OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73a Fw. In het faillissement van:
H.J.P. Heijen e/v Quaedackers
insolventienummer:
11 / 197 F
op verzoek van:
Eigen aangifte
datum verzoek:
22 augustus 2011
appel / verzet:
nee
vonnis:
Rechtbank Maastricht d.d. 30 augustus 2011
faillissementsrekening:
13.77.26.880
curator:
mr. M.M.H.J. Rompelberg
correspondentieadres:
Postbus 23034, 6367 ZG Voerendaal
tel:
045-5620540
fax:
045-5620541
datum eerste beëdiging:
2 juni 1995
rechter-commissaris:
mw. mr. M.T.A.C. Russel
griffier:
de heer P.E.G. Bertrand Rechtbank Maastricht Sint Annadal 1, 6400 AB Maastricht tel: 043-3465465 fax: 043-3471835
publicaties:
www.rechtspraak.nl
afkoeling:
ja, d.d. 31 augustus 2011 voor twee maanden
verslagtijdvak:
16 november 2012 – 2 maart 2015
datum:
2 maart 2015
nummer verslag:
Openbaar.4
In dit verslag wordt nog slechts ingegaan op nieuwe ontwikkelingen en/of zaken waarvan in het vorige verslag was vermeld dat deze nog uitgewerkt dienden te worden. De wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag worden vetgedrukt weergegeven. 1.
KERNGEGEVENS
Rechtsvorm:
eenmanszaak
Statut. naam:
n.v.t.
Handelsnaam:
Restaurant Schinvelderhoeve
Oprichtingsakte:
n.v.t.
Handelsregister:
KvK Limburg, dossiernr. 14054723
e
Datum 1 inschrijving:
02-01-1997
Statutaire zetel:
n.v.t. 1
Feitelijk:
Brunssummerstraat 65, 6451 CR Schinveld
Nevenvestigingen:
geen
Aandeelhouder:
n.v.t.
Bestuurder(s):
n.v.t.
Commissaris(sen):
n.v.t.
Eigenaar:
H.J.P. Heijen e/v Quaedackers
Bankrelatie(s):
ABN AMRO Bank N.V.
Accountant:
MK Adviseurs
Boekhouder:
n.v.t.
Huisadvocaat:
Rutten en Welling te Heerlen
Belangrijkste klant(en):
diversen
Belangrijkste schuldeisers:
ABN AMRO/ISD BOL/Belastingdienst/Beers Financiële diensten/
Ontvanger:
Belastingdienst Limburg kantoor Heerlen: thans mw.
pensioenfonds/Essent/Hanos/MK Adviseurs M.E.A. Sevriens-Brugman Uitvoeringsinstelling:
UWV
2.
GEGEVENS GEFAILLEERDE
2.1
Algemeen, voorgeschiedenis, branche, bedrijfsactiviteiten De heer J.W.M. Quaedackers had een eigen cateringbedrijf en startte in 1994 de exploitatie van de Schinvelderhoeve. Door problemen met enkele huurders van de in hetzelfde complex gelegen woningen, die klaagden over geluidsoverlast, moest Quaedackers zijn exploitatie noodgedwongen beperken tot “stille” activiteiten, zoals het restaurant en vergaderingen. Een winstgevende exploitatie werd niet bereikt, zodat Quaedackers in 1995 in surseance van betaling kwam te verkeren. Eind 1996 werd deze surseance omgezet in faillissement. Op 2 januari 1997 werd de exploitatie van de Schinvelderhoeve doorgestart door mevrouw H.J.P. Heijen. Het faillissement van Quaedackers is wegens de toestand van de boedel geëindigd op 27 november 2000. Mw. Heijen zette de exploitatie van de Schinvelder Hoeve voort, daarbij geholpen door de heer Quaedackers met wie zij inmiddels onder het maken van huwelijksvoorwaarden is gehuwd. In dat kader werd uiteraard het restaurant en de vergaderingen voortgezet. Tevens werd een grote feestzaal in gebruik genomen, ten behoeve van de zakelijke en particuliere markt (met name: bruiloften). Tenslotte heeft mw. Heijen op eigen kosten een deel van de Schinvelder Hoeve verbouwd om daar hotelkamers te realiseren. De gedachte was dat overnachtingsmogelijkheden een goede synergie zouden vormen met restaurant/feestzaal. 2
2.2
Rechtsvorm; De Schinvelder Hoeve werd door mw. Heijen geëxploiteerd in de vorm van een eenmanszaak.
2.3
Uittreksel handelsregister Bij de aanvraag van het faillissement is een recent origineel uittreksel uit het Handelsregister gevoegd.
3.
FINANCIERING
3.1
Eigen vermogen jaar
3.2
Eigen Vermogen
Ultimo
2009
-/- 380.449
Ultimo
2010
-/- 350.374
31 juli
2011
-/- 497.557
Vreemd vermogen
3.2.1 Bancaire financiering Gefailleerde was partij bij kredietovereenkomsten met ING Bank en ABN AMRO Bank. 3.2.1.1 Kort: rekening courant krediet (per 31 juli 2011) ABN AMRO
106.514
ING
37.792 144.306
3.2.1.2 (Middel)lang: geldlening (per 31 juli 2011) Achtergestelde lening Grolsch
50.080
Lening Gemeente Onderbanken 105.597 Lening Meerburg Dranken Lening ABN AMRO Lening derden
7.105 170.098 52.525 385.405
3.2.1.3 Zekerheidspositie bank(en) ABN AMRO heeft een pandrecht verkregen op inventaris, voorraad en debiteuren.
3
3.2.1.4 Inventarisatie bank-/girorekeningnummers Is afgerond. 3.2.2 Leasing/factoring arrangementen Gefailleerde is geen partij bij leasing/factoring arrangementen. 3.2.3 Leverancierskredieten Naast schulden bij crediteuren (overschrijding van de door de leveranciers bepaalde betaaltermijnen) had gefailleerde leningen bij: Beers Financiële Diensten, MK Adviseurs en Hanos. 3.2.4 Overige kredietvormen Van overige kredietvormen is niet gebleken. 4.
DUUROVEREENKOMSTEN
4.1
Arbeidsovereenkomsten (evt. CAO) Aantal ten tijde van faillissement: 18 (waarvan 7 vast en 11 ambulant) Aantal in jaar voor faillissement: ongeveer 30 Op de arbeidsovereenkomsten is de CAO Horeca van toepassing Datum ontslagaanzegging: 31 augustus 2012 De arbeidsovereenkomsten tussen de gefaillieerde en haar 18 werknemers zijn op 31 augustus 2011 formeel door de curator opgezegd met inachtneming van de geldende opzegtermijn. Daarvoor is toestemming verkregen van de RechterCommissaris. Een medewerker van de buitendienst van UWV Venlo afdeling faillissementen is de werknemers op 8 september 2011 behulpzaam geweest bij het aanvragen van diverse betalingen ingevolge de WW.
4.1.1 Toepassing Wet Melding Collectief Ontslag: N.v.t. 4.2
Huurovereenkomst bedrijfsruimte De onroerende zaak waar de gefailleerde haar onderneming exploiteerde (Brunssummerstraat 65/65b te 6451 CR Schinveld) is met ingang van 1 augustus 2007 voor de duur van 10 jaar gehuurd van de heer J.P.P. Maar en mevrouw M.J. Maarvan Gelder te Landgraaf. Voorafgaand aan het faillissement hadden de verhuurders hun eigendom overgedragen aan hun kinderen. Krachtens de huurovereenkomst bedroeg de aanvangshuurprijs € 96.000,= per jaar (€ 8.000,= per maand exclusief btw). Leveringen en diensten worden door de gefailleerde zelf verzorgd 4
en komen geheel voor haar rekening. Aan de ondertekening van deze huurovereenkomst is het nodige vooraf gegaan. De gefailleerde heeft een procedure gevoerd tot huurprijsaanpassing en heeft in de tussentijd de betaling van de huurpenningen grotendeels opgeschort. De verhuurder is daarop een procedure gestart tot ontbinding en ontruiming en inning van de huurachterstand. Ofschoon de aanpassing van de huurprijs uiteindelijk is toegekend kon dat de gefailleerde niet baten omdat óók de ontbinding en ontruiming werd toegewezen. Een daartegen ingestelde executiegeschil werd door de gefailleerde verloren. Daarop zijn partijen overeengekomen dat de huur zou worden voortgezet mits een huurprijs à € 8.000,= zou worden betaald, welk bedrag in de huurovereenkomst is opgenomen. De realisering van de hotelkamers is door de huurster volledig zelf betaald. Het ging om een investering van ongeveer € 250.000,= die zij voor dit doel heeft geleend van ABN AMRO Bank. In de huurovereenkomst is in artikel 9.3 opgenomen: “Huurder doet ten aanzien van door hem aan het gehuurde doorgevoerde veranderingen en toevoegingen die aan het einde van de huurovereenkomst niet ongedaan worden gemaakt reeds hierbij uitdrukkelijk afstand van alle mogelijke rechten en aanspraken op vergoeding van de waarde en/of kosten van deze veranderingen en toevoegingen, een en ander in de ruimste zin des woords en waaronder tevens begrepen, doch niet uitsluitend alle rechten en aanspraken die voortvloeien uit art. 6:212 BW (..)”.
4.3
Lease
4.3.1 Operational Lease: Er zijn geen operational leasecontracten aangetroffen. 4.3.2 Financial Lease: Er zijn geen financial lease contracten aangetroffen. 4.4
Huurkoop: Er zijn geen huurkoopcontracten aan getroffen.
4.5
Aanneming van werk: N.v.t.
4.6
Verzekeringsovereenkomsten: De gefailleerde had de gebruikelijke (aansprakelijkheids)verzekeringen afgesloten.
4.7
Pensioenovereenkomsten/spaarloonregelingen: P.M. 5
4.8
Opdracht aan externe adviseurs advocaat, accountant, fiscalist etc. Er zijn geen onvoltooide opdrachtrelaties met externe adviseurs.
4.9
Overige duurovereenkomsten (agentuur, distributie, franchise, etc…) Van overige duurovereenkomsten, behoudens de gebruikelijke (o.a. met betrekking tot nutsvoorzieningen en telecommunicatie) is geen sprake.
5.
AANHANGIGE RECHTSGEDINGEN EN GELEGDE BESLAGEN
5.1
Aanhangige rechtsgedingen: Niet gebleken is dat de gefailleerde partij is bij aanhangige rechtsgedingen.
5.2
Gelegde beslagen
5.2.1 Ten verzoeke van de gefailleerde gelegd: Ten verzoeke van de gefailleerde zijn geen beslagen gelegd. 5.2.2 Ten laste van de gefailleerde gelegd (art. 33 Fw) 5.2.2.1 Executoriaal/conservatoir fiscaal bodembeslag: Op 23 augustus 2011 heeft de Belastingdeurwaarder namens de Ontvangen executoriaal beslag op de roerende zaken van gefailleerde gelegd. Om een executoriale verkoop te verhinderen heeft de gefailleerde zelf haar eigen faillissement aangevraagd. 5.2.2.2 Executoriaal/conservatoir beslag door andere schuldeisers: Van beslag door andere schuldeisers is niet gebleken. 5.2.3 Fiscaal beslag op bodemzaken van derden: N.v.t. 6.
VOORZIENINGEN NA FAILLIETVERKLARING EN BEHEER DES CURATORS (artt. 87 – 107 Fw)
6.1
Afkoelingsperiode (art. 63a Fw): De Rechter-Commissaris heeft op 31 augustus 2011 een afkoelingsperiode gelast voor de duur van twee maanden.
6.2
Bewaring des boedels (art. 92 Fw)
6.2.1 Onder zich nemen van de bescheiden en andere gegevensdragers (de boekhouding en administratie), kasgelden, papieren van waarde (cheques, creditcards, 6
copie deel III, verzekeringspolissen e.d.) (art. 92 Fw) De boekhouding van de gefailleerde is terstond in bewaring genomen. Het aangetroffen kasgeld is aangewend voor de aanvangsinvesteringen in de doorwerkperiode (tot aan de doorstart op 1 oktober 2011). Voorts zijn door de curator terstond kopieën gemaakt van de harde schijven van alle aanwezig computers. Tevens is op deze wijze het gewisselde mailverkeer (in- en extern) veilig gesteld voor nader onderzoek. 6.2.2 Onder zijn bewaring nemen van gelden e.d. en het beleggen van gerede gelden, die voor het beheer niet nodig zijn (art. 102 Fw): Het in bewaring genomen kasgeld is aangewend in de exploitatie gedurende de doorwerkperiode. 6.2.3 Onder zich nemen van de sleutels (bedrijfsruimte, postbus, kluis, auto’s): Omdat de boedel met ingang van de faillissementsdatum de exploitatie heeft voortgezet, heeft de curator de sleutels niet onder zich genomen maar de gefailleerde en de heer Quaedackers hierover als bewaarder aangewezen. 6.2.4 Afsluiten risicoverzekering activa: De curator heeft gezorgd dat de boedel per faillissementsdatum voldoende verzekerd was tegen de gebruikelijke risico’s. 6.3
Het opmaken van een boedelbeschrijving met waardering (art. 94 Fw): De curator heeft een uitgebreide boedelbeschrijving gemaakt van de door hem aangetroffen roerende zaken: inventaris, voorraad en emballage.
6.3.1 Het opmaken van een staat van de goederen die buiten het faillissement blijven (art. 95 Fw): Het betreft de huisraad van de door gefailleerde en haar gezin bewoonde privé woning. 6.4
Het opmaken van een staat van baten en schulden
6.4.1 Aanschrijven van alle bekende schuldeisers: Alle bekende schuldeisers zijn door de curator aangeschreven met het verzoek hun vordering ter verificatie bij hem in te dienen, onder vermelding van een eventueel eigendomsvoorbehoud of een aan hen toekomend voorrecht. 6.4.2 Aanschrijven van alle bekende handelsdebiteuren: Aanschrijven was niet nodig omdat deze allen binnen de betaaltermijn betaalden. 7
6.5
Het ter griffie deponeren van gewaarmerkte afschriften van boedelbeschrijving en staat van baten en schulden (art. 97 Fw): Een staat van baten en schulden wordt bij dit verslag gevoegd.
6.6
Beslissing over voortzetten bedrijf (art. 98 Fw): De exploitatie van de Schinvelder Hoeve is met toestemming van de RC met ingang van de faillissementsdatum door de boedel voortgezet tot 1 oktober 2012: de datum van de doorstart.
6.6.1 Beslissing over beëindiging huur (art. 39 Fw): In overleg met de verhuurder is de huur niet tussentijds beëindigd, maar per 1 oktober 2011 aan de doorstarter overgedragen. 6.6.2 Beslissing over ontslag personeel (art. 40 Fw): Aan het personeel is ontslag aangezegd na verkregen toestemming van de rechter-commissaris. De arbeidsovereenkomsten tussen de gefailleerde en haar 18 werknemers zijn op 31 augustus 2011 formeel door de curator opgezegd met inachtneming van de geldende opzegtermijn. Daarvoor zijn de werknemersorganisaties geraadpleegd en is toestemming verkregen van de Rechter-Commissaris. 6.6.2.1 Afstemmen met UWV i.v.m. loongarantieregeling: Op 8 september 2011 is een medewerker van de buitendienst van UWV de werknemers behulpzaam geweest bij het aanvragen van diverse betalingen krachtens WW. Daarbij is informatie uitgewisseld over de toepassing van de loongarantieregeling. 6.6.2.2 Afgifte getuigschrift en fiscale jaaropgave: Aan de werknemers is medegedeeld dat de laatst verstrekte salarisspecificatie, waarin cumulatieve bedragen tot het einde van die periode zijn opgenomen, heeft te gelden als jaaropgave. 6.6.3 Beslissing over beëindiging overige duurovereenkomsten (o.a. energie, telefoon, etc.): Gelet op het doorwerken door de boedel zijn zo veel mogelijk duurovereenkomsten in tact gelaten. Deze overeenkomsten zijn nadien overgenomen door de doorstarter. 6.6.4 Beslissing over voltooien lopende opdrachten: De curator heeft actief bevorderd dat lopende opdrachten (lees: reserveringen 8
voor feesten, met name bruiloften) gewoon konden worden uitgevoerd zonder dat men heeft gemerkt dat er van een faillissement sprake was. 6.6.5 Opstellen exploitatiebegroting; boedelkrediet: De exploitatie in de doorwerkperiode is betaald uit de debiteuren. Deze betaalden veelal contant, per pin of op korte termijn per bank. In het begin heeft het kantoor van de curator een aantal betalingen voorgeschoten, welke nadien uit de inkomsten konden worden terugbetaald. Het regelen van een boedelkrediet via een bank zou veel meer tijd in beslag hebben genomen. 6.7
Postblokkade / bankrekeningblokkade (art. 99 Fw): De post- en bankrekeningblokkades zijn in werking getreden. Per 10 oktober 2011 is de postblokkade opgeheven.
6.8
Uitkering aan de gefailleerde van een som ter voorziening in het levensonderhoud: Met ingang van de faillissementsdatum tot 1 januari 2012 hebben de gefailleerde, haar echtgenoot en hun kinderen kost en inwoning genoten in het gehuurde. Met ingang van 1 januari 2012 hebben gefailleerde en haar echtgenoot weer regelmatige inkomsten, als werknemers van de doorstarter. Daarom is een verzoek aan de RC gedaan tot bepaling van een vrij te laten bedrag ex art. 21 Fw. Nadien heeft gefailleerde boedelafdrachten (de inkomsten boven het vrij te laten bedrag) verricht tot en met maart 2013.
6.9
Identificeren van activa bezwaard met: a.
pand of hypotheek
b.
retentierecht
c.
eigendomsvoorbehoud
d.
fiscaal bodemrecht
Alle bekende schuldeisers zijn schriftelijk uitgenodigd om hun vordering ter verificatie in te dienen zo nodig onder vermelding van een eigendomsvoorbehoud of voorrecht. Er heeft zich één leverancier gemeld die een beroep op eigendomsvoorbehoud heeft gedaan. Dit is onderzocht en met de desbetreffende leverancier kortgesloten. De bank heeft een pandrecht op alle roerende zaken die in eigendom toebehoren aan de gefailleerde: inventaris en voorraad. 6.10 Beslissing over vervreemden activa (art. 101 Fw): Met ingang van de faillissementsdatum heeft de curator continu overleg gevoerd met partijen die geïnteresseerd waren in een doorstart. Uiteindelijk bleven er twee partijen over, waarvan er een is afgehaakt omdat volgens deze partij de 9
maandhuur te hoog was. De andere kandidaat, Horeca I B.V., heeft met de verhuurder overeenstemming bereikt over de hoogte van de huurprijs. Daarop heeft de curator zich verder geconcentreerd op onderhandelingen met Horeca I B.V. Deze vennootschap is opgericht in september 2011. De aandelen zijn eigendom van twee adviseurs/schuldeisers van de gefailleerde. De aandeelhouders hebben zoveel vertrouwen in de Schinvelderhoeve dat zij bereid zijn om in het risicodragende aandelenkapitaal deel te nemen, de heer Quadackers in deze B.V. als alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder te benoemen, en de gefailleerde in loondienst te nemen. In de bijlage bij haar eigen aangifte faillietverklaring heeft de gefailleerde aangegeven dat haar bezittingen (inventaris/voorraad van de Schinvelderhoeve) moet worden gewaardeerd op ongeveer € 35.000,=. Voorafgaand aan het faillissement had de Ontvanger hierop beslag laten leggen en laten weten dat de waarde hiervan volgens hem tussen € 30.000,= en € 35.000,= zou liggen. Daarop zijn eind september 2011, met goedkeuring van de RC, de Ontvanger en de pandhouder, de activa, de voorraad en de goodwill aan Horeca I B.V. verkocht voor € 50.000,= exclusief btw. 6.10.1 Beslissing over lossing activa (art. 58 Fw): De curator is niet over gegaan tot lossing. 6.10.2 Fiscale aspecten van vervreemding door curator 6.10.3 Going concern activa transactie; art. 31 Wet OB: Op de verkoop en overdracht in het kader van de doorstart is artikel 31 van de wet op de Omzetbelasting van toepassing. 6.10.4 Fiscaal bodemrecht; art. 21 IW 1990 jo. 57 Fw: Het fiscaal bodemrecht is van toepassing op de inventaris. De ontvanger heeft toestemming gegeven voor de verkoop aan de doorstarter. 6.10.5 Boedelbijdragen: De curator heeft de gebruikelijke boedelbijdrage bedongen terzake van de verkoop van de aan de bank verpande voorraad. Van de bank is een boedelbijdrage van € 250,= ontvangen wegens verkoop van de voorraad. 6.10.6 Overleg met belanghebbenden: De curator voert overleg met belanghebbenden: de opdrachtgevers, de werknemers, de verhuurder, de leveranciers, de Ontvanger en de bank. 10
6.11 Aangaan vaststellingsovereenkomst (art. 104 Fw): De activa-overeenkomst waarmee inventaris, voorraad en goodwill werd verkocht aan de doorstarter, is op 29 september 2011 ondertekend. 6.12 Inwinnen van inlichtingen (art. 105/106 Fw) 6.12.1 (Doen) invullen en ondertekenen door de bestuurder van de gefailleerde van de standaard checklist Aan de gefailleerde is de gebruikelijke vragenlijst ter beantwoording voorgelegd. De curator zal haar antwoorden verder met haar bespreken. 7
LIJST VAN BATEN EN SCHULDEN
7.1
BATEN
7.1.1 Registergoederen De gefailleerde was geen eigenaar van registergoederen. 7.1.1.1 Registergoederen bezwaard met hypotheek De gefailleerde was geen eigenaar van registergoederen. 7.1.1.2 Bodemverontreiniging Daar is tot dusverre niet van gebleken en dat is ook niet te verwachten. 7.1.2 Roerende zaken 7.1.2.1 Voorraden Gefailleerde had slechts zeer beperkte voorraden, hetgeen kan worden verklaard omdat zij veel met “verse” producten werkt, alsmede omdat zij voorafgaand aan haar faillissement zo veel mogelijk voorraden heeft opgemaakt. 7.1.2.2 Inventaris Zie 6.3 en 6.10. 7.1.2.3 Rollend materieel N.v.t. 7.1.2.4 Zaken bezwaard met pand (bezit/vuistloos) De inventaris en de voorraad waren verpand aan de ABN AMRO Bank. 11
7.1.2.5 Zaken bezwaard met eigendomsvoorbehoud Schuldeisers zijn uitgenodigd om hun eventuele eigendomsvoorbehoud te claimen en aan te tonen. Hierop is één reactie ontvangen, die door de curator, na bestudering, met de desbetreffende leverancier is besproken en afgewikkeld. 7.1.2.6 Zaken bezwaard met retentierecht Geen der schuldeisers heeft tot dusverre een beroep op retentierecht gedaan. 7.1.3 Vorderingsrechten 7.1.3.1 Vorderingen op handelsdebiteuren uit hoofde van gefactureerde diensten Het openstaande (pre-faillissements)debiteurensaldo bedroeg volgens de administratie van gefailleerde per 31 juli 2011 € 34.153,=. Deze debiteuren zijn vóór en zonodig ook tijdens het faillissement allemaal geïnd. 7.1.3.2 Vorderingen op handelsdebiteuren uit hoofde van onderhanden werken Op de datum van het faillissement was alle uitgevoerde werk uitgefactureerd en onder de verpanding van de bank gebracht. De in de boedelperiode uitgevoerde opdrachten zijn door de boedel gefactureerd en door de opdrachtgevers tijdig betaald. 7.1.3.3 Vorderingen bezwaard met pand (openbaar/stil) De curator onderzoekt de rechtsgeldigheid van de verpanding van de vorderingen van gefailleerde op derden, aan de bank. 7.1.3.4 Vorderingen op assuradeuren uit hoofde van verzekeringspenningen/ afkoop levenspolissen Van vorderingen op assuradeuren is niet gebleken. 7.1.3.5 Vorderingen op werknemers Van vorderingen op werknemers is niet gebleken. 7.1.3.6 Overige vorderingen Van overige vorderingen is niet gebleken 7.1.4 Liquide middelen 7.1.4.1 Kasgeld Het in bewaring genomen kasgeld is aangewend in de exploitatie gedurende de doorwerkperiode. 12
7.1.4.2 Banktegoeden Niet gebleken is dat de gefailleerde kon beschikken over banktegoeden. 7.1.4.3 Banktegoeden bezwaard met pand of onderhevig aan verrekening Van verpande of verrekenbare banktegoeden is niet gebleken. 7.1.5 Immateriële activa 7.1.5.1 Intellectuele/industriële eigendomsrechten (octrooi, model-, merkrecht, auteursrecht, handelsnaam), overdraagbare licenties Van immateriële activa (anders dan de handelsnaam “Schinvelder Hoeve”, die mede aan de doorstarter is verkocht) is niet gebleken. 7.1.5.2 Know-how Van bijzondere (overdraagbare) know-how is niet gebleken. 7.1.5.3 Goodwill Aan de doorstarter is als Goodwill verkocht: de handelsnaam “Restaurant Schinvelder Hoeve”; de URL: www.schinvelderhoeve.nl; de bij gefailleerde in gebruik zijnde vaste en/of mobiele telefoon- en faxnummers; arbeidsovereenkomsten, voor zover de indiensttreding van de betreffende werknemers door de doorstarter wordt gewenst; overeenkomsten met opdrachtgevers (voor zover deze niet tussentijds zijn beëindigd). 7.1.5.4 Overdraagbare contracten De curator heeft de lopende opdrachten (reserveringen voor feesten) overgedragen aan de doorstarter. 7.1.6 Recente taxatierapporten Volgens de gefailleerde bedroeg de waarde van de inventaris € 35.000,=. De ontvanger had bij de beslaglegging laten weten dat de waarde ongeveer € 35.000,= was. Daarom is de inventaris voor dat bedrag aan de doorstarter verkocht. Deze verkoop en overdracht aan de doorstarter is met instemming van o.a. de ontvanger en de pandhouder tot stand gekomen. 7.2
SCHULDEN
7.2.1 Boedelschulden 13
7.2.1.1 Boedelschulden met feitelijke voorrang Alle leveranciers uit de periode waarin de boedel heeft doorgewerkt, zijn betaald. 7.2.1.2 Kosten van executie en vereffening (art. 3:277 BW): N.v.t. 7.2.1.2.1 Kosten van bijzondere executie: N.v.t. 7.2.1.2.2 Kosten van algemene executie (salaris curator): P.M. 7.2.1.3
Hogere preferente boedelschulden: P.M.
7.2.1.4 Lagere bijzonder preferente boedelschulden: P.M. 7.2.1.5 Lagere algemeen preferente boedelschulden De vordering van UWV wegens op basis van de loongarantieregeling overgenomen lonen over de opzegtermijn, geldt als lager algemeen preferente boedelschuld. UWV heeft terzake een vordering ingediend à € 34.896,40. 7.2.1.6 Concurrente boedelschulden 7.2.1.6.1 Huur De huur van de bedrijfsruimten/woonruimte geldt met ingang van de faillietverklaring als concurrente boedelschuld. Terzake werd € 10.115,= ingediend. 7.2.1.6.2 Restitutie onverschuldigde betaling: P.M. 7.2.1.6.3 Overige concurrente boedelschulden Na laatste verslag ingediend: Enexis (€ 14,34). 7.2.2 Prefaillissementsschulden Inmiddels hebben 39 crediteuren hun vordering ingediend voor een totaalbedrag van € 917.520,50. 7.2.2.1
Lijst van voorlopig erkende preferente schuldvorderingen
De Belastingdienst, UWV en de ISDBOL hebben preferente vorderingen ingediend tot € 247.779,22. Zie bijgaande crediteurenlijst. 7.2.2.2
Lijst van voorlopig erkende concurrente schuldvorderingen
Op dit moment hebben concurrente crediteuren vorderingen ingediend tot € 624.715,54; zie bijgaande crediteurenlijst. 14
7.2.2.3
Lijst van voorlopig betwiste schuldvorderingen met summiere aanduiding der gronden van betwisting: P.M.
7.2.2.4 Schuldvorderingen van bank en (andere) separatisten ABN AMRO heeft een vordering à € 211.335,27 ingediend. ING heeft een vordering à € 43.928,68 ingediend (zie bijgaande crediteurenlijst). 7.3
Door gefailleerde ondertekende activa/passivaverklaring De inhoud van de door de gefailleerde in te vullen vragenlijst en checklist zal gelden als door de gefailleerde ondertekende activa/passiva verklaring.
8
VOORUITZICHTEN VOOR DE SCHULDEISERS Gefailleerde zal op korte termijn een verzoek doen om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsanering (WSNP). Als dat verzoek wordt gehonoreerd, dan zal het faillissement daardoor eindigen. Door gefailleerde is ex art. 15b juncto 284 Fw een verzoekschrift tot toepassing van de wettelijke schuldsanering tijdens faillissement ingediend bij de rechtbank. Indien de rechtbank positief op dit verzoek beschikt en afhankelijk van de duur van de wettelijke schuldsanering bestaat de mogelijkheid dat er wellicht een uitkering aan de schuldeisers mogelijk is. Voornoemd verzoekschrift zal worden behandeld ter zitting van 16 november 2012. De rechter heeft de behandeling van het verzoekschrift naar aanleiding van de zitting op 16 november 2012 aangehouden, in afwachting van het onderzoek van de curator naar paulianeus handelen in het kader van een bepaling in de huurovereenkomst die een vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking uitsluit. Zie ook 11.1.3 hierna. Mocht het verzoek niet slagen, dan zal het onderhavige faillissement waarschijnlijk eindigen als volgt:
8.1
Positieve boedel: verificatievergadering (art. 108 ev Fw)
8.1.1 Aanbieding/homologatie akkoord (art. 138/161 Fw) Naar verwachting zal geen akkoord worden aangeboden. 8.1.2 Geen aanbieding/homologatie akkoord: verbindend worden slotuitdelingslijst Naar verwachting zal geen uitkering aan de schuldeisers mogelijk zijn. 15
8.1.3 Tussentijdse uitdeling (art. 179 Fw) Naar verwachting zal geen (tussentijdse) uitdeling aan de schuldeisers mogelijk zijn. 8.2
Negatieve boedel: geen verificatievergadering
8.2.1 Vereenvoudigde afwikkeling (art. 137a ev Fw) Naar verwachting zal geen vereenvoudigde afwikkeling kunnen plaatsvinden. 8.2.2 (Eigenlijke) opheffing wegens de toestand des boedels (art. 16 Fw) Hoogstwaarschijnlijk zal dit de wijze zijn waarop het faillissement zal eindigen. 9
VEREFFENING DES BOEDELS (artt. 173 – 194 Fw)
9.1
Vervreemding activa/inning debiteuren door curator; openbaar/ onderhands Onderhands, zie 6.10.
9.2
Vervreemding activa/inning debiteuren door separatisten; openbaar/ onderhands N.v.t.
9.3
Beslissing over lossing activa N.v.t. Zie 6.10.1.
9.4
Fiscale aspecten van vervreemding door curator
9.4.1 Going concern activa transactie; art. 31 Wet OB Op de verkoop en overdracht in het kader van de doorstart is artikel 31 van de wet op de Omzetbelasting van toepassing. Zie 6.10.3. 9.4.2 Fiscaal bodemrecht; art. 21 IW 1990 jo. 57 lid 3 Fw Het fiscaal bodemrecht is van toepassing op de inventaris. De ontvanger heeft toestemming gegeven voor de verkoop aan de doorstarter. Zie 6.10.4. 9.5
Boedelbijdragen Zie 6.10.5.
9.6
Overleg met belanghebbenden De curator voert overleg met belanghebbenden: de opdrachtgevers, de werknemers, de verhuurder, de leveranciers, de Ontvanger en de bank. 16
10
BESTUUR
10.1.1 Boekhouding en administratie: volledig aanwezig, bijgewerkt, kwaliteit De administratie maakt een verzorgde indruk. 10.1.2 Jaarrekeningen/jaarverslagen 10.1.2.1
Opgemaakt (intern/extern; concept; definitief)
In elk geval de jaarrekeningen vanaf 2007 zijn beschikbaar. 10.1.2.2
Vastgesteld (met/zonder décharge)
N.v.t.: eenmanszaak (idem: décharge). 10.1.2.3
Openbaar gemaakt
Zie 10.2.2.2 10.1.3 Overige aspecten beleid en taakvervulling N.v.t.: eenmanszaak. 10.1.4 (Voorlopige) conclusies curator Het geheel maakt een verzorgde, goed geadministreerde indruk. De houding van gefailleerde richting de curator is tot dusverre steeds constructief. De curator heeft vooralsnog geen aanleiding om aan de goede trouw te twijfelen. 10.1.5 Strafrechtelijke aspecten; aangifte Er zijn geen aanwijzingen dat door gefailleerde strafbare feiten zijn gepleegd. 10.2 Belangrijke oorzaken van het faillissement 10.2.1 Directe oorzaak De belastingdienst heeft op 23 augustus 2011 bodembeslag gelegd en dreigde met het veilen van de inventaris. De enige manier om de belastingdienst daarvan te weerhouden was door een faillissement, dat daarom zelf is aangevraagd. 10.2.2 Andere belangrijke zaken Structurele liquiditeitsproblemen, door te hoge verplichtingen (enerzijds de huur van de onroerende zaak, anderzijds de hoge lasten vanwege diverse hoge schulden) in combinatie met dalende markt: met name de zakelijke bestedingen zijn flink teruggevallen. 17
10.3
Feitenonderzoek door de curator naar paulianeuze transacties gedurende het tijdvak van 1 jaar voor de faillietverklaring In onderzoek.
11
DOOR/TEGEN CURATOR AANHANGIG GEMAAKTE RECHTSGEDINGEN
11.1 Door de curator aanhangig gemaakt 11.1.1 Inning handelsdebiteuren Dit kon onderhands worden afgerond. 11.1.2 Inning boedelvorderingen Dit kon onderhands worden afgerond. 11.1.3 Vernietiging paulianeuze transacties De gefailleerde heeft ongeveer € 250.000,= besteed aan de verbouw van een gedeelte van het gehuurde tot hotelkamers. Volgens art. 9.3 van de huurovereenkomst d.d. 1 augustus 2007 (zie 4.2 van dit verslag) komt deze toegevoegde waarde uitsluitend aan de verhuurder toe en heeft gefailleerde afstand gedaan van eventuele vorderingen deswege op de verhuurder wegens ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW). De curator onderzoekt of hij art. 9.3 kan vernietigen wegens pauliana, en zo ja: of daar voor de schuldeisers een positief effect van te verwachten is. -
De curator heeft bij brieven van 25 en 26 juni 2012 art. 9.3 van de overeenkomst van 1 augustus 2007 vernietigd.
-
Verhuurder betwist onder andere dat het bovengenoemde bedrag is besteed aan de verbouwing en dat dit tot een waardevermeerdering heeft geleid.
-
Dit verweer is doorgezonden aan gefailleerde die heeft toegezegd dat hij in november 2012 met stukken zal aantonen welk bedrag hij aan de verbouwing heeft besteed.
-
Na meerdere herinneringen heeft gefailleerde (vanwege persoonlijke omstandigheden) uiteindelijk in april 2013 diverse stukken aangeleverd. Mede aan de hand van deze stukken is door de curator nader onderzoek verricht. Een aanvulling van de stukken bleek echter noodzakelijk. Gefailleerde is verzocht de ontbrekende stukken aan te leveren. Wederom vanwege persoonlijke omstandigheden bij gefailleerde heeft gefailleerde pas in april 2014 de verzochte aanvulling aan de curator verstrekt. Naar aanleiding van deze aanvullende stukken heeft 18
de curator nog enkele vragen aan gefailleerde gesteld. Ondertussen gaat het onderzoek naar de ongerechtvaardigde verrijking voort. In dat kader is onder meer een taxateur ingeschakeld die de waardevermeerdering door de realisatie van de hotelkamers onderzoekt. 11.1.4 Overige rechtsgedingen: P.M. 11.2 Tegen de curator aanhangig gemaakt: P.M. 11.2.1
Renvooiprocedures: P.M.
11.2.2
Overige rechtsgedingen: P.M.
11.3 Proceskostengarantie Ministerie van Financiën: P.M. 12
NOG DOOR DE CURATOR TE ONDERZOEKEN KWESTIES Er zijn nog enkele door de curator te onderzoeken kwesties, waaronder 1. Afwikkeling investering verbouwing gehuurde in hotelkamers (zie 11.1.3); 2. Verdere behandeling WSNP-verzoek; 3. Aangifte OB over de boedelperiode (aangifte OB over de doorstartperiode is al gebeurd); 4. Afwikkeling faillissement / omzetting WSNP
13
BOEDELACTIEF
13.1 Ontvangsten: Zie bijgaand financieel verslag. 13.2 Uitgaven: Zie bijgaand financieel verslag. 13.3 Creditsaldo faillissementsrekening: € 6.849,93 d.d. 6 januari 2015 (zie bijgaand rekeningafschrift) 14
VERRICHTINGEN CURATOR
14.1 Verrichtingen in verslagtijdvak In het verslagtijdvak besteedden de curator en zijn medewerkers aan de algehele afwikkeling 33 uur en 50 minuten. 14.2 Verrichtingen cumulatief In de totale boedelperiode tot heden besteedden de curator en zijn medewerkers 19
inmiddels 303 uur en 10 minuten. 14.3 Tussentijdse salarisbeschikking(en) Op 10 januari 2013 heeft de rechtbank een nieuwe beschikking wegens voorschot salaris curator afgegeven ter hoogte van € 28.560,= inclusief BTW (€ 24.000,= ex btw). 15
HET VOLGENDE OPENBAAR VERSLAG Over zes maanden, uiterlijk 2 september 2015
16
BIJLAGEN Als bijlagen treft u aan: a.
het tussentijds financieel verslag
b.
de crediteurenlijst
c.
laatste bankafschrift van de boedelrekening
Aldus opgemaakt ten behoeve van verslaglegging op 2 maart 2015 te Voerendaal.
Mr. M.M.H.J. Rompelberg, curator
20