Projectgegevens Titel project
Excellente Training Centra
Projectnummer
IA06010
Contactpersoon
Mw. E. Bakker
Begin- en einddatum van het project
1 juni 2007 tot en met 31 mei 2010
A. Uitgangspunten voor project 1. Beschrijf kort en concreet de centrale gedachte achter het project. (Wat is de aanleiding of het probleem dat het project beoogt op te lossen? Op welke ontwikkelingen in de regio / sector / betrokken opleidingen heeft de innovatie betrekking? Beschrijf kort en concreet de centrale gedachte achter het project. Achtergrond: tekort aan hoogwaardig technisch personeel De nota ‘Pieken in de Delta’ onderstreept het nationale belang van de regio Zuidwest-Nederland vanwege haar strategische ligging. De verwachte vraag naar technisch personeel in de Rijn Schelde Delta stijgt exponentieel door de groei van duurzame, hoogwaardige en kapitaalintensieve bedrijvigheid (luchtvaart, procesindustrie, energiesector, maritieme industrie en infrastructuur). Deze bedrijfsactiviteiten vragen om de ontwikkeling van een sterke, innovatieve en crossindustriële ‘maintenance sector’, hetgeen van groot strategisch, economisch én persoonlijk belang is voor de regio Zuid Nederland. Maintenance kan het beste vertaald worden als een totaal pallet aan activiteiten en technologieën om te komen tot een zo efficiënt mogelijk beheer, onderhoud en optimalisatie van technische systemen, binnen de gestelde eisen aan beschikbaarheid, veiligheid en kosten. Kortweg: levensduuronderhoud van een systeem c.q. duurzame kapitaalgoederen. ROC West Brabant heeft, namens het onderwijsconsortium, in dit kader dan ook een aanvraag ingediend voor een bijdrage uit Pieken in de Delta. De doelstelling binnen deze aanvraag sluit aan bij de breedtestrategie van ROC West Brabant en het onderwijsconsortium in zijn geheel om meer samenhang, professionaliteit en promotieactiviteiten te ontplooien met betrekking tot Maintenance-opleidingen. Op het onderwijsconsortium wordt verderop nader ingegaan onder ‘oplossingsrichting: bundeling van kennis’. Probleem: Bedrijven vragen om oplossingen Bedrijven vragen naar excellente kennis en excellent personeel op gebied van maintenance. Samenwerking tussen de bedrijven en de aanwezige kennisinstellingen maakt dat er een groot potentieel ligt om een hoogwaardig “maintenance specialisme” op te bouwen, dat zich zowel op nationaal als internationaal niveau onderscheidt. Bedrijfsleven en onderwijs hebben zoals boven beschreven een gezamenlijk probleem. Als er geen verandering in de situatie komt verliest de regio de status van aantrekkelijk vestigingsklimaat, ontbreekt het aan gekwalificeerd technisch personeel en ‘verdwijnt’ de kennis die hard nodig is voor het behoud van de ‘maintenance sector’. Oplossingsrichting: Bundeling van kennis Bedrijfsleven en onderwijs hebben ook een gezamenlijke oplossing. Dit is namelijk: de bundeling van de verschillende krachten en actoren binnen het onderwijs (vmbo-mbo-hbo) en het bedrijfsleven ligt dan ook voor de hand om te zorgen voor voldoende en beter toegeruste maintenance professionals. Om de vraag van het bedrijfsleven te beantwoorden is in de regio Zuid Nederland een Maintenance Onderwijs Consortium opgericht. Doelstelling van het consortium is het ontwikkelen van een crosssectorale kennisinnovatie in de gehele Maintenance keten. Het experiment richt zich op de leerloopbaan van de leerling, waarbij de Excellent Maintenance Training Centra (EMTC) een
prominente rol zullen gaan spelen Lectoraat & Universiteiten Het kennisdomein Maintenance is een breed kennisdomein dat als volgt kan worden aangeduid: Het totale pallet van activiteiten en technologieën om te komen tot een zo efficiënt en effectief mogelijk beheer, onderhoud en optimalisatie van technische systemen, binnen de gestelde eisen aan beschikbaarheid, veiligheid en kosten. Belangrijke onderdelen van het maintenance cluster zijn: • vliegtuigindustrie • procesindustrie • maritieme sector • infrastructuur • energiesector Het lectoraat speelt een belangrijke inhoudelijke rol bij het vormgeven van de oplossingrichting waar in de vorige paragraaf over werd gesproken. Het lectoraat zal een belangrijke rol binnen het project spelen via de werkgroep Onderzoek. De werkgroep onderzoek zal worden geleid door het Lectoraat Maintenance. De hogescholen zullen capaciteit reserveren ten bate van het lectoraatschap. Het lectoraat heeft de volgende doelstellingen: 1. Kennisontwikkeling. Door toponderzoek in maintenance, de ontwikkeling van best practises in innovaties in maintenance, evaluaties van maintenance projecten, trendanalyses, ontsluiting van externe kennis t.b.v. van innovatie in maintenance e.d. 2. Communicatie. Het ontsluiten van kennis en informatie over de verbetering en innovatie van het maintenance door middel van de uitvoering van (onderzoeks)projecten in het bedrijfsleven, opzetten en onderhouden van een maintenance-website (digitale leer- en werkomgeving), een databank, publicaties van verricht onderzoek, de organisatie van seminars en workshops, de organisatie van een community of practice e.d. 3. Professionalisering en competentieontwikkeling van docenten en beroepsbeoefenaren in de betreffende sectoren - zoals de vliegtuigsector en procesindustrie - op het terrein van maintenance-innovatie, onderzoeksvaardigheden, het toepassen van (nieuwe) maintenance concepten in de praktijk e.d. 4. Onderwijsontwikkeling. Ondersteuning van een hoogwaardige onderwijsontwikkeling van de betreffende (technische en economische) opleidingen: a. door een kennisinhoudelijke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van doorlopende leerroutes (V)MBO>HBO in maintenance, de brede bachelor, major/minor (t.b.v. doorstroom naar universiteit); b. aansluiting voor deze opleidingen vinden bij een masteropleiding; c. speciaal aandacht krijgt de ontwikkeling van opleidingsonderdelen waarin maintenance centraal staat en het vergroten van de aantrekkelijkheid van technische opleidingen. De belangrijkste activiteiten van het lectoraat binnen het project ‘Excellente Training Centra’ zullen onderdeel zijn van de werkgroep onderzoek: 1. Initiator en inspirator van de werkgroep Onderzoek (zie ook de projectfasering in dit projectplan) 2. Opstellen, operationaliseren en uitvoeren van onderzoek (zie ook de projectfasering in dit projectplan). 3. Het leveren van kennisinhoudelijke bijdrage voor de verschillende onderdelen van het projectplan; 4. Het leveren van een inhoudelijke bijdrage aan het implementeren van veranderingen van de curricula van de opleidingen op basis van opgedane kennis en expertise; 5. het verspreiden en implementeren van opgedane kennis middels de werkgroep Onderzoek
1
binnen en buiten het samenwerkingsverband; 6. deelname aan het lectorenoverleg en het afstemmen van beleid, planvormingen en activiteiten met andere lectoren en kenniskringen die direct of indirect actief zijn in vraagstukken aangaande maintenance. 7. Inhoudelijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van doorlopende leerroutes (v)mbo-hbo in de maintenance sectoren. 2. Beschrijf de doelen in termen van beoogde effecten en resultaten, d.w.z. specifiek, meetbaar, realistisch en tijdgebonden. Beschrijf het doel/de doelen en de concrete resultaten waar het project naar streeft De hoofddoelstelling die door het samenwerkingsverband gezamenlijk is geformuleerd luidt: Het ontwikkelen, organiseren en delen van kennis omtrent ‘Maintenance” met als doel het professionaliseren en het brengen van samenhang in de Maintenance-opleidingen in het beroepsonderwijs (vmbo-mbo-hbo), om op deze manier te kunnen voldoen aan de behoefte en ambitie van de arbeidsmarkt in Zuidwest-Nederland. Om de hoofddoelstelling te bereiken zijn de volgende subdoelstellingen geformuleerd: 1. Het bevorderen en verbeteren van de doorstroom ‘maintenance professionals’ crosssectoraal (vmbo-mbo-hbo); 2. Het bevorderen van nieuwe instroom van jongeren; 3. Het pro-actief koppelen van loopbaan en opleiding voor effectuering van ‘leven lang leren’ (loopbaanleren); 4. Het door intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven behouden, ontwikkelen, verbeteren en overdragen van kennis omtrent maintenance in de EMTC 5. Het flexibel en continu beschikbaar stellen van geïntegreerde kennis (d.m.v. een competentie management systeem voor de maintenance sector) Het uiteindelijke resultaat, waarop dit experimentele project is gericht, kan als volgt worden samengevat: Sterke innovatieve, crosssectorale kennisplatforms (EMTC), waarbinnen onderwijs en bedrijfsleven geïntegreerd samenwerken voor behoud, verbetering en overdracht van ‘maintenance professionals’. Concreet betekent dit dat de partners uit onderwijs en bedrijfsleven in het kader van de crosssectorale kennisplatforms het volgende willen ontwikkelen: Nieuw didactisch concept • Waarin het bedrijfsleven vanuit vijf sectoren specifieke kennis leveren voor de discipline ‘maintenance’ geredeneerd vanuit het beroepenveld • Waarin de basiscompetenties geredeneerd vanuit de doorlopende leerlijn vmb-mbo- hbo worden vormgegeven vanuit de onderwijsinstellingen; • Het onderwijs is verantwoordelijk voor de basiscompetenties met daarin een rol voor docenten als coach en begeleider; • Het bedrijfsleven is verantwoordelijk voor de input van state-of-the art kennis die wordt geintegreerd met de basiscompetentie (waardoor een specialisatie ontstaat op de kruispunten zoals weergegeven in onderstaand figuur); • Waarin de praktijk vanuit simulaties, de kennisplatforms (met eigen praktijkcentra), en de leerwerkplaatsen volledig wordt ingepast en niet losstaan van de theorie • Waarin de opleidingen in modulen zijn opgebouwd Begeleidingsmethodiek volgens Ch-q • Waarin een flexibele leerroute wordt bereikt met in de gehele leerloopbaan van de deelnemer, aansluiting tussen de behoeften van deze deelnemer en de koppeling aan de competenties; • Waarin aansluiting is bij de leer- en leefwereld van de leerling. Op deze manier wordt getracht uitval tegen te gaan en de doorstroom in de onderwijskolom vmbo-mbo-hbo te vergroten; • Waarin de muren tussen de diverse opleidingen binnen vmbo-mbo-hbo verdwijnen, waarbij de leerling onderwijs volgt gericht op wat hij/zij kan en nog nodig heeft en wat bedrijven
2
• • •
nodig hebben; Waarin geïntegreerde kennis beschikbaar is door middel van een competentie management systeem; Waarin Ch-q leerlingen, studenten en werknemers helpt om aan een eigen toekomstperspectief te werken; Waarin docenten en deelnemers leren wat hun sterktes en zwaktes zijn en deze kunnen verwoorden, en zijn competenties leert te gebruiken voor toekomstige loopbaanstappen of vervolgonderwijs, deze loopbaanstappen zijn niet langer gekoppeld aan opleidingsstructuren of certificering, hierdoor is Ch-q ook te gebruiken buiten de schoolmuren, bijvoorbeeld binnen het bedrijfsleven;
Schematisch ziet dat er als volgt uit:
Een belangrijke rol in het project zal worden toebedeeld aan het Ch-q. In deze paragraaf worden de uitgangspunten van Ch-q toegelicht. Het doel van Ch-q is tweezijdig: 1. de individuele ontwikkeling of loopbaanvorming in opleiding en beroep en 2. de bevordering van de flexibiliteit en mobiliteit van dat individu op de arbeidsmarkt. Ch-q richt zich daarmee nadrukkelijk op: • Het leveren van de basis voor een doelgerichte ontwikkeling en loopbaanplanning, • De bevordering van persoonlijke ontwikkeling, • De ondersteuning van zelfsturend leren en handelen, • Het stimuleren van jongeren en volwassenen om hun beroeps- en persoonlijke ontwikkeling continu te documenteren. Op het moment lijken scholen zich vooral bezig te houden met portfolio’s om hun leerlingen te helpen zich op hun loopbaan te richten. Vrijwel iedere school is bekend met het principe. Afstemming met initiatieven van andere scholen, onderwijssectoren of het bedrijfsleven komt niet of zelden voor. Duidelijk is dat een portfolio zelf geen effect heeft op het loopbaanbewustzijn van leerlingen. Hierin kan het CH-q een verbetering aanbrengen. De leerling wordt zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen / verzamelen van (voldoende) competentiebewijzen en het reflecteren op de eigen loopbaan. Deze waardering van eigen verkregen competenties zorgt voor een loskoppeling van loopbaankeuzes van bestaande opleidingsstructuren en certificering. Een CH-Q programma bestaat uit drie stappen: vaststellen, beoordelen en valideren van vakinhoudelijke en algemene competenties op verschillend terrein. Deelnemers aan het programma leren hun sterke punten om te zetten in competenties en kwalificaties. CH-Q gaat daarbij uit van het individu: het gaat om een bottom-up benadering. Het individu neemt zeggenschap over zijn competenties in een omgeving die varieert van formeel (certificaat, diploma) tot zeer informeel. Door toepassing van bewustwordingsinstrumenten en methoden om competenties te benoemen en te beschrijven legt hij een basis voor de waardering in een certificerings/kwalificeringssysteem, onafhankelijk van het systeem zelf.
3
Afbeelding: het competentiewaarderingssysteem van CH-Q In het CH-Q-portfolio kunnen competenties uiteindelijk ook gerelateerd worden aan Europese standaarden en niveau- aanduidingen. Nieuwe projecten voor portfolio en EVC in Nederland maken steeds vaker gebruik van de opbouw van het Europees CV. De aanpak zou voor iedereen nog meer te bieden hebben wanneer de resultaten ook van waarde blijken bij internationale loopbanen. CH-Q wordt momenteel al in Nederland, Duitsland, Italië, België, Luxemburg en Engeland toegepast. In Nederland land zal een stichting worden opgericht om de belangen van CH-Q te behartigen, verdere ontwikkeling te stimuleren en te begeleiden en de kwaliteit van de CH-Q activiteiten te garanderen. De kern van het hele CH-Q-concept is misschien wel de training en certificering van begeleiders. Men hecht groot belang aan de kwaliteit van de begeleiding. Dit in tegenstelling tot de huidige bekende structuur waar de deskundigheidsontwikkeling van loopbaanbegeleiders en assessoren van ondergeschikt belang lijkt. De aandacht gaat bij ons vaak veel meer uit naar ontwikkeling van standaarden en procedures. Het trainen en certificeren van begeleiders vindt ondermeer plaats door middel van het ‘leerplan’ en het ‘update-leerplan’. Hierover meer in de volgende paragraaf over de doorlopende leerlijn. ROC West Brabant wil met behulp van het innovatiearrangement dan ook op een grote schaal experimenteren met het gebruik van de CH-q methodiek. ROC West Brabant is overtuigd van de meerwaarde die deze methodiek heeft voor de begeleider / docent, deelnemer en uiteindelijk ook het bedrijfsleven. ROC West Brabant beseft ook dat het Platform Beroepsonderwijs reeds beschikt over kennis aangaande CH-q en zal hier dan ook gebruik van maken in overleg met het Platform. Doorlopende leerlijn VMBO-MBO-HBO Studenten en deelnemers krijgen, wanneer zij zich willen richten op een van de onderhoudssectoren, te maken met een team docenten vanuit het (V)MBO-HBO (voor zover dat relevant is voor de student). Dit team van docenten wordt toegewezen aan de deelnemer op basis van relevantie. Dit laatste hangt samen met het bestaande opleidingsniveau van de deelnemer. Samen met het team docenten zal er een leerplan worden opgesteld voor de student. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van het nieuwe didactische concept en de CH-q. Het team docenten stelt op hun beurt met behulp van de CH-q methodiek een begeleidingsplan op en wijst een begeleider / coach aan voor de student. Het leerplan van de student wordt vervolgens geoperationaliseerd en op een frequente basis zal samen met de docent worden bekeken of het leerplan nog altijd voldoet aan de wensen en eisen vanuit de student, docent en de praktijk. Tevens wordt op basis van deze overleggen het begeleidingsplan van de begeleider aangepast aan de op dat moment geldende stand
4
van zaken. De begeleider krijgt op deze manier inzicht in zijn mogelijke ontwikkelpunten. De docent koppelt uiteindelijk het begeleidingsplan terug binnen het docententeam. De student zal door de bovenstaande procedure in de toekomst niets merken van de nog bestaande muren tussen het VMBO-MBO-HBO. De student zal bijvoorbeeld op MBO aan een aantal competenties werken en voor andere competenties zal hij reeds op HBO-niveau onderwijs kunnen volgen. Effecten voor deelnemers, docenten en bedrijfsleven Uiteindelijk zijn er een aantal effecten voor de korte en lange termijn voor zowel de deelnemers, de docenten als voor de bedrijven. Hieronder zijn ze opgesplitst in korte en lange termijn effecten. Achter elk effect staat welke doelgroep er in eerste instantie het meeste baat bij zal hebben. Effecten op korte termijn: - Aantrekkelijk onderwijs voor de leerling gericht op Maintenance (deelnemers, docenten) - Het ‘verdwijnen’ van de muren tussen vmbo-mbo-hbo op het gebied van Maintenaince (deelnemers, docenten) - Een vorm van onderwijs waarbij wordt aangesloten bij de competenties van de leerling (deelnemers, docenten, bedrijfsleven) - Ontwikkeling en behoud van excellente kennis op het gebied van Maintenance door oprichting van EMTC’s (docenten, bedrijfsleven) - Een ‘State of Art’ op het gebied van Technologie (docenten, bedrijfsleven) Effecten op lange termijn: - Verbetering doorstroom deelnemers van vmbo-mbo-hbo (deelnemers, bedrijfsleven) - Minder uitval van deelnemers in het mbo (deelnemers, docenten, bedrijfsleven) - Een vorm van loopbaanontwikkeling waarbij men niet afhankelijk is van bestaande structuren van certificering (deelnemers, bedrijfsleven) - Docenten die als begeleider en coach werken en blijven werken aan hun inhoudelijke kennis en vaardigheden door middel van CH-Q; - Deelnemers worden begeleid door begeleiders, die werken met CH-q, zullen op deze manier te maken krijgen met begeleiders die ook blijven werken aan hun eigen inhoudelijke kennis en vaardigheden. Deelnemers hebben op deze manier niet meer te maken met twee verschillende werelden (onderwijs versus bedrijfsleven) - Beter imago van de sector Techniek, waardoor de sector interessant blijft en niet verloren gaat voor Nederland (deelnemers, docenten, bedrijfsleven) - Structurele samenwerking (regionale netwerkvorming) tussen onderwijs en bedrijfsleven en inbedding in de regio van Maintenance kennis (EMTC) (docenten, bedrijfsleven) - Voldoende gekwalificeerd personeel voor het bedrijfsleven op het gebied van Maintenance (bedrijfsleven) - Door behoud van Maintenance behouden van werkgelegenheid in deze sector (deelnemers, bedrijfsleven) - Moderne infrastructuur op school en werkplek voor instructie leerlingen, beoordeling competenties, assessment (EVC) en instructie medewerkers vanuit de praktijk en wervingsdoeleinden (‘etalage’) (deelnemers, docenten, bedrijfsleven)
5
3. Thema’s van het project Ja a. het bevorderen van competentiegericht beroepsonderwijs, met als subthema’s: 1. het versterken van de beroepspraktijkvorming; 2. het optimaliseren en flexibiliseren van de schoolorganisatie; en 3. het verbeteren van de begeleiding van de deelnemer tijdens zijn binnen- en buitenschoolse leertrajecten; b. het verbeteren van de programmatische aansluiting tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs en de doorstroom van leerlingen in de beroepskolom; c. het optimaliseren van vernieuwing in het beroepsonderwijs met behulp van het bedrijfsleven en van vernieuwing in het bedrijfsleven, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, met behulp van het beroepsonderwijs; d. Het bevorderen van ondernemerschap.
Nee
X X X
X
X X
4. Beschrijf de samenstelling, inhoudelijke inbreng en expertise van het samenwerkingsverband Naam partner samenwerkingsverband ROC West Brabant
Overige ROC’s
Hogescholen
Kenteq
VMBO’s
Omschrijving inhoudelijke inbreng Aanvrager Inhoudelijke deskundigheid op het gebied van didactisch ontwerp, CH-q en simulaties. Inhoudelijke deskundigheid op het gebied van didactisch ontwerp, CH-q en simulaties. Inhoudelijke deskundigheid middels het lectoraatschap. De hogescholen zullen fungeren als klankbord en verantwoordelijk zijn voor evaluatie en monitoring. Verder zijn ze actief betrokken bij de ontwikkeling van de CH-q methodiek en de doorlopende leerlijn. Inhoudelijke deskundigheid op het gebied van inventarisatie van competenties, de link met het bedrijfsleven en het didactisch ontwerp. Kennis op het gebied van competentieprofielen. Het kenniscentrum zal fungeren als klankbord en zorgen voor de kwaliteitsbewaking en de input van kennis op het gebied van (beroeps)competenties. Inhoudelijk deskundig op het gebied van CH-q en het didac-
Omschrijving deskundigheid Onderwijsinstelling voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Onderwijsinstellingen voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Hogescholen met een uitgebreid assortiment opleidingen en een groot aantal bijzondere afstudeerrichtingen en specialisaties (nationaal en internationaal).
Kenniscentrum voor vakmanschap. Het inzetten van kennis en ervaring om het vakmanschap in de techniek te ontwikkelen.
Instelling voor voortgezet onderwijs in alle vormen.
6
Bedrijven
TU Delft en TU Eindhoven
TNO
USPI
tisch concept. Verantwoordelijk voor de aansluiting vanuit het VMBO. De bedrijven leveren State of the Art kennis aan vanuit de specifieke sectoren. Zij zullen de praktijkkennis leveren rondom beroepscompetenties. De bedrijven zullen voornamelijk participeren als klankbord gedurende het gehele project. Inhoudelijke deskundigheid aangaande de State of the Art kennis. De universiteiten zullen fungeren als klankbord en verantwoordelijk zijn voor evaluatie en monitoring. Verder zijn ze actief betrokken bij de ontwikkeling van het didactisch conept, de CH-q methodiek en de doorlopende leerlijn. Verder zullen de universiteiten zich nadrukkelijk bezig houden met het lectoraat. Inhoudelijke deskundigheid aangaande de State of the Art kennis. TNO zal voornamelijk fungeren als klankbord en verantwoordelijk zijn voor evaluatie en monitoring. Inhoudelijke deskundigheid aangaande ‘data life cylce management’ o.a. met betrekking tot maintenance. De USPI zal voornamelijk functioneren als klankbord en verantwoordelijk zijn voor evaluatie en monitoring.
Organisaties die direct dan wel indirect te maken hebben met maintenance en het leveren van maitenance personeel en / of apparatuur.
Onderwijsinstellingen voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.
Instelling voor wetenschappelijk (technisch) onderzoek en het praktisch toepasbaar maken van de resultaten.
De USPI vertegenwoordigt meerdere bedrijven die zich bezig houden met ‘data life cycle management’ en gerelateerde onderwerpen.
7
5. Beschrijf de innovatie in het project Beschrijf de innovatie in het project: Het project voldoet aan de kenmerken van de dieptestrategie: - Er wordt geëxperimenteerd met een geheel nieuwe aanpak van onderwijsinstellingen (VMBO, MBO en HBO) en bedrijfsleven. De ‘muren’ tussen de verschillende onderwijsvormen verdwijnen. - De leerling wordt zelf verantwoordelijk voor zijn eigen leerloopbaan, met ondersteuning van docenten en praktijkbegeleiders - CH-Q is nergens op deze schaal met zoveel partners uit zowel onderwijs als bedrijfsleven ingevoerd - Het project richt zich op competentiegerichte vormgeving van doorlopende leerwegen op (cross) sectoraal niveau. - Het project resulteert in ontwikkeling van de competenties van de individuele deelnemer. - Het project is zowel horizontaal (sectoraal) als verticaal (doorlopende leerlijn) opgezet vanuit in eerste instantie de regio (Zuid West Nederland). - Er is sprake van een R&D-project, waarbij tevens een fysieke locatie wordt opgezet waar onderwijs en bedrijfsleven elkander ontmoeten. - Er is sprake van cofinanciering vanuit de betrokken instellingen en het bedrijfsleven. - Het project wordt uitgevoerd met een bestaand samenwerkingsverband als fundament. De betrokken partijen hebben veel ervaring met projecten van deze aard en omvang. - De resultaten kunnen een grote bijdrage leveren aan de vernieuwing van het beroepsonderwijs in het algemeen en de vormgeving van Maintenance in het bijzonder. De resultaten zullen dan ook pro-actief worden verspreid. Het project is innovatief omdat: - Er zijn op deze wijze en in deze omvang nog nergens in Nederland dusdanige vernieuwingen doorgevoerd in het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn voor de sector Maintenance. - De oude onderwijsvorm wordt verlaten en de muren tussen de verschillende opleidingen worden doorbroken door een nieuw didactisch concept en begeleidingsmethodiek waarbij gebruik wordt gemaakt van een gerenommeerd kwaliteitssysteem. - Docenten niet langer als statische kennisbronnen worden beschouwd, maar ook structureel werken aan eigen kennis en vaardigheden gedurende het begeleiden van deelnemers. Overzicht van vernieuwingsprojecten binnen het samenwerkingsverband Naam partner Naam project Korte omschrijving Onderwijsconsortium Pieken in de Delta Het onderwijsconsortium heeft een aanvraag ingediend ten bate van de promotie e.d. van Maintenance opleidingen. Bedrijven Pieken in de Delta De bedrijven hebben gezamenlijk een aanvraag ingediend Deze richt zich op innovatie en onderzoek binnen de Maintenance-sector. De ‘state of the art’ kennis die voortkomt uit dit project kan eveneens worden gebruikt binnen het innovatiearrangement Hogescholen Ontwikkeling lectoraat Het lectoraat Maintenance is in ontwikkeling. Dit project zal parallel blijven verlopen aan het innovatiearrangement.
8
Universiteit Delft en Eindhoven
Ontwikkeling 3TU
De drie technische universiteiten in Nederland (inclusief Universiteit Twente) willen door meer samen te werken hun betekenis voor de Nederlandse kenniseconomie vergroten.
Heeft het samenwerkingsverband zich georiënteerd op vergelijkbare innovatieve projecten?
Ja X
Nee
9
Zo ja, omschrijf de wijze van oriëntatie, de resultaten van de oriëntatie, hoe gebruik is gemaakt van deze resultaten en waarin het eigen project onderscheidend is. In de oriëntatiefase voorafgaand aan dit projectplan is er gekeken naar de volgende projecten: - Innovatiearrangement Integraal Praktijk Centrum (ROC van Twente) - Innovatie Techniek (Baronie College) - Maatschappelijke Sectoren en ICT – Virtuele games als uitdagend Leermiddel (ROC West Brabant) Innovatiearrangement Integraal Praktijk Centrum (IPC, ROC van Twente) Met dit centrum speelt de maakindustrie in op het probleem dat het beroepsonderwijs de technologische ontwikkelingen in de maakindustrie niet kan bijhouden. Het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven worden in een publiek-privaat samenwerkingsverband letterlijk en figuurlijk onder één dak gebracht. Het IPC leidt op met een nieuw onderwijsconcept. Op basis van de aanwezige affiniteit met techniek bij leerlingen, studenten en werkenden wordt er een functie en de optimale leerroute bepaald in nauwe samenwerking met het bedrijf. Die eindfunctie is niet het traditionele diploma dat door de opleider wordt afgegeven, maar de functie die het bedrijf op de lange termijn met de deelnemer voor ogen heeft. In het onderwijsconcept staat niet een specifiek beroep of een bepaalde opleidingsrichting centraal, maar de vraag van bedrijf en deelnemer bepaalt het aanbod. Er is in dit project sprake van een nieuwe aanpak waarin onderwijsinstellingen (VMBO, MBO en HBO) en praktijkopleiders de vraag van het bedrijfsleven beantwoorden. Bij de oriëntatie op dit project is o.a. gelet op de ideeën om het bedrijfsleven te betrekken bij het project door middel van het aanbieden van verschillende rollen. Het grote verschil met het projectplan van ROC West Brabant ligt in de sector waarin het project wordt uitgevoerd, het gebruik van de CH-q methodiek, basiscompetenties en het feit dat het project zich niet expliciet richt op de eindfunctie van de medewerker, maar ook op de ontwikkeling van de begeleider / coach. Innovatiearrangement Innovatieve Techniek (Prisma College) Innovatieve techniek wil meer leerlingen interesseren voor techniek. De nieuwe opleiding sluit aan bij de belevingswereld van de jongeren en concentreert zich daarom op vernieuwende technieken. Competentiegericht onderwijs blijkt jongeren meer aan te spreken en het bedrijfsleven staat positief tegenover breed opgeleide werknemers met een specialisatie, ‘brede probleemoplossers’. Ook sluit Innovatieve techniek aan bij de vernieuwing van de basisvorming in het vmbo en het Nationale Actie Plan Verbreding Techniek Basisonderwijs (NAP-VTB). Bij de oriëntatie op het project is het idee gebruikt dat de belevingswereld van jongeren een belangrijke rol speelt, binnen het project van ROC West Brabant zal dit verder worden uitgewerkt en zal het bepalen van de sociale factoren en invloeden onderdeel gaan uitmaken van de intakeprocedure. De verschillen met het project zijn dezelfde als genoemd hierboven bij het IPC-project. Maatschappelijke Sectoren en ICT Binnen het project zal een succesvol project uit Amerika worden opgeschaald en geïmplementeerd in Nederland. Uiteindelijk zal personeel dat zich met maintenance bezighoudt worden getraind in het onderhoud. Deze training vindt plaats middels een 3D simulatie / leeromgeving. Deze training krijgt ook vorm door de ontwikkeling van een serious game waarbij onderhoudsteams tegen elkaar zullen strijden. De resultaten vanuit dit project zullen eveneens als input worden gebruikt voor de werkgroep simulatie die casussen dient te ontwikkelen voor de virtuele leeromgeving.
10
Omschrijf hoe docenten en management bij de ontwikkeling van de innovatie zijn betrokken. Docenten Er is gekozen voor een ontwikkelingsgerichte aanpak door samen met VMBO, MBO en HBOdocenten samenhang aan te brengen én vorm te geven aan de professionalisering van de Maintenance-opleidingen. De docenten zijn betrokken bij de ontwikkeling en het testen van de methodieken en voeren het operationele gedeelte van het project uit. Een deel van de docenten neemt eveneens plaats in de werkgroepen. Zij zijn op deze manier gedurende de gehele projectperiode betrokken bij het project en bij alle fasen. Verder zullen ook docenten worden ingezet in de responsgroep binnen dit project. Het project is sterk gebaat bij een grote betrokkenheid van de docenten. Het professionaliseren en het brengen van samenhang in de opleidingen moet uiteindelijk getoond worden op de ‘werkvloer’ waar de docenten het directe contact hebben met leerlingen en het bedrijfsleven. Management De aanvrager van het project is ROC West Brabant. De aanvraag wordt ondertekend door de Raad van Bestuur van ROC West Brabant waarmee het haar commitment toont tot dit project. Het management is vertegenwoordigd in de stuurgroep van dit project. De directeur van het Markiezaat College (ROC West Brabant) zal als voorzitter optreden van de stuurgroep. De projectbetrokkenen, zijnde de managers, docenten en deelnemers, zullen vanaf de eerste fase bij het project betrokken worden en meedenken met de te stellen doelen en resultaten. Door middel van de tussenevaluaties wordt, indien nodig, bijgestuurd en bijgesteld.
11
B. Operationaliseren van aanpak 6. Beschrijf de operationele activiteiten (desgewenst kunt u de samenhang tussen de activiteiten in een schema weergeven) Beschrijf de samenhang en planning van fasering, (operationele) activiteiten en mijlpalen in het project (zoals de tussenrapportage). Fase 1
Activiteit 1: Inrichten projectorganisatie
Definitiefase
Activiteit 2: Kick-off
looptijd:juni 2007 - augustus 2007
Activiteit 3: Inrichten projectmanagement / projectadministratie
mijlpaal: Kick-off bijeenkomst
Activiteit 5: Opstellen projectbrief
Fase 2
Activiteit 1: Inventariseren promotie activiteiten, samenhang, methoden en begeleidingsystematieken binnen het samenwerkingsverband.
Ontwerpfase looptijd: juli 2007 - februari 2008
Activiteit 4: Afspraken accountant
Activiteit 6: Vaststellen projectbrief en goedkeuring start van de volgende fase (stuurgroep)
Activiteit 2: Inventariseren kenniskringen Activiteit 3: Opstellen plan van aanpak en planning voor het gehele project Activiteit 4: Opstellen format voor projectevaluaties en kwaliteitscontrole
mijlpaal: tussenevaluatie en plenaire bijeenomst
Activiteit 5: Opstellen basis implementatie- en verspreidingsplan
Fase 3
Activiteit 1: Opstarten werkgroep Didactisch Concept
Ontwikkel & Onderzoeksfase
Activiteit 2: Opstarten werkgroep CH-q
Looptijd: augustus 2007 - september 2009
Activiteit 6: Projectmanagement, rapportage HPBO en voortgangsmonitor Activiteit 7: Vaststellen plan van aanpak volgende fase (stuurgroep)
Activiteit 3: Opstarten werkgroep Simulatie Activiteit 4: Opstarten werkgroep Onderzoek Activiteit 5: Tussenevaluaties
Mijlpaal: tussenrapportage
Activiteit 6: Projectmanagement, rapportage HPBO en voortgangsmonitor
Fase 4
Activiteit 1: Inrichten testfase / testplan
Testfase
Activiteit 2: Samenstellen pilotgroep CH-q
Looptijd: april 2008 –
Activiteit 3: Samenstellen pilotgroep deelnemers
mei 2010 Mijlpaal: tussenevaluatie
Activiteit 7: Vaststellen plan van aanpak fase 4 (stuurgroep)
Activiteit 4: Pilot CH-q Activiteit 5: Pilot deelnemers Activiteit 6: Evalueren pilots en eventueel opstellen plan van aanpak Activiteit 7: Tussenevaluaties Activiteit 8: Projectmanagement, rapportage HPBO en voortgangsmonitor
12
Activiteit 9: Vaststellen plan van aanpak fase 5 (stuurgroep) Fase 5
Activiteit 1: Opstellen & vaststellen wijzigingsdocument
Doorontwikkeling Activiteit 2: en UitbreidingsActiviteit 3: fase Activiteit 4: Looptijd: april 2009 – mei 2010 Activiteit 5: Mijlpaal: tussenevaluaties
Doorontwikkelen methode CH-q Doorontwikkelen methode deelnemers Doorontwikkelen simulatieomgeving Uitbreiden methodes naar andere sectoren
Activiteit 6: Tussenevaluaties Activiteit 7: Projectmanagement, rapportage HPBO en voortgangsmonitor Activiteit 8: Vaststellen plan van aanpak fase 6 (stuurgroep)
Fase 6
Activiteit 1: Projectmanagement, monitoring en eindrapportage
Evaluatie / Implementaie & Continueringsfase
Activiteit 2: Uitvoeren implementatie / promotie en verspreidingsplan door het samenwerkingsverband Activiteit 3: uitvoeren eindevaluatie
Activiteit 4: Organiseren Kick-Out Looptijd: januari 2010 – juni 2010 Activiteit 5: Presenteren Rapport van Aanbevelingen ‘Maintenance’ Mijlpaal: tussenevaluatie, plenaire bijeenkomst.
Activiteit 6: Accountantscontrole
13
Definitiefase Activiteit 1: Inrichten projectorganisatie Omschrijving: Allereerst wordt er een beslisser (in de vorm van een stuurgroep) en een uitvoerder (projectleider) aangesteld. Vervolgens worden projectteam, werkgroepen en de responsgroepen ingericht. Tevens worden de vergaderschema’s vastgesteld. De leden van het projectteam zijn / worden gekozen op basis van expertise en kennis. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Functionerende projectorganisatie met stuurgroep, projectteam, werkgroepen en responsgroepen. Activiteit 2: Kick-off Omschrijving: Het organiseren van een kick-off is belangrijk. Dit ligt in het feit dat met behulp van deze bijeenkomst alle partners, direct betrokkenen en overige belanghebbende partijen kennis kunnen nemen van het project in detail en op deze manier gelijke informatie hebben. Het doel is om uiteindelijk over te kunnen gaan naar de operationele fase van het project. Tijdens de kick-off zullen heldere doelstellingen en verwachtingspatronen worden geformuleerd en knelpunten worden geïnventariseerd. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Kick-off bijeenkomst, verslaglegging met helder vastlegging van afspraken en doelstellingen van het samenwerkingsverband. Activiteit 3: Inrichten projectmanagement / projectadministratie Omschrijving: In samenwerking met een projectadviseur wordt de projectadministratie ingericht conform de eisen van de subsidieverstrekker. Er wordt een AO (administratieve organisatie) opgezet en uitgevoerd op de manier waarmee het voor de accountant mogelijk is een goedkeurende accountantsverklaring te verstrekken. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: een ingerichte, goed functionerende projectadministratie conform de eisen van de subsidieverstrekker. Activiteit 4: Afspraken accountant Omschrijving: Gelijk bij de start van het project wordt de accountant betrokken bij het project. Met de accountant zal de inrichting van de projectorganisatie worden afgestemd. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: een projectadministratie die de goedkeuring van de accountant heeft ontvangen. Activiteit 5: Opstellen projectbrief Omschrijving: Volgens de Prince2-methodiek zal een Projectbrief worden opgesteld waarin globaal reeds het plan van aanpak zal worden geschreven voor het project. Dit omvat o.a. een beperkte risico-analyse en planning. Tijdplanning: 1 maand
14
Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Projectbrief met globaal een plan van aanpak. Activiteit 6: Vaststellen projectbrief en goedkeuring start van de volgende fase (stuurgroep) Omschrijving: Op basis van de projectbrief die wordt vastgesteld in de stuurgroep zal het plan van aanpak voor de volgende fase worden opgesteld en vastgesteld. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Een vastgestelde projectbrief en plan van aanpak voor de volgende fase. Ontwerpfase Activiteit 1: Inventariseren promotieactiviteiten, samenhang, methoden en begeleidingssystematieken binnen het samenwerkingsverband Omschrijving: Binnen het samenwerkingsverband worden reeds verschillende activiteiten ondernomen, systematieken en methoden gehanteerd. Dit vaststellen is onderdeel van de nulmeting die in de derde fase nader vorm wordt gegeven. Binnen het project zal gebruik worden gemaakt van reeds aanwezige methodes e.d. Tijdplanning: 3 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Een inventarisatieoverzicht met relevante methoden, systematieken e.d. Activiteit 2: Inventariseren kenniskringen Omschrijving: Onderdeel van het Innovatiearrangement is deelname aan de kenniskringen. Binnen deze activiteit zal worden onderzocht welke rol dit project kan vervullen binnen de kenniskringen. Deze activiteit zal worden geïnitieerd door het lectoraat en de Universiteiten en als input worden gebruikt in de werkgroep Onderzoek. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Inventarisatie en actieve participatie aan relevante kenniskringen. Activiteit 3: Opstellen plan van aanpak en planning voor het gehele project Omschrijving: Het gehele project zal in lijn worden gezet door middel van een plan van aanpak. In het plan van aanpak wordt o.a. beschreven welke producten en methodes moeten worden ontwikkeld. Eveneens wordt uiteengezet op welke manier de verantwoordelijkheden zijn / worden vastgelegd. Tijdplanning: 6 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: vastgesteld plan van aanpak voor het gehele project. Eveneens voorzien van een planning.
15
Activiteit 4: Opstellen formats voor projectevaluaties en kwaliteitscontrole Omschrijving: Er zal een format worden ontwikkeld om het project gedurende de looptijd op meerdere tijdstippen te evalueren. Deze activiteiten zijn opgenomen in de volgende fasen in de vorm van tussenevaluaties. Dit format dient tevens voor het uitvoeren van de eindevaluatie. In het format wordt minimaal aandacht besteed aan het samenwerkingsverband, de betrokkenheid van deelnemer en docent en de ontwikkelde producten en methodes. Het format voor de kwaliteitscontrole richt zich op het niveau van de afgeleverde producten en methoden. Tijdplanning: 6 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Een vastgesteld format voor de projectevaluatie en kwaliteitscontrole. Activiteit 5: Opstellen basis implementatie-, promotie- en verspreidingsplan (buiten begroting) Omschrijving: Om de implementatie, promotie en verspreiding van het project en de resultaten vorm te geven zullen hiertoe een aantal uitvoeringsplannen worden opgesteld. Bij het implementatieplan zal onderscheid worden gemaakt naar binnen en buiten het samenwerkingsverband. De kosten voor deze activiteit blijven buiten de begroting van het project, aangezien zij niet subsidiabel zijn. Tijdplanning: 6 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Vastgestelde implementatie-, promotie- en verspreidingsplan. Activiteit 6: Projectmanagement, rapportage HPBO en voortgangsmonitor Omschrijving: Het projectmanagement overlegt met de projectleider en zorgt voor de monitoring en het projectmanagement van het project. Daarnaast verzorgt zij de informatievoorziening richting de stuurgroep op inhoudelijk en financieel vlak. Het gaat hierbij om de informatie op hoofdlijnen. Tijdplanning: Projectmanagement: doorlopend Rapportage: 2 maanden Monitor voortgang: doorlopend Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Projectmanagement / inrichting conform de eisen van de subsidieverstrekker. Activiteit 7: Vaststellen plan van aanpak volgende fase (stuurgroep) Omschrijving: Het opstellen van een plan van aanpak voor de ontwikkelfase. Dit plan van aanpak wordt vastgesteld in de stuurgroep. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Een vastgestelde plan van aanpak voor de volgende fase.
16
Ontwikkel- en onderzoeksfase Activiteit 1: Werkgroep Didactisch concept Omschrijving: De werkgroep didactisch concept richt zich op het vastleggen van huidige competenties en het ontwerpen / ontwikkelen van de basiscompetentie en de cross-sectorale competenties en het up-to-date houden van deze competenties. De werkgroep voert hiermee o.a. de nulmeting uit voor het project. Tijdplanning: 18 maanden Werkgroep: eens per 2 weken / eens per maand Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Ontwikkelde basiscompetentie, cross-sectorale competenties, databasestructuur, update-protocol. Activiteit 2: Werkgroep CH-q Omschrijving: De werkgroep CH-q richt zich op de nieuwe rol van de docent als coach / begeleider. De eisen hiertoe zullen worden geïnventariseerd en toegepast worden. Er zal tevens worden gewerkt aan een uitgebreidere intaketool waarbij ook externe factoren worden meegenomen. In deze werkgroep zullen ook formats worden ontwikkeld voor het leerplan, begeleidingsplan en de leerplanupdate. Het leerplan is een plan voor een deelnemer waarin zijn loopbaanontwikkeling uiteen wordt gezet, waarbij ook de doorlopende leerlijn (V)MBO-HBO wordt vorm gegeven. Hierbij wordt de (basis)competenties en de intake geïntegreerd. De werkgroep zal voor deze integratie met een voorstel en ideeën komen, uiteindelijk zal er een format worden opgeleverd voor het leerplan. Het begeleidingsplan is het plan dat wordt gebruikt door coach/begeleiders en overdraagbaar is binnen de beroepskolom met het oog op de doorlopende leerlijn. Het begeleidingsplan wordt door het team docenten in overleg met de deelnemer opgesteld. Uiteindelijk zal een docent als begeleider worden toegewezen aan de deelnemer. De werkgroep zal komen tot het opstellen van een format voor het begeleidingsplan Het leerplan en begeleidingsplan wordt door samenwerking tussen docenten uit het (V)MBO-HBO opgesteld, dit bevordert de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn. De beide plannen dienen up-to-date te worden gehouden. De werkgroep zal hiertoe een format voor een protocol ontwikkelen dat het leerplan en het begeleidingsplan kan aanpassen aan de eisen die worden gesteld door de deelnemer, docent en / of de praktijk. Tijdplanning: 18 maanden Werkgroep: eens per 2 weken / eens per maand Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Rolbeschrijving coach / begeleider, intaketool, leerplan, begeleidingsplan en updateprotocol. Activiteit 3: Werkgroep Simulatie Omschrijving: De werkgroep simulatie maakt gebruik van kennis vanuit de werkgroepen en inventariseert de wensen en eisen van de in te richten fysieke lokatie en specifiek de simulatieomgeving. Op basis van de vergaarde kennis worden casussen ontwikkeld voor de deelnemers en wordt de test simulatieomgeving ingericht. Tevens zal een protocol worden ontwikkeld waarmee de simulatieomgeving up-to-date kan blijven en nieuwe kennis snel verwerkt kan worden in de reeds bestaande en nieuwe casussen.
17
Tijdplanning: 12 maanden Werkgroep: eens per 2 weken / eens per maandag Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Eisenpakket voor fysieke Maintenance lokatie en ingerichte functionele simulatieomgeving. Activiteit 4: Werkgroep Onderzoek Omschrijving: De werkgroep onderzoek zal gedurende de gehele operationele fase van het project actief zijn binnen het project en de andere werkgroepen voorzien van onderzoeksresultaten en adviezen. De werkgroep zal o.a. onderzoek doen naar: 1. Kennisontwikkeling in de maintenance 2. Communicatie 3. Professionalisering 4. Onderwijscentra 5. Optimalisering van de doorlopende leerlijn (v)mbo-hbo Allereerst zal de werkgroep een onderzoeksprogramma en planning opstellen welke goedgekeurd zal worden in de stuurgroep. Uiteindelijk zal de werkgroep een onderzoeksverslag en rapport van aanbevelingen opstellen. De werkgroep onderzoek zal worden geleid door de lector Maintenance. Tijdplanning: 24 maanden Werkgroep: eens per 2 weken / eens per maand Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Onderzoeksresultaten, kennis en rapport van aanbevelingen Activiteit 5: Tussenevaluaties Omschrijving: Aan het eind van deze fase wordt een tussenevaluatie gehouden. In deze evaluatie wordt de stand van zaken weergegeven (resultaten / effecten). De deelnemer en de docent spelen hier een belangrijke rol. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Afgeronde tussenevaluatie inclusief verslag en besproken in de stuurgroep. Activiteit 6: Projectmanagement, rapportage HPBO en voortgangsmonitor Omschrijving: Het projectmanagement overlegt met de projectleider en zorgt voor de monitoring en het projectmanagement van het project. Daarnaast verzorgt zij de informatievoorziening richting de stuurgroep op inhoudelijk en financieel vlak. Het gaat hierbij om de informatie op hoofdlijnen. Gedurende deze fase zal ook de tussenrapportage voor het HPBO worden opgesteld en ingediend. Tijdplanning: Projectmanagement: doorlopend Rapportage HPBO: 2 maanden. Voortgangsmonitor: doorlopend. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Rapportages per kwartaal richting de Stuurgroep. Tussenrapportage richting HPBO.
18
Activiteit 7: Vaststellen plan van aanpak volgende fase (stuurgroep) Omschrijving: Het opstellen van een plan van aanpak voor de ontwikkelfase. Dit plan van aanpak wordt vastgesteld in de stuurgroep. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Een vastgestelde plan van aanpak voor de volgende fase. Testfase Activiteit 1: Inrichten testfase Omschrijving: Er zal een testprotocol worden opgesteld en worden vastgesteld door de stuurgroep. Dit protocol zal de basis onderzoeksvragen bevatten die relevant zijn binnen het project. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Testprotocol. Activiteit 2: Samenstellen pilotgroep CH-q Omschrijving: Er zal een groep docenten vanuit het (V)MBO-HBO worden geselecteerd die uiteindelijk zullen participeren in de pilot CH-q. Tijdplanning: 3 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: samengestelde pilotgroep CH-q Activiteit 3: Samenstellen pilotgroep deelnemers Omschrijving: Er zal een groep deelnemers vanuit het (V)MBO-HBO worden geselecteerd die uiteindelijk zullen participeren in de pilot ‘deelnemers’. Tijdplanning: 3 maanden Werkgroep: eens per 2 weken / eens per maandag Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Samengestelde pilotgroep ‘deelnemers’ Activiteit 4: Pilotgroep CH-q Omschrijving: Gedurende de pilot zullen de docenten de rol van coach / begeleider gaan uitoefenen. Hierbij zullen ze voor het eerst gebruik maken van de producten: • Leerplan • Begeleidingsplan • Update-protocol Tijdplanning: 24 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Coach / begeleiders die om kunnen gaan met de nieuwe producten. Activiteit 5: Pilot deelnemers Omschrijving: Gedurende de pilot zullen de deelnemers te maken krijgen met de vernieuwde (basis)competenties en de intaketool. Ook zullen zij de simulatieomgeving gaan testen aan de hand van de nieuwst casussen. Hierbij worden zij begeleid en gecoacht door de docenten vanuit de pilotgroep CH-q.
19
Tijdplanning: 24 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: afgeronde pilot met testresultaten. Activiteit 6: Evalueren pilots en eventueel opstellen plan van aanpak Omschrijving: Na afloop van de pilots zal een evaluatieverslag worden opgesteld met best practices, knelpunten en aanbevelingen. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Evaluatieverslag van de pilots Activiteit 7: Tussenevaluaties Omschrijving: Aan het eind van deze fase wordt een tussenevaluatie gehouden. In deze evaluatie wordt de stand van zaken weergegeven (resultaten / effecten). De deelnemer en de docent spelen hier een belangrijke rol. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Afgeronde tussenevaluatie inclusief verslag en besproken in de stuurgroep. Activiteit 8: Projectmanagement, rapportage HPBO en voortgangsmonitor Omschrijving: Het projectmanagement overlegt met de projectleider en zorgt voor de monitoring en het projectmanagement van het project. Daarnaast verzorgt zij de informatievoorziening richting de stuurgroep op inhoudelijk en financieel vlak. Het gaat hierbij om de informatie op hoofdlijnen. Tijdplanning: Projectmanagement: doorlopend Voortgangsmonitor: doorlopend. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Rapportages per kwartaal richting de Stuurgroep Activiteit 9: Vaststellen plan van aanpak volgende fase (stuurgroep) Omschrijving: Het opstellen van een plan van aanpak voor de ontwikkelfase. Dit plan van aanpak wordt vastgesteld in de stuurgroep. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Een vastgestelde plan van aanpak voor de volgende fase.
20
Doorontwikkeling & Uitbreidingsfase Activiteit 1: Opstellen en vaststellen wijzigingsdocument Omschrijving Op basis van de testresultaten uit de vorige fase zal een wijzigingsdocument worden opgesteld waarin zal worden verwoord welke aanpassingen gewenst zijn om de producten te optimaliseren en uit te breiden naar andere sectoren. Dit document wordt vastgesteld door de stuurgroep. Tijdplanning: 3 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Wijzigingsdocument Activiteit 2: Doorontwikkelen methode CH-q Omschrijving: Met behulp van de ervaringen, de testresultaten en het wijzigingsdocument wordt de CH-q methode verder ontwikkeld en gereed gemaakt voor verbreding, deze verbreding zal ook gelden voor de doorlopende leerlijn. Tijdplanning: 6 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: aangepaste methode CH-q Activiteit 3: Doorontwikkelen methode deelnemers Omschrijving: Met behulp van de ervaringen, de testresultaten en het wijzigingsdocument wordt de deelnemers methode verder ontwikkeld en gereed gemaakt voor verbreding, deze verbreding zal ook gelden voor de doorlopende leerlijn. Tijdplanning: 6 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: aangepaste methode ‘deelnemers’ Activiteit 4: Doorontwikkelen simulatieomgeving Omschrijving: Met behulp van de ervaringen, de testresultaten van de pilots en het wijzigingsdocument wordt de simulatieomgeving verder geoptimaliseerd en gereed gemaakt voor verbreding, deze verbreding zal ook gelden voor de doorlopende leerlijn. Tijdplanning: 6 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Geoptimaliseerde simulatieomgeving Activiteit 5: Uitbreiden methodes naar andere sectoren Omschrijving: In eerste instantie is het project gericht op de Maintenance-sector ‘Aerospace’ uiteindelijk zullen ook de methodes worden ontwikkeld voor andere maintenance-sectoren. Hierbij dienen de reeds ontwikkelde methoden als basis, deze uitbreiding zal ook gelden binnen de doorlopende leerlijn. Tijdplanning: 12 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Aangepaste methode CH-q en deelnemers voor andere maintenance sectoren.
21
Activiteit 6: Tussenevaluaties Omschrijving: Aan het eind van deze fase wordt een tussenevaluatie gehouden. In deze evaluatie wordt de stand van zaken weergegeven (resultaten / effecten). De deelnemer en de docent spelen hier een belangrijke rol. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Afgeronde tussenevaluatie inclusief verslag en besproken in de stuurgroep. Activiteit 7: Projectmanagement, rapportage HPBO en voortgangsmonitor Omschrijving: Het projectmanagement overlegt met de projectleider en zorgt voor de monitoring en het projectmanagement van het project. Daarnaast verzorgt zij de informatievoorziening richting de stuurgroep op inhoudelijk en financieel vlak. Het gaat hierbij om de informatie op hoofdlijnen. Tijdplanning: Projectmanagement: doorlopend Voortgangsmonitor: doorlopend. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Rapportages per kwartaal richting de Stuurgroep Activiteit 8: Vaststellen plan van aanpak volgende fase (stuurgroep) Omschrijving: Het opstellen van een plan van aanpak voor de volgende fase. Dit plan van aanpak wordt vastgesteld in de stuurgroep. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Een vastgestelde plan van aanpak voor de volgende fase. Evaluatie / Implementatie & Continueringsfase Activiteit 1: Projectmanagement, monitoring en eindrapportage Omschrijving: In de eindfase van de projectperiode zorgen het projectmanagement en de projectadviseur voor de monitoring van de voortgang van het project. Ter afsluiting wordt er volgens het format van het HPBO een eindrapportage opgesteld en ingediend bij het HPBO. Deze eindrapportage omvat eveneens de financiële afrekening. Tijdplanning: 6 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Afronding project conform subsidievoorwaarden in de vorm van o.a. een eindrapportage. Activiteit 2: Uitvoeren implementatie / promotie en verspreidingsplan door het samenwerkingsverband (buiten de begroting) Omschrijving: Gedurende de gehele projectperiode is aandacht besteed aan implementatie, promotie en verspreiding van de projectresultaten. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan de voorgenoemde plannen. Conform de subsidievoorwaarden blijven de kosten voor deze activiteit buiten de begroting. Tijdplanning: 6 maanden
22
Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Uitgevoerde implementatie / promotie / verspreidings activiteiten. Activiteit 3: Uitvoeren eindevaluatie Omschrijving: Ten slotte zal het gehele project worden geëvalueerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de eerder vastgestelde tussenevaluaties. Tijdplanning: 6 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Eindevaluatieverslag Activiteit 4: Organiseren Kick-Out Omschrijving: Als formele afsluiting richting het samenwerkingsverband zal er een Kick-Out worden georganiseerd waarbij resultaten, evaluaties, producten en de continuering hoog op de agenda zullen staan. Tijdplanning: 2 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Verslaglegging en afspraken. Activiteit 5: Opstellen en presenteren Rapport van Aanbevelingen “Maintenance” Omschrijving: Als afsluiting van het project wordt een Rapport van Aanbevelingen gepresenteerd tijdens de Kick-Out. Het rapport is vooraf vastgesteld door de Stuurgroep en dient als startdocument voor een vervolgtraject. Tijdplanning: 6 maanden Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Rapport van Aanbevelingen Activiteit 6: Accountantscontrole Omschrijving: Bij de financiële eindrapportage dient een accountantsverklaring te worden gevoegd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het format zoals dat is voorgeschreven in de regeling. Tijdplanning: 1 maand Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Een goedkeurende accountantsverklaring
7. Beschrijf de projectorganisatie Beschrijf de projectorganisatie Inleiding In de eerste fase van het project (de definitiefase) zal het operationaliseren van de projectorganisatie plaatsvinden. Daar er sprake is van onderlinge samenhang tussen de werkzaamheden van de werkgroepen, worden er gedurende het project een viertal plenaire bijeenkomsten georganiseerd. Onder de professionele begeleiding van een projectadviseur wordt de voortgang inzichtelijk gemaakt en kan interactie plaatsvinden over de inhoud van tussen- en eindrapportages.
23
Projectorganisatie De uitvoering van het project wordt vormgeven met behulp van een stuurgroep, een projectteam en projectleiders. Op deze wijze wordt vormgegeven aan functiescheiding op drie niveaus: - Bestuurlijk, middels de stuurgroep - Coördinerend, middels het projectteam - Uitvoerend, middels de diversen werkgroepen Onderstaand worden de verschillende partijen en bijbehorende verantwoordelijkheden in de projectorganisatie toegelicht. Aanvrager ROC West Brabant is de aanvrager van dit project. Zij zullen een grote inhoudelijke bijdrage aan het project leveren door management, docenten en andere medewerkers beschikbaar te stellen. Bij het vormen van de projectorganisatie zal gebruik worden gemaakt van de ervaring en expertise van voorgaande projecten van ROC West Brabant en andere partijen. Het projectleiderschap is in handen van ROC West Brabant. De projectleider leidt en coördineert het project. Daarnaast neemt hij of zij deel aan de stuurgroep (adviesrol) en kan tevens voorzitter van de werkgroepen zijn. Doordat de projectleider in alle lagen van de projectorganisatie een rol speelt, is geen sprake van ruis in de communicatie. Stuurgroep De stuurgroep komt eens per kwartaal bijeen om de voortgang van het project te monitoren. In de stuurgroep heeft een lid van het CvB van ROC West Brabant zitting. De stuurgroep is verantwoordelijk voor het monitoren van het project. De stuurgroep is het besluitvormingsorgaan van het project en is verantwoordelijk voor het in stand houden van de projectorganisatie, draagt eindverantwoording van de projectadministratie en is eindverantwoordelijk voor het realiseren van de projectdoelstellingen. Daarnaast zorgt de stuurgroep ervoor dat er voldoende publiciteit rondom het project wordt geïnitieerd. Bovendien is de stuurgroep verantwoordelijk voor de juiste en tijdige oplevering van rapportages. Projectteam In het projectteam zullen projectleiders vanuit de verschillende partners zitting hebben, waaronder de projectleider van het gehele project. De projectleider vertegenwoordigt het projectteam en legt dan ook verantwoording af aan de stuurgroep. De projectleider is in deze rol verantwoordelijk voor de werkzaamheden die worden uitgevoerd in de diverse werkgroepen en verantwoordelijk voor het financieel-technische beheer. Tijdens de overleggen van het projectteam zal met name aandacht worden besteed aan de randvoorwaardelijke eisen die het subsidietraject met zich meebrengt. Zij beoordelen tevens de initiatieven die genomen worden in het kader van het project. De projectleiders zijn de trekkers van het project en zorgen voor een juiste operationele uitvoering en afstemming tussen alle partijen. De projectadministratie zal binnen ROC West Brabant worden ingericht. De administratie zal zodanig worden ingericht, dat deze voldoende waarborgen biedt voor een correcte en adequate tussenrapportage en einddeclaratie. Hierbij kan een volledige aansluiting worden gemaakt tussen de administratie en de rapportages. In de beginfase zal reeds in overleg met de accountant een aantal afspraken worden vastgelegd voor de inrichting van de projectadministratie. Tevens biedt de administratie voldoende waarborgen voor een goede en tijdige accountantscontrole. Werkgroepen De daadwerkelijke inhoudelijke uitvoering van het project vindt plaats binnen de werkgroepen. In de werkgroepen hebben direct inhoudelijk betrokkenen, zoals docenten, vanuit de verschillende partners en vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven zitting.
24
-
Werkgroep Werkgroep Werkgroep Werkgroep
1: 2: 3: 4:
Didactisch Concept CH-q Simulatie Onderzoek
Responsgroepen Responsgroepen bestaan uit bedrijven en / of vertegenwoordigende stichtingen die over inhoudelijke en praktijkkennis beschikken op bepaalde specifieke Maintenance-onderdelen. De responsgroepen kunnen vanuit het projectteam en/of werkgroepen worden benaderd voor advies of meningsvorming. Het projectteam of een werkgroep kan advies inwinnen op ad-hoc basis bij deze responsgroepen, ook kunnen contactpersonen van bedrijven uit de responsgroepen voor een bepaalde tijd worden uitgenodigd om deel te nemen aan de werkgroep. De responsgroepen hebben een belangrijke rol als klankbord voor ideeën en producten. De bedrijven die de rol op zich hebben genomen van responspartner bevinden zich in de buitenring van het project. Plenaire bijeenkomsten Een aantal zaken zullen in plenaire bijeenkomsten worden behandeld, waaronder: - Kick-off bijeenkomst Tijdens deze bijeenkomst worden alle betrokken medewerkers geïnformeerd over de doelstellingen en uitgangspunten van het project. Tevens zullen de activiteiten en de planning van het project aan bod komen. Voor deze bijeenkomst zal tevens Het Platform Beroepsonderwijs worden uitgenodigd. - Tussentijdse bijeenkomsten Gedurende de projectperiode zullen een tweetal tussentijdse bijeenkomsten plaatsvinden. Voor deze bijeenkomsten worden naast alle partners tevens overige geïnteresseerden uitgenodigd. De verschillende werkgroepen dragen bij aan deze bijeenkomsten, bijvoorbeeld middels een presentatie. Indien mogelijk worden tussen- en eindproducten gepresenteerd. Deze bijeenkomsten vormen een middel om verspreiding van de projectresultaten te bewerkstelligen. - Kick-out bijeenkomst Voor deze bijeenkomst worden de partners en overige geïnteresseerden uitgenodigd. Tijdens deze bijeenkomst worden de resultaten van het project en de eindproducten gepresenteerd. Advies beoordelingscommissie Naar aanleiding van de adviezen van de beoordelingscommissie is besloten om een onderscheid te maken tussen een binnen- en buitenring binnen het project. De beoordelingscommissie gaf aan te kijken naar de werkbaarheid van het groot aantal samenwerkingspartners binnen het projectidee. Op basis van deze opmerking is besloten het aantal participerende partijen naar beneden bij te stellen en een onderscheid te maken tussen een binnen en buitenring binnen het project. Invulling projectorganisatie
25
De binnenring zal binnen het project fungeren als initiator, inspirator en enthousiasmeerder. Uit de binnenring zullen de personen afkomstig zijn die plaats zullen nemen in de stuurgroep, het projectteam dan wel de werkgroepen. In de definitiefase van het project zal de precieze samenstelling van de binnenring worden vastgelegd.
26
8. Maak een organigram om de projectorganisatie in beeld te brengen Organigram Organogram Excellente Training Centra
Het Platform Beroepsonderwijs
Penvoerder: ROC West Brabant Accountant Stuurgroep: -ROC West Brabant -Onderwijsconsortium Fin/adm ondersteuning ROC West Brabant
Projectmanagement ROC West Brabant
Binnenring
Projectleider
Projectteam
Werkgroep Didactisch concept
Werkgroep CH-q
Werkgroep Simulatie
Werkgroep Onderzoek
Responspartners (buitenring)
27
9. Beschrijf planmatig de wijze waarop de verspreiding en implementatie van projectresultaten worden gerealiseerd Het verspreiden en implementeren van projectresultaten zijn geen activiteiten die voor subsidiering vanuit de Regeling Innovatiearrangement 2006 tot en met 2009 in aanmerking komen. Tegelijkertijd is in het kader van de regeling van belang dat perspectief op implementatie bestaat. Beschrijf de implementatieactiviteiten, planning en betrokkenheid van de partners van het samenwerkingsverband. Geef aan welke afspraken zijn gemaakt, hoe de financiering is geregeld en hoe de projectresultaten publiek beschikbaar komen. Beschrijf planmatig de wijze waarop de verspreiding en implementatie van projectresultaten wordt gerealiseerd Het samenwerkingsverband bestaat uit een significant aantal bedrijven. Het samenwerkingsverband heeft ruime ervaring met het verspreiden en implementeren van de projectresultaten. Het samenwerkingsverband heeft gezamenlijk een landelijke dekking, in een aantal gevallen zijn de bedrijven wereldwijd actief. De resultaten zullen worden verspreid middels verschillende media en binnen en buiten het samenwerkingsverband aandacht krijgen. Bij de verspreiding zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van reeds bestaande kanalen. In het beginstadium van het project zal een implementatieplan en verspreidingsplan in detail worden uitgewerkt. In ieder geval zal gebruik worden gemaakt van de volgende distributiekanalen: - Platform Maintenance - Kennisnet - Partners in de onderhoudssector Een belangrijke rol zal zijn weggelegd voor de website van het project. Door middel van het opzetten van een website is de meest recente en accurate kennis en ontwikkelingen voor een ieder makkelijk in te zien en te benaderen. Tijdens de centrale bijeenkomsten zullen relevante sprekers worden uitgenodigd en zullen middels workshops en stands de tussen- en eindproducten worden gepresenteerd. Alle geïnteresseerde partijen zullen worden benaderd voor deze bijeenkomsten. Verdere implementatie / verspreiding zal zich richten op de volgende doelgroepen: - Partners binnen het project - Politiek - Overheid - Overige onderwijsinstellingen In onderstaand overzicht is te zien op welke manier de doelgroepen bereikt zullen worden: Middelen KickPlatform Website Persberichten KennisInterne website / off/ net personeelsblad Kick-out doelgroep X X X X X X Partners project Politiek Overheid Overige onderwijsinstellingen
X
X X X
X X X
X X X
De bekostiging inzake de verspreidings- en implementatieactiviteiten geschied door ROC West Brabant, gesponsord door partners vanuit de onderhoudssector. De ondernomen activiteiten zullen worden vastgelegd in het projectdossier
28
10. Beschrijf de wijze van evaluatie van project Evaluatiemethode Inleiding De partners binnen dit samenwerkingsverband vinden het van belang, dat evaluatie geen ad hoc actie is. Het dient een gestructureerd proces te zijn voor het beoordelen en begrijpen van het verband tussen de voorgenomen en daadwerkelijk uitgevoerde activiteiten. Tevens dienen zowel de sterke als zwakke punten van het samenwerkingsverband te worden vastgesteld. Ook is de evaluatie van belang voor overige geïnteresseerden die wellicht van de ervaringen binnen de uitvoering van dit project kunnen leren. Evaluatie aanpak Zoals reeds aangegeven in de beschrijving van de activiteiten zal in het beginstadium van het project een format worden opgesteld voor de evaluatie van het project. Dit format zal binnen het samenwerkingsverband worden vormgegeven, op deze manier kan elke partner de voor hem belangrijke punten naar voren brengen. Tevens zal er een nulmeting plaatsvinden binnen het project Gedurende het project zal binnen elke fase een evaluatie plaatsvinden welke gecommuniceerd wordt naar de stuurgroep. De vergelijking zal worden gemaakt ten aanzien van de verwachtingen en ten aanzien van de nulmeting. Met de uitkomsten van de tussenevaluaties kan wanneer dat nodig wordt geacht het verloop van het project worden gewijzigd. Aan het einde van het project zal een kwalitatieve eindevaluatie plaatsvinden waarbij ook de tussenevaluaties worden meegenomen. Betrekken van partners bij de evaluatie Uiteraard worden alle partners binnen het samenwerkingsverband betrokken bij de evaluatie. Evalueren wordt namelijk gedaan vanuit een opzet die voor het project zelf de meeste waarde biedt. Belangrijk is o.a. te weten of de voorgenomen samenwerking tussen de partners leidt tot de gewenste resultaten. De externe en interne effecten van de evaluatie kunnen worden vergroot door het proces gedeeltelijk interactief te maken. De bevindingen worden al tussentijds voor betrokkenen toegankelijk gemaakt. Projectpartners kunnen deze bevindingen gebruiken bij de verdere uitvoering van het project. De uitvoering van de evaluatie komt te liggen bij een afvaardiging van het onderwijsconsortium. De projectmedewerkers van de overige partners zullen nadrukkelijk bij de evaluatie worden betrokken, middels het afnemen van interviews, het houden van groepsdiscussies e.d. Deze uitkomsten zullen gerapporteerd worden aan de stuurgroep, waaraan alle partners deelnemen. De evaluatie richt zich naast de projectresultaten ook op de wijze waarop deze tot stand is gekomen. Betrekken van projectdeelnemers bij de evaluatie Ook de projectdeelnemers zullen gevraagd worden naar hun ervaringen met het project, de deelname aan het testen en de ontwikkelde instrumenten. Aangezien de deelnemers beschikken over zéér diverse achtergronden is het belangrijk om helder te krijgen of de ontwikkelde instrumenten aansluiten bij de belevingswereld van de deelnemers. Onderzoeksvormen Bij de uitvoering van de evaluatie zal gebruik worden gemaakt van de volgende onderzoeksvormen, te weten: - Persoonlijke interviews (binnen de werkgroepen, met de deelnemers, bij bedrijven) - Enquêtes (deelnemers en bedrijven)
29
-
Analyse projectrapportages, stuurgroepverslagen, werkgroepverslagen, etc.
Van de nulmeting, tussenevaluaties en de eindmeting wordt een evaluatierapport gemaakt.De eindevaluatie resulteert in een verslag welke onderdeel wordt van het Rapport van Aanbevelingen die wordt gepresenteerd ten tijde van de Kick-out bijeenkomst. In het rapport van aanbevelingen staan de best practices, knelpunten, verbeterpunten, succesverhalen en de afspraken voor de continuering beschreven. Evaluatievragen Tijdens het project wordt het evaluatie-onderzoek opgezet. Per onderwerp worden de onderzoeksvragen en de methodiek onderzocht. Bij elke tussentijdse evaluatie wordt uiteraard gekeken of benoemde onderwerpen en onderzoeksvragen nog toereikend zijn en wellicht aanpassing behoeven. Een belangrijk resultaat van de evaluatie zal zijn inzicht in het feit of daadwerkelijk een oplossing is gevonden voor de bestaande problemen.
C. Samenvatting 11. Geef een samenvatting van uw project in maximaal 1 A4 De hier gegeven samenvatting wordt mede gebruikt voor communicatiedoeleinden als het project wordt toegekend. Geef kort een samenvatting met achtereenvolgens doelen, activiteiten en beoogde resultaten en kern van de innovatie in het project. Doelstelling De hoofddoelstelling van het project is: Het ontwikkelen, organiseren en delen van kennis omtrent ‘Maintenance’ met als doel het professionaliseren en het brengen van samenhang in de Maintenance-opleidingen in het beroepsonderwijs (vmbo-mbo-hbo), om op deze manier te kunnen voldoen aan de behoefte en ambitie van de arbeidsmarkt in Zuidwest-Nederland. Om deze hoofddoelstelling te bereiken zijn de volgende subdoelstellingen geformuleerd: 6. Het bevorderen en verbeteren van de doorstroom ‘maintenance professionals’ crosssectoraal (vmbo-mbo-hbo) 7. Het bevorderen van nieuwe instroom van jongeren 8. Het pro-actief koppelen van loopbaan en opleiding voor effectuering van ‘leven lang leren’ 9. Het door intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven behouden, ontwikkelen, verbeteren en overdragen van kennis omtrent maintenance in de EMTC 10. Het flexibel en continu beschikbaar stellen van geïntegreerde kennis (d.m.v. een competentie management systeem voor de maintenance sector) Activiteiten De uit te voeren activiteiten beslaan een breed pallet waarin onderzoek, ontwikkeling, toetsing en ontwerp een belangrijke rol hebben. De activiteiten worden door een groot aantal partners uitgevoerd. Hieruit worden werkgroepen gevormd die zich zullen richtten op de ontwikkeling van een nieuw didactisch concept, de begeleidingsmethodiek volgens Ch-q en een simulatieomgeving. De activiteiten worden uitgevoerd met behulp van een sterk samenwerkingsverband dat o.a. bestaat uit het onderwijsconsortium TU Delft, TU Eindhoven, TNO en een aantal bedrijven. De deelnemende organisaties zijn verspreid over een binnenring (initiators en inspirators) en een buitenring (responspartners, klankbord) Beoogde resultaten Sterke innovatieve, crosssectorale kennisplatforms (EMTC), waarbinnen onderwijs en bedrijfsleven geïntegreerd samenwerken voor behoud, verbetering en overdracht van ‘maintenance professionals’. Concreet betekent dit dat de partners uit onderwijs en bedrijfsleven in het kader van de crossectorale kennisplatforms het volgende willen ontwikkelen:
30
1. Nieuw didactisch concept • Waarin het bedrijfsleven vanuit vijf sectoren specifieke kennis leveren voor de discipline ‘maintenance’ geredeneerd vanuit het beroepenveld • Waarin de basiscompetenties, geredeneerd vanuit de doorlopende leerlijn vmb-mbo-hbo worden vormgegeven vanuit de onderwijsinstellingen • Het onderwijs is verantwoordelijk voor de basiscompetenties met daarin een rol voor docenten als coach en begeleider • Het bedrijfsleven is verantwoordelijk voor de input van state-of-the art kennis die wordt geintegreerd met de basiscompetentie • Waarin de praktijk, vanuit simulaties, de kennisplatforms (met eigen praktijkcentra) en leerwerkplaatsen, volledig wordt ingepast en niet losstaat van de theorie • Waarin de opleidingen in modulen zijn opgebouwd 2. Begeleidingsmethodiek volgens Ch-q • Waarin een flexibele leerroute wordt bereikt met in de gehele leerloopbaan van de deelnemer, aansluiting tussen zijn/haar behoeften en de koppeling aan de competenties • Waarin aansluiting is bij de leer- en leefwereld van de leerling. Op deze manier wordt getracht uitval tegen te gaan en de doorstroom in de onderwijskolom vmbo-mbo-hbo te vergroten • Waarin de muren tussen de diverse opleidingen binnen vmbo-mbo-hbo verdwijnen, waarbij de leerling onderwijs volgt gericht op wat hij/zij kan en nog nodig heeft en wat de bedrijven nodig hebben. • Waarin geïntegreerde kennis beschikbaar is door een competentie management systeem • Waarin CH-Q, leerlingen, studenten en werknemers helpt om aan een eigen toekomstperspectief te werken • Waarin docenten en deelnemers leren wat hun sterktes en zwaktes zijn en deze kunnen verwoorden, en competenties leren te gebruiken voor toekomstige loopbaanstappen of vervolgonderwijs. Deze loopbaanstappen zijn niet langer gekoppeld aan opleidingsstructuren of certificering, hierdoor is CH-Q ook te gebruiken buiten de schoolmuren, bijvoorbeeld binnen het bedrijfsleven Kern van de innovatie Het project is innovatief omdat: • Er op deze wijze en in deze omvang nog nergens in Nederland, vernieuwingen worden doorgevoerd in het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn voor de sector Maintenance. • De oude onderwijsvorm wordt verlaten en de muren tussen de verschillende opleidingen worden doorbroken door een nieuw didactisch concept en begeleidingsmethodiek waarbij gebruik wordt gemaakt van een gerenommeerd kwaliteitssysteem. • Docenten niet langer als statische kennisbronnen worden beschouwd, maar ook structureel werken aan eigen kennis en vaardigheden gedurende het begeleiden van deelnemers.
31