www.overijssel.nl Postadres Provincie Overijssel
Provinciale Staten
Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 48 30
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk 2007/272651
Bijlagen 1
Doorkiesnummer 499 82 49 499 80 98
Inlichtingen bij hr. M. van de Sluis mw. E. Jaspers
Datum 13032007
Onderwerp
Plan van aanpak implementatie nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening.
Bijlagen: - Plan van aanpak implementatie nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (te raadplegen via het Stateninformatiesysteem - SIS kenmerk PS/2007/198. Bijlagen zijn op te vragen via e-mail statenstukken(a)prv-overijsseLnl (ook indien deze niet beschikbaar zijn via het SIS)
Hierbij sturen wij u ter kennisname het "Plan van aanpak implementatie nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening". Het ministerie van VROM gaat ervan uit dat de nieuwe wet op 1 januari 2008 in werking treedt. Het overkoepelende doel van het plan van aanpak is te bereiken dat wij als provincie in staat zijn om op een goede manier onder het regime van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (nWRO) te opereren. Wij willen in samenwerking met gemeenten en andere organisaties en partners zorgdragen voor een goede overgang van "oud" naar "nieuw". Vanzelfsprekend wordt u daar nauw bij betrokken, verder op in deze brief wordt hierop verder ingegaan. Het Plan van aanpak kent de hoofdonderverdeling: (1) sturing en samenwerking (sturingsfilosofie) en (2) werkprocessen en digitalisering ruimtelijke plannen. Onderdeel 2 heeft vooral betrekking op de interne ambtelijke organisatie en kan hier verder buiten beschouwing blijven. U bent Vanzelfsprekend nadrukkelijk in beeld bij het onderdeel "sturingsfilosofie".
Bij correspondentie graag ons kenmerk vermelden.
RABO Zwolle 3973 A 1.121
Per 24 juni 2006 heeft de provincie nieuwe telefoonnummers en e-mail adressen. Het nieuwe algemene nummer is 038 499 88 99, het e-mail adres
[email protected].
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
ToeMcfatmg bij de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening en het plan van aanpak De nWRO staat niet op zichzelf. De wet kan in samenhang met bijvoorbeeld de Grondexploitatiewet en de Nota Ruimte worden gezien. Met de Nota Ruimte is een nieuwe trend gezet die van groot belang is voor de wijze waarop Rijk, provincies en gemeenten samenwerken om met elkaar een goed ruimtelijk beleid te ontwikkelen en ook uit te voeren. Ontwikkelingsplanologie naast toelatingsplanologie en "decentraal wat kan, centraal wat moet". Om dat voor elkaar te krijgen is de gereedschapskist voor de ruimtelijke ordening met de nWRO vernieuwd. De wet verandert de positie, verantwoordelijkheden en instrumenten van de diverse overheden. Daarbij staat centraal dat elke bestuurslaag, explicieter dan voorheen, zich moet richten op haar eigen ruimtelijke belangen en zelf verantwoordelijk wordt voor de uitvoering ervan. Om tot echte realisering te komen is samenwerking tussen de verschillende overheden., bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties meer dan ooit nodig. Dit kan door de mogelijkheden die de nieuwe wet biedt, goed te benutten. Met de nieuwe wet zal de verhouding tussen de gemeenten, de provincies en het Rijk veranderen. Voorheen drukten de provincies vooral via de goedkeuring van bestemmingsplannen een groot stempel op de ruimtelijke ordening. Straks zal die invloed vooral gestalte krijgen door kaderstelling en sturing vooraf en biedt de wet andere interventiemogelijkheden. Daarnaast krijgen de provincies ruimere bevoegdheden voor de aansturing en uitvoering van projecten. De interacties binnen het openbaar bestuur en tussen bestuur en burger, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties worden daarmee op een andere leest geschoeid. Dit vergt een herijking van de provinciale rol en positie. De nWRO hanteert een volstrekt helder uitgangspunt: Rijk, provincies en gemeenten zijn ieder bevoegd en verantwoordelijk voor de regeling van ruimtelijke belangen die op hun niveau spelen, maar dat laat nog wel de moeilijke vraag open waar in concrete de grens ligt tussen gemeentelijk, (regionaal), provinciaal en rijksbelang. Het plan van aanpak richt zich op de omslag naar het nieuwe instrumentarium en het ontwikkelen van een sturingsfilosofie. Daarin beschrijft de provincie welke bestuurlijke rollen ze denkt te gaan uitoefenen en welke instrumenten ze denkt te gaan hanteren om uitvoering te geven aan haar eigen provinciale belangen en doelstellingen. Daarbij spelen ook aspecten van deregulering en ontbureaucratisering een belangrijke rol. Hoe kan de provincie handelen om een effectieve borging van haar ruimtelijke belangen na de invoering van de nWRO te verwezenlijken? Wij moeten in de komende periode de veranderingen die uit de nieuwe wet voorrvloeien doorzien, benoemen en op basis daarvan keuzes maken over de richting en verwezenlijking van het ruimtelijk beleid, de inzet van het nieuwe instrumentarium en een daaraan ten grondslag liggende sturingsfilosofie opstellen. Het gaat daarbij in eerste instantie om een herijking van de provinciale sturing binnen het bestaande beleid. Inhoudelijke ruimtelijke keuzes en daarmee de aanpassing van het bestaande beleid zal plaatsvinden binnen de Omgevingsvisie Overijssel. De sturingsfilosofie zal uiteraard zijn doorvertaling vinden binnen die omgevingsvisie. Voorafgaand aan het opstellen van het plan van aanpak hebben wij de stand van zaken bij gemeenten gei'nventariseerd. De resultaten van deze interviewronde zijn verwerkt in het plan van aanpak en gebundeld in de rapportage "Implementatie van de nieuwe WRO in Overijssel. Een ronde langs 25 gemeenten". De gemeenten geven aan dat zij met de provincie in gesprek willen komen over de nieuwe rol van de provincie en de wijze waarop zij die in wil gaan vullen. De provincie zou daar het initiatief voor moeten nemen. Dit is, onder andere in gesprekken met de VNG-Overijssel, al gebeurd. Betrokkenheid Provinciale Staten In de vorige bestuursperiode is er in verkennende zin al met vertegenwoordigers van Provinciale Staten gesproken over de nWRO. Wij hebben op 31 mei 2006 in samenwerking met de VNGOverijssel en VROM een symposium georganiseerd over de Nota Ruimte, de nWRO en de Grondexploitatiewet. Verder heeft er op 9 november 2006, naar aanleiding van een presentatie van gedeputeerde Rietkerk over de nWRO, een gedachtewisseling plaatsgevonden met de statencommissie Ruimte en Groen. Wat ons betreft zijn dit de eerste inleidende contacten geweest. Voor dit jaar staat ons tenminste het volgende voor ogen.
o o o
Een workshop voor de zomervakantie met het accent op verdere kennisontwikkeling. Daarbij zullen wij aan de hand van casussen ingaan op het nWRO- instrumentarium en de daaruit voortvloeiende sturingsvraagstukken. Kort na de zomervakantie vindt een tweede bijeenkomst plaats. Daarin bespreken wij met u een eerste conceptdocument "sturing en samenwerking (sturingsfilosofie)". Op 19 december 2007 leggen wij u ter instemming een einddocument voor met betrekking tot de sturingsfilosofie.
Daarnaast zullen wij medio mei 2007 een website "implementatie nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening" openen. Op deze site zullen wij voor iedereen informatie over de nieuwe wet bundelen, activiteiten aankondigen, worden verslagen of samenvattingen van die activiteiten geplaatst, wordt een forum ingericht met de mogelijkheid van vraag en antwoord en vindt een verdere uitdieping plaats aan de hand van specifieke thema's. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretans,
Gedeputeerde Staten van Overijssel 13maart2007
INHOUDSOPGAVE
Biz. 1
INTRODUCTIE 1.1 Aanleiding en focus plan van aanpak 1.2 Kernpunten nieuw Wro 1.3 Ontwikkeling sturingsfilosofie 1.4 Rol, status en totstandkomingsproces van het plan van aanpak
1 1 1 2 4
2
DOELSTELLINGEN EN TE BEREIKEN RESULTATEN
7
3
DEELPLAN OPSTELLING PROVINCIALE STURINGSFILOSOFIE IN RELATIE TOT DE SAMENWERKING MET GEMEENTEN 3.1 Doelen, producten en activiteiten op hoofdlijn 3.2 Detailbeschrijving processtappen 3.3 Mijlpalen in het project
9 9 11 17
DEELPLAN AANPASSING WERKPROCESSEN EN DIGITALE UITWERKING RUIMTELIJKE PLANNEN 4.1 Aanpassing werkprocessen 4.2 Digitale uitwisseling ruimtelijke plannen
19 19 19
5
OVERLEG EN COMMUNICATE
22
6
RISICO'S EN RISICOBEHEERSING
23
4
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4.
Planning op hoofdlijn Aanpak aanpassing/opstelling provinciale werkprocessen Projectorganisatie en projectomgeving Middelen
1
INTRODUCTIE
1.1
Aanleiding en focus plan van aanpak De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (nWro) is sinds een aantal jaren in voorbereiding. Het moment van inwerking treding komt in zicht. Het ministerie van VROM verwacht dat de nWro in januari 2008 in werking treedt. 'Ruimtelijke ordening' is een belangrijk werkterrein voor de provincie. De nieuwe Wro heeft voor de positie van de provincie grote gevolgen omdat deze - anders dan voorgaande meer technisch-juridische aanpassingen - uitgaat van een nieuwe sturingsfilosofie tussen de samenwerkende bestuurslagen (provincie, rijk en gemeenten) die betrokken zijn bij de ruimtelijke ordening in Nederland. De provincie krijgt een nieuw pakket instrumenten om op eigen wijze haar rol te vervullen als middenbestuur tussen Rijk en gemeente. In 2007 zal de provincie de belangrijkste veranderingen die voortvloeien uit dit ingrijpende pakket van maatregelen moeten doorzien, benoemen en op basis daarvan keuzes moeten maken over de inrichting van het beleid, de inzet van het nieuwe instrumentarium en de provinciale sturingsfilosofie. De provincie Overijssel en de Overijsselse gemeenten zullen samen vorm en inhoud moeten geven aan de werkwijzen onder het regime van de nWro. Ze moeten alien op 1 januari 2008 klaar zijn voor de overschakeling op de nWro. Het onderhavige plan van aanpak geeft richting aan de activiteiten ter voorbereiding op de nWro die de provincie Overijssel in 2007, met een vooruitblik naar 2008, doorloopt. De Overijsselse gemeenten zijn ook volop bezig met hun voorbereidingen. Dit plan van aanpak voorziet in de afstemming en coordinate tussen de activiteiten van de provincie en die van de gemeenten. De voorbereidingswerkzaamheden zelf vallen uiteraard onder de verantwoordelijkheid van de diverse afzonderlijke overheden. Dit plan van aanpak geeft daarmee richting aan de overgang van (oude) WRO naar nieuwe Wro zodat de provincie Overijssel, zowel ambtelijk als bestuurlijk, tijdig is voorbereid op de inwerkingtreding van nieuwe Wro (nWro).
1.2
Kernpunten nieuwe Wro Verhoudingen tussen overheden De essentie van het wetsvoorstel is dat iedere overheid identieke verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft (tot en met de uitvoering) en uitsluitend opereert vanuit haar eigen rijks-, provinciaal of gemeentelijk belang. Motto daarbij is 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Het vervallen van de provinciale goedkeuringsbevoegdheid van bestemmingsplannen past binnen deze nieuwe filosofie. De nieuwe Wro vergt een herijking van de rol en positie van de provincie op het terrein van de ruimtelijke ordening. De zekerheden en gewoontes, gebaseerd op een meer dan 40 jaar oude WRO verdwijnen. De interacties binnen het openbaar bestuur en tussen bestuur en burger en bedrijfsleven worden op een andere leest geschroeid. Doorwerking van het beleid De nWro beoogt de slagvaardigheid van het beleid te vergroten door een scheiding aan te brengen tussen enerzijds visie (ruimtelijk beleid) en anderzijds instrumenten (juridische doorwerking).
-1 -
Structuurvisies dwingen de opsteller in het proces van beleidsontwikkeling en ruimtelijke kaderstelling tot heldere keuzes over de wijze waarop het beleid zal worden uitgevoerd.. Uitvoering van het beleid Het wetsvoorstel biedt een belangrijke stimulans om actief en ontwikkelingsgericht het (provinciale) beleid te realiseren. De provincies kunnen daarbij bijvoorbeeld hun inpassingsplanbevoegdheid en projectcoordinatie inzetten. Het gaat daarbij vooral om ontwikkelingen met een grote provinciale beleidsmatige en financiele verantwoordelijkheid. Digitale uitwisseling ruimtelijke plannen Een specifieke noviteit van de nWro is de verplichting voor de verschillende overheden tot het digitaal beschikbaar stellen en uitwisselen van ruimtelijke plannen en verordeningen. Het delen en uitwisselen van informatie loopt door alle fasen van de planvorming, de bestuurslagen en sectoren heen. Sinds jaar en dag is er al sprake van uitwisseling in ruimtelijke processen. Nu moet het digitaal. Een voorbeeld. Bekendmaking en gemeentelijke planstukken moeten op de gemeentelijke internetsite worden gezet, rijks- en provinciale diensten krijgen een aparte elektronische kennisgeving, maar moeten zelf de planstukken ca van het net downloaden. Er wordt geen papieren versie toegestuurd aan provincie of rijksdiensten. Hetzelfde lijkt te gaan gelden voor ruimtelijke plannen, verordeningen etc van de provincie.
1.3
Ontwikkeling sturingsfilosofie Dit plan van aanpak stelt de ontwikkeling van een provinciale sturingsfilosofie centraal. In die sturingsfilosofie komt tot uiting hoe de provincie zich in het ruimtelijk domein kan ontplooien als een actieve en ontwikkelingsgerichte partij. Daarnaast beschrijft het plan van aanpak de wijze van implementatie van de nWro, het voorbereiden van de provinciale organisatie op het 'technisch functioneren' onder het regime van de nWro. Voor de ontwikkeling van de sturingsfilosofie zijn al enkele ijkpunten voorhanden. Een daarvan is de Overijsselse visie op het msddenbestuur "De vitale coalitie van de provincie Overijssel". In deze visie "committeert de provincie zich aan grote maatschappelijke projecten op regionaal schaalniveau, die zonder haar bijdrage niet van de grond komen. De provincie staat er voor in dat die projecten succesvol worden voltooid, zet daarvoor haar bevoegdheden in, verleent subsidies en investeert bovendien zelf. De provincie richt zich daarbij op "samenwerking, initiatief en ondernemerschap; is met al haar partners vol ambitie bezig met de ontwikkeling van de regio". Een tweede ijkpunt is het provinciale Ambitiedocument Ontwikkelingsplanologse Overijssel. Hierin geeft GS haar ambities weer ten aanzien van ontwikkelingsplanologie: "Ontwikkelingsgerichte planologie is een vorm van integrate gebiedsontwikkeling waarin complementaire partijen in een gezamenlijk proces streven naar verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door uitvoering en financiering van een aantal samenhangende ruimtelijke projecten". Mee realiseren is het (bij voorkeur samen met publieke en private partners) realiseren van ruimtelijke kwaliteit door het faciliteren, stimuleren en zo nodig mee-ontwikkelen en meefinancieren van "boegbeeldprojecten". Daadwerkelijk heeft betrekking op de ambitie om de ontwikkelkracht van de provincie te versterken.
-2-
"Regionaal empowerment" wordt bereikt door een pro-actieve, gebiedsgerichte werkwijze, door een integrate aanpak, door stroomlijning van besluitvormingsprocessen en de ontwikkeling van nieuw instrumentarium. Het streven naar een verdieping en versterking van de leefkwaliteit blijft de centrale doelstelling van het provinciale ruimtelijke beleid. De oplossingen voor ruimtelijke vraagstukken die in een ontwikkelingsgericht proces gegenereerd worden, zullen in ieder geval moeten passen in de kwalitatieve randvoorwaarden die rijk en provincie stelt en de wettelijke kaders en normen die voor de verschillende kwaliteitsaspecten gesteld zijn. De provincie participeert wanneer haar meerwaarde duidelijk is. Deze meerwaarde kan gedefinieerd worden in termen van "eigen" provinciaal beleid, een bijdrage aan provinciale doelstellingen, de urgentie van de maatschappelijke opgave. Voor de partners moet helder zijn waarom de provinciale bijdrage onmisbaar is. Door een samenhangend ontwerp, door het inbrengen van financiele middelen, door het leveren van kennis en expertise, in de vorm van gebiedsregie of procesmanagement, door het versnellen van procedures en het vereenvoudigen van de regelgeving. Voor de periode 2004 - 2007 heeft GS zichzelf ten doel gesteld om "Door 'voorkantsturing' en het daadwerkelijk mee realiseren haar impact in ruimtelijk-structurerende processen te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit te versterken". De bandbreedten voor de inhoud van de filosofie worden in figuur 1 gevisualiseerd. De Overijsselse visie op het middenbestuur bakent enerzijds de inhoud van de sturingsfilosofie af, anderzijds geven de ruimtelijk-maatschappelijke ontwikkelingen die de provincie tot haar belangen rekent focus aan de inhoud waarop de filosofie zich moet richten. Figuur 1: Bandbreedten ten aanzien van de sturingsfilosofie
Sturingsfilosofie niet gelijk aan ruimtelijke keuzes De opstelling van een sturingsfilosofie betekent niet dat de inhoud van het ruimtelijk beleid in Overijssel wordt vastgelegd. Dat gebeurt in het traject van opstelling van het provinciaal omgevingsplan. Wei bestaat er een globale relatie tussen de keuzes die rond de sturingsfilosofie worden gemaakt en de inhoudelijke afbakening in het POP.
-3-
In het in dit plan van aanpak beschreven werkproces worden cases gebruikt waarmee deze relatie wordt verkend. Het implementatietraject voor de nWro in Overijssel is al zij het voorzichtig aan gestart. Met de nWro in zicht hebben Overijssel, VROM en VNG in mei 2006 een symposium georganiseerd waarin de nieuwe wet centraal stond, in samenhang met de Nota Ruimte en de Wet grondexploitatie. In November 2006 is er een presentatie gehouden voor de statencommissie Ruimte en Groen. In 2006 en 2007 zijn er meerdere contacten geweest met de VNG-Overijssel over de komende veranderingen op het terrein van de ruimtelijke ordening. In een (ambtelijke) gespreksronde wordt gemventariseerd welke voorbereidingen de gemeenten in Overijssel inmiddels al hebben getroffen met het oog op invoering van de wet, dan wel welke stappen zij daartoe zullen gaan nemen. De invoering van nieuwe wet noodzaakt de provincie ook een cultuuromslag te maken: de provinciale organisatie moet haar ontwikkelingsgerichte karakter verder uitbouwen. Binnen de betrokken eenheid (RWB) van de provincie loopt een traject dat is gericht op bewustwording van de noodzaak van een andere wijze van werken en het zich eigen maken van de daarvoor nodige competenties. 1.4
Rol, status en totstandkomingsproces van het plan van aanpak Rol van het plan van aanpak Lopende 2007 gaat de provincie Overijssel in versneld tempo aan de slag om het werken onder het regime van de nWro vanaf begin 2008 mogelijk te maken. Hiervoor wordt een tweetal onderling nauw gerelateerde deelprojecten bij de kop gepakt. Dit zijn de deelprojecten: 1 Sturing en samenwerking De ontwikkeling van een sturingsfilosofie is hierin gekoppeld aan de provinciate rolinvulling; een beeld van de wijze van inzet van het vernieuwd instrumentarium dat de nWro de provincie biedt; het invulling geven aan de samenwerking met gemeenten op de raakvlakken van beider activiteiten in het ruimtelijk domein. 2. Werkprocessen en digitale uitwisseling ruimtelijke plannen De aanpassing van provincie interne werkprocessen die gepaard gaan met de toepassing van dat instrumentarium in relatie tot de realisatie van de mogelijkheid van digitale uitwisseling1 van ruimtelijke plannen. Binnen elk van deze twee deelprojecten zijn twee speerpunten te onderkennen. Figuur 2 illustreert de samenhang tussen de vier speerpunten.
1
Deze digitale uitwisseling is wettelijk verplicht.
-4-
Dit plan van aanpak is het spoorboekje voor de provinciebrede activiteiten die in 2007 (en als eventuele overloop in 2008) zijn te doorlopen om te bereiken dat de provincie in samenwerking met gemeenten en overige organisaties in staat is om vanaf 1 januari 2008 onder het regime van de nWro te kunnen opereren. Figuur 2: Samenhang tussen de deelprojecten en de speerpunten daarbinnen
Samenwerking met gemeenten Dit plan van aanpak richt zich in hoofdzaak op de activiteiten van de provincie zelf die zijn gericht op het voorbereiden van de provinciale organisatie op het functioneren onder het nWro-regime. Daar waar de te ontwikkelen sturingsfilosofie directe consequenties heeft voor gemeentelijk handelen, voor de min of meer reguliere interactie op het vlak van ruimtelijke ordening tussen gemeenten en provincie, bevat het plan ook activiteiten die samen met gemeenten worden opgepakt. Gedurende de gehele looptijd van dit plan van aanpak worden de gemeenten gemformeerd en geconsulteerd over de ontwikkeling van sturingsfilosofie en daaruit voortvloeiende samenwerkingswijzen tussen provincie en gemeenten. Daarbij wordt een proces gevolgd waarbij een vertegenwoordiging vanuit gemeenten frequent op de hoogte wordt gehouden en op cruciate momenten reacties van alle Overijsselse gemeenten worden gezocht. Op deze wijze worden gemeenten maximaal betrokken met een minimum aan inspanningen. De gemeenten zelf zijn ook actief met hun voorbereidingen op het functioneren onder de nWro. Gedurende 2007 en zonodig 2008 wordt actief de afstemming van en coordinate tussen de voorbereidingsactiviteiten gezocht tussen provincie en gemeenten. Zodoende wordt snel gesignaleerd waar samenwerkingsmogelijkheden liggen en eventuele lacunes op dat vlak kunnen worden opgevuld. Zodoende wordt provinciebreed en in samenhang de voorbereiding op de nWro aangepakt.
-5-
Status plan van aanpak Het plan is geen blauwdruk voor de verdere werkzaamheden in 2007. De inhoud is gebaseerd op de huidige inzichten omtrent te verrichten werkzaamheden en de onderlinge samenhang daarin. Met het plan wordt geanticipeerd op wijzigende inzichten op grond van de feitelijke voortgang die wordt geboekt en eventuele nieuwe inzichten die zich lopende 2007 voordoen. In het plan zijn dan ook diverse actualiseringsmomenten specifiek benoemd. Het plan is daarmee te zien als een groeidocument. Rekening houden met actualiseringsmomenten wil niet zeggen dat het werkproces compleet 'op de schop' kan gaan. De filosofie van het plan van aanpak, die is gebaseerd op het geregisseerd bottom-up werken en het samen optrekken van provincie en gemeenten waar wederzijdse belangen in het geding zijn, zal ongewijzigd overeind blijven. Totstandkomingsproces plan van aanpak De activiteiten ter voorbereiding op de nWro die zijn vermeld in dit plan van aanpak zijn gebaseerd op de filosofie dat een adequate overgang naar werken onder het regime van de nWro alleen plaats vindt, indien alle veranderingen in relaties en verhoudingen tussen overheden, nieuwe of vernieuwde werkprocessen en andere eind- en/of hulpproducten doorleefd zijn door betrokken partijen. Daarom kenmerkt dit plan van aanpak zich door een procesmatige opbouw van de activiteiten die nodig zijn om sturingsfilosofie, de samenwerkingswijze tussen provincie, gemeenten en andere organisaties en nieuwe werkprocessen binnen de provinciale organisatie te realiseren.
-6-
DOELSTELLINGEN EN TE BEREIKEN RESULTATEN Het overall doel van het plan van aanpak is te bereiken dat de provincie in samenwerking met gemeenten en overige organisaties in staat is om vanaf 1 januari 2008 onder het regime van de nWro te kunnen opereren. Deze doelstelling is nader te expliciteren aan de hand van de twee volgende centraal staande subdoelstellingen:
1. Sturing en samenwerking Op 1 januari 2008 beschikt de provincie over een bestuurlijk geaccordeerde en op schrift gestelde sturingsfilosofie waarin is vastgelegd hoe de provincie; invulling geen aan haar rol(len) in het ruimtelijk domein; het instrumentarium van de nWro inzet om deze rol tot uiting te laten komen. In relatie tot de sturingsfilosofie is op 1 januari 2008 is een door de provincie (GS en PS )bestuuriijk aanvaarde wijze van samenwerking uitgewerkt. Deze sturingsfilosofie moet uitmonden in een doelmatige en efficiente benutting van de provinciale bevoegdheden en de daarbij behorende instrumenten die de nWro de provincie biedt. De sturingsfilosofie moet gekend zijn door de Overijsselse gemeenten. De wijze van samenwerking moet vorm geven aan het onderhouden van efficiente en doelmatige werkrelaties tussen provincie en gemeenten. De wijze van samenwerking hangt nauw samen met de sturingsfilosofie. De Overijsselse gemeenten moeten voorts: bekend zijn met de voorgestane samenwerking tussen provincie en gemeente en op de hoogte zijn van de vereisten die de nWro aan hun handelen stelt.
2, Werkprocessen en digitale uitwisseling ruimtelijke plannen Op 1 januari 2008 beschikt de provincie over op schrift gestelde en operationele werkprocessen om (tenminste) de essentiele taken uit te kunnen voeren die onder de nWro door de provincie door de provincie zijn op te pakken. Deze werkprocessen moeten: zijn uitgewerkt tot op een 'werkbaar niveau'; bekend zijn bij de provinciale medewerkers; - zijn voorzien van producten die nodig zijn om de procedures te kunnen doorlopen. Op 1 januari 2008 (als de nWro in werking treedt) is de provincie voorbereid op de digitale uitwisseling van ruimtelijke plannen.
-7-
Om het bovenvermelde doelen te bereiken en gedurende 2008 de dan te gebruiken routines te borgen en te verbeteren zijn nog twee aanvullende doelstellingen geformuleerd.
3. Uitrolstrategie voor 2008 Op 1 januari 2008 beschikt de provincie over een Uitrolstrategie waarmee lopende 2008 de dan voorhanden zijnde werkprocessen worden verbeterd en aanvullende werkprocessen worden gemtroduceerd. Onderdeel van deze strategie is de monitoring van ervanngen met het werken onder de nWro en het gericht zoeken van verbeteringsmogelijkheden in het functioneren van de betrokken overheden ter begeleiding van de implementatie van de nWro. 4. Opzetten website Vanafhet tweede kwartaal 2007 beschikt de provincie over een website die wordt ingezet als uitwisselingsplatform voor ken n is overde nWro tussen provincie en gemeenten. Het platform is een hulpmiddel terondersteuning en activering van het werkproces in 2007.
-8-
3
DEELPLAN OPSTELLING PROVINCIALE STURINGSFILOSOFIE IN RELATIE TOT DE SAMENWERKING MET GEMEENTEN
3.1
Doelen, producten en activiteiten op hoofdlijn Dit deelplan richt zich op de doelstellingen vermeld § 2.1 voor de realisatie van de provinciate sturingsfilosofie onder de nWro in relatie tot de uitwerking van een wijze van samenwerking tussen provincie en gemeenten. Figuur 4 geeft een overzicht weer van de producten die worden vervaardigd en de globale activiteiten die daarvoor worden verricht. De werkzaamheden in 2007 starten met de bundeling van de beschikbare informatie over de nWro. De informatie wordt gebruikt om bij medewerkers van provincie en medewerkers van gemeenten kennis over de nWro uit te breiden. Daartoe wordt voor de provinciale organisatie een bijeenkomst opgezet. Initiatieven van de VNG hiertoe worden omarmd. Om een gemarkeerde start van de werkzaamheden in 2007 te realiseren en een commitment te verkrijgen en bevestigen om als provincie en gemeenten gezamenlijk de benodigde stappen te zetten, wordt een pact /intentieverklaring nagestreefd tussen provincie en gemeenten. Mede op basis van de opgedane kennis wordt binnen de provinciale organisatie een workshop georganiseerd waarin de contouren van de sturingsfilosofie worden uitgewerkt. Voor PS en voor PCFL worden in deze fase bijeenkomsten georganiseerd om zicht te geven op werking en consequenties van de nWro. Het resulterende contourendocument sturingsfilosofie en samenwerking wordt aansluitend ter eerste consultatie voorgelegd aan de ambtelijke VNG begeleidingsgroep nWro. Vervolgens wordt binnen de provinciate organisatie in een workshop de sturingsfilosofie en samenwerkingswijze verder ingevuld tot een 1e concept sturingsfilosofie en samenwerking. Min of meer parallel daaraan wordt in een soortgelijke workshop met medewerking van provincie en alle Overijsselse gemeenten het 1e concept nog eens tegen het licht gehouden en waar nodig bevonden verder uitgewerkt. De resultaten worden opnieuw met de ambtelijke begeleidingsgroep van de VNG besproken evenals met het bestuurlijke VNG-platform. Deze werkzaamheden worden voor de zomer (juli half augustus) afgerond. De sturingsfilosofie wordt, na fiat door het provinciaal bestuur, samen met de wijze van samenwerking achtereenvolgens ter ambtelijke en bestuurlijke beoordeling aan alle gemeenten en aan overige organisaties en PCFL voorgelegd. Gelijktijdig wordt op basis van de dan voorhanden zijnde stukken een Uitrolstrategie uitgewerkt. Gegeven de gemeentelijke reacties en een provinciaal-bestuurlijke reftectie daarop worden de concepten vervolmaakt tot de eindversies van sturingsfilosofie en samenwerkingswijze. Beiden worden gebundeld tot een document. Min of meer gelijktijdig wordt een introductietraject ontwikkeld waarmee de van de nWro wordt begeleid en de ervaringen ermee worden gemonitord. Na een laatste schriftelijke consultatie van gemeenten over deze eindversies worden ze ter accordering voorgelegd aan het provinciebestuur. Vervolgens kan het startsein worden gegeven voor gezamenlijk werken onder de nWro.
Figuur 4: De hoofdlijn in de opstelling van de sturingsfilosofie en de wijze van samenwerking
Check ap ga - nc go
14B: Bestuurlijke consultatie PS (ipv GS)
Activiteiten in gearceerde kaders komen mogelijkerwijs te vervallen
-10-
3.2
Detailbeschrijving processtappen Kennisuitbouw 1. Ambtelijke kennisbijeenkomst nWro (provincie-intern) Het project start met de opstelling van een samenvattend document2 waarin onder meer achtergrond van de nWro, nieuw instrumentarium en toepassingsmogelijkheden daarvan zijn verwoord. Het document moet illustraties bevatten uit het Overijsselse zodat de materie zoveel mogelijk kan gaan leven. Het document is de basis voor kennisverspreiding over de nWro binnen de provincie. Het wordt gebruikt als input voor een bijeenkomst waarin wordt toegelicht wat de kansen en mogelijkheden zijn van de nWro en wat een en ander voor de provincie betekent. In de bijeenkomst is een module op te nemen waarin aan de hand van cases sturingsvraagstukken worden behandeld. Daarmee wordt inzicht gekregen in de vraagstukken (en de eventuele problemen bij beantwoording daarvan) die gaan terugkomen bij de ontwikkeling van de provinciale sturingsfilosofie en de samenwerking met gemeenten die daaruit voortkomt. Ook worden daarmee sturingseffecten van de inzet van nWro-instrumentarium gesimuleerd. De doelgroep van de bijeenkomst bestaat in ieder geval uit de leden van de klankbordgroep en verder uit medewerkers van de provincie Overijssel afkomstig uit alle organisatie-onderdelen die belang hebben bij inzicht in de consequenties van de nWro. Het accent op de deelname zal liggen bij medewerkers van RWB.
2. Bestuurlijke kennisbijeenkomst gemeenten over de implicaties van de nWro Op 5 april 2007 in Ommen is er een Kennisbijeenkomst over de Nieuwe Wro voor alle wethouders (in ieder geval de RO-wethouders) in Overijssel. Deze bijeenkomst wordt georganiseerd door de VNG Overijssel en de Vereniging Drentse Gemeenten. De beide provincies leveren ook een bijdrage aan het programma van deze middag. Wij zullen in hoofdlijn aangeven wat wij in Overijssel en Drenthe in 2007 willen oppakken om ons voor te bereiden op de implementatie van de nieuwe Wro. Voor Overijssel zijn de belangrijke kernwoorden Sturen en Samenwerken. Deze bijeenkomst is bedoeld om het kennisniveau over de nieuwe Wro op gelijke hoogte te brengen. De doelgroep van deze bijeenkomst bestaat uit bestuurders van de Overijsselse gemeenten. Voor deze bijeenkomst wordt het primaat wat betreft de organisatie gelegd bij het VNG-platform Ruimtelijk domein. In de ambtelijke pendant van dit platform (door de VNG zelf ambtelijke begeleidingsgroep genoemd) is een provinciate vertegenwoordiging opgenomen. Contacten zijn inmiddels gelegd met de secretaris van het platform zodat nadere details over de organisatie soepel kunnen worden geregeld. In deze bijeenkomst moeten de kansen voor een samenwerkingspact voor 2007 al gesondeerd worden. 2
Hoewel we van een document spreken betreft het een bundeling van informatie over de nWro die inmiddels ruimschoots voorhanden is.
-11 -
Bestuurlijke bijeenkomst sluiten pact Het samen invulling geven aan Sturen en samenwerken op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling willen wij bekrachtigen in de vorm van een gezamenlijk pact (VROM-provincie-Overijsselse gemeenten). Deze bijeenkomst is bedoeld voor de wethouders ruimtelijke ordening van de Overijsselse gemeenten, gedeputeerde RO en DG Ruimte. Tevens is dit een goed moment om de website de lucht in te laten gaan. Uit de interviews met de gemeenten blijkt dat gemeenten behoefte hebben aan een platform waar informatie gehaald kan worden, een website kan hier een belangrijke schakel in vervullen. Orientatie 3. Opstelling basisdocument sturingsfilosofie In een basisdocument wordt aangegeven uit welke componenten een sturingsfilosofie is opgebouwd. Het document is de input voor de opstelling van de sturingsfilosofie zelf en wordt gebruikt als input voor de komende bijeenkomsten. Een component van het document zal in ieder geval bestaan uit voorbeelden van sturingsalternatieven. 4. Bijeenkomsten contouren sturingsfilosofie 4a Ambtelijke workshop In deze provincie-interne workshop worden naar aanleiding van het basisdocument de mogelijkheden voor een provinciale sturingsfilosofie verkend. Vragen die aan de orde komen zijn onder meer: Wat zijn in Overijssel ruimtelijke ontwikkelingen cq ingrepen van provinciaal belang? Welke rol in het ruimtelijk domein wil de provincie invullen (in dit verband is het Ambitiedocument Ontwikkelingsplanologie provincie Overijssel van belang)? Wat zijn provinciale sturingsopties gezien de rol(len) die de provincie wil invullen? - Welke instrumenten (cq welke instrumentenmix) van de nWro kunnen / kan (desgewenst) worden ingezet om in dergelijke situaties te sturen? - Welke effecten daarvan zijn te voorzien? Welke acceptabele combinaties van ruimtelijke ontwikkeling en ingezette instrumentenmix komen bovendrijven? Zijn hierbinnen prioritaire situaties te onderkennen waarvoor de provincie per 1 januari 2008 gereed moet zijn? Deelnemers aan de workshop zijn provinciale medewerkers van RWB en de provinciale klankbordgroep. 4b Bijeenkomst PS In het verlengde van de workshop onder 4a wordt ook voor PS-leden een bijeenkomst over de nWro georganiseerd. In deze bijeenkomst ligt het accent op kennisontwikkeling. In de bijeenkomst worden aan de hand van cases sturingsvraagstukken belicht. Enkele sturingseffecten van de inzet van nWro-instrumentarium worden daarmee gesimuleerd. Ook wordt ruimschoots aandacht geschonken aan de veranderde rol en bevoegdheden van PS.
-12-
4c Workshop PCFL In het verlengde van de workshop onder 4a wordt ook voor de in de PCFL vertegenwoordigde organisaties een bijeenkomst over de nWro georganiseerd. Ook in deze bijeenkomst ligt het accent op kennisontwikkeling. De bijeenkomst is qua opzet gelijk aan de bijeenkomst voor PS-leden. 5. Aanzet tot contourendocument sturingsfilosofie en samenwerking De resultaten van de workshops / bijeenkomsten worden gebruikt om een contourendocument sturingsfilosofie en wijze van samenwerking op te stellen. Dit is de concept sturingsfilosofie sec, nog zonder rekening te houden met implementatievraagstukken en haalbaarheid daarvan. Het document is daarmee theorie-gericht en geeft de ambitie van de provincie voor de sturingsfilosofie aan. Ook worden aangegeven: de raakvlakken in het functioneren van gemeenten en provincie onder het nWroregime en de te beantwoorden vraagstukken rond dit functioneren aan. Dit contourendocument is mede de input voor het opstellen cq vernieuwen van provinciale werkprocessen. 6. Consultatie concept-contourendocument sturingsfilosofie en samenwerking Het concept-contourendocument wordt aansluitend besproken in de ambtelijke begeleidingsgroep van de VNG. De vraag is waar kansen en pijnpunten lijken te liggen. De resultaten van deze consultatiebijeenkomst wordt op enigerlei wijze verwerkt tot een definitieve versie van het contourendocument. Afhankelijk van de aard van de reacties vanuit het VNG-platform vindt daartoe eerst overleg plaats met de opdrachtgever (DOHE) en de portefeuillehouder RO. De bijeenkomst wordt georganiseerd of aangestuurd door het kernteam in samenwerking met de VNG. 7. Positiebepaling provincie Naar aanleiding van de contacten met gemeenten wordt in deze projectfase stil gestaan bij de positie van de provincie ten aanzien van de faciliterende rol voor gemeenten. Is een nadere stimulering of ondersteuning van gemeentelijke voorbereidingswerkzaamheden nodig? Waar liggen afbreukrisico's voor het provinciale functioneren indien gemeenten achterblijven? Wat kan dan de trigger zijn voor provinciate actie richting gemeenten? Afhankelijk van de situatie op dit moment en de provinciale (bestuurlijke) stellingname daarin kan op dit moment een nadere definiering van provinciale activiteiten aan de orde zijn. Uitwerking sturingsfilosofie 8. Workshop invulling sturingsfilosofie en samenwerking In deze workshop wordt het contourendocument besproken. De vraag is nu hoe de sturingsfilosofie die daarin staat kan worden geoperationaliseerd en hoe in dat kader de contacten met gemeenten worden vorm gegeven. Vraagstellingen zijn: - Welke provinciale werkprocessen zijn nodig om de sturingsfilosofie toe te passen? - Welke hulpproducten zijn daarvoor te ontwikkelen?
-13-
-
Welke essentiele werkprocessen en hulpproducten moeten in ieder geval op 1 januari 2008 voorhanden zijn om als provincie 'aan de slag te kunnen' en welke kunnen desnoods lopende 2008 wordt toegevoegd? Welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn toe te delen? - Wat zijn (indicatief de personele capaciteiten qua kennis en vaardigheden (dus kwalitatief) die nodig zijn om de sturingsfilosofie te effectueren? Met deze workshop wordt daarmee de omvang van de transformatie-opgave voor het provinciale apparaat (de omslag van huidige situatie naar werken onder het nWroregime) scherper in beeld gebracht. De doelgroep van de bijeenkomst bestaat uit medewerkers RWB en medewerkers van de provincie Overijssel die in de provinciale klankbordgroep zijn opgenomen. 9. Workshop uitwerking sturing en samenwerking Met gemeenten (medewerkers RO) wordt in een workshop op ambtelijk niveau nader verkend hoe de samenwerking op de raakvlakken nader vorm kan worden gegeven. Hierbij worden de resultaten van de provincie-interne workshop (de gedachten over de sfilosofie) als input gebruikt. Deze workshop is de centrale stap in het gezamenlijke werktraject van provincie en gemeenten. Het gaat hier dan ook om een relatief grootschalige bijeenkomst van een hele dag. Er wordt gewerkt met subsessies en plenaire terugkoppelingen. Aan de orde kunnen zijn: De ruimtelijke situaties waarin de provincie wenst te sturen of dit juist niet wenst; De effecten die dit heeft op het wederzijdse handelen op de raakvlakken (Waar zijn confrontaties denkbaar?); Vormen van samenwerking en de procedurele vormgeving daarvan; De hulpproducten die nodig zijn om deze procedures te kunnen operationaliseren; De relatie tussen procedures, hulpproducten en digitale uitwisseling ruimtelijke plannen; Onderkennen prioritaire acties om vanaf 1 januari 2008 onder het regime van de nWro te kunnen werken. De doelgroep van deze workshop bestaat uit de medewerkers RO van alle Overijsselse gemeenten. Dit omdat het in deze fase van de voorbereiding op de implementatie van de nWro van belang is om (het denken over) de consequenties van de nWro bij gemeenten te stimuleren en de reacties en meningen over samenwerkingswijzen breed te sonderen. 10. Consultatie ambtelijke VNG-begelesdingsgroep en bestuurlijke VNG-platform
De resultaten van de workshop uitwerking samenwerkingswijze worden aansluitend besproken in de ambtelijke begeleidingsgroep van de VNG en in het VNG-platform Ruimtelijk domein. De vraag is waar kansen en pijnpunten lijken te liggen. De resultaten van deze consultatiebijeenkomsten worden op enigerlei wijze verwerkt in het eerste concept sturingsfilosofie en samenwerking. Afhankelijk van de aard van de reacties vanuit het VNG-platform vindt daartoe eerst overleg plaats met de opdrachtgever (DOHE) en de portefeuillehouder RO. De consultatie vindt plaats via twee bijeenkomsten van achtereenvolgens de ambtelijke en de bestuurlijke pendant van het VNG-platform. Langs deze lijn kan op een efficiente wijze voeling met gemeentelijke visies worden gehouden.
-14-
11. Invulling 1e concept (document) sturingsfilosofie en samenwerking De resultaten van de workshop worden uitgewerkt tot een 1e concept (document) sturingsfilosofie en samenwerking. Dit concept bestaat in ieder geval uit: Een set van benoemde ruimtelijke ontwikkelingen cq ingrepen in Overijssel die van van provinciaal belang zijn; De rolopvatting van de provincie waar vanuit die ontwikkelingen worden gestuurd; De instrumentenmix die de provincie inzet om rond die ontwikkelingen te sturen; De condities waaronder die instrumentenmix wordt ingezet; De procedures (intern en extern) waarmee de inzet wordt geregeld. 12. Uitwerking 1e concept-sturingsfilosofie en samenwerking provincie gemeenten Afhankelijk van de vraag in hoeverre vanuit gemeenten (de VNG begeleidingsgroep) capaciteit wordt vrijgemaakt om een (producerende) bijdrage aan het document te leveren wordt in deze fase het nog in concept-stadium verkerende document behandeld. Vanuit gemeentelijk perspectief wordt met name bekeken welke samenwerkingsvraagstukken nog in 2007 zijn op te lossen en/of welke hulpproducten nog in dit jaar door welke partij(en) zijn te vervaardigen. Deze inzichten voeden stap 13 in die zin dat er nood- zakelijke activiteiten uit naar voren komen die tot een actualisatie van het onderhavige plan van aanpak moeten leiden. 13. Ontwikkeling van de aanzet tot een Uitrolstrategie Op dit moment wordt stil gestaan bij de wijze waarop de innovatieve werkwijze wordt gemtroduceerd. Van belang is om na te gaan of de inzichten over implicaties voor de provincie van de sturingsfilosofie tot een actualisering van het voorliggende plan van aanpak moeten leiden met name wat betreft: de implicaties voor de voorziene personele inzet; de activiteiten die de introductie van de nieuwe sturingsfilosofie begeleiden. Op dit moment wordt (nog eens) expliciet stil gestaan bij de vraag hoe de provincie gedurende de overgangsperiode van de huidige WRO naar n Wro naar opereert. Ook wordt in deze stap al vooruitgekeken naar de wijze van monitoring van de eerste ervaringen met werken onder de nWro en de activiteiten die de implementatie van de nWro in 2008 begeleiden. Accordering 14. Provincie interne bestuurlijke consultatie 14a Consultatie GS Het 1e concept-document sturingsfilosofie en samenwerking wordt ter accordering voorgelegd aan GS. De route die wordt gevolgd verloopt via management (DOHE) en portefeuillehouder RO. Het accoord door GS geeft het document vrij (go - no-go-moment) voor een consultatie van gemeenten rond dit 1e concept-document sturingsfilosofie en samenwerking 14b Informeren PS PS wordt in dit stadium nadrukkelijk gemformeerd over: de aard en werking van de concept-sturing en samenwerking; de rol en bevoegdheden van PS daarin; de wijze van samenwerking tussen provincie en gemeenten die daaruit voortkomt;
-15-
de resultaten van de consultatie van gemeenten over de concept-sturingsfilosofie en samenwerking. Daartoe wordt een specifieke bijeenkomst voor PS georganiseerd waarop men al de aan de orde zijnde vragen kan stellen en wensen kan uiten. 15. Consultatiebijeenkomst gemeenten De consultatie van gemeenten rond het 1e concept van de sturingsfilosofie en samenwerking wordt eerst op ambtelijk niveau ingestoken. Daarna vindt de bestuurlijke consultatie van gemeenten plaats. De consultatie start met toezending van het concept aan alle Overijsselse gemeenten. Daarna wordt een ambtelijke voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd waarin het concept wordt toegelicht en aansluitend bediscussieerd. De consultatie wordt afgerond met de gelegenheid tot het indienen van schriftelijke reacties door gemeenten. Aansluitend (na de indieningstermijn voor de schriftelijke reacties) vindt een soortgelijke bestuurlijke bijeenkomst plaats. De bijeenkomsten worden gehouden voor alle Overijsselse gemeenten. Ze worden georganiseerd of aangestuurd door het kernteam, met medewerking van het VNGplatform onder provinciale regie. In het kader van de informatievoorziening in deze projectfase wordt ook een informatiebijeenkomst voorzien voor de overige organisaties over de stand van zaken in het Overijsselse denken over de sturingsfilosofie en het opereren van de Overijsselse overheden onder de nWro in het algemeen. Deze organisaties bestaan uit projectontwikkelaars, koepelorganisatie, woningbouwcorporaties et cetera en de organisaties vertegenwoordigd in de PCFL. 16. Uitwerking eindversie sfilosofie en samenwerking De resultaten van de gemeentelijke consultatieronde worden beoordeeld. Vervolgens wordt, zonodig na overleg met portefeuillehouder RO en DOHE, besloten tot welke aanpassingen aan het 1e concept de reacties moeten leiden. Aansluitend wordt een eindversie sturingsfilosofie en samenwerking opgesteld. 17. Afronding wijze van samenwerking Als afgeleide van vorige stap wordt met gemeenten vertegenwoordigd in de ambtelijke VNG-begeleidingsgroep nog overleg gepleegd over de aanpassingen in de sfeer van de samenwerking die door de gemeenten zijn gesuggereerd. 18. Opzetten introductie / monitoringtraject Gedurende 2008 (en later) zijn gericht informatie over en ervaringen met het werken met de sturingsfilosofie onder de nWro te verzamelen. Hiermee wordt een leerproces gefaciliteerd waarlangs continue verbeteringen in het functioneren van de betrokken overheden onder het nWro-regime wordt gefaciliteerd. Accordering 19. Bestuurlijke consultatie De eindversie van sturingsfilosofie en samenwerking wordt getrapt aan het provinciaal bestuur voorgelegd (management, portefeuillehouder RO en GS). Langs deze lijn dient het document te worden vrijgegeven voor verdere implementatie.
-16-
Deze provinciaal-bestuurlijke beoordeling fungeert als go - no-go moment voor de eindconsultatie van gemeenten. 20. Schriftelijke reactieronde gemeenten In deze stap worden de sturingsfilosofie en de wijze van samenwerking alsmede de opzet van het introductie en monitoringtraject aan alle Overijsselse gemeenten ter laatste consultatie voorgelegd. Voorlopig wordt er van uitgegaan dat deze stap bestaat uit een toezending van het einddocument sturingsfilosofie / samenwerking met het verzoek om reacties binnen een bepaalde termijn. De stukken worden toegezonden aan de ambtelijke contactpersonen van alle Overijsselse gemeenten en aan de betrokken portefeuillehouders. Het is aan hen te bepalen op welk niveau reacties van gemeenten worden gegeven (portefeuillehouder, B&W). Indien de resultaten van de eerdere consultatieronde over het 1e concept daartoe aanleiding geven kan besloten worden om (een) extra bijeenkomst(en) in te lassen. 21. Bestuurlijke accordering provincie De bestuurlijke besluitvorming binnen de provincie wordt afgerond met het vragen van een fiat van PS op de sturingsfilosofie en wijze van samenwerken tussen provincie en gemeenten. De route naar PS verloopt via DOHE, de gedeputeerde RO en GS. Implementatie 22. Bestuurlijke bijeenkomst introductie nWro Ter afronding van het werktraject dat provincie in samenwerking met gemeenten gedurende 2007 heeft doorlopen wordt een bijeenkomst met bestuurders van gemeenten en provincie georganiseerd waarin de resultaten worden gevierd. De bijeenkomst markeert teven de overgang van het oude WRO regime naar dat van de nWro. De bijeenkomst dient ook om het doorpakken op werken onder het nWro-regime een puls te geven. De doorsteek naar de begeleide introductie van de nWro, waarin delen van opgedane kennis en ervaringen centraal staat, moet worden gemaakt. Ook deze bijeenkomst moet allure uitstralen. Elementen als 'startsein', aanwezigheid en speech van de minister van VROM en een aantrekkelijke locatie passen daarbij. Kortom de ambitie ten aanzien van de bijeenkomst zelf en de impulswerking ervan op de provincie is hoog. 3.3
Mijlpalen in het project De planning (zie bijlagen) kent de volgende mijlpalen: De behandeling van het plan van aanpak in het portefeuillehouderoverleg van 26 maart De bespreking van het plan van aanpak met het bestuurlijke VNG platform ruimtelijk domein op 28 maart De vaststelling van het plan van aanpak door GS op 13 maart; De bestuurlijke bijeenkomst (geschaard onder stap 2) waarin wordt beoogd een samenwerkingspact tussen provincie en gemeenten te sluiten rond de voorbereidingen op de nWro gedurende 2007; De vaststelling door GS in een bijeenkomst op 3 juli van de concept-sturingsfilosofie inclusief beoogde samenwerking tussen provincie - gemeenten; De vaststelling door GS van het eindproduct op 13 november; De accordering door PS van het eindproduct zo mogelijk op 19 december;
-17-
De finale bestuurlijke bijeenkomst jn januari 2008 waarmee de introductie van de nWro wordt gemarkeerd.
-18-
4
DEELPLAN AANPASSING WERKPROCESSEN EN DIGITALE UITWERKING RUIMTELIJKE PLANNEN
4.1
Aanpassing werkprocessen De aanpassing van de werkprocessen binnen de provinciale organisatie wordt gebaseerd op een beeld van de huidige werkprocessen, de producten van de nWro en de daarbij aan de orde zijnde werkprocessen. Ook worden de implicaties van de wettelijk vereiste digitale uitwisseling van ruimtelijke plannen (DURP) verdisconteerd. Deze gegevens worden gebruikt om een eerste impressie te krijgen van de aard en omvang van de opgave rond de aanpassing van werkprocessen. Deze kennisfase wordt afgerond met een contourendocument procesaanpassingen. Aansluitend wordt de opgave nader gedefinieerd. De werkwijze die hiervoor wordt gevolgd alsmede de verdere uitwerking van werkprocessen is de aanpak die min of meer standaardmatig is voor de aanpak van kwaliteitszorg. De op te stellen werkprocessen worden benoemd en afgebakend. Hieronder vallen ook de aspecten van documentenstromen en de opstelling van noodzakelijke documenten (al dan niet digitaal) zelf. De aandacht gaat vervolgens uit naar de impact van deze toekomstige processen op de staande organisatie. Dit kan tot noties leiden die van belang zijn voor de inrichting van de organisatie. Dit valt verder buiten de scoop van dit plan van aanpak. Ook wordt de opgave (werklast) afgezet tegen de beschikbare personele capaciteit. Op basis daarvan worden de werkprocessen geprioriteerd en geprogrammeerd. Deze orienterende fase wordt afgerond met een werkprogramma aanpassing werkprocessen. Een parallelle opgave wordt gevormd door de technische voorbereiding van de implementatie van DURP. Deze bestaat uit het implementeren van de noodzakelijke software en het selecteren, aanschaffen en installeren van de benodigde hardware. De uitwerkingsfase bestaat uit het opstellen van de werkprocessen, op basis van een standaardformat en een instructiebijeenkomst, door benoemde proceseigenaren. Dit resulteert in een set van 1e concept-werkprocessen. Deze worden vervolgens gebundeld en geharmoniseerd. In deze fase wordt ook een introductie- en tnonitoringtraject uitgewerkt. Na een accordering van de processen worden deze vrijgegeven en vindt een expliciete aftrap plaats, de start van het werken met de nieuwe processen.
4.2
Digitale uitwisseling ruimtelijke plannen In de nieuwe WRO is digitale uitwisseling van plannen tussen overheidsinstanties de standaard. Ruimtelijke plannen moeten volgens een vaste (IMRO) standaardcodering worden opgesteld en beschikbaar gesteld. Deze codering is nodig om ook daadwerkelijk uit te kunnen wisselen. De codering wordt getrapt opgelegd; via het nBro en een nog op te stellen Koninklijk Besluit. Dit betekent dat in 2007 een omslag plaats zal moeten gaan vinden om van de huidige "papieren uitwisseling" over te gaan naar een digitate uitwisseling.
-19-
In dit project richten wij ons op de omslag zoals die binnen de provincie plaats moet vinden. In lijn met de nieuwe wet is voor ons uitgangspunt dat gemeenten de ruimtelijke plannen op de juiste wijze en in de juiste vorm digitaal beschikbaar stellen. De omslag binnen onze provinciate organisatie is tweeledig: 1. De nieuw op te stellen provinciate plannen (provinciale structuurvisies als de omgevingsvisie, provinciale verordening etc.) dienen aan deze nieuwe standaard te voldoen. Dat wil zeggen dat die plannen digitaal raadpleegbaar zijn, digitaal beschikbaar worden gesteld en digitaal uitwisselbaar moeten zijn. Het planvormingsproces hoeft hier niet wezenlijk door te veranderen, maar dit aspect zal wel vanaf het begin een plaats moeten krijgen in de planvorming. Het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PWP) is een voorbeeld van een plan dat is opgesteld volgens de IMRO-codering en digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar is. 2. De provinciale advisering over plannen van andere overheidsinstanties dient aan de nieuwe standaard te voldoen. Dit betekent dat de provincie plannen van andere overheden digitaal kan ontvangen en intern beschikbaar kan stellen aan de planbehandelaars die verantwoordelijk zijn voor de inhoudelijke advisering. Het proces verandert hierdoor.
ad 1 Het digitaal raadpleegbaar, uitwisselbaar maken en beschikbaar stellen van de provinciate ruimtelijke plannen overeenkomstig de wettelijk voorgeschreven wijze, dient onderdeel te zijn van het proces tot opstellen van die plannen. ad 2 De provincie moet in staat zijn om plannen digitaal binnen te halen/ontvangen en om deze op te slaan in een digitaal archief (EDO) en in een database met een koppeling naar een digitale raadpleegomgeving. Concreet betekent dat er een database gemaakt moet worden, dat de gevolgen voor de afhandeling in EDO in beeld moeten worden gebracht en dat de interne werkprocessen vernieuwd moeten worden. Voor het digitaal behandelen van gemeentelijke ruimtelijke plannen moet een gebruiksvriendelijke raadpleegomgeving worden verwezenlijkt zodat het plangebied op een efficiente manier kan worden geconfronteerd met het provinciaal ruimtelijk beleid. Hierbij moet zowel worden gedacht aan het beschikbaar stellen van een digitale raadpleegomgeving (een viewer) als ook een aantal werkplekken waar efficient met meerdere digitate documenten tegelijk kan worden gewerkt (dubbele schermen). Nagegaan zal moeten worden of en in hoeverre het wenselijk/noodzakelijk is om, naast of aanvullend op het digitale beoordelen, nog met papier te blijven werken. Als dit wenselijk blijkt, dan zal onderzocht worden of er extra printcapaciteit noodzakelijk is om plankaarten in kleur uit te kunnen printen. Erzijn bij de omschakeling naar digitate plannen een aantal risicofactoren. De belangrijkste is de noodzaak van een snelle beschikbaarheid van de plannen bij de planbeoordelaar. Dit betekent dat de eerder genoemde database ook daadwerkelijk beschikbaar moet zijn op het moment dat de nieuwe WRO in werking treedt. Verder dient vanwege de korte termijn waarbinnen geadviseerd moet worden, de tijd die nodig is om een plan intern beschikbaar te stellen zoveel mogelijk beperkt te worden. De provinciale "haalplichf betekent dat bijzondere aandacht nodig is voor (gemeentelijke) publicaties/meldingen met betrekking tot ruimtelijke plannen. Die mogen niet "verdwalen" of onopgemerkt blijven in de stroom van ingekomen stukken.
-20-
De overwegend technische aspecten van de digitalisering is uitgewerkt in een afeonderlijk projectplan. Beoogde resultaten zijn: Het digitaal raadpleegbaar maken en uitwisselbaar maken en beschikbaar stellen van in de nWro daartoe aangewezen provinciale ruimtelijke plannen (waaronder de omgevingsvisie Overijssel); Een internetomgeving voor het publiceren en uitwisselen van die provinciale plannen; Het technisch en procesmatig integreren van het gebruik van digitaal uitwisselbare gemeentelijke plannen in de provinciale processen (advisering, beoordeling); Gebruiksvriendelijke raadpleegomgeving voor de beoordeling van digitale bestemmingsplannen voor intern gebruik; Geschikte werkplekken voor de planadviseurs, dat wil zeggen tenminste een aantal dubbele schermen; Een interne handleiding voor de verwerking van digitale gemeentelijke ruimtelijke plannen (ontvangst, conversie, opslag, beheer); Een gebruiksvriendelijke raadpleegomgeving (relevante provinciale beleidskaarten) waarin de ruimtelijke vertaling van het provinciaal beleid voor externe partners beschikbaar komt.
-21 -
OVERLEG EN COMMUNICATIE De externe communicatie staat in het teken van het provinciebreed overbrengen van de veranderingen die op komst zijn met de inwerkingtreding van de nWro. Het gaat hierbij niet uitsluitend om de meer instrumentele aspecten van introductie van de nWro maar ook of wellicht zelfs vooral over de veranderende verhoudingen tussen provincie en gemeenten waar het het opereren in het ruimtelijk domein betreft. De aspecten van ontwikkelingsplanologie -realisatiegericht, sturen op afstand- die door de nWro mede wordt gefaciliteerd staan hierbij centraal. De externe communicatie is rond deze boodschap in te richten. De externe communicatie kent twee sporen: 1. De communicatie die erop is gericht de voorbereidingen op de nWro in samenwerking tussen provincie en gemeenten aan te sturen; Dit spoor wordt met het onderhavige plan van ingevuld. 2. De communicatie die is bedoeld om partijen die niet zelf betrokken zijn bij de voorbereiding op de nWro maar mogelijk wel te maken krijgen met consequenties van de nWro te informeren. Dit spoor wordt nader ingevuld. Lopende 2007 en later worden geschikte momenten gezocht om publiciteit rond de komende nWro te zoeken. Voor spoor 1 zijn de volgende activiteiten te vermelden. De doelgroepen die van belang zijn voor de provincie zijn gemeenten en de organisaties die in de PCFL zijn vertegenwoordigd. Daarbij is het van belang om zowel bestuurders als ambtenaren te bereiken. Daartoe worden in het communicatietraject van de provincie in ieder geval de VNG-platformen Ruimtelijk domein (bestuurlijk en ambtelijk) en de PCFL als overlegfora gezien waarin provinciale activiteiten en opvattingen kunnen worden geventileerd. Ook worden bijeenkomsten met alle Overijsselse gemeenten voorzien. In de procesplanning is opgenomen dat de overall-projectleider; de bestuurlijke en ambtelijke VNG-platforms Ruimtelijk Domein informeert en consulteert over de externe versie van het onderhavige plan van aanpak de projectvoortgang en bereikte (tussen-)resultaten; alle Overijsselse gemeenten informeert en consulteert op ambtelijk en bestuurlijk niveau over de projectvoortgang en bereikte (tussen-)resultaten; overige partijen (vertegenwoordigd in de PCFL) informeert en consulteert over de projectvoortgang en bereikte (tussen-)resultaten. Via deze processtappen worden de relevante overheden, koepelorganisaties en overige partijen 'meegenomen' in de ontwikkeling van provinciale sturingsfilosofie en de samenwerking met vooral gemeenten die daaruit voortvloeit. Naast deze bijeenkomsten, georganiseerd in afstemming met de VNG-platforms, opent de provincie een website (als onderdeel van de reguliere provinciale website) waarmee de informatie-overdracht over de nWro (zowel in algemene zin als wat betreft de voorbereidingen in Overijssel op het opereren onder het nWro-regime) wordt ondersteund.
-22-
RISICO'S EN RISICOBEHEERSING De voorbereidingswerkzaamheden op het functioneren onder het nWro-regime gedurende 2007 staan onder druk. Er is sprake van enige onzekerheid over de omvang van de transformatie-opgave en het inspanningsniveau dat daarmee gepaard gaat. Tegelijkertijd is de deadline van 31 december 2007 een hard gegeven. Het voorgaande impliceert dat er in 2007 weinig tot geen ruimte is voor miscalculaties in activiteiten en planning. Het onderhavige plan van aanpak draagt bij aan het minimaliseren van de kans op dergelijke miscalculaties. Toch kunnen zich gedurende 2007 ontwikkelingen voordoen die de druk op het tijdig realiseren van de projectdoelstellingen verhogen. Het plan is dan ook niet zozeer een blauwdruk als wel een procesplan waarin expliciete tussentijdse evaluatiemomenten zijn opgenomen. Om deze evaluatiemomenten te voeden maar ook om de antennes van de overallprojectleider gedurende geheel 2007 te richten op mogelijke bedreigingen ten aanzien van de projectdoelstellingen bevat dit hoofdstuk een beeld van risicofactoren die op voorhand te duiden zijn. De risico's zijn gecategoriseerd naar politiek-bestuurlijke risico's, financiele risico's, juridisch-wettelijke risico's, technische risico's en organisatorische risico's. Via deze indeling zijn als voornaamste risico's aan te duiden: Provincie-interne meningsverschillen over de gewenste sturingsfilosofie; Meningsverschillen met gemeenten over de sturingsfilosofie of over de wijze van samenwerking; Het hoger dan verwacht uitvallen van kosten van hard- en software DURP; Hard- en/of software voor DURP functioneert niet; De provincie is per 01 - 01 - 2008 niet geequipeerd om conform het nWro-regime te opereren door: Ontbrekende expertise; Ontbrekende inhoudelijke structuren voor te nemen besluiten; Personele beschikbaarheid valt terug; Beschikbaar gestelde uren komen onder druk te staan; De planning van besluitvorming in besturen staat onder agendadruk; Gemeenten nemen meer tijd voor hun voorbereidingswerkzaamheden waardoor de provincie vanwege afhankelijkheidsrelaties geen voortgang kan maken. Om de risico's te beheersen zijn de volgende maatregelen voorzien: Een uitgebreide consultatie van de andere overheden en organisaties in Overijssel gedurende de voorbereiding van sturingsfilosofie en samenwerking: Het streven naar een samenwerkingspact tussen provincie en gemeenten om gedurende 2007 samen op te trekken wat betreft de voorbereidingen op de nWro; De inbouw in het werkproces van evaluatiemomenten lopende 2007, wat een continue aandacht voor het politieke draagvlak en voortgang in de voorbereidingsactiviteiten garandeert. De planningstechnische en organisatorische risico's worden beheerst met een draaiboek dat ter aanvulling op dit plan van aanpak is opgesteld. Het draaiboek werkt de diverse stappen in een hogere mate van detail uit.
-23-
BIJLAGE 1 PLANNING OP HOOFDLIJN
-24-
Planning op hoofdlijn JTaskName Ti^n^itbbuwoveVnWro "jdrientatie op sturfngsf Bosof ie [Uitwerking sturingsfilosofie en samenwerkingswijze '] Consultatie GS en PS en gemeenten "I" 14VaststeiBngdoorGS 1" 14Behande«ngin PS T' 15 Ambtelijke consultatiebijeenkomst gemeenten "I 15 Bestuurtljk consuItatteDgeehkonist gemeenten j Verwerken resultaten consultatieronde "I ^reordering ] ConsuRatieGS "i Schriftelijke reactierDhcle gemeenten : Bestuurlijke (prov) accordering : 21 Aanbrengen stukken In GS 1 2i"VaststellirigdborGS | 21 "Verzerrien stukken naar PS'' ] 21 BehandeOrig hi PS limpiemerta'tle
March
[
May
•
July
i.Sep.temberi November •. Januat^..]... M?rc.h_.j Jnroocl ha;clKda!a
13-11 ^, 23-11
-25-
Max..
BIJLAGE 2 AANPAK AANPASSING/OPSTELLING PROVINCIALE WERKPROCESSEN
-26-
Aanpak aanpassing/opstelling provinciale werkprocessen.
-27-
BIJLAGE 3 PROJECTORGANISATIE EN PROJECTOMGEVING
-28-
PROJECTORGANISATIE EN PROJECTOMGEVING Projectorganisatie Deze paragraaf beschrijft de samenstelling en rol van de projectorganen. Figuur 1 toont de projectorganisatie. Figuur 1: De projectorganisatie
$amenwerklng
Deze organisatie bestaat uit de volgende onderdelen: Gedeputeerde RO, hoofd eenheid RWB en DOHE Het hoofd van de eenheid RWB is de directe opdrachtgever voor het project. De overallprojectleider rapporteert aan hem over de voortgang van het project. Het hoofd RWB brengt de onderwerpen die provinciebreed van belang zijn in het Directeuren Overleg Hoofden Eenheden (DOHE). De bestuurlijk verantwoordelijke voor het project is de gedeputeerde ruimtelijke ordening. De gedeputeerde geeft de richtlijnen aan voor het omgaan met de bestuurlijke dimensies van de implementatie in Overijssel van de nWro. Vanuit die rol wordt hij door de overall-projectleider geregeld geinformeerd via het portefeuillehouderoverleg (PO) en waar nodig op ad hoc basis. De gedeputeerde is het bestuurlijke boegbeeld van de provincie. Hij speelt daarom een centrale rol in communicatie en overleg met het bestuurlijke VNG-platform Ruimtelijk Domein en in uiteenlopende bijeenkomsten die provinciebreed worden georganiseerd.
Overall projectleider implementatie nWro De opdracht van de overall-projectleider is het sturen van de projectorganisatie, om te bereiken dat de provincie vanaf 1 januari 2008 ambtelijk en bestuurlijk is voorbereid om onder het regime van de nWro te gaan werken.
-29-
De overall-projectleider is werkzaam bij de eenheid RWB. De taken van de projectleider zijn: De dagelijkse aansturing van de projectorganisatie; Het verzorgen van de agendering in en het voorzitten van de het kernteam; Het verzorgen van de agendering in en het voorzitten van de klankbordgroep; Het mede verzorgen van de agendering in de VNG-overlegorganen; Voortgangsbewaking en -rapportage aan opdrachtgever; Het coordineren van de werkzaamheden tussen de deelprojectleiders; Het voorbereiden van de bestuurlijke besluitvorming; De budgetbewaking; De voorbereiding van eventuele inhuur van capaciteit en/of de uitbesteding van deelwerkzaamheden; De kwaliteitsbewaking van de diverse producten; De aansturing van de projectcommunicatie en informatievoorziening. De projectleider heeft de bevoegdheid om: Opdrachten in de projectsfeer aan het kernteam en deelprojectleiders te verstrekken; Te besluiten over de aanwending van het projectbudget; Te besluiten over de inhuur van capaciteit en/of de uitbesteding van deelopdrachten.
Kernteam Het kernteam is het centrale orgaan van waaruit in opdracht van de overall-projectleider de dagelijkse werkzaamheden worden aangestuurd en deels uitgevoerd om de centrale doelstelling te verwezenlijken. Het kernteam bestaat uit vaste medewerkers voorzien van een vaste secretariate ondersteuning. Afhankelijk van de agendapunten nemen de deelprojectleiders deel aan bijeenkomsten van het kernteam. Ditzelfde geldt voor de communicatie-adviseur van de provincie. De taken van het kernteam zijn: Het opstellen van de diverse documenten; Het voorbereiden, organiseren van workshops en consultatierondes; De begeleiding van workshops en bijeenkomsten; De begeleiding van eventueel uitgezette deel-opdrachten; De ondersteuning van eventuele inhuur- of uitbestedingstrajecten; Het mede verzorgen van in- en externe communicatie en informatievoorziening.
Voor het kernteam is een secretariate ondersteuning voorzien. De taken van deze ondersteunende persoon bestaan uit: De logistieke voorbereiding en organisatie van workshops en bijeenkomsten (regelen uitnodigingen, zaalruimte, verspreiden stukken, ); De verslaglegging van deze bijeenkomsten en van die van het kernteam. Klankbordgroep sturingsfilosofie en samenwerking nWro De klankbordgroep is het orgaan dat door de overall-projectleider wordt geconsulteerd over de koers, deelproducten en werkzaamheden die lopende 2007 aan de orde zijn. De reacties van de klankbordgroep zijn adviezen die de overall-projectleider naar zijn goed dunken verwerkt in de aansturing van de voorbereidende en implementerende werkzaamheden gedurende 2007.
-30-
De klankbordgroep geeft ook richting aan de aanpassing cq vernieuwing van werkprocessen. De groep geeft daarmee richtlijnen af aan de deelprojectleider aanpassing werkprocessen. De klankbordgroep bestaat uit een ambtelijke provinciebrede vertegenwoordiging afkomstig uit die organisatie-onderdelen die geraakt worden door de introductie van de nWro en het werken onder de nieuwe sturingsfilosofie. Ook de projectleider Omgevingsvisie Overijssel neemt deel in de klankbordgroep. De taken van de klankbordgroep zijn: De beoordeling van tussen en eindproducten rond de sturingsfilosofie; Het geven van adviezen over de verdere uitwerking van tussen producten. Besluiten over op te stellen werkprocessen en de afbakening daarvan; Besluiten over het format aan de hand waarvan processen worden beschreven; De beoordeling van concept-werkprocesbeschrijvingen.
VNG-platform Ruimtelijke domein bestuurlijk Het VNG-Overijssel platform 'Ruimtelijk Domein' fungeert als klankbordgroep met betrekking tot de vormgeving van de samenwerking tussen provincie en gemeenten waar het de gemeentelijke zijde van samenwerken onder de nWro betreft. In dit platform is een vertegenwoordiging van bestuurders van gemeenten (met name portefeuillehouders RO) opgenomen. De klankbordgroep communiceert met de gedeputeerde RO. Daar waar het werken aan de wijze van samenwerking leidt tot inspanningen van het ambtelijke VNG-platform geeft de groep richtlijnen af aan het VNG platform 'Ruimtelijk Domein' ambtelijk. Ambtelijke begeleidingsgroep nWro gemeenten De begeleidingsgroep is het ambtelijke spiegelbeeld van het bestuurlijke VNG-platform. De groep bestaat uit een vertegenwoordiging vanuit de Overijsselse gemeenten. De groep ondersteunt bij cq adviseert over voorbereidende werkzaamheden om de wijze van samenwerking tussen provincie en gemeenten onder de nWro vorm te geven. De groep adviseert het bestuurlijke VNG-platform. Het platform communiceert met de overall-projectleider van de provincie. Deelprojectleider implementatie DURP De deelprojectleider implementatie DURP geeft leiding aan de werkzaamheden die nodig zijn om de digitale uitwisseling van ruimtelijke plannen tussen in ieder geval provincie en gemeenten vanaf 1 januari 2008 mogelijk te maken. Hij volgt daarbij de lijn van het projectplan implementatie DURP. De deelprojectleider stuurt in opdracht van de overall-projectleider de projectgroep implementatie DURP aan. De deelprojectleider implementatie DURP werkt bij de eenheid RWB. De taken van de deelprojectleider zijn: De dagelijkse aansturing van de projectgroep DURP; Het verzorgen van de agendering in en het voorzitten van de projectgroep; Voortgangsbewaking en -rapportage; Het afstemmen van de werkzaamheden met de deelprojectleider provinciale werkprocessen;
-31 -
De budgetbewaking; De kwaliteitsbewaking van de diverse producten.
Projectgroep implementatie DURP De projectgroep wordt voorgezeten door de deelprojectleider. De projectgroep verricht uiteenlopende werkzaamheden, zoals vermeld in het projectplan implementatie DURP, om de digitale uitwisseling van ruimtelijke plannen door de provincie mogelijk te maken. Deelprojectleider aanpassing werkprocessen De deelprojectleider aanpassing werkprocessen geeft leiding aan de aanpassing cq opstelling van provinciale werkprocessen die nodig zijn om onder het regime van de nWro te kunnen opereren. De deelprojectleider stuurt in opdracht van de overall-projectleider de proceseigenaren aan. Op inhoudelijk vlak maakt de deelprojectleider gebruik van de adviezen van de klankbordgroep. De taken van de deelprojectleider zijn: De aansturing van de proceseigenaren; Het bijeenroepen van en het verzorgen van de agendering in klankbordgroep Voortgangsbewaking en -rapportage; Het afstemmen van de werkzaamheden met de deelprojectleider DURP; De bundeling, harmonisatie en kwaliteitsbewaking van de diverse producten.
Proceseigenaren De proceseigenaren zijn medewerkers van de provincie die het meest betrokken zijn bij de uitoefening van taken waarvoor aangepaste of nieuwe werkprocessen nodig zijn. Zij stellen in samenwerking met directe college's voorstellen op voor onder de nWro te hanteren werkprocessen. Deze worden via de deelprojectleider (gebundeld) voorgelegd aan de klankbordgroep. De proceseigenaren worden nog nader benoemd. De taken van de proceseigenaren zijn: Bijeenroepen werkteam (meest betrokken collega's); Met werkteam opstellen concept-procesbeschrijvingen; Voorleggen concepten aan deelprojectleider.
Projectomgevsng De projectomgeving bestaat uit overheden en andere belanghebbende organisaties in Overijssel. Direct van belang zijn alle Overijsselse gemeenten. De PCFL is van belang omdat daarin en groot aantal vooraanstaande spelers in de fysieke leefomgeving zijn vertegenwoordigd. Naast een onafhankelijke voorzitter bestaat de PCFL uit: VROM-inspectie, Regio Oost; VROM-directoraat Generaal Ruimte; Rijkswaterstaat, directie Oost; Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, vestiging Oost;
-32-
Eerst aanwezend ingenieur-directeur in Overijssel van de DGWT departement van Defensie, directie Noord; Ministerie van Economische Zaken, Regio Oost; Het Oversticht; Rijksdienst voor de Monumentenzorg,; Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek; Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, afdeling Overijssel; Overijssels Dijkgraven Overleg; Vitens Overijssel N.V.; Land- en Tuinbouworganisatie Noord; Overijssels Particulier Grondbezit; Samenwerkende Kamers van Koophandel; Werkgevers- en werknemersorganisaties in Overijssel; Natuur en Milieu Overijssel; Vertegenwoordiger Externe Veiligheid, Brandweer Regio Ussel-Vecht; Besturen van de erkende particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties in Overijssel.
Buiten Overijssel zijn de andere provincies en het rijk, met name uiteraard het ministerie van VROM, te beschouwen als belangrijke spelers. Daartoe behoren ook de koepelorganisaties zoals IPO en VNG. Bij al de genoemde organisaties spelen zich soortgelijke processen rond de voorbereiding op de nWro af als waarmee in Overijssel een gemtensiveerde doorstart wordt gemaakt. Overijssel kan hiermee zijn voordeel doen door kennis en ervaring binnen te halen en te delen. Van belang zijn daarnaast ook projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties en soortgelijke organisaties. Ook zijn de diverse communicatie-activiteiten die de provincie in 2007 wil ondernemen af te stemmen met die van met name de VNG en het ministerie van VROM zelf.
-33-
BIJLAGE 4 MIDDELEN
-34-
Middelen Werkbudget Om de projectgebonden activiteiten te kunnen financieren beschikt de overallprojectleider over werkbudget. Dit budget bedraagt € 250.000,- voor de jaren 2007 en 2008. Het budget is bedoeld voor: de inhuur (detachering) van personeel en de uitbesteding van deelopdrachten. Te denken valt daarbij aan: Logistieke ondersteuning van het kernteam; De voorbereiding, organisatie, begeleiding en verslaglegging van (werk)bijeenkomsten met externe partijen; eventueel nader onderzoek naar de implicaties van de nWro voor Overijssel. - Projectgebonden activiteiten / producten zijn (niet limitatief); Zaalhuur en catering; Het opzetten en beheren van een website; Opstellen en drukwerk voor eventuele schriftelijke communicatie-uitingen; Et cetera. Voor het opzetten van een website ter ondersteuning van communicatie en informatievoorziening over de nWro heeft het IPO aan Overijssel € 30.000,- ter beschikking gesteld. Personele aspecten Rollen en expertise Om de implementatie van de nWro in Overijssel voor te bereiden is in het kernteam expertise opgenomen over de nWro, over het huidige functioneren van de provinciale organisatie op RO-gebied, en expertise met projectleiding. Om de implementatie van DURP voor te bereiden is expertise op ICT-vlak betrokken vanuit onder meer de Facilitaire Dienst. Ten behoeve van de beschrijving van werkprocessen is mogelijk expertise op het vlak van het opstellen van stroomdiagrammen nodig vanuit de Eenheid Middelen. Benodigde personele capaciteit De benodigde personele capaciteit voor het kernteam en de overall projectondersteuning is op hoofdlijnen als volgt geraamd: Overall projectleider: 0,6 fte vanaf februari 2007 Leden kernteam: 0,3 fte (per lid) vanaf februari 2007 Secretariate ondersteuning en communicatie: 0,5 fte vanaf maart 2007 Voor het deelproject implementatie DURP zijn de volgende uren geraamd: - Deelprojectleider DURP: 600 uur Leden projectgroep: 300 uur (verdeeld over twee personen) De opstelling van vernieuwde en/of nieuwe werkprocessen hangt samen met het aantal en de ingrijpendheid van de op te stellen werkprocessen. Vooralsnog zijn geraamd:. Deelprojectleider: 250 uur Proceseigenaren: 60 uur (per proceseigenaar) Daarnaast is met enige inzet van anders medewerkers uit RWB te rekenen.
-35-