16 daagse reis Uniek Madagaskar met SRC 22 mei tot en met 6 juni 2006 Voorbereiding en vertrek op 22 mei 2006 Zaterdag 7 januari bezoeken we de SRC-Informatiedagen in Ede. Wij hebben onszelf ingeschreven voor o.a. de presentatie van Madagaskar. Dit is een nieuwe reis van SRC. Vrijdag van te voren krijg ik een telefoontje van Diana uit Badhoevedorp. Diana is een reisgenoot van onze China-reis van oktober 2005. Ze vertelt mij dat zij en Wim zaterdag ook naar Ede gaan. Als we de zaal binnenlopen blijkt dat de presentatie net begonnen is (het verkeer zat een beetje tegen). Tijdens de presentatie krijgen we een duidelijk beeld van de prachtige natuur van Madagaskar. Ik ben meteen verkocht. Als we de zaal uitlopen treffen we Diana en Wim. We drinken samen een kop koffie en kletsen wat bij. Daarna gaat ieder zijn eigen weg. We lopen langs de verschillende stands en bezoeken ook nog de presentatie van Zuid Afrika. Het is bijna 13.00 uur, tijd voor iets hartigs. We vullen onze lege maag met een voortreffelijke kop groentesoep. Ik wil toch nog meer informatie over Madagaskar. Ik loop naar de stand. Daar tref ik Diana en Wim weer. De lokale agent van Madagaskar laat op haar laptop de reis zien die SRC aanbiedt. Nu weet ik zeker dat we dit jaar naar Madagaskar reizen. Op donderdag 12 januari is de reis geboekt. Wij zijn deelnemer 7 en 8. In totaal moeten minimaal 12 personen boeken wil de reis doorgaan. 4 Maart mail ik mijn reisverslag van China naar SRC. In de mail geef ik tevens aan dat we de reis van 22 mei naar Madagaskar hebben geboekt en dat we uiteraard hopen dat de reis doorgaat. Ik krijg een mailtje terug dat inmiddels 16 personen geboekt hebben. Bij geen annuleringen zal de reis definitief doorgaan. 24 April stuur ik de paspoorten naar SRC voor de aanvraag van het visum. 10 Mei heb ik een afspraak bij de GGD voor het recept van de malarone. Op dinsdag 16 mei stop ik
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
1
een uurtje eerder met werken. Ik haal de tickets en paspoorten op bij het Globe Reisburo. Het vakantiegevoel is er. We gaan dit jaar wel erg vroeg vandaar dat ik het vakantiegevoel nog steeds niet had. Op vrijdag 19 mei pak ik de tassen in zover dat mogelijk is. Ik moet zaterdag nog een paar wasjes doen. Op zaterdagavond om ongeveer 20.00 uur krijgen we een telefoontje van de Schipholtaxi. We worden zondagnacht om 1.15 uur opgehaald. Zondagavond staan de tassen en de rugzak startklaar voor vertrek. Johan doet nog een tukje maar dat haalt niet veel uit. Ik probeer straks (duurt nog heel lang) in het vliegtuig wel een beetje te slapen. Het is 1.10 uur als de taxi komt voorrijden. Ik stap alvast in. Johan komt een paar minuten later. Hij sluit altijd de deur van ons huisje. Dit is voor hem een moeilijk moment. Johan kan van te voren nooit genieten van de reis die komen gaat. Het is jammer dat we de passie voor reizen niet samen delen. Straks, als we eenmaal op de plaats van bestemming zijn, geniet hij met zijn filmcamera op zijn manier. In het busjes zitten al twee mensen uit de Meidoornstraat uit Zundert. Zij gaan naar Tenerife. We rijden eerst naar Etten-Leur en daarna naar Oosterhout om mensen op te halen. Voordat we uiteindelijk richting Schiphol rijden zijn we al een uur verder. Het is heel rustig op de weg. Om 3.15 uur zet de chauffeur ons af voor vertrekhal 2. De vlucht naar Parijs staat al vermeld op het informatiebord. We zijn véél te vroeg. We hangen een beetje op de bank. Om de tijd door te komen loopt Johan regelmatig naar de incheckbalie om te pijlen of we al kunnen inchecken. Op de bank tegenover mij komt een dame zitten. Ze heeft een grote rugzak bij zich. Ze haalt uit haar handtas een ticket dat in het bekende rode SRC mapje zit. Ik vraag haar of ze ook naar Madagaskar gaat. En ja hoor, ze is één van onze reisgenoten. Ik maak alvast kennis met haar. Ik ben haar naam weer snel vergeten. Als Johan terugkomt van zijn verkenningstochtje vertel ik hem dat de overbuurvrouw met ons meereist naar Madagaskar. Annie uit Wageningen (als je twee weken met elkaar optrekt ken je iedereen wel) vertelt dat ze eerst een reis van drie weken met Summum heeft geboekt maar die reis werd geannuleerd. Het is eindelijk zover. We kunnen inchecken. Als we aan de beurt zijn blijkt dat we bij de verkeerde balie staan. Dan maar verplicht aansluiten bij de andere balie. Een aardige knul maakt voor ons alles netjes in orde. De bagage wordt doorgelabeld naar Antananarivo en we krijgen de instapkaarten voor Parijs. De jongen geeft wel aan dat we in Parijs nog moeten checken via welke gate we vertrekken. De gate die vermeld staat op de instapkaart kan namelijk wijzigen. Bij de douane is het ontzettend druk. Zo druk hebben we nog niet eerder meegemaakt. Wellicht komt dit omdat we eerst een Europese vlucht hebben. Dit is onze éérste reis met een overstap. Op de andere reizen hebben we altijd een rechtstreekse vlucht gehad vanaf Amsterdam naar het land van bestemming. We vliegen eerst met de KLM naar Parijs en met Air France van Parijs naar Antananarivo in Madagaskar. Als we de menigte getrotseerd hebben en eindelijk de douane passeren, lopen we meteen door naar de gate. We hebben geen puf meer om langs te winkeltjes te struinen. Ik zie rode labeltjes aan tassen hangen. Dat betekent dat deze mensen onze reisgenoten zijn. We hebben al snel contact met Wim en Finy uit Landgraaf. Wim vraagt of wij Rina en Johan zijn. Een beetje verbaasd zeg ik ja. Nu blijkt dat Wim en Diana van onze China-reis in oktober 2005, goede kennissen zijn van Wim en Finy. Dat is wel héél toevallig. We raken gezellig aan de praat en dan gaat de tijd snel. We mogen boarden. Eenmaal in het vliegtuig krijgen we de mededeling dat het ontzettend druk is in het luchtruim. We zullen met een half uur vertraging vertrekken. Om 7.55 uur gaan we de lucht in. De vlucht verloopt voorspoedig. We landen om 9.10 uur op het vliegveld Charles de Gaulle. We stappen uit en rijden met een soort bus naar gate C84. Om 9.50 uur nemen we plaats in een soort slurf en daar moeten we weer wachten. Ik vind het maar een chaotische toestand. Onze reisgenoten, Jannie en Hendrik, Annie, Maja en Marijke arriveren ook in de slurf. Hun bagage was niet doorgelabeld in Amsterdam en zij moesten in Parijs opnieuw inchecken. Toen zij aankwamen bij de transferbalie bleek de incheckbalie al gesloten te zijn. In eerste instantie konden ze niet meer inchecken. Uiteindelijk is na wat op en neer bellen alles nog goed gekomen. Na verloop van tijd gaat de slurf omlaag en is de slurf ineens een bus die gaat rijden. We stoppen bij het vliegtuig van Air France en stappen in. De muziek speelt zachtjes en wij zoeken onze
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
2
plaats 44 A en B. Het is inmiddels 10.30 uur. Het vliegtuig is maar voor 1/4 deel of nog minder gevuld. We vliegen met een Airbus A340-300. De twee stoelen aan beide buitenzijden zijn bezet. De drie stoelen in het midden zijn bijna allemaal leeg. Na 10 minuten komt beweging in het vliegtuig. We taxiën naar de startbaan. Twee stewardessen lopen ieder door een gang en spuiten een bus insecticide leeg. Zal zo wel horen. Het is 10.55 uur. We hangen in de lucht op weg naar Madagaskar. De totale afstand bedraagt 8.745 km. Dat is ongeveer 10 uur vliegen. Ons reisgezelschap zit verspreid in het vliegtuig maar wel in dezelfde ruimte binnen de gordijnen. Op de vlucht van Amsterdam naar Parijs zaten we met z’n allen achterin het vliegtuig. We kennen elkaar al van gezicht. Annie, zit vóór ons. Regelmatig komt de één of de ander een praatje maken. We vliegen via Rome, Napels, Adis Ababa en Nairobi. Om 19.10 uur passeren we de evenaar. Het vliegtuigje op het schermpje voor me, (iedereen heeft een eigen schermpje) beweegt nu over Victoriameer, Lake Turkana, Lake Nakuru, Lake Amboseli, Mount Kilimanjaro, Serengeti National Park. Helaas, het is donker en ik zie niets. Regelmatig sluit ik mijn ogen en dommel dan een tijdje in. Voor het gevoel gaat de tijd dan sneller. Als ik wakker word is het 20.18 uur. Net voor de landing moeten we de entry formuliertjes invullen. Ik begrijp niet waarom ze altijd zo laat met die papiertjes komen aanzetten. We hebben uren de tijd en in het laatste half uurtje moet je hals over kop het formuliertje invullen. Om 21.55 uur zetten we de landing in. We lopen over het vliegveld naar de aankomsthal. Bij de douane gaat het snel. Daarna lopen we naar de bagageband. Er is maar één band dus staan we meteen op de juiste plaats. We wachten en wachten. Er is geen bagage voor ons. Gelukkig zijn wij niet de enige. De bagage van elf personen, van wie de bagage in Amsterdam is doorgelabeld, is niet aangekomen in Antananarivo. We lopen met zijn allen naar een kantoortje om melding te maken van de vermissing. De bediende blijkt vanuit Parijs reeds een fax te hebben ontvangen met daarop de tagnumbers van de achtergebleven bagage. De bediende noteert op het papier onze tagnumbers en het soort bagage (tas, kleur en merk). Ik vul het papier aan met onze persoonlijke gegevens. De vijf medereizigers die in Parijs moesten inchecken hebben geluk. Hun bagage is wel meegekomen. Inmiddels is onze reisleidster ook het kleine kantoortje binnen gelopen. Als iedereen zijn en haar formulier ingevuld heeft lopen we naar de servicedesk van Air France. We krijgen allemaal een toilettasje met daarin: een wit T-shirt, tandpasta, tandenborstel, kam/borstel, deostick, maandverband, scheermesjes en scheerschuim. Daarna lopen we naar de bus. Na amper vijf minuten rijden zijn we al bij het hotel. Voor iedereen staat een welkomstdrankje klaar. Op tafel staan schaaltjes met knabbeltjes. De reisleidster stelt zich voor. Zij is Greetje Breedenhoff-van Uffelen. Ze vertelt nog niets over zichzelf maar gedurende de reis zijn we toch veel van haar te weten gekomen. Ze heeft met haar man in vele landen van de wereld gewoond. Sinds ze haar man verloren heeft, is ze bij SRC gaan werken. Nu reist ze met haar reisgezelschappen de wereld rond. Ze was nog maar een paar dagen terug uit China en toen is ze al weer afgereisd naar Madagaskar. De lokale gids is een heel tenger meisje. Ze heet Ony (uitspreken als Oenie) die normaal gesproken op het kantoor van de lokale agent werkt. SRC is voor de eerste keer in Madagaskar en Ony moet Greetje wegwijs maken in het land. We spreken af dat we morgen eerst inkopen zullen doen. We moeten een lijstje opstellen wat we nodig hebben. Morgen is de kassier aanwezig in het hotel. We kunnen dan onze Euro’s wisselen. Daarna gaat iedereen naar zijn of haar kamer. De kamer ziet er piekfijn uit. Ik haal nog snel het ondergoed door een sopje zodat het vannacht kan drogen. Mocht het morgenochtend niet droog zijn is dat geen ramp. Ik heb voor ons beiden nog een schoon setje in mijn rugzak zitten. We kruipen onder de schone lakens en zijn al snel in dromenland.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
3
Dinsdag, 23 mei 2006 IC Hotel Antananarivo naar Andasibé (160 km) Madagaskar ligt voor de Afrikaanse oostkust in de Indische Oceaan op 400 km van Mozambique. Het eiland heeft een lengte van ruim 1.500 km, is bijna 500 km breed en heeft een oppervlakte van circa 14 keer Nederland. Het is het op drie na grootste eiland ter wereld, na Groenland, Nieuw Guinea en Borneo. Tot ca 110 miljoen jaren geleden maakte Madagaskar deel uit van Gondwanaland, de westkust zat vast aan Afrika ter hoogte van de huidige Somalische kust. De oostkust grensde aan India. Het brokstuk Madagaskar-Seychellen-India maakte zich daarna los van Afrika en dreef eerst een stuk naar het zuiden. Daar bleef Madagaskar liggen, maar de Seychellen en India begonnen rond 90 miljoen jaar geleden aan een lange tocht naar het noordoosten, waar India sinds het Mioceen aan Azië vast is komen zitten. Door de geïsoleerde ligging hebben zowel flora als fauna en de cultuur zich op geheel eigen wijze kunnen ontwikkelen. Een aparte wereld van kameleons, gekko’s, lemuren, vogels en stekelwouden. De nationale bomen van Madagaskar zijn de baobab en de reizigersboom. Tegelijkertijd bezit het eiland een aantrekkelijke mengeling van bevolkingsgroepen, ontstaan uit Aziatische en Afrikaanse voorouders. De voorouders van de meerderheid van de bevolking kwamen uit Indonesië, Malakka en Melanesië. Latere immigratie brachten mensen van het Afrikaanse vasteland en Arabieren, Indiërs, Koreanen en Chinezen naar het eiland. Er zijn 18 etnische bevolkingsgroepen, waaronder de Merina, de Betsimisaraka, de Betsileo, de Sakalava en de Bara. Als gevolg van uiteenlopende oorsprongen beschikt het land over talloze religies. 50% Van de bewoners zijn animisten; oftewel aanhangers van een natuurgodsdienst. Bij deze godsdienst speelt voorouderverering een voorname rol. 5% Zijn moslim, 20% protestant en 25% katholiek. Veel stammen zijn georganiseerd rondom een koning, die over een beperkt gebied regeert. Hoewel deze koningen tegenwoordig vanuit politiek oogpunt geen macht meer hebben, zijn het in ceremonieel opzicht vaak de belangrijkste personen binnen een stam. IC Hotel We worden om 6.50 uur wakker. Ik sta alvast op want om 7.30 uur worden we gewekt. Ons wekkertje gaat keurig op tijd af maar de wake-up call zijn ze vergeten. We moeten ons behelpen met het noodrantsoen dat we gisteravond gekregen hebben van Air France. In de badkamer staat een flesje shampoo en douche crème. Normaal gesproken zijn dat de flesjes om onderweg uit te delen. Nu kunnen we ze zelf goed gebruiken. De zonnebrandcrème doet dienst als dagcrème. Mijn onderboek die ik gisteravond gewassen heb, is droog, die van Johan niet. Gelukkig hebben we nog een schoon ondergoed in de rugzak. De “vuile” spijkerbroek en sokken trekken we weer aan. In het toilettasje zit een schoon T-shirt met heel subtiel de tekst Air France op de mouw. Dat trek ik aan. Het scheren gaat niet zonder bloedvergieten. Na het afspoelen van de scheerschuim blijkt dat Johan met het scheermesje diepe wondjes op zijn “strakke huidje” heeft gemaakt. Hij is ook niet gewend om met een mes te scheren. Daarnaast is dit ook een heel eenvoudig mesje. Ik hoef alleen mijn rugzak in te pakken dus ben ik snel klaar. Ik neem plaats op het balkon en geniet van de heerlijke zonnestralen. Kinderen gepakt met een rugzak lopen naar school. Alleen of met moeder. De lokale agent die voor SRC de tour verzorgt, heeft haar woonhuis en kantoor tegenover het hotel. Hier staan ook de tourbussen geparkeerd. Op één van de bussen wordt een bagagerek gelast. Hiely, (ik weet niet of ik het juist schrijf) zo heet de lokale agente, is ook de eigenaresse van het IC Hotel waar we logeren. Het hotel ligt in een klein gehuchtje. ‘s Avonds wordt het gehele complex afgesloten middels een ijzeren hek. Toen ik gisteravond op bed lag, heb ik dat hek met veel ongenoegen een aantal keren open en dicht horen gaan. Een paar toeristen ontbijten op het terras dat in de tuin vóór het hotel ligt. Ik heb lang genoeg gezeten en loop naar beneden om wat foto’s van het hotel te maken. Johan hangt over de balustrade van het balkon. Goed voor een mooie close-up. Het hotel ziet er piekfijn uit. In september 2005 is de
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
4
restauratie pas voltooid. Het hout dat gebruikt is voor het interieur, vloer, trappen en balkons is palissanderhout. Grote panelen, zoals de deuren en delen van de balustrade zijn versierd met mooi houtsnijwerk. Het is inmiddels 8.00 uur geworden, tijd om te ontbijten. De tafel staat keurig gedekt. We zitten met z’n allen aan een lange tafel. Een lieve jongen brengt voor ieder een stokbroodje, toast en nog een ander luxe broodje. Het beleg is karig, jam en honing, typisch Frans. Madagaskar is immers ook een Franse kolonie geweest. Het brood is vers. Alles smaakt bijzonder goed. Na het ontbijt, tussen 8.30 en 8.45 uur houdt de kassier zitting. Hiely, is de kassier. Bij haar kunnen we Euro’s wisselen voor Ariary’s. Ik wissel voor € 350 zodat ik een hele tijd vooruit kan. Voor € 350 krijg ik 901.000 Ariary. Om gemakkelijk te kunnen rekenen ronden we af naar boven. 5000 Ariary is 2 Euro. Om 9.30 uur vertrekken we met de bus. De bagage hebben Lova, de chauffeur (uitspreken als Loefa) en Sjeri, het hulpje van Lova, bovenop het dak van de bus gebonden. Nu hebben ze nog een makkie want het is maar vijf stuks bagage. We rijden eerst naar de Jumbo om inkopen te doen. De grote supermarkt ligt bij het plaatsje Talatamat, dat dinsdagdag betekent. Hier is het fady, taboe om op dinsdag te werken. Madagaskar kent vele fady’s. De taboes zijn gebaseerd op vroegere ervaringen. Werd iemands leven ooit gered door een hond, dan mogen de afstammelingen nooit meer een hond slecht behandelen. Op die manier zijn de vreemdste zaken tot fady verklaard. De supermarkt is zeer westers. Ony, onze lokale gids, gaat voor ons water inkopen. Wij gaan op zoek naar kleding. Het valt niet mee om de juiste maat te bepalen. De maten worden anders uitgedrukt dan we thuis gewend zijn. De bermuda en capri passen we toch maar even. In de winkel staat een houten pashokje waarin we met z’n elven om beurten vertoeven. We kopen een drietal T-shirts, sokken, ondergoed, een bermuda voor mij, een capribroek voor Johan, een petje, zaklicht en batterijen, scheerschuim en scheermesjes. De aankopen zijn niet goedkoop. Alles bij elkaar ben ik 191.100 Ariary kwijt, ongeveer € 75. Jannie van Peter vertelt mij dat je het bedrag bij de reisverzekering kunt declareren. Dat gaan we straks maar proberen. De kassabon moet ik dus een goed plekje geven. In mijn rugzak heb ik nog een plastic C&A-tas en daar berg ik onze aankopen in op. Met al die tassen in het gangpad van de bus is het behoorlijk rommelig en vol. We zijn op weg naar Andasibé, een dorpje ong. 120 km. ten oosten van de hoofdstad Antananarivo. Andasibé betekent: grote plaats naar het oosten. Greetje vertelt dat we in Moramanga zullen lunchen, manga betekent goedkoop. Ik geef mijn ogen gedurende de busrit goed de kost. Mijn oren houd ik goed open want regelmatig voorziet Greetje ons van nuttige informatie. Ze moet het
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
5
doen zonder microfoon en dat betekent een grote belasting van haar stembanden. Langs de kant van de weg staan grote struiken met bloeiende kerstrozen. De mensen staan in het water om de waterhyacint de oogsten. Een gedeelte van de wortel wordt gegeten. In deze streek kan tweemaal per jaar een rijstoogst van het land gehaald worden. Momenteel is het herfst en de laatste oogst is van de akkers gehaald of moet nog gebeuren. Van de klei die in de rijstveldjes ligt worden stenen gevormd en die worden vervolgens in de zon te drogen gelegd. Van deze stenen worden de typische rode huisjes gebouwd die we in de weide omtrek zien staan. Het dak is gemaakt van gedroogd gras (hooi). We stoppen bij een waterval. Op de rotsen en op het gras ligt de was te drogen. Enkele jongens zijn aan het zwemmen. Een beetje verder zitten wat mannen en jongens die ons een bezienswaardigheid vinden. Een man op de sawa’s slaat op een ijzeren ton de rijstaren leeg. Onder de ton ligt een doek waar de rijstkorrels worden opgevangen. Langs de kant van het water staan prachtige struiken met kerstrozen te pronken. Ik leg alles goed vast zodat ik straks nog weet wat er allemaal te zien was. Greetje geeft het teken tot vertrek. De kale rotsen langs de kant van de weg worden opgesierd met kleurrijk wasgoed dat ligt te drogen. We moeten stoppen, politiecontrole. Op het einde van de reis zijn het aantal politiestops niet meer te tellen. Het landschap is zeer gevarieerd. Hier groeit pampasgras en bamboe langs de weg. Het is 12.00 uur, de school is uit. De kinderen lopen in groepjes langs de weg. De één draagt een uniform, lichtblauw bloesje en het andere kind moet het zonder uniform doen. Ze dragen wel allemaal een rugzakje bij zich. Nu wordt het landschap weer opgesierd door bananenbomen. In de stalletjes worden flessen met “drank” te koop aangeboden. Onze nazomers gele bloemen sieren niet de tuintjes zoals bij ons maar bloeien uitbundig in de bermen. Het wordt heuvelachtig en hier en daar zie ik natte sawa’s. Mensen, dragend met van alles op hun hoofd, leggen dagelijks vele kilometers te voet af. In de dorpjes met de rode huisjes die we regelmatig passeren staan veelal twee kerken dicht bij elkaar, een katholieke en een protestante kerk. Destijds hebben de Engelse missionarissen hier het Christendom gebracht. We passeren een steengroeve. Hier wordt een grijze steensoort gedolven. We rijden een grote stad binnen met aan beide kanten marktkramen waar vlees en fruit verkocht wordt. Als we goed en wel de stad gepasseerd zijn heeft in het landschap een enorme kaalslag plaatsgevonden. Eucalyptusbomen worden geplant voor de houtkap omdat deze boomsoort ontzettend snel groeit. De eucalyptusboom is ongeveer duizend jaar geleden geïmporteerd uit Australië. Het verkeer voor ons begint langzamer te rijden. Op een gegeven moment staan we stil. Menig chauffeur stapt uit zijn auto en gaat poolshoogte nemen. Wij willen ook weten wat er gaande is. Ik ben eigenlijk van plan om de begroeiing te bekijken en hoef niet zozeer te weten wat daarvoor gaande is. Ik maak een paar foto’s van de roze/blauwe lotusbloem (nelumbo) die in de sloot groeit. Ik word toch een beetje nieuwsgierig. Ik loop de menigte achterna. Ik zie een vrachtwagen op zijn kant liggen. Hij ligt dwars over de weg zodat enkel een fiets of een karretje langs kan. De vrachtwagen heeft zakken met uien geladen met daar bovenop kratten met lege flessen. Uiteraard moet ik deze unieke beelden vastleggen. Daarna loop ik terug. In de lange rij wachtende auto’s staat een blauwe bestelbus volgeladen met stokbrood. Als we willen lunchen, brood kunnen we al kopen. Als iedereen terug is van de wandeling besluit de crew dat we omkeren en op zoek gaan naar een lunchplaats. Zo gezegd, zo gedaan. Ony, de lokale gids die Greetje wegwijs maakt in Madagaskar, gaat het Manja Restaurant binnen om te vragen of we kunnen lunchen. Ze hebben plaats voor ons. Terwijl we moeten wachten op het eten loop ik naar buiten om foto’s te schieten. Ik heb een prachtig geel “maggihuis” zien staan. Straks hebben we misschien geen tijd meer omdat we meteen de bus in moeten. We eten een omelet jambon met stokbrood en een cola en bier voor 8.500 Ariary, ong. € 3,50. Dat is toch geen geld. Aan de muur van het restaurant hangt een poster van de Keukenhof. Het moet niet gekker worden. Al etende wisselen we de namen uit zodat we elkaar tenminste met de voornaam kunnen aanspreken. Ik reken het bier en de omelet af. De cola betaal ik aan Maja. Zij heeft één grote fles cola gekocht waarvan ik één glas heb genomen (kleine flesjes hebben ze niet en per glas kan ook niet). We hebben nog ruim de tijd om
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
6
het dorpje te verkennen. Dat is een meevaller. Enkele mannen spelen een spel. Op een stuk beton zijn enkele vakken getekend en als stenen gebruiken ze een maïskorrel. In een kraampje hangen de verse worstjes en het vlees in de bloedhete zon. Een lekkernij voor de vele vliegen. We lopen via de markt naar een binnenplaats waar de jongens en mannen jeu de boules spelen. De kinderen hebben veel plezier met een houten kar. Een beetje verder duwen en trekken een paar jongens een houten kar die volgeladen is met kratten mandarijnen. Als ze zien dat ik een foto maak worden ze een beetje verlegen en beginnen ze te lachen. Ik loop snel door zodat ze verder kunnen met hun werk. Johan is in trek bij zijn publiek. Hij laat de moeders de beelden zien die hij gemaakt heeft. Zoals gewoonlijk zijn ze dol enthousiast. Helaas is het tijd geworden om te gaan. Het is inmiddels 15.00 uur. We gaan poolshoogte nemen of de weg vrij is. Als we bij het ongeluk aankomen blijkt de file nog langer geworden te zijn. Het verkeer staat nog steeds stil. Wij stappen uit de bus en lopen richting de omgekantelde vrachtwagen. Een aantal mensen in de file gebruiken de wachttijd nuttig. Ze wassen zich in de sloot. Zelfs de lange haren worden gewassen. Ook wordt de was gedaan. Ik moet wel zeggen dat het water kraakhelder is. Twee chauffeurs zitten in de schaduw van hun truck en willen graag op de foto. Uiteraard mogen ze ook het resultaat zien. Ze kijken geïnteresseerd naar het schermpje en lachen tevreden. Ik loop verder. Een vrouw staat stil bij een houten kar geladen met hooi. Tegen de kant van de heuvel staat een meisje. Ze rukt de schors van een boom en scheurt de taaie schors in repen. Ze gebruikt de gescheurde schors als touw om het hooi op de kar vast te binden. Ik loop verder. Ik zie dat er beweging komt in de file. Ik maak rechtsomkeer en stap in een snel tempo terug naar de bus. Daar aangekomen blijkt dat nog niet iedereen terug is. Desondanks wordt toch de motor gestart. We rijden stapvoets voorwaarts. De hulptroepen, twee takelwagens, komen ons tegemoet. Ze hebben het karwei geklaard. Onderweg pikken we menig reisgenoot op. Als de club compleet is rijden we in het normale tempo richting onze eindbestemming. We zijn inmiddels 40 minuten verder. Het is 15.40 uur. Tijdens de rit genieten we van het prachtig gevarieerde landschap. Het ene moment zie ik prachtige bergen begroeid met bomen, daarna zie ik sawa’s in het vlakke landschap en trapsgewijs tegen de berghellingen. De stoppels die over gebleven zijn van de rijstoogst, worden door de koeien gretig verorberd. Mensen lopen voortdurend langs de weg en vervoeren hun waar op het hoofd. Het vele fruit kleurt de houten kraampjes. De rode stenen kerkjes en huisjes doen het ook schitterend. We passeren een ware “steenfabriek”. Greetje
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
7
spreekt ons toe met enige stemverheffing. De rivier Mangoro die we oversteken is de grens tussen de provincies Antananarivo en Toamasina (Tamatave). In het gebied dat we nu binnenrijden zijn veel naaldhoutverwerkingsbedrijven. Ondergronds wordt houtskool geproduceerd. Dit is ook merkbaar want we worden bijna uitgerookt. Toch prettig die informatie. Ik heb al bij vele huisjes grote zakken zien staan. Ik vraag Greetje wat dat is. In die grote zakken zit gedroogd gras dat de locals gebruiken om het vuurtje van de kookpot te stoken. Ik zie ook best wat mensen die zich verplaatsen met een fatsoenlijke fiets. Wellicht is dit de invloed van naderende stad. Het is 17.15 uur en we passeren het stadje Moramanga. In dit stadje zouden we volgens de planning om 13.00 uur geluncht hebben. Op straat rijden vele pousse-pousse, de riksja van Indonesië. Als we eenmaal de stad gepasseerd zijn, zie ik voor het eerst de reizigersboom (Ravenala Madagascariensis). Dit is één van de bekendste planten van Madagaskar. De volgroeide plant bestaat uit een stam met een bundel van zeer grote bladeren (langwerpig en banaanachtig). De bladeren zijn in twee rijen geplaatst en vormen een vlakke waaier. Deze boom wordt vaak als teken van welkom geplaatst bij de huizen. De Nederlandse naam, reizigersboom, is afkomstig van de overlevering. De plant zou voor de reizigers altijd een bron van vers drinkwater vormen. In de oksels van de bladstelen blijft inderdaad water staan. Het water zit echter vol met bladresten en muggenlarven. Het is donker en we zijn nog steeds niet bij de lodge. Na enige tijd stopt de bus. Ik denk dat we er zijn. Blijkt niet zo te zijn. Ony treft hier de gids die ons morgen naar de Indri-Indri zal brengen. We verlaten het asfalt en rijden onder een hefboom door, richting Vakona Lodge. Het is nog best een eind rijden. Dan zien we de vele lichtjes van het complex. We zijn aangekomen op onze bestemming. We krijgen de sleutel en spreken af dat we om 19.30 uur dineren. Aan het huisje zit een veranda waar je heerlijk kunt zitten en luisteren naar het geluid van de krekels. Snel opfrissen. Daarna naar het restaurant. Ik neem samen met Yvonne een fles witte wijn. Johan gaat voor het lokale bier “Three Horses”. Voorgerecht is een gepureerde groentesoep, beetje flauw. Het hoofdgerecht is zeboe met een pepersaus, frietjes en groenten (courgette en wortel). Het dessert is ijs met warme ananas met een sausje. Alles smaakt bijzonder lekker. Om 22.00 uur kruipen we onder de klamboe. We horen de krekels en vele andere geluiden die we niet thuis kunnen brengen. Met al die bijzondere geluiden op de achtergrond zijn we zo in dromenland.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
8
Woensdag, 24 mei 2006 Andasibé Mantadia Nationale Park We worden om 5.15 uur wakker. We blijven lekker doezelen totdat op de deur wordt geklopt. Het is 6.00 uur. We staan op en nemen een lekkere warme douche. Ik trek vandaag mijn spijkerbroek aan want de benen moet bedekt zijn i.v.m. mogelijke bloedzuigers. Mijn stevige wandelschoenen zitten in de achtergebleven bagage. Dat betekent dat ik op mijn linnen schoentjes het regenwoud ga verkennen. Annie heeft aangeboden dat ik haar schoenen mag lenen. Heel lief, maar dat doe ik toch maar niet. Om 6.30 uur lopen we naar het restaurant voor het ontbijt. We zitten weer met zijn allen aan een lange tafel. Een vers stokbroodje, een croissantje, toast en jam. Om 7.30 uur staat iedereen startklaar om te vertrekken. Ony vraagt of we regenkleding willen meenemen. Het heeft deze maand al 15 dagen niet geregend. De verwachting is dat het vandaag zal gaan regenen. Onze regencape zit in de tassen die wellicht vandaag vanuit Parijs naar Madagaskar worden gevlogen. Omdat een aantal mensen nog snel regenkleding gaan halen vertrekken we met enige vertraging om 7.40 uur. Langs het zandpad staan mooie boomvarens. Greetje noemt de boomvarens de dinosaurussen onder de planten. Om 7.55 uur passeren we de hefboom. Hier pikken we John, onze gids op. Nog even rijden en dan kunnen we aan onze tocht door het Andasibé Mantadia Nationale Park beginnen. Périnet (810 ha) is eind jaren ’90 samengevoegd met Mantadia (12.000 ha) dat 20 km van Andasibé ligt. Deze twee parken vormen sindsdien het Andasibé Mantadia Nationale Park dat totaal 15.500 ha groot is. In dit prachtige tropische regenwoud leven 11 soorten lemuren, 112 soorten vogels, 39 verschillende soorten reptielen (kameleons, gekko’s) en 36 soorten kikkers. Er leven ruim 60 Indrifamilies, de grootste lemuur van het Nationale Park. We beginnen aan de tocht. We komen al snel uit bij een snelstromend watertje. We steken het water over. Op een pandanus zit een piepklein kikkertje. Volgens de boeken is een pandanus een tropische plant van het geslacht schroefpalmen. Ik vind het meer een soort yucca. Langs het pad staan veel geel-witte bloemen. Het is familie van de gemberplant. Ook treffen we hier de botanische camelia (wit-gele bloemetjes). Alles is schitterend sappig groen. Ineens begint het te miezeren. Als het zo blijft valt het nog mee. Het regenwater wordt eerst opgevangen door het bladerendek van de grote bomen en ik heb nog de bescherming van het fleece-vest. Echt nat word ik niet. De fotocamera stop ik ter bescherming onder mijn vest. John wijst de palissanderboom aan. In het IC Hotel (1ste overnachting) is bijna alles van palissanderhout gemaakt. Deze boom heeft hele fijne blaadjes. Ik krijg die grote bomen niet goed op de foto. Even verder staat een zaailing. Ik schiet daar maar een plaatje van zodat ik straks nog weet welke bladeren de boom heeft. We horen de Indri-Indri roepen. Wat een prachtig geluid en wat is die roep schel. Op deze manier verloopt de
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
9
communicatie tussen de verschillende groepen Indri-Indri’s. Heerlijk gevoel om tussen al die prachtige planten te lopen. In de bomen groeien reusachtige tongvarens. Ik leg menig mooie plant vast, zodat deze tocht niet alleen op mijn netvlies staat maar ook zichtbaar is voor later. We verlaten het gebaande pad. We lopen met grote passen achter de gids aan. De miezer verandert in grote regendruppels. Dat is niet leuk. Ik vind dit echt shit. Ik heb me zo verheugd op het zien van de Indri-Indri en nu staat het te regenen. Niks aan te doen. Niet aan denken en doorlopen. We komen op een open plek. Daar zitten drie Indri’s hoog in de bomen. Op een tweetal toeristen na zijn wij de enige toeschouwers. Magnifiek! Opeens doet één Indri zijn bek open en we horen die enorme schelle roep. Het giet inmiddels. Toch wil ik foto’s maken. De Indri’s zijn zo beweeglijk. Maar afwachten wat straks het resultaat is. Ineens gaan ze er met z’n allen vandoor. Het was heel kort maar wel héél indrukwekkend. Net zoals de Indri’s vertrekken wij ook. We zoeken het gebaande pad weer op. Onder de bladeren is het een stuk droger. Na een tiental minuten stopt het met regenen. De zon gaat zelfs schijnen. Dat is niet eerlijk. Waarom kan het nu wel droog zijn en twintig minuten geleden niet. We zien nog een kleine gekko (groen met paarse streep) op het blad van de pandanus. Tegen een boom zit een camouflagegekko. Deze gekko heeft de kleur van de schors van de boom waar hij tegenaan kruipt. Onderweg hebben we een korte break. Tijd voor een sultana. Ik maak en aantal prachtige fotoshot’s van die machtig mooie boomvarens die in het water weerspiegelen. We vervolgen onze tocht. Ik sta regelmatig stil zodat ik om me heen kan kijken en kan genieten van al het moois. We lopen over een brug. Door het zonlicht weerspiegelt de beplanting in het water. Uiteraard maak ik weer vele foto’s. Zelfs van een spin die in een web zit. Ik loop helemaal achteraan. Mijn reisgenoten hebben een bamboelemuur in het struikgewas gezien. Op aanwijzen van hen tuur en tuur ik. Helaas, ik kan geen bamboelemuur ontdekken. Onze tocht is bijna ten einde. Ik probeer een iris, een bidsprinkhaan en een neushoornkameleon vast te leggen. Maar helaas, het fototoestel weigert. Het is weer zachtjes gaan regenen. We staan droog onder het dak van een souvenirshop annex koffieshop. Ik klets wat met Annie en Yvonne. Om ong.12.00 uur rijden we naar het lunchadres Feon’ny Ala. We eten een omelet met stukjes stokbrood en drinken een fanta en een grande bier (Three Horses), kosten 8.400 Ariary. Na het eten wil ik foto’s maken van de omgeving. Als ik door de zoeker kijk zie ik het niet helder. Ik snap er niks van totdat ik vocht achter de lens ontdek. Voor vanmiddag staat een bezoek van de Merina-stam (betekent: de vele onafscheidelijke) in Andasibé op het programma. We krijgen een alternatief aangeboden. Een bezoek aan een eilandje waar “tamme” lemuren verblijven. Het eilandje maakt deel uit van het privé reservaat dat hoort bij de Vakona Forest Lodge. Het reservaat is opgericht met één bruine lemuur. Inmiddels hebben veel lemuren, die als huisdier werden gehouden, hier een goed tehuis gevonden. Er leven drie soorten lemuren: de bruine lemuur, die voeren de boventoon, één diadeem (diademed) sifaka en drie zwart/wit (black and white ruffed) lemuren. Om 13.30 uur rijden we naar het eilandje. Onderweg stoppen we voor het uitzicht over het dorpje Andasibé. Iedereen blijft in het busje zitten want het regent veel te hard. Johan filmt het dorpje vanuit het busje. We rijden verder naar het eilandje dat enkel per kano te bereiken is. We varen met z’n drieën, Yvonne, Jannie van Hendrik en ik, in een kano naar de overkant. Het miezert nog een klein beetje. De zwart/wit lemuren zitten op een balk ons op te wachten. Ze weten dat ze van de nieuwe gasten bananen krijgen. Een van onze begeleiders haalt uit een houten bak een aantal stukken banaan die wij aan de lemuren mogen voeren. De lemuren pakken de stukken banaan heel netjes aan. Ik herken deze plaats van RTL-Travel. Op tv zag ik Floortje bij deze zwart/wit lemuren. Als we verder langs het houten vlonderpad lopen komen we uit bij een soort kiosk. In de bomen zitten heel veel bruine lemuren. Het zijn echte schatjes. Ze zijn heel nieuwsgierig. Ze zijn ook zeer fotogeniek. Ik hoop dat de foto’s een beetje lukken met al dat vocht achter de lens. Johan roept dat ik moet komen kijken. Bij de kiosk zijn nog meer bruine lemuren. Ze gebruiken ons hoofd, schouders en rugzak als steun. Ik maak een paar leuke foto’s van Johan met twee lemuren op zijn schouders. De diadeem sifaka verschijnt ten tonele. Hij danst op zijn achterste pootjes
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
10
als hij een stukje banaan probeert te pakken. Hij gaat op een balk zitten en laat zich gewillig aaien. Zijn vachtje is superzacht. We houden het voor gezien en varen terug naar de overkant. We rijden met de bus nog een eindje verder want daar blijken ringstaartmaki’s te zitten. We stappen uit. Het regent behoorlijk. We lopen door het gras naar een bos. Vóór het bos ligt een water zodat de ringstaartmaki’s niet kunnen ontsnappen. Eén van onze begeleiders roept de lemuren. Drie maki’s komen al snel naar de rand van het bos. Het regent nu zó hard dat ik maar amper een foto durf te maken. Ik moet zoomen om de lemuren dichterbij te halen. Ik heb toch nog twee foto’s gemaakt. Intussen zijn we wel zeiknat geworden. We lopen in een razend tempo naar de bus. Greetje vraagt of we nog belangstelling hebben om in het dorpje Andasibé rond te wandelen. Er is niet veel animo. De mensen zullen met die regen ook niet voor hun huisjes zitten of op straat bezig zijn. Unaniem besluiten we om terug naar de lodge te rijden. Als we ons huisje binnenkomen is het zeer behaaglijk. De kamerjongen of meisje heeft het kacheltje aangezet. Ik zet een stoel voor het kacheltje. Ik haal het geheugenkaartje en de batterij uit het fototoestel. Ik leg het toestel op de stoel zodat hopelijk het vocht zal wegtrekken. Johan zijn filmtas is ook behoorlijk vochtig. Die gaat ook voor de kachel. De vochtige kleren hang ik op een hanger voor het raam zodat ze kunnen drogen. Johan gaat op bed liggen. Ik ga op de veranda zitten om mijn verslag bij te werken. Zo nu en dan komen reisgenoten langs die de omgeving gaan verkennen. Zittend op de veranda geniet ik van de omgeving en de stilte. Ik heb ik geen behoefte om rond te struinen. Om 18.00 uur vertrekken we met de bus voor de avondwandeling. Het is gelukkig droog. Allereerst halen we John, onze gids op. Daarna is het best nog een eindje rijden. We stoppen. John is goed uitgerust. Om zijn hoofd draagt hij een band met een lichtje. Daarnaast heeft hij nog een grote zaklantaarn bij zich. De meeste van ons zijn ook voorzien van een zaklampje. John vraagt of we onze zaklamp uit willen doen. Aan de donkere hemel staan heel veel sterren. We horen vele geluiden. Jammer dat niet iedereen zijn mond kan houden. Regelmatig roept John ssssstttt. Hij moet zich kunnen oriënteren op de geluiden die hij hoort. Als het muisstil is geniet ik met volle teugen. Ik zie niets maar hoor zoveel. John richt zijn zaklantaarn op een klein kikkertje en daarna op de één na grootste kameleon. Even later zien we de grootste kameleon (de parsons kameleon). We stappen rustig verder over het asfalt van de autoweg. Daar is nu geen verkeer te bekennen. De weg is aangelegd door het regenwoud. John hoort een muislemuur. Ik zie even de oogjes glinsteren en dan is hij foetsie. Daarna zien we kameleons die nu slapen en overdag actief zijn. Tot twee keer toe ziet John een muislemuur. Helaas kan ik de beestjes niet ontdekken. Ik ben overigens niet de enige. Op het einde van de tocht zien we de laatste kameleon. Daarna is ons avontuur ten einde. Als we bij de lodge aankomen kunnen we meteen
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
11
aanvallen. Voordat we aan de avondwandeling begonnen hebben we onze keuze doorgegeven. We konden kiezen uit een groente-of tomatensoep, vis met rijst of kip met friet en taart of banaan met karamelsaus. We hebben beiden voor hetzelfde gekozen, namelijk: tomatensoep, kip met friet en banaan met karamelsaus. Vandaag neem ik geen wijn maar een frisse fanta. Johan gaat uiteraard voor een grote fles Three Horses. Het smaakt allemaal weer voortreffelijk. Om 21.30 uur lopen we terug naar ons huisje. We gaan op de veranda zitten. Johan drinkt nog een Three Horses. De muggen jagen ons uiteindelijk naar binnen. We gaan op tijd slapen want morgen wordt om 6.00 uur op de deur geklopt.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
12
Donderdag, 25 mei 2006 Andasibé naar Antananarivo (170 km) Om 6.00 uur wordt op de deur geklopt. We hebben heerlijk geslapen. Voor ons ochtendritueel moeten we ons nog steeds behelpen met het noodrantsoen van Air France. Om 6.30 uur lopen we naar het restaurant. Het miezert. We ontbijten bij het openhaardvuur. Een vers stokbroodje, croissantje en jam. Na het ontbijt betaal ik de rekening. We lopen terug naar het huisje om de bagage op te halen. Om 7.30 uur vertrekken we richting Moramanga. Het regent nog steeds. Ik geniet voor het laatst van de prachtige boomvarens die langs het zandpad staan. We rijden nog steeds door het regenwoud. Het wolkendek breekt open en geeft de blauwe lucht een kans. Het is droog geworden. Vele mensen lopen langs het zandpad. We rijden onder de slagboom door en rijden vervolgens door het dorpje Andasibé. Het dorpje telt twee kerken die dicht bij elkaar staan. Aan de slootkant staan witte datura’s. In de bermen groeien prachtige struiken met kerststerren en hortensia’s. We rijden nu op de weg waar we gisterenavond gelopen hebben. Een vreemd gevoel en geheel onherkenbaar. Onze gele najaarsbloemen zijn aan beide kanten van de weg goed vertegenwoordigd. Op de weg lopen drijvers met kuddes zeboes. We rijden op de N2, de weg naar Antananarivo. Dit is dezelfde weg als de heenweg. Het lijkt anders omdat je nu alles van de andere kant ziet. We passeren de vele hutjes met daarvoor de grote balen met gedroogd gras. Het ene hutje heeft een dakje van hooi en het andere van roestige golfplaten. De geel/rood gepleisterde kerkjes zien er nog het beste uit. Greetje laat de chauffeur stoppen. Ze heeft ons gevraagd aan te geven wat we willen zien. Ze overlegt dan met Ony. Zodra de chauffeur een plaats ziet waar hij kan stoppen, doet hij dat. Bij deze stop kunnen we ons hart ophalen. De bedoeling is om de balen gras voor de huisjes te fotograferen en dan weer in te stappen. We hebben met z’n allen veel meer oog voor die mooie kinderkopjes. Ik blijf fotograferen. De mensen vinden het ook zo leuk om zichzelf terug te zien. Helaas kan ik nog geen ballonnen of balpennen uitdelen want die zitten in de tassen die hopelijk op het vliegveld in Antananarivo staan. Een meisje verschuilt zich achter een laken dat aan de waslijn hangt. Ze begint te huilen als ze ziet dat ik een foto maak. Greetje vraagt of we nu toch echt willen instappen want anders komt ze straks in de problemen met het programma. Onderweg vertelt Greetje dat de mensen in de stad gemiddeld vier kinderen hebben en de mensen op het platteland zes kinderen of meer. De kinderen kunnen wel naar school. De staat betaalt een bepaald bedrag per kind en de ouders moeten ook een bijdrage betalen. De openbare school is het goedkoopst. Het komt echter vaak voor dat er geen leerkracht is. De christelijke school en
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
13
de school van de missionarissen zijn veel duurder dan de openbare school. Voor een christelijke school betalen de ouders 25.000 Ariary per kind, ongeveer € 10 per maand. Het landschap oogt prachtig groen. De vele kerkjes in diverse varianten, zelfs een kerkje gebouwd van grijs verweerd hout, passeert de revue. Langs de kant van de weg lopen mensen in nette kleren. Ze zijn op weg naar de kerk. De bananenbomen die bij de huisjes staan hebben een tweeërlei doel. De vruchten worden gegeten en de bladeren worden gebruikt voor allerlei doeleinden. Met de regelmaat staan vrachtwagens langs de kant van de weg met panne. De auto’s worden ter plekke door de chauffeurs zelf gerepareerd. De eucalyptus boom wordt aangeplant voor de houtkap. Gedurende de rit zien we dat vele stukken land gekapt zijn en weer opnieuw zijn aangeplant. De houtkap en het afbranden ontsiert het prachtige landschap. Pinussen in mooie lichtgroene tinten bedekken de berghellingen. Zelfs in het rode gesteente tegen de kant van de weg komen de zaailingen van de pinussen uit. Tussen die prachtige groentinten rijdt in de verte tegen de berghelling een rood goederen locomotiefje. Het is inmiddels 8.35 uur en het zonnetje staat hoog aan de hemel. We zijn aangekomen in de stad Moramanga. Ik moet ontzettend plassen. Ony kan geen plaats vinden waar we naar de wc kunnen. Ons slimme Greetje stapt bij de bakker binnen en vraagt of we naar de wc mogen. Dat mag, mits we iets kopen. Ik heb mijn geld in de bus laten liggen dus koopt Greetje voor ons beiden een kokoskoek. Ze kosten 1.300 Ariary per stuk. Naast de bakker is een vitrine waarin de krant is geëtaleerd. Menig local leest op deze manier zijn of haar krantje. In een ander winkeltje worden lootjes voor de paardenrenwedstrijden verkocht. Er is veel animo voor de lootjes. Ik loop door de straat op zoek naar Johan. Ik zie hem nergens. Ik maak een aantal foto’s van de pousse-pousse en loop dan maar terug naar de bus. Al snel is de club compleet, inclusief Johan. We vervolgen onze tocht richting het privé reservaat Pyereras. Ik betaal Greetje mijn schuld terug en peuzel de koek op. Hij is een beetje vet maar wel lekker. Het bussen verveelt mij niet zo snel. Ik zie van alles onderweg. We passeren een spoorlijn. Wellicht een goederenspoorlijn want personenvervoer is er amper in dit land. In de verte tussen de begroeiing staan veel bijenkasten. Hier vindt de productie plaats van de honing die wij ’s morgens op ons stokbroodje smeren. We passeren het dorpje Mangoro. Het is 9.15 uur en Greetje vertelt ons het grote nieuws dat de bagage op de luchthaven in Antananarivo staat. Maar er is één probleem. De lokale agent moet 20.000 Ariary betalen. Zo niet, dan worden alle koffers en tassen opengemaakt. Eén tas hebben ze al opengemaakt. Wat een corrupt zootje. We wachten maar af hoe de soap verder verloopt. In de fruitstalletjes langs de kant van de weg liggen kleine oranje vruchtjes en langwerpige oranje vruchten. Voor ons niet herkenbaar.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
14
Ony vertelt dat de kleine vruchtjes in het wild groeien, vol met pitjes zitten en zoet smaken. De langwerpige vruchten zijn wilde tomaten. We krijgen nog meer info, nu van Greetje. Van de pandanus (schroefpalm), die we in het regenwoud gezien hebben, wordt touw gemaakt. Het blad wordt in repen gesneden en gedroogd. Van de raffiapalm worden manden en hoedjes geweven. Elke regio in Madagaskar heeft zijn eigen hoofddeksel. De raffia zullen we in de loop van de reis nog tegenkomen. We rijden nu weer een prachtig schilderij binnen. De huisjes zijn niet rood maar geel. De rijst wordt geoogst en vele mensen in kleurrijke kleding sieren het landschap, een juweeltje. Lova, de chauffeur ziet een plaatsje waar hij de bus kan stilzetten. We stappen snel uit om alles van dichtbij te kunnen aanschouwen. Als iedereen buiten is rijdt de chauffeur een eindje verder op zoek naar een betere parkeerplaats. Zo kunnen wij al lopend genieten van al het moois. De kinderen in het dal zien dat er een busje stopt. Ze komen in een rap tempo en in grote getallen naar boven gestormd. Beneden in hun dorp wordt een huis gebouwd. Wij worden uitgenodigd om te komen kijken. Helaas hebben we daar geen tijd voor. Ik en vele anderen zouden dat heel leuk vinden (achteraf blijkt dat we nog tijd zat hadden). Als we de bus instappen worden we vanuit het dal door de menigte toegejuicht en uitgezwaaid, geweldig. We zijn al snel bij de reptielenfarm waar we o.a. kameleons en gekko’s zullen zien. De paden zijn aan weerskanten beplant met bloeiende stuiken, o.a. de kerstroos. Onze groep wordt in tweeën gesplitst. Wij gaan met Jack mee en de andere groep met Jimmy. Allereerst zien we een aantal krokodillen die op een afgebakend terrein liggen. Binnen dit terrein loopt een vies watertje waar de beesten verkoeling kunnen zoeken. Ze liggen nu roerloos stil op het gras. Dit is niet veel bijzonders. Daarna lopen we naar een grote serre met tropische planten. Daar zitten grote kameleons in prachtige kleuren verscholen tussen de takken en de bladeren. Deze omgeving is heel natuurlijk en maakt veel indruk op mij. De zoektocht naar de kameleons is op zich al een leuke bezigheid. Jack zet een sprinkhaan op een tak in het zicht van een kameleon. Opeens komt zo’n enorme lange smalle tong naar buiten. De tong is net zo lang als de kameleon zelf en weg is de sprinkhaan. Niet iedereen van onze groep heeft de tong gezien dus probeert Jack het nog een aantal keren. Helaas hebben deze kameleons niet zo’n trek. De aanhouder wint. Plots komt die enorme tong weer naar buiten. Daarna neemt Jack ons mee naar kleine kooien. Deze zijn voorzien van bladeren
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
15
en takken met daarin de oranje mantella gifkikker, gekko’s in verschillende kleuren, kleine kameleons en slangen. De rondleiding is ten einde. We ontmoeten bij de ingang van de boerderij een jongen en een meisje uit Nederland. Zij blijven drie maanden in Madagaskar. We vervolgen onze tocht richting Tana (de afkorting van Antananarivo). Na enige tijd rijden stoppen we bij de stuwdam. Veel is er niet te zien. Deze stuwdam is belangrijk voor het land vanwege de opwekking van elektriciteit. We hebben veel meer oog voor het oude mannetje dat zijn vee hoedt. Het is 11.30 uur. Het is nog 2½ uur rijden naar Tana. Het landschap waar we nu doorheen rijden bestaat hoofdzakelijk uit sawa’s. Op het ene rijstveldje is de rijst geoogst, op het andere veldje staan gele rijstaren om geoogst te worden. Op het volgende landje staan nog groene rijstaren, heel divers. Op de heenweg heb ik van Greetje gehoord dat de rijst in de herfst en winter niet meer rijpt. Wellicht is die informatie niet geheel juist. De bevolking zal zelf wel weten wat goed is. De sawa’s zijn nog amper uit het zicht verdwenen of we kijken weer uit over kale grijze basaltrotsen. Op deze rotsen is geen enkele vegetatie mogelijk. De rotsen zijn de overblijfselen van een vulkaanuitbarsting. De mensen in dit land zijn zeer vindingrijk en gebruiken de rotsen die laag in het landschap liggen als droogrek voor het wasgoed. Ik had onderweg al menig vrachtwagen langs de kant van de weg zien staan met achter het stuur een slapende chauffeur i.p.v. een chauffeur die aan zijn vrachtwagen aan het sleutelen was. Nu blijkt dat deze vrachtwagens vandaag niet meer de stad Tana mogen inrijden. Per dag mag maar een bepaald aantal vrachtauto’s de stad passeren. Ze wachten hier tot morgenvroeg om verder te mogen rijden. Ik heb al eerder aangegeven dat het landschap zeer gevarieerd is en als een schilderij aan ons voorbij trekt. Ook nu weer. Op de geoogste sawa’s staat nog water. De locals scheppen met rieten manden het water uit de sawa. Het water loopt uit de mand en allerlei visjes en insecten blijven achter in de mand. Deze beestjes cq visjes worden door de lokale bevolking gegeten. Het is lunchtijd. We stoppen bij een hotel/restaurant Le Grenat waar we middels een trap het knusse restaurant bereiken. Er is precies plaats voor ons allemaal. Johan en ik gaan voor de spaghetti carbonade. Voor Johan natuurlijk een grote fles Three Horses en ik drink samen met Annie een glas uit de fles fanta citron van Jannie en Hendrik. Ze verkopen enkel maar literflessen en één glas kun je niet bestellen. We zijn voor de lunch 9.500 Ariary kwijt, ongeveer € 4, geen geld. Er is geen aparte wc voor de gasten. Middels een superschone badkamer met ligbad bereik ik het toilet. Ondanks de vele verschillende menu’s heeft iedereen snel een gevuld bord voor zijn of haar neus staan. Ze hebben de klus snel geklaard. Het afrekenen gaat niet zo vlotjes. De menukaart is in MGF (Malagasy Francs) het bedrag moet omgerekend worden naar (MGA) Ariary. Sinds 1-1-2005 is de Ariary het wettig betaalmiddel. Ik zie hierin wel een vergelijking met ons Nederlanders. Bij ons wordt niet meer geprijsd in NLG. We rekenen nog wel vaak terug van Euro naar NLG voor de bewustwording hoeveel iets kost. De bus start en we rijden met een strakblauwe hemel boven ons richting Tana, de stad van de duizenden. Om 14.45 uur arriveren we in Tana. Eerst maken we een stadsrondrit met de bus. Als we in het hotel Tana Plaza aankomen blijkt dat de bagage nog niet gearriveerd is. Dat is even balen. We brengen onze handbagage naar de kamer en gaan op pad om Tana te verkennen. Als we beneden in de lobby staan komt er warempel een busje aanrijden met bagage. Uiteraard is dit het wachten waard. Eindelijk, ik zie onze twee tassen ertussen staan. We pakken ze snel mee en brengen ze naar boven. Eén rits is iets ontzet. Johan plet de rits met een sleutel zodat deze weer open kan. Ik zoek eerst de acculader zodat één accu alvast kan opladen. Als dat gebeurd is lopen we naar buiten. Vóór het hotel staan de taxi’s, crème kleurige renault 4’s en lelijke eendjes. Allereerst bezoeken we een grote markt die gelegen is aan de zijkant van het hotel. De markt is kilometerslang en aan beide kanten van de weg staan kramen. Je kunt van alles kopen, van tv’s, stereo’s tot ondergoed en etenswaren toe. Daarna paraderen we langs de Avenue de l’Independence. We worden continue lastig gevallen. De ene keer zijn het de money changers, dan zijn het bedelaars die hun hand open houden of kinderen die ansichtkaarten en snuisterijen te koop aanbieden. Veel ouders sturen hun kinderen op pad om te bedelen. We komen uit bij een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
16
christelijke kerk en een groot plein waar ook weer vele kraampjes staan. Hier verkopen ze serviesgoed, potten en pannen, cd’s en ook weer veel elektronica. Aan de Avenue de l’Independence staat een autobaan, een kermisattractie, waar rijke vaders met hun kinderen een ritje maken. Er kan ook nog pony gereden worden. Bedelende kinderen op blote voeten en amper kleren aan lopen hier rond om hun dagelijks kostje te vergaren en de kinderen van de rijke ouders vermaken zich in een autootje of op een pony. Arm en rijk zo dicht bij elkaar vind ik gewoonweg verschrikkelijk. Die arme kinderen moeten dat toch ook voelen en hoe kijken die rijke kinderen neer op de armen? Vlak bij het hotel loopt om een of andere reden veel water in de goot. Het lijkt erop of er iets mis is met de waterleiding. Vrouwen wassen kleren in de goot. Van al deze beelden word ik niet vrolijk. We besluiten om terug te lopen naar het hotel om iets te drinken. Er is gelukkig een soort café annex bar waar we iets kunnen gebruiken. Ik heb dorst en neem een fanta. Johan neemt z’n bekende merk. We krijgen een schaaltje met knabbeltjes, gezellig. We zitten nog maar amper of Yvonne schuift aan voor een bakje koffie. Even later komen Maja en Marijke langs. Om 18.15 uur gaan we naar de kamer om ons op te frissen en schone kleren aan te trekken. Thuis heb ik de tassen om en om ingepakt zodat we allebei kleren zouden hebben als één tas zou achterblijven. Helaas hebben we hierbij geen baat gehad. Nu zijn beide tassen achtergebleven. Ik maak een tas voor Johan en één voor mezelf, zodat ik de komende veertien dagen alles snel kan vinden. Om 19.00 uur staat iedereen in de lobby. We rijden met de bus naar het restaurant Sakamanga. Het blijkt een onveilige buurt te zijn vandaar dat we met de bus rijden. Na amper vijf minuten rijden zijn we al op de plaats van bestemming. Op tafel staat een menukaart. We eten vanavond: salade, friet met eend met daarover een sausje en een vruchtencoupe. Het duurt heel lang voordat we iets te eten krijgen. De salade bestaat enkel uit slabladeren en het hoofdgerecht is ook niet geweldig. Als we naar de bus lopen zien we overal hoertjes lopen. De mannen kunnen het natuurlijk niet nalaten om tal van opmerkingen te plaatsen. Nu snappen we waarom dit een gevaarlijke buurt is. Als we op de kamer zijn leg ik alvast de kleren voor morgen klaar. Nog een accu laden en daarna kruipen we onder de wol.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
17
Vrijdag, 26 mei 2006 Antananarivo naar Antsirabé (180 km) Om 6.00 uur loopt de wekker af. Daarna krijgen we meteen de wake-up call. We zouden pas om 6.30 uur worden gewekt, vreemd. Ik vind het altijd prettig om ’s morgens iets meer tijd te hebben, vandaar dat half uurtje extra. Johan is al heel lang wakker zegt hij. Ik heb redelijk geslapen. Om 6.40 uur lopen we naar het ontbijt. Het is een zeer uitgebreid buffet en alles smaakt voortreffelijk. Na het ontbijt pakken we onze spullen op de kamer en gaan naar buiten. Het is 7.30 uur, de lucht is strakblauw en de zon schijnt heerlijk. Op straat is het een grote bedrijvigheid. Ik maak een foto van de jongens die de koffers en tassen op de bus laden. Een vrouw wijst naar mijn schoenen. Zij maakt me duidelijk dat ze die wil hebben. Ik word mevrouw beu en steek de straat over. Ze blijft me achtervolgen. Dit vind ik echt vervelend. Eindelijk heb ik ze van me af geschud. Nu is Peter aan de beurt. Ik deel mijn eerste ballonnen uit. De kinderen zeggen heel netjes “merci madame”. We gaan eerst naar de bank geld wisselen. We hebben nog wel voldoende Ariary’s maar je weet niet wanneer je weer kunt wisselen. Uiteindelijk blijkt dat alleen wij en Ron en Eefje geld willen wisselen. We lopen naar de Bank of Africa. Deze is nog gesloten. Als de ijzeren hekken opengaan stormen de mensen naar binnen. Het loket waar wij moeten zijn is nog gesloten. Vóór de andere loketten staan lange rijen met wachtende mensen. Ony kan niets geregeld krijgen. Ron doet nog een poging maar ook zonder resultaat. We lopen met Ony en Greetje naar een wisselkantoortje. Als we binnenkomen blijkt er nog geen geld te zijn. We moeten even geduld hebben. Na ongeveer tien minuten wachten komt een man met een rugzak binnen. Deze rugzak zit vol met geld. Ze beginnen te tellen. Dat kan nog wel even duren. De manager grijpt in en wij worden eerst geholpen. Ik wissel voor € 200. Als we onze buit binnen hebben lopen we naar het hotel waar de rest op ons staat te wachten. We vertrekken om 8.30 uur. Op straat is van alles te zien. De krant wordt te koop aangeboden. De bedelaars hebben de was die ze gisteren in de goot gewassen hebben, te drogen gehangen op het hekwerk. We verlaten de stad en rijden langs de rivier Ikopa waar heel veel mensen hun wasje doen. Het is een kleurrijk spektakel. Ze wassen niet alleen hun eigen kleren maar tegen betaling ook de kleren van de wat rijkere mensen. De was wordt op het gras te drogen gelegd. We stoppen zodat we het schouwspel wat beter kunnen zien. De bus staat nog maar amper stil of de kinderen komen al aangerend. Dit is een leuke plek om foto’s te maken en ballonnen uit te delen. We moeten weer verder. We rijden via route N7. Er wordt een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
18
nieuwe verbindingsweg aangelegd tussen route N2 en route N7 zodat de vrachtwagens niet meer door Tana hoeven te rijden. In de verte zien we het witte paleis staan van de voormalige president. We moeten stoppen. Politiecontrole, onze chauffeur laat zijn papieren zien en we mogen weer verder rijden. De christusdoorn staat als een haag langs de kant van de weg. Even later staat weer veel bamboe in de bermen. We moeten weer stoppen voor een politiepost. Het landschap wordt rotsachtig met veel agaven, aloë’s en eucalyptusbomen. In het dal liggen de sawa’s met de rode huisjes. Dit is weer een schitterend plaatje. Greetje voelt onze wensen goed aan. Even later parkeert Lova de bus in de berm. Moeders en kinderen komen vanuit het dal aangestormd. De kinderen maak ik blij met een ballon en de moeders met de toiletspullen van Air France. Wat zijn de mensen nog puur. Hier geniet ik van. We hebben het weer gezien en worden uitgezwaaid door de kinderen. We worden onderweg continue toegezwaaid door de mensen die op straat lopen of op het land werken. Wij zwaaien natuurlijk terug. Ik voel mezelf net de koningin. We rijden nu in de omgeving van Ambodefotsy. In deze streek worden aardbeien en fruit geteeld. Langs de kant van de weg staan kraampjes waar planten in pot verkocht worden. Misschien zijn het wel jonge fruitboompjes. Hier en daar een ananasveld. Deze vrucht behoort tot de succulentenfamilie. Ik heb het al eerder gezegd maar ook langs deze weg wisselt het landschap heel vaak. Het vulkanische landschap dat we langs de weg van Andasibé naar Tana hebben gezien, zien we nu ook weer. Grote kale basaltrotsen met hier en daar wat gras ertussen sieren het landschap. We stoppen bij een soort markt (kraampjes langs de kant van de weg) met allerlei raffia snuisterijen. Vrouwen vlechten ter plekke hun koopwaar. Het zijn niet alleen snuisterijen. Ook staan prachtige boodschappentassen uitgestald in de stalletjes. We hebben alle tijd om rustig rond te kijken, te genieten en foto’s te maken. Ik heb mijn zakken volgeladen met ballonnen en vul daarmee menig kinderhandje. Wij, Margreet mijn collega en ikzelf, hebben een grote zak van drie kilo gedeeld. Margreet deelt de ballonnen uit in Kenia en Tanzania en ik in dit fascinerende Madagaskar waar alles nog zo puur is. Zo maken we een beetje reclame voor onze werkgever. We lijken Jochem de Bruin wel. Als we de bus instappen blijkt dat de locals goede zaken hebben gedaan. Menigeen heeft de eerste souvenirs ingeslagen. We rijden weer verder door het spectaculaire landschap met de vele rijstterrassen, rode huisjes en in elk dorpje minimaal één kerkje. In verschillende dorpjes zie je zo’n geel “maggihuis”. Het huis is gepleisterd en donkergeel geschilderd met in rood de tekst “maggi”, van de bouillonblokjes. Op het land bewerkt een boer met ploeg en zeboe het land. Op de struiken langs de kant van de weg ligt de was te drogen. Niet alleen het platteland biedt veel moois voor het oog. In een dorpje of stadje is ook altijd wel iets
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
19
speciaals te zien. In het dorpje dat we nu passeren staan op een markt beschilderde houten karren. Deze karren worden voortgetrokken door zeboes. De beesten zijn momenteel niet in beeld. Wellicht lopen die ergens te grazen. Vele taxibrousse hebben zich verzameld en gaan op pad als het busje vol is. In rode huisjes zijn permanente marktkramen gecreëerd. Je kunt er o.a. ananassen kopen. Vele taxibusjes stoppen bij de kraampjes om iets te drinken. Wij hebben trek gekregen en peuzelen een sultana en evergreen op. De rode huisjes in deze streek zijn hoger dan we tot nu toe gezien hebben. Op de 1ste verdieping is de keuken en de slaapkamer. Vanwege de hoge ligging koelt het in deze omgeving sterk af. Het vuur dat overdag in de keuken gestookt wordt, verwarmt de slaapruimte. Vanaf de heuvels stromen kleine watervalletjes naar beneden. De vrouwen doen hun was in die vele stroompjes water. Het is 12.00 uur, we komen aan in het dorpje Ambatolampy. Daar zullen we zo direct een aluminiumfabriekje bezoeken. Allereerst bestellen we in het restaurant Au Rendez-Vous des Pecheurs onze lunch. De menukaart is in het Frans. Het lezen van de kaart gaat me na een paar dagen al redelijk goed af. We bestellen de vertrouwde omelet jambon. Daarna rijden we naar het aluminiumfabriekje. We lopen over een markt naar de werkplaats toe. Een vader en een moeder met hun twee kinderen zitten achter twee bergen met ongepelde pinda’s. Een andere vrouw pelt de pinda’s. Het vlees en de verse worstjes zijn een lekkernij voor de vliegen. Hier staat zo’n “maggihuis” zoals we onderweg ook zagen. Snel een snapshot schieten. Dan een sprintje trekken want de rest is al doorgelopen. Al lopende naar de werkplaats deel ik ballonnen uit. De kinderen zijn hier niet zo lief. Wellicht komen hier meer toeristen. Ze trekken de ballonnen uit mijn hand en krabben daarbij mijn hand open. Een “merci madame” kan er niet af. Bij de werkplaats staan we pal in de zon. Het is bloedheet. Ik ga onder een afdakje staan waar twee mannen laten zien hoe ze de aluminium kookpannen en deksels maken. Ik zal proberen uit te leggen hoe het proces verloopt. Het is niet eenvoudig om dit te beschrijven. De mal wordt gemaakt van aangestampt laterietzand. Dat zand is oorspronkelijk roze van kleur en wordt in een rivier 15 km verderop gedolven. Omdat het vuur met houtskool wordt gestookt is het zand inmiddels zwart geworden. Ze gebruiken twee vierkante bakken die gemaakt zijn van planken. In één bak wordt zand geschept en daarna wordt in de ene bak een aluminiumpan (dient als vorm) gezet. Deze bak wordt vol geschept met zand en aangestampt. Daarna wordt de tweede bak erbovenop gezet en vol geschept met zand. Vervolgens wordt het zand in de bakken weer heel goed aangestampt met de blote voeten. Daarna worden de houten bakken er voorzichtig afgehaald. Je ziet nu één deel is de bodem, het andere deel is de pan. Door op de bodem te kloppen wordt de pan voorzichtig van het zand gehaald. Nu blijven alleen de mallen over. Daarna worden de oneffenheden van het zand gehaald door erover te blazen en te spugen. De mallen die in de houten bakken zijn blijven zitten worden weer voorzichtig op elkaar gezet. Door het buisje wat in die houten bakken zit, wordt
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
20
roodgloeiend aluminium gegoten. Deze vloeibare aluminium neemt de vorm aan van de pan die daarstraks verwijderd is. De houten bakken worden eraf gehaald en dan is weer een aluminium kookpan klaar. De mannen worden per kookpan betaald. Onder dat afdakje is het smoorheet en zeer stoffig. Als ik buiten sta, zie ik pas hoe vuil ik geworden ben. Deze mannen staan de gehele dag in de gloeiende zon, in het zwarte fijne stof en werken op blote voeten met gloeiend heet aluminium. Greetje geeft ze een welverdiende fooi. We lopen over de markt terug naar ons busje en rijden naar het restaurant. Tegenover het restaurant is een winkeltje dat mini aluminiumpannetjes verkoopt. Ze zijn heel schattig. De verleiding is groot maar wat kan ik ermee. Vroeger als kind had ik een klein fornuisje en daar zouden ze goed op gepast hebben. Greetje koopt een paar pannetjes voor haar kleinkinderen. Binnen in het restaurant is de tafel gedekt. We mogen aanvallen. Voor 16.000 Ariary, iets meer dan € 6,00, hebben we gegeten en gedronken. Nog even plassen en dan kunnen we weer. We zijn nog maar amper op weg of de politie houdt ons staande. Alles is in orde en we mogen verder rijden. Na ongeveer een half uur rijden stoppen we bij de graftombes van de Merina’s. We zijn nog maar amper gestopt of de kinderen komen alweer aangestormd. Ze vinden het fantastisch als je een foto maakt. Het liefst willen ze ieder apart op de foto. Uiteraard willen ze zichzelf terugzien op het schermpje. Het ene kind heeft nog een grotere snotneus dan de ander. Die snotneus komt heel goed uit bij de close-up’s. Op de achtergrond staan hoge smalle bomen die een mooi contrast vormen met de stralend blauwe lucht. We vervolgen onze tocht richting Antsirabé. Het is warm achter het glas. Met een stevige lunch achter de kiezen is het moeilijk om wakker te blijven. Voor de dorstige automobilisten worden in de kraampjes langs de kant van de weg grote flessen met frisdrank verkocht. We passeren veel woonhuizen waar houten speelgoed verkocht wordt. Lova zoekt een geschikt plaatsje om te stoppen. We lopen naar zo’n huisje toe. Moeder de vrouw staat met haar pronkstukken aan straat. Het is echt schitterend wat die mensen maken van hout. Tankwagens, grote vrachtwagencombinaties, alles geschilderd in de originele kleuren. Van conservenblikjes maken ze kleine citroëns, het lelijke eendje en renaultjes 4. Echt leuk. Ik ga het erf op en zie daar de attributen staan waarmee ze de auto’s bouwen en beschilderen. Ik ben even brutaal en kijk door het raam van de woonkamer. Het ziet er bijzonder goed uit. Houten bank met twee houten stoelen waarvan de rugleuningen voorzien zijn van geborduurde witte kleden. Een salontafeltje met een kanten kleedje en een trap naar boven. Alles is zeer schoon. Buiten is het erf opgesierd met planten in potten. Over het “balkon” hangen de maïskolven te drogen. Het is 14.45 uur, tijd om verder te rijden. Onderweg sieren de vele sawa’s het berglandschap. Vele vrouwen, die ik zie lopen, dragen van die speciale gevlochten hoedjes. We passeren een erf dat oranje kleurt door de grote hoop wortels die daar bijeen zijn gebracht. Een bruine rivier stroomt in het dal langs de sawa’s. De zeboes doen zich tegoed aan de rijst die bij de oogst is achtergebleven. De donkere wolk die boven de sawa’s hangt maakt het plaatje nog mooier dan het al is. Lova vindt een plekje waar hij de bus kan parkeren. Het is toch geweldig dat we bij elk hoogtepunt gedurende de busrit even stoppen en in alle rust alles van dichtbij kunnen aanschouwen. Je begrijpt niet waar die kinderen zo snel weer vandaan komen. Als ze er niet zouden zijn, zou het plaatje niet compleet zijn. Een kindvrouw geeft haar kind de
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
21
borst. We stappen het busje weer in. We moeten nog ongeveer één uur rijden voordat we in Antsirabé zijn. Ik zie nog steeds veel sawa’s. Desondanks wordt in deze omgeving niet enkel rijst verbouwd. Er staan namelijk vele zakken met rode wortelen bij de huisjes. In de vele kraampjes langs de kant van de weg worden wortels, aardappelen en kolen verkocht. Dit is een zeer kleurrijk tafereel en de markt is kilometerslang. Hier wil ik eigenlijk ook wel stoppen. Helaas we rijden door. Mannen lopen op de weg met bussels brandhout op hun hoofd. Even verder wassen de vrouwen de kleren in de natte sawa’s. Een wagen volgeladen met maïs, met het werkvolk er bovenop, komt ons tegemoet. De maïskolven hangen over de balkons van de huisjes. Dit doet me even denken aan China. Op onze China-reis van oktober 2005, kleurde de maïs in de provincie Yunnan, de huizen geel. Muren en daken van de huizen waren behangen met maïskolven. De zakken met gedroogd gras, zoals we die op de weg van Andasibé naar Tana gezien hebben, staan ook hier weer bij de huisjes. Aan vers fruit is in dit land geen gebrek. Door de verkoop proberen de mensen wat te verdienen. We moeten stoppen voor een politiecontrole, de zoveelste. Deze keer liggen zelfs haaientanden op de weg. Blijkbaar is alles in orde want we rijden weer. Ook hier worden de eucalyptusbomen gekapt. Her en der zijn kleinschalige steenbakkerijen. We bereiken de buitenwijken van Antsirabé. Het is nog zeven kilometer rijden voordat we in de stad zelf zijn. De stad ligt op 1.500 meter hoogte. Tot 1870 was Antsirabé een klein gehucht waar de lokale bevolking zout kwam halen. De letterlijke vertaling van Antsirabé is: plaats van veel zout. De groei van de stad werd ingeluid met de komst van de Noorse missionarissen. Aangetrokken door het gezonde klimaat en de genezende krachten van de thermische bronnen, openden de Noren in 1870 het eerste kuuroord van de stad. Antsirabé is tevens de stad van de pousse-pousse. Het woord pousse-pousse wordt geroepen als de mannen het karretje tegen de heuvel omhoog moeten duwen. Daar heeft het karretje op twee wielen de naam aan te danken. Om 16.20 uur stoppen we bij het station. De jongens met de pousse-pousse hebben zich daar in grote getale verzameld. Eén van hen roept zijn naam (naam ben ik vergeten) in de hoop dat wij straks met hem een rondje door de stad zullen doen. Ik maak een paar foto’s van het station en daarna stappen we weer in de bus. Het is niet duidelijk wat we nu gaan doen. Ony is heel onduidelijk. De bus stopt bij een gebouw. We stappen uit, lopen het gebouw door en komen uit bij een zwembad. Antsirabé en omgeving staan bekend om de thermische baden. Dit is één van die baden. Daarna lopen we naar een meer. Dat stelt niets voor en het water stinkt. “Ik zal zorgen dat dit uit het programma geschrapt wordt”, zegt Greetje. Het is inmiddels 17.00 uur als we bij het hotel Des Thermes stoppen. Een prachtig wit koloniaal gebouw dat dateert uit 1897. Het diner is om 19.00 uur. Een prachtige zaal met veel pluche. Een jongen schuift heel galant de stoel aan. Behalve onze groep zitten nog enkele toeristen te eten. Johan gaat voor zijn vertrouwde merk. Ik wil iets lekkers. De huiswijn, Malagasy wijn, is te jong en is zuur. De andere wijn kun je alleen per fles kopen. Een fles is teveel voor mij alleen. Liefhebbers om te delen zijn er niet. Ik zie kir royal op de kaart staan. Daar ga ik voor. Dat is het aperitief waarmee wij met familie en buren een toost hebben uitgebracht op de dag dat wij 25 jaar getrouwd waren. Het is een goede keus. Het drinkt heerlijk weg. Voorgerecht is een groentesoep, hoofdgerecht is vis met groenten en rijst en het dessert zijn twee pannenkoekjes met chocoladesaus. We kletsen nog wat na. Daarna lopen we naar de bar voor een aantal dorstlessers. We nemen ze mee naar de kamer. Om 23.00 uur doen we het licht uit. Een mug houdt mij de gehele nacht gezelschap. Regelmatig strijkt hij neer op mijn voorhoofd. Ik sla elke keer mis. Even later zoemt hij weer langs mijn oren. Johan slaapt als een roos.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
22
Zaterdag, 27 mei 2006 Antsirabé naar Ranomafana (260 km) Ik lig al een tijdje wakker. Om 6.00 uur loopt de wekker af. Ik sta op en werk in een rap tempo mijn ochtendrituelen af. Ik ben al helemaal klaar als de wake-up call om 6.30 uur gaat. Om 6.40 uur sta ik op het balkon te genieten van de rust. Ik kijk uit over de grote tuin met zwembad. Als Johan ook zover is, lopen we naar het ontbijt. Na het ontbijt staat iedereen, ruim voor vertrek, buiten op het “bordes” van het hotel te wachten. Het is daar heel fris. Ik heb spijt dat ik mijn fleecevest in de rugzak heb gestopt die Lova en Sjeri momenteel bovenop de bus laden. We hebben in de bus heel weinig plaats. Ik gebruik mijn dagrugzakje waarin ik alleen de broodnodige spullen opberg. Ik verhuis naar de andere kant. Naast de oprit sta ik lekker in het zonnetje. Hier is het behaaglijk om te wachten. Ik krijg het weer warm. Ik maak foto’s van het leven op straat. Het is druk. De mensen sjouwen met van alles op hun hoofd. In de verte staat een christelijke kerk. Het is 8.05 uur, het vertreksein wordt gegeven. We bezoeken als eerste een gem (halfedelstenen) werkplaats “Chez Joseph”. Als we binnenkomen krijgt iedereen een stevige en vriendelijke handdruk van de eigenaar. Op de binnenplaats ligt een grote hoop met ongeslepen stenen. We mogen een graai doen. Iedereen doet zijn uiterste best om mooie stenen te zoeken. Ik vind de blauw/groene stenen zo mooi. Daarna krijgen we te zien hoe de gekleurde “steentjes” geslepen worden. Op de binnenplaats liggen ook de grote gekleurde “rotsen” tentoongesteld. Het zijn prachtige exemplaren. We krijgen allemaal een geslepen steen. De mannen krijgen een witte halfedelsteen, celestita, in de vorm van een klein ei. De vrouwen krijgen een heel klein turkoois halfedelsteentje, amazoniet. Daarna worden we uitgenodigd om de winkel te bezichtigen. Uiteraard is het de bedoeling dat we iets kopen. Ik vind het versteende hout (naam ben ik vergeten) schitterend. Het is veel te duur. Ik zoek nog een leuk hebbedingetje voor een aardige prijs maar ik kan niets naar mijn zin vinden. Als iedereen is uitgekeken en uitgekocht, rijden we naar de supermarkt om de lunch voor vanmiddag in te kopen. Het is een redelijk grote supermarkt met een groot assortiment. We kopen een stokbrood, smeerkaas, chips, pinda’s en fanta lemon voor 4.670 Ariary, bijna € 2. Ik zet onze aankopen in de bus. Vanaf de winkel tot aan de bus wordt mij van alles te koop aangeboden. De kinderen houden hun handjes open in de hoop dat ze wat krijgen. Ze hebben een plastic bekertje bij zich waar ze de snoepjes etc. instoppen. Ik maak ze blij met ballonnen. Ze vinden het ook hartstikke leuk om op de foto te gaan. Het is bijna 9.30 uur als we wegrijden. Onderweg zijn de bergen prachtig begroeid. Het ene moment ogen ze lichtgroen en vervolgens weer donkergroen. Een aantal roodstenen huisjes zijn zelfs voorzien van een ware dakkapel. We passeren een zeboekar en die gaan we op de foto zetten. Lova zoekt een plaats waar hij de bus kan neerzetten. Snel de bus uit want anders is de kar al voorbij. De drijver
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
23
zwaait en wij zwaaien vrolijk terug. De zeboes zijn heel erg wild. Ze schieten de weg af en stormen de berm in, onze richting op. De drijver kan met veel moeite zijn beesten in bedwang houden. Achteraf blijkt dat wij de oorzaak waren dat de man de zeboes maar amper kon houden. Hij zwaaide ons niet vriendelijk toe maar probeerde ons duidelijk te maken dat we moesten zorgen dat we weg kwamen. Ondanks alles hebben we toch mooie foto’s kunnen maken. We rijden nog maar amper of we moeten stoppen voor een politiecontrole. Het is zoals gewoonlijk een korte stop. Het groene gras aan de kant van de weg wordt opgesierd door het kleurrijk wasgoed dat ligt te drogen. In deze omgeving staat nog veel groene rijst in de sawa’s. Wellicht kunnen ze hier wel drie oogsten per jaar van het land halen. We passeren vele prachtige dorpjes, veelal met twee kerkjes. Op de akkertjes wordt geharkt tussen de groenten. De geoogste akkertjes worden geploegd. Het is bijna 10.30 uur als we stoppen bij de zogenaamde tapia-wood bomen. De schors van deze boom is vuurvast. Na een klein half uur rijden stoppen we bij de brug die in 2002, tijdens de opstanden tussen noord en zuid, is opgeblazen. Deze rivier wordt Faghita genoemd. Dit betekent, plaats waar de mensen vielen. De nieuwe brug is in 2005 gereed gekomen. Bij de stop staan twee aardige jongens. Ze dragen ieder een mandje met citroenen. Wellicht niet om zelf op te eten, maar om te verkopen. Als we uitgekeken zijn, vervolgen we onze tocht richting Ambositra (spreek uit: Ambousjt). Het afwisselende landschap met de enorme zwerfkeien, pinussen, eucalyptusbomen en sawa’s, blijft fascinerend. Nu zie ik in de natte sawa’s weer van die piepkleine witte waterlelies bloeien. Dat is toch schitterend. Wat mij wel verveeld zijn de politiecontroles onderweg. Ik zie hier de toegevoegde waarde niet van in. Wellicht een vorm van werkverschaffing. Daar is er weer een. De chauffeur hoeft niets te laten zien en mag weer verder rijden. De mensen zijn zeer vindingrijk. Hekwerk maken ze door smalle boomstammetjes, wellicht de gekapte eucalyptusbomen van daarnet, verticaal dicht tegen elkaar te zetten en met boomstammetjes horizontaal, maken ze het geheel aan elkaar vast. In deze omgeving zijn veel kleinschalige steenbakkerijen actief. De vele stapels bakstenen langs de kant van de weg zijn hiervan het bewijs. Het is 11.45 uur. We zijn aangekomen in Ambositra dat midden in het gebied ligt van de Betsileo stam. Letterlijk vertaalt betekent Ambositra, de stad der rozen. De Betsileo zijn vermaard om hun fraaie houtsnijwerk. Ambositra is dan ook een belangrijk ambachtelijk centrum van houtsnijwerk. Het krioelt van het volk in de smalle straat. Ons busje moet zich daar doorheen proberen te wringen. We stoppen met de bus. Daarna is het nog een eindje lopen naar de houtsnijwerkplaats. De kinderen en enkele ouderen lopen met ons mee. Ze hopen wat te krijgen. Ze vragen zelf om een bonbon en stylo. Zo nu en dan deel ik stiekem balpennen en ballonnen uit. Als ik dat te opzichtig doe krijg ik de hele meute over me heen en zoveel heb ik niet bij me. We zijn aangekomen bij de houtbewerkingplaats. In een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
24
redelijk grote werkplaats staan naar mijn gevoel best moderne houtbewerkingmachines. In een andere werkplaats brengen vaklieden met behulp van een beitel de details aan op de houten voorwerpen. Even verder in een ander vertrek liggen takken met hibiscusbloemen. De bloemen worden uit het hout gezaagd en daarna worden ze ingekleurd. Elk ornament wordt afzonderlijk uitgezaagd en daarna wordt de tak met de bladeren en bloemen samengesteld. Ik ga eerst op zoek naar de wc zodat ik straks alle tijd heb om op mijn gemakje rond te snuffelen. Als ik de winkel binnenkom zie ik zoveel dat ik niet weet wat ik zal kopen. De kleine houten doosjes vind ik wel héél leuk. Ik wil graag iets met een baobab erop. Dat vind ik typerend voor Madagaskar. Uiteindelijk zie ik een leuke doos met daarop de ingelegde beeltenissen van baobaps. Ik koop ook nog drie kleine doosjes. Twee voor Rina, de buurvrouw en eentje voor onszelf. Jannie van Peter fluistert me in dat ik goed moet afdingen. Nadat iedereen is uitgekocht lopen we terug naar de bus. De tam tam heeft ondertussen goed gewerkt. Ik heb heel veel fans die me achtervolgen. Als ik in de bus zit, tikken en kloppen de kinderen en de moeders op het raam. Ze hopen nog iets krijgen. Lova start de bus. Wij gaan op zoek naar een picknickplaats. Om 13.00 uur stoppen we in de berm. Het stokbroodje met de smeerkaas smaakt best lekker. Ook de chips is goed van smaak. Terwijl we zitten te eten komen vrouwen voorbij met grote takkenbossen op hun hoofd. Eén vrouw draagt in een doek een kindje op haar rug. Onze reisgenoten die nog brood of iets anders over hebben geven dit aan de voorbijgangers. Zo’n picknicklunch vind ik geweldig. Je eet in de buitenlucht en als het oog iets aardigs ziet kun je snel een foto maken. Na een lunchpauze van ongeveer drie kwartier zetten we de tocht voort. Ik zie onderweg weer van alles. Een drijver laat zijn kudde zeboes grazen in de sawa’s. Een eindje verder probeert een klein ventje zijn kudde vee in
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
25
bedwang te houden. Dit tafereel heeft wel iets weg van de Masai in Kenia en Tanzania. Helaas zijn hier weer veel bomen gerooid en daarna hebben ze de restanten verbrand. Alles is zwart geblakerd en dat ontsiert het landschap. Hier en daar groeit nog een verdwaalde agave plant. We rijden in het gebied van de Betsileo. De aarde is hier niet rood maar neigt meer naar geel. De huisjes zijn ook crèmekleurig. We stoppen bij een klein gehuchtje. Een man speelt op een soort viool. De balen gedroogd gras liggen voor de huisjes. Een meute kinderen en moeders, allemaal weer op blote voeten, staan ons te aanschouwen. Wij zijn wellicht voor hen een bezienswaardigheid. Een jongen, zit tot zijn knieën onder de gele blubber, speelt voor ons een deuntje op zijn gitaar. De gitaar heeft de grootte van een speelgoedgitaar. Volgens Johan is die jongen net vanaf het land komen aanrennen. Uiteraard is deze geweldige muzikant een foto waard. Ik laat hem het resultaat zien en hij maakt spontaan een vreugdedans. Hij gilt het uit, zo geweldig vindt hij het. Helaas moeten we deze lieve mensen verlaten. We vervolgen onze tocht richting Ranomafana. Ik zie weer van alles onderweg. De vuurpijlen die bij ons in de tuin in augustus prachtig oranje/rood/geel bloeien, staan hier massaal in de berm te bloeien. In een soort hooimijt (zonder dak) ligt de maïsoogst opgeslagen. In een dorpje spelen de kinderen buiten een potje biljart. Met de regelmaat dommel ik in en mis het buitengebeuren. Ik heb stokjes nodig om mijn ogen open te houden. We knikkebollen tegen elkaar aan want Johan heeft ook last van slaap. Als de bus een flinke hobbel maakt schrikken we beiden wakker. De zon staat continue op de ramen te branden zodat de temperatuur in het busje aardig stijgt. Na ongeveer één uur rijden stoppen we voor een schitterend panorama. Wij zijn met het busje al aardig omhoog geklommen. We kijken uit over de rijstterrassen die tegen de heuvels liggen. Aan de zijkant van de terrassen bevindt zich een klein gehucht van een twintigtal rode huisjes. Een uur geleden waren de huisjes nog crèmekleurig, nu is de aarde weer rood, dus de huisjes ook. Terwijl we van het mooie uitzicht genieten komen de kinderen en de moeders met kinderen nieuwsgierig aanlopen. Het uitdelen van de ballonnen wordt één grote chaos. De kinderen vechten met elkaar om een ballon. Ik kan niet meer bijhouden wie nu wel iets gekregen heeft en wie niet. Ze zijn heel slim want zodra ze iets te pakken hebben stoppen ze het snel in hun zak. Op die manier proberen ze nog een keer aan de beurt te komen. Greetje vraagt Ony of ze tegen de kinderen wil zeggen dat ze in een rij moeten gaan staan. Dat haalt ook niets uit. Of ze verstaan Ony niet of ze willen gewoonweg niet luisteren. Ik stop met uitdelen want ruzie onder de kinderen willen we niet. De stops onderweg zorgen voor een perfecte afwisseling. Door het contact met de lokale bevolking staan we dichtbij de mensen. Dat maak je niet op elke reis mee. Dit hebben we te danken aan ons Greetje. Zij voelt precies aan wat haar gezelschap wenst. Langs de kant van de weg staan veel kraampjes met flessen die gevuld zijn met een bruin sapje. Het blijkt wilde honing te zijn die door de lokale bevolking verzameld wordt. Regelmatig komen we veewagens tegen die volgeladen zijn met zeboes. Ik heb de rijstterrassen nog niet eerder zo mooi gezien als hier, wonderbaarlijk mooi!!!!!. We gaan bij Ambohimahasoa de N25 op. We gaan eerst tanken. 2.136 Ariary per liter
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
26
diesel en 2.456 Ariary (nog geen 1 euro) voor een liter benzine. In ovalen gevlochten manden met deksel zitten eenden. Zij wachten op een koper. Dat betekent tevens het einde van hun leven. Hun laatste rustplaats is wellicht een kookpot. We zijn nog amper twintig minuten aan het rijden en we maken de zoveelste stop. Toch geweldig! Langs de kant van de weg bevindt zich een kleine steenbakkerij waar stenen en dakpannen gemaakt worden. Vrouwen, mannen en kinderen helpen elkaar. Het is allemaal handenarbeid. Greetje roept dat we moeten komen want we moeten nog een heel eind. De Ficus Lyratha, bij ons bekend als kamerplant, groeien hier langs de kant van de weg. Het zijn enorme hoge bomen. In de natte sawa’s doen de witte koereigers zich te goed aan de visjes die daar zwemmen. Sinds dat we Andisabé verlaten hebben, heb ik geen boomvaren meer gesignaleerd. Nu zie ik weer zo’n machtige “dinosaurus”. Klinkt misschien vreemd, maar bij het zien van zo’n boomvaren krijg ik kippenvel. Ik hou zó ontzettend veel van die plant. Het landschap waar we nu doorheen rijden is weer magnifiek. Greetje vindt dit blijkbaar ook want we hebben weer een fotostop. Het is 16.30 uur en de vorige stop is nog maar amper een half uur geleden. Prachtig begroeide bergen, sawa’s en vele rode huisjes. Als iedereen genoten heeft van het uitzicht stappen we snel in zodat we verder kunnen. Om 16.45 uur rijden we over een hele slechte weg. Zo te zien is hier pas grit gestort. Ony is zeer verbaasd dat ze al zover zijn met het verharden van de weg. De laatste keer toen zij hier was, was dit nog een zandweg. De werklui zijn
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
27
nog volop bezig. We moeten stoppen want een kraan verspert de weg. Er wordt een betonnen goot in de gegraven geul gelegd. De locals komen terug van de akkers. Ze dragen grote zakken op hun rug. In die zakken zit een groen goedje. Wat het is kan ik niet zien. Het karwei is geklaard en we mogen verder rijden. Op het stuk weg waar we nu overheen rijden is over het grit een cementlaag gegoten. Even verder wordt het grit vergruisd door een wals. In het landschap is een soort fabriekje gevestigd waar terplekke de productie plaatsvindt van alle benodigde grondstoffen voor de aanleg van de weg. Nu rijden we weer op een stuk weg waar nog niets mee gedaan is. Het is nu hobbel de hobbel. Intussen is het gaan schemeren. De hoeders leiden hun kuddes zeboes huiswaarts. We moeten weer stoppen. Eerst weten we niet wat er aan de hand is. Sjeri gaat poolshoogte nemen. Het blijkt dat een grote rotsblok met dynamiet opgeblazen moet worden. We stappen uit en gaan maar eens kijken. We hebben geluk. We staan stil in een klein gehuchtje waar van alles te zien en te beleven is. Een jongen gaat goed tekeer met een houten stamper in een houten tonnetje. Wat hij fijnstampt weet ik niet. Een aantal van onze medereizigers lopen als een kievit naar de plaats des onheil. Ik loop op mijn gemakje en probeer wat mooie plaatjes te schieten. Voor mooie foto’s is het eigenlijk al te donker. Ik vind dit weer een enorme belevenis om hier te mogen lopen en het dagelijks leven van deze mensen te mogen meemaken. Een huisje in aanbouw staat dicht langs de weg. Bij een ander huisje is het rondom de “ramen” zwart van de roetaanslag. Moeder en kinderen hangen boven uit het raam. Zij vinden mij een bezienswaardigheid. Het moet voor deze mensen toch ook een heel ander leven worden. Nu hebben ze een zandpad met kuilen voor hun deur waar het verkeer stapvoets moet rijden. Over een aantal maanden zal de asfaltweg wel ver klaar zijn. Het verkeer zal dan langs hun huisjes razen. Dan is het gedaan met de rust. Opeens hoor ik een enorme knal. De rotsblok zal nu wel in gruzelementen uiteen gespat zijn. De vrachtwagens komen vanuit de andere kant mijn richting oprijden. Tijd om terug naar ons busje te lopen. Als iedereen present is, rijden we verder. Het is donker. Een aantal werklui zijn nog steeds aan de weg bezig. Ook zijn al veel mannen gestopt met werken. De laadbakken van de vrachtwagens die ons tegemoet komen zijn volgeladen met werklui. We moeten nog een klein eindje rijden voordat we bij onze accommodatie Centrest Sejour zijn. Ik ben blij als we uiteindelijk onze bestemming bereiken. Ik vind het best een aardige kamer. Johan is een beetje boos. Hij zegt dat het een eenpersoonskamer is. Achteraf blijkt dat hij gelijk heeft. Degene die alleen reizen zitten in hetzelfde gedeelte van het gebouwtje als wij. Yvonne die alleen reist, heeft een veel ruimere kamer dan wij. Mij kan het allemaal niet veel schelen. Johan stelt hogere eisen dan ik. De kamer nodigt niet uit om zomaar gezellig te zitten. Wij lopen naar het restaurant en drinken daar wat. We eten om 19.30 uur. Het diner is een groentesoep, rijst met vlees en een banaan in vanillesaus. Om Johan toch een beetje tegemoet te komen vraag ik tijdens het eten aan Greetje of er nog een grotere kamer beschikbaar is. Helaas, er zijn geen kamers vrij. Het eten smaakt helemaal niet lekker en met een chagrijnige man is het even niet leuk meer. Gelukkig laat hij zijn slechte humeur snel achter zich. Hij kan weer lachen. We gaan op tijd naar bed zodat we amper merken dat het bed en de kamer zo klein zijn.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
28
Zondag, 28 mei 2006 Ranomafana, National Park Ranomafana De wekker gaat om 6.15 uur. We hebben niet zo best geslapen. De kikkers, die in de sawa’s achter onze kamer zitten, zijn heel de nacht luidruchtig geweest. Er wordt om 6.55 uur op de deur geklopt. Om 7.30 uur lopen we naar het ontbijt. We hebben alle tijd want we rijden pas over een uur naar het regenwoud. Ik heb er héél veel zin in. Het weer ziet er schitterend uit. Vandaag een regenwoud zonder regen. Rano betekent water. Mafana betekent heet. Een eeuw geleden is in Ranomafana een heetwaterbron ontdekt. Een Fransman bouwde hier een kuuroord annex hotel. Rond het hotel vestigden zich mensen. Al spoedig was het dorp Ranomafana het uitgangspunt voor een bezoek aan het Ranomafana National Park dat in 1991 is opgericht en dat 41.600 ha groot is. Bij het beginpunt van het park spelen drie kinderen met keien in het zand. Natuurlijk heb ik ballonnen bij me. Eén van de kinderen gaat een meisje halen dat even verderop staat. Ze durft niet alleen te komen. Als ik haar een ballon geef loopt ze weer snel terug. We hebben drie gidsen. Rudy getrouwd met Suzanne en Steven. Suzanne loopt vooruit en gaat op zoek naar lemuren. Onze groep wordt in tweeën gesplist. Wij gaan op pad met Steven. Hij is 42 jaar en heeft 4 kinderen. Zijn vader is 84 jaar. Steven werkt 16 jaar als gids in het National Park. Hij heeft de Engelse taal geleerd van toeristen. Met name van Erik, een reisleider van Baobab. Steven gebruikt geen medicijnen. Hij gebruikt de planten uit het regenwoud als medicijn. Net zoals de Tanala’s doen. Tanala betekent mensen van het woud. Het pad waar we nu lopen was vroeger de doorgaande weg. We steken een rivier over waarin grote afgesleten rotsblokken liggen. Veel bloeiende planten staan langs het pad. Een joekel van een tongvaren groeit hoog in de boom, magnifiek!!! Steven heeft een wollige lemuur ontdekt in een tongvaren. Ik moet heel moeilijk gaan staan maar als ik eenmaal sta heb ik een geweldig zicht op de wollige lemuur. Er blijken zelfs twee beestjes in de varen te zitten. De wollige lemuur is een nachtdier en is ’s nachts actief. Het zijn twee schatjes met fonkelende oogjes. Ik maak een mooie foto. We moeten helaas weer verder. Steven ziet een kleine gekko. We lopen weer verder. Dan zijn daar ineens de rode-buik lemuren. Je moet snel kijken want ze springen van tak naar tak. Ik tuur om ze goed te kunnen volgen. Steven stoot me aan en wijst naar een boom voor me. Zit er één vlak voor me in een boom terwijl ik in de verte zit te turen. Zo plots als ze gekomen zijn, zo snel zijn ze ook weer verdwenen. We lopen verder. Al heel snel signaleren we bruine lemuren. Ze zitten hoog in de bomen. Mijn nek doet op een gegeven moment pijn van het naar boven turen. Ik probeer nog een foto te maken. Helaas krijg ik alleen het bladerdak op de foto met iets wazigs
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
29
bruin op een tak. Ik heb het wel gezien. Langs de kant van het pad staan bomen met rode vruchten. Snel een foto maken. Is niet zo goed gelukt. De rest is al doorgelopen dus moeten wij (Johan en ik) even stevig doorstappen om ze in te halen. Voor ons schiet een groot beest de bosjes in. Lijkt op een rat. Steven last een pauze in. Het uitzicht vanaf het plateau is wonderschoon en sappig groen. Na een kwartiertje gaan we weer verder. Het duurt niet lang of we zien weer bruine lemuren. Ze zitten nu niet zo hoog maar wel goed verstopt tussen de bladeren. Op de terugweg staan prachtige boomvarens. Die moeten uiteraard vastgelegd worden. Ik kijk en kijk en val bijna op mijn snufferd. In een regenwoud moet je goed opletten en vóór je kijken. Voordat je het weet struikel je over een wortel van een boom. De zonnestralen op het blad van de bananenbomen doen het fantastisch voor de lens. Het zijn juweeltjes. Het is 11.45 uur. De tocht door het regenwoud is ten einde. Deze wandeling zal me nog lang heugen. Een prachtig stuk natuur met de bijzondere lemuren tref je alleen in Madagaskar aan. Bij de ingang zitten de kinderen nog steeds te spelen. De rest van het gezelschap, op Annie, Finy en Wim na, lopen naar een souvenirwinkel. Ik ga tussen de kinderen zitten en geef ze een sultana. Terwijl ik naast ze zit kan ik die mooie snoetjes met die enorme snotneuzen goed fotograferen. Het meisje laat zien dat ze met vier of vijf stenen kan “kaatsballen”. Leuk toch. Het is tijd om te lunchen. We stappen de bus in en rijden naar het Ihary restaurant. Zoals gewoonlijk zijn we de enige klanten in het restaurant. We gaan voor de spaghetti bolognese. Het heeft heel wat voeten in aarde voordat iedereen iets op zijn of haar bord heeft. Jannie en Peter hebben een pizza besteld maar die is niet om te eten. Het deeg is niet gaar. De spaghetti smaakt best lekker. We rekenen af bij de bar. De spaghetti met een grote fles Three Horses en een fanta citron kosten 14.500 Ariary, nog geen 6 euro. Hendrik, Jannie, Peter, Jannie en wij lopen te voet terug naar ons appartementencomplex. Tegenover het restaurant staan huisjes. Alles ziet er schoon uit. De ouders en de kinderen zijn goed gekleed. Een vrouw vlecht bij een andere vrouw het haar in. Ik maak weer vele locals blij met ballonnen en balpennen. Zelfs Johan deelt ze uit. Naast het restaurant grazen de zeboes. Een aantal runderen liggen lui in het gras te herkauwen. We lopen over de markt. Een man hakt met enorme kracht het bot met vlees in stukken. Op een markt is altijd van alles te beleven en te zien. De groenten en het vele fruit geven de markt kleur. Ook de vele kleurrijke stoffen dragen een steentje bij. We komen uit op een straatje waar de huisjes er keurig uitzien. Een man laat vol trots zijn grijze papagaai zien. Aan de bananenbomen hangen grote
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
30
stokken met bananen met aan het uiteinde zo’n prachtige bloem. Het is heel fascinerend om te zien hoe een kind zich amuseert met een kartonnen doos. Even verder kauwt een kind op een suikerrietstengel en roept vazaha (blanke). De straat loopt dood dus moeten we terug. De vele kippen met kuikentjes proberen tussen het afval iets eetbaars te vinden. Blijft toch altijd leuk die donsjes. De coiffure Fara heeft haar deuren openstaan. We nemen een kijkje. Niemand te bekennen. Daarbinnen is het heel netjes. De kraampjes zijn niet meer dan een houten hutje met een golfplaten dakje en een “vitrine” waarin de mensen hun koopwaar uitstallen. We komen weer uit op de markt. Een moeder draagt een mooi kindje op haar rug. Dat moet ik uiteraard vastleggen op de gevoelige plaat. Een andere vrouw gaat recht voor mij staan. Ze wilt dat ik een foto van haar maak. Voor mij hoeft het niet maar als ze erop staat doe ik het maar. Als ik haar de foto laat zien wil ze een cadeau of geld. Alles leuk en aardig maar dát zeker niet. Als ik verder loop zonder haar iets te geven is ze erg boos. We slaan rechtsaf de doorgaande weg op. Ook hier staan vele stalletjes met fruit. Ik kan niet al het fruit thuisbrengen. In een kraampje staan een negental mandjes met verschillende soorten rijst, witte bonen en maïs. In elk mandje staat een blikje dat als schep dient. Een meisje staat voor het kraampje om rijst te kopen. De verkoopster schept een aantal keren met het blikje en leegt het blikje in een plastic zakje. Het meisje loopt met haar aankoop verlegen verder. Aan de andere kant van de weg staat een vrachtwagen die volgeladen wordt met bananen. De mannen hebben het tegen elkaar over Amerikanen. .Als wij zeggen dat we Hollanders zijn en geen Amerikanen moeten ze lachen. Aan de overkant zit een garagebedrijf of iets wat daar voor door moet gaan. Intussen zijn we het dorpje uit. We komen twee meisjes tegen. Ze lopen in een rap tempo en sjouwen twee volle emmers water met zich mee. Ze vinden het geweldig dat ze belangstelling van ons krijgen. Ze giechelen en de slippertjes schuifelen nog sneller over de weg. In de bermen staan mijn lievelingsbomen, de boomvarens. Die kan ik zomaar niet voorbij lopen. Ineens staan we voor het museum. Johan heeft niet veel zin om naar binnen te gaan. Dan moet hij maar buiten wachten. Een man doet zijn uiterste best om ons alles uit te leggen. Hij laat ons de “stof” zien die de Tanala’s (mensen van het woud) maken van de boom die wij daarstraks in het regenwoud gezien hebben. Ik stop een kleinigheid in de “offerblok”. De oude man buigt als een knipmes. De anderen reisgenoten hozen in de stapels Tshirts voor de juiste maat. Ik heb het wel gezien. Om 15.00 uur zijn we bij het appartementencomplex. We schieten onze wandelschoenen uit en trekken de slippers aan. Daarna lopen we naar het terras om wat te drinken. Ik neem de vuile schoenen en een borstel mee. Op het terras heb ik alle ruimte om de schoenen schoon te maken. Ik moet ook nog bij de barman langs. Onze kamer is niet schoongemaakt. Johan heeft de sleutel niet afgegeven en hebben ze de kamer niet kunnen doen. Blijkbaar hebben ze maar één sleutel. Stilzitten is niets voor mij. Ik ga mijn fototoestel halen en screen de foto’s zodat er geheugen vrijkomt. Bij het complex staan prachtige bloemen die ook een foto waard zijn. Peter, Marijke en Maja zijn inmiddels ook op het terras komen zitten. Annie zit voor haar onderkomen en schrijft haar verhaal. Van schrijven komt volgens mij niet veel want ze voert een lange conversatie met Finy en Wim in het prachtige Limburgse dialect. Om 17.00 uur lopen we terug naar de kamer. Johan gaat even plat. Het duurt niet lang of hij ligt te snurken. Ik fatsoeneer intussen de tassen want morgen trekken we weer verder. Om 17.30 uur wordt op de deur geklopt. Een meisje brengt de handdoeken. Deze zijn vanmorgen gewassen en zijn op het gras te drogen gelegd. Nu nog even onder de douche en dan ben ik klaar om te gaan eten. Als Johan wakker wordt moet hij overgeven. Hij gaat nog snel douchen. Daarna lopen we naar het restaurant. Jannie, Peter, Tamara en Yvonne maken vóór het eten een avondwandeling in het regenwoud. Ik ben bewust niet meegegaan want de dieren worden naar een voederplaats gelokt. Dit druist tegen de natuur in en is tegen mijn principes. De muislemuren en de civetkat komen op het voedsel af. Deze dieren zijn ’s nachts actief. Om 19.30 uur eten we. De wandelaars zijn terug. Tijdens de wandeling is Tamara ziek geworden. Ze is samen met Jannie teruggelopen. Peter en Yvonne hebben de muislemuren en civetkat gezien. We eten een dikke groentesoep met gegratineerde toast, vis met witte bonen, courgettes, wortel en
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
31
sperziebonen en een pannenkoekje met chocoladesaus. Johan eet bijna niets. Hij voelt zich heel beroerd. Het is nog maar 20.45 uur als we naar de kamer lopen. Johan is blij dat hij op zijn bed ligt. Ik kruip lekker tegen hem aan. Je kunt ook niet anders in zo’n klein bed. We slapen snel in.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
32
Maandag, 29 mei 2006 Ranomafana naar Manakara (300 km) Ik ben al vroeg wakker en ik heb heerlijk geslapen. Johan slaapt nog als een roos. Om 5.30 uur piept het wekkertje. Johan schrikt wakker en drukt de wekker af. Gisteren zijn we om 21.00 uur in bed gekropen. We hebben ruim 8 uur geslapen. Om 6.00 uur wordt op de deur geklopt, de wake-up call. Als we de ochtendrituelen afgerond hebben doe ik de tassen op slot. Johan zet de tassen en mijn rugzak buiten. Daarna lopen we naar het restaurant voor het ontbijt. Het is erg nevelig. Wel mooi om te zien. Finy, Wim en Peter staan te kletsen bij het restaurant. Ik betaal eerst de rekening (12.900 Ariary). Daarna nemen we plaats aan tafel. De stokbroodjes zijn vers gebakken. Met jam erop smaken ze prima. Net zoals gisteren neem ik lekker vers fruit. Een banaan en papaja. Na het ontbijt doe ik een rondje. Ik maak foto’s van het complex en de prachtige orchideeën. Ook de barkeeper moet even poseren voor de lens. Een obertje gaat snel achter de bar staan in de hoop dat hij ook op de foto mag. Een foto meer of minder maakt tegenwoordig niet meer uit. Dat is het voordeel van het digitale tijdperk. Het duurt wel heel lang voordat we wegrijden. Nu blijkt dat Lova en Sjeri nog moeten eten. Greetje vraagt of wij er problemen mee hebben om alvast een stuk te voet te gaan. De bus pikt ons onderweg op. Iedereen is hiervoor te vinden. We vertrekken meteen. Over deze weg hebben we gisteren ook gelopen. Het is 7.30 uur. De kinderen lopen met hun rugzakje naar school. Niet alle kinderen dragen een lichtblauw bloesje of schortje. Heeft misschien toch te maken naar welke school de kinderen gaan. De openbare school, de goedkoopste (1.000 Ariary per maand) waar niet altijd een leraar voorhanden is of een Christelijke school (25.000 Ariary per maand). Ze lopen allemaal richting één schooltje. Ik zie een auto stoppen. Er komen kinderen uit in uniform. Die kinderen hoeven geen grote afstanden te voet af te leggen zoals vele van hun klasgenoten. Dit zijn waarschijnlijk kinderen van rijke ouders. Zo zie je dat de verschillen toch heel groot zijn. Het is weer een geweldige ervaring om hier in de vroege maandagochtend tussen de lokale bevolking te mogen lopen. Ons busje komt aanrijden. We stappen in. We gaan op de achterbank zitten samen met Wim en Finy. Iedereen moet een keertje achterin zitten. Op zich is het helemaal geen verkeerde plaats. Je hebt meer beenruimte en dus meer plaats voor je tas. We rijden op de N25. Aan beide kanten is het een schitterende natuur. Ik ben een echt natuurmens en al zeg ik het zelf. Ik heb oog voor detail. Een ander zal wel eens denken. Heeft ze het weer over die wonderbaarlijke natuur. Aan beide kanten staat het vol met bananenbomen. De meeste dragen vruchten met aan het uiteinde een prachtige bloem. Een bananenboom is een tweejarige plant. De periode vanaf de opkomst van de plant tot aan de vrucht duurt 18 maanden. Daarna sterft de plant af. Intussen heeft de plant al veel nieuwe scheuten gevormd. Bananenblad wordt voor velerlei doeleinden gebruikt o.a. als inpakmateriaal en dakbedekking. In deze omgeving staan geen rood- of geelstenen huisjes met een dakje van hooi. Hier staan houten huisjes met een dak van
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
33
bananenbladeren. Een vader zit naast zijn hutje. Het hoofd van het kind rust op zijn knieën. Zijn handen zijn duidelijk op zoek naar vlooien. Dat moet ook gebeuren. Hier is de natuur puur. De sawa’s in het bergachtige landschap van de voorbijgaande dagen zorgden ervoor dat we het ene schilderij na het andere schilderij binnenreden. De natuur in deze omgeving is nog in haar oorspronkelijke staat. Nog niet ontgonnen. De reizigerspalmen, dadelpalmen, bananenbomen, bamboes in vele variaties, o.a. de snelgroeiende bamboe die per dag wel één meter kan groeien en vele varens, zelfs de boomvaren, maken het geheel sappig groen. Dit is de tropische begroeiing van het oorspronkelijke Madagaskar. Dit is genieten. Het lijkt wel Noord-West Sumatra, maar dan nog mooier. De mannen die aan de weg werken hebben hun handen vol met het snoeien van de tropische begroeiing. De weg moet immers vrij blijven. De varens in de goot worden eveneens geruimd. Het regenwater moet afgevoerd kunnen worden. In de verte doet een vrouw haar was in een stromend riviertje. De mannen zijn alweer op pad met hun kuddes zeboes. Hier staan wel heel véél reizigerspalmen, een waar paradijs. Lova zet de bus aan de kant. Dit wordt genieten. We hebben het weer mee want tegen die strak blauwe hemel komt alles nog mooier uit. Uiteraard maak ik veel foto’s van al het moois. Wat ik nog belangrijker vind is, dat ik eerst alles in me opneem zodat al het moois voor altijd op mijn netvlies staat. Hier mogen ze mij een dag laten staan en dan heb ik er nog geen genoeg van. Helaas komt aan alles een eind. We moeten verder want we hebben nog een lange reis, met o.a. een hele slechte weg van 100 km, voor de boeg. Nu bestaat de vegetatie hoofdzakelijk uit bamboes in alle variaties. Dit is ook geweldig maar toch minder indrukwekkend dan de reizigerspalmen. De “huizenbouw” gaat gewoon door. Hier en daar staat een houten skelet overeind. Nog wat planken er tegen aan, wat bananenbladeren als dakbedekking en klaar is het huis. Zo nu en dan zie ik toch weer groene en gele sawa’s. Hier wordt dus ook rijst verbouwd. Greetje vertelt dat ze in deze streek zelfs drie keer per jaar oogsten. Dit in tegenstelling met andere delen van Madagaskar. Deze mensen zijn zeer kundig op het gebied van rijstbouw. Ook wordt in deze streek suikerriet verbouwd. De stengels bloeien al. Ondanks de verbouwing van rijst en suikerriet overheerst in deze streek de tropische vegetatie. De was ligt te drogen op de struiken en op de houten hekjes voor de hutjes. Bij Irondra slaan we linksaf de N12 op, richting het oosten. Dit is de slechte weg van 100 km waar we ongeveer 6 uur over zullen doen. Het landschap heeft nog wel dezelfde tropische begroeiing maar is wel iets minder sappig. Op de achterbank heb je niet zo’n houvast. Door al die kuilen worden we goed door elkaar geschud. Van al dat gehobbel moet ik ontzettend plassen. Gelukkig, er wordt een plasstop ingelast. De dames verdwijnen tussen de bosjes. Al die urine zal niet zo best zijn voor de plantjes. Daarna nog even de benen strekken. We staan nu in de middle of nowhere. Daar staat heel eenzaam in een sawa, een moeder met kind. Ze geeft het kind de borst maar als ze ons ziet draait ze de draagdoek met kind naar achteren. Ze staat in het dal. Ik leg een aantal ballonnen op de kant. Ze komt helemaal van beneden naar boven gesjouwd om de ballonnen op te halen. Om ongeveer 10.45 uur zetten we de tocht verder. We steken de Namoronarivier over. Dit is dezelfde rivier als in het National Park Ranomafana. De lucht wordt meer en meer bewolkt. In het gebied waar we nu rijden is niet veel meer over van het sappige groen. Hier heeft een enorme
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
34
kaalslag plaatsgevonden. Her en der staat nog een groepje reizigerspalmen. Voor de rest zijn de heuvels begroeid met gras. Het landschap ziet er wel glooiend uit. Het is toch verschrikkelijk dat ze alles gerooid hebben. De zon die zo nu en dan het wolkendek openbreekt verlicht het gras op de heuvels. Dit zorgt toch ook weer voor een mooi panorama. Zo plots dat de kaalslag verscheen zo plots is alles weer bedekt met een tropische vegetatie. De tropische begroeiing en kaalslag wisselen elkaar voortdurend af. Op veel plaatsen waar kaalslag heeft plaatsgevonden zijn ze begonnen met herplant van papajabomen. Wellicht om erosie te voorkomen. We stoppen voor een foto. Nog ongeveer drie kwartier rijden dan is het lunchtijd. Het zijn flinke diepe kuilen in de weg. Het busje heeft het zwaar te verduren. Veelal slalomt Lova van links naar rechts en van rechts naar links om te kuilen te ontwijken. Helaas lukt dat niet altijd. Dan zakt het busje in zo’n diepe kuil. Het is 12.15 uur. We stoppen voor een picknicklunch. Een stokbrood met kaas voor Johan en een stokbrood met een gebakken ei voor mij. Voor ieder een banaan en een flesje water. Aan de kant van de weg staan koffiebomen met groene en rode vruchtjes. Geen koffieplantages maar gewoon koffiebomen in het wild. Terwijl ik van mijn stokbrood hap, loop ik wat rond. Het stokbrood is een beetje taai. Hier staan roze bloeiende planten. Volgens Greetje is dit de wilde vanilleplant. Ik probeer de macro van het fototoestel uit. Het resultaat is niet zoals het hoort. Ik probeer het nog een aantal keren. Uiteindelijk is de foto goed. Dat is het voordeel van een digitale camera. Een jongen is van zijn fietst gestapt en kijkt naar die etende Hollanders. Ik heb genoeg gegeten. Ik geef het stokbrood aan de jongen. Ik ga mijn flesje water halen. Als die jongen het taaie stokbrood oppeuzelt zal hij wel dorst krijgen. Voordat we verder rijden ga ik eerst nog achter een bosje zitten. Ik weet niet wanneer we weer een plasstop hebben. Een tractor met wagen rijdt voorbij. Die wagen is volgeladen met mannen. Ze zitten op witte zakken en hebben emmers bij zich. Wellicht hebben ze een of andere oogst van het land gehaald. We gaan weer verder hobbelen. Een paaltje langs de kant van de weg geeft aan dat we nog 55 km te gaan hebben. We zijn dus bijna op de helft. De kaalslag is grotendeels verdwenen. De tropisch begroeiing en sawa’s gaan nu samen op. We hebben nog amper een uurtje gereden. We stoppen om een foto te maken van de speciale pinussen (dennen) die hier groeien. De top van de boom groeit als een ranke smalle silhouet boven de boom uit. Eigenlijk stoppen we iets te laat. De pinussen die we eerder zagen waren veel typerender. Nog 44 km. We rijden nu zo langzaam dat ik de vlindertjes zie fladderen. De tropische vegetatie is anders dan we tot nu toe gezien hebben. Ze is minder sappig. Struiken en bomen o.a. de acacia’s met ragfijn blad en lichtgele pluizige bloemetjes bepalen het landschap. Hier en daar groeien agaven. Deze hebben geen stekelige bladeren maar slappe bladeren. Er groeien ook veel planten met een groot groen blad. Bijna zo groot als het blad van een bananenboom. De plant heet alocasia oftewel olifantsoor. De sawa’s komen steeds meer in beeld. De mensen ploeteren op hun akkertjes. De witte koereigers doen zich tegoed in de natte sawa’s. Onder een grote boom zitten hele families te eten of te genieten
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
35
van hun welverdiende rust. We steken weer een brede rivier over. Het is 15.00 uur. Ik zie langs de kant van de weg een paaltje staan met 70 erop. Dit betekent dat we nog 30 km oor de boeg hebben. Het is warm in het busje. Ondanks het hobbelen dutten we beiden regelmatig in. De bus stopt. Wij schrikken wakker. Een plasstop. Even de benen strekken en een bosje zoeken. Een paar moeders met een kindje lopen over de weg. Even wat ballonnen uitdelen. Als we verder rijden is het 16.00 uur. We steken weer een rivier over. Langs de weg loopt een spoorlijn. Het wordt steeds drukker aan beide kanten van de weg. Mannen, vrouwen en kinderen lopen op blote voeten. Wellicht is dit gebied drukker bewoond. Zo te zien komen de mannen van de rijstvelden. De vrouwen hebben op de markt inkopen gedaan. Ze sjouwen met manden op hun hoofd. De kinderen komen uit school. Vader draagt over zijn schouders een stok waaraan twee manden hangen met gras. Zoonlief, ’n jaar of vier, loopt achter pa aan en draagt een kapmes over zijn schouders. Aan het uiteinde hangt een bosje gras. Zo zie je dat de kinderen het vak al vroeg moeten leren. Wel heel leuk om die twee zo te zien lopen. Het landschap is hier heel vlak. Zover ik kan kijken zie ik sawa’s. Zo nu en dan zie ik een boom in de velden staan. Tussendoor zijn een aantal plantages aangelegd. Ik denk dat het palmolieplantages zijn. Om 17.00 uur bereiken we Manakara. In de stad lopen veel kinderen in het lichtblauwe schooluniform. De pousse-pousse maken ook deel uit van het straatbeeld. In deze stad staan hele chique huizen. Zij stammen uit de Franse koloniale tijd. Helaas is aan de huizen nadien weinig onderhoud uitgevoerd. Ze zien er bouwvallig uit. Ik vang de eerste glimpen op van de zee. Als we bij Partenay Club arriveren is het al schemerig. De receptie is buiten. Een open houten gebouwtje zonder licht. Greetje vertelt dat de eenpersoonshuisjes geen eigen sanitaire voorzieningen hebben. Eén tweepersoonshuisje heeft geen eigen wc. Zij moeten, evenals de alleen reizenden, uitwijken naar het sanitairgebouwtje. Ik hoop dat wij een huisje hebben met douche en wc. We krijgen de sleutel. We lopen in het donker door het mulle zand naar ons huisje. Aan de achterkant van het huisje ruist de wilde zee. Aan de voorkant is een veranda. Het huisje is heel eenvoudig maar alles wat we nodig hebben is aanwezig. Een bed, een bagagerek, een tafel met twee stoelen, wc en douche. Even relaxen op de veranda. Dat hebben we wel verdiend na zo’n vermoeiende rit. Moet je weten dat Lova deze weg al 36 keer gereden heeft. Dan moeten wij niet klagen na één zo’n tochtje. Lova, Sjeri en Ony hebben geen kamer op dit complex. Zij gaan op zoek naar een kamer in de stad. Om 19.15 uur rijden wij met de bus naar een restaurant. Als we daar aankomen valt het licht uit. Overal staan kaarsjes zodat we nog enigszins iets kunnen zien. We zitten buiten en hebben totaal geen gevoel waar we nu ergens zitten. Het blijkt dat in de gehele stad de stroom uitgevallen is. Ik ben benieuwd hoe in de keuken de maaltijd bereid wordt. Al met al is het toch heel gezellig in het pikkedonker. De uitbaatster is een heel aardig vrouwtje. Ze is nog best jong. Ik schat voor in de twintig. Ze vertelt dat ze in Zwitserland heeft gewoond en met een Fransman getrouwd is. Samen runnen ze nu dit restaurant. Ze hebben een baby van drie maanden oud die alsmaar huilt. Ze wiegt de baby in haar armen in de hoop dat het kleintje in slaap valt. Het voorgerecht wordt geserveerd. Het is een salade van mango met mayonaise. Wat we eten kunnen we niet zien maar het smaakt héél lekker. Het hoofdgerecht is friet met vis. Op tafel worden schalen met grote gebakken vis neergezet. Het valt niet mee om in het donker de vis van de graat te ontdoen. Het is echte friet en smaakt voortreffelijk. Het licht gaat aan en we zien nu wat we eten. De gastvrouw vindt het jammer dat we niet meer vis hebben gegeten. Ze begint de vis te fileren. Of je wilt of niet, je krijgt een stuk vis op je bord. Tot ongenoegen van de eigenaresse lopen de poezen in het restaurant. Ze ruiken wellicht de vis. Tamara houdt van poezen. Ze haalt de beesten aan. Ze zien er goed verzorgd uit. De tafel wordt afgeruimd en het nagerecht komt op tafel. Een vruchtenmix met rum. Daarna krijgen we van de gastvrouw nog een sterk drankje na. Ik ga voor het passievruchtendrankje. Het is inderdaad heel sterk en ook erg lekker. De drankjes, een cola en twee Three Horses kosten 5000 Ariary, 2 euro, geen geld. We zijn om 22.30 uur “thuis”. We gaan meteen slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
36
Dinsdag, 30 mei 2006 Manakara naar Vohipeno (100 km) De wekker gaat om 6.00 uur. Ik lig al een tijdje wakker. Die hobbelrit van gisteren en de slechte stoel van gisterenavond hebben mijn rug geen goed gedaan. Ik wist vannacht niet hoe ik moest gaan liggen. Het geluid van de branding van de zee hoor je heel goed in het huisje. Op zich een geweldig geluid. Alleen moet ik dan zo vaak naar de wc. Al met al is mijn nachtrust niet zo geweldig geweest. Johan is gisteravond in slaap gevallen en wordt pas wakker van het piepje van de wekker. Ik ga mezelf douchen. Hoe lang ik de kraan ook laat lopen. Het water blijft koud. Ik ga echt niet onder een koude douche staan. Daar is het te koud voor in het huisje. Ik sop me in. Met een beetje koud water haal ik het meeste sop van mijn lijf. De rest zit aan de handdoek. Het miezert als we de deur opendoen. We lopen door het natte mulle zand naar het restaurant voor het ontbijt. Voor de afwisseling eten we een stokbroodje met jam. Om 8.00 uur rijden we met de bus op zoek naar een buurtsuper. Ony gaat bij een buurtsuper binnen. Geen brood. We rijden verder. In een heel klein winkeltje verkopen ze stokbrood en la vache qui rit. Ze kan iedereen van brood voorzien. De smeerkaas is op een gegeven moment uitverkocht. Het vrouwtje kan haar deuren sluiten. Zij heeft ze voor vandaag verdiend. Het miezert nog steeds. Vele volwassenen en kinderen lopen op hun blote voeten door de blubber. Een enkeling draagt slippers. Als iedereen het lunchpakketje heeft samengesteld, rijden we verder. Op het eerste gedeelte van het traject is de weg goed. De vegetatie is tropisch. De kinderen lopen naar school. Ony vertelt dat alle kinderen niet tegelijk les krijgen. In de ochtend gaat groep één en in de namiddag gaat groep twee naar school. We rijden langs de school. Naast deze school staat één van de weinige moslim scholen. Even verderop is een klein hospitaaltje. Mannen in uniform steken hun hand op. Lova stopt de bus. De politie vraagt of wij ons aan de regels van de stam willen houden. Dit zullen we uiteraard doen. We stoppen in het dorpje Mojopeno om op de markt fruit te kopen. We moeten onze regenjas aan want het miezert nog steeds. Ik koop bij een vrouwtje een paar grote mandarijnen. Daarna lopen we over de kleurrijke markt. De vrouwen dragen kleurrijke rokken en mooie gevlochten hoedjes. Ondanks de vele paraplus en de regen kan ik toch wat aardige plaatjes schieten. We moeten terug naar de bus. Onze vrije tijd zit erop. We rijden langs vele krotjes. Het is opgehouden met regenen. De zon breekt door. Wij zijn werkelijk een bezienswaardigheid. Iedereen stormt naar buiten om naar ons te komen kijken. Wellicht komen hier niet vaak auto’s of bussen. Ik heb bijna een lam handje van het zwaaien. Aan de kant van het zandpad staan de dieffenbachia’s uit onze woonkamer. De koffie groeit ook hier in het wild. Het is bijna 10.30 uur als we linksaf een nog slechtere weg inslaan. En we zwaaien en zwaaien maar. Wat een geweldige ervaring. Na veel gehobbel komen we aan bij het “paleis” van de koning. Het paleis is een groot houten gebouw met een puntdak dat op
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
37
poten staat. Tot halverwege deurhoogte is het paleis rood geschilderd. De rest is wit geschilderd met dunne rode strepen ertussen. De dwarse balken in de nok zijn wit geschilderd. Ony is hier nog nooit geweest. Daarom doet Lova het woord. De koning is niet thuis. Hij is naar Manakara. We zijn echter wel welkom in het paleis. We zullen ontvangen worden door de afstammelingen (vertegenwoordigers van de koning). We moeten de schoenen uitschieten. Eerst moeten we ze buiten laten staan. Even later krijgen we toestemming om ze binnen weg te zetten. De vrouw van de koning is thuis. Ze zit voor het open haardvuur waar een tweetal kookpotten staan te pruttelen. Binnen hangen stevige rookwolken. Ik ga bij het raam zitten zodat ik nog wat frisse lucht kan happen. Ik mis Johan. Hij is niet met ons naar binnen gegaan. Hij filmt de kinderen. Als hij ergens geen zin in heeft doet hij het niet. Hij trekt zijn eigen plan. We hebben cadeaus bij ons. Voor de koning een fles rum en een fles fanta. Voor de kinderen is er snoep. Ony stelt een oude man een aantal vragen in het Malagasy. Ze kan de man erg moeilijk verstaan. De conversatie verloopt moeizaam. Er komt nog een afstammeling van de koning binnen. Deze neemt het woord over. Het zal allemaal wel waar zijn wat hij vertelt. Ik denk dat de fles rum en de fles fanta belangrijker zijn dan wij. En dat is ook zo. Nu blijkt dat we een fles te weinig bij ons hebben. Ony loopt naar de bus om een fles cola te halen. Ze geeft ook nog 1.000 Ariary. Toch een beetje commercieel zie je wel. De afstammeling van de koning stelt de vrouw van de koning een aantal vragen die ze beantwoordt. Er komt een klein meisje binnen in een mooi wit kanten jurkje. Ze gaat naar de vrouw van de koning. Ik weet nu niet of dit haar dochter of kleindochter is. Ik denk de kleindochter want de koning blijkt al rond de zeventig te zijn. Deze vrouw is toch zeker de vijftig al gepasseerd. Of ik maak een grote inschattingsfout. Een oude man begint een heel verhaal te prevelen. Daarna worden de flessen geopend. Het is de bedoeling dat we ook meedrinken. Ik doe maar alsof ik drink. Als de ceremonie ten einde is schieten we de schoenen weer aan. We gaan naar buiten voor een bezoek aan de graftombe. Als we buiten zijn blijkt er geen graftombe te zijn. Ik luister niet meer. Ik ga de kinderen fotograferen. Ze vinden het geweldig om op de foto te mogen. Ze zijn nog puur en nog niet bedorven door het toerisme. Het is tijd om te gaan. We worden uitgezwaaid door de gehele bevolking. Het lijkt wel of wij de koning zijn. De bus rijdt zich vast in een diep gat. We moeten uit de bus. Ron en Johan helpen Sjeri met duwen. De bus is weer los. We besluiten de slechte weg verder te voet af te leggen. We lopen langs de vele hutjes. Wij zijn een ware bezienswaardigheid. Ik vind dit weer een geweldige ervaring. Het zijn de kleine dingetjes die deze reis zo leuk maken. We staan weer heel dichtbij de mensen. De mandarijnen groeien hier
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
38
weelderig. Achter de heg liggen de groene sawa’s en een grote plas water. De zeboes worden naar de plas gedreven. Uiteraard schiet ik het ene mooie plaatje na het andere. Zoals altijd komt aan alles een einde. Zo ook aan deze mooie wandeltocht. We rijden verder. Onderweg pikken we Wim en Finy op. Zij hebben steviger doorgewandeld dan de rest van het gezelschap. We stoppen op de markt om cola te kopen. De fles cola die Ony aan de afstammelingen van de koning heeft gegeven was bedoeld voor de lunch van Ony, Sjeri en Lova. Nu moeten we nog op zoek naar een picknickplaats. Die vinden we om ongeveer 13.00 uur. We genieten van het stokbrood met la vache qui rit. De mandarijnen die ik voor 100 Ariary op de markt gekocht heb zijn zuur en hebben veel pitjes. Ik kan mijn stokbrood niet helemaal op. Ik loop richting straat om het aan een jongen te geven die net met zijn fiets komt aanrijden. Dat is toch altijd beter dan bij het afval te gooien. Als iedereen de lunch achter zijn kiezen heeft rijden we richting Manakara. Ik krijg zo ontzettende slaap dat ik mijn ogen maar amper open kan houden. Regelmatig doe ik een dutje. Als de bus een onverwachte beweging maakt schrik ik wakker. Aangekomen bij het logeeradres spreken we af dat we om 18.30 uur dineren in het restaurant van de accommodatie. “Thuis” maak ik eerst de wandelschoenen schoon. Ze zitten onder de modder. Op de markt en in het dorpje was het een en al smurrie door de regen. Ik heb geen teiltje of iets dergelijks om water in te doen. Het bakje van de toiletborstel is een uitkomst. Ik vul het bakje met water. Met het nagelborsteltje, dat ik altijd bij me heb, ga ik op de veranda zitten. Na een stevige schrobbeurt zijn de schoenen weer als nieuw. Daarna maken we een strandwandeling. Op de stevige branding na is er niet veel te zien. We lopen via de openbare weg terug naar het complex. Daar staan een aantal jongens met pousse-pousse’s. Een stel meisjes willen een ritje maken maar de jongens kunnen niet teruggeven op de grote biljetten. Ze vragen aan ons of wij het geld kunnen wisselen. Helaas, wij hebben ook geen klein geld. We besluiten om iets te gaan drinken. Ik neem mijn “schrijfspullen” mee zodat ik mijn aantekeningen kan uitwerken. Bij het restaurant is een groot zwembad dat helemaal verwaarloosd is. Een jongen en een meisje trekken een aantal baantjes maar stoppen al snel. Het kale bad nodigt ook niet uit om gezellig baantjes te trekken. Het stamt wellicht nog uit de koloniale tijd. Nadien is er amper naar om gekeken. Peter komt ook wat drinken. Je moet iets doen als tijdverdrijf. Na verloop van tijd komt een jongen met een rugzak tegenover ons zitten. Hij spreekt Frans. Ik begrijp niet wat hij bedoelt. Ik vraag Peter of hij heeft verstaan wat de jongen zei. Hij blijkt Jean-Marie te zijn. Hij is 40 jaar. Heeft zes kinderen, vier zoons en twee dochters. Hij is een kunstenaar. In zijn rugzak heeft hij mooi houtsnijwerk dat vervaardigd is uit rozenhout. Het ambacht heeft hij van zijn vader geleerd. Ik koop twee beeldjes. Peter koopt een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
39
piroque (bootje). Peter gaat op zoek naar onze andere reisgenoten zodat ze ook een kijkje kunnen nemen. Even later komt de broer van Jean-Marie langs met zijn kunstwerkjes. Hij is 35 jaar en heeft vier zoons. Ik ben benieuwd wat hij gemaakt heeft. Ik volg hem gestaag bij het uitstallen van zijn kunstwerken. Er zit ook een piroque tussen. Dat is de mijne. Ik vond het daarstraks al jammer dat Peter het bootje kocht. Nu heb ik er toch nog een. Jean-Marie vertelt dat hij en zijn broer ’s morgens in het atelier werken. ’s Middags lopen ze langs de hotels in de hoop dat er toeristen zijn die belangstelling hebben voor hun werk. Tamara en Greetje kopen ook nog iets zodat de twee broers toch nog een aardige dag hebben. Van schrijven is niet veel terecht gekomen. Ik loop al zover achter met het uitwerken van de aantekeningen voor het reisverslag. We lopen om 17.30 uur naar ons huisje om ons wat op te frissen. Ik maak onderweg foto’s van de planten in de tuin. We eten om 19.30 uur. Het voorgerecht is een salade met gerookte vis, het hoofdgerecht is vis met koude friet en het nagerecht is ananas in een warm sausje. We hebben onze maag gevuld en daarmee is alles gezegd. Johan neemt een grote fles van zijn vertrouwde merk mee naar het huisje. Terwijl hij geniet van zijn pilsje schrijf ik mijn reisverslag. Morgen vertrekt de trein om 7.00 uur. We gaan we op tijd slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
40
Woensdag, 31 mei 2006 Treinreis Manakara naar Sahambavy (148 km) We worden om 5.20 uur wakker van het piepje van de buren (Peter en Jannie). We hebben heerlijk geslapen. Wij zijn vergeten het wekkertje te zetten en we hebben ook geen wake-up call gehad. Johan heeft hoofdpijn. Dat is zijn eigen schuld. Had hij gisteravond die Three Horses maar niet moeten opdrinken. Als ik de deur van ons huisje open zie ik Jannie door het mulle zand klossen. Ze doet een rondje wake-up call. Ze klopt op de deur bij de reisgenoten die nog in dromenland zijn. Om 6.00 uur lopen we naar het restaurant om brood te smeren. Het is nog veel te vroeg om te eten. We nemen de stokbroodjes mee voor onderweg als we trek krijgen. We rijden met de bus naar het station en stappen uit. Lova en Sjeri rijden met de bus naar Sahambavy waar wij vanavond met de trein aankomen. We reizen 1ste klas. De stoelen zijn gereserveerd. In onze coupé zitten nog meer toeristen. De trein is gebouwd tussen 1926 en 1936. Sinds 2000 is dit privé spoorlijntje operationeel. De trein moet vroeger wel heel chique geweest zijn. De stoelen hebben hoofdsteunen en zijn gemaakt van roodbruin leder. Nu zien de stoelen er niet meer uit want de bekleding van de armleuningen hangt in flarden aan de houten armlegger. De trein vertrekt om precies 7.00 uur. De deur van de wagon blijft openstaan. De conductrice zit op een houten kist bij de open deur. De ramen kunnen we opendraaien tot op de helft van het raam. Zo hebben we voldoende uitzicht. Tegenover ons zitten Peter en Yvonne. We doen in totaal 15 stations aan. Indien onderweg nog handel is, stopt de trein gewoon. Ik som de stations en de afstand op die we bij het passeren van het station afgelegd hebben: 10 km Ambila FCE 23 km Mizilo 33 km Antsaka 44 km Sahasinaka 54 km Fenomby 65 km Mahabako 75 km Jonilahy 86 km Manampatrana 96 km Amboanfobe 108 km Tolongoina 117 km Madiorana 124 km Adrambovato 131 km Ranomena 138 Ampitambe 148 Sahambavy Het eerste stuk van het traject loopt langs de slechte weg die wij gisteren met de bus hebben gereden. Op de eerste stationnetjes waar we stoppen worden hoofdzakelijk mandarijnen en etenswaren verkocht. Aan een stuk steel hebben de locals de mandarijntjes kunstig vastgemaakt. Het lijkt nu alsof het trossen mandarijnen zijn. Onze conductrice houdt er onderweg een florissant handeltje op na. Ik stap uit op het station
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
41
Sahasinaka om het reilen en zeilen gade te slaan. Op het perron staan een aantal tafels met daarop keurige kleedje. Op de kleedjes staan vele schalen met diverse lekkernijen. De conductrice neemt een bord en schept van alles een beetje op. Het is moeilijk om te beschrijven hoe het voelt als je zo tussen de mensen staat. We zijn inmiddels vier stationnetjes gepasseerd. De klok wijst 2½ uur later aan. De taferelen die we onderweg zien zijn fascinerend en onbeschrijfelijk mooi. Ik stop bij vele kinderen en ouderen, ballonnen en balpennen in de handen. Het uitdelen moet met beleid gebeuren want anders wordt er onderling om gevochten Dat moeten we uiteraard niet hebben. We peuzelen het stokbroodje op dat ik vanmorgen gesmeerd heb. Het miezert. Ondanks de regen blijven de kinderen op hun blote voeten buiten staan. Ze hebben geen keus want ze moeten het fruit aan de man brengen. Een aantal kinderen zetten de mand met fruit op hun hoofd om toch nog enigszins droog te blijven. Bij de uitgang van onze wagon liggen vele “trossen” mandarijnen en staan veel manden met bananen. Deze voorraad fruit is onderweg door de locals of door de conductrice ingekocht. Drie meisjes schuilen onder de takken van een kerstroos. Eén van die meisjes probeert een ballon op te blazen. Haar wangen staan bol van het blazen maar de ballon verandert niet van vorm. Dit is een bijzonder mooi plaatje. Misschien kan ik van deze foto een kerstkaart maken. De trein staat al bijna ‘n uur stil vanwege het laden van de manden met mandarijnen. Een aantal kinderen zijn vanwege de regen in de trein
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
42
geklommen. Ze zijn heel vriendelijk. Vooral het jongetje die zijn broertje op zijn rug draagt. Ze krijgen allemaal een ballon en zijn hartstikke gelukkig. Buiten staan nog meer kinderen. Ze roepen “vazaha ballon”. Ik ben door mijn voorraad ballonnen heen. Helaas geen ballonnen voor deze kinderen. Het is opgehouden met regenen en dat doet een stuk vriendelijker aan. Ons boemeltje tuft om 11.30 uur weer verder. Op het volgende station worden manden met bananen ingeladen. De conductrice wil nog een handeltje drijven maar haar tijd is te kort. Het fluitje is gegaan en de boemel tuft voort. Om 12.30 uur delen Greetje en Ony het lunchpakketje uit. Een stokbroodje met kaas en tomaat en een bekertje vanilleyoghurt. Greetje heeft de broodjes laten smeren door de mensen van het restaurant in
Manakara waar we maandagavond zo voortreffelijk gegeten hebben. Even onze handen opfrissen met een wettie. Yvonne trekt de tissue te hard uit het “blikje” zodat het beginpuntje weg is. Peter herstelt de schade zodat we weer kunnen poetsen. We passeren menig tunnel. Het landschap is aan beide kanten tropisch groen en heel sappig. Johan doet een tukje. Dat leg ik vast want als ik straks zeg dat hij geslapen heeft is dat niet waar. We stoppen bij een station waar wederom bananen worden ingeladen. De mensen schuilen onder het afdak van het station. Een kind heeft van een plastic zak een regencape gemaakt. Een mooi meisje draagt een grote gevlochten hoed zodat ze toch een beetje droog blijft. Het is een korte stop en veel zaken worden niet gedaan. Daar gaan we weer. Al snel staan we stil in een prachtige natuur. Er staan varens in allerlei variëteiten, ook de machtige boomvarens. Waarom we stilstaan weet ik niet. Bij het volgende
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
43
station wordt een tafeltje met daarop bier, cola, fanta orange, fanta citron, tuk tuk, sigaretten etc. naar de rails gedragen. Er wordt snel een parasol of iets dat erop lijkt, boven het tafeltje geschoven. In het doek zit een grote scheur. Die zal al dat hemelwater niet kunnen tegenhouden. Vanwege het slechte weer worden geen zaken gedaan. We tuffen weer verder en stoppen bij het station Madiorana waar zakken rijst, golfplaten, hout en nog veel meer worden uitgeladen. Je kunt koffie kopen. Op een dienblad staat een emaillen schaaltje dat gevuld is met koffie. Op het dienblad liggen een viertal emaillen bekers. Als je koffie wilt, schep je met de beker in het schaaltje en je beker is gevuld. Bij ons in de coupé zit een ruige backpacker met dreadlocks. Hij koopt zo’n beker koffie. Hij is niet bang om ziek te worden. Ik ga even uit de trein zodat ik van buitenaf foto’s kan maken. Het weer is heel wisselvallig. Het ene moment is het droog en dan staat het ineens weer te miezeren. Ik stap in de trein want we rijden verder. Nu regent het weer. Dat maakt de flora nog groener maar geeft tevens het landschap een trieste blik. Dat is spijtig. De tropische flora is als het ware bedekt met een deken van mist. Ziet er wel heel mysterieus uit. Langs het traject staat een grote diversiteit aan planten o.a. bananenbomen, reizigerspalmen, bamboes, acaciasoorten, koffiebomen, kerstrozen en vele andere bloeiende struiken. De trein gaat te snel om een mooie foto te maken. Onderweg gebruiken de mensen de bananenbladeren als paraplu. Net voorbij de tunnel staan we stil. Het traject is stijgende. De rails is nat, dus glad. De trein rijdt een stukje voorwaarts en dan weer terug. Zo gaan we een aantal keren op en neer. Op een gegeven moment maakt de trein een hard brommend
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
44
geluid. Met die extra PK kan hij het traject aan. We passeren een aantal tunnels, waarvan één lange tunnel. Om 16.40 uur stoppen we op het station Ranomena. We hebben nu 131 km afgelegd. Op dit stationnetje stappen een aantal backpackers in. Nog twee stationnetjes en dan zijn we in Sahambavy. Buiten wordt het al schemerig. In de coupé brandt een lichtje. Op mijn armleuning en voor het raam staan restjes van kaarsen. Wellicht wordt ook wel eens een kaarsje aangestoken als het licht defect is. De deuren van de coupé staan nog steeds open. Dat is nu wel erg fris. De fleecevesten zitten in de tassen en die hebben we niet bij ons. Zo zie je maar weer dat je altijd iets warms bij je moet hebben. Om 16.30 uur stoppen we op onze eindbestemming Sahambavy. Lova en Sjeri staan ons op te wachten. We gaan niet met de bus. We lopen 10 meter door het mulle zand en dan zijn we al bij het Lac Hotel. Hier logeren wij vannacht. Ons huisje is klein maar fijn. De aankleding is geheel in roze uitgevoerd. Op de buitenkant staat: L’amour. Ik heb het ontzettend koud en neem een warme douche. Na twee dagen een koude douche hebben we nu heel heet water. Ik ben lekker opgewarmd en ben klaar voor het diner. We dineren om 19.30 uur bij de openhaard. We kletsen gezellig met Hendrik en Jannie. We eten een minestronesoep met stokbrood, kip met rijst en groenten (de kip is niet zo lekker) en een pannenkoekje met rum, dat aan tafel wordt geflambeerd. Na het eten (21.30 uur) lopen we terug naar het huisje. De drankjes moeten we morgenochtend afrekenen. Ik leg alvast de kleren voor morgen klaar. Pak de tassen in zover dat kan. Daarna gaan we slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
45
Donderdag, 1 juni 2006 Sahambavy naar Isalo (350 km) We worden om 5.25 uur wakker. We hebben goed geslapen. We blijven nog even liggen want het is te vroeg om op te staan. Ik ben blijkbaar toch nog even ingedut want om 6.00 uur word ik wakker van de wekker. Ik denk dat ik de eerste ben die de warme waterkraan openzet. Na een kwartier komt eindelijk het warme water. Het water is dan ook kokend heet. Ik vind het heerlijk om met héél heet water te douchen. Na een kwartier kom ik zo rood als een kreeft onder de douche vandaan. Om 6.30 uur is er een stevige klop op de deur. Om 7.00 uur lopen we door het mulle zand naar het restaurant voor het ontbijt. Het is nevelig en het miezert een beetje. Het stokbrood is geroosterd. Met een beetje jam hapt het gemakkelijk weg. Het glaasje sap smaakt speciaal. Volgens Greetje is het mangosap met citroensap. Daarna betaal ik de rekening van gisteren, 3.000 Ariary. Ik maak foto’s van de planten in de tuin en van de lemuren die op een eilandje bij het meer zitten. Om 8.00 uur vertrekken we. De eerste 13 kilometer rijden we over een hele slechte weg. We maken een stop om een blik te werpen op de bekende theeplantage van Sahambavy. Van hieruit zien we de theeplantage liggen. Willen we deze van dichtbij zien dan kost dat minstens één uur rijden. Als we gisteren eerder waren aangekomen met de trein hadden we deze theeplantage nog bezocht. Jammer, ik heb nog nooit een theeplantage van dichtbij gezien. Het is momenteel herfst/winter in Madagaskar. Het is deze ochtend erg fris. Dat vinden de locals ook. Zij dragen wollen mutsen. Een wollen muts heb ik niet nodig maar een vestje zou ik best kunnen aanvelen. Op de akkertjes staan diverse koolsoorten. Op een ander veldje staan de felgroene rijst-zaailingen dicht op elkaar. Die worden later uitgeplant in de sawa’s. Om 8.30 uur laten we het slechte parcours achter ons. We moeten nog 10 kilometer rijden voordat we in Fianarantsoa zijn. Langs de slechte weg stonden daarstraks houten huisjes. Misschien zijn die mensen armer dan hier. Langs deze weg staan namelijk rode stenen huisjes. Bij het ene huisje is het dak gemaakt van golfplaten en bij het andere huisje is het dak bedekt met halfronde gebakken pannetjes. We rijden voorbij een klein marktje. In de bermen bloeien onze gele najaarsbloemen. Deze bloemen kleuren op veel plaatsen de bermen geel. De aarde is rood gekleurd door aluminium oxide. De rode kleur overheerst in het landschap. Op de weg voor en achter ons rijden vele houten karren. Langs de weg loopt een spoorlijntje. We rijden Fianarantsoa binnen. We gaan op bezoek bij fotograaf Pierrot. Het blijkt een bekende fotograaf te zijn maar ik heb nog nooit van hem gehoord. We zien Pierrot in levende lijve. Zijn werken zijn geweldig mooi. Uiteraard is alles te koop. Ik koop
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
46
een aantal typische foto’s van Madagaskar o.a. de baobaps in Morondava. Een jongen verkoopt ook cd’s. De namen van de artiesten, die ik van Ron gekregen heb, zitten er niet tussen. Ik weet niet wat de typische muziek van het land is. Ik koop op goed geluk een cd. We moeten voor de film verschillende soorten achtergrondmuziek hebben. Buiten staan jongens die setjes gebruikte postzegels verkopen. Uiteraard koop ik een setje. Een beetje verder staan nog een aantal jongens met een camera. Voor onze begrippen hebben ze “antieke” exemplaren bij zich. Voor de jongens is het een kostbaar bezit. Ik heb het idee dat ze op les gaan bij Pierrot. Ze vinden Johan zijn videocamera wel interessant. Ze willen hem vasthouden. Johan laat het toe maar houdt de camera zelf ook nog vast. Om 9.30 uur rijden we verder. Fianarantsoa ligt in de zuidelijke hooglanden en wordt ook wel Fiana genoemd. Het is de hoofdstad van de regio en het cultureel centrum van de Betsileo (één van de 18 minderheden in Madagaskar). De op 1.200 meter hoogte gelegen plaats is in 1830 gesticht door gouverneur Rafaralahindrianaly. Omdat hij het belangrijk vond dat de lokale bevolking goed onderwijs zou krijgen noemde hij de plaats Fianarantsoa. Fianarantsoa betekent: plaats waar men goed leert. In de stad loopt een rivier waarin vrouwen de was doen. We worden staande gehouden voor een politiecontrole. Bij de politiepost wordt op een houtskoolvuurtje een potje gekookt. Alles is in orde. We mogen verder rijden. In de verte liggen de bergen die door het zonlicht prachtig worden belicht. Aan de rechterkant ligt een bergketen waarvan ik de naam vergeten ben. We komen veel veewagens tegen die volgeladen zijn met zeboes. Ze komen van de markt in Ihosy. Ik zie langs de kant van de weg steenfabriekjes. Huizen met mooie houten balkonnetjes. Veel bloeiende agaven. En in het dal liggen vele sawa’s. Het lijkt wel of het vandaag wasdag is. Overal waar water stroomt zijn de vrouwen aan het wassen. Ik ben een beetje jaloers op de mensen die de wollen mutsen dragen. Ik heb het steenkoud in het busje. Zodra de zon op het busje schijnt zal het vanzelf warm worden. Zover is het nog niet. De zon belicht nu nog de bergen ver van ons vandaan. De kleur van de stenen huisjes varieert van crèmekleurig tot fel steenrood. Bij menig huisje staat een bloeiende struik kerstrozen. Een Mariabeeld op een sokkel waakt aan de kant van de weg. We stoppen om een foto te maken van het dorpje Aneana. Het panorama, rijstterrassen met rode huisjes, staat op het biljet van MGF (Malagasy) 500 francs. Bij de stop staan mooie planten te bloeien. Eén plant heeft bruine knoppen met oranje bloemblaadjes. De bloemen van de agaven zijn van dichtbij ook bijzonder. Als de agave bloeit betekent dit tevens het einde van zijn bestaan. Inmiddels heeft de agave al voor vele nakomelingen gezorgd in de vorm van nieuwe scheuten. Voordat die weer een volwassen plant zijn, zijn we wel een aantal jaren verder. De mensen die nieuwsgierig naar ons zijn komen kijken, zijn kleurrijk gekleed. Ook de mannen. De tropische vegetatie van de afgelopen dagen is geheel verdwenen. Het landschap bestaat uit sawa’s. Variërend van felgroen tot lichtgeel. Afgewisseld door struiken kerstrozen, vele agaven en grote rotsblokken. Het zonnetje schijnt nu heerlijk in het busje. Dat is een stuk aangenamer. We zigzaggen naar beneden. De wijngaarden van Ambalavao liggen tegen de berghellingen. Dit is weer een magnifiek uitzicht. Dit hebben we nog niet eerder gezien. Een grote kudde zeboes komt ons tegemoet. Aan de rechterkant grazen kuddes in de bermen. We
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
47
zijn aangekomen bij de wijnfabriek Domaine de Manamisoa Soavita. Eerst zien we hoe de lege flessen gespoeld worden. Daarna krijgen we uitleg over de wijnproductie. We staan bij de voorraadtanks waaruit de grijze en de rode wijn wordt geschept. We mogen proeven. De oogstmaanden zijn januari en februari. De wijn wordt niet geëxporteerd. Daarvoor is de oogst te klein. De wijn wordt jaarlijks geconsumeerd. De wijn is dan altijd “jong” van smaak. We proeven ook nog een aperitiefwijn, een perzikennectar. Deze is héél erg lekker. Deze wijn valt bij iedereen in de smaak. Vele flessen vinden de weg naar Holland. De etiketten worden handmatig met kokoslijm op de flessen geplakt. Ik heb het binnen wel gezien. Ik loop even naar achteren. Ik heb daar namelijk enorme schijfcactussen zien staan. Er wordt geroepen dat ik moet opschieten. We lopen langs de wijngaarden naar de bus. De uitgestrekte wijngaarden in de rode aarde en de hoge bergtoppen op de achtergrond, leveren hele mooie plaatjes op. Aan de druivenstokken zit vanwege de herfst nog een enkel blaadje. Dat doet absoluut geen afbreuk aan het mooie schilderij. Integendeel, het oogt heel bijzonder. De details van stok en zand komen nu nog beter uit. We moeten het busje weer in. We rijden naar het volgende adres, de papierfabriek in Antaimoro. De barst van de avohaboom, oftewel de moerbeiboom, wordt gekookt in water. Daarna wordt de gekookte massa verpulverd met een houten hamer. Van de “pulp” die ontstaat worden ballen gemaakt van ongeveer 4 ons. Hieruit kunnen 12 A4tjes gemaakt worden. De pulpbal wordt in koud water gewassen. De pulp lost op en wordt een dikke brij. De brij wordt uitgesmeerd op een zeef. Daarna worden velletjes in diverse afmetingen gevormd. De velletjes worden gedecoreerd met verse bloemen en groen. Daarna worden de gedecoreerde velletjes overgoten met plakwater. Vervolgens worden de zeven met de velletjes in de zon te drogen gezet. Na één dag drogen zijn de velletjes klaar. De velletjes mogen dan de naam, Antaimoro papier, dragen. Als we het productieproces
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
48
gezien hebben, bezoeken we het winkeltje. Daar worden kaarten, enveloppen, hangers, fotolijsten en nog veel meer verkocht. Ik koop een eenvoudig hangertje dat gedecoreerd is met enkel groene blaadjes in allerlei vormen. Daarna lunchen we in het restaurant Bougainvillees. In het restaurant zitten Belgen en een aantal Nederlanders. Ik eet spaghetti bolognese en Johan een omelet met ui en friet. Het smaakt prima. We betalen voor de drankjes, een fanta orange en een grote Three Horses en het lekkere eten 14.200 Ariary, amper 5½ Euro. Tamara heeft in het papierwinkeltje een mooi aandenken gekregen. Ik wil ook wel zo´n aandenken. Het winkeltje is dicht. Tamara krijgt het toch voor elkaar dat het winkeltje opengaat . Ik krijg alsnog mijn aandenken, heel lief van Tamara. Als iedereen heeft afgerekend en naar de wc is geweest start om 13.30 uur de bus. We rijden een gehele andere wereld binnen. We kijken uit op drie bergtoppen die ongeveer 2.658 meter hoog zijn. Het gras wordt steeds geler van kleur. De rode en crèmekleurige huisjes maken plaats voor grijze huisjes met een dakje van hooi. De huisjes kleuren perfect in het granieten landschap. De takken van de eucalyptusbomen zwiepen aardig op en neer. Het lijkt alsof het is gaan stormen. We stoppen voor een foto. Twee bergtoppen met daartussen een opening duidt de toegangspoort naar het zuiden aan. Het landschap is kaal en rotsachtig. De kleuren van het gele zand, de granietrotsen en de blauwe hemel met witte schapenwolkjes vormen een mooi contrast. De tombes van de Bara minderheden (veedrijvers) zijn gebouwd van granietschijven. Zij staan verspreid in het landschap. De Bara’s hoeden de zeboekuddes. De akkertjes liggen tegen de droge berghellingen. Hier en daar hangen de maïskolven aan de huisjes te drogen. In de verte komen enorme kuddes zeboes aan. Lova zet de bus aan de kant voor een fotostop. We hebben alle tijd om mooie shots te maken. De beesten vinden ons een obstakel. Ze besluiten om ons via de berm te passeren. Als we goed en wel in de bus zitten komen nog veel meer kuddes ons tegemoet. Op een gegeven moment staat de bus midden tussen de zeboes. Dat is geweldig. Wij zitten op de achterbank en zodoende kan ik door de vieze achterruit nog foto’s maken. Ik maak op goed geluk een aantal foto’s. Ik ga ervan uit dat een aantal shots gelukt zullen zijn. Ony vertelt dat deze beesten van de veemarkt in Ihosy komen. Ik zie in deze droge omgeving geoogste sawa’s. Op een aantal sawa’s doen de zeboes zich tegoed aan de rijstaren die op de akkertjes achtergebleven zijn. De rotsen kleuren van rood naar bruin. Dat is ook weer heel bijzonder. De taxi-brousse die voor ons rijdt krijgt een klapband. Wij maken een bochtje zijwaarts om de taxi te ontwijken. Het is bijna 15.00 uur als we stoppen voor een foto van de Bisschopshoed. Dit is de heilige berg van de Bara’s. Deze berg heeft de vorm van een bisschopshoed. In de omgeving van de berg staan lage crèmekleurige stenen hutjes met een dakje van hooi. De vegetatie is zeer beperkt. Slechts een enkele boom siert het landschap. We passeren een steengroeve waar grote brokken steen worden gedolven. Greetje
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
49
laat het blad van de kruidnagel door de bus gaan. Ze heeft kruidnagel gezocht toen we onderweg waren naar Manakara. Daar heeft ze het niet kunnen vinden. Lova en Sjeri hebben het blad geplukt toen ze met de lege bus vanuit Manakara naar Sahambavy reden. Bij vele huisjes stampen de kinderen in smalle hoge houten potten de maïs, cassave of rijst fijn. Wij doen de stad Ihosy aan om te tanken. Het is een korte stop. Wij kunnen even de benen strekken. Ik koop in het winkeltje cola en pringles. Het is bijna 16.30 uur. We moeten nog meer dan een uur rijden voordat we op de plaats van bestemming zijn. We rijden weer verder. Johan sluit regelmatig zijn ogen. Zijn hoofd hangt helemaal naar beneden gebogen. Straks heeft hij nog een stijve nek. Greetje haalt het geld op voor de lunches van de afgelopen dagen 2x 10.000 Ariary en 2x 6.000 Ariary. De mierenhoopjes van rode aarde fleuren het dorre gras op. Ony heeft Greetje een verhaal verteld over één van de gewoontes van de Bara’s. Het verhaal luidt als volgt. Als een Bara meisje 15 jaar oud is, bouwen ze voor haar een hutje. Dit is haar woning. Ze moet op zoek naar een jongen. Als ze op haar 18de nog geen jongen gevonden heeft wordt ze op de zeboemarkt gezet. Op de markt is een speciale plaats gemaakt voor meisjes die op hun 18de nog geen jongen gevonden hebben. Binnen de Bara-stam zijn meer mannen dan vrouwen. Wat dat betreft hoeft het geen probleem te zijn om een jongen te vinden. Zijn we toch weer wat wijzer geworden. De zon staat laag en schijnt fel door de ramen van de bus. De weg leidt ons door een kale dorre weidse vlakte waar geen boom te bekennen is. Deze asfaltweg ligt er sinds 2005. Aan de linkerkant ligt het zandpad dat voorheen de doorgaande weg was. Aan de rechterkant passeren we een gebouwtje waar in 2001 de president en vele buitenlanders de eclips bijgewoond hebben. De bus stopt. We gaan luisteren naar de wind die door het gras waait. Greetje heeft een boek gelezen waarin de schrijver zijn gevoel van deze plek verwoord. Iedereen houdt zijn mond. Het is doodstil op de wind na. Ik voel niets speciaals maar geniet des te meer van de prachtige zonsondergang. De aarde is ook zeer speciaal. Die bestaat namelijk uit rode hydrokorrels. Een paar korrels verdwijnen in mijn broekzak. Een uitbreiding van mijn stenenverzameling. Het waait stevig. Met alleen een dun T-shirt aan is het fris. We vervolgen onze reis. In de bus is het een stuk aangenamer. Het is 17.30 uur. We zijn nog steeds niet in Isalo. In de verte zien we de pieken van het Isalo gebergte. Na een uur rijden slaan we rechtsaf een zandpad in. Het is aardedonker. Nergens is een lichtje te bekennen. Lova zal deze weg wel vaker gereden hebben, anders vind je dit nooit. We arriveren heelhuids bij de Isalo Ranch. Met veel moeite vinden we in het pikkedonker ons
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
50
onderkomen. Het huisje ligt aan de rand van het complex. De kamer is heel ruim. Er staan zelfs twee bedden in. Een tweepersoons- en een eenpersoonsbed, beiden met een klamboe erboven. Het huisje is eenvoudig. Alles wat we nodig hebben is aanwezig, behalve stopcontacten. We lopen samen naar de receptie om te vragen of we daar de accu’s kunnen laden. Buiten is het aardedonker. De zaklamp geeft voldoende licht om het pad naar de receptie te volgen. We hoeven niets te vragen. Op de bar liggen een aantal contactdozen. Ik plug de acculader in een contactdoos. Johan bestelt een fles van zijn vertrouwde merk. Daarna lopen we terug naar het huisje. Na zo’n lange reis ben ik toe aan een warme douche. Alles functioneert bijzonder goed. Dat is toch heel bijzonder als je zover in de middle of nowhere bent. Om 19.30 uur lopen we naar het sfeervolle restaurant. Buiten is het nog steeds aardedonker en stil. Je hoort alleen de krekels. Bij aankomst mochten we kiezen uit drie voor-, hoofd en nagerechten. We eten een Chinese groentebouillon met kippenvlees en heel veel vermicelli. Het hoofdgerecht is een zeboesteak met groenten en aardappeltjes. Het dessert is een citroenmousse. Tijdens het diner geniet ik van een heerlijk wijntje. Met een kleine fles kan je twee glazen vullen. Het andere glas is voor Yvonne. Jammer dat je in de meeste restaurants alleen maar wijn per grote fles kan bestellen. Tijdens het eten heb ik de accu’s gewisseld. De tweede accu is nog niet opgeladen als we na het diner teruglopen naar ons buitenverblijf. Johan loopt straks wel even op en neer. Bij het huisje aangekomen hangen we de klamboe over het bed. In de vorige accommodaties hebben we de klamboe niet altijd gebruikt. Het is altijd zo’n gedoe en je voelt jezelf zo opgesloten. We leggen de zaklamp tussen de hoofdkussens. Als we vannacht naar de wc moeten hebben we een lichtje om de opening van de klamboe te vinden. Johan loopt naar de receptie voor de accu. Alles is al dicht. Om 22.00 uur kruipen we onder de klamboe en gaan slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
51
Vrijdag, 2 juni 2006 Isalomassief Om 6.00 uur gaat de wekker. We hebben goed geslapen. We zijn vannacht een aantal keren op stap geweest met de zaklamp. Ik spring zoals gewoonlijk het eerste uit bed. Ik zet alvast de kraan van de douche open. Het duurt zeker een kwartier voordat er warm water uit de kraan komt en dan is het ook echt warm. De energie wordt opgewekt met zonnepanelen. Ze staan verspreid op het complex. Als ik onder de douche sta hoor ik dat Greetje een rondje wake-up call doet. Terwijl ik geniet van het hete water over mijn lijf, loopt Johan naar de receptie om de accu te halen. Als ik mijn ochtendrituelen heb afgerond geniet ik, hangend in de ligstoel, van het prachtige uitzicht. Achter ons huisje ligt een weidse vlakte die begroeid is met gele grassen. Op de achtergrond ligt een rotsachtige bergrug. De lucht is strakblauw. Met het zonlicht op de bergen lijkt het alsof ik in het paradijs ben. Ik pak pen en papier en maak aantekeningen voor het reisverslag. Deze reis heb ik geen tijd om ’s avonds het verslag uit te schrijven. Tijdens de busritten maak ik aantekeningen van alles wat we zien en beleven. A.d.h.v. de aantekeningen en de foto’s schrijf ik straks het reisverslag van deze fantastische reis. Het is 7.00 uur, tijd voor het ontbijt. We eten een stokbroodje met jam, drinken vanille thee en een glas heerlijk passievruchtensap. Na het ontbijt maak ik foto’s van de omgeving en van de mensen die bij het bungalowcomplex wonen. Om 8.00 uur vertrekken we naar het Isalomassief. Het is nu nog fris maar dat zal snel veranderen. De bus stopt in een dorpje. Hier halen we onze gids Momo op. Hij is vandaag onze gastheer. Momo regelt samen met Greetje en Ony de entree van het Nationale Park. Het heeft heel wat voeten in aarde voordat de kaartjes geregeld zijn. We hebben alle tijd om wat rond te kijken. De bus staat op een pleintje. Een paar enorme grote geluidsboxen produceren een oorverdovend lawaai. De kinderen vermaken zich volop. Het drietal komt terug. We stappen in de bus. Het Nationale Park ligt niet zover weg. Het eerste stuk is een asfaltweg. Daarna wordt de weg steeds slechter. Bij de start van de wandeltocht zitten grote zwart/witte vogels in een kale boom. Waarschijnlijk de Drango malgache. Het eerste stuk van de klimpartij is aardig stijl. We stoppen op een plateau. Momo wijst ons de graftombes (op elkaar gestapelde stenen in de rotsen) van de Bara’s. We moeten een steen zoeken. Een beetje verder moeten we de steen op een grote hoop stenen gooien. Daarna mogen we een wens doen. Aan de
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
52
grote hoop stenen te zien hebben al veel toeristen een wens gedaan. We klauteren verder. We lopen nu over een plateau. Daar staan vele Tapia bomen. De schors van deze bomen is vuurvast. Tijdens de eclips in 2001 zijn veel bomen langs het pad bewust in brand gestoken door niet erkende gidsen. Zij wilden de eclipstoeristen laten zien dat de schors vuurvast was. Momo noemt dit natuurschennis. De schors van de boom brandt niet. De rest verbrandt wel. Het duurt daarna weer een hele tijd voordat de boom hersteld is. Op de schors van deze bomen groeien mooie korstmossen. Ik sukkel wat achteraan. Ik wil de korstmossen van dichtbij fotograferen. Het lukt me niet zo snel. Daarna moet ik weer stevig doorstappen om de groep in te halen. Alles wat groeit en bloeit leg ik vast. De Kalanchoe bloeit hier en daar. De grillige Pachypodium nain oftewel de olifantsvoet bloeit niet. Het is momenteel herfst. We treffen een olifantsvoet met een nietig geel bloemetje. Ik zie nog veel meer planten. Greetje loopt voorop. Zij zal de namen wel genoemd hebben maar die heb ik gemist. Als ik straks thuis ben, struin ik het internet af en zoek ik de namen van de planten die we nu tegenkomen. Het zonnetje heeft de temperatuur al aardig doen stijgen. De rotsformaties in de gele, groene en bruine tinten komen magnifiek uit in het zonlicht. Ik moet plassen. Ik laat achter een grote kei een klein riviertje achter. Je voelt jezelf een heel ander mens als je al dat water kwijt bent. Na behoorlijk wat klauterwerk arriveren we bij Piscine Naturelle. Dit is een waterval met kristalhelder blauw/groen water en een tropische begroeiing. Het lijkt een oase in de “woestijn”, een idyllisch plekje. We kijken vanaf boven naar beneden en dat is het al schitterend. We dalen af naar beneden. De liefhebber kan een duik nemen in het heldere water. Als we beneden aankomen zijn daar vier andere toeristen met hun gids. Gelukkig gaan ze al snel weg. Nu hebben wij het rijk alleen. De meeste van onze groep zoeken een plaatsje in de schaduw van een rots. Wij zoeken een plaatsje dichtbij het water in de schaduw van de begroeiing. Het kletterende water is rustgevend. Hendrik is de enige die zijn zwembroek aantrekt en een duik neemt in het heldere water. Marijke en Maja vonden de tocht naar beneden te zwaar. Zij zijn boven op het talud blijven staan, de spelbrekers. Als we voldoende genoten hebben klauteren we upstairs. We wandelen naar de lunchplaats. De jongens die we daarstraks zagen lopen, met takkenbossen op hun hoofd, hebben het vuur aangestoken. Ze kokkerellen voor ons. De borden en het bestek worden eerst gepoetst voordat ze de rijst met groenten en een spies met zeboevlees op de borden scheppen. Vijf jongens met gitaar en trom hebben veel plezier in het maken van muziek. Wij genieten van die hartverwarmende klanken en
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
53
die warme stemmen. Zelfs een bord met daarin bestek dient als muziekinstrument. Het toetje is een flensje met chocoladesaus. Als we klaar zijn met eten komt Momo langs om af te rekenen. 10.000 Ariary voor de lunch en 5.000 Ariary voor de drankjes (bier en fanta). De jongens weten van geen ophouden. Ze spelen het ene nummer na het andere. Het is tijd om op te stappen. Tijdens de wandeltocht geniet ik weer met volle teugen van de prachtige rotsformaties. Achter ons loopt de kookploeg met de potten en pannen en de muziekgroep. Ik maak nog een aantal mooie foto’s van bijzondere planten. De bus staat klaar. Wij stappen in. Het kookgerei en de lege flessen gaan bovenop de bus. De kookploeg en de muziekjongens lopen voor ons uit. Greetje vraagt of wij het goed vinden dat ze met ons meerijden. Uiteraard vinden wij dat goed. Het gangpad staat nu bomvol. Ook de knieën van onze medereizigers worden gebruikt als zitplaats. Ondanks de beperkte ruimte maken de jongens muziek en zingen ze. Dit is toch weer een geweldige ervaring. Ineens roept Lova “politiecontrole”. Alle jongens laten zich in het gangpad vallen en liggen zowat gestapeld op elkaar. De politie ziet niets bijzonders. We mogen verder rijden. Nadat we de politiepost gepasseerd zijn staat iedereen weer overeind. Het muziekconcert wordt hervat. We zetten de jongens af bij Momo’s restaurant cq hotel en lodges. De potten, pannen en lege flessen worden van de bus gehaald. Daarna rijden wij naar ons logeeradres. Onderweg passeren we sportieve Hendrik. Hij laat zich niet terugrijden. Hij rent de gehele terugweg. Voordat we uitstappen spreken we af dat we om 16.15 uur verzamelen voor een bezoek aan het museum en de zonsondergang. Eerlijk gezegd zou ik het liefst bij het huisje blijven. Lekker genieten van de rust en het uitzicht. Voordat ik het besef, is het weer tijd om te gaan. Het Isalo museum is leuk om te zien. Ik koop twee folders als naslagwerk. Daarna rijden we het Isalo gebergte in. We lopen te voet naar een rotsformatie die “La Fenêtre” wordt genoemd. De zon staat heel laag en verlicht de gele grassen. In het landschap staan stekelachtige lichtgrijze palmen, de Bismarkpalm. Dit is weer het zoveelste fascinerende landschap van deze reis. De zonsondergang bij de rotsformatie “La Fenêtre” is niet zo spectaculair. Gisteren hadden we een veel mooiere zonsondergang. Twee dagen geleden hebben we in de wijnfabriek in Ambalavao twee flessen perzikenaperitief van de fooienpot gekocht. Vanavond toasten we met elkaar bij de zonsondergang in dit bijzondere landschap. Het is een lekkere aperitief. Als we straks thuis zijn kunnen we ook genieten van dit lekkere drankje. Ik
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
54
heb namelijk een fles gekocht. Evenals vele van onze reisgenoten. We lopen terug naar de bus. Onderweg maak ik een foto van Wim. Hij draagt de twee lege flessen. Meteen bij aankomst lopen we naar het restaurant. We mogen kiezen uit drie voor-, hoofd- en nagerechten. Johan gaat voor de aardappelsalade en ik voor de courgettesoep . Het hoofdgerecht wordt een spies met zeboevlees, frietjes en worteltjes. Het nagerecht wordt een geflambeerde banaan. Evenals gisteren heeft de kok weer zijn uiterste best gedaan. We genieten van de maaltijd. Na afloop betaal ik de rekening. Ik wissel met Annie Ariary’s. Zij heeft Ariary’s tekort en wij hebben nog meer dan voldoende voorraad. Om 21.00 uur lopen we, vergezeld van een grote fles Three Horses, naar ons huisje. Ik werk de aantekeningen van vandaag uit en Johan geniet van zijn glaasje bier. Het glas gaat mee in de tas. Het is namelijk een echt Three Horses glas. Het krijgt een plaatsje tussen de verzameling bierblikjes. Elke reis gaat er minimaal één blikje mee naar huis. Ik maak de tassen in orde en leg de kleren klaar die we morgen aan moeten. Dan is het bedtijd.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
55
Zaterdag, 3 juni 2006 Isalo naar Ifaty (280 km) Ik word héél vroeg wakker van hondengejank. Ik kan niet meer slapen. Ondanks dat ik vroeg wakker was, heb ik heerlijk geslapen. Als het wekkertje om 6.00 uur afloopt gaan we douchen. Greetje klopt om 6.30 uur op de deur voor de wake-up call. Tegen 7.00 uur lopen we naar het ontbijt. Ze zijn de broodjes nog aan het afgebakken. We moeten even geduld hebben. We krijgen evenals gisteren een glaasje passievruchtensap. Na het ontbijt maak ik foto’s van de omgeving. Om 8.00 uur vetrekken we richting Tulear. Al snel hebben we de eerste fotostop. Een rotsformatie wordt het beeld van de koningin genoemd. In het landschap staan vele Bismarkpalmen, dit is de officiële naam. De Fransen hebben de naam gewijzigd in Medimeapalm. Deze lichtgrijze stekelige palm komt alléén voor op Madagaskar. Gisteravond hebben we deze bijzondere palmen ook gezien. Toen was het te donker om te fotograferen. Nu staan de bomen te ver in het landschap voor een foto. Ik heb van deze palm een foto gemaakt bij ons onderkomen in Ranomafana. We komen aan bij het stadje Ilaka, bekend (berucht) vanwege de gesteenten. Voordat we de drukke stad inrijden moeten we stoppen voor een politiecontrole. In 1998 zijn hier grote hoeveelheden saffier ontdekt. Al snel ontstond er een enorme “saffierrush” op Ilaka. Het dorpje van twintig hutjes groeide in een half jaar tijd uit tot een stad met vijfentachtigduizend mensen. Het stadje kreeg de bijnaam “Het Eldorado van de Saffier”. Mensen lopen op de dag van vandaag gewapend rond. Het is een gevaarlijke stad. Voor toeristen is het niet verantwoord om hier te stoppen. In het stadje staat de ene gems-winkel na de andere. Het ziet er ook een beetje eng uit. Greetje vertelt dat gems worden gevonden in oude rivier afzettingen. De kleine stenen worden gevonden bij de zeemondingen. We zijn het stadje gepasseerd. Na 10 minuten staan we stil voor de zoveelste politiecontrole. Alles is in orde. Aan beide kanten van de weg staan veel gebouwtjes (zien er niet als winkel uit) met de tekst “saffier” op de gevel. We rijden langs gele grasvlakten. Hier en daar is de grond zwart geblakerd. In de verte liggen aan de rechterkant heuvels. Deze zijn ontstaan uit het afval van de mijnen. Nog meer saffierhandel langs de weg. Inmiddels rijden we door het woongebied van de Mahafalystam. De Mahafaly zijn landarbeiders. De graftombes staan verspreid in het landschap. Greetje vertelt dat deze minderheden vaak scheiden. De scheiding wordt zelfs officieel geregistreerd. Lova zegt dat we deze tombes mogen fotograferen. We moeten wel snel zijn. Allemaal de bus uit. Even klikken en weer terug. We passeren een dorpje met een aantal strooien hutjes. Wat armoedig. Het saffierstadje Ilaka zag een aantal jaren geleden er ook zo uit. Het is 9.15 uur. Greetje ziet de eerste baobabboom. Ik zie nog niets. Even later zie ik er drie bij elkaar staan. Het landschap lijkt op de Masai Mara in Kenia zonder wilde dieren. Nadat we vele savannes zijn gepasseerd rijden we langs het aangeplante Nationale Park Zombitsi-Vohibasia. Dit is een zeer vogelrijk park. Langs de kant van de weg staan weer vele armoedige hutjes. We stoppen bij een aantal prachtige baobaps. Het busje staat nog maar amper stil of een menigte vrouwen en kinderen hebben zich al bij de bus verzameld. Een aantal van de vrouwen hebben het gezicht ingesmeerd met een gele “crème”. Ze maken de “crème” van de schors van de masonjoanyboom. Het smeerseltje moet het gezicht beschermen tegen de felle zon. Een natuurlijke zonnebrandcrème. In het éérste saffierstadje Sakaraha hebben we weer een politiecontrole. Ditmaal worden we niet staande gehouden door een man maar door een vrouw. In dit arme land krijgen ook de vrouwen een kans. Het dorre landschap wordt opgesierd met agaven en schijfcactussen met vruchten. We passeren regelmatig katoenplantages. Die zijn we op onze vorige reizen nog niet tegengekomen. De zeboes grazen in de bermen. Ze vullen hun buikjes met het dorre gras. Een plasstop. We zoeken een plaatsje achter de bosjes. Als we terugkomen zit iedereen onder de stekels. De stekels zitten aan het danga-gras, het minst irritante gras. Je krijgt de stekels maar amper van je kleren geplukt. Als de dames zich ontdaan hebben van de stekels, rijden we verder. Aan beide kanten van de weg staan de graftombes van de Mahafaly-
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
56
stam. We stoppen. Het is verboden om de tombes te fotograferen. Vanuit de bus wordt het wel toegelaten. Bij één tombe staan grafpalen of Aloalo’s. Ze worden op het graf geplaatst samen met de horens van geofferde zeboes. De palen beelden het leven van de overledene uit. De grassen om ons heen worden steeds hoger. Het vero-gras is een metershoog gras. De bosjes zijn stekelachtig. We stoppen bij een dorpje om de bijzondere aeansoniaza baobabboom te fotograferen. Binnen no time hebben een menigte kinderen zich bij de bus verzameld. Ze hebben stokjes met katoenpluizen bij zich die ze willen verkopen. Ik breng ze snel op andere gedachten door ballonnen uit te delen. Ik ben al lang door mijn voorraad heen. Annie heeft onderweg nog ballonnen gekocht. Ik loop naar de bijzondere baobab om een mooie foto te maken. Op straat liggen plukken katoen. Ik steek een pluk in mijn zak. Dat gaat niet onopgemerkt. De kinderen hebben het gezien. Ze lopen mij met stokjes katoen achterna. Nu hebben ze allemaal een ballon gehad en zijn ze nog niet tevreden. We rijden verder. We passeren nog menig katoenplantage. Bij een hutje ligt een enorme berg katoen. Het is 11.30 uur. We moeten nog 53 km rijden voordat we in Tuléar zijn. Ik tuur naar buiten of ik nog mooie taferelen kan gadeslaan en ja hoor. Een tiental meters van de weg is een hele grote markt in het rode zand. Schitterend die drukte en al die kleuren. Terwijl ik geniet van al hetgeen dat buiten aan mijn ogen voorbij flitst, leest Greetje voor uit het boek “De mythe van Madagaskar”, van Mark Eveleigh ISBN 90-6974-438-4. Regelmatig passeren we een zeboekar. Dat blijven leuke taferelen om te fotograferen. Gelukkig vindt Greetje dat ook. We stoppen voor een foto. Langs de weg lopen vrouwen met een kind op hun rug en met tassen en emmers op het hoofd. De mannen daarentegen hoeven alleen zichzelf voort te bewegen. Deze mensen zien er schoon en keurig verzorgd uit. Ze kijken ons aan en moeten lachen. Ze vinden het blijkbaar vreemd dat we de zeboekarren fotograferen. Uiteraard maak ik ook een foto van deze mooie mensen. We stappen in en rijden verder. We passeren een aantal huisjes. De mensen hebben in het dorre gras de tropische bananenbomen en papajabomen geplant. Mijn oogleden worden zwaar. Ik kan ze amper openhouden. Regelmatig dut ik even in. Daarna schrik ik weer wakker. Er gaat een zak met citroenzuurtjes door de bus. Zo’n snoepje in je mond houd je wakker. Net voordat we het dorpje inrijden moeten we stoppen voor wéér een politiecontrole. Uiteraard is alles in orde en mogen we verder rijden. In een kraampje hangt een stuk vlees. Daarvan worden stukken vlees afgesneden en aan spiesen geregen. Daarna worden ze geroosterd. Een wit kerkje en een schooltje vormen een mooi contrast met de rode aarde. Het is 12.30 uur. In de verte kijken we uit op de Straat
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
57
van Mozambique. Aan de kant van de weg staan weer armoedige hutjes. De flora op de droge rode aarde is zeer bijzonder. De planten lijken op omgekeerde parapluutjes. Het blijkt een euphorbia-soort te zijn. Als we de kust naderen komen de palmbomen in beeld. We kijken uit over een baai, de Augustin Bé in Tuléar. Tuléar betekent, je kan hier afmeren. Lova parkeert de bus aan de kant van de weg. We lopen naar de Italiaan, chez Giancarlo. In de gezellig ingerichte tuin nemen we plaats aan een lange tafel. De meerderheid heeft trek in een pizza. We krijgen geen gelegenheid om de menukaart te vertalen. Als we van de kaart bestellen zal het heel lang duren voordat iedereen een warme hap op het bord heeft. De uitbater stelt voor om twaalf verschillende gerechten te serveren. Daar kunnen we ons wel in vinden. Om 13.00 uur verschijnen de eerste gerechten op tafel. We drinken een cappuccino na en die smaakt verrukkelijk. Om 14.45 uur is iedereen klaar. We verlaten de gezellige tuin. De verkoopsters staan ons op te wachten met vanillestokjes, armbanden en halskettingen. Ik koop tien vanillestokjes voor 10.000 Ariary. Deze vanillestokjes zijn vers. Uit Indonesië heb ik destijds gedroogde vanillestokjes meegebracht. Greetje vertelt dat het een heel bewerkelijk en langdurig proces is voordat de vrouwen de vanillestokjes kunnen verkopen. Met een aantal Ariary’s armer stap ik de bus in. We zouden op zoek gaan naar cd’s maar dat vindt Lova geen goed idee. Overmorgen vliegen we terug naar Antananarivo. Daar gaan we op jacht naar cd’s. Na ongeveer één kilometer asfaltweg verandert de weg in een breed hobbelig en mul zandpad. De politie houdt de bus staande. Lova laat voor de zoveelste keer, wellicht voor ons de laatste keer, zijn papieren zien. Langs de kust staan wuivende rietpluimen en liggen mangrovebossen. Van het riet worden rietmatten gemaakt. Aan de rechterkant van de weg is een vinexwijk van riet uit de grond gestampt. De vegetatie aan de rechterkant van de weg is stekelig. Daar staan agaven, schijfcactussen en vele verschillende planten met grote stekels. Weer een politiecontrole. Dit zal toch wel echt de laatste zijn? Het is ontzettend stoffig. Een open vrachtwagen,volgestouwd met mensen, passeert ons. Normaal gesproken zijn het busjes die afgeladen vol zijn, de zogenaamde taxi-brousse. Vanwege de barre toestand van de weg hebben ze wellicht vrachtwagens ingezet voor het personenvervoer. In deze omgeving wonen de vezo-bevolking, het vissersvolk. De bus wordt stil gezet om de mangrove bossen van dichtbij te kunnen zien. De kindertjes zijn binnen de kortste keren in grote getallen aanwezig. Een paar moeders komen ook aanlopen. De kinderen vragen om een bonbon. Als de snoepjes uitgedeeld worden is het hek van de dam. De kinderen worden wild. De moeders grijpen in maar dat helpt niet. De vrouwen krijgen nog wat snoep toegestopt. We rijden verder. Om 16.00 uur zijn we bij onze accommodatie Le Paradisier in Ifaty. We hebben een schitterende bungalow met een terras met uitzicht op zee. Beneden is een zitgedeelte en een douche, wc en ruime wastafel. Middels een houten trap bereiken we de bovenverdieping. Daar is een ruime slaapkamer met een groot bed en daarboven een hele ruime klamboe. De slaapkamer heeft rondom ramen. Dit is echt een luxe! We zetten de
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
58
tassen in de bungalow en nemen plaats op het terras. De vissersbootjes, piroques, varen uit om te vissen. Johan geniet van zijn biertje en ik staar over de rustige zee, De Straat van Mozambique. Zo nu en dan noteer ik wat op mijn kladblok en schiet ik mooie plaatjes van de zonsondergang. We eten om 19.30 uur. Bij aankomst hebben we al een keuze gemaakt uit drie voor- hoofd- en nagerechten. Ik eet een vissoep, zeboefilet en yoghurt met kokos en slagroom. Johan, gegrilde krab, tonijn en yoghurt met kokos en slagroom. Om 19.00 uur lopen we naar het restaurant. Vooraf drinken en knabbelen we wat met z’n allen. Het is een gezellige boel. Ik geniet van het glaasje rode wijn. Om 19.30 gaan we aan tafel. Het smaakt ons voortreffelijk. Tegen 22.00 uur lopen we terug naar de bungalow. We zitten nog enige tijd op het terras turend naar het maanlicht dat weerkaatst op het water.
We krijgen slaap. We lopen middels de houten trap naar onze luxe slaapkamer. Morgenvroeg gaat er geen piepje. We kunnen heerlijk uitslapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
59
Zondag, 4 juni 2006 Ifaty, vrije dag Van uitslapen komt niet veel. We zijn allebei al om 6.30 uur wakker. Het licht komt van alle kanten naar binnen. Dat heb je als alles van glas is. We besluiten om toch maar op te staan. Dan hebben we een lange vrije dag. Als ik door de gordijnen naar buiten kijk zie ik dat de vissers al volop aan het werk zijn. De zon weerkaatst op het water. Dat belooft een mooie dag te worden. We hebben deze reis maar één keer echte regen gehad. Dat was in Andasibé, in het begin van deze reis. We ronden onze ochtendrituelen af. Daarna lopen wij naar het restaurant voor het ontbijt. Een mandje met toast, cake croissantjes, jam en ananas en mandarijn na. Na het ontbijt halen we de rugzak en de
filmcamera op. In de bougainville bij het restaurant zit een hele grote vlinder. Bijna zo groot als een kolibrie. Vandaag kun je gaan snorkelen of naar het baobabreservaat. We hebben geen excursie geboekt. We trekken vandaag ons eigen plan. We lopen door het mulle zand in de snikhete zon naar het dorpje. Ik heb nog balpennen, rijstwafels en snoep bij me om uit te delen. Onderweg maak ik veel foto´s van de bijzondere stekelplanten. We komen nog twee vrouwen tegen die hun gezicht ingesmeerd hebben met het geelbruine smeerseltje. De alternatieve zonnebrandcrème. Als we de hutjes naderen ontbreken natuurlijk de kinderen niet. Ze roepen alsmaar: “bonbon madame”, “bonbon madame”. Het uitdelen gaat me aardig af. Regelmatig roep ik “fini”. Dat helpt om alles in goede banen te
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
60
leiden. Aan de ouderen deel ik de balpennen uit. Het uitdelen van de rijstwafels wordt een chaos. Ik geef de wafels aan wat oudere jongens die bij de hutjes staan. Ze zetten de wafels op het dak en zo weten ze de kinderen tot bedaren te brengen. We lopen terug naar onze accommodatie. Een drietal kinderen achtervolgen ons tot bij de ingang. Ik heb ze al voldoende snoepjes toegestopt. Ik heb ze laten zien dat mijn zakken leeg zijn. Blijkbaar is dat niet voldoende. Een tweetal zeboekarren zorgen voor grote stofwolken. De mannen zijn niet gecharmeerd dat ze gefilmd worden. We lopen op het pad richting accommodatie. De kinderen hebben wel lef. Ze volgen ons nog steeds. Johan roept heel boos. Daar schrikken ze van. Ze rennen snel terug. In de tuin staan vele bijzondere planten waar ik alle tijd voor neem. Johan is minder gecharmeerd van de flora. Hij loopt een heel eind voor mij uit. Als we bij de bungalow zijn, maken we een kleine strandwandeling. Ik tuur voortdurend naar het gele zand op zoek naar mooie schelpen. Ik vind een paar bijzondere exemplaren. Deze mag je helaas niet meenemen. Het is lunchtijd. We lopen richting restaurant. Daar treffen we een aantal reisgenoten. Zij hebben al om de kaart gevraagd. De meerderheid gaat voor een pizza. Wij kiezen de pizza diable, belegd met tomaat, kaas, bacon en uien. De pizza’s worden buiten in een houtskooloven gebakken. Uiteraard moeten we geduld hebben voordat de pizza op ons bord ligt. Terwijl ik aan tafel zit kijk ik uit over de zee. Daar varen veel vissersbootjes. Een vissersbootje legt aan bij het restaurant. Een tweetal vissers dragen een aantal grote groen/geel/rode vissen naar binnen. Ze hebben geen geluk. De kok hoeft geen vis. Ze lopen met de vis terug naar het bootje. De pizza komt eraan. Die ziet er goed uit en smaakt voortreffelijk. Na de lunch lopen we nog een eind over het strand. Ik heb
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
61
daar al snel genoeg van. Er is niet veel te beleven. Johan gaat op de bank liggen. Ik kies voor de luie strandstoel, die halverwege de bungalow en het strand staat. Ik zit nog maar amper of ik krijg bezoek van twee dames. Ze hebben ieder een tas vol met souvenirs bij zich. Ze stallen hun koopwaar uit op mijn ligstoel. Ik koop een houten pot voor 10.000 Ariary. Wellicht veel te duur. Ik heb geen zin om af te dingen. Ik krijg een klein houten lemuurtje cadeau. Ik vraag of ze even willen wachten. Ik loop naar de bungalow en pak mijn windjack. De jas is helemaal verkleurd. Thuis stop ik hem toch binnenkort in Max de Zak. Als ik de vrouw de jas toestop bekijkt ze hem goed. Daarna moet ze lachen. Ook weer iemand gelukkig gemaakt. Stilzitten is heel moeilijk voor mij. Ik maak foto’s en schrijf aantekeningen op voor het reisverslag. De tijd gaat snel. Om 19.00 uur gaan we eten. Vooraf drinken we met zijn allen een drankje. Daarna gaan we aan tafel. Mijn voorgerecht is een groentesoep en van Johan een salade met spekjes. Het hoofdgerecht is zeboevlees in tomatensaus met courgette. Het nagerecht is een citroensorbet. We blijven nog lang nakletsen met Peter en Jannie en Hendrik en Jannie. Om 22.00 uur lopen we naar de bungalow. Johan drinkt nog een Three Horses. Daarna gaan we naar boven, naar onze riante slaapkamer.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
62
Maandag, 5 juni 2006 Ifaty naar Tulear Antananarivo naar Parijs We zijn om 6.00 uur wakker. De wekker heeft nog niet gepiept. Vandaag zeggen we dit magnifieke land vaarwel. Toch altijd vreemd zo’n laatste dag. Ik heb een mooie schelp in mijn toilettas gestopt. Uiteindelijk besluit ik om de schelp toch niet mee te nemen. De tassen zijn gepakt, de rugzak is klaar. Johan zet de tassen voor het huisje. Die worden opgehaald door de kofferboys. Zij willen ook een centje verdienen. Ik hijs de rugzak over mijn schouders. Daarna lopen we over het lange smalle pad, door de prachtige tuin, naar het restaurant. De blauwe lucht wordt afgewisseld met wat donkere wolken. Het ontbijt is evenals gisteren. We eten toast en cake. Om 8.00 uur vertrekken we naar het vliegveld van Tuléar. In de bus krijgen we te horen dat Johan met de eerste vlucht van 12.05 uur vliegt. Ik ga met de tweede vlucht van 13.25 uur. Op zich niet zo leuk maar het is nu éénmaal zo. Onderweg zijn diverse waterputten geslagen. De lokale bevolking loopt af en aan met fel gekleurde emmers. Op de hobbelige zandweg van Ifaty naar Tuléar worden we aardig door elkaar geschud. Binnen no-time staat de bus midden tussen de zeboes. Lova stopt de bus. Een enorme kudde zeboes komt ons tegemoet. We zijn aangekomen in Tuléar. We gaan allereerst op jacht naar cd’s met lokale muziek. Ony doet haar best maar in de winkels is geen cd te verkrijgen. In een aantal kraampjes langs de weg hebben ze cd’s maar die kunnen we niet kopen. Als we een half uurtje geduld hebben kunnen we kopietjes kopen. Een aantal reisgenoten hebben nog beslag weten te leggen op de laatste kopietje die ze nog hebben liggen. Helaas, ons is het niet gelukt. Om 10.15 uur zijn we bij het vliegveld. Als iedereen zijn bagage heeft, maken we een foto van Lova, Sjeri en Ony. Zij poseren voor het busje. De sirenes loeien. Dit is het teken dat een vliegtuig de luchthaven binnenkomt. Het vliegtuig voor de vlucht van 12.05 uur staat al gereed. Om 10.26 uur checkt de eerste groep de bagage in. De handbagage wordt gewogen en gelabeld. Ony verzamelt de paspoorten en regelt de tickets. Dat is sneller gezegd dan gedaan. Alles bij elkaar duurt dat ruim één uur. De tickets worden uitgedeeld. Johan verdwijnt uit zicht. Ik ga naar de openstaande ramen om te kijken of ik de groep in het vliegtuig zie stappen. Helaas, ik kan niets zien. Het vliegtuig taxiet naar de landingsbaan om op te stijgen. Daar gaan ze. Het is toch een vreemde gewaarwording dat Johan nu daarboven in de lucht hangt en ik ben nog hier. De rest van het gezelschap gaat naar het eetlokaaltje van de luchthaven. Ik ga ook mee. Ik heb geen trek. Ik heb daarstraks nog een paar evergreens gegeten. Annie ontfermt zich over Lova, Sjeri en Ony. Zij zorgt voor broodjes en cola. Op de luchthaven lopen veel bedelaars met een handicap. Een man laat mij twee munten van twee euro zien. Hij vraagt of ik ze kan wisselen voor Ariary’s. Ik heb alleen nog briefjes van 10.000 Ariary. Dat is eigenlijk teveel. Ik geef de man het briefje. Hij zegt heel vriendelijk dank je wel. Het is tijd om in te checken. De vlucht zal ongeveer 2½ uur duren. Ons gezelschap zit verspreid in het vliegtuig. Als we goed en wel in de lucht hangen komen de stewardessen langs met broodjes. We kunnen kiezen uit twee soorten belegde broodjes. Eenmaal bij mij aangekomen zijn alleen de broodjes vis nog in de aanbieding. Het broodje ziet er lekker vers uit. Het smaakt
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
63
goed. Ik heb in een vliegtuig nog nooit zo’n lekker gegeten. Om 14.50 uur maken we een tussenlanding in Morondava. Na de landing ga ik naast Annie zitten. Volgens Annie moeten we kort na het opstijgen de beroemde baobas van Morandava zien. Helaas, we kunnen ze niet ontdekken. Om 15.30 uur landen we in Antananarivo. De vlucht heeft iets meer dan twee uur geduurd. We halen de bagage op. We wachten op Hylie, de lokale agent van IC Tours. Zij komt ons ophalen. Omdat we bijna een half uur te vroeg zijn geland moeten we even wachten voordat de taxi er is. Een busje en auto van IC Tours komen aanrijden. De bagage gaat in de auto naar het IC Hotel. Wij gaan met het busje naar de Handy Craft Market. Hiely vertelt mij dat Johan met een privé chauffeur naar de markt wordt gebracht. Ik zal wel zien. Op een gegeven moment claxonneert onze chauffeur naar een jongen in een stilstaande Peugot. En wie zit in die Peugot, Johan. De bus en de auto stoppen bij de markt. We kunnen op souvenirjacht. Al snel komen we de rest van het gezelschap tegen. Zij zijn na de lunch (stokbrood met kaas en tomaat) in het IC Hotel naar de markt gebracht. Johan is in het hotel gebleven totdat wij (tweede groep) gearriveerd waren op het vliegveld van Antananarivo. We kopen een houten doosje waarvan het deksel is ingelegd met de letters vanille. In dit doosje kan ik de vanillestokjes bewaren die ik van de verkoopsters bij de Italiaan in Tulear gekocht heb. We kopen nog een klein raffia tasje en een houten trom. Johan vraagt zich af hoe ik die trom mee ga nemen in het vliegtuig. Dat zie ik straks wel. We rijden met zijn allen terug naar het IC Hotel. Iedereen krijgt een eigen kamer om wat uit te rusten. Ik mis onze tassen en vraag Hiely of ze weet waar ze zijn. Ze begrijpt er niets van. Ze gaat op zoek. Even later komt een jongen met de tassen aanlopen. Nu ga ik eens proberen of ik de trommel erin kan krijgen. En jawel hoor. Past er keurig in. We eten om 19.00 uur. De renovatie van de keuken is onlangs afgerond. Door het wegtrekken van een stuk papier dat voor het keukenluik is geplakt, wordt de keuken door Hiely officieel geopend. We eten een pompoenensoep, stoofvlees met friet en een banaan met chocoladesaus. Dan is het tijd geworden om de dankwoordjes uit te spreken. Greetje bedankt Hiely. Jannie van Peter richt een dankwoordje namens onze groep aan Greetje. De “kassier” houdt zitting. Wij kunnen de overgebleven Ariary’s wisselen voor Euro’s. Dit is een extra service van Hiely. Bij de bank kun je geen Ariary’s wisselen naar een andere valuta. In Nederland worden ook geen Ariary’s geaccepteerd. Als ik gewisseld heb gaan we terug naar de kamer. Johan voelt zich helemaal niet lekker. Hij moet overgeven. Hij gaat op bed liggen. Ik laat hem maar rustig liggen en ga naar beneden. We wisselen adressen uit zodat we elkaar nog foto’s kunnen nasturen. De meeste foto’s zullen wel middels de mail worden uitgewisseld. Om ongeveer 22.00 uur rijden we naar de luchthaven. Het inchecken gaat zeer voorspoedig. De bagage wordt doorgelabeld. We ontvangen tevens de instapkaart voor het traject Parijs-Amsterdam. Daarna moeten we de vertrekkaarten invullen. Als dat gebeurd is gaan we door de douane. De handbagage gaat door de scan. Dan is het wachten totdat we kunnen boarden. Het is ontzettend warm in de vertrekhal. Het aantal winkeltjes is zeer beperkt. Toch is er een winkel die cd’s verkoopt. Ik loop er snel heen voordat de voorraad weer uitverkocht is. Je kunt betalen met euro’s. Ik vraag aan de man of er instrumentale cd’s tussen zitten. De man begrijpt er niets van. Op goed geluk koop ik een cd voor 17 euro. Wel prijzig. Johan wordt weer misselijk. Hij loopt snel naar de wc. Als hij terugkomt mogen we al boarden. Terwijl we in de rij staan moet hij weer overgeven. Dat gaat niet goed. Als we over het vliegveld naar het vliegtuig lopen is Johan enigszins opgeknapt. Op het vliegveld staat een tafel waar we de handbagage moeten neerzetten. Ze openen alle ritssluitingen van de rugzak. Rommelen wat in de rugzak en sluiten vervolgens alle ritsen weer. Daarna worden wijzelf van boven tot onderen gefouilleerd. Eindelijk mogen we het vliegtuig in. Het vliegtuig is maar voor 1/3 bezet. Net zoals op de heenreis. Zodra we goed en wel zitten moet Johan weer overgeven. Ik ben nog net op tijd met het zakje. We vertrekken om 23.40 uur met de Airbus A340-300 van Air France. Dat is ruim op tijd. De vlucht zal 10 uur en 20 minuten duren. Ik laat Johan alleen zitten zodat hij de ruimte heeft om te slapen. Ik ga in de middelste rij zitten. Johan slaapt al snel. Ik dommel regelmatig in maar ben ook veel wakker.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
64
Tijdens de vlucht worden meerdere reisgenoten ziek. Eefje is zelfs bewusteloos geraakt in de wc.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
65
Dinsdag, 6 Juni 2006 Parijs naar Amsterdam Om 10.20 uur landen we op CDG Airport. Bij de uitgang van de slurf staat een grondstewardess die ons, samen met haar collega, begeleidt naar de volgende vlucht. We moeten door heel wat controles heen voordat we bij de gate zijn. Nu blijkt dat Wim van Finy bij een politiecontrole is tegengehouden omdat hij geen verklaring bij zich heeft van zijn pacemaker. Wij boarden alvast. In het vliegtuig horen wij dat Wim en Finy met een vlucht later naar Amsterdam vliegen. Om 11.45 uur taxiet de Airbus A340 van Air France naar de startbaan. Om 12.45 uur landen we in Amsterdam. We lopen naar de bagageband. Yvonne loopt in een hoog tempo naar de bagageband. Ik vermoed dat ze ons gezelschap wil ontwijken. Als we de tassen hebben, nemen we van iedereen afscheid. We melden ons om 13.00 uur bij de STA-balie. Daar treffen we Jannie en Peter, Marijke en Maja en Annie weer. Ik haal bij Deli France een broodje gezond, een pizzabroodje en een cola. We moeten tot 13.45 uur wachten voordat we opgeroepen worden. Er blijkt iets niet juist te zijn. Om 14.00 uur, de uiterste limiet, wordt onze naam geroepen. We stappen in de taxi. Met zijn tweeën in een grote bus. De zon schijnt op de ramen. Ik krijg ontzettende slaap. Om ongeveer 15.30 uur zijn we thuis. Johan gaat naar bed. Ik gooi de tassen leeg en sorteer het wasgoed. Binnen een half uur draait de wasmachine. We kijken samen terug op een geweldige reis die ons nog lang zal heugen. Ecuador heeft héél lang op nummer één gestaan maar moet nu plaats maken voor Madagaskar. Beide landen hebben een zeer fascinerend en afwisselend landschap. De mensen in Madagaskar zijn nog zo puur en dat maakt het land zo bijzonder. Bron: Wikipedia Ry Tanindraza nay malala ô is sinds 1958 het volkslied van het Afrikaanse land Madagaskar. In 1958 kreeg het land autonomie, twee jaar voordat het onafhankelijk werd van Frankrijk. In 1958 kreeg het land buiten het volkslied ook een nieuwe vlag. De tekst van dit volkslied is in de nationale taal van Madagaskar, het Malagasy. Het volkslied is gecomponeerd door Norbert Raharisoa en de tekst ervan is geschreven door Pasteur Rahajason. De tekst is vertaald via het Engels in het Nederlands O, ons geliefde vaderland O, mooi Madagaskar Onze liefde zal nooit vergaan Maar zal eeuwig blijven bestaan Refrein O, Heer Schepper, zegent u Dit eiland van onze vaderen Dat het gelukkig moge zijn, en welvarend Ter genoegdoening van onszelf O, ons geliefde vaderland Laat ons uw dienaar zijn Met lichaam, hart en geest In kostbare en waardige dienst Refrein O, ons geliefde vaderland
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
66
Moge God u zegenen Die alle landen geschapen heeft Zodat hij u onderhoudt Refrein
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-madagaskar
67