havana
#28
Weekblad voor de Hogeschool van Amsterdam / 14 april 2010
-advertentie-
inhoud
Mix van entertainment en sport 4 Kees Sijbesma wil met de Nationale Sport Week de leuke kant van bewegen benadrukken.
Portret: Kendo 5 Vriendelijk? 6 Hoe vergaat het de gehandicapte sportstudent op de HvA?
Twee generaties: Turnen 8 Portret: Synchroonzwemmen 9 Dodelijke ongelukken 10 Sport is niet altijd gezond.
Prestatie minder van belang 12 Voetbalclub T.O.S.-Actief zal meer studenten moeten aantrekken om concurrerend te blijven.
Sportstad 15 Amsterdam heeft de beste sporters en de leukste verenigingen.
Tegen de muur op 16
Goudader Als sport al leuk is om te doen, dan moet schrijven over sport net zo leuk zijn. Ik hoefde dan ook geen seconde na te denken toen Paul van de Water mij vroeg of ik zijn baan over wilde nemen. Hij deed mij namelijk het verzoek of ik gasthoofdredacteur van Havana wilde zijn. Ik had eigenlijk maar twee voorwaarden. Het nummer moest uitsluitend over sport gaan – en dan het liefst HvA-gerelateerd – en de titel van het blad moest afgedrukt kunnen worden in het lettertype van Sports Illustrated, het belangrijkste sportblad in de wereld. Het laatste bleek eenvoudig met de opmaker van het blad te regelen, het eerste was alleen haalbaar als we de reportage over Het Kind Ouder Sport Advies Centrum niet hadden geplaatst. Dat zou echter meer dan jammer zijn geweest. Verder leek het mij een prima idee om deze sportspecial uit te brengen vlak voor de Nationale Sport Week. Juist in die week is het namelijk logisch, wenselijk en te rechtvaardigen dat wij op de HvA net even wat meer aandacht besteden aan sport. En als het om de Nationale Sport Week gaat, dan kun je natuurlijk niet om Kees Sijbesma heen. Een leuk en interessant interview met hem kunt u dan ook in deze sportspecial lezen. Hij daagt de HvA uit om in 2012 veel meer met de week van de sport te doen dan nu het geval is. Die handschoen moeten we oppakken! Wat vindt u nog meer in dit nummer? Een bonte verscheidenheid aan artikelen en foto’s over interessante zaken, ontwikkelingen en mensen. Te veel om hier allemaal te noemen, maar ik wil u wel wijzen op het artikel over de relatie tussen sport en voeding. Juist dat artikel laat namelijk zien hoeveel deskundigheid wij op de HvA in huis hebben, en precies op plaatsen waar die niet direct voor de hand ligt. Ik ben er trouwens van overtuigd dat dit voor veel meer onderwerpen dan sport alleen geldt. De HvA is wat dat betreft een goudader die – wat mij betreft – wat meer mag worden aangeboord. Ik hoop dat u onze inspanningen om een mooi nummer te maken kunt waarderen. Ik heb het in ieder geval als een genoegen ervaren om deze Havana mede te mogen bedenken en mede te mogen maken. Iets wat mij overigens zonder de fantastische medewerkers van Havana nooit was gelukt, ook daarvoor mijn dank.
HES-studenten aan de klimwand.
Raakvlakken 18 De zeven voorzitters over het belang van sport voor hun domein.
Cees Vervoorn Oud-domeinvoorzitter Bewegen, Sport & Voeding, beoogd lector topsport en onderwijs
Klapschaats en meer 21 Lector sportbusiness development Jan Janssens hoopt studenten te inspireren met verhalen uit de praktijk.
Een stroopwafel mag 22 Wat moet je eten om sportieve topprestaties te leveren?
Hyves of Facebook? 24 Studenten sm&o organiseren een congres over de invloed van nieuwe media op sportondernemers.
Portret: Motorracen 25 Elk kind een passende sport 26 Het Kind Ouder Sport Advies Centrum test op sporttalent.
Twee generaties: Zwemmen 29 Gekeurd 30 Portret: BMX 31
Havana is het weekblad voor studenten en medewerkers van de Hogeschool van Amsterdam 14 april 2010 jaargang 15 / #28 Redactieadres Vendelstraat 2, 1012 XX Amsterdam, 020 595 39 91
[email protected]. Gasthoofdredacteur Cees Vervoorn Hoofdredactie/management Paul van de Water
[email protected] Eindredactie Wim de Jong
[email protected] Redactie Lisa Hartog (redactie-assistent), Eveline van Heumen
[email protected], Thijs den Otter m.d.den.
[email protected], Rian Roegholt (stagiair), Merel Straathof
[email protected], Annemarie Vissers
[email protected] Medewerkers Kim Bos, Carlijn van Donselaar, Kirsten Dorrestijn, Julie de Graaf, Aoife Groenewegen, Gijs Hardeman, Anouk Kemper, Anne Koeleman, Emma van Laar, Harmen van der Meulen (correctie), Michael Schouman, Esther Versluis, Hans van Vinkeveen, Eva de Vos, Sebastiaan van de Water Fotografen Bram Belloni, Maarten Brante, Fred van Diem, Marc Deurloo, Jelmer de Haas, Jan-Maarten Hupkes, Bas Uterwijk Illustratoren Pepijn Barnard, Martien Bos, Aimée Groen, Bas Kocken, Marc Kolle, JeRoen Murré, Magda Rinkema, Pascal Tieman Vormgeving Ron Zijlmans Ontwerp Lay-out Death Valley Advertenties Bureau Van Vliet, Postbus 20, 2040AA, Zandvoort, telefoon 023 571 47 45 fax 023 571 76 80 of
[email protected] Abonnementen € 18,15 per jaar, opgave via de redactieassistent of per e-mail Drukkerij Dijkman Offset Diemen. Auteursrecht voorbehouden. Het is verboden zonder toestemming van de hoofdredacteur artikelen of illustraties geheel of gedeeltelijk over te nemen. ISSN - 1385-5670 Havana heeft een samenwerkingsverband met Folia. (Floor Boon, Mirna van Dijk, Jim Jansen, Maud Janssen, Marit van Kooij, Dirk Wolthekker). De volgende Havana verschijnt woensdag 21 april
havana
3
interview
‘sport doe je samen’ Organisator Kees Sijbesma wil met de Nationale Sport Week de leuke kant van bewegen benadrukken. Ook ziet hij een duidelijk verband tussen sport en studieresultaten. Anouk Kemper Zelf heeft Kees Sijbesma altijd gesport. Zo zaalvoetbalde hij op hoog niveau, deed hij aan stijldansen, vindt hij skiën nog steeds ‘een heerlijk tijdverdrijf’ en speelde hij twee keer per week tafeltennis ‘op middenniveau’. Dat laatste doet hij overigens nog steeds met veel plezier. Heel verrassend is het dus niet dat Sijbesma directeur werd van het Nationale Sport Platform, de stichting die de Nationale Sport Week organiseert. Tijdens die Sport Week – van 17 tot en met 24 april – organiseren sportverenigingen, scholen, bedrijven, fitnesscentra, golfcentra en andere sportaanbieders verspreid over heel Nederland speciale activiteiten en houden open huis. Want hoe meer mensen
is voor mij iets dat je samen doet, je leert sociale waarden. Ik heb veel vriendschappen opgedaan tijdens het sporten en dat vind ik een heel belangrijk aspect. Het doet je net zo goed als het sporten en bewegen zelf.’ De Nationale Sport Week wordt steeds groter. Op de opening vorig jaar in Maastricht kwamen zo’n 10.000 mensen af. In totaal telde 2009 ruim een half miljoen deelnemers over het hele land en dit jaar worden er bij de officiële opening in Arnhem wederom veel sportliefhebbers verwacht. ‘Het wordt een mix van entertainment en sport,’ verklapt Sijbesma. ‘Daarnaast hebben we verschillende ambassadeurs, waaronder zanger Marco Borsato, actrice Peggy Vrijens en journalist
‘Curling wordt enorm onderschat’ bekend zijn met het sportaanbod bij hen in de buurt, hoe sneller ze er gebruik van zullen maken, redeneren de initiatiefnemers van de week. Dit zijn in eerste instantie brancheorganisaties voor de sportretailketen. Onder meer het NOC*NSF omarmde hun idee om ‘eens per jaar de aandacht op sport te richten’ en zo was de eerste Nationale Sport Week in 2004 een feit. Sijbesma is sinds drie jaar bij het evenement betrokken. Dat hij op een andere manier tegen sport aankijkt dan de meeste mensen is snel duidelijk. ‘In Nederland zijn we vaak bezig met de prestaties van sporters centraal te stellen. Ik wil veel meer de leuke kant benadrukken. Sporten 4
havana
Frits Wester. Zij vertellen allemaal over hun eigen hobby’s, hartstikke leuk.’ Voor huidige studenten ziet de directeur veel kansen in de sportwereld. Er is ruimte voor verschillende richtingen. ‘Organisatie, communicatie, ondernemerschap, beleidsontwikkeling, innovatie, noem maar op. Ik daag de HvA uit om in 2012 ook mee te doen aan de Nationale Sport Week. Stel je eens voor dat er voor álle studenten een sportdag wordt georganiseerd, onder andere door studenten zelf. Laat ze hier maar eens op een creatieve manier wat mee doen, want zo kun je elkaar inspireren en uitdagen. De kwaliteit van studenten is hoog genoeg, dus dat kunnen ze
helemaal zelf invullen wat mij betreft. Het feesten en drinken mogen ze daarna doen.’ Ook voor de toekomstige Amstelcampus, aan de kop van de Wibautstraat, heeft Sijbesma nog wel wat suggesties. Zo fantaseert hij over een sportontmoetingsplein waar studenten niet alleen sporten, maar ook samenkomen om ‘studieonderwerpen’ te bespreken. ‘Daar bedoel ik mee dat studenten kunnen nadenken over hoe zij sport kunnen inzetten voor betere studieprestaties. Want hoe fitter je bent, hoe beter je presteert.’
Sportinclusief denken Onzekerheid, twijfel en negativisme lijken de evenementendirecteur vreemd. Mochten er deskundigen zijn met een negatieve visie op het plan van Amsterdam om in 2028 de Olympische Spelen naar de stad te halen, Sijbesma ziet het helemaal zitten. ‘Door het grootst denkbare evenement naar Nederland te halen, maak je van Nederland een echt sportland. Het is dé inspiratiebron voor iedereen om de mooie waarden van sport verder te omarmen en te gebruiken. Sport komt dan ineens voor iedereen dichtbij, mensen worden sportfan of gaan zélf sporten. Nou, wat betekent dat wel niet voor de gezondheidszorg?’ Bovendien heeft Nederland al veel goede voorzieningen, meent de sportliefhebber. Met andere woorden: er zijn niet alleen maar nieuwe investeringen nodig. ‘We hebben bijvoorbeeld goede accommo-
Beeld Fred van Diem
daties. En vergeet Schiphol niet. De komende tijd moeten we bij veel nieuwe ontwikkelingen slim nadenken over of ze ook handig zijn voor de Olympische Spelen. Bedrijven en architecten gaan zo meer “sportinclusief denken” en dat helpt bij de ontwikkeling van Nederland Sportland, waarin top- en breedtesport hoge prioriteit hebben.’ Volgens Sijbesma is aan de strategie van NOC*NSF en de overheid duidelijk te merken dat zij het evenement naar ons land willen halen. Zo vinden ondermeer het WK handbal en turnen al in Nederland plaats. ‘Zo laat je zien dat je het aankan.’ Inmiddels zijn op de website www.nationalesportweek.nl de landelijke activiteiten te bekijken. Uiteraard is er tijdens de Nationale Sport Week voor ieder wat wils, maar daarnaast valt er veel nieuws te ontdekken. Zo kun je in Zuidoost les krijgen in Koreaanse martial arts en kunnen slechtzienden kennismaken met goalball aan de De Boelelaan. Hoewel het tijdens deze Week niet mogelijk is, zou Sijbesma zelf graag eens curling spelen. ‘Je moet er heel fit voor zijn, want het vereist ongelooflijk veel concentratie. Curling wordt enorm onderschat.’ n
portret
Kendo
Beeld Fred van Diem
Jouke van der Woude (24, sport, management & ondernemen) doet sinds zijn zevende aan kendo. ‘Het is een levensstijl.’ ‘Sinds ik een jaar in Japan gewoond heb om te trainen, ben ik veel serieuzer met kendo bezig. Met roken ben ik gestopt en met drinken geminderd. Uitgaan doe ik helemaal niet meer. Ik kwam met kendo in aanraking toen ik zeven was. Mijn moeder vond het tijd dat ik wat meer zou leren over de Japanse cultuur; ik ben namelijk half Japans. Het is eigenlijk geen sport maar een levensstijl: fysieke en mentale zelfver betering. Principes die ik leer bij kendo pas ik toe in mijn dagelijks leven en andersom. Goede eigenschappen zoals respect voor anderen en doorzettingsvermogen, heb ik te danken aan kendo. In september ben ik Nederlands kampioen geworden. Mijn ambitie is om de Europese titel te winnen en te behouden. Ik ken m’n concurrenten, ik weet hoe ze spelen. Het gaat er uiteindelijk om dat je je tegenstander mentaal de baas bent.’ Aoife Groenewegen havana
5
gehandicapte studenten
wachten op de lift Het hoger onderwijs moet beter toegankelijk worden voor gehandicapte studenten, vindt demis sionair staatssecretaris Marja van Bijsterveldt (Onder wijs). Hoe vergaat het de gehandicapte sportstudent op de HvA? Merel Straathof Afgelopen maand trok de Onderwijsinspectie aan de bel met een vers rapport over het gehandicaptenbeleid op hogescholen en universiteiten. Conclusie: nog geen enkele hogeschool slaagt met vlag en wimpel voor de test van de inspectie – de HvA dus evenmin. Hoog tijd om te kijken hoe het eraan toegaat bij de meest sportieve opleidingen van de HvA: de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) en de Johan Cruyff University (JCU). Er zijn geen drempels of ontbrekende liften in het ALO-gebouw aan de Dr. Meurerlaan en op iedere etage hangt een speciale evacuatiestoel voor invaliden. Maar om daarmee de opleiding nou ‘gehandicaptenvriendelijk’ te noemen, nee. Voor mensen met een fysieke beperking is het zelfs zo goed als onmogelijk om ALO’er te worden. Volgens opleidingsmanager Hans Mackaaij is een fysieke beperking moeilijk te rijmen met de sportieve opleiding. ‘De grote drempel die opgeworpen wordt, zit ’m in de aard van het vak.’ En dat blijkt ook wel uit de statistieken: de ALO heeft geen enkele gehandicapte student. Al voor de start van de opleiding zijn er twee flinke hordes te nemen. Alle aankomende studenten moeten door een medische keuring en een fysieke test om toegelaten te worden. ‘Een invalide persoon kan die test niet doen,’ zegt Mackaaij, ‘dat zou een kwelling zijn. Als je het jezelf moeilijk wilt maken, moet je dit gaan doen.’ Af en toe de regels buigen voor een gehandicapte student, is volgens de opleidingsmanager geen optie. ‘Iedereen moet door de keuring 6
havana
en de test, dat is ook ter bescherming van de student zelf. Door een evenwichtsstoornis of bepaalde medicatie zou iemand zomaar uit de ringen kunnen vallen.’
Salto Eenmaal binnen gaat de fysieke uitdaging door. Alle studenten moeten jaarlijks achttien studiepunten binnenhalen met ‘eigen vaardigheid van bewegen’. Mackaaij: ‘En niet zomaar bewegen. Bij turnen moeten ze bijvoorbeeld een salto kunnen, bedreven zijn op de brug en in de ringen kunnen zwaaien. Dat geldt voor alle sporten, omdat ze alle oefeningen later moeten kunnen demonstreren aan hun leerlingen. Je moet ook die motorische leerprocessen doorlopen om te snappen hoe je anderen daarin begeleidt.’ Voor nu staat de balans op nul: er melden zich geen gehandicapten aan, maar de opleiding werft ook niet. Mackaaij: ‘We zijn ook niet van plan om aan actieve acquisitie te gaan doen. Dan wek je de illusie dat we maatwerk kunnen leveren. We hebben hier achthonderd studenten rondlopen, dus we moeten wel standaardiseren.’ Een goede optie zou een speciale variant van de ALO zijn voor sporters met een fysieke beperking. ‘Het zou fantastisch zijn als er een landelijke ALO-opleiding komt voor deze groep. Maar dat zou via de staatssecretaris geregeld moeten worden, want er moet natuurlijk wel geld voor vrijgemaakt worden.’
Topsporters Anders dan op de ALO, heeft de Johan
Cruyff University inmiddels twaalf gehandicapte sporters binnen de opleiding. Topsportcoördinator Dennis van Vlaanderen is trots op het aantal, maar beseft ook dat de JCU, die economische opleidingen voor sporters biedt, niet representatief is voor de hele HvA. ‘Met driehonderd studenten zijn we een kleine, persoonlijke opleiding. Die kleinschaligheid geeft ons de mogelijkheid goed contact te onderhouden met onze topsporters.’ Alle studenten krijgen vooraf een intakegesprek om te bepalen of ze geschikt zijn voor het programma. Er wordt besproken hoe intensief hun sport is en in hoeverre ze aanwezig kunnen zijn. Van Vlaanderen: ‘Of een student valide of invalide is maakt in dit geval dus niet uit; alle JCU’ers zijn druk en hebben een speciaal lesprogramma nodig. Maar tijdens dat gesprek kunnen we wel eventuele problemen bespreken als dyslexie, fysieke beperkingen of lange reistijden.’ Aan het begin van de opleiding krijgen studenten met een handicap een studiegenoot als buddy en in de klas hebben ze een zogenaamde coach als aanspreekpunt. Maar ook de JCU is daarmee nog niet ‘gehandicaptenvriendelijk’. Van Vlaanderen: ‘De Leeuwenburg is gebouwd voor vijfhonderd mensen, maar tijdens spitsuren lopen hier zo’n vijfduizend studenten rond. Valide studenten kunnen de trap nemen, maar gehandicapten staan zo een kwartier te wachten op de lift. Bij brand is dat helemaal een probleem; op lang niet iedere etage hangt een evacuatiestoel.’ Maar het grootste probleem is volgens Van Vlaanderen dat er geen duidelijke protocollen of verantwoordelijken zijn binnen de HvA. ‘De informatievoorziening moet beter. Zowel studenten als medewerkers hebben geen weet van de algemene regels.’ Volgens hem lopen JCU-medewerkers daar net zo goed tegen aan. ‘Als kleine club nemen wij vaak zelf het initiatief, maar het blijft roeien met de riemen die we hebben. Er zijn ongetwijfeld nog zaken waar we geen weet van hebben.’ n
‘Ik ben nooit voorgelicht over evacuatie bij brand’ Rolstoelbasketballer Jules van Veen (48) studeerde in 2008 af aan de JCU en is vanaf komend schooljaar docent marketing aan diezelfde opleiding. Hij zit in een rolstoel omdat hij sinds zijn zevende een dwarslaesie heeft. ‘Als gehandicapte ben je altijd aan het balanceren tussen de privileges waar je recht op hebt en de behoefte om gewoon te zijn. Via via heb ik gehoord van de goederenlift waar ik gebruik van kan maken, maar dat doe ik liever niet. Dan wordt er een uitzondering voor mij gemaakt, terwijl ik liever gewoon wil zijn. Aan het begin van mijn studie hebben ze mij heel duidelijk gevraagd: “Wil jij begeleiding of moeten er aanpassingen gemaakt
gehandicapte studenten
Jules van Veen
Mariska Beijer
Jiske Griffioen Beeld Jan-Maarten Hupkes
worden?” Het leek me niet nodig. Wel heb ik met een medewerker direct een rondje door het gebouw gemaakt om te ontdekken waar de aangepaste wc’s zijn en of ik alle lokalen in kon. Ik besef nu dat ik eigenlijk nooit ben voorgelicht over evacuatie bij brand, en zelf heb ik er ook nog nooit bij stilgestaan. Zeker als ik straks als docent aan de slag ga, vind ik dat ik daar wel van op de hoogte moet zijn. Je hebt dan ook een zekere verantwoordelijkheid voor je studenten. Ik zou het handig vinden als er een site komt waar gehandicapte HvA’ers de voor hun relevante informatie kunnen vinden. Dan is helder wat de mogelijkheden zijn, nu moet je vooral zelf met oplossingen komen.’
‘Gelukkig heb ik de liftsleutel’ Rolstoelbasketbalster Mariska Beijer (18) is eerstejaars student JCU. Ze zit in een rolstoel omdat ze een zenuwziekte heeft, haar rechtervoet
mist en een lymfeobstructie in haar linkeronderbeen heeft. ‘Toen ik op de open dag was, heb ik meteen van alles gevraagd over het gehandicaptenbeleid van de HvA. In de stapel folders die ik toen meekreeg stond de meeste informatie die ik nodig had. Inmiddels weet ik precies bij wie ik me kan melden met problemen, maar ik moet het wel altijd zelf in gang zetten. Zo ontdekte ik dat de goederenlift in de Leeuwenburg niet veel gebruikt wordt, terwijl ik tijdens de spits zo een kwartier zit te wachten op de gewone lift. Bij de JCUkamer heb ik toen om de liftsleutel gevraagd – ik had ’m binnen drie uur. Toen bleek wel dat administratieve zaken wat minder goed geregeld zijn. Ik moest naar de elfde verdieping voor de sleutel, toen naar de eerste voor een formulier en vervolgens weer naar de elfde voor een handtekening. Volgens mij kan dat efficiënter. Hetzelfde geldt voor het intranet, dat is echt een ramp. De eerste maanden heb ik zitten zwoegen om het ingewikkelde systeem te begrijpen. Er zijn wel vier verschillende
sites, waar ook veel informatie op staat die je helemaal niet nodig hebt. Ondanks deze overvloed kan je niet alles online regelen; voor veel administratieve zaken moet je toch naar de HvA. Als ik in de Leeuwenburg ben, merk ik dat lokalen en collegezalen behoorlijk krap zijn voor mensen in een rolstoel. Omdat ik niet kan traplopen, zit ik altijd vooraan – met stijve nek als gevolg. Ik vind drie invalidentoiletten in het gebouw wat weinig. Als je nodig moet, heb je een probleem. Gelukkig heb ik nu de liftsleutel.’
‘Ze schrikken niet van mijn rolstoel’ Rolstoeltennister Jiske Griffioen (24) is derdejaars JCU. Ze zit in een rolstoel omdat ze geboren is met een open rug. ‘Ik geef de opleiding een dikke voldoende. Op de Johan Cruyff University kent iedereen
elkaar, waardoor de lijntjes korter zijn. Toen ik aan de opleiding begon zeiden ze: “Trek aan de bel als je iets nodig hebt.” Maar ik loop tegen weinig problemen aan. En als er iets is, helpen ze direct. In het eerste jaar parkeerde ik mijn auto altijd aan de Amstel, maar dat was geen succes. Toen ik een keer uit college kwam, was mijn ruit ingeslagen en mijn invalidenparkeerkaart weg. Zo’n kaart is natuurlijk ontzettend populair, omdat je er overal en gratis mee kan parkeren. Ik heb het meteen met de coördinatoren opgenomen en korte tijd later had ik een parkeervergunning voor de garage onder de Leeuwenburg. Ik vind het vooral fijn dat de medewerkers van de JCU niet schrikken als je aankomt in een rolstoel. Mijn begeleiders hebben een prettige houding. Ze denken niet: we nemen je wel aan het handje. Ze willen je helpen, maar zeker niet betuttelen. Misschien is de JCU daar wel uniek in, al weet ik natuurlijk niet hoe dat geregeld is op de grotere opleidingen van de HvA. Ik vond het in ieder geval heel fijn dat ik vooraf een intakegesprek had, waardoor mijn handicap geen verrassing meer was op de eerste studiedag.’ havana
7
twee generaties
Gratie is uit, spieren zijn in Beeld Fred van Diem
Ikina Morsch en Mayra Kroonen zijn allebei de beste turnster van Nederland geweest. Gijs Hardeman Ze kennen elkaar niet, terwijl ze al jaren in hetzelfde gebouw lopen. Allebei zijn ze de beste turnster van Nederland geweest. De één was bij de dramatische Spelen in München van ’72, de ander turnde vorig jaar nog een WK, hoewel een paar jaar eerder het einde van haar carrière was aangekondigd. Voor beiden heeft het Cirque du Soleil iets magisch en voor één wordt het zelfs werkelijkheid. Ikina Morsch (53), opleidingsmanager sport, management & ondernemen, begon ooit met turnen, omdat de turnvereniging de goedkoopste in het dorp was. ‘We hadden het thuis niet breed met vijf kinderen. Mijn trainer was in het dagelijks leven melkboer en kluste bij in de gymzaal. Zo ging dat.’ ALO-studente Mayra Kroonen (21) koos voor turnen omdat er ‘enge’ dingen werden gedaan. ‘Dat was spannend. En op mijn achtste zag ik Dominique Moceanu, een Amerikaanse turnster, en toen was ik verkocht. Ik had boeken van haar en wilde kunnen wat zij kon.’ Ikina heeft deelname aan de Olympische Spelen op haar naam staan. ‘Ik zat in 1968 bij de allereerste lichting die intern op 8
havana
Papendal gingen trainen. Met als streven de Olympische Spelen in München en als doel tegenwicht geven aan de turngrootmachten uit het Oostblok. Als dertienjarig meisje ging ik elk weekeinde tweeënhalf uur met de trein naar Papendal om daar drie dagen te trainen.’ De Spelen begonnen als een sprookje. ‘We kregen een koffer met spullen en een kostuum. Alles was geregeld. De hal waar we turnden was gigantisch, met tienduizend toeschouwers. We werden negende met ons team en dat is tot op heden nooit herhaald op de Spelen. We kregen van het Nederlands Olympisch Comité de Charles Pahud de Mortagnes prijs, de beste prestatie voor een Nederlands team dat geen medaille heeft gewonnen.’ Na het turntoernooi mochten de atleten blijven om andere Nederlanders aan te moedigen en de eindceremonie mee te maken. Toen werden de Israëlische atleten gegijzeld. ‘De sfeer sloeg direct om in het Olympisch dorp. Wij zaten in een gebouw dat uitkeek op de plek waar de gijzelaars zaten en hebben de gijzelaars ook gezien. We moesten de ramen blinderen en zaten dan voor de tv en door de gordijnen te kijken.’
Mayra moet het voorlopig doen met ‘slechts’ een WK en een aantal blessures als persoonlijk drama. ‘In Athene was ik er bijna bij, maar scheurde mijn kruisbanden. Daarna ben ik gestopt en heb Beijing gemist. Als we met het Nederlands team op het WK in oktober goed turnen, dan kunnen we ons een jaar later kwalificeren voor Londen. Maar dat is nog heel erg ver weg.’ Over de veranderingen in het turnen zijn beiden het eens. ‘Het turnen van nu is veel complexer,’ zegt Ikina. ‘Waar wij een
vond ik veel mooier. Minder moeilijk, maar meer afgewerkt. Van mij mag bijvoorbeeld bij de vloer de acrobatiek worden teruggedrongen tot drie series en veel dans en ballet worden toegevoegd.’
Cirque du Soleil Voor turnsters is er zeker leven na de topsport. Het Cirque du Soleil bijvoorbeeld. Ikina: ‘Dat had ik willen doen nadat ik gestopt was, maar het Cirque du Soleil bestond nog niet. Ik had gewoon bij een
‘Wij deden een enkelvoudige schroef, zij een drievoudige’ enkelvoudige schroef deden, doen ze nu een drievoudige. Een reuzenzwaai heb ik nooit gedaan. Maar wat vooral is veranderd, is het postuur van de turnsters. In mijn tijd zagen ze eruit als vrouwen, met vrouwelijke vormen. Gratie was net zo belangrijk als kracht en snelheid. Meer danselementen. Nu lijken de turnsters af en toe net robotjes. Het draait om de acrobatiek, vroeger was het een totale artistieke performance.’ Mayra zou ook graag weer wat meer danselementen terugzien. ‘Het turnen van de jaren tachtig
normaal circus moeten gaan, dat had ik fantastisch gevonden.’ Voor Mayra wordt het Canadese theaterschouwspel waarschijnlijk wel werkelijkheid. ‘In 2006 heb ik auditie gedaan, maar heel lang niks gehoord. Toen ik weer op topniveau was, belden ze ineens op. Ik heb het even voor me uitgeschoven maar zou het nog steeds graag willen. Even kijken wat er gebeurt op het WK dit jaar. Mochten de Olympische Spelen in zicht komen, dan ga ik nog wel even door met turnen.’ n
portret
Synchroon zwemmen
Beeld Fred van Diem
Synchroonzwemmen werd Audrey Blankers (20, tweedejaars commerciële economie JCU) met de paplepel ingegoten. Inmiddels is ze zeven keer Nederlands kampioen geworden. ‘Toen ik vier jaar was had ik mijn A- en B-zwemdiploma al op zak. Mijn twee zus sen deden aan synchroonzwemmen, dus het was bijna vanzelfsprekend dat ik dat ook ging doen. Mijn sterkste punten zijn eggbeaten en boosten. Eggbeaten is ‘mooi’ watertrappelen waarbij je hoog het water uitkomt. Boosten is het omgekeerde: op je kop in het water met je benen de lucht in. In al die jaren heb ik wel honderd badpakken versleten. Naast trainingsbadpakken heb ik ongeveer zes wedstrijdbadpakken, allemaal in een andere kleur. Ik laat ze maken bij een vrouw die ook turnpakjes maakt. Stof, kra len en pailletten koop ik zelf, ik vertel haar alleen het ontwerp dat ik in mijn hoofd heb. Als zo’n kampioenschap voor de deur staat lig ik met gemak 35 uur per week in het water. Het voelt heerlijk als het Nederlandse volkslied voor jou door de speakers knalt. Het winnen van het afgelopen Nederlands kampioenschap was mijn laatste doel, het was het enige dat nog ontbrak op mijn lijstje.’ Aoife Groenewegen havana
9
sportdoden
Het fatale Soms brengt sport atleten in situaties die hun menselijke vermogens te boven gaan. De gevolgen zijn vaak fataal en dus spraakmakend, zoals blijkt uit de volgende acht dodelijke sportincidenten. Sebastiaan van de Water
EPO or not EPO? Blikseminslag
Mishandeling
Spitball
Sport Wielrennen Wie Connie Meijer (25) Wanneer 1988 Waar Naaldwijk Wat Connie Meijer is eind jaren tachtig
Sport Voetbal Wie Eric Jongbloed (21) Wanneer 1984 Waar Amsterdam Wat Als doelman van het Nederlands elftal
Sport Sumo Wie Takashi Saito (17) Wanneer 2007 Waar Nagoya (Japan) Wat Als het om vechtsporten gaat is sumo-
Sport Honkbal Wie Ray Chapman (29, Amerikaan) Wanneer 1920 Waar New York (VS) Wat Tegenwoordig is het streng verboden,
de beste wielrenster van Nederland. De vrouw die tijdens haar carrière Alpenreuzen met speels gemak bedwingt, komt echter om het leven tijdens een klein criterium in Naaldwijk. In een bocht stuurt ze niet bij, maar rijdt recht tegen de dranghekken aan. Ze valt op de grond en blijft beweging loos liggen. Dood. Het officiële verhaal dat naar buiten wordt gebracht is dat een ‘verwaarloosde griep’ een hartstilstand heeft veroorzaakt. Aan die uitleg wordt door velen getwijfeld, zeker als kort daarna twee andere Nederlandse wielrenners (Johannes Draaijer en Bert Oosterbosch) ook aan een myste rieuze hartstilstand overlijden. De Belgische dopingdokter Willy Voet noemt Meijer in zijn boek Prikken en slikken een slachtoffer van de dopingcultuur in het wielrennen. Experimenten met het destijds in opkomst zijnde middel EPO zouden Meijer fataal zijn geworden. De volledige passage over Meijer wordt na protest van haar familie echter geschrapt uit het boek.
maakt Jan Jongbloed in 1974 en 1978 de twee grote tragedies van het Nederlandse voetbal van dichtbij mee. De twee verloren WK-finales in München en Buenos Aires worden voor Jongbloed echter overschaduwd door een veel grotere tragedie, die zich in 1984 op een bijveld in Amsterdam afspeelt. Tijdens de wedstrijd Rood Wit-A tegen DWS wordt Jongbloeds zoon Eric, eveneens doelman, dodelijk getroffen door een blikseminslag. Verdediger Rob Stenacker maakt het van dichtbij mee. ‘Ik was net zes, zeven meter bij hem weggelopen. Toen kwam die klap, een verschrikkelijk harde klap. Door de luchtdruk werden we een paar meter verplaatst. Ik zag een vuurbal over het veld rollen.’ Onmiddellijk daarna klinkt rondom het veld een vreselijk gegil. ‘Dat ging door merg en been. Ik hoor het nog steeds. Je merkte meteen dat die mensen iets afschuwelijks gezien moesten hebben. Toen ik omkeek – ik dramatiseer het niet – zag ik een rookwolk waar Eric had gestaan. Alsof een illusionist hem had laten verdwijnen.’
worstelen waarschijnlijk de meest onschuldige van allemaal. Sumoworstelaars (rikishi) halen door hun ongezonde levensstijl weliswaar zelden een hoge leeftijd, maar de gevechten zelf leveren nauwelijks ongelukken op. De trainingsessies zijn een ander verhaal. Al op jonge leeftijd krijgen Japanse jongens die een sumocarrière ambiëren op weinig zachtzinnige wijze een keiharde discipline opgelegd. Soms met dodelijke gevolgen. Zo overlijdt in 2007 de 17-jarige rikishi Takashi Saito. ‘Na een plotselinge hartaanval’ – volgens zijn trainer Junuchi Yanamato. Wat er werkelijk is gebeurd, wordt duidelijk nadat de autopsie is verricht. Saito’s lichaam getuigt van zware mishandeling. Hij overleed nadat drie andere jongens, in opdracht van Yanamoto, Saito zwaar hadden toegetakeld met een metalen honkbalknuppel. Yanamoto zelf had bovendien een bierfles op Saito’s hoofd kapotgeslagen. Voor de rechtbank verklaart Yanamoto dat hij slechts had getracht om iets te doen aan Saito’s ‘slechte mentaliteit’.
maar begin vorige eeuw beschouwden honkballers het als een slimme truc: een spitball. Een bal die bewerkt is met spuug, modder, motorolie, schuurpapier en vaseline, en daardoor een onregelmatige vorm krijgt. Gevolg is dat de bal op een onvoorspelbare manier door de lucht vliegt en voor de slagman veel moeilijker te raken is. Deze praktijk leidt in 1920, tijdens een slecht verlichte avondwedstrijd, tot de dood van honkballer Ray Chapman. De slagman van de Cleveland Indians staat klaar om de bal de tribune in te rossen, maar treft de ervaren pitcher Carl Mays tegenover zich. Mays heeft een van zijn befaamde spitballs geprepareerd en werpt die richting Chapman. De bewerkte bal maakt in de lucht een vreemde beweging en knalt recht tegen de slaap van Chapman, die onmiddellijk het bewustzijn verliest. Twaalf uur later overlijdt Chapman aan interne bloedingen. Sindsdien geldt er in het honkbal een strikte regel: ballen die niet volledig schoon zijn, dienen onmiddellijk te worden vervangen.
10
havana
sportdoden
ogenblik
Terugspeelbal
Sport Formule 1 Wie Roger Williamson (25, Engelsman) Wanneer 1973 Waar Zandvoort Wat Een grootscheepse renovatie heeft
Sport Rodeo Wie Lane Frost (28, Amerikaan) Wanneer 1989 Waar Cheyenne (VS) Wat In sommige delen van de wereld geldt
Sport Wielrennen Wie Jean-Pierre Monseré (22, Belg) Wanneer 1971 Waar Lille (België) Wat Wielrennen en doping zijn onlosmake-
Sport Voetbal Wie Jimmy Thorpe (22, Engelsman) Wanneer 1936 Waar Londen (Engeland) Wat Engeland heeft vele voetbalhelden
de Formule 1-bazen doen besluiten om de Grand Prix van Zandvoort weer in de racekalender op te nemen. Een besluit met fatale gevolgen. Coureur Roger Williamson rijdt na zeven ronden lek en knalt met zijn auto tegen de vangrail. De bolide slaat over de kop en glijdt enkele honderden meters over het circuit. Williamson raakt niet gewond, maar zit gevangen onder zijn auto, die inmiddels in brand staat. De hulpverlening blijkt totaal niet te functioneren. Een man met een brandblusser maar zonder brandveilige kleding blijft op twintig meter afstand staan kijken. 150 meter verderop staat een brandweerwagen, maar de chauffeur durft niet tegen het verkeer in te rijden. Alleen coureur David Purley handelt adequaat. Hij parkeert zijn auto, sprint de baan over, grist de brandblusser uit de handen van de radeloze brandweerman, spuit die tevergeefs leeg op de bolide van Williamson, en probeert vervolgens de auto om te duwen. Het lukt hem niet. Onthutste supporters die vanaf de tribune te hulp willen snellen worden teruggestuurd door politieagenten met honden. Terwijl de andere coureurs in hoog tempo voorbijrijden, overlijdt Williamson aan verstikking.
de strijd tussen mens en stier als een onuitputtelijke bron van vermaak. Waar in Spanje stierengevechten al eeuwenlang massaal worden bezocht, zijn in Texas en omstreken rodeo’s nog altijd net zo populair als tijdens de gouden jaren van het Wilde Westen. Rodeokampioen Lane Frost maakt eind jaren tachtig furore als de man die elke stier met gemak kan bedwingen. Zijn laatste uitdager is een fors beest met de naam Taking Care of Business. De stier lijkt zich eenvoudig te laten temmen door de rodeoster, maar broedt ondertussen een gemeen plan uit. Nadat Frost zich met een triomfantelijke sprong van de stier losmaakt, draait het beest zich om en ramt het Frost vol in de zij. Frost breekt enkele ribben en valt op de grond, maar realiseert zich dat hij zich snel uit de voeten moet maken voordat Taking Care of Business opnieuw toeslaat. Frost staat op en begint richting de uitgang te sprinten. Hij struikelt. Nog voordat Taking Care of Business de zaak kan afhandelen is Lane Frost al morsdood. Tijdens zijn val zijn het hart en de longen van de Amerikaan geperforeerd door zijn eigen afgebroken ribben.
lijk met elkaar verbonden. Maar niet aan elk dodelijk slachtoffer in de wielersport ligt een overdosis doping ten grondslag. De Belgische wielerheld Jean-Pierre Monseré lijkt een gouden toekomst tegemoet te gaan als hij in 1970 wereldkampioen wordt. Nog geen zeven maanden later rijdt de een-na-jongste wereldkampioen ooit in Vlaanderen een bescheiden eendagskoers. Hij zet aan voor een woeste demarrage en laat zijn tegenstanders ver achter zich. In de euforie van zijn ontsnapping en in de roes van zijn naderende overwinning ziet Monseré echter niet de verkeerd geparkeerde auto. Hij kan het voertuig niet ontwijken, botst, en is op slag dood. Vijf jaar later komt het zoontje van Monseré – Giovanni – op vergelijkbare wijze om het leven. Terwijl hij door de stad fietst wordt hij geschept door een te hard rijdende auto. Giovanni draagt op dat moment een klein exemplaar van dezelfde wereldkam pioenstrui die zijn vader droeg tijdens de fatale eendaagskoers vijf jaar daarvoor.
voortgebracht. Sommigen hebben door hun allure, inzicht of techniek een dimensie aan het voetbal toegevoegd. Er zijn echter ook voorbeelden van voetbalhelden die dankzij hun dood een stempel op het voetbal hebben gedrukt. Jimmy Thorpe is midden jaren dertig een veelbelovende doelman bij Sunderland als hij tijdens een wedstrijd tegen Chelsea een terugspeelbal krijgt te verwerken. Destijds mochten keepers de bal gewoon in hun handen pakken, maar daar stond tegenover dat de andere spelers de vrijheid hadden om de bal weer uit de handen van de keeper te schoppen. Daarbij ging niet elke Engelse spits even fijnzinnig te werk. Na een aantal wilde schoppen tegen zijn hoofd en borstkas verliest Thorpe het bewustzijn. Hij overlijdt vier dagen later in het ziekenhuis. Sindsdien is het beroeren van een klemvaste bal absoluut verboden. Schoppen tegen de keeper is sinds de dood van Thorpe een doodzonde. Beeld Pascal Tieman
Brandende bolide Geperforeerd hart Autopech
havana
11
profiel
Gezellig en go
Het eerste elftal van T.O.S.-Actief
Gezelligheid en respect zijn de toverwoorden voor de leden van de Amsterdamse voetbalclub T.O.S.-Actief. Prestaties zijn minder van belang. Toch zal de club meer studenten moeten aantrekken om een concurrent te blijven voor andere clubs. Eva de Vos T.O.S.-Actief is een voetbalclub anders dan anderen. Niet de prestatie, maar de gezelligheid staat voorop. Zo zijn de teams niet ingedeeld naar de kwaliteiten van de voetballers, maar naar leeftijden. Waar andere clubs F4’tjes hebben – waarbij de vier aangeeft welk niveau het team heeft – heeft T.O.S.-Actief gewoon de F’jes: kinderen van vijf tot en met acht jaar, die gemengd, zonder naar het niveau te kijken, in één team zitten. De nummers bij T.O.S.-Actief die achter de 12
havana
letter staan hebben enkel de functie teams uit elkaar te kunnen houden. En dat is nodig met ruim 28 jeugdteams. Van onderlinge competitie is bijna geen sprake, en dat zorgt voor een goede sfeer. Een ander belangrijk kenmerk van T.O.S.Actief is de culturele samenstelling van de teams: allemaal gemengd. Een bewuste keuze, zegt Henk Jansen (42), voorzitter van de senioren. ‘We zijn een echte Amster-
damse club, een afspiegeling van de stad. We willen niet zoals andere clubs dat spelers in een team zitten met alleen Surinamers of Marokkanen. Ook meisjes en jongens spelen gemengd. We voetballen in de Watergraafs meer en dat zie je terug in de samenstelling van de teams.’ T.O.S.-Actief is na vele omzwervingen terechtgekomen op Sportpark Middenmeer, in de Watergraafsmeer. Toen de vereniging in 1912 werd opgericht heette deze T.O.S. – Tot Overwinning Streven – en werd er gebruik gemaakt van sportvelden bij Sloterdijk. T.O.S. en Actief fuseerden vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in 1939. Deze fusie was belangrijk, omdat beide clubs na het winnen van kampioenschappen (T.O.S. in 1920 en Actief in 1938) veel goede spelers hadden verloren die besloten elders te gaan voetballen. Na de oorlog volgden vele verhuizingen. Toen in 1996 de ArenA gebouwd werd, wist het bestuur van Ajax met de gemeente Amster-
dam overeen te komen dat de thuishaven van T.O.S.-Actief hen ging toebehoren. T.O.S.Actief vertrok naar de huidige locatie. Tussen voetbalverenigingen Zeeburgia en De Meer. Aan de kwaliteiten van de voetbalvereniging ligt het niet, maar spelen op het niveau van de buren is op het moment niet haalbaar. T.O.S.-Actief heeft simpelweg te weinig spelers vanaf achttien jaar om de concurrentie aan te kunnen gaan met andere clubs. Jansen: ‘We hebben dit jaar geen enkel A-team, en dus geen spelers die kunnen doorstromen naar de senioren of de Zondag 1. Deze mensen spelen de belangrijke wedstrijden.’
Ruud Gullit Slecht gaat het niet met de club, integendeel, de jeugdelftallen schieten als paddenstoelen uit de grond. Jansen: ‘We hebben elf teams met kinderen van vijf tot acht jaar, de F’jes. Daar hebben we ook veel voor gedaan. Net als voor de meiden: we hebben nu twee teams, maar streven er naar vier volgend
profiel
oedkoop
het voetballen minder recreatiegericht en meer prestatiegericht is.’ Jansen erkent dit probleem, maar ziet geen duidelijke oplossing: ‘Een vereniging als Zeeburgia is veel strenger en meer gericht op prestatie. Als je daar te laat komt moet je verplicht rondjes rennen om het veld. Daartegenover staat dat hun niveau hoger is. Mensen die professioneel willen voetballen gaan daarheen. Wij hebben ook een opvoedkundige taak. We leren de kinderen en jongeren met respect om te gaan met hun teamgenoten en trainers. Daar hechten we veel waarde aan en de ouders ook.’ Toch worden de prestaties van de voetballers wel bijgehouden. Voorzitter Tom Fresen (45, bewegingswetenschapper): ‘Het heeft bij ons prioriteit te selecteren op leeftijd, in plaats van op prestaties. Zo houden we de teams zo lang mogelijk bijeen en bouwen de spelers een band op met elkaar. We letten tijdens trainingen en wedstrijden heus op de kwaliteiten van de voetballers. Goede spelers worden opgemerkt.’ Jansen onderstreept dit: ‘Het is niet zo dat er geen scouts naar onze wedstrijden komen kijken, dat doen ze wél. Zo speelden we eens tegen AFC waar Ruud Gullit zat. Hij had graag gezien dat een van onze spelers naar AFC kwam. De jongen wilde niet, hij had het veel te veel naar zijn zin bij ons.’
Lage prijzen
Beeld Maarten Brante
jaar. Maar al die aandacht voor de jeugd is ten koste gegaan van de A’tjes en de senioren. We moeten meer studenten aantrekken en vasthouden door korting op het lidmaatschap, onze centrale ligging en het aanbieden van stageplaatsen voor HvA’ers.’ Nu de aandacht is verschoven naar de oudere spelers, is er ook meteen vooruitgang te zien.
heb tien jaar bij T.O.S.-Actief gevoetbald. Ik ben weggegaan omdat ik het te druk had met school en meisjes. Het is een ontzettend fijne club, gezellig, een soort tweede huis.’ Toch moeten er volgens Steussy een aantal veranderingen worden doorgevoerd om uitval van jongeren tussen de 16 en 23 jaar tegen te gaan en er meer aan te trekken.
‘Het heeft bij ons prioriteit te selecteren op leeftijd, in plaats van op prestaties’ T.O.S.-Actief heeft het vooruitzicht volgend jaar twee A-teams en één seniorenteam te mogen verwelkomen. De ontwikkelingen bij T.O.S.-Actief waren voor de 22-jarige Marvin Steussy, student sportmarketing aan de HvA, reden om als onderdeel van zijn studie een marketingplan voor zijn oude voetbalclub te schrijven. ‘Ik
Steussy: ‘Er zijn naar verhouding ontzettend veel teams met jonge spelers, terwijl er in 2009 geen enkel A-team was. Enquêtes hebben uitgewezen dat dat waarschijnlijk toch komt door het vooropstellen van gezelligheid ten koste van prestatiegericht voetbal. Veel geënquêteerden willen dat er niveaus komen in de diverse leeftijdsgroepen zodat
Met de sfeer en de binding op de vereniging zit het wel goed, vindt ook Ronald Moerbeek, die al dertien jaar lid is van T.O.S.-Actief en naast zijn studie management economie & recht aan de HvA, in de Zondag 1 speelt. ‘Ik vind het een ontzettend gezellige club. Dat gevoel heb ik al sinds ik me kan herinneren. Deze club staat voor gelijke behandeling, dat leren we de kinderen ook tijdens de training. Bij Zeeburgia is dat toch anders. Veel ruiger. Ik zou daar niet willen voetballen: ze zijn heel streng en de club is niet gemengd. Er zijn weinig blanken. Als je voor een carrière in voetbal wilt gaan, ga je daarheen. Voor je plezier moet je bij T.O.S.-Actief zijn.’ Toch ziet Moerbeek de club wel veranderen: ‘Het lijkt alsof de gezelligheid een beetje wegebt. Hoe het komt weet ik niet, maar er zijn minder mensen die nog even een biertje blijven drinken na een training. Misschien hebben de mensen hun prioriteiten verlegd of ligt het aan de crisis. Al is het bier hier heel goedkoop.’ Goedkoop is een ander sleutelwoord bij de vereniging. Door het inzetten van vrijwilligers houdt T.O.S.-Actief de prijzen zo laag mogelijk. Zo kost het lidmaatschap voor de senioren 190 euro per jaar. Studenten krijgen dertig euro korting. ‘In vergelijking met andere clubs is dit heel laag. Alles zit erbij in: tenue, trainen, wedstrijden, noem maar op’, zegt Jansen. Volgens Jansen maken veel voetbalclubs geen gebruik van vrijwilligers, terwijl T.O.S.-Actief daar erg veel waarde aan hecht. ‘De vrijwilligers zorgen
ervoor dat de prijzen laag kunnen blijven. We verwachten van iedereen die hier speelt dat ze ook een bijdrage leveren aan de club. Nu is het nog echt vrijwillig, maar volgend jaar wordt dat verplicht. Het trainen van de kinderen bijvoorbeeld, of het draaien van een bardienst. We hebben nagenoeg geen betaalde mensen rondlopen, behalve de trainer van de Zondag 1.’ Ook Moerbeek draagt zijn steentje bij. Als vrijwilliger traint hij kinderen van tien en elf jaar in de E3 en zit hij in de feestcommissie. Met zijn studie is het allemaal makkelijk te combineren. Moerbeek: ‘Er worden niet heel veel feesten georganiseerd, maar als het zover is zorg ik er met de anderen voor dat er een dj is, drank, hapjes en een leuk concept. Daarnaast train ik de E3. Dat doe ik één keer per week iets meer dan een uur. Het is ontzettend leuk om te doen. Na vier jaar heb ik nu een eigen team, dat is super.’ Moerbeek traint zelf twee keer per week anderhalf uur met de Zondag 1 en speelt één wedstrijd per week. ‘Het is echt goed te doen naast de studie. Mijn studie gaat voor, maar sporten is ook echt heerlijk.’
Clubgevoel Ook Sean Morrissey (24) traint, naast de pabo aan de HvA, al zes jaar verschillende teams. Bijzonder, want Morrissey zelf is niet meer als voetballer aan de club verbonden. Hij is overgestapt naar de buren: voetbalclub De Meer. ‘Doordat er een lage doorstroom was naar de A-teams en de senioren werd mijn team destijds uit elkaar gehaald. Mijn vrienden wilden daardoor niet meer bij T.O.S.-Actief spelen en gingen naar De Meer. Ik heb toen besloten mee te gaan.’ Toch is Morrissey verbonden gebleven aan de club waar hij zelf ruim tien jaar heeft gespeeld. ‘Ik vind dat er een goede sfeer is.’ Morrissey ziet ook dat er iets moet veranderen in de club om de doorstroom naar de A-teams en de senioren te bevorderen, maar kan zijn vinger niet op het probleem leggen. ‘Doordat bij T.O.S.-Actief het plezier bovenaan staat en prestatie pas later komt, wordt er bij de jonge kinderen bijna geen selectie doorgevoerd. Dat is voor het clubgevoel goed, maar zelf vind ik dat je het hoogst haalbare eruit moet halen. Dat gebeurt pas enigszins als ze in de D-teams komen. Logischerwijs worden teams opgedeeld. Er zitten nu eenmaal meer kinderen in een E-team dan in een D-team. Er vallen er dus altijd een paar buiten de boot.’ Volgens Morrissey, die volgend jaar iets meer met de bestuurlijke kant van T.O.S.Actief wil gaan doen, is het een grote stap van geen selectie naar ‘een beetje selectie’. ‘Misschien zouden we bij de F’jes en de E’tjes niet moeten selecteren, in de D’tjes ietwat onderscheid maken en vanaf de C-teams puur selecteren op kwaliteiten. Dan wennen de kinderen er een beetje aan. We doen nu blijkbaar wel iets fout, want we hebben te weinig “oudere” teams. Uiteindelijk zul je toch selectie moeten doorvoeren.’ n havana
13
amsterdam
Sports and the City
Het zijn niet alleen studenten die sport serieus nemen, ook de stad Amsterdam wordt steeds sportiever. Met een overvloed aan sportfaciliteiten, een grote voetbalclub en de ambitie om de Olympische Spelen van 2028 te organiseren, krijgt Amsterdam meer en meer het imago van een ware sportstad. Henk Stokhof, hoofd van de afdeling sport bij de dienst maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente Amsterdam, beaamt dit. De afgelopen jaren heeft de gemeente veel gedaan om sport te stimuleren en te promoten. Stokhof: ‘Sport draagt bij aan vrijwel alle doelen die de gemeente zichzelf gesteld heeft: het bevorderen van de gezondheid, sociale cohesie, integratie en het imago van Amsterdam als place to be.’ Volgens Stokhof heeft de gemeente op twee niveaus aandacht voor studenten als het gaat om sport: ‘We houden contact met de universiteiten en hogescholen over hun sportbeleid en overleggen vaak met mensen van de Johan Cruyff University en de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO). Daarnaast vind ik het heel belangrijk dat we bij de gemeente een aantal stagiaires hebben rondlopen die meewerken aan de ontwikkeling van het sportbeleid.’ Bovendien spot Stokhof een trend onder sportende studenten: ‘Het valt me op dat veel studenten bij gewone, ouderwetse sportverenigingen gaan. Ze melden zich bijvoorbeeld aan met een voetbalteam en zorgen er voor dat ze de hele vereniging meenemen, opkalefateren en van jong elan voorzien. Ontzettend leuk en op deze manier voorkom je dat de vereniging verwordt tot klaverjasclub.’
Wie in Amsterdam studeert en sport, kan rekenen op een welwillende gemeenteraad en enthousiaste instellingen. Verschillende Amster dammers vertellen over het belang van sport voor studenten en voor de stad. Julie de Graaf Of je nu in een verloren uurtje een balletje trapt, elke week trouw naar yogales gaat of dagelijks in de sportschool te vinden bent, bijna iedere student doet wel eens aan sport. En waarom ook niet? Het zorgt voor ontspanning, je leert er nieuwe mensen door kennen en het is ook nog eens gezond. ‘Sport verbindt mensen,’ stelt Wouter Fransen. Hij is student human logistics en voorzitter van studentenroeivereniging Skøll. Op de vereniging ziet Fransen veel verschillende mensen samenkomen. Fransen: ‘We hebben studenten die een keer per jaar roeien, maar wel twee keer per week op de borrel staan. Daarnaast zijn er ook fanatiekelingen die meerdere keren per week in de boot zitten en wedstrijdroeiers die iedere dag trainen.’
Wachtlijsten
Het barst in Amsterdam van de studentenverenigingen waar studenten elkaar kunnen ontmoeten. Toch denkt Fransen dat juist een sportvereniging meerwaarde geeft aan je studententijd: ‘Het is niet alleen zuipen, maar ook elkaar vinden in sport. Verder is sport gezond en leer je er competenties die je in je studie niet zo snel opdoet.’ ‘Maar’, voegt Fransen toe, ‘van alle functies van sport staat ontspanning op nummer één.’ Naast studenten die sporten bij een vereniging, zijn er bijna zevenhonderd HvA-studenten lid van het Universitair Sportcentrum (USC). Voor USC-directeur Theo Uden is de aantrekkingskracht van sport duidelijk: ‘Ik roep altijd dat studenten net gewone mensen zijn en dat geldt ook als het gaat om sport. Mensen vinden het leuk om te sporten. Daarnaast zoeken veel studenten ontspanning en contact met medestudenten. Ze voelen zich beter als ze sporten en misschien kunnen ze daardoor ook weer beter studeren.’ De veronderstelling van Fransen dat studenten in sport meer zoeken dan alleen beweging, herkent Uden wel. Zo valt het hem op
Beeld Pascal Tieman
Klaverjasclub
Sport draagt bij aan vrijwel alle doelen die de gemeente zichzelf gesteld heeft dat bij het USC naast zaalvoetbal en fitness, ook vechtsporten zeer populair zijn. Van Uden: ‘Neem bijvoorbeeld aikido. Dat is niet alleen een sport, maar ook een manier van
hoe je tegen dingen aankijkt. Het draait dan bijvoorbeeld om discipline en respect, dat is kennelijk toch iets wat studenten tegenwoordig zoeken.’
Goed, er is dus geen gebrek aan faciliteiten en sport staat hoog op de politieke agenda. Maar weten studenten deze omstandigheden te benutten? Heleen Aandewiel denkt van wel. Ze studeert pedagogische wetenschappen aan de UvA en zit in het bestuur van De Sportraad. De raad vertegenwoordigt sportende studenten aan de UvA en HvA en maakt zich sterk voor het bevorderen van studentensport. Aandewiel: ‘Eigenlijk gaat het enorm goed in Amsterdam. Bij veel sportverenigingen zijn zelfs wachtlijsten.’ Als ze toch een punt van verbetering moet aanwijzen, noemt Aandewiel de landelijke sporttoernooien voor studenten. De sportraad is verantwoordelijk voor de hoofdstedelijke afvaardiging naar de toernooien, maar merkt dat het lastig is om de beste sporters te bereiken en dientengevolge presteert Amsterdam altijd onder de maat. Aandewiel: ‘Daar maken we ons best druk over. Onder Amsterdamse studenten en sportverenigingen heerst overal een eigen cultuurtje. Dat maakt het moeilijk om een goed team voor een toernooi samen te stellen. Daarbij zien we een grote scheiding tussen hbo- en universiteitsstudenten, terwijl dat nergens voor nodig is. Het is natuurlijk fijn dat iedereen zijn eigen gang kan gaan, maar wij willen graag dat Amsterdam ook aan de buitenwereld laat zien dat wij de beste sporters en de leukste sportverenigingen hebben.’ n havana
15
indoor klimmen
Beeld Bas Uterwijk
Houvast Kun je carrière maken vergelijken met het bestijgen van een ladder? Nee, want een carrière verloopt vrijwel nooit in een rechte lijn. Oké, je kunt van een ladder vallen en datzelfde vallen kan kenmerkend zijn voor een carrière. Toch lijkt carrière maken meer op het beklimmen van een klimwand. Er is geen sprake van een rechte lijn en er zijn potentiële struikelblokken die tegelijkertijd houvast kunnen bieden. Zonder hulp van anderen kom je echter minder goed – of 16
havana
in ieder geval minder snel – omhoog en de lijnen bieden een gevoel van zekerheid en veiligheid. Studenten van de HES – ook deze, in Klimmuur Centraal – worden opgeleid tot managers en dat betekent dat ze moeten leren om omhoog te gaan, om te vertrouwen op anderen en om een rechte lijn te mijden als een omweg uit eindelijk tot een beter resultaat leidt. Sport als middel om competenties te ontwikke len. (PvdW)
indoor klimmen
havana
17
domeinvoorzitters
sportminded Een HvA-breed sportbeleid is er nog steeds niet, maar toch speelt sport een grote rol bij nagenoeg alle domeinen. Hoe denken de voorzitters erover? Paul van de Water
Ineke van der Linden
Willem Baumfalk
Domeinvoorzitter Economie & Management Doet aan volleybal, squash, fitness en golf
Domeinvoorzitter Maatschappij & Recht Doet aan zeilen, schaken, schaatsen, sportschool (‘te weinig’)
‘Op de Fraijlemaborg hebben alle eerstejaarsstudenten verplicht anderhalf uur sportles per week. Geen ouderwetse gymnastiekles maar moderne sporten als klimmen duiken, ijshockey en squash. Studenten die dit niet willen of die niet gemengd willen sporten kunnen niet bij ons op de Fraijlemaborg studeren. Uiteraard kunnen zij wel bij onze opleidingen op de Leeuwenburg terecht. Sport is trouwens niet een doel maar een middel om te werken aan competenties als samenwerken en leiderschap. Sport draagt ook bij aan het proces van teambuilding. Wij leiden managers op en wat is nou mooier dan de fitte manager? De sportlessen stoppen niet na het eerste studiejaar. Ook voor derde- en vierdejaars studenten bieden we een facultatief sportprogramma aan. Daar wordt intensief gebruik van gemaakt. Wij zijn erg sportminded. Daarom vinden we het ook prachtig dat de HvA zich gaat inzetten voor de Olympische Spelen van 2028. Op dat gebied werken we samen met Cees Vervoorn. We denken dat onze studenten sportmarketing een belangrijke rol bij de organisatie kunnen spelen. Ik wil ook benadrukken dat het sportwerkveld betrokken is bij onze opleidingen, bijvoorbeeld bij sportmarketing werken we samen met een producent van kunstgras. Voor studenten bieden we dus wat ik gemakshalve sportief studeren noem maar ook voor ons personeel organiseren we allerlei sportieve activiteiten. En o ja, uit allerlei onderzoeken blijkt dat studenten en alumni de sportlessen zeer hoog waarderen.’
‘De relatie tussen sport en mijn domein lijkt dun. Toch is dat niet zo. Sport heeft immers een evident sociaal belang en alleen al daarom is het niet vreemd dat wij er aandacht aan besteden. Als je wat verder kijkt dan zie je ook dat wij mensen opleiden voor beroepen waar sport en bewegen heel belangrijk zijn, zoals de agogische sector. Bij cmv wordt aandacht besteed aan sport als middel om agogische doelen te realiseren. Je kunt daar verschillende modules en keuzevakken volgen op het gebied van sport. Er worden bij cmv ook allerlei opdrachten uitgevoerd die komen vanuit organisaties als Richard Krajicek Foundation en Sportbuurtwerk De Baarsjes. Cmv-studenten zijn betrokken bij de organisatie van allerlei kleine en grote culturele en sportieve events. Voor hbo-rechten kan de juridische kant van sport erg interessant zijn. En we hebben nogal wat studenten die hun passie vinden in sport, bijvoorbeeld straatvoetbal. Verder wil ik niet onvermeld laten dat we veel sportieve medewerkers hebben. Mensen die fietsen, schaatsen, hardlopen, om een paar sporten te noemen. Er wordt ook met enige regelmaat aan mij gevraagd waarom we geen fitnessruimte hebben. Dat lijkt mij ook een goed idee maar het is beter om te wachten tot de Amstelcampus er is. De Olympische Spelen 2028 in Amsterdam? Lijkt mij prachtig voor Amsterdam en dus ook voor onze studenten. Die Spelen geven een enorme boost aan de stad en daar hebben onze studenten ook mee van doen, zowel in de voorbereiding als de uitvoering en de nasleep. Moeten we vooral doen. Mooi dat de HvA zich daar hard voor gaat maken.’
18
havana
domeinvoorzitters
Peter van Gorsel Domeinvoorzitter Media, Informatie & Communicatie Doet aan denken ‘Sport is verweven met ons domein. In eerste instantie onzichtbaar maar als je wat beter kijkt dan zie je die verwevenheid op allerlei niveaus. Niet alleen omdat er nogal wat sporters in ons domein zitten, zowel bij de docenten als de studenten, maar vooral omdat er allerlei raakvlakken zijn tussen sport, mode en media. Kijk maar eens naar een bedrijf als Nike. Die zijn juist in die driehoek actief en succesvol bezig. In ons domein moeten we aan deze driehoek veel meer aandacht geven. Ik bedoel niet dat we nu snel een afstudeerrichting sportmarketing, sportmode of sportjournalistiek moeten gaan aanbieden. Nee, wij leiden mensen op die overal aan de slag kunnen. In de beroepspraktijk kunnen ze zich dan verder specialiseren op het gebied van sportmarketing of sportjournalistiek. Uiteraard faciliteren wij het wel, in de vorm van bijvoorbeeld stages of minoren die hier of elders gevolgd kunnen worden. De Olympische Spelen 2028. Tja, dat is nog erg ver weg. Maar ik vind het hartstikke goed dat de HvA van alles gaat doen in de aanloop daar naartoe. Wat dat betreft is het een prima zaak dat Cees Vervoorn hier op is gezet. Dan kom ik weer terug op de driehoek sport, mode en media. Die Olympische Spelen zijn toch een prachtige kapstok waar je allerlei leuke en interessante dingen aan kunt ophangen. Ik verwacht dat mijn domein op allerlei niveaus een belangrijke rol kan gaan spelen, zowel wat betreft media, informatica, mode en marketing.’
Simon Gribling Domeinvoorzitter a.i. Bewegen, Sport & Voeding
Doet aan tafeltennis, schaken ‘Vanzelfsprekend speelt sport een grote rol bij de ALO en sm&o. Bij onze derde opleiding – voeding – ligt het meer indirect. Voedingsadviezen gaan vaak hand in hand met beweegadviezen. De aandacht voor bewegen en het bestrijden van bewegingsarmoede neemt dus ook daar toe. Bewegen is voor iedereen van belang. Ik zou ook willen dat er op de HvA meer aandacht komt voor sport en bewegen. En dan bedoel ik bij alle domeinen. Ik kan dat trouwens wel roepen, maar we hebben het zelf nog niet op orde. Het is ons nog niet gelukt zelf een sportaanbod voor de opleiding voeding te ontwikkelen. Dat moet beter en dat geldt, wat mij betreft, eigenlijk voor de hele HvA. We hebben wel een duidelijke visie op talentontwikkeling. Van daar uit is makkelijk een verbinding te maken met sport, maar dat is nog onvoldoende gebeurd. Er is nog geen HvA-breed sportbeleid. Nu Cees Vervoorn zich voor de HvA volledig met sport gaat bezighouden, wordt het natuurlijk beter. Het zou mooi zijn als het thema sport en bewegen in het nieuwe instellingsplan wordt opgenomen. Als domein zijn we natuurlijk wel bij allerlei sportprojecten betrokken, bijvoorbeeld volleybal, damesvoetbal en roeien. De tijd is rijp om dat nu verder te brengen. Ik pleit voor een duidelijke visie op sport en bewegen en ook voor (top)sportbeleid. Van daaruit kunnen we dan HvA-breed en op domeinniveau allerlei activiteiten aanbieden op het gebied van sport en bewegen. De mogelijkheid de Olympische Spelen naar Nederland te halen zie ik vooral als een hefboom om de maatschappij meer aan het bewegen te krijgen. Het lijkt mij evident dat de HvA en meer in het bijzonder ons domein daarbij een grote rol speelt.’
Rien de Vos
‘Er zitten bij ons domein nogal wat sporters, ook topsporters. We hebben fanatieke roeiers, verder veel skiërs, snowboarders en wielrenners. Zowel bij studenten als docenten. Sport is bij Gezondheid niet zo zeer een spelletje. Wij weten dat bewegen gezond maakt. Bewegen is een antwoord op relatief veel gezondheidsvraagstukken en daar houden we ons hier mee bezig. Als je beroepsmatig kijkt dan is sport natuurlijk heel ongezond. De kans op blessures is groot. Je kunt er zelfs aan doodgaan. Maar als je gesport hebt of veel bewogen, en je hebt het overleefd, dan verleng je je levensduur. Je loopt dus een zeker risico op de korte termijn maar de winst zit in de lange termijn. Ik vind niet dat sportlessen verplicht gesteld moeten worden op het hbo. Waarom zouden we dat doen? Dat moeten we vooral aan de studenten zelf overlaten. We hebben wel sportbeleid. Zo kennen we een goede topsportregeling. Wij hebben bij ons domein verschillende topsporters die een beroepsopleiding volgen. Daar hebben we allerlei speciale regelingen voor zodat ze studie en sport goed kunnen combineren. We bieden ze eigenlijk een maatprogramma aan. We werken ook samen met de ALO. We hebben contact over uitwisseling van studenten die een sportcarrière nastreven maar wel bij ons een opleiding willen volgen. Het is prachtig als de Olympische Spelen van 2028 naar Amsterdam komen. Het is toch mooi als straks de hele wereld even naar Amsterdam kijkt. Het is ook voor ons domein heel goed. Waar sport is, zijn blessures en daar houden wij ons mee bezig. De medische veiligheid van sporters en bezoekers van de Olympische Spelen is cruciaal. Daar wordt een hele organisatie voor ingericht. Het zou prachtig zijn als wij samen met het AMC hierbij betrokken worden.’ havana
Beeld Martien Bos (tekeningen) Pascal Tieman (bewerking)
Domeinvoorzitter Gezondheid Doet aan wielrennen (Amstel Gold Race), zeilen
19
domeinvoorzitters
Gerard van Haarlem
Marjan Freriks
Karel van der Toorn,
Domeinvoorzitter Techniek Doet aan voetbal
Domeinvoorzitter Onderwijs & Opvoeding Doet aan bridgen, fitness, wandelen
Voorzitter van het College van Bestuur UvA-HvA Doet aan hardlopen, fietsen
‘Wij verzorgen geen sportlessen. Dat hoeft ook niet want de HvA biedt via het USC al van alles aan. De HvA heeft sport natuurlijk wel omarmd, want het geeft veel exposure. We hebben nu in de persoon van Cees Vervoorn een lector die zich met sport bezighoudt. Goede zaak. Ik zie veel in de verbinding tussen school en wijk en sport kan daarbij een middel zijn. Wat het domein Techniek betreft? Je hoeft niet echt diep na te denken om de conclusie te trekken dat er een hechte relatie is tussen sport en techniek. Op dat snijvlak willen we ook actief zijn. We denken al een tijdje na over het ontwerpen van een kooi die helemaal vol hangt met meetapparatuur. Je kunt daarin pannawedstrijden organiseren. Alle bewegingen worden dan vastgelegd. Je meet het bewegen om te kijken wat er beter kan en natuurlijk ook om blessures te voorkomen. De vraag hoe sporters bewegen is boeiend en past ook prima bij ons domein. Ik denk ook na over een minor sport en technologie. Daar is echt heel veel belangstelling voor. Dat zou ik samen met het domein Bewegen, Sport & Voeding willen organiseren. TNO kan daarbij betrokken worden. Ook het ontwikkelen van materialen voor sport is natuurlijk iets dat bij ons hoort. Wat de Olympische Spelen betreft: ik vind het goed dat Amsterdam zich daarvoor inzet. Ik denk dat je wel verder moet kijken dan Amsterdam. Het is natuurlijk prima voor de stad om zo’n ambitie te hebben. Het zal ook verbindend werken. Voor ons domein is die ambitie ook boeiend. Voor onze lector logistiek Dick van Damme is het natuurlijk ontzettend belangrijk. Hij gaat ook zeker samenwerken met Cees Vervoorn. Kortom, de aanloop naar de Olympische Spelen biedt ons allerlei kansen.’
‘Veel topsporters hebben we hier niet. Ik ken er vier. Wel sporten veel medewerkers en vast ook studenten. De zogeheten MEGA-fietstocht is hier een bekend fenomeen: het is een fietstocht voor medewerkers. Ik ga ervan uit, dat studenten betrokken zijn bij de organisatie van allerlei wedstrijden en sportieve evenementen. Zeker weet ik het niet. Wel participeren wij via het Expertisecentrum Wetenschap & Techniek in RoboCup Junior. Dat is een voetbalwedstrijd van robotjes. Studenten aan de pabo krijgen gymnastiekles. Bovendien zijn zij betrokken bij allerlei wijkgerichte activiteiten. Ik zie veel in de verbinding tussen school en wijk en sport is daarbij een prachtig middel. Op dat gebied werkt STWT – een stichting voor openbaar onderwijs met vijftien scholen in de westelijke tuinsteden, waar ik bestuurder ben – in een prachtig project samen met de ALO. Ik ga ervan uit dat ook de pabo hierbij aan zal haken. Wat ik een boeiende vraag vind is of achterstand op het gebied van taal en rekenen alleen door remedial activiteiten weggewerkt kan worden of dat ook sport en bewegen daar een nuttige rol bij kunnen spelen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen na een lichamelijke inspanning succesvoller met rekenen en taal verdergaan. Voor pabostudenten is dat natuurlijk een belangrijk onderwerp. In onderwijs en opvoeding spelen sport en bewegen een belangrijke rol. Het is dus logisch dat de HvA hier aandacht aan besteedt. Ik vind niet dat de HvA apart sportlessen moet aanbieden. We doen dat immers al samen met de UvA, namelijk via het USC. We moeten er misschien meer bekendheid aan geven. Olympische Spelen 2028? Alles wat Amsterdam positief positioneert is goed. Ik zie het ook als een hefboom voor meer aandacht voor een nieuwsgierige geest in een gezond lichaam.’
‘Het is mooi om te zien dat alle domeinvoorzitters een positieve respons geven op het thema sport en het echt vanuit hun eigen domein invullen. Sport is echter ook een thema dat boven de domeinen uitstijgt en voor de HvA als bindmiddel fungeert. Ambitie is een van de kernwaarden van de HvA. Het is ook de connectie tussen topsport en hoger onderwijs. Ambitie komt natuurlijk sterk in de sport naar voren. Als HvA moeten wij iets van de mentaliteit – iets van de ambitie – van de topsporter hebben. Ik ben geen voorstander van verplichte sportlessen. Ik ben wel voor het creëren van een omgeving waar sport deel uitmaakt van het studentenleven. Sportvoorzieningen moeten we dan ook ruimhartig faciliteren en dat doen we natuurlijk ook. Het is toch mooi dat wij als HvA en UvA het USC hebben. Het is toch ook fantastisch dat de HvA en de UvA met zo velen meedoen aan de Dam tot Damloop. Daarom loop ik ook mee. Het is prachtig als de Spelen naar Nederland komen en dan is Amsterdam een vanzelfsprekende plaats. Voor de HvA biedt het geweldige kansen. Het zal voelbaar zijn voor alle domeinen. Dat zeggen de domeinvoorzitters ook. Nee, dat kunnen we niet aan ons voorbij laten gaan. We hebben natuurlijk ook niet voor niets Cees Vervoorn een grote rol gegeven als het gaat om de Olympische spelen 2028. Als lector zal hij voor ons van grote betekenis zijn. Niet alleen voor de OS 2028 maar ook voor de connectie tussen sport en hoger onderwijs.’
20
havana
Beeld Jan-Maarten Hupkes
interview
pioniersfase Olympische toekomst of niet, lector sportbusiness de velopment Jan Janssens zal zijn steentje bijdragen aan de ontwikkeling van Nederland als sportland. ‘Studen ten moeten de diepte in, docenten meer reflecteren op het vak.’ Carlijn van Donselaar Sinds een jaar mag Jan Janssens (50) zich lector sportbusiness development noemen. Bij de opleiding sport, management & ondernemen vertaalt hij kennis op het gebied van management en ondernemen in de sportwereld naar de Nederlandse praktijk. Pionieren en ontdekken zijn misschien wel de belangrijkste ingrediënten van het lectorschap van Janssens, wiens vakgebied nog jong is. Dat bevalt hem uitstekend. ‘Juist omdat we niet kunnen niet terugvallen op bestaande academische kennis en tradities, zijn onderzoek en het ontwikkelen van nieuw materiaal extra belangrijk. Nu zijn we bijvoorbeeld bezig met een lesbundel waarin we opdrachten koppelen aan de praktijkervaringen van sportondernemers in Nederland.’ Janssens hoopt studenten te inspireren door ze verhalen uit de praktijk voor te schotelen. Bovendien zijn de praktijkverhalen nodig om een gat in het lesaanbod te dichten. ‘Bijna alle kennis en theorieën komen uit Angelsaksische landen, terwijl sport daar een andere
rol speelt dan hier. Nergens zijn bijvoorbeeld zo veel mensen lid van een sportvereniging als in Nederland. Daar moeten beleidsmakers en ondernemers rekening mee houden.’
Vrijwilligers Het produceren van kennis, al dan niet in de vorm van lesmateriaal, hoort bij een van de twee hoofdthema’s van Janssens’ onderzoek: innovatie. Hierbij moet volgens hem aan meer dan alleen de klapschaats worden gedacht: niet alleen op het gebied van technologie, maar ook op het gebied van beleid en organisatie doen zich voortdurend veranderingen voor. Bij het in kaart brengen van alle ontwikkelingen maakt Janssens gebruik van de hulp van studenten. ‘We werken samen aan een soort Wikipedia waar we alle innovaties in de sport gaan verzamelen en sorteren. Want het probleem is nu nog dat het er zo veel zijn, dat niemand het overzicht heeft.’ Een ander speerpunt van het onderzoek van Janssens is de professionalisering binnen de
binnenlandse sportwereld. Of eigenlijk: het gebrek hieraan. Janssens: ‘Professionaliseren betekent het verbeteren en versterken van het bestaande aanbod. In Nederland zijn bijna 30.000 sportverenigingen, grotendeels gerund door vrijwilligers met veel inzet en enthousiasme, maar vaak met beperkte middelen en vakkennis. Dit wringt met de steeds hogere eisen die aan de verenigingen gesteld worden. De overheid en de sport hebben hier nog geen antwoord op. Wij kunnen een impuls geven door ze te helpen professionaliseren. Bijvoorbeeld door het opleiden van professionals, zoals verenigingsmanagers.’ Hier komt het belang van de HvA om de hoek kijken. Want wie gaan al die vacatures straks vervullen? Janssens: ‘Het creëren van werkgelegenheid voor onze eigen studenten is een fijn neveneffect, dat ontken ik niet. Maar dat vrijwel al onze alumni aan de slag kunnen als eigen ondernemer of binnen sportbonden en andere organisaties bewijst dat er überhaupt een groeiende vraag is naar professionals. Vanuit die gedachte is de opleiding ook begonnen.’
Olympische toekomst Mochten de Olympische Spelen in 2028 naar Amsterdam komen, dan zitten alle studenten sm&o natuurlijk helemaal geramd. Maar het is niet alleen daarom dat Janssen hoopt op dit scenario. ‘De Spelen zijn vooral een inspiratiebron, een stip aan de horizon. De eventuele organisatie kan vanuit de sportlobby worden aangegrepen om allerlei
processen te starten of versnellen. Want sportbeleid speelt op landelijk niveau nu nog een marginale rol. De organisatie van zo’n groot evenement werkt als een hefboom. Denk ook aan de prioriteit die dan aan infrastructuur gegeven zal worden.’ Een ander belangrijk effect is volgens Janssens dat op de organisatie van kleinere sportevenementen. ‘Voor een WK roeien op de Bosbaan wordt opeens alles uit de kast getrokken, omdat de Spelen in zicht kunnen komen. Dat is nu een soort generale repetitie. Hetzelfde geldt voor de Universiade, een internationaal sportevenement voor studenten.’ Olympische toekomst of niet, Janssens zal hoe dan ook zijn steentje bij blijven dragen aan een professionele ontwikkeling van Nederland als sportland. De komende jaren hoopt hij de pioniersfase te ontgroeien. ‘We zijn pas net begonnen. Op het gebied van kennisverwerving zijn onze capaciteiten nog beperkt.’ Janssens hoopt vooral op een grotere rol voor onderzoek binnen de opleiding. Zijn verwachtingen van studenten en docenten zijn hooggespannen. ‘Er moet meer aandacht komen voor het aanleren van analytische en onderzoekende vaardigheden. Iedereen moet nieuwsgieriger worden. Studenten kunnen dan meer de diepte in bij hun afstudeeronderzoek, docenten meer reflecteren op het vak. En dan doel ik niet op het verwerven van fundamentele kennis, maar op inzichten die sneller en directer naar de praktijk vertaald kunnen worden.’ n havana
21
voeding
Winnen
22
havana
voeding
begint bij eten* *een stroopwafel mag
Wie een sportieve topprestatie wil leveren moet zorgen dat zijn lichaam in optimale conditie verkeert. Voeding speelt daarbij een cruciale rol. Sportdiëtisten van de HvA leggen uit hoe je het beste uit jezelf kan halen,
Beeld Pepijn Barnard
door het beste in jezelf te stoppen. Sebastiaan van de Water Twintig pond vlees, twintig pond brood, en op zijn tijd een volledige stier. Volgens de overlevering was dit menu het geheim achter het succes van de legendarische worstelaar Milo van Croton, die in het antieke Griekenland zes Olympische Spelen op rij wist te domineren. Ruim 2500 jaar later won de Amerikaanse zwemmer Michael Phelps tijdens de Olympische Spelen in Peking liefst zeven gouden medailles. Zijn dagelijkse dieet in het Olympisch dorp? Een flinke pizza, een stapel chocoladepannekoeken, een kilo pasta, reusachtige omeletten en genoeg geroosterd brood om een schoolklas mee te voeden. Milo en Phelps zijn slechts twee in het oog springende voorbeelden van een lange lijst atleten die onder het motto ik kwam, ik at en ik won een uitzonderlijke sportprestatie hebben neergezet. Maar ook als je geen Olympische ambities koestert kun je met een doordacht voedingspatroon je sportieve prestaties flink verbeteren, stellen HvA-sportdiëtisten Janine Reitsema (36) en Anne-Marijke Ambergen (45). ‘Voeding is in de sport nog altijd een ondergeschoven kindje,’ vindt Ambergen. ‘Veel sporters zijn liever bezig met materiaal, training en tactiek. Daarmee doen ze zichzelf tekort, want voeding kan het verschil maken tussen winnen of verliezen.’ Uit ervaring weet de IOC-gediplomeerde sportdiëtist dat atleten en trainers vaak meer interesse hebben in zogeheten supplementen. Pillen, drankjes of poeders die beloven de prestaties significant te verbeteren met een simpele slok of hap. ‘Een tijdje terug werd ik benaderd door een begeleider van een dameswielerploeg. Die had ergens gelezen over een of ander geweldig supplement dat hij absoluut aan zijn rensters wilde geven. Ik heb toen gezegd dat ik daar wel naar wilde kijken, maar dat ik eerst het volledige voedingspatroon van de rensters zou willen doornemen, want dat is vele malen belangrijker.’ Ambergen vergelijkt een effectief voedingspatroon met
een piramide. Verstandig gekozen supplementen kunnen de bovenste steen vormen, maar die moet je pas plaatsen als je eerst alle lagen daaronder op orde hebt.
Stap 1: De basisvoeding Cruciaal voor een goede sportprestatie is, om te beginnen, een uitgebalanceerde basisvoeding. Waar bestaat die uit? ‘De bekende schijf van vijf,’ stelt Reitsema. ‘Ik weet het, het is niet erg spannend, maar die schijf bestaat niet voor niets. Eet dagelijks voldoende uit elke categorie en je krijgt alle belangrijke voedingstoffen binnen die je lichaam nodig heeft. Ik kan iedereen aanraden om naar www.voedingscentrum.nl te surfen. Daar vind je veel informatie en kun je testen in hoeverre je al voldoet aan wat nodig is,’ aldus de docente. De schijf bevat vijf categorieën: (1) groente en fruit; (2) brood, aardappels, rijst, pasta en peulvruchten; (3) zuivel, vlees en vis; (4) vet en olie; (5) dranken. Inderdaad weinig spannend. Reitsema: ‘Om het op te vrolijken mag je best tussendoortjes nemen, zolang het niet ten koste gaat van je basisvoeding. Een stroopwafel per dag kan absoluut geen kwaad. Maar let wel goed op, want een onschuldig ogend Bammetje bevat al meer calorieën dan een Mars.’ Vegetariërs opgelet: vlees is een belangrijk onderdeel van een gezonde voeding. In vlees zit veel goeds, zoals eiwitten, B-vitamines en ijzer. Tijd dus voor een gedwongen bezoek aan de Burger King? Dat valt wel mee, want vleesvervangers komen tegenwoordig aardig in de buurt van echt vlees als het gaat om voedingsstoffen. Fans van vlees zijn bovendien gewaarschuwd. In Nederland eten we gemiddeld drie keer zoveel vlees als we eigenlijk nodig hebben.
Stap 2: Extra koolhydraten Wie wil sporten, kan niet zonder koolhydraten. ‘Simpel gezegd leveren koolhy-
draten de brandstof die je nodig hebt om zware inspanningen te kunnen leveren,’ legt Ambergen uit. ‘Vet is ook een brandstof, maar koolhydraten zijn voor je lichaam veel makkelijker te verbranden tijdens een inspanning. Het verbranden van koolhydraten vereist namelijk veel minder zuurstof. Als je buiten adem bent heb je nauwelijks zuurstof over om vet te verbranden. Daarom zijn koolhydraten juist voor sporters zo belangrijk.’ Er zijn verschillende typen koolhydraten: enkelvoudige suikers en meervoudige suikers. De meervoudige suikers (zoals zetmeel) zitten voornamelijk in graanproducten zoals brood en pasta, maar ook in aardappels en rijst. Voordat deze ‘langzame’ koolhydraten als energie gebruikt kunnen worden, moeten ze eerst in je lichaam afgebroken worden, en dat kost gemiddeld twee uur. De enkelvoudige suikers kunnen daarentegen meteen verbrand worden. Deze ‘snelle koolhydraten’ zitten in fruit, maar ook in energierepen, snoepgoed en de suikerpot. Plan dus verstandig met het oog op een inspanning. Neem 2,5 uur van tevoren een maaltijd met veel ‘langzame’ koolhydraten, en een half uurtje voor de inspanning bijvoorbeeld een banaan, waarin dus ‘snelle’ koolhydraten zitten. Zodra je inspanning erop zit is je energievoorraad leeg. Het is daarom belangrijk om ook na het sporten goed te eten, om zo je voorraad weer aan te vullen. Ambergen: ‘Veel mensen vinden het vreemd om na het sporten te moeten eten, zeker mensen die graag willen afvallen. Maar doe je dat niet, dan krijg je een futloos gevoel en bovendien veel honger. Gevolg is dat je waarschijnlijk jezelf te buiten gaat aan allerlei ongezonde snacks en versnaperingen. Je kunt dus beter na het sporten een gezonde maaltijd inplannen.’
Stap 3: Drinken
Ben je eenmaal vol energie begonnen aan je voetbaltraining, boksgevecht, of marathon, dan is er nog een troef die je kunt uitspelen om je minder voedingsbewuste tegenstanders te verslaan: voldoende drinken. Te veel vochtverlies is een nog groter probleem dan te weinig energie, volgens Ambergen. ‘Zodra je door zweten 1,7 procent van je lichaamsvocht verliest, gaat je prestatieniveau drastisch omlaag. Vocht fungeert namelijk als het koelsysteem van je lichaam. Beschik je over te weinig vocht, dan stijgt je lichaamstemperatuur en zal je lichaam een rem zetten op
een aantal lichaamsfuncties. Zeker bij hoge temperaturen is het dus absoluut noodzakelijk om voldoende te drinken. Het liefst om het kwartier.’ Water is altijd een goede keuze, maar het beste zijn isotone sportdranken waarmee je nog sneller je vochtbalans op peil brengt.
Milo Heldere richtlijnen, maar hoe zit het dan met het superdieet van onze Griekse vriend Milo, die graag volledige stieren opat? Ambergen betwijfelt of het verhaal waar is. ‘Hij zou volgens teksten uit die tijd dagelijks twintig pond vlees hebben gegeten, weet je hoeveel calorieën dat zijn? Alleen Obelix kon er zo veel verwerken. Maar ik geloof absoluut dat ze vroeger veel vlees van wilde dieren aten. In vergelijking met mensen zijn wilde dieren ontzettend sterk. De gedachte dat als je een deel van zo’n wild dier opeet die kracht in jou overvloeit, is zeker niet onlogisch.’ Maar helaas wel onjuist. Eet dus verstandig en voor je het weet degradeer je de Milo’s van deze tijd tot lachwekkende losers.
Professionals? De voedingsrichtlijnen voor topprestaties lijken eenvoudig. Van professionele sporters zou je dan ook mogen verwachten dat ze deze regels aanhouden. De realiteit is anders, weet Reitsema: ‘Ik heb meegemaakt dat een trainer van een nationaal team zijn speelsters vier uur lang liet trainen zonder ook maar één drinkpauze. Dan ben je dus alleen maar bezig om sporters nodeloos uit te putten. Een hoog niveau op de training kun je dan wel vergeten.’ Sowieso is men bij individuele sporten een stuk verder met voeding dan bij teamsporten. Niet vreemd, want als individuele sporter ben jij de enige die verliest als je slecht eet. Bij een teamsport is het makkelijker om je te verschuilen. Daar valt het niet zo op als je fysiek wat minder bent. Voetballers staan er om bekend dat het ze een worst zal wezen wat ze eten. Ambergen maakte het van dichtbij mee. ‘De medische begeleiders van clubs zeggen tegen mij: “We kunnen de spelers nou eenmaal niet de hele dag in de gaten houden. Zolang spelers zich op de club bevinden kun je een goed voedingspatroon verzorgen, maar zodra ze de deur uit zijn moeten ze hun eigen verantwoordelijkheid nemen.” In de praktijk komt dat neer op dat ze dan even langs de snackbar gaan voor een berenhap of een patatje met dubbele portie mayo.’ n havana
23
sport 2.0 ‘Nieuwe media in de sport’ is het thema van de SM&O Summit, het congres dat jaarlijks georganiseerd wordt door studenten sport, management & ondernemen. Ze zijn al goed op weg: een paar weken voor aanvang zijn alle plaatsen vergeven. Carlijn van Donselaar Al sinds het najaar zijn studenten sport, management & ondernemen bezig met de SM&O Summit. Maar nu 21 april – de datum van het congres – dan echt in zicht komt, moet er nog wat extra gas worden bijgegeven. Michael Mulder (23, vierdejaars) is er nu wekelijks zo’n drie dagen op de HvA en een dag thuis mee kwijt. ‘En dan doe je in de avonden en weekenden ook nog de mail en andere kleine klusjes.’ Gelukkig is het voor een goed doel: de organisatie van de Summit is ook zijn afstudeerproject. Lisa Holtslag en Milanne Teunissen (beiden 19, tweedejaars) zijn als stagiair verbonden aan het congres; voor hen is de druk iets minder.
Nieuwe media Alle 180 plaatsen voor het congres zijn inmiddels bezet, waarvan zo’n 85 door bedrijven. Onder hen natuurlijk veel sportbonden. 24
havana
Michael: ‘Van voetbal- tot bridgebond. We hebben ze allemaal. Ook NOC*NSF meldde zich aan. De mensen daar zijn nu al druk met denken over de rol die nieuwe media over twee jaar tijdens de Spelen in Londen kunnen vervullen.’ Of ze zelf veel hebben met nieuwe media? In elk geval twitteren ze alledrie. Lisa: ‘Merken en personen worden gemaakt of gekraakt op Twitter. Dus ja, natuurlijk hebben we ook een Summit-Twitter. Op die manier hebben we veel studenten en bedrijven binnengehaald.’ Milanne denkt dat de invloed van nieuwe media op ondernemers in de sportwereld de komende jaren zal toenemen: ‘Bijna iedereen doet wel iets met Hyves of Facebook. Maar niet alle ondernemers weten hoe je hier het beste gebruik van kunt maken. Daarom bieden we workshops aan.’ Deskundigen op het gebied van communicatie komen vertellen
Milanne Teunissen, Lisa Holtslag en Michael Mulder
over nieuwe trends en de manieren waarop sportmanagers en -ondernemers hier hun voordeel mee kunnen doen. Natuurlijk zal het fenomeen Twitter niet worden overgeslagen: in een van de workshops wordt verklaard waarom zoveel topsporters het gebruiken in hun communicatie met fans en collega’s.
Potentiële werkgevers Naast workshops staat op 21 april ook een aantal lezingen op het programma. Een van de sprekers is Peter Kentie, communicatiestrateeg bij PSV. Michael: ‘Die heeft de bedoeling van social media goed begrepen. Hij schreef een ontwerpwedstrijd uit voor de uitshirts. Op de vijf beste ontwerpen kon je stemmen via de Hyves-pagina van de club. Dus meldden duizenden mensen zich hier aan. Voor hem natuurlijk ideaal, om de doelgroep zo bij elkaar te hebben.’ Bij het samenstellen van het aanbod is geprobeerd zo veel mogelijk kanten van de nieuwe media te belichten en tegemoet te komen aan de wensen van alle deelnemende studenten, docenten en bedrijven. Voor studenten is de dag natuurlijk ook een uitgelezen kans om in contact te komen met potentiële werkgevers. Lisa: ‘Er komen ook veel tweedejaars die op zoek zijn naar een stageplek. Zij kunnen tijdens het netwerkcafé en het avondbuffet op de vertegenwoor-
digers van de bedrijven afstappen. Maar het werkt ook omgekeerd: NOC*NSF heeft al aangegeven op zoek te zijn naar stagiairs.’ Het is dit jaar voor het eerst gelukt om niet alleen studenten en docenten van de HvA te trekken. Michael: ‘We hebben studenten en docenten van vergelijkbare opleidingen in onder meer Groningen, Den Haag, Rotterdam en Zwolle benaderd per mail en via intranet. Met als resultaat dat we nu een deelnemersbestand hebben dat voor de helft uit externen bestaat. Dit is voor de deelnemende bedrijven ook interessanter.’ Toch is er een groep die ontbreekt: de alumni van sm&o zelf. Ze zijn wel uitgenodigd om langs te komen, vertelt Michael, maar voor het geven van workshops en lezingen waren ze minder geschikt: ‘Veel van hen zijn erg succesvol binnen grote organisaties of als eigen ondernemer, maar niemand zit echt in de hoek van de communicatie en nieuwe media.’ Tijd om dit te veranderen, zou je denken. Maar niet door Michael, Lisa en Milanne: voor hen geen baan als communicatiestrateeg of specialist nieuwe media. Michael: ‘Als ik iets met communicatie had willen doen, was ik dat wel gaan studeren.’ n
21 april, vanaf 12.30 uur, Dr. Meurerlaan 8 www.smosummit.nl
Beeld Fred van Diem
SM&O Summit
portret
Motorracen
Beeld Fred van Diem
Kervin Bos (23, tweedejaars sportmarketing) is sinds zijn negentiende motorcoureur. Hij heeft er alles voor over om bij de Nederlandse top te kunnen horen. ‘Op mijn dertiende begon ik met brommer racen en op mijn negentiende zat ik voor het eerst op een motor. Vorig jaar kwam mijn vader met het idee om mijn eigen raceteam op te zetten. Met dit team – zeven mensen, allemaal oud-coureurs – ben ik per jaar 25 weekenden onderweg naar wed strijden. Het voelt eigenlijk als mijn tweede familie. De kick die je krijgt als je met 280 kilometer per uur over het circuit rijdt is onbeschrijfelijk. Alles lijkt in slow motion te gaan. Het feit dat jij alle controle hebt over de motor is fantastisch. Mijn doel is om dit jaar in de top drie te eindigen op het open Nederlands kampioenschap. Het hele jaar ben ik bezig met trainen. Zwemmen, hard lopen, fitness: vijf dagen per week. Snoep, koekjes en alcohol laat ik staan. Dat is af en toe lastig, maar ik heb er alles voor over om te winnen.’ Aoife Groenewegen havana
25
adviescentrum
26
havana
adviescentrum
op Zoek naar juiste sport Welke sport past het beste bij mijn kind? Ouders hoe ven zich er niet meer het hoofd over te breken: het Kind
Beeld Jan-Maarten Hupkes
Ouder Sport Advies Centrum weet raad. Emma van Laar Als ouder wil je het beste voor je kind, ook als het om de keuze voor een sport gaat. Sinds kort is er een adviescentrum dat kinderen en hun ouders daarbij kan helpen. Het Kind Ouder Sport Advies Centrum (KOSAC) test op sporttalent en adviseert welke sporten bij het kind passen. KOSAC is een initiatief van het Sportcentrum van de Vrije Universiteit en hjzsport, dat sporters en coaches begeleidt en adviseert. Binnen KOSAC wordt geprobeerd met behulp van fysieke testen inzicht te krijgen in de motorische kwaliteiten en het sporttalent van een kind. Op basis van de uitslagen en de voorkeuren van het kind wordt een advies gegeven over een passende sportkeuze. De sportadviestest bestaat al langer, vertelt bewegingswetenschapper Ceciel Sniekers, die testen bij de kinderen afneemt. ‘Tot nu toe was de test echter bedoeld om kinderen die niet sporten ertoe aan te zetten dat wel te doen. We merkten dat er ook veel interesse was van kinderen en ouders van kinderen die al een sport beoefenen. Vaak zijn dit kinderen die goed kunnen sporten, maar niet weten welke sport ze het leukst vinden. Sommige kinderen beoefenen bijvoorbeeld meerdere sporten maar kunnen niet kiezen. Of kinderen komen uit een gezin waar fanatiek wordt gesport en ze meegaan in de gezinssport, terwijl die sport misschien eigenlijk niet zo goed past bij ze. Dat patroon proberen we te doorbreken. We kijken waarin een kind een topper kan worden. We nemen hierin ook de ouders mee én de motivatie van het kind, niet te vergeten. Onze filosofie is dat een kind een sport waar hij of zij goed in is ook leuker vindt,’ legt Sniekers uit.
Gezonde spanning Begin februari opende het centrum zijn deu-
ren in het Sportcentrum VU op de Uilenstede-campus in Amstelveen. Sindsdien worden regelmatig kinderen getest met behulp van wetenschappelijke kennis en methoden. ‘De testen zijn samen met de VU ontwikkeld. Daarnaast werken we samen met hjzsport, een bedrijf dat sporters begeleidt bij het verbeteren van hun prestaties. We voegen de expertise van beide partijen samen. Voor de VU is het natuurlijk interessant dat we de testen in de praktijk uitvoeren,’ vertelt Sniekers. De testen worden gedaan in een gewone gymzaal, die de kinderen kennen van school. Dus geen intimiderende windtunnels, maar vooral pionnen, matten en ballen. Sniekers: ‘De meeste kinderen vinden het geweldig. Het zijn leuke dingen om te doen en sommige onderdelen kennen ze al. Ze doen erg hun best en zijn zo enthousiast dat ze sommige onderdelen graag nog een keer willen doen. Natuurlijk komen ze met gezonde spanning binnen, maar als ze eenmaal bezig zijn verdwijnt dat snel.’ De kinderen die aan de testen meedoen zijn tussen de zeven en vijftien jaar, hoewel de meeste niet ouder zijn dan twaalf of dertien jaar. Er doen maximaal vijf kinderen tegelijk mee zodat ze elkaar niet te veel afleiden. Sniekers: ‘Ook hebben we liever niet alle ouders erbij. Ze mogen best even komen kijken, maar niet de hele tijd. Aanwezigheid van ouders kan ze demotiveren.’
Profiel De kinderen worden getest op snelheid, kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen, coördinatie, maar er wordt ook gekeken naar lichaamssamenstelling en longfunctie. Sniekers: ‘Ook nemen we mee wat het kind leuk vindt. Door middel van een vragenlijst
krijgen we een idee van wat ze belangrijk vinden in een sport en welke sporten ze leuk of juist helemaal niet leuk vinden.’ De uitslagen worden gebruikt om een advies te geven over de sport die bij een kind past. Dat gebeurt aan de hand van het profiel van het kind en van de verschillende sporten. ‘Elke sport heeft zijn eigen profiel. Bij een sport als volleybal zijn bijvoorbeeld lengte en explosiviteit van belang, terwijl je voor turnen juist beter klein en sterk kunt zijn. Wij leggen het profiel van het kind over het profiel van allerlei sporten heen en proberen een match te vinden. De uitkomst is slechts een advies. We zeggen dus niet dat ze een bepaalde sport moeten gaan doen. We geven alleen aan wat goed bij ze zou passen, in zowel fysieke zin als met het oog op plezier. Soms komen er verrassende keuzes uit. Zo kan het zijn dat een kind bijvoorbeeld het beste een sport kan gaan doen die heel anders is dan de gezinssport. De ouders die hier komen staan gelukkig open voor verschillende opties,’ denkt Sniekers.
Dwang Er zit natuurlijk ook een ethische kant aan het verhaal. Met welk doel komen ouders hier? Om een sport te vinden die hun kind leuk vindt of een sport waarin hun kind uitblinkt? Het zal niet de bedoeling zijn om met de test een kind tegen zijn of haar wil een kant op te duwen waar het niet gelukkig van wordt. De test moet geen aanleiding zijn om het leven van het kind in te richten naar het voorbeeld van de jeugdopleidingen die in China alledaags zijn. ‘Natuurlijk betalen de ouders voor het advies, maar tijdens het terugkomgesprek komt dit dilemma aan de orde. De wensen van kind en ouder komen aan bod. Met vragenlijsten voor zowel ouder als kind tasten we dit al af. Aan de ouders vragen we ook naar doelen en ambitie van hun kind. Het idee dat een ouder heeft over zijn kind ten aanzien van sport komt vaak overeen. Maar het kan ook verschillen, dat bespreken we dan. We nemen het ethische aspect zeker mee. Gelukkig komen we dit probleem niet vaak
tegen. De kinderen die hier komen, zijn zelf ook ambitieus.’ n
Mart en Wessel n Op een woensdag waren Mart (10) en Wessel (12) aan de beurt. In de gymzaal van Sportcentrum VU werkten de jongens in een uur een heel parcours af. Bij elk onderdeel konden ze punten verzamelen. Sniekers testte de jongens zonder de aanwezigheid van hun vaders, die elders de vragenlijst invulden. ‘Doe je best, ook bij de onderdelen waar je niet zo goed in bent,’ drukte Sniekers ze op het hart voordat ze aan het eerste onderdeel begonnen. ‘En laat je niet afleiden door de ander, doe gewoon goed je best voor je eigen score.’ Ze begonnen met balgooien. Vanuit een met tape afgezet vak moesten ze een bal tegen een vlag op de muur gooien en de bal weer vangen, al dan niet met stuiter. Bij onderdeel twee werd tien keer heen en weer gesprint tussen twee sets pionnen. Ook hun buikspieren, lenigheid, kracht, coördinatie, sprongkracht, reactievermogen en longfunctie werden aan de tand gevoeld. Tussendoor vulde ze hun vragenlijsten in op de mat onder het wandklimrek. De sessie eindigde met de piepjestest. Alleen bij de longfunctietest en de sprongkrachtmeting werd geavanceerde apparatuur gebruikt. Zo werd de sprongkracht berekend met behulp van een op een laptop aangesloten mat die meet hoe lang je in de lucht blijft. Voor het bepalen van de longfunctie mochten Mart en Wessel diep in- en uitademen in een blaasapparaat. De jongens verschilde sterk in hun sportaanleg. Waar Wessel bovengemiddeld presteerde op coördinatie en sprintsnelheid, scoorde Mart het best op spierkracht en zette een goede piepjestest neer. Verrassend genoeg kwam bij beide jongens zeilen/windsurfen op nummer één in het sportadvies. Voor Mart zou tafeltennis een goede tweede zijn en voor Wessel squash. havana
27
Amsterdams ontgroenen? cOMeDy
Ben jij het licht ?
Ma 19/04 20.00 uur
CREA Stand up comedy
Goed geregelde voetbalvereniging met kunstgrasveld is op zoek naar theater DO 15, Vr 16, Za 17/04 20.00 uur nieuw bloed. CREA speelt: De geschiedenis van de familie Avenier, deel 3 Kom‘s kijken of train lekker mee!
het cultureel studentencentrum van UvA & HvA
Het is 1985. Op de camping wordt gewacht op het geld dat oom Janus heeft belegd in een poedermelkfabriek in Oeganda, maar dat hij nu onder iedereen zal verdelen. De cursisten van Theater III spelen het derde deel van de beroemde trilogie van Maria Goos. toegang: e 7,-, studenten e 5,-
De meest naakte theatervorm die er is: gewapend met een microfoon en je grappen moet je het publiek voor je winnen. Stand-up comedian Roel C. Verburg gaf de CREA cursus en vanavond zetten de nieuwe comedians hun eerste schreden op het podium. Kom lachen en vertel later aan je vrienden dat je hun eerste optreden hebt gezien! toegang e 3,-
QUIZ
Ma 19/04 20.00 uur
Studentquiz
Clubhuis T.O.S.Actief De Amsterdamse voorronde van de Studentquiz over film, tv, muziek, theater, literatuur en Info: Henk Jansen/Benno beeldende Ringelberg (senioren) kunst. Zes bloedstollende ronden cabaret met filmfragmenten, live muziek en animaDO 15/04 Sportpark 20.30 uur Middenmeer, Radioweg 63 ties. Teams van 3-4 personen; de winnaar Cabaret en/zo neemt het in de landelijke finale op tegen 1098 Met cabaret en kleinkunst van Jennifer van NG Amsterdam studententeams van andere universiteiten in der Schaaf, ‘Spoken word’ van Tieka Masfar Nederland. Aanmelden: studentproof@dienst. en jazz’n lounge van CREA. Schuif gezel- 020-6928314 vu.nl. Plaats: Cultuurcentrum Griffioen (VU). lig aan met een drankje: lay back or lean forward. toegang gratis
toegang gratis
leZIng
Goed geregelde voetbalvereniging met verlicht kunstgrasveld is op zoek naar nieuw bloed. Ook al je agenda aan het leegplannen rondom het WK? Kom‘s kijken of train lekker mee! StudiJob Uitzendbureau denkt met je mee!
Maar wie neemt jouw werk dan over, als jij de overwinning van het Nederlands elftal nog aan het vieren bent? Clubhuis T.O.S.- Actief
Info: Henk Jansen/Benno Ringelberg (senioren) StudiJob heeft een bestand voor slimme, en snel Sportpark Middenmeer, Radioweg 63 ingewerkte studenten die graag willen werken!! 1098 NG Amsterdam 020-6928314 Van de administratief medewerker, receptionist of telefonist, tot de projectondersteuner, communicatiemedewerker en personal assistant.
DI 20/04 20.00 uur
Debat
Ma 19/04 20.00 uur
Karl Reinhold
Een lezing over de Oostenrijkse filosoof Karl Reinhold (1757-1823), een belangrijk pleitbezorHet neoliberalisme is in de mode. Maar ger van de filosofie van Immanuel Kant. Door Emailadres:
[email protected] het is meer gericht op het bevorderen van Dennis Schulting, die verbonden is aan de economische eigenbelangen dan op het gawww.tos-actief.nl leerstoelgroep Metafysica aan de UvA. randeren van democratische rechten, zo bleek toegang gratis de afgelopen jaren. Met Marc Schuilenburg, Merijn Oudenampsen en Robin Brouwer. In samenwerking met het project Liberticide. gratis voor studenten, e 5,- alle anderen Meer informatie over de CREA agenda:
Neoliberale vrijheid
Flexibel personeel nodig? Neem dan contact op met Alessandra Morabito: 020-535 3467 Emailadres:
[email protected] www.tos-actief.nl
• Studijob is geopend van 09.00 - 17.15 uur. • Voor meer informatie kun je ook bellen naar 020 535 34 60. • www.studijob.nl
www.crea.UVa.nl
Diverse soorten ballen! Goed geregelde voetbalvereniging is op zoek naar nieuw bloed. Kom‘s kijken of train lekker mee! Grasveld en verlicht kunstgrasveld
Clubhuis T.O.S.- Actief Info: Henk Jansen/Benno Ringelberg (senioren) Sportpark Middenmeer, Radioweg 63 1098 NG Amsterdam 020-6928314
28
havana
Emailadres:
[email protected] www.tos-actief.nl
Twee generaties
mooie lange klappen Cees Vervoorn en Femke Heemskerk zwommen allebei op de Olympische Spelen, zij het met een kleine dertig jaar ertussen. Gijs Hardeman Beeld Fred van Diem
Hij zag al dat zij een snelle zwemster was, toen zij nog geen tien jaar was. Zij is nu professioneel zwemster bij Nationaal Zweminstituut Amsterdam (NZA). Hij richtte NZA mede op. Beiden zwommen op de Olympische Spelen. Zij weet exact in welke tijd hij aantikte op de honderd meter vlinderslag. Dat was in Moskou in 1980 toen het goud
Bewegen, Sport & Voeding, kan zich er niet druk om maken. ‘Dit was het enige brilletje dat er in de winkel op de ALO te koop was. En ik zwem toch nooit meer.’ In het gesprek dat volgt vliegen de tijden van wedstrijden, trainingsschema’s en trainingsuren over tafel. Dat de eindtijden nu wat lager liggen dan vroeger, is niet meer dan
‘Wij zwommen soms in zes uur wel achttien kilometer achter elkaar’ hem door de vingers glipte. Hij weet op de seconde af welke tijd zij zwom in de estafetteploeg, die goud won in Beijing afgelopen zomer. ‘Zij maakt van die mooie lange klappen!’ Het eerste verschil tussen vroeger en nu wordt meteen duidelijk bij het begin van de fotosessie in het Sloterparkbad. Femke Heemskerk (student sm&o, 22) merkt op wat voor bril Cees Vervoorn (50) op zijn hoofd heeft. ‘Hé, dat kan niet,’ zegt ze. Zij heeft een sponsorcontract met het merk Speedo. Vervoorn, oud-domeinvoorzitter
verwacht. Verrassend is wel dat Vervoorn claimt dat hij, toen hij negentien was en in de VS trainde, meer trainingsuren maakte dan Femke. ‘Dat gebeurde in een kortere tijd, we konden niet het hele jaar door zwemmen. En het was vroeger zo dat het aantal kilometers en tijd in het bad heilig waren, niet de manier van trainen. Wij zwommen soms in zes uur wel achttien kilometer achter elkaar. Dat doet nu niemand meer.’ Femke: ‘De intensiteit en techniektrainingen zijn bij ons veel belangrijker. In het begin van het seizoen de tank vullen en
dan tijdens de wedstrijden onderhouden. We trainen wel vaker, het hele jaar door, omdat er nu veel meer zwemtijd is. Zo’n vier keer per week, vier uur per dag en nog twee dagen twee uur, maar we trekken veel minder kilometers.’
Hysterisch Zwemmen is hot in Nederland dankzij de successen van de afgelopen tien jaar en krijgt daardoor een stuk meer publiciteit. Dat was vroeger wel anders. Vervoorn: ‘Ik heb één keer op de voorpagina van De Telegraaf gestaan toen bleek dat ik ineens kans op een gouden medaille had. En nadat dit niet gelukt was, nog een klein berichtje met iets van “jammer”.’ Voor Femke was door de vele successen en gehypete Spelen vooral het jaar vlak voor Beijing een gekkenhuis. ‘Het lijkt wel of iedereen dan hysterisch wordt. Ik had de dag na het goud in China 1046 vriendenverzoeken op Hyves. Ik kende er drie. Sommige vroegen alleen of ik even een krabbel bij ze wilde zetten. Mensen gaan je anders behandelen, terwijl ik ook maar gewoon Femke ben.’ Beeldend weet Vervoorn te vertellen wat er misging die dag in Moskou. ‘Ik ver-
loor door mezelf. Ik ging altijd heel laat klaarstaan, omdat de starter pas schoot als iedereen stilstond. Daardoor kon ik in het schot vallen, maar de starter wachtte niet en schoot al toen ik nog naar beneden aan het gaan was. Het ziet er op film ook heel knullig uit.’ Voor Femke verliepen de Spelen heel anders. ‘Ik had in Beijing een soort rust. Die rust gaf zelfs een kick. Ik liep daar echt rond met het gevoel: ik heb het beste team.’ Als professioneel zwemster heeft Femke vier goede sponsoren en een management. ‘Ik vind het moeilijk om te zeggen wat ik waard ben.’ In Vervoorns tijd was dit onbegrijpelijk. ‘Ik maakte niet eens gebruik van de Bond of het Olympische Comité. Ik wilde mijn keuzes zelf maken en onafhankelijk blijven.’ Vooral Femke heeft nog sportieve doelstellingen. Zij heeft na het estafettegoud haar zinnen gezet op een individuele gouden plak op de Spelen van Londen. ‘Ik wil vooral heel erg goed worden op de tweehonderd meter vrije slag.’ En heeft Vervoorn dan echt geen sportieve ambities meer? ‘Dat HvA Volleybal landskampioen wordt.’ n havana
29
gekeurd
ajax1.nl
Aerobie Pro
Bikram yoga
Dr. Frank-dieet
Talloze websites brengen Ajaxnieuws maar er gaat niets boven ajax1.nl.
De frisbee is zo’n artikel dat al lang bestaat, maar dan ineens in allerlei hippere en snellere uit voeringen verschijnt. De Aerobie Pro, the astonishing flying ring, heeft een plaats in het Guiness Book of Records met de verste worp ooit. Dat moeten we mee maken.
Vandaag stap ik in de wereld van de bikram yoga, ook wel hot yoga. Als ik de site moet gelo ven is het zoiets als sporten in de sauna: in anderhalf uur tijd worden er 26 klassieke yogahou dingen (asanas) afgewerkt bij veertig graden Celsius.
Mijn vader zag er eruit alsof hij wat kilo’s was kwijtgeraakt dus gaf ik hem een complimentje. Daarna was Dr. Frank het onder werp van de avond. Zou het ook wat voor mij zijn?
Het web wemelt van de Ajax-sites. De meest voor de hand liggende is ajax.nl, het officiële digitale thuis van de club. De site wordt veel bezocht, heeft een fraai uiterlijk, maar de inhoud vertoont vooral overeenkomsten met de staatskrant die Kim Jong-il elke ochtend in bad leest. Problemen bestaan niet, geruchten worden genegeerd, nieuwtjes worden met een week vertraging geplaatst, en bij een nederlaag heeft Ajax zich vooral dapper geweerd en strategisch teruggetrokken. De site is het bezoeken daarom nauwelijks waard, aan alternatieven geen gebrek. Zo zijn ajax.netwerk.to en ajaxshowtime.com zeer uitgebreid, compleet met nieuws, polls, wedstrijdverslagen, statistieken, columns, enzovoort. Eigenlijk valt er niets aan te merken op deze sites, maar toch bezoek ik ze nauwelijks. Ik ga namelijk liever naar www.ajax1.nl. Een matig bezochte website die vermoedelijk door een groep vijftienjarige scholieren wordt onderhouden. De site heeft niets anders te bieden dan een lange lijst matig geschreven nieuwtjes. Maar wel véél nieuwtjes. Terwijl andere sites slechts een paar keer per dag met een update komen, plaatst Ajax1 geregeld vijftien nieuwe berichten per dag. Hoe dat kan? In tegenstelling tot de andere sites doet Ajax1 totaal niet aan kwaliteitscontrole. Elk nieuwtje, elk onwaarschijnlijk gerucht en zelfs elk overduidelijk verzinsel wordt zonder scrupules op de site geplaatst. Meldt een dubieuze sportkrant uit Argentinië dat Ajax interesse heeft in een nieuw Zuid-Amerikaans supertalent? Het staat meteen op Ajax1. Ook al is de kans dat het waar is misschien maar tien procent, van dat soort berichten kan ik geen genoeg krijgen. Hetzelfde geldt voor de berichten die Ajax1 plaatst over Feyenoord en PSV. Dat gebeurt namelijk alleen als die clubs zeer negatief in het nieuws zijn. De jongens van Ajax1 mogen dan niet kunnen schrijven, ze begrijpen tenminste wat ik graag wil lezen. n Sebastiaan van de Water
Een frisbee neemt weinig ruimte in en verder heb je niets nodig: daarom doet frisbeeën het goed in de categorie sportieve ontspanning. Veel techniek is ook niet vereist, hoewel mij altijd opvalt dat mannen beter frisbeeën dan vrouwen. Ik heb ooit gelezen dat bij vrouwen de elleboog naar buiten knikt. Daar heeft het vast mee te maken. Ik (vrouw) test de Aerobie Pro met twee mannen. Gooi ik ver? Mwah. Maar de mannen… Wow! Als de frisbee vanuit een voetbaldoel was gegooid, was hij waarschijnlijk in het andere doel beland. De Aerobie Pro won in het begin nog wat hoogte en zweefde toen langzaam omlaag. Dat was wel met wind mee: tegen de wind in haalde hij die afstand niet. Het geweldige vliegvermogen blijkt ook meteen een nadeel van de frisbee. Na een kleine armbeweging zoefde hij zo over daken en schuttingen van nabijgelegen huizen, terwijl we toch echt op een groot veld stonden. Gelukkig kwamen ijverige buurjongetjes met de ring aandraven. Voor wie houdt van spontane kennismakingen is dit dus een pluspunt van de frisbee, maar een beetje lastig is het ook, en er zijn niet altijd behulpzame kinderen in de buurt. Is de Aerobie Pro leuker dan de gewone (goedkopere) frisbee? Het leukst vond ik eigenlijk niet het verre gooien – want dat lukte niet – maar het vangen. Want hierin onderscheidt de Aerobie Pro zich: je kunt hem ook met je voet opvangen. De ringvorm maakt spectaculaire reddingen mogelijk, en dat verheft het frisbeevangen tot een heuse sport. De Aerobie Pro is een mooi ding, maar je hebt er alleen iets aan op een groot veld. Gooi niet richting huizen, tuintjes en bomen, want dan is het gauw gedaan met het speelplezier. Blijf ook weg van diep water. The astonishing flying ring blijft namelijk niet drijven. n Rian Roegholt De Aerobie Pro is voor 14,99 euro te koop bij Sport en Spel, Ceintuurbaan 59
30
havana
Waarom zou je dat vrijwillig doen? Ook daar heeft de site antwoord op. ‘Bikram yoga is fysiek gezien de perfecte combinatie van kracht, flexibiliteit, evenwicht en uithoudingsvermogen. Op geestelijk vlak versterk je je zelfvertrouwen, zelfbeheersing, vastberadenheid en geduld.’ Na enkel een soepje laat ik mijn drukke dag achter me en fiets naar het yogacentrum op de Jan Evertsenstraat in Amsterdam. Als ik niet veel later met mijn flesje water en handdoek de ruimte instap, ontdooi ik direct. Het is er aangenaam warm – ideaal voor een goede ontspanning. Een gedreadlockte yogameester vraagt ons in het Engels alle maal plaats te nemen op de mat. We gaan beginnen. ‘We’ll start off easy,’ laat hij weten terwijl hij zijn ene been bijna twee keer om het andere been draait. Of wij willen volgen. Met een zangerige stem spreekt hij mij bemoedigend toe als ik maar heen en weer blijf hoppen op een been. (Waarom stond ik ook alweer vooraan?) De zonet aangename warmte blijkt nu verstikkend te werken – alsof de thermostaat op hol is geslagen. Na tien minuten begin ik al te zweten, en al snel is er geen houden meer aan. Ik Transpireer, met een hoofdletter T. Snel drink ik mijn flesje water leeg. Maar het mag niet baten, net zo min als dat soepje van een uur geleden. Ik zie sterretjes – dit gaat niet goed. Met mijn blik vertel ik mijn yoga-instructeur dat ik de halve lotus-asana even oversla. Zijn ogen vertellen me genoeg: weer zo’n overambitieuze beginner. n Merel Straathof
Gezond slank met Dr. Frank is de titel van het dieetboek van – je raad het al – Dr. Frank. Een spin off daarvan is Eenkiloperweek.nl. Hier kan je je aanmelden om allerlei sociale dingen doen zoals blogs schrijven en elkaar steunen tijdens het afslankproces. Maar waar het eigenlijk over gaat is natuurlijk het dieet. Elke dag krijg je een e-mail met daarin de recepten van die dag. Het dieet is gebaseerd op één simpele regel: geen koolhydraten. Dus geen pasta, rijst, aardappels en brood. Ik ben zelf een groot pastafan dus ik moet hier nogal wat voor laten. In de eerste week bestond mijn ontbijt voornamelijk uit ei. Een gebakken ei met spek, gebakken ei met ham, gekookt ei met rookworst... Nogal een omschakeling als je altijd muesli of cruesli eet, ook qua tijd. Zo stond ik ineens eieren te bakken ’s ochtends, wat lekker ruikt maar zwaar op de maag valt. De middagmaaltijd bestaat voornamelijk uit salades. Lekker fris en als je op je werk zit is even een salade klaarmaken een leuke pauze. Maar nu het ergste: de avondmaaltijd. Die bestaat simpelweg uit heel veel groente en vis of vlees. Ik hou van groente, begrijp me niet verkeerd. Maar als ik een hele stronk paksoi naar binnen zit te werken met alleen wat kruiden om het wat sexyer te maken, begin ik toch te twijfelen. Twee weken heb ik het volgehouden, daarna heb ik afscheid genomen van Dr. Frank. Zijn maaltijden zijn verschrikkelijk en de bereiding ervan onpraktisch. Wel let ik meer op de koolhydraten; ik eet geen brood tussen de middag, maar salade en mijn ontbijt is kwark met light limonade. Als avondeten doe ik lekker wat ik zelf wil, maar met mate! Twee weken later was ik overigens wel een kilo kwijt. n Michael Schouman
portret
bmx
Beeld Fred van Diem
Toen Roy van Kempen (20, derdejaars sport, management & ondernemen) bmx op Eurosport zag wist hij het gelijk: ‘Mam, ik wil ook zo’n fietsje.’ ‘In de zeven jaar dat ik bezig ben heb ik pas twee blessures gehad, waarvan de ernstigste was toen mijn enkel uit de kom ging. Toen ik een 720° – twee draaien in de lucht – deed, voelde ik dat het verkeerd ging. Ik zette mijn voet op de grond, maar draaide door. Ik voelde niets, maar raakte in shock toen ik mijn voet zag: die stond naast mijn been. Ik dacht dat ik nooit meer zou kunnen fietsen maar gelukkig viel het mee. Mijn interesse voor bmx werd gewekt toen ik op Eurosport mensen vette jumps met een bmx zag doen. Ik zei gelijk tegen mijn moeder dat ik ook zo’n fietsje wilde. Ik kocht ook een video, waarop ik, in slow motion, alle trucs bestudeerde. Als ik pro’s uit Ame rika zie denk ik soms: dit is onmogelijk. Maar twee maanden later doe ik de truc zelf.’ Aoife Groenewegen
havana
31
“Dus beweging is een goede zaak, en stilstand een slechte, voor zowel de geest als het lichaam?” Socrates (in Plato’s Theaetetus)