100 vragen Bedrijfsrecht + de sleutel Versie oktober 2008
De goede antwoorden zijn vetgedrukt. 1.
Een houthandelaar van Marokaanse afkomst heeft in Delft, zonder dat hij daartoe de vereiste vergunningenbezat, een opslagloods gebouwd op het terrein dat hij van de gemeente heeft gehuurd. Na diverse aanmaningen en gesprekken laat de gemeente de ondernemer op 20 september 2001 weten dat hij nog 66n maand de tijd heeft om het illegale bouwsel af te breken, anders wordt het op zijn kosten afgebroken. In bovenstaande casus komen een aantal juridische relaties aan de orde die op verschillende rechtsterreinen spelen, in concreto zijn dat: a. het privaatrecht en het publiekrecht. b. het intemationaal privaatrecht en het straftecht. c. het ondememingsrecht en het personen- en familierecht. d. het goederenrecht en het staatsrecht. 2.
Welke van onderstaande beweringen is juist ? a. Fatsoensnofinen kunnen niet als basis dienen voor rechtsregels. b. In Nederland is het mogelijk dat rechtsregels als zodanig vervallen en nog slechts een morele plicht inhouden. c. Door de scheiding van staat en kerk mogen godsdienstige normen niet de grondslag vornen voor rechtsregels. d. Alle rechtsregels zijn in feite een vertaling van morele nornen. J.
Tijdens een gesprek op het stadhuis verklaart dhr. Dorknoper, milieumedewerker van de gemeente Zwolle, dat het wel goed komt met de milieuvergunning van Jos van Kan. Jos wil een mestopslag achter zijn boerderij gaan aanleggen en daar is een milieuvergunning voor noodzakelijk. Een paar weken later krijgt dhr. van Kan een brief thuis van de gemeente Zwolle waarin wordt uiteengezet waarom men heeft besloten dat er g66n vergunning kan worden afgegeven. De brief is ondertekend door drs. Vlaspoel, hoofd van de afdeling milieuzaken van de gemeente Zwolle en directe chef van Dorknoper. De toezegging van dhr. Dorknoper kan niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb omdat a. dit soort toezeggingen alleen bindend zijn wanneer ze gedaan worden door de hoogste ambtenaar, en dat is drs. Vlaspoel; b. een besluit steeds een meerzijdige bestuurshandeling moet zijn; c. daarvoor eerst een beschikking moet zijn afgegeven; d. ze alleen mondeling is gedaan en daarna niet schriftelijke is vastgelegd. 4..
Els werkt als ambtenaar van de burgerlijke stand bij de gemeente Den Bosch. Bij de post die Els ontvangt op 25 januari 2002 zit een belastingaanslag Inkomstenbelasting over het jaar 2000, het bericht dat ztj in aanmerking komt voor een huursubsidie en een brief van haar werkgever: zrj krijgt een gratificatie omdat zij al l2,5jaar in dienst is van de gemeente. Vanuit het bestuursrecht bezien ontving Els: a. een rechtvaststellende beschikking en twee begunstigende beschikkingen; b. een beschikking met een sanctiekarakter en twee begunstigende beschikkingen; c. twee rechtscheppende beschikkingen en een begunstigende beschikking; d. geen enkele beschikking omdat het in alle drie de gevallen om een BAS gaat. 5.
Ed is eigenaar van een meubelmakerij in Meppel. Hu krugt het steeds drukker en wil daarom graag een braak liggend terrein naast zti.n gearijfspana g*u'r, g.U*iken om daarop zijn productiehal op uit te breiden. Het terrein is eigendom iu, o. gemeente. vooraut het echter zover komt tekenen een aantalomwonenden bizwaar aan tegei de plannen ru, pa. Een snelle uitbreiding van zijn productiecapaciteit kan hij nu wel vergetqn en Ed overweegt om een voorlopige voorziening aan te viagen. Wat is rechtens ? a' Voor een voorlopige voorziening geldt dat Ed onder meer zalmoeten aantonen dat er sprake is van ',onverwijlde spoed". b' Ed kan geen voorlopige voorziening wagen maar wel een kort geding aanspannen. c' Eerst zalBd een bodemprocedure rnoeten beginnen alvorens hij een voorlopige voorziening kan aanvragen. E"n voorlopige voorziening kan niet aan de orde zijn omdat in art. 6:16 Awb is bepaald dat .d' het instellen van een bezwaar of beroep geen schorsende werking heeft. 6.
Remmers BV is een bedrijf- dat zichgespecialiseerd heeft in tal van zaken op het gebied van brandpreventie. Men is op dit in gesprek met dhr. Sluiter van p.oj'eitontrip6.tuu, AdHoc' Deze is voornemens om bij Remmers BV een groot aantal veiligheidsdeuren te bestellen voor en project in Gouda. In de laatste fro.;unuai2002zijn partden het op hoofdpunten eens. heeft aangeboden om het concept van de overeenkomst op te ltTT?tt stellen en het aan dhr. Sluiter toe te stuien. Nog voordat het zover is laat Sluiter via de fax weten dat het project is afgeblazen: d6n van dJbelangrijkste participanten is failliet gegaan. Welre opvatting is juridisch geziende meest juiste ? A' op basis van de criteria uit het Plas-Valburg-arrest bevinden deze onderhandelingen zich in het tweede stadium van de pre-contractuele fase. B. Partijen hebben in deze casus de informatieve fase reeds afgesloten. c' AdHoc kan hier de onderhandelingen wel afbreken maar moet er rekening mee houden dat men schadeplichtig wordt. D. Alle bovenstaande beschouwingen zijn juist.
*o*.it
*.*
7.
Wanneer 66n van de partijen bij een overeenkomst deze niet naar behoren nakomt, is het mogelijk dat de wederpartij zijn eigen verplichting opschort. Aan welke voorwaarde moet daarbij zijn voldaan ? l.Irt moet altijd gaan om wederkirige overeenkomsten. B' Het mag alleen benoemde ou"r"enkomsten betreffen. 9. ?it is alleen toegestaan in geval van consumentenkoop. D' Deze mogelijkheid moet min contractueel hebben vastgelegd. 8.
Teo heeft bij reisbureau "!ly A way" voor hem en zijngezin een vakantiereis naar Lissabon geboekt' Ze vliegen met chartermaatschappij transavia."Toen Teo en zijn gezin naar huis wilden terugkeren bleek dat het vliegtuig een mankement had en werd het verhekt van 21.05 uur uitgesteld-totie volgende a"g r?.oo uur. Na een groot deel van de nacht in de wachthal te hebben doorgebracht met slefhts zeer gebrekkige informatie over de vertraging besluit Teo voor zichzetf en zijn gezinur: xrira 1,.oo, fi] t agrJo vier plaatsen te boeken voor een vlucht van 05.35 uuirun Lissabon naar Amsterdam. Na terugkeer eiste Teo van Transavia volledige schadevergoeding. Transavia weigert dit en beroept zich daarbij !P haar algemene voorwaarden. Daain heei zij voor dit soort calamiteiten elke aansprakelijkheid uitgesloten. Teo neemt rnet dit antwoord geen genoegen en stapt naar de rechter.
Wat is juist ?
A' Transavia kan zich met succes op de gehanteerde exoneratie-clausele B' Transavia kan zich niet op haar ilg"mene voorwaarden beroepen
beroepen.
omdat dit soort
exoneraties steeds worden aangemerkt als zlvarte-bedingen. C' Transavia kan zich niet op haar algemene voorwaarden beroepen want men heeft met Teo
helemaal geen overeenkomst gesloten. D' Transavia kan zich niet op de gehanteerde bepaling beroepen omdat deze niet gehanteerd mag worden jegens consumenten. 9.
In
1997 is Rob, samel met twee compagnons, een pakketdienst begonnen. Ze hebben een klein bedrijfspand gehuurd aan de rand van Rotterdam. De huurovereenkomst heeft een looptijd van vijfjaar en loopt op I mei 2002 af. Wat is rechtens ? a' Deze huuroveree$?*u is nietig, want alle huurovereenkomsten van bedrijfsruimte moeten voor onbepaalde tijd zijn. b' Wanneer Rob c-s. de huurovereenkomst na 1 mei 2002 wilvoortzetten moet hij dit schriftelijk aan de verhuurder kenbaar rnaken, anders loopt Je af. "";;;;J;;li,un r*.t tr*.g" c' Wanneer Rob c.s. de huurovereenkomst na I mei 2002 nietwil voortzetten had hij dit voor 1 mei 2001 al kenbaar moeten maken aan de verhuurder. d' Wanneer de verhuurder van Rob de huurovereenkomst na die termijn van vijfjaar de huur niet wil voortzetten, hoeft hij dit besluit niet nader te motiveren. 10.
Frank heeft in restaurant "De Volle Mok" een tafel gereseryeerd. Hij wil met zijn nieuwe vriendin eens heerlijk gaan eten. Bij binnenkomst niemt 66n van de personeelsieden hun en hangt de kapsiok. Na een heerlijk diner vraagt Frank om de rekening. 11s9n Tl {i:-*n Nadat hij heeft betaald loopt Frank richting kapstok om de jassen te halen. De jas van zrln vriendin hangt er wel maar die van hem is nergens te bekennen en Frank gaat verhaal halen bij de baas' Die ontkent echter elke aansprak.t-i3th.la en verwijst rru*. *"n'foraje-met Oe tekst: "De directie is niet aansprakelijk voor het zoekraken vankledingstukken,i. Wat is de juridische positie van Frank ? a' Frank kan zich met succes beroepen op het feit dat het restaurantjegens hem een wanprestatie pleegt. b' De restauranthouder is niet aansprakelijk voor de door Frank geleden schade. c' De restauranthouder kan zich alleen maar met succes op de tefst van het bordje beroepen wanneer deze tekst deel uitrnaakt van de grijze lijst. d' omdat de restauranthouder de beperking uuo d" aansprakelijkheid niet schriftelijk aan Frank heeft uitgereikt, kan ltij zicher ook ni.t op beroepen. 11.
Welke van de volgende vier rechten hoort, bezienvanuit het goederenrecht, niet in het rijtje thuis ? A. Het recht op vruchtgebruik B. Het eigendomsrecht C. Het recht van opstal D. Het appartementsrecht t2. Met betrekking tot de totstandkoming van het recht van erfdienstbaarheid zegt de wet A. dat op de onroerende zaak eerst een erfpachtsrecht moet worden gevestigJ; B. dat het erf eerst dienstbaar moet zijn u*n d. eigenaar; c. dat dit zowel door.verkrrjgende verjaring als dior vestiging kan plaatsvinden; D. het dienende erf niet berast magzijnmei een recht vaniyp,'otheek.
13.
Joost (1 7 jaar) heeft op 29 april 2000 de leren jas van Lars gestolen. Joost heeft nog een schuld van € 150,- aan Peter die hij echter niet kan betalen, daarom biedt hij Peter als "vervangend betaalmiddel"de jas aan. Peter gaat akkoord want hij vindt het een mooie jas waarvan hij de waarde op € 300,- schat. Op 7 mei 2001 ziet Lars dat Peter zijn jas draagt en maakt duidelijk dat hij zijn jas terug wil hebben. Wat is rechtens ? A. De vordering van Lars zal door de rechter worden afgewezen want die is verjaard. B. Peter moet de jas aan Lars teruggeven omdat hij er niets voor heeft betaald; C. Lars kan de jas ex art. 3:86 lid 1 BW met succes revindiceren. D. Omdat Joost minderjarig was toen hij de jas stal, kan Lars geen teruggave eisen.
t4. Anderhalfjaar geleden heeft dhr. Bartels een mobiele airco gekocht. Drie maanden geleden ging deze plotseling stuk en brachten hij hem ter reparatie weg naar de leverancier, De Vries BV. Na 66n week kon Bartels de airco weer ophalen maar omdat de garantietermijn al4 maanden om was vond De Vries dat Bartels de reparatie moest betalen. Ondanks 2 aanmaningen betaalde Bartels niet de rekening. Daarop stuurde De Vries twee potige monteurs langs bij Bartels om de airco weer op te halen. Ondanks protest van Bartels ging de airco mee. De Vries vindt dat hij zich kan beroepen op het retentierecht. Wat is in dit geval rechtens ? A. Omdat De Vries BV de airco al terug had gegeven aan Bartels, is zijn retentierecht daardoor komen te vervallen. B. Het gaat hier niet om het retentierecht maar om het recht van reclame. C. Alvorens De Vries zich op het retentierecht kan beroepen zalhrl Bartels eerst in gebreke moeten stellen. D. De Vries kan zich zonder meer met succes op het retentierecht beroepen. 15.
Ferry Lagendijck is als tuinman werkzaam bij jonkheer Harry van Balk tot Ende. Omdat zowel Ferry als de jonkheer eerst de kat uit de boom willen kijken, hebben zij in de schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd een proeftijd van drie maanden opgenomen. Al na anderhalve maand blijkt dat Ferry de keurig ingerichte 19eeouwse tuin tot een jungle heeft omgetoverd. De jonkheer wil daarom de arbeidsovereenkomst met Ferry zo snel mogelijk be6indigen. Dhr Lagendijck is echter van mening dat de chaos in de kasteeltuin onderdeel is van zijn projectmatige aanpak. Hij geeft bovendien te kennen in ieder geval zijn proeftijd te willen volmaken. Wat is rechtens ? A. Het proeftijdbeding is geldig omdat partijen gezamenlijk bewust deze termijn zijn overeengekomen, beiden het contract hebben ondertekend en de termijn voor beide partijen gelijk is. B. Het proeftijdbeding is nietig maar wordt op grond van de geldende rechtspraak omgezet in een geldig proeftijdbeding omdat er nog niet meer dan twee maanden verstreken zijn. C. Gelet op het bepaalde in het BW is dit proeftijdbeding nietig enzal de jonkheer dhr. Lagendijck alleen met inachtneming van een opzegtermijn kunnen ontslaan. D. Dit proeftijdbeding is geldig omdat het schriftelijk is overeengekomen. 16.
Bart en Rivka hebben een schoonmaakbedrijf in Gouda. Henk Sluiter werkt, via Uitzendbureau "Star", regelmatig bij Bart en Rivka. De boekhouding van Bart en Rivka wordt gedaan dhr. Alfred Keyzw van accountantsbureau Laan c.s. In juridische zaken laten Bart en Rivka zich bijstaan door advocatenkantoor Siesling, Rozema en Wouters.
Wie van onderstaande personen heeft met Bart en Rivka een arbeidsrelatie in de zin van art. 7:610 BW ? A. Henk Sluiter. B. Alfred Keyzer. C. Mr. Dick Siesling. D. Geen van bovenstaande personen. t7. Carmen verzorgt de administratie voor autorijschool "Uit de bocht". Ziiheeft een mondelinge arbeidsovereenkomst voor de duur van d6n jaar en werkt acht uur per week. Naast haar werk stude ert zlj part-time rechten aan de RrzG. Nadat het jaar is verstreken laat de rijschoolhouder weten, zeer tevreden te zijn met haar werk en informeert of zij niet wil blijven. Dat wil Carmen wel. Zlj realiseert zich dat nu art. 7:668lid 1 BW van kracht is. Vier maanden na de stilzwijgende verlenging besluit de rijschoolhouder om de administratie in de toekomst te laten uitvoeren door zijn dochter, die net de MEAO heeft afgerond, en zegt de arbeidsovereenkomst met Carmen op. Carmen wijst echter op het bestaan van het reeds genoemde art.7:668 BW en het daarin bepaalde. Wat is rechtens ? A. Omdat Carmen wist van de consequentie van een stilzwijgende verlenging maar haar werkgever daar niet op heeft gewezen kan deze zich met succes op dwaling beroepen. B. Carmen kan zich niet op het bepaalde in art. 7:668lid 1 beroepen omdat zij geen schriftelijke arbeidsovereenkomst heeft. C. Tussen de rijschool en Carmen is wederom een arbeidsovereenkomst voor de duur van 6dn jaar tot stand gekomen. D. Tussen de rijschool en Carmen is nu een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand gekomen. 18..
In de naaste toekomst zullen de regels betreffende het concurrentiebeding ingrijpend worden gewijzigd. Welke van onderstaande elementen zal dan deel gaan uitmaken van het nieuwe aft. 7:653 BW ? A. Een concurrentiebeding kan alleen nog maar worden aangegaan met een meerderjarige werknemer. B. Gedurende de looptijd van het concurrentiebeding ontvangt de werknemer een billijke vergoeding. C. Een concurrentiebeding kan alleen nog maar schriftelijk worden aangegaan. D. Een concurrentiebeding mag geen geografisch gebied meer noemen. 19.
Klaas de Vrjes is eigenaar van een schildersbedrijf in Goes. Hij heeft 15 mensen in fuIltime dienst en daarnaast nog vijf part-timers. Het bedrijf wordt gedreven in de vorm van een eenmanszaak.
Stelling I: Op grond van de WOR mag Klaas de Vries een OR instellen, maar hij is daartoe niet verplicht. Stelling II: Wanneer een meerderheid van zijn personeel daarom vraagt, dan is Klaas de Vries op grond van de WOR, verplicht een personeelsvertegenwoordiging in te stellen. A. Stelling I is juist en stelling II is ook juist. B. Stelling I is juist maar stelling II is onjuist. C. Stelling I is onjuist en stelling 1I is ook onjuist D. Stelling I is onjuist maar stelling II is juist. 20. Welke van onderstaande stellingen ten aanzien van afroepkrachten is onjuist ?
A. de werkgever kan de arbeidsrelatie met hem of haar niet meer op te roepen.
een nul-urencontractant rechtens bedindigen door
B. Afroepkrachten werken meestal op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. C. Afroepkrachten worden doorgaans ingeschakeld om tijdelijke fluctuaties in het productieproces op te vangen. D. Afroepkrachten werken of op basis van een voorovereenkomst of er is sprake van een afroepovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht.
2t. Welke van onderstaande handelingen maakt deel uit van het strafiecht ? A. het binnendringen in een geautomatiseerd computerbestand B. de betaling van een schadevergoeding als gevolg van een toerekenbare niet nakoming van een overeenkomst. C. het intrekken van eeo bouwvergunning door de gemeente D. frauderen tijdens het tentamen Juridische Grondslagen. 22. Welk alternatief vormt een juiste aanvulling ? Omdat in Nederland het legaliteitsbeginsel van kracht is A. kan op basis van een gemeentelijke verordeningen door een rechter geen straf worden opgelegd. B. kunnen gedragingen niet strafbaar zijn op grond van ongeschreven recht. C. kan ook gewoonterecht de basis vofinen voor een strafrechtelijke sanctie. D. kan ook gedrag met straf worden bedreigd dat niet is omschreven in een wettelijke regeling. 23. Op grond van een gemeentelijke verordening mogen bedrijven in de gemeente Heerde geen reclameborden meer langs de openbare weg plaatsen. Bij autobedrijf Feenstra weet men van deze verordening niets en plaatst men een nieuw reclamebord in het weiland van boer Harmsen. Met hem had Feenstra net vandaag de afspraak gemaakt om, tegen een gepaste vergoeding, eenjaar lang het bord te plaatsen. Wat is rechtens ? A. Omdat het verbod niet is opgenomen in het WvSr is hier geen sprake van een strafbaar feit, wel kan de gemeente Feenstra civielrechtelijk aanspreken. B. Zowel Feenstra als Harmsenzrltin dit geval strafbaar in de zin van het WvSr. C. Het gedrag van Feenstra wordt aangemerkt als een overtreding; Harmsen is niet sffafbaar in de zin van het WvSr. D. De overtreding van een gemeentelijke verordening kan niet strafbaar gesteld worden omdat het hier geen wet in formele zin betreft. 24.
Stelling I: Het Hof van Justitie is het beroepsorgaan van het Internationaal Gerechtshof. Stelling II: Aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag kunnen ook geschillen tussen internationale organisaties worden voorgelegd. A. Stelling I is juist maar stelling II is onjuist B. Stelling I is onjuist maar stelling II is juist C. Beide stellingen zijn onjuist. D. Beide stellingen zijn juist 25. Welk van onderstaande alternatieven is juist ? A. De Raad van de EU houdt toezicht op de naleving van het gemeenschapsrecht.
B. Het Europees Parlement heeft een controlerende functie richting de Raad
r
van de EU. c. De leden van het Hof van Justitie worden gekozen uit de leden van het Europees Parlement. D. Het behoort tot de bevoegdheid van de Europese commissie om op het terrein van de regelgeving, zelfstandig initiatieven te nemen. 26.
Een van de pijlers van het staatsrechtelijk bestel in Nederland is de "Trias politica". Dit uitgangspunt houdt in dat in Nederland A. een scheiding bestaat tussen kerk en staat; B. een scheiding is tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht;
c.
drie verschillende rechterlijke instanties naast elkaar functioneren; D. het politiek bestel bij ons drie verschillende richtingen kent: de Christelijke, de liberale en de socialistische. 27.
Normaal gesproken vinden er in Nederland een keer in de vier jaar verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. De uitslag van deze verkiezingen heeft A. geen invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer want die wordt indirect gekozen door de leden van de provinciale staten. B. direct invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer want die moet een afspiegeling zijnvande zetelverdeling in de Tweede Kamer. C' geen invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer want daarvoor is in mei 2003 een afzonderlijke verkiezing D. direct invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer want die wordt gekozen door de leden van de Tweede Kamer. 28. Welke aanvulling is juist ? Door de invoering van het duale stelsel A. maakt de wethouder nu deel uit van de gemeenteraad B. kunnen wethouders ook van buiten de gemeenteraad worden aangesteld; C. stemt een wethouder mee over zijn eigen beleid; D. worden wethouders nu tot de ambtenaren gerekend. 29. Theo bestelt bij een postorderbedrijf een bureaustoel. Het bedrijf biedt de stoel aan onder het motto: "Tien dagen gratis op zicht". Al snel blijkt dat de stoel niet aan de verwachtingen van Theo beantwoordt maar hij vergeet de stoel binnen de gestelde termijn van 10 dagen terug te sturen.
Welk rechtsgevolg kleeft er aanhet niet binnen de gestelde termijn terugsturen van de stoel A. Theo was eerst bezitter van de stoel maar is na 10 dagen houder geworden. B. Theo was eerst houder van de stoel en is nu eigenaar geworden. C. Theo was houder van de stoel en zodrahij de stoel heeft betaald wordt hij eigenaar. D. Theo was houder van de stoel en is na de l0 dagen bezitter van stoel g"*ord.n.
?
30.
Nadat Bas op 3 maart 2003 het tentamen Juridisch Grondslagen heeft gemaakt, komt hij in de bus richting stad zijn vriend en jaargenoot Pascal tegen. Pascal heeft niet deelgenomen aan het tentamen, hij zal zich waarschijnlijk voor het hertentamen in augustus 2003 inichrijven. Bas
biedt Pascal zijn boek "Jurjdische Grondslagen van Bedrijfskunde" plus de syllabui te koop aan voor € 30,- maar Pascal wil nog niet op het aanbod van Bas ingaan. Als Bas op 14 maart de definitieve uitslag ziet , blijkt dat hij een onvoldoende heeft behaald. Op diezelide dag meldt Pascal zich bij Bas met € 30,- om het boek te kopen. Welk alternatief is juist ?
A. Bas zalzljnaanbod gestand moeten doen en het boek aan Pascal moeten verkopen. B. Bas hoeft zijn boek niet aan Pascal te leveren omdat de afspraak niet schriftelijk is bevestigd door Bas. C. Het aanbod van Bas aan Pascal is vervallen. D. Pascal had, t.a.v. het boek een koopoptie en op grond daarvan moet Bas het boek aan Pascal leveren. 31.
Op een "snuffelmarkt" koopt Petra Gorisser van Joost Dijksha (18 jaar) een klein schilderij. Het op hout geschilderde tafereeltje stelt een drie tal wijnproevers daar en wordt door Petra meteen herkent als een echte l'Anour. Zij verbaast zich over het feit dat zo'n schilderij hier te koop wordt aangeboden. Haar verbazing slaat om in ongeloof wanneer zij hoort dat Joost er slechts €,25,- voor vraagt. Zij onderhandelt niet eens en betaalt de waagprijs. Drie maanden later leest Joost het verhaal van "zijn"schilderij in een landelijk weekblad. De geschatte waarde blijkt € 14.000,- te zljn. Kan Joost de verkoop nog met juridische middelen ongedaan maken ? A. Nee; B. Ja, door middel van een actie op grond van ongerechtvaardigde verrijking. C. Ja, op grond van een misbruik van omstandigheden. D. Ja, op grond van dwaling; 32. Welke van onderstaande stellingen is juist ? A. De waag of algemene voorwaarden wel deel uitmaken van een overeenkomst moet worden beantwoord aan de hand van de algemene bepalingen over de totstandkoming van overeenkomsten.
B. Algemene voorwaarden lenen zich niet voor het regelen van steeds weer terugkerende voorwaarden. C. Een beding in algemene voorwaarden welke aan de consument-wederpartij geheel en onvoonvaardelijk het recht ontneemt om de door de gebruiker toegezegde prestatie op te eisen, wordt vermoed niet onredelijk bezwarend te zijn. D. De wettelijke bescherming m.b.t. de algemene voorwaarden is primair bedoeld voor consumenten. JJ.
Kledingzaak BoBo heeft op 11 november 2002 een partij kleding, met een inkoopwaarde van € 4000,- gekocht van Andries de Witt BV. De koop is schriftelijk vastgelegd en daarbij is bepaald dat BoBo de koopsom uiterlijk op 11 december 2002 giraal zal hebben voldaan. Op 11 januari 2003 ontdekt de Witt BV dat BoBo nog steeds niet aan haar verplichtingen heeft voldaan. Brj controle blijkt dat de winkel al sinds I december 2002 gesloten is en dat de meeste kleding er nog hangt. De eigenaar van de kledingzaak is echter spoorloos verdwenen. Welk van onderstaande stellingen is de enig juiste ? A. Om juridisch actie te kunnen ondernemen zal de Witt BV eerst nakoming moeten eisen. B. De Witt BV zou hier, middels het reclamerecht, haar kleding kunnen terugeisen. C. Om een juridisch houdbaar actie tegen deze situatie te kunnen starten, zal de Witt BV BoBo eerst schriftelijk in gebreke moeten stellen. D. Geen van bovenstaande alternatieven is juridisch houdbaar. 34. Marketingbureau Haantra BV is op 25 januari 2003 nog niet in het Handelsregister van de Kvk ingeschreven. Op grond van de statuten is directeur Bartels slechts bevoegd rechtshandelingen aan te gaan tot een maximaal bedrag van € 5000,-. Tijdens een vakbeurs in Rotterdam koopt Bartels een nieuw computernetwerk ter waarde van € 10.000,Voor deze schuld is Bartels naast de BV hoofdelijk aansprakelijk omdat
A. Bartels m.b.t. de aanschaf van het netwerk handelingsonbekwaam was; B. Bartels handelde namens een BV in oprichting; C. Haanstra BV nog niet in het Handelsregister is ingeschreven; D. Bartels de BV onbevoegd heeft vertegenwoordigd 35.
De Dhr. de Jong is in2002 tot bestuurder van structuurvennootschap Beta NV benoemd' In NV heeft haar zetelin Groningen. Na enige tijd blijkt dat de Jong heel slecht functioneert' af' hem van directie de van verband hiermee willen zowel de AVA uts Oe n"C, en ook de rest Welk orgaan van de NV is bevoegd de Jong als bestuurder te ontslaan ? A. de kantonrechter B. de rest van de directie C. de AVA D. de RvC 36. Erik en Marco hebben sinds 1999 een bedrijfskundig adviesbureau in Zwolle in de vorm van geen expliciete een maatschap. In 2002 komt Carolien de maatschap verstreken. Ze hebben Op afspraken gemaakt over de bevoegdheid van elk van hen om bestuursdaden te verrichten. te stellen, in naam 1 februari 2003 koopt Erik, zondei de overige maten hiervan op de hoogte te hoge bedrag veel van de maatschap van Hoekstra BV een vervallen bedrijfspand voor het van € 350.000,-. Carolien en Marco zijn niet van plan de koop te bekrachtigen' Wie kan / kunnen door Hoekstra BV tot betaling van de koopsom worden aangesproken en tot welk bedrag ? A. Erik en Marco, omdat zij de langst zittende maten ziin, ziinzij ieder voor de helft aansprakelijk B. Alle maten zijn voor gelijke delen aan de koopovereenkomst gebonden. C. Zowelde maatschap als alle maten in priv6, zijn hoofdelijk gebonden aan de overeenkomst.
D. Alleen Erik. 37.
Welke van onderstaande organisaties is geen A. de Tilburgse Carnavalsvereniging "De Roe Naas" rechtspersoon B. de Stichting Tot Behoud van Het Limburgse carnavalslied C. de onderlinge waarborgmaatschappij "Knetterlam" D. de Vennootschap Onder Firma "Janssen en Zonen"
?
38.
Het gestorte kapitaal van een BV dient minimaal een omvang te hebben van A. € 450.000,8.25% van het maatschappelijk kapitaal c. € 18.000,D.20% van het geplaatst kaPitaal 39. Welke van Het Nederlands positief recht is te onderscheiden in publiekrecht en privaatrecht. juist ? onderstaande alternatieven is in dit verband Het geeft rechtsregels omtrent de private privaahecht. tot het behoort A. Ondernemingsrecht organisaties, gericht op het verwerven van duurzaam inkomen. tussen een B.-Ondernemingsrechi behoort tot het publiekrecht omdat het de verhouding regelt onderneming en het Publiek. altijd in C. Onderne*irrgrr..ht wordt tot het privaaffecht gerekend orndat een ondernemer zijn private vermogen aansprakelijk kan worden gesteld'
r
\
tot het publiekrecht omdat het rechtsregels geeft die betrekking hebben op de inrichtingen de werkwijze yan de overheid. 40. Welke van onderstaande alternatieven is geen rechtsbron ? o. Ondememingsrecht behoort
A. de wet B. arbitrage C. rechtspraak D. gewoonte
41. Welke van onderstaande noflnen geldt als criterium voor het aannemen van functioneel daderschap ? A. het gaat om een leiding geven aan een criminele organisatie; B. de leidinggevende moest bevoegd zijn om in te grijpen en liet dit na; C. de leidinggevende moet een rechtspersoon zijn D. er moet dan sprake zijn van een poging tot uitlokking. 42. In het Nederlands strafrecht geldt dat deelnemers aan strafbare feiten een straf krijgen die tweederde bedraagt van de hoofdstraf van het delict. Voor welke deelnemingsvorrn geldt dit uitgangspunt niet ? Medeplichtigheid Medeplegen Uitlokken Doen plegen 43. Freek Hoepermans heeft een klein transportbedrijf in de vorm van een eenmanszaak. Op een van zijn ritten naar Frankrijk maakt hij zich daar schuldig aan een aantal milieudelicten. Voordat e.e.a. ontdekt wordt is Freek echter weer terug in Nederland. Wat is rechtens ? A. Op grond van de wet kan Freek niet in Nederland berecht worden. B. Het zou kunnen dat de Nederlandse justitie, op grond van verdragsbepalingen, de strafvervolging van Frankrijk overneemt. C. Verdragsbepalingen maken het mogelijk dat de executie van een eventueel in Frankrijk aan Hoepermans opgelegde straf, in Nederland ten uitvoer wordt gebracht. D. Alle onder A,B en C genoemde altematieven zijn juist. 44. De strekking van art. 7:668a lid 2 BW is het onder meer om: A. in arbeidsrelaties het aangaan van uitzendovereenkomsten tegen te gaan B. een parttimer een hogere mate van ontslagbescherming te geven dan een oproepkracht C. werknemers in concernverband eerder aan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te helpen D. de hantering van draaideurconsffucties tegen te gaan. 45. Hensels is al ruim 14 jaar als buschauffeur in dienst bij busondememing Seegers & Musters. Na een fftse ruzie met zijn baas schreeuwt Hensels o.a. hem toe:"Mij zie je hier niet meer terug", gooit hem de sleutels van zijn bus naar het hoofd en verlaat in opgewonden toestand het bedrijfsterrein. Seegers vat het gedrag van Hensel op als een ontslagname en stuurt zijn werknemer onmiddellijk een schriftelijke bevestiging van diens ontslag. Hensels op zijn beurt tekent protest aan tegen dit ontslag en dreigt desnoods naar de rechter te stappen. Wat is rechtens ?
jegers hoeft niet bevreesd te zijn voor een juridische procedure want hij kan zich met :s beroepen op het leerstuk van de vertrouwensleer. oor op deze wrjze ontslag te nemen handelt Hensel jegens Seegers onrechtmatig in de zin
art.6:162 BW. Iet ontslag is niet geldig want Seegers moest hier begrijpen dat het gedrag van Hensel niet -vereenstemming was met diens feitelijke wil. r-,. Door de schriftelijke bevestiging is het in eerste instantie ongeldige ontslag, geconverteerd in een geldig ontslag. 46.
Stelling I: De bestuurder van een vennootschap is, in arbeidsrechtelijke zin, steeds werknemer van die vennootschap. Stelling lI: Zodra een procuratiehouder de functie van directeur van een BV bekleedt, is hij vennootschappelijk gezien, steeds tevens bestuurder van die BV. A. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. B. Stelling I is onjuist en stelling II is juist C. Beide stellingen zijn juist. D. Beide stellingen zijn onjuist. 47. Een OR kan commissies instellen. Welke van onderstaande commissies hoort niet in het rijde thuis omdat ze formeel niet op grond van de WOR kan worden ingesteld ? A. De vaste commissie B. De voorlopige commissie C. De onderdeel commissie D. De ad hoc commissie 48. Op grond van rechtspraak kan een werkgever in Nederland zijn werknemers alleen maar verplichten om over te werken wanneer A. het in de betreffende branche gebruikelijk is om over te werken en de maximaal toelaatbare arbeidstijd niet wordt overschreden; B. dit expliciet is overeengekomen in de individuele arbeidsovereenkomst met de werknemer en de maximaal toelaatbare arbeidstijd niet wordt overschreden; C. wanneer dit als zodanig vastligt in de betreffende cao en de maximaal toelaatbare arbeidstijd door het overwerk niet wordt overschreden; D. de maximaal toelaatbare arbeidstijd door het overwerk niet wordt overschreden; 49. Dirk (16 jaar) heeft op 25 april 2003 bij de HEMA een afroepovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht ondertekend. Wat is rechtens ten aanzien van deze arbeidsovereenkomst ? A. Gelet op het bepaalde in art. 1:233 BW is deze arbeidsovereenkomst nietig. B. Op grond van art. 7:610 BW is de arbeidsovereenkomst alleen dan geldig wanneer het werkzaamheden betreft die plaatsvinden in de avonduren.. C. De arbeidsovereenkomst is alleen dan rechtsgeldig wanneer de wettelijke vertegenwoordigers van Dirk niet uiterlijk op 23 mei 2003 verzet hebben aangetekend tegen de arbeidsrelatie. D. Gelet op de leeftijd van Dirk kan dit alleen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
zin. 50.
Welk van de onderstaande rechtsgebieden wordt tot de zgn. functionele rechtsgebieden gerekend a. het strafrecht b. het bestuursrecht
?
L c. het sociaal recht d. het handelsrecht 51.
Welk van onderstaande verdragen staat in een directe relatie met de EU a. De Europese Conventie inzake uitlevering. b. Het Europees Sociaal Handvest c. Het EVRM d. Het Verdrag van Maastricht
?
52. Stelling I Art. 16 Gw, refereert aan het legaliteitsbeginsel. Stelling II Art. 5 Gw. geeft de verticale werking van grondrechten aan. a. Stelling I is juist en stelling II is onjuist b. Stelling I is onjuist en stelling II is juist c. Beide stellingen zijn onjuist d. Beide stellingen zijn juist. 53.
Een groot aantal rechtsregels is gebaseerd op normen van goed en kwaad. onderstaande bepalingen is dit ook inderdaad het geval? a. art. 307 Sr
Bij welk van
b. art.2lid I Fw c. art. l:233 BW d. art. 6lid 1 WOR 54. Internationale verdragsregels kunnen op verschillende manieren doorwerken in het nationale recht. Welke manieren worden hier bedoeld ? a. via delegatie of attributie b. via het incorporatiesysteem of het transformatiesysteem c. via preventieve of repressieve rechtsbescherming d. via de goedkeuringsregeling of de aanbiedingsregeling 55.
Dhr. Voncken heeft al geruime tijd een conflict met de gemeente Breda. Verleden jaar heeft hij in een deel van het stadhuis een nieuwe alarminstallatie geinstalleerd maar omdat er in het begin nog wat technische problemen waren, had de gemeente de betaling aan Voncken opgeschort. Inmiddels werkt de installatie naar wens maar de betaling blijft desondanks uit. Dhr. Voncken beraadt zich over mogelijke stappen want het gaat om een aanzienlijk bedrag: 16.500,- euro. Wat is rechtens ? a. Wanneer Voncken de zaak aan de rechter wil voorleggen, zal hij zich in eerste aanleg moeten wenden tot rechtbank, en dan in het bijzonder de sector kanton. b. Omdat het hier een overheidsinstantie betreft, zal Voncken zich moeten wenden tot de bestuursrechter. c. Gelet op de hoogte van de vordering valt deze zaak in eerste aanleg onder de bevoegdheid van de rechtbank. d. Omdat het hier om een zaak gaatwaarbij een onderneming een conflict heeft met een gemeente, moet Voncken zich wenden tot de Ondememingskamer. 56. De firma Kraft BV heeft bij de gemeente Maastricht een verzoek ingediend om hun parkeerterrein te mogen uitbreiden met 200 m'. Op 20 februari 2004laat de gemeente schriftelijk weten dat men geen bezwaar heeft tegen de geplande uitbreiding. Het bericht van de gemeente kan worden aangemerkt als
a. een besluit maar geen beschikking; b. een beschikking maar geen besluit;
c. een publiekrechtelijke rechtshandeling maar geen beschikking; d.-zowel een besluit als een beschikking als een publiekrechtelijke rechtshandeling. 57.
Welke van onderstaande procedures maakt g6dn deel uit van de preventieve rechtsbescherming tegen overheidsbesluiten ? a. Het orgaan dat het besluit moet nemen, dient deskundigen te horen aangaande de aanvraag. b. Belanghebbenden moeten in de gelegenheid zijn om hun zienswijze op de aanvraag naar voren te brengen. c. De aanvraag moet openbaar gemaakt worden. d. De aanwaag moet ten minste 4 weken ta inzage worden gelegd. 58.
Welk van onderstaande organisatievorrnen wordt niet tot de rechtspersonen gerekend a. De Stichting tot Behoud van de Gevlekte Dwergpapegaai b. De Commanditaire Vennootschap Paddepoel c. Studentenvereniging Io Vivat Nostrorum Sanitas d. De Vrijzinnige Kerkgemeenschap Westerweel.
?
59.
Stelling I Alleen rechtspersonen kunnen rechtshandelingen verrichten. Stelling II In het juridisch jargon worden met feitelijke handelingen gedragingen aangeduid die wel rechtsgevolgen hebben maar waarbij die rechtsgevolgen niet worden beoogd. Stelling I en stelling II zijn beiden juist. Stelling I is juist maar stelling II is onjuist Stelling I en stelling II zijn beiden onjuist Stelling I is onjuist maar stelling II is juist 60.
Marcel staat op het station te wachten op zijn trein. Om de tijd te doden, loopt hij over het perron wat heen en weer. Wanneer hij een vuilnisbak passeert, ziet hij daar een avondkrant uitsteken. Marcel pakt de krant en neem deze mee de trein in. Wat is, goederenrechtelijk gezien, de positie van Marcel t.a.v. de krant ? A. Marcel is houder van de krant B. Marcel is eigenaar geworden van de krant C. Marcel is bezitter te kwader trouw D. Geen van bovenstaande alternatieven is goed. 61. Henk-Jan de Graaf is bedrijfsleider bij de C1000 in Hengelo. Hij speelt met het idee om het bedrijf over te nemen. De gevraagde koopsom is echter zodanig dat hij daardoor het pand niet kan kopen maar het is wel mogelijk om dat te huren. Stel dat de plannen van Henk-Jan doorgang vinden, wat kan dan van de onderhavige overeenkomsten gezegd worden ? A. Omdat Henk-Jan nog twijfelt, kunnen we hier spreken van een koop op proef ex art.7:45 lid 2 Bw. B. Btj de overname van het bedrijf gaat het om een openbare verkoop en bij de huur om een benoemd contract. C. Omdat bij de bedrijfsovemame het pand niet wordt gekocht is hier sprake van een koop met eigendomsvoorbehoud. D. Hier zijn twee benoemde contracten in het geding. 62.
Stelling I: Een wederzijdse dwaling vormt een specifieke vorm van bedrog.
ztn ziin leeftiid'
k"r*ttllg***#ffi
in iuridische
#*m#;-;ru;:::
ondethand
ti {t{,$ r,:ui$iditlr*T':i"}$ [l;t""'t";*":#;jii']lt'*' -g
e.ia.,$:jfffi7,tn-oniui*t -.*nan*
D' Beidt
.,.
T'f[i
'*"'#$$$H"Jl ilr:]1r.
roenkan**u::-sind*
**', X,Z aalrl
g.( sYi;;;r-,aande :T:":;"i,an C.
de
*i:"--
,mfi*ilruffi* g(
urgt*ffiir'f'.u**
:::::""- -*,rakbij
l
I
l
V
Caris eist nu van Wetsels schadevergoeding op grond van art. 6:l62BW en baseert zijn eis op een handelen in strijd met de wet. zar dit biroip-van caris slagen ?
A. Ja, want aan alle eisen van art. 6:162 BW is voldaan. B. Nee, want hier is niet voldaan aanhetrelativiteitsvereiste. C' Nee, want de schade van Caris, wordt tot zijn ondernemersrisico gerekend en moet hij daarom zelfdragen. D. Nee, want hier kan het causaal verband niet worden aangetoond. 67.
Welke van onderstaande stellingen met betrekking tot misleidende reclame juist is ? A. Wanneer een tijdschrift dat een verrneende misleidende mededeling heeft gepubliceerd, voor de rechter wordt gedaagd, is de bewijslastomkering van art. 6:lg5 lid I BW van toepassing. B' Wanneer iemand in verband met een verhuizing zfn2dehands stofzuiger in een huis-aanhuis-blad te koop aanbiedt, en die advertentie bevat eln misleidende mede"deling omtrent die stofzuiger, dan is de regeling van art. 6:194 tlm 6:196 BW van toepassing. C' Behalve de verbodsactie en de actie tot het verkrijgen van een rictificitie, kan iedere individuele belanghebbende terzake van misleidendeleclame een actie tot het verkrijgen van schadevergoeding instellen. D. Ook een consumentenorganisatie kan een actie op grond van art. 6:194 Bw instellen, zij moet dan wel optreden namen benadeelde individuje leden of zelf schade hebben geleden. 68.
Met betrekking tot de eenmanszaakkanworden gezegd dat a. deze niet in de wet is geregeld; b. schuldeisers zich zowel kunnen verhalen op het priv6- als op het zakelijk vermogen; c. deze een "goed" vormt in de zin van het BW; d. alle boven genoemde opties juist zijn. 69. Paul Wery Q7 jaat) heeft een eigen bedrijfskundig adviesbureau. op I oktober 2003 treedt hij als maat toe tot een maatschap waar nog twee Uearijfshndigen als maten zittingin hebben. Deze zijn beiden 39 jaar. Wat is juist ? Vanaf I oktober 2003 a. is er sprake van een gezagsverhouding tussen paul en de twee oudere maten; b. is Paul mede-eigenaar van het maatschappelijk vermogen; c. is Paul in dienst van een rechtspersoon; d. is Paul hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de maatschap. 70. Anders dan bij een maatschap, dient bij een VOF a' sprake te zijn van een bedrijf, een gemeenschappelijke naam en een afgescheiden vermogen; b. de oprichting te geschieden via een authentieke akte; c. de inbreng van elk der firmanten gelijk te zijn; d. elk der firmanten geld in te brengen. 71. Hans Koster is in 2002 een eigen bedrijf begonnen in de vorm van een BV. De meeste aandelen van het bedrijf zijn in handen v an ziinvader. Edwin zelf heeft 10 aandelen genomen met een nominale waarde van elk 2.000,- euro. Ook de vriendin van Edwin, Francien van Trigt, heeft 5 aandelen met dezelfde nominale waarde. Nu, in Z004,is een einde gekomen aan de relatie tussen hem en Francien. Haar aandelen wil zij aanhaar moede. r..Lp"n. Hans maakt daar echter bezwaar tegen en wijst op het feit O-at in de statuten van de BV een
aanbiedir
,:"?,ifltri:r,,*:H{ff oI ,iffiii";,,,;i:jiT:.:en b Hans rl,ilii,l_,:j,l yu, :}{,#"1x*o?,rrun
erootaand},ilflX.r,",:i c.
y"**#i'",,r*1e
|ll::,#ilil,1?l#iffilL
wat
is
"
,: "*o''iT,;'JJi:"11xTf,iffiil'ff!;g
op een bedr, asvanu
juist
niet inrr
orndat hij geen
aanhaarmoeder
o,ii. *..ffii**,11i; ,,.00*,-^*
"*"
i:,*1,,iJl*.
#';::_,#f#:_.-- *_ qqrurccungsregeting
OmAai_iijXlllrilraanderen
72.
in dit gevar inde ...ucrdn,d de aanderen
'i, ffi'
9:1,r uun
wil verkopen **"o*;j:':-en "-*er *,, heeft ziiniers te maken kan alleen in worden
seroepen door de vader van
ns* gerund w
'i1' b-'ilffi,;:Jftffil:[JT.::L",]ru:,ff1;;
Lucas kan zijneenmanszaak 1 al - zodanig als in-contante, -"ss'r5 wer wel mbrengen inbrer: inbrengen. maar zal aqt uiTdntaast daamat u.
d;#;:Y::f r., irir#oeten ir
c. wanneer,'9ll-nlP..u
r*:r *
riir.,
mogerijk bii een
;
nog € I8'000,-
-,.*^,-**'
l Voor de op d. een rnbreng ir
73.
Het recht om
r+***#x,rlL*d**_ffi ;# :* r
:'1"y::-*fiT,ir"ffi.*l-#,I[.,-rt"*'*?:t*Tii;fffi
a. wordt het rer b. maakt deel u c. rs een exclus
l o!,^,,,.,
;-J
mer de
;
,T#seneen
:ll':}jft**,X.,
Een grote wonir
i
[*
*X,:'ir:''
s va
st
ger egd
in art
2 :3 3
5e v B
w
ni:::-"*,iifl:":frffi';*l#d#tr{N,,;*trilif bedrijf dan een r
een dag per wee.l houdf die dag vri
1;*r*fu#*xrunr3;i",:ffi
Hffi n;H,i*lr;T,ffi[r', ":,,}#i}},H:*:,
litffffi:ffi:::ffi3j;;_
; ;,ff #, ff..{,:fr*$#il
:,::**'
van een
---'"re ue4r'a van een overeenkomst
paur
heeft
rr"rrl" haa- rr,. . . "rn
#,to*u-fi
tot
*ffi ffIg5fififiT;*,ffg;H
oooipuri*i".1ffiff:ffiTff
er kleding van te kopen' De werkgever acht een zulke afspraak op zijnplaats gelet op het r representatieve karakter van pauls Wat is rechtens ? A' omdat de afspraak schriftelijk is vastgelegd is deze rechtsgerdig. B' omdat de afspraak niet in ae ceo staat is deze niet rechtsgeldig. 9.??'" afspraak is alrijd in strijd mer de wet. D Dit beding is een voorbeerd van aanwllend recht,
functie.
/
76.
Welke van onderstaande beweringen is nietjuist. A' Een afroepkracht met een nul-irencontratt heeft een arbeidsovereenkomst. B' Bli een afroepkracht.die werkt op basis van een ,oo.or....nkomst kan er nooit
sprake zijn van een arbeidsovereenkomst voor tnbepaalde tijd. C' Door de inzet van uitzendkrachten kan de werking van art. 7:66gaBW worden gefrustreerd. D. Een uitzendovereenkomst is een arbeidsovereenkomst. 77.
De omvang
van de. opzegtermijn die een werkgever in acht met nemen is afhankelijk van A. de leeftijd van de n".kn"*.r en de tijd datiij ;r;k ;;; is geweest bij de werkgever. B. Uitsluitend de rijd dar de werknemer werkzaam i, g;;"rt bij de werkgever. van het salaris van de werknemer a"iiii aut rri: *..r.r"r;i, ;;*eest bij de $;l-i$."rite D' De tijd dat de werknemer werkzaam is geweest bij de werkgever en de omstandigheid of voor zijn ontslag een ontslagvergunning is-aangerruu'goiij o, cwr. 78.
*
x#,tff:ffitil;iJltt*"mst
voor bepaalde tijd is een tussentijdse bedindiging in beginser
A. partijen dit expliciet.zrjn.overeengekomen ,betzrlmondering, hetzij schriftelijk; B' partijen dit schrifteuk zrln overeJngeko*.n ., aur.or- ;;, opzegtermijn in acht nemen; C. in de cao iets anders is vastgelegd; " in aanwezigheid van g.irig; door partijen mondeling is verklaard. ?;.nu Karin is al vijf maande.n ziek en zij verwacht het komende halfjaar nog niet in het arbeidsproces terug te keren. Haar werkgeverheeft nu bij de cwl een procedure in gang gezet die er volgens hem toe moet leidei dat de u.u.io#rutie wordt ontbonden. Gisteren ontving zij een copie van het reihtegratieplan zoals dit;;;;iluu, werkgever bij het LISV is ingediend. War is juist ? A. omdat Karin ziek is kan de arbeidsrelatie heremaal niet worden bedindigd, reiintegratieplan is ingeAend kan de cwiae aanvraag van de werkgever niet f;r?[llllen c' De cwl kan pas het verzoek honoreren nadat Karin twee jaar ziek is geweest. D' De cwl kan de arbeidsor..."nko*.t helemaal
kantonrechter.
ni.iootuiiaen,
dat kan alleen de
80.
Yoep (17) werkt sinds kort bij een wasstraat in Leeuwarden. Hij heeft een schriftelijk arbeidscontract voor de duur va een 1ii. m a. cao, die ,oo. rr.t bedrijf van kracht is, is vastgelegd dat voor alle werkne*"., i.op.oeftijd g*tat r*rorm de bepalingen in art. 7:652 lid 4 Bw. In Yoep's.conkact is een p.o.tiild opgrn"orn.r run r,r.. maanden. Twee dagen rc,"1gt h{ ,.i""i., arir,ii::ni.t in r,.i dat hij ;ff*|t.:ffiffi1.##:-verskeken
i.u*;;;.,
Wat is rechtens
?
a' Gelet op de duur van het arbeidscontract, is de proeftijd te lang en daardoor wasstraat zich niet o.p-de proeftijd kan de beroepen.
b' omdar de mo_qlrrjkhria."d &; frort,.;a is opgenomen in de cao en in de arbeidsovereenkomit, handert individuere a. r'"gs.ro heremaar correct. c' uit de jurisprudentie blijkt 3 dat de krJet "ni.i io purr"n,,geen legitieme reden is de arbeidsrelatie in a. p..rtr1Jn,.i om r.n werknemer te verbreken. d. De wasshaur zich niet op aI fro.mSa u".o"p* oirou, de wet het aangaan van proeftijdbeding met een een minderjarije niet toestaat.
j;j;;sch r,.i[ui
yl
81.
:[H?f,|;#wel Stelling II: De
de
E!
uN als de NATO zijn voorbeelden van intergouvernemenrele
is een supranationale organisatie.
1. It*:re I is juist.en stelling iii, B. Steiling I is onjuist en stel"ing "r.irirt. ii i.:uio. C. Stelling I en stelling lt zijnU"iA"r;ri". C. Stelling I en stellin! II zrlntei-Oen on;uist. 82.
In juni 20a4 warenglin Eurona weer verkiezingen voor het Europees parlement. opvallend was dat er een aantar kleine, roure in het Ep. Wat is juist ?
partij.";;ili;;"k ii;."
A' Door de verkiezingen zal ook de samensterling van
}#"f;]
verkiezingen hebben
c' Het aantalparlementariers
lr."
verkiezingen raten d"
o"ln*on..s
de Raad van de EU wijzigen. van de EU ook een nieuwe Europese commissie
per lidstaat is gelijk over
alle 25 landen verdeeld. J;;;;ilire ui, r,rt H;f ;;; rusritie ongewijzigd.
Welk van onderstaande stellingen is niet juist A' De bepaling van art' I Groridwet kan worden gerekend tot de krassieke grondrechten. B' Het bepaalde in art. 7 Grondwet uuit ono., de vrijheidsrechten. C. In art. 5 Grondwet is een priirirf. ["fr, D. Grondrechten hebben ""rrgJ.Si.'-.*o.t
?
udi;;;;ils.
84.
overheidsorganen moeten bij het nemen van beslissingen rekening van de motivering. In welke met het beginsel rit uti. r.u, eer motiverirr! u.rrt.*egehouden brijven ? A. Wanneer de belanghebbenAe in ir", e.fijt is gesteld. B' Indien door vereiste spoed de motiv;ring niet haarbaar is. C. Wanneer de gemeente handelt io treiatgemeen belang. D.. Indien het om een civielre"n"rrr*;chtshandeling gaat.
De firma Kraft BV heeft bij de gemeente_Maastricht een verzoek ingediend om hun parkeerrerrein te mogen uitLreid"en r"Liloo 2004raatde gemeente schriftelijk weten dat men g.r, u.r*u". uitbreiding. Ue,nclt fe] besluitvan de gemeenie kan worden aangemerkt als maar geen beschikkine; b. een beschikking maar geen beslui; c. een publiekrechtelijke iechtshandeiirn
*, d;il;i*ri ry* rd;;G;;;de
: ::,
$;1"*.,
een besruit
rru*
geen beschikking;
ui, ..o b;;;h,kklrg""ls eeripubrieke.il"ri*. rechtshandeling.
Tegen een uitspraak van de administratieve rechter kan hoger beroep worden ingesteld. betrekking tot dit hoger beroep Met gezegd dar
k* ;;;;"
r
V
A. dit alleen maar open staat voor bedrijven B. men alleen ontvankelijk is bij een spoedeisend belang C. dit in de regel dient te gebeuren bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
D. hier geen termijn voor geldt. 87. Of een bepaald feit, als een rechtsfeit kan worden aangemerkt hangt af van a. de omstandigheden van het geval b. de vraag wat in de wet daarover is bepaald c. de wil van de handelende personen d. het gebruik. 88.
Niet alle handelingenzijnrechtshandelingen. Welk van onderstaande alternatieven is g66n rechtshandeling ? A. Een student verschijnt niet tijdens een tentamen. B. De huur van je kamer opzeggen C. Besluiten om te stoppen met roken D. De aanvraag van een faillissement. 89.
Stelling I: Alle zaken zijn goederen, maar niet alle goederen zijn zaken. Stelling II: Alle zakelijke rechten zijn tevens absolute rechten en alle persoonlijke rechten zijn tevens relatieve rechten. A. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. B. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. C. Stelling I en stelling lI zijn beiden juist. D. Stelling I en stelling II zijn beiden onjuist. 90.
Hans is adjunct- directeur van informatiseringsbedrijf Lanclots BV. Hij heeft net een tweede gesprek gehad met Jan-Maarten Bleeker, de importeur van een nieuw soort beeldschermen. Hij wil de nieuwe beeldschermen wel promoten maar dan alleen wanneer hij voor de Benelux een exclusief verkoopsrecht krijgt. Volgens dhr. Bleeker behoort dat wel tot de mogelijkheden. Verder was het gesprek nog alleen maar verkennend van aard. Een week later krtjgt Hans een mailtje met de mededeling dat dhr. Bleeker inmiddels in zee is gegaan met de firma Agema BV en men afziet van verdere gesprekken met hem.
Wat is juist
?
Gelet op het bovenstaande kan worden gezegd dat: a. In dit geval de informatieve fase en de concessie fase van de onderhandelingen samenvielen. b. Het atbreken van de onderhandelingen in dit geval wettelijk was toegestaan. c. Dhr. Bleeker zich met succes kan beroepen op het beginsel van de contractsvrijheid. d. Hans met succes de gemaakte onkosten op dhr. Bleeker kan verhalen.
91. "Binpac" is een groothandel in verpakkingsmaterialen. Dhr. Moesbeek heeft een grote bloemenzaak en levert sinds kort ook verpakte bloemen door heel Nederland. Hij gebruikt daarvoor het verpakkingsmateriaal van Binpac. Hij heeft een contract met hun afgesloten waarin staat dat hij verzekerd is van levering van het gevraagde materiaal, maximaal 24 uw nadat hij de bestelling per fax heeft geplaatst. A1 meer dan een jaar werkt deze werkwrlze tot alle tevredenheid. Op 1 november 2001 stuurt Moesbeek een fax met het verzoek om 300 verpakkingen. Door een storing in het computersysteem van Binpac komt deze echter pas op zaterdag2 november 2001 aan. Op maandag ontvangt Moesbeek de
inmidders niet meer geschikt voor de verkoop.
i,iflXYffi:Lffiff,b.:f,f:lzijn
a. Vervangende schadeu.rgoJins. Nakoming van de ou.."Into*ii. -;;;overmacht. c. Niets want er is hierup.uk b.
d. Aanwllende schader..g".Oirg.
"
92. kan bij het aangaan van overeenkomst argemene voorwaarden hanteren. a' wil de ondernemer zich met succes op erjn argemene v.oorwaarden kunnen moeten die algemene voorwaarden beroepen dan
fr:l irlltfemer
vooiaf
:;.?i5ff:Jffi ltr;Tff,?.t;if
d.a.p"**rJ
zijnbijde KvK.
l*:t* jf l*;;m:nopdebeschermingdiede
;flff x[ffi1trTJ:;i#ffiih;;';;;;,;;iio ur, s op genomen, an wordt in utgt*tn' u""*tia* dat een consument de overeenkomst wanprestatie i
d
i De bepaling d'
niet mag ontbino.n *orot
"r,
"*.ffi
u.r*urrno
d
it
bij een
aangemerkt.
Betty en Amie kgcllen een halfjaar geleden een waterbed bij beddenspeciaarzaak .oln Dreams"' Het bedrijf sttt irri.*ouu,., duli. .., gu.untie van 3 maanoen. Girr*r"n werden Benv en Arnie akelig-koud;"d;fi. thermostaaifi".[ri., *";r;;;r;k.r]sij nawaas ;,. ae the.most;;;;; su,"nrie wordt a. Arnie kan zich op het conformiteitsvereiste aan de omdat de thermosraat niet
*u,".LJi;;;;
:l!Ii3i'* ii|f'#f;;::jru
rr".;il,flT;ffir}j;ffpen
irl;T$ffg*;;""1;;,,
i;gjil c.
"In Dreams', kan zich met
is, kunnen Arnie en Betry zich niet met succes op arr.
succes oo
,!ill,ffi T:-H*kilr;:::Tx:,[Tff fr .1,,-.::l*li:r::l',?#,1,,,0.
94. Bouwbedrijf Derksel zal vancollega bouwedrijf Nienhof Bv een parrij stijgermateriaal overnemen. Derksen komt met ,i;,i.oitegu afgesproken prijs gl1 rr,: ui; rivering zsyo vande uolJoln'ffi;[r*, zarhiii, orl. ,urnderijkse 'ur te*i,n", iu de levering urs,*,;;;'d,,
Tg&;ffi;;;_,
i_
,)dff }Jff:trilffif**n van
de opschortende vc
In.dit geval t, ,oruilfllitoe a. huurkoop; b..koop op afbetaling;
oe eigenoom
il;;
mareriaren
algehele betaling van wat door Derksen verschuldigd is.
met eigendomsvoorbehoud; o. I:-:l consumentenkoop.
:
95.
I
gerdt niet de-verprichting om zich in te
val se rtamer van Koophandel Iry;hTlfrxH,t}1i1;#$;ffir,Ts*onRen A. ? de eenmunrruJ-*.rrwerDler B. de maatschao C. de VOF D. de CV 96.
Stelling I: Wanneer in een vennootschapscontract een voortzettingsbeding is opgenomen kan dit continuiteitsproblemen binnen de vennootschap voorkomen. stelling II: De firmanten van een voF kunnen ook rechtspersonen zijn. A. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. B. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. C. Stelling I en stelling ll zljnbeiden juist. D. Stelling I en stelling Il zijn beiden onjuist. 97.
Het loodgietersbedrijf van Ralf Spoorenberg is vier jaar geleden omgezet in een BV. Naast Spoorenberg zelf, zijnook zijn vrouw, zijn broer enzijnzwager aandeelhouder van de BV. Ralf wil zijn invloed graagversterken en wil daarom een extra pakket aandelen verwerven. Zijn zwager wil vooral, in verhouding, wat meer dividend nemen. Onder de gegeven omstandigheden is hetruadzaam dat bij een emissie A. Ralf obligaties neemt en zijn B. Ralf bonusaandelen neemt en^xtagerprioriteitsaandelen; zrjnzwager converteerbare obligaties; c. Ralf preferente aandelen neemt en zijn zwager onderaandelen; D. Ralf prioriteitsaandelen neemt en zijn zwagff preferente aandelen. 98.
Wanneer in de statuten van een BV de bepaling is opgenomen dat bestuurders de BV slechts tot een bepaald bedrag kunnen vertegenwoordigen dan A. heeft deze clausule slechts externe werking. B. heeft deze clausule slechts interne werking. C. heeft deze clausule zowel inteme als exteme werking. D. is deze bepaling in strijd met het geldend recht.
99. Joop en Jos6 drijven samen met de vader van Josd een bloemenzaak. Het bedrijf is een BV waarbij de aandelen gelijk zijn verdeeld tussen de vader en moeder van Josd, JLop en Jos6 zelf. Joop en Josd vorrnen de directie. De ouders van Josd venullen formeel geen taak in de ondememing. Omdat Josd in de laatste maand zwanger is neemt haar vader voorlopig haar taken over. Wat is juist ? Gelet op het bovenstaande kan worden gezegd dat: A. de ouders de Raad van Commissarissen van de BV vormen; B. de vader van Josd nu tijdelijk beherend vennoot is geworden; c. door de afwezigheid van Josd, de BV van rechtswege is ontbonden; D. geen van bovenstaande stellingen is juist. 100.
Stel een student fraudeert bij het maken van een tentamen. De docent bemerkt de fraude, neemt het antwoordformulier in beslag en verzoekt de student vervolgens om de toetsruimte onmiddellijk te verlaten. Juridisch gezien kan het optreden van de docent gekwalificeerd worden als: a. een rechtmatige daad b. een eenzijdige rechtshandeling. c. een feitelijke handeling d. een bloot rechtsfeit.