplaar); PV van opening der bieding; Het aanbestedingsverslag en, in geval van bijkomende vragen aan de inschrijvers, de briefwisseling met de inschrijvers. Deze documenten moeten gedateerd en ondertekend zijn; Goedkeuring van de initiatiefnemer (uittreksel uit de Raad van Bestuur, beslissing gemeenteraad, provincieraad) met vermelding van gunningsbedrag,.gunningswijze en hoeveelheid. Dit document moet gedateerd en ondertekend zijn; Uitgebreid gemotiveerd advies indien het aanbestedingsbedrag 15% minder of 10% meer bedraagt dan de raming. Dit document moet gedateerd en ondertekend zijn; Indien de verbintenistermijn der inschrijvingen verstreken is, de briefwisseling met de inschrijvers. Het is belangrijk een neutraal schrijven aan alle geldige inschrijvers te richten met de vraag of ze de verbintenistermijn willen verlengen met een bepaalde duur. Het is belangrijk de goedkeuring van de minister of de gemachtigde ambtenaar afwachten alvorens de opdracht geslotenwordt, zo niet vervalt het recht op subsidie. Het gunningsvoorstel (beslissing) is steeds op te maken met de vermelding onder voorbehoud van goedkeuring door de OVAM of de bevoegde minister. 2.3.1.3 Eindafrekening lange procedure Het einddossier bestaat uit volgende documenten (genummerd volgens opsomming): De goedkeuringsbrief van de vaste belofte (goedkeuringsbrief van ontwerp en gunning); De goedkeuring door de initiatiefnemer (uittreksel uit de Raad van Bestuur, beslissing gemeenteraad, provincieraad) waaruit blijkt dat het bedrag van de eindafrekening goedgekeurd werd. Dit document moet gedateerd en ondertekend zijn; De bestelbrief en het bevel van aanvang der werken of leveringen. Deze documenten moeten .gedateerd en ondertekend zijn; Het bewijs van borgtocht. De (eventuele) krachtens het concrete bestek toepasselijke boete voor laattijdige borgstellingwordt in mindering gebracht van het subsidieerbaar bedrag; De facturen, bij werken vorderingsstaten met herzieningen;
8/24
J
Deleveringsbonnen; De globale eindstaat met overzicht van minder- en .meerWerken. Deze eindstaat is op te maken overeenkomstig de samenvattende meetstaat van het inschrijvingsbiljet met dezelfde opsplitsing; Verantwoording van minder- en meerwerken en van alle posten die met meer dan 10% overschreden zijn, en de voorafgaande goedkeuring ervan door de initiatiefnemer; Het termijnoverzicht; In geval van schorsing der werken of leveringen,.de verantwoordingsstukken en de bevelen van stopzetting en hervatting; de krachtens de wetgeving overheidsopdrachten of het concrete bestek toepasselijke boete voor het overschrijden van de uitvoerings- of leveringstermijnen wordt in mindering gebracht van het subsidieerbaar bedrag; . Het PV van voorlopige oplevering. Het is belangrijk dat alle verrekeningen die een wijziging van de posten van de eindstaat meebrengen, voorafgaandelijk ter goedkeuring worden voorgelegd. Bijgaand'is een verantwoording te voegen ' waaruit blijkt dat ze onvoorzienbaar waren bij de opmaak van het ontwerp.
2.3.1.4 Eindafrekening verkorte procedure Alle documenten zoals hierboven vermeld bij het gunningsdossier en de eindafrekening lange procedure. ~
2.3.2
Projectsubsidles
2.3.2.1 Projectvoorstel Een projectidee wordt, indien het geselecteerd is, verder uitgewerkt tot een compleet projectvoorstel. Een volledig projectvOorstelomvat minimaal: de administratieve gegevens van de projectaanvrager met opgave van het rekeningnummer waarop de subsidiebedragen te storten zijn. Wanneer het rekeningnummer zou wijzigen voordat alle betalingen zijn gebeurd, moet het bestuur de OVAM hiervan in kennis steltenvia een soortgelijke verklaring; de administratieve gegevens van eventuele projectpartners; een duidelijke en gedetailleerde beschrijving van het project met een stappenplan van alle binnen het project geplande acties en de daaraan gekoppelde uitvoeringstermijnen; de effecten die met het project worden beoogd op het vlak van materialengebruik en -verbruik, zo goed mogelijk onderbouwd; een begroting van de totale kostprijs van het project met gedetailleerde raming van de verschillende kosten, indien relevant opgesplitst naar subsidieerbare en niet-subsidieerbare kosten; schriftelijke afspraken met betrekking tot de taakverdeling tussen het lokaal bestuur, eventuele andere projectpartners en de OVAM; , de formele goedkeuring van de subsidleaanvraqer, de OVAM en eventueel andere partners ten aanzien van het volledige projectvoorstel; . Dè begroting van de.totale kostprijs van het project wordt weergegeven op basis van de tabel met subsidieerbare kosten, opgenomen als bijlage bij het Ministerieel Besluit. Enkel de in deze tabel \ vermelde kosten kunnen ingebracht worden in het project. Bij de projectaanvraag voegt de aanvrager een overzichtelijke raming van de verschillende kostenposten (zie ook 3.3). Daarbij wordt een inschatting gemaakt van de benodigde mandagen voor wat betreft de loonkosten en de externe' I prestaties. Door de OVAM zal hiervoor een sjabloon ter beschikking worden gesteld. Na afloop van het project wordt deze sjabloon aangevuld met de reëel gemaakte kosten tijdens het project.
9/24
2.;3.2.2 Projectrapportering
Binnen 6 maanden na afloop van het project wordt een projectrapport opgesteld. Dit rapport omvat een beschrijving van eventueel Uitgevoerdehaalbaarheidsstudies, uitgevoerde acties, doorlopen leertraleet. bekomen resultaten en een eindafrekening van de reëel gemaakte kosten. Voor dit laatste volstaat het het sjabloon van de projectaanvraag verder aan te vullen met de reëel gemaakte kosten. Grote afwijkingen tussen <;Iegeraamde en de reële kosten worden gemotiveerd. Deze eindafrekening is vergezeld van de nodige facturen en kostennota's. Loonfiches dienen niet toegevoegd te worden, maar moeten wel op vraag ter verantwoording voorgelegd kunnen worden. Het eindrapport omvat ook een evaluatie van het project met aanwijzingen over eventuele noodzakelijke of interessante vervolgstappen waartoe het project aanleiding zou geven, de mogelijke opschaalbaarheid en de uitbreiding naar of implementatie bij andere lokale bestuten . Afhankelijk van het type project kan in overleg met de OVAM afgesproken worden deze evaluatie pas na een bepaalde tijd op te leveren. De beoordeling van de projectrapportering zal gebeuren door de expertencommissie, vermeld in artikel 24/2 van het besluit van de Vlaamse Regering. Deze expèrtencommissie adviseert de leidend ambtenaar van de OVAM over de projectrapportering. Ze geeft daarbij aan in welke mate het project is uitgevoerd conform de goedgekeurde projectaanvraag, weliswaar rekening houdend met eventuele onderbouwde wijzigingen in het proces of de inhoud in de loop van het project.
·3
Subsidieerbare materie en bijzondere bepalingen
3.1
Preventie van afvalstoffen
3.1.1
Algemeen subsidiepercentage per toepassingsperiode
50% vanaf 1 januari 2014. 3.1.2
Modaliteiten van de aanvraagprocedures
Teneinde de behandeling van de dossiers vlot te laten verlopen binnen een aanvaardbare termijn is het opportuun dat de besturen hun aanvragen globaliseren in een ruimer samenwerkingsverband bij voorkeur via de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waarbij zij zijn aangesloten. De bijzondere bepalingen per item stellen minimum aantallen voorop voor iedere aanvraag. De gebruikelijke procedure zal hier de verkorte procedure zijn op forfaitaire basis, met uitzondering van de voorzieningen op procentuele basis (bijvoorbeeld voor diftar), waarvoor geen maximaal subsidieerbare bedragen bepaald zijn, of wanneer de investering de drempelbedragen zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak, overschrijdt 3.1.3
Voorzieningen voor thuiscompostering
3.1.3.1 Thuiscompostering Omschrijving Vaten of opstellingen geschikt voor thuiscompostering. Toebehoren van compostvaten zoals o.a. keukenemmers, compoststarters en reserveonderdelen kunnen niet in aanmerking genomen worden voor subsidiëring. Beluchtingsstokken komen echter wel in aanmerking voor subsidiëring.
10/24
.)
Be,luçhtingsstokken zijn immers een belangrijk middel om het thuiscomposteren zo optimaal mogelijk te laten verlopen. De vaten kunnen verschillende volumes hebben. Ook andere systemen zoals bakken of vaten voor versnelde composfering (o.a. wormenbakken, ... ), komen in aanmerking. \
Bijzondere bepalingen voor dit item Maximaal subsidieerbare bedragen: Compostvaten: 70 euro/m"; Compostopstellingen van meer dan 500 I: 30 eurozm": Bakken of vaten voor versnelde compostering: 20 euro/stuk. Minimumaantal per subsidieaanvraag: Compostvaten: 1000 stuks; Compostopstellingen van meer dan 500 liter: 500 stuks; Bakken of vaten voor versnelde compostering: 100 stuks. 3.1.4
Diftar-systemen
Men spreekt van een gedifferentieerd tariefstelsel (diftar) wanneer het aangerekende tarief afhankelijk is van de soort en de hoeveelheid van het aangeboden afval. . De verschillende vormen van tariferen zljn gebaseerd op één van volgende grondslagen: Gewichtsmeting: de heffing gebeurt op basis van het aangeboden afvalgewicht; . \
Volumemeting: de heffing gebeurt op basis van het aangeboden afvalvolume. \
Per item uit een artikelenlijst (bvb. banden, ,...), op voorwaarde dat er daarbij een eenduidige relatie is met een standaardhoeveelheid, zo niet moet ook die standaardhoeveelheid in gewicht of volume worden vermeld; , Een combinatie van bovenstaande grondslagen.
_)
Zowel voor de inzameling van afval huis aan huis,als via ondergrondse containers en het containerpark kunnen diftar-systemen worden uitgewerkt.
3.1.4.1 Voorwaarde tot bekomen van een subsidie Om een subsidie te bekomen voor een diftar-containerpark, voor ondergrondse containers met diftar of voor diftar voor huis aan huis inzameling, moet het lokaal bestuur onderschrijven dat ze een diftarsysteem zal implementeren dat voldoet aan de bepalingen en tarieven voor inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in afdeling 5.1 en bijlage 5.1.4 van het VLAREMA Bij de aanvraag van de subsidie moet worden aangetoond op vvelkewijze dat zal gebeuren (eventueel aan de hand van een ontwerp-retributiereglement als dat al voorhanden is). De aan te kopen diftaruitrusting moet minstens voldoende flexibel zijn om dat mogelijk te maken. Diftar-systemen die niet voldoen aan de bepalingen van het VLAREMA, komen niet in aanmerking voor subsidiëring. Een objectief en rechtvaardig diftar-systeem impliceert dat er een duidelijk en evenredig verband is tussen de aard en hoeveelheid van de aangevoerde afvalstoffen enerzijds en de aangerekende kost anderzijds. Overeenkomstig de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen moeten volqens A~.12.§2. alle metingen die worden uitgevoerd op het containerpark
11/24
ter berekening van heffingen en restituties met geijkte meetwerktuigen
worden verricht. In de
subsidieaanvraag wordt omschreven op welke wijze de metingen worden uitgevoerd. De gehanteerde tarieven mogen niet onnodig drempelverhogend werken en bijgevolg mogen onder meer slechts de reële verwerkingskosten en transportkosten worden doorgerekend. Parallel met het diftar-systeem moet een acceptatiebeleid worden gevoerd waarbij de aanvoer van afvalstoffen zoveel mogelijk wordt gefaciliteerd en waarbij de burger wordt aangemoedigd om zijn afvalstoffen (die niet huis aan huis worden opgehaald) naar het containerpark te brengen. 3.1.4.2 Diftar voor huis aan huis inzameling In het kader van het subsidiebesluit zijn recipiënten voor selectief huis aan huis in te zamelen afvalstoffen alleen nog subsidieerbaar indien ze onderdeel vormen van een diftar-systeem zoals hierboven verder is gepreciseerd. De mogelijkheid tot subsidiëring geldt in dit geval, naast deze voor selectief in te zamelen afvalstoffen zoals bijvoorbeeld GFT-afval, eveneens voor de container voor de . restfractie. Indien geen nieuwe containers worden aangekocht zijn desgevallend ook de aanpassinqskosten aan bestaande containers ten behoeve van het diftar-systeern subsidieerbaar. De beladingssystemen met gewichts- of volumemeting zijn niet subsidieerbaar. De kosten voor de huis aan huis inzameling van huishoudelijk afval kunnen doorgerekend worden in een combinatie van een vaste en variabele aanrekening aan de burger: Vaste kosten kunnen doorgerekend worden in een vast tarief, zoals de huurprijs van een container. Ze kunnen ook variabel aangerekend worden door ze te integreren in het tarief voor . een afvalzak, in een tarief per aanbieding, een tarief per kilogram. Deze kosten kunnen echter ook aangerekend worden in een forfaitaire afvalbelasting; De variabele kosten van het ingezamelde afval worden in de mate van het wenselijke doorgerekend in het variabel tarief in functie van de hoeveelheid en de aard van het afval. Berekening van de subsidie Recipiënten en identificatiemogelijkheden voor bedrijfsafval worden niet betoelaagd. Bijzondere bepalingen voor dit item Maximaal subsidieerbare bedragen: 17 euro per recipiënt van 120 I of een equivalent ervan; 3 euro per identificatiemogelijkheid met inbegrip van plaatsing. Minimumaantal per subsidieaanvraag: Basisuitrusting voor 7 000 aansluitpunten. Wijze van uitbetaling: \ Tot 70% van de toegezegde subsidie bij het indienen van de vorderingstaten en de eindafr~kening; . Tot 100% van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van de gevraagde detailinformatie verkregen via het diftar-systeem na werking van het systeem gedurende twee volledige kalenderjaren. De gevraagde detailinformatie wordt nader bepaald in de goedkeuringsbrief van het ontwerpdossier. In praktijk zal dit hoofdzakelijk het volgende betreffen: Aantal aansluitingspunten (gezinnen, bedrijven... ); Aantal fracties;
12/24
)
Detail van opgehaalde hoeveelheden huishoudelijk afval, hieraan gelijkgesteld, vergelijkbaar en ander bèdrfjfsafvàl; De gehanteerde tarieven; Socio-economische
gegevens.
Definitieve belastingsreglement. Vooropgestelde voorzieningen: De hiernavolgende technische beschrijvingen zijn de tot nu toe meest gebruikelijke. Gelet op de snelle technologische evoluties inzake elektronica, zijn andere uitvoeringen in de toekomst mogelijk. Het concept daarentegen blijft ongewijzigd. Volgende voorzieningen worden hiermee bedoeld: Het aansluitpunt. M~t e.en aansluitpunt wordt bedoeld een adres van ee'n gezin of een of meerdere personen waar . ,huishoudelijk afval wordt geregistreerd en getarifeerd; .
Het recipiënt. Hier worden bedoeld de (ophaal)containers die nodig zijn voor de verschillende fracties van de huishoudelijke of hiermee gelijkgestelde afvalstoffen (restfractie, GFT-afval, groenafval, papierafval, ... ) Als uitgangspunt wordt hier een 120 I container vooropgesteld. Indien van deze inhoud wordt afgeweken, kan het plafond proportioneel worden herzien. Bijvoorbeeld: voor een container van 1 200 I wordt een equivalent voorzien van 10 x 17 euro of 170 euro; ldentificatie van de recipiënt. De identificatie kan gebeuren door een sticker met DOT- of barcode of aan de hand van een elektronische chip. Dit laat toe een aantal gegeve_nste reqistreren, zoals het adres van de aanbieder, type container, type afval (fractie); datum en tijdstip van lediging. Bij de ophaling wordt de code of sticker gelezen zodat op een gedetailleerde manier kan bijgehouden worden hoeveel afval elke burger heeft aangeboden; Soft- en hardware voor opslag en verwerking van gegevens. De gemeten gegevens worden opgeslagen in een boordcomputer op de vrachtwagen. In de software op het centrale station is de mogelijkheid voorzien om overzichten te vragen van de geregistreerde informatie en om rechtstreeks te tactureren. Aanvraagprocedure voor dit item: In tegenstelling tot de aanvraagprocedure voor de andere items inzake preventie van afvalstoffen zal, gezien de omvang van de investeringen, de procedure op procentuele basis (artikel 13 t.e.rn. 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Régering van 4 april 2014) meestal van toepassing zijn. De goedkeuring van een gunningsdossier is dan verplicht. . 3.1.4.3 Diftar-containerparken 3.1.4.3.1 Tarieven Bij de invoering van diftar op containerparken moeten er minsteris twee verschillende tarieven toegepast worden en moeten één of meerdere fracties van het huishoudelijk afval afzonderlijk belast worden. Een louter toegangsgeld dat betaald moet worden per bezoek en verder los staat van de hoeveelheid en de specifieke fractie beantwoordt niet aan het principe 'de vervuiler betaalt.'.Alleen dit is ' onvoldoende om van een diftar-systeem te kunnen spreken. ,.
13/24
Maatreqelen om het aantal verkeersbewegingen dat veroorzaakt wordt door het wegbrengen van afvalstoffen naar het containerpark te beperken, zijn aanvaardbaar. Dat kan o.a. gebeuren door voor niet betalende stromen het aantal gratis bezoeken te beperken. Voor niet betalende stromen dient evenwel een minimum aantal bezoeken volledig gratis te zijn. Fracties.waar een aanvaardingsplicht op geldt en waarvoor sectoren instaan voor het vergoeden van . de kosten van inzameling en recyclage, en KGA, moeten steeds gratis aangeboden kunnen worden. Eveneens de positieve fracties of de fracties waarvoor. de verwerkingskosten en transport niet ten laste van de gemeente zijn moeten in de regel gratis aangeleverd kunnen worden. Een beperking van het aantal gratis bezoeken per jaar is hier wel aanvaardbaar . . Voor asbest en asbestcement moet een minimum hoeveelheid (per jaar) gratis kunnen aangeleverd worden en moet de aanvoer zoveel mogelijk worden gefaciliteerd. Bovenop dit minimum kan een tarief aangerekend worden. '
Meting van de hoeveelheden De toegang tot het containerpark kan worden gereguleerd via een badge. Op grond van de badge kunnen de gemeenten ook nog de aard en de hoeveelheid afval registreren en verrekenen en de aangevoerde hoeveelheid afval per tijdseenheid regelen en controleren. EEmander veel gebruikt systeem voor identificatie werkt met elektronische identiteitskaarten. Indien bedrijfsafvalstoffen op het containerpark aanvaard worden, dierit het registratiesysteem toe te laten de totale hoeveelheid niet met huishoudelijk vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen van KMO's te registreren en de totale kost die dit bedrijfsafval voor de gemeente betekent, aan de bedrijven te factureren. Gewichtsdiftar geeft een zeer objectieve methode van aanrekenen. Een correcte meting van een hoeveelheid afval die gebracht wordt kan gebeuren met een of twee weegbruggen. Nadelen zijn het ruimtebeslag op containerparken en de omslachtigere afhandeling (dubbele weging). Het eventueel voorzien van meerdere weegbruggen om een snellere afhandeling bij piekaanvoer te realiseren moet inzake kosten-baten worden afgewogen met langere openingstijden van het containerpark.. Bij volumediftar is het belangrijk dat de volumemeting gebeurt op een correcte en representatieve manier. Dat kan bvb. gebeuren met containerbeladingsystemen met volumemeting , op basis van een gestandaardiseerd recipiënt of via meting met een geijkt meetinstrument. Metingen gebaseerd op een schatting door de containerparkwachter, of systemen waarbij het toegepast tarief niet rechtstreeks op de concrete hoeveelheid afval wordt berekend maar bvb. op basis van de grootte van het voertuig waarmee het wordt aangevoerd (en zodat eenzelfde hoeveelheid afval naargelang het geval verschillend wordt getarifeerd) voldoen niet aan de voorwaarden voor een objectief en rechtvaardig diftar-systeem en komen niet in aanmerking voor subsidie, Bijzondere bepalingen voor dit item . Wijze van uitbetaling: De subsidies worden uitbetaald in fasen op dezelfde manier als hiervoor vermeld onder punt 3.1.4.2. , . De gevraagde detailinformatie wordt nader bepaald bij de goedkeuringsbrief van het ontwerpdossier. In praktijk zal dit minstens het volgende betreffen: Een beschrijving van het toegepaste systeem; -"ï Een goedgekeurd retributiereglement;
14/24
.
_j
Aantal bezoekers (gezinnen, bedrijven); Aantal fracties; Detail van ingezamelde hoeveelheden huishoudelijk afval, hieraan gelijkgesteld, vergelijkbaar en ander bedrijfsafval; , De gehanteerde tarieven die uiterlijk bij de vorderjngsstaten meegedeeld; Socio-economische
of de eindafrekening worden
gegevens (aard van de bedrijven en gezinnen).
Vooropgestelde voorzieningen: Met toegang -en registratiecontrolesysteem
kunnen volgende onderdelen bedoeld worden:
Slagbomen aan in- en uitgang; Een identificatiepaal
of elektronisch oog;
Een of meerdere weegbruggeh volumemeting;
ofeen containerbeladingsysteem
met registratie en gewicht- of
Hardware en software voor opslag en verwerking van gegevens. De gemeten gegevens worden opgeslagen in een computer in het portiershuisje. In de software is de mogelijkheid voorzien om overzichten te vragen van de geregistreerde informatie en om rechtstreeks te factureren; Badges.
3.1.~;3.2Infrastructuurwerken
en uitrusting op diftar-containerparken
Infrastructuurwerken op en de uitrusting van diftar-containerparken nodig om huishoudelijk afval en het vergelijkbaar bedrijfsafval op een efficiënte manier te verzamelen en te sorteren om hergebruik en recyclage mogelijk te maken. Bijzondere bepalingen voor dit item
)
Maximaal subsidieerbare bedragen: Infrastructuurwerken en receptie-infrastructuur: Dit zijn alle noodzakelijke werken en leveringen om toegang te krijgen tot het terrein, het terrein te betreden en receptie-infrastructuur te plaatsen zoals de grond- en nivelleringswerken, draineringen rioleringswerken, wegsignalisatie en verlichting, keerwanden, halfopen overkappingen, bezaaiing- en beplantingswerken, omheining van het terrein, 2 toegangspoorten, aanleg van water-, telefoon- en elektriciteitsleidingen, de afvoer van het heme1-en sanitair water, ... Maximumbedrag: 83 euro per m", met een maximum van 2000 m2 verhards oppervlakte per pakket; . Voorzieningen voor de tijdelijke opslag van afvalstoffen. Maximumbedrag: Het betreft een maximum van 240 rn" per aangevraagd pakket. Dit zijn alle noodzakelijke containers om de verschillende fracties te sorteren. Deze containers kunnen niet ingezet worden voor fracties waarop de aanvaardingsplicht van toepassing is (verwijzing website OVAM). Bij de aanvraag moet duidelijk vermeld worden voor welke fracties de containers zullen worden ingezet; Opslagruimte voor KGA met een maximum van 40 m2 verharde en overdekte oppervlakte per pakket dat voldoet aan de VLAREM-reglementering; , Persinstallatie, compactoren of andere toestellen die het afval verkleinen of het volume ervan reduceren, met uitzondering van hakselaars voor het verhakselen van groenafval, één per pakket. Vooropgestelde voorzieningen en quotum: De hierboven reeds vermelde voorzieningen per onderdeel zijn niet limitatief maar gelden wel als richtinggevende opsomming van vooropgestelde voorzieningen om te ressorteren onder de term "diftar-containerpark" irrde zin van dit subsidiebesluit;
15/24
.Gemeenten van minder dan 7.500 inwoners hebben recht op één pakket, overeenkomstig hierboven vermelde onderdelen van een diftar-containerpark;
de
I
Voor de andere gemeenten mag per schijf van 7.500 inwoners één pakket worden aangevraagd hetzij als nieuw diftar-containerpark hetzij als uitbreiding en omvorming tot een diftarcontainerpark van een bestaand containerpark. Rekening houdende met het nog resterend inwonersequivalent mogen evenwel verschillende pakketten in één aanvraag samengebracht worden; Ook wordt rekening gehouden met de eerder ontvangen subsidies; De uitrusting en de infrastructuur ten behoeve van vergelijkbaar bedrijfsafval afkomstig van kmo's, die in meer worden voorzien in combinatie met een nieuw of bestaand gemeentelijk diftarcontainerpark, komen eveneens in aanmerking voor subsidiëring. Deze subsidies worden verleend in meer ten opzichte van het normaal vooropgestelde equivalent en stemmen overeen met één pakket per 15.000 inwoners; Hagervermelde regulering geldt alleen als richtinggevend in die zin dat gemeenten zoals bijvoorbeeld kustgemeenten en anderen die aantonen dat ze bijvoorbeeld een belangrijke toeristische activiteit hebben, een overeenkomstige verhoging kunnen verkrijgen t.o.v. het vermelde quotum. Aanvraagprocedure
)
voor dit item:
Naargelang het perceel zal de aanvraagprocedure verschillen. Vaak zal, gezien de aard of de omvang van de investeringen, de procedure op procentuele basis (artikel 13 t.e.m. 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 geWijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014) van toepassing zijn. De goedkeuring van een gunningsdossier is dan verplicht. \
3.1.4.4 Diftar voor ondergrondse. inzamelsystemen Omschrijving De ondergrondse afvalcontainers (*) zoals die hierna bij het deel 3.2 'Installaties voor afvalstoffenbeheer' meer omstandig worden omschreven, kunnen eveneens uitgerust worden met een toegang- of registratièsysteem. Dit laat toe de hoeveelheid afval per gebruiker of per groep van gebruikers tè meten en overeenkomstig te tariferen. . (*) Andere opstellingen voor collectieve inzameling volgens hetzelfde diftar-principe komen eveneens in aanmerking. Hiermee worden onder meer bedoeld containers die gedeeltelijk in de grond worden ingebouwd of ook gelijkaardige bovengrondse opstellingen met een effectief diftar-systeem.
.
Bijzondere bepalingen voor dit item Maximaal subsidieerbare bedrag: 8.000 euro per container (plaatsingskosten
inbegrepen)
Wijze van uitbetaling: De subsidies worden in prinC'ipe uitbetaald In fasen op dezelfde manier als hiervoor vermeld onder punt 3.1.4.2. . De gevraagde detailinformatie wordt nader bepaald bij de goedkeuringsbrief praktijk zal dit minstens het volgende betreffen:
van het ontwerpdossier.
Een beschrijving van het toegepaste systeem; Een goedgekeurd belastingsreglement voorgelegd;
dat ten laatste bij het eindafrekeningsdossier
Aantal gezinnen en aantal inwoners die gebruik maken van het systeem; Aantal fracties;
16/24
wordt
In
J
Detail van ingezamelde hoeveelheden afval per fractie; De gehanteerde tarieven. De overige modaliteiten blijven gelijk aan deze die vermeld zijn bij de ondergrondse van het deel 3.2 'lnstallaties voor afvalstoffenbeheer'.
3.1.5
inzamelsystemen
Diverse voorzieningen voor preventie
De subsidieerbare materie die ressorteert onder de term "diverse voorzieningen voor preventie", wordt hierna opgesomd. Deze opsomming is niet limitatief in die zin dat vergelijkbare items die een zelfde milieueffectbeogen nog kunnen worden toegevoegd via een later uit te vaardigen ministerieel besluit of omzendbrief tot wijziging van de huidige bepalingen en dit binnen de context van het algemeen kaderbésluit. Bijzondere bepalingen Voor ieder van de hierna genoemde items kan de OVAM de opportuniteit omtrent het verlenen van de toelage onderzoeken aan de hand van een verantwoordingsnota waaruit moet blijken dat het project voldoende is omkaderd en past binnen een breder perspectief van een preventiebeleid. 3.1.5.1 Diverse voorzieningen in het kader van duurzame afvalvoorkomingsprojecten en voor het afvalbeheer van specifieke afvalstromen en projecten in het kader van duurzaam materialenbeheer van gemeenten, gemeentebedrijven, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, provincies of provlnclebedrqven Omschrijving Alle aankopen en investeringen in het kader van een duurzaam afvalvoojkominqsproject of een project inzake selectieve inzameling in een gemeente of intergemeentelijk samenwerkingsverband of provincie kunnen gesubsidieerd worden. Het kan daarbij gaan om: chipkaarten, reqistratiekaarten, badges, terminals, registratieapparatuur, soft- en hardware, containers, persen, compactoren, . infrastructuur ... Ook innovatieve projecten ter voorkoming van afval en/of materialenen projecten in " het kader van het sluiten van materiaalkringlopen komen in aanmerking..
)
Bij de indiening van de subsidieaanvraag moet een gedetailleerde beschrijving van het project worden gevoegd. Dit omvat alle noodzakelijke informatie op basis waarvan de OVAM kan oordelen over de beleidsmatige opportuniteit (doelstellingen, stappenplan, doelgroepen, actoren, co-financiers van het hele of deel van het project, opvolging, rapportering, totale kostprijs, kosten/baten analyse,... ). De kosten voor plaatsing van bepaalde onderdelen van het project in eigen beheer worden niet in aanmerking qenomen voor subsidiëring. Huurcontracten, onderhoudscontracten, sensibilisering en communicatiecampagnes, (deellonderzoekscontracten komen evenmin in aanmerking voor subsidiëring. Ook het door co-financiers gedragen deel van het project wordt niet gesubsidieerd. Voorbeelden van projecten kunnen zijn: het testen van een nieuwe selectieve inzamelwijze of van een bijkomende afzonderlijk in te zamelen afvalfractie dan minimaal bepaald in het vigerende ' Uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen. Inzamelingen gericht op specifieke doelgroepen, zoals het voorzien van een inzameling van de inhoud van chemische toiletten van caravans, de inzameling van afvalstoffen van schippers op bepaalde aanlegplaatsen, ... komen eveneens in aanmerking. Wijze van uitbetaling: Tot 70% van de toegezegde subsidie bij het indienen van de vorderingstaten en de eindafrekening; , Tot 100% van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van het eindrapport van het duurzame afvalpreventieproject door de OVAM.
17124
Bijzo!,,!dere bepalingen
voor dit item
Minimum bedrag per subsidieaanvraag: . Een dossier moet een minimale netto-investering
3.2
bevatten van 5.000 euro -Ó,
Installaties voor afvalstoffenbeheer
, Algemeen subsidiepercentage per toepassingsperiode 50'% vanaf 1 januari 2014.
3.2.1
Ondergrondse inzamelsystemen
Omschrijving Een nieuwe trend in de afvalinzameling vormen de ondergrondse inzamelsystemen(*). Zij bieden een mogelijke oplossing voor knelpunten waarmee zowel de burger als de-opnaaldiensten worden geconfronteerd. Voornamelijk in de steden, drukbevolkte en toeristische zones (bijvoorbeeld de kust) waar de toename van het aantal'oovenqrondse inzamelcontainers het straatbeeld visueel dreigt te vervuilen, is deze ontwikkeling interessant. Door benutting van de ondergrondse ruimte zou deze belasting op de stedelijke infrastructuur kunnen verminderen. Eveneens is het opportuun om bij het ontwerp van nieuwe verkavelingen rekening te houden metde vooropgestelde voorzieningen. Een combinalie met diftar is eveneens mogelijk zoals vermeld onder deel 3.1.4.4 'Diftar voor ondergrondse inzamelsystemen'. Voor appartementsgebouwen of voor sociale woningbouw met uiterst beperkte tuinen en bergruimten bieden de ondergrondse containers een oplossing wanneer ze alleen toegankelijk zijn voor de betrokken bewoners. ' (*) Containers die gedeeltelijk in de grond worden ingebouwd, kunnen onder de vorm van een variante eveneens in aanmerking genomen worden.
Bijzondere bepalingen voor dit item Maximaal subsidieerbaar bedrag: 4.000 euro per container (plaatsingskosten
)
inbegrepen).
Vooropgestelde voorzieningen: De ondergrondse inzamelsystemen worden meestal gekenmerkt door een klein bovengronds gedeelte, (inwerpzuil) en een grotere ondergrondse opslagruimte. Onderling verschillen ze qua vormgeving, opslagcapaciteit en wijze van ledigen. Binnen het huidige marktaanbod worden in hoofdzaak vol_gende systemen aangeboden: Uitneembare container. Een uitneembare container bestaat uit een mantelput in beton, metaal of kunststof, die in een in , de grond gegraven gat wordt geplaatst. Hierin bevindt zich een metalen of kunststof opslagcontainer met een gebruikelijke inhoud van 3, 4 of 5 rn". 'De container wordt geledigd door hem in zijn geheel met een hydraulische kraan uit de mantelput te tillen; .Door compartimentering kunnen verschillende fracties ingezameld worden, De diverse compartimenten worden via onafhankelijk van elkaar te openen bodems geledigd; Bij een variant van dit systeem wordt het afvalopgevangen de lediging tilt de kraanarm de draagzak omhoog;
in grote zakken i.p.v. een container. Bij
Container met pneumatische lediging. Deze bestaat uit een ondergrondse verticale stortkoker metonderaan een zuiger en een toevoerleiding voor perslucht. Het afval wordt vanuit de buizen met behulp van de met perslucht omhoog gebrachte zuiger verwijderd en in de ophaalwagen qelediqd:'
18/24
Ondergronds + diftar.
Hierbij is de inwerpzuil van een toegangssysteem voorzien. Het principe bestaat hierin dat de toegang tot de inwerpzuilen eerst on'tgrendeld moet worden alvorens men het afval erin kan dumpen. Het openen van de inwerpzuilen gebeurt overwegend elektronisch, bijvoorbeeld met een chipkaart of een elektronische identiteitskaart. . Beleidsmatige beperking: Ondergrondse inzamelsystemen hebben alleen nut in bepaalde omstandigheden. Het betreft plaatsen waar een bovengronds alternatief om cultuurhistorische reden of wegens de ruimtelijke ordening niet mogelijk is. 3.2.2
Het plaatsen van afvalbakken of andere recipiënten in het kader van een project openbare reinheid
Omschrijving Hiermee worden bedoeld alle aankopen in het kader van een beleid inzake openbare reinheid. De strijd tegen sluikstorten en zwerfvuil kan hiermee ondersteund worden. Het betreft bijvoorbeeld de aankoop en plaatsing van stráatvuilbakjes, aanleg van hondenweide, ... De werken uitgevoerd in eigen beheer voor bijvoorbeeld de plaatsing van straatvuilbakjes komen niet in aanmerking voor subsidierinç. Ook onderhoudscontracten worden niet in rekening genomen. Blikvangers komen niet in aanmerking voor subsidiëring. Veegwagens ter bestrijding van zwerfvuil komen niet meer in aanmerking voor subsidies. . Bijzondere bepalingen voor dit item Minimaal bedrag per subsidieaanvraag: Een dossier moet een minimale netto-investering bevatten van 5.000 euro. Maximaal subsidieerbare bedrag: 200 euro per straatvuilbak of ander recipiënt (plaatsingskosten inbegrepen).
)
Wijze van.uitbetaling: Tot 70% van de toegezegde subsidie bij het indienen van de eindafrekening; Tot 100% van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van hét eindrapport van , project openbare reinheid door de OVAM. 3.2.3
Voorzieningen voor het afvalbeheer van specifieke afvalstromen: koelinstallatie voor het verzamelen van krengen·
Omschrijving Het afvalbeheer in het Vlaamse Gewest bestaat uit een basis dienstverlening overeenkomstig de bepalingen van het vigerende Uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen. Daarnaast zijn er een aantal specifieke afvalstoffen die een bijzöndere infrastructuur vereisen omwille van hun aard en samenstelling en die niet in elke gemeente worden ingezameld. Het inzamelen van krengen en dierlijk afval, zoals krengen van verkeerslachtoffers en overleden huisdieren, kan in een intergemeentelijk samenwerkingsverband georganiseerd worden. Hiervoor moet een specifieke milieuvergunning bekomen worden. Het inzamelen van dergelijke afvalstoffen moet gebeuren in een koelcontainer en de afvoer moet gebeuren naar een specifieke vergunde verwerkingsinstallatie. Bijzondere bepalingen voor dit item Vooropgestelde voorzieningen: Eén koelinstallatie per intergemeentelijk samenwerkingsverband of per 100.000 inwoners.
19/24
3.2.4
VoorziEmingen voor het afvalbeheer van specifieke projecten voor selectieve inzameling
afvalstromen:
investeringen
bij
Opgenomen onder punt 3.1.5.3. 3.2.5
Voorzieningen voor het afvalbeheer van specifieke afvalstromen: transportcontainers die een alternatief bieden voor wegtransport
Omschrijving Inzake transport van afvalstoffen betekent een steeds groter wordende verwerkingscapaciteit per installatie, die bovendien in vele gevallen steeds verder van het punt van inzameling gesitueerd is, dat alternatieven voor wegtransport een oplossing kunnen zijn voor het steeds intensievere wegtransport. De containers die gebruikt worden voor trein- of watertransport en die gemakkelijk van een type transport naar een ander type transport kunnen overgeladen worden, zijn merkelijk duurder in aankoop. Het zijn alleen dergelijke containers waarvoor subsidies verleend worden. Vaak moeten de ondergeschikte besturen daarbij over meerdere sets van containers beschikken: een bij de laadplaats, een bij de losplaats, een tijdens het transport en een reserveset. Er worden geen subsidies verleend voor de aanleg van laad- en loskaden en -gebouwen, voor laad- en loskranen, voor treinwagons, ... Komt wel in aanmerking voor subsidie: een perscontainer of persinstallatie om het gebruik van de containers te optimaliseren. Bijzondere bepalingen voor dit item Maximaal subsidieerbaar bedrag: Een aanvraagdossier omvat minimaal 20 containers of één persinstallatie. Beleidsmatige beperking: Een ontwerpdossier voor transport over water wordt door de OVAM beoordeeld in samenwerking met de beheerder van de betreffende waterweg. Er worden slechts subsidies verstrekt in functie van de goedkeuring van een ingediend dossier en in functie van de beschikbare budgetten bij dè beheerder van de betreffende waterweg. 3.2.6
Voorvergistingsinstallaties
Omschrijving
J
Installaties voor de productie van biogas, groen gas, of elektriciteit en/of warmte uit dergelijk gas, gekoppeld aan aerobe composteerinstallaties voor GFT-afval, al dan niet aangevuld met orgariischbiologisch bedrijfsafval. De subsidieerbare materie omvat alle noodzakelijke infrastructuur- en uitrustingswerken die noodzakelijk zijn om een bedrijfsklare installatie te realiseren, de hierna vermelde opsomming van voorzieningen is dan ook niet limitatief. Vooropgestelde voorzieningen: Ontvangstterrein en alle noodzakelijke wegeninfrastructuur; Voorbewerkingshal; Vergistingstanks en eventuele gasopslag; Gasmotoren en elektriciteitscalùines; Biofilterinstallatie; Waterzuiveringsinstallatie; Gasopwerkingsinstallatie;
20/24
Alle noodzakelijke elektromechanische uitrusting en rollend materieel zoals o.a. verkleiningstoestellen, transportbanden, laadschop of -kraan, keertoestellen of keersysteem, persen, pompen, zeefinstallatie, :..
Bijzondere bepalingen voor dit item Het algemene subsidiepercentage bedraagt 20% met een maximum van 1.500.000 euro per installatie. Voor voorvergistingsinstallaties kan de procedure van de concurrentiedialooq worden gevolgd. Zowel de bestekken en beslissingen met de betrekking tot de .selectie van de kandidaten, als de bestekken en beslissingen met betrekking tot de eigenlijke opdracht worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd. De subsidie heeft tot doelom de betreffende investeringen te ondersteunen, evenwel beperkt tot het compenseren van de onrendabele top met de huidige marktomstandigheden. De onrendabele top moet blijken uit een gedetailleerde financiële analyse van de geplande investering die bij de aanvraag tot subsidie moet worden gevoegd en wordt berekend op basis van de onrendabele toppen en bandingfactoren zoals vastgesteld in het kader van het decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid. Wijze van uitbetaling: Tot 70% van de toegezegde subsidie bij het indienen van de eindafrekening; Tot 100% van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van de gevraagde financiële detailinformatie (exploitatiekosten en inkomsten) na 3 volledige kalenderjaren werking van de installatie. \. .
3.3
Innovatieve projecten
Omschrijving Onder innovatieve projecten worden projécten verstaan die leiden tot een nieuw of beduidend vernieuwd proces, dienst of produc.tdat een duidelijke of te verwachte impact heeft op het materialengebruik of -verbruik. '
)
Mogelijkè voorbeelden van innovatieve projecten zijn: Op hoogwaardige wijze toepassen van gerecyCleerdeasfalt- of betonqranulaten in de toplaag van wegen, in eerste instantie wegen met lage belasting; Innovatieve bouwprojecten die inzetten op dynamisch bouwen (dit is bouwen in functie van ee_!, gemakkelijke aanpasbaarheid en demonteerbaarheid met het oog op latere functie-aanpassingen of demontage zodat het materiaalverbruik daalt en hergebruik toeneemt) via een screening van . het bouwplan en het concreet implementeren van de principes van dynamisch bouwen; Uitvoeren van een haalbaarheidsstudie en het opzetten van projecten rond nutriëntenrecuperatie in nieuwe woonwijken, gekoppeld aan een eventuele lokale verwerking van groenten- en fruitafval; . Bij stadsvernieuwingsprojecten expertmenten opzetten waarbij op een volledig nieuwe manier omgesprongen wordt met selectieve inzameling, bv mobiliteitsarme inzameling, reversed logistics, Experimenten rond volledig andere vormen van selectieve inzameling met als doel de inzameling yan restafval met ten minste een derde te doen dalen, bv het uittesten van omgekeerd inzamelen; Opzetten van experimenten rond lokale productie en consumptie op maat, waarbij lokaal kringlopen worden gesloten. Bijzondere bepalingen voor dit item Om het innovatief karakter en de kwaliteit van de projecten te verzekeren, is voorzien dat de projecten worden opgezet via een actieve samenwerking tussen,een lokaal bestuur, eventuele andere partners
21/24
~n de OVAM. De actieve sarnenwerkinq tussen de OVAM en het lokaal bestuur moet ervoor zorgen dat Vlaanderen met deze projecten stappen zet richting het sluiten van materialenkringlopen en dat de ·Ieerervaringen bij het uitvoeren van het project maximaal worden gehonoreerd zowel door het lokale: bestuur als door de Vlaamse overheid. Innovatieve projecten worden steeds opgesteld en uitgevoerd door een projectgroep minstens bestaande uit v.ertegenwoordigers van het lokaal bestuur én van de OVAM. Alle verschillende stappen, vermeldt in het goedgekeurde projectvoorstel worden uitgevoerd in samenwerking met de OVAM. Bij alle externe communicatie, inclusief perscommunicatie over dergelijk project moet steeds worden vermeld dat het project wordt uitgevoerd in samenwerking met de OVAM. Op elke publicatie, perscommunicatie of tekst die in het kader van het project wordt verspreid moet tevens het, logo van de OVAM worden aangebracht. \ Het algemene subsidiepercentage
bedraagt 50% van de door de OVAM aanvaarde projectkosten.
Enkel kosten direct gelinkt aan het project komen in aanmerkinq voor subsidiëring. Deze kosten omvatten zowel investeringskosten, werkingskosten, directe loonkosten als externe prestaties, exclusief BTW Een tabel met aanvaardbare kosten is terug te vinden in bijlage bij het MB. Onder direète loonkosten worden enkelloonkosten begrepen van het eigen personeel van het lokaal bestuur en eventuele partner(s) in het project. De aanvaardbare loonkosten worden begrensd tot directe brutosalarissen, met inbegrip van vakantiegeld, eindejaarspremie en de wettelijk verplichte werknemers- en werkgeversbijdragen, maaltijdcheques en bijdragen voor groepsverzekering, Per personeelslid dat aan het project zal meewerken wordt de jaarlijkse voltijdse personeelskost (in €), inclusief de hogergenoemde extralegale voordelen opgelijst en dit, indien van toepassing, voor de verschillende projectjaren. De brutoloonkost moet steeds worden uitgedrukt als een 100% tewerkstelling. Dit kunt u doen door de reële brutoloonkost te delen door het tewerkingstèllingspercentage. Dit is niet de bezettinqsqraad op het project; deze wordt aangegeven door het aantal mandagen die op het projectzal gewerkt worden. Een voltijdse tewerkstelling bedraagt 220 mandagen. Volgens volgende formule wordt per projectmedewerker
de loonkost, gelinkt aan het project berekend:
jaarlijkse voltijdse personeelskost (in euro) * aantal mandagen in het project . 220 Een voorbeeld: X werkt deeltijds (50%) en zijn brutoloonkost = 30,000 euro/jr. Dan wordt de totale brutoloonkost = 30.000/50% = 60.000 euro. Indien deze persoon voltijds op het project werkt (=bezettingsgraad), moeten er jaarlijks 110 mandagen gerapporteerd worden. Wat betreft de investeringskosten die niet vallen onder artikel1 tot en met 12 van het Ministerieel Besluit, moet bij de projectaanvraag een inschatting gemaakt worden van de eventuele meerkosten van de innovatie tov een regulier project. Ter illustratie: indien het project het zetten van een gebouw . volgens de principes van dynamisch bouwen betreft, moeten de meerkosten van het dynamisch bouwen tov een klassiek gebouw in kaart worden gebracht. Enkel deze meerkosten komen in aanmerking voor subsidiëring. Deze meerkosten worden door de projectgroep ingeschat op basis van de beschikbare inforrnatie en bij de projectaanvraag gevoegd. Investeringskosten voor het project die eveneens vallen onder artikel1 tot en met 12 van het MB komen volgens de voorwaarden vermeld in artikel 1 tot en met 12 in aanmerking voor subsidies . .Studiekosten specifiek gelinkt aan het project komen in aanmerking onder externe prestaties, Bij de projectaarivraag moet een motivatie toegevoegd worden met de reden voor de externe prestatie, een inschatting van het aantal mandagen en de kosten. Bij investerings- en externe kosten moet de wetgeving overhéidsopdrachten
22/24
gevolgd worden.
Overheadkosten,
reiskosten en opleidingskosten
komen niet in aanmerking voor subsidiëring.
Na afloop van het project moet een eindafrekening worden opgemaakt. De eindafrekening bevat een overzicht van alle reëel gemaakte kosten en is vergezeld van de facturen en kostennota's. Voor het oplijsten.van de verschillende kostenposten zal door de OVAM een sjabloon opgesteld worden, dat zowel voor de begroting van de kosten bij de projectaanvraag als voor de eindafrekening dient gebruikt te worden. Als na afloop van het project blijkt dat de reëel gemaakte kosten lager liggen dan aanvankelijk begroot, wordt het subsidiebedrag naar beneden toe .aanqepast. Indien tijdens het project meerkosten zijn gerealiseerd t.o.v. de projectbegroting, dienen deze· meerkosten gemotiveerd te worden. Conform art. 6 van het Besluit van de Vlaamse Regering komen deze meerkosten enkel in aanmerking voor een aanpassing van het subsidiebedrag indien ze noodzakelijk zijn voor het welslagen van het project, niet te voorzien waren bij de projectaanvraag er voorafgaandelijk zijn goedgekeurd door de Vlaamse minister of zijn afgevaardigde. Meerkosten op het vlak van investeringskosten komen volledig in aanmerking, meerkosten op het vlak van personeelskosten, werkingskosten en externe prestaties kunnen in aanmerking komen tot maximum 20% van het oorspronkelijk vastgelegde bedrag per rubriek. De subsidies worden uitbetaald na controle van de eindafrekening, de facturen en kostennota's en mits goedkeuring door de leidendeambtenaar van de bevoegde administratie van het eindrapport. Indien blijkt dat het project niet kan uitgevoerd worden zoals afgesproken in het projectvoorstel, hebben zowel de subsidieaanvrager als de OVAM het recht om het project stop te zetten. Indien tijdens de uitvoering van het project blijkt dat tiet project toch niet de verhoopte impact heeft op het materialengebruik of -verbruik, of dat de baten niet opwegen tegenover de kosten die gemaakt moeten worden, kan het project voortijdig worden afgerond. In dat geval is er een leertraject doorlopen dat omschreven moet worden in een eindrapport'. Alle reeds effectief gemaakte kosten komen dan in aanmerking voor subsidiëring. Indien het project echter wordt stopgezet door gebrek aan interesse of te beperkte inzet vanuit het lokaal bestuur zonder dat een eindrapport wordt opgemaakt, komt de subsidiebelofte te vervallen.
)
3.4
Consequenties ingevolge een subsidiebelofte
Ten slotte moet het bestuur er rekening mee houden dat aan het verkrijgen van een subsidie eveneens een aantal.voorwaarden gekoppeld zijn. Deze voorwaarden zijn vermeld onder artikel11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014. De voornaamste hiervan hebben betrekking op het volgende: In het geval van installaties is de vaste belofte van toelage slechts voorwaardelijk in die zin dat er alleen effectief betalingen kunnen plaatsvinden nadat alle vereiste vergunningen zijn bekomen; De subsidies kunnen teruggevorderd worden in bepaalde omstandigheden; - Het bestuur weigert informatie te verstrekken omtrent de aanwending van de voorheen uitbetaalce'subsidle; - De middelen worden niet aangewend voor de doelstellingen waartoe ze werden verleend. Deze voorwaarde geldt gedurende de afschrijvingstermijn. De toepasselijke afschrijvingstermijnen zijn: 20 jaar voor infrastructuur en bouwkundige werken; 15 jaar voor elektromechanische uitrusting: 5 jaar voor rollend materieel; - In het geval het openbaar.bestuur, als gevolg van vervreemding, geen eigenaar blijft gedurende de volledige duur van de afSchrijvingstermijn;
23/24
Bij gedeeltelijke vervreemding (verkoop van een gedeelte van de aandelen) wordt een overeenkomstig deel teruggevorderd:
De modaliteiten waaronder de subsidies worden teruggevorderd, zijn vermeld onder artikel 25 t.e.m. 27 van het besluit van de Vlaamse Regering 23 januari 2004 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014.
Brussel,
22M EI 2014· De Vlaamse minister van Leefrnili u, Natpur en 'Cultuur,
)
24/24