Chapitre
et loisirs 1 Sorties leçon
1 Un air de Provence
1 | ON COMMENCE Bekijk blz. 8 en 9 van je livre de textes en geef antwoord. 1 2
3
Over het zuidoosten van Frankrijk / la Provence / PACA. Welke onderwerpen komen aan bod in de Guide Géo? Noem er minstens vier. De ligging, de hoofdstad, de geschiedenis, bijzonderheden, natuur, vrije tijd, dingen om te ontdekken, wat je kunt eten. Wat is de betekenis van Guide Géo en Bloc-notes? Aardrijkskundige gids, aantekenboekje Over welk deel van Frankrijk gaat deze les?
2 | LISEZ ET COMBINEZ
GUIDE GÉO
Lees de Guide Géo. Combineer de werkwoorden met de activiteiten. 1
faire
a
à la plage
2
jouer
b
dans les Alpes
3
skier
c
du sport nautique
4
bronzer
d
à des festivals
5
aller
e
à la pétanque
6
participer
f
à la fête du citron
7
s’amuser
g
au carnaval
c 2 + e 3 + b 4 + a 5 + d 6 + g 7 + f 1 +
3 | CHERCHEZ
GUIDE GÉO
In Frankrijk hebben alle departementen een nummer. Zoek de namen en de nummers op van alle zes departementen van de regio van PACA en noteer. 1 2 3
Alpes-de-Haute-Provence 04 Alpes-Maritimes 06 Hautes-Alpes 05
4 5 6
Bouches-du-Rhône 13 Vaucluse 84 Var 83
4 | LISEZ ET COCHEZ
GUIDE GÉO
Lees nogmaals de Guide Géo en kruis de zinnen aan die overeenkomen met de tekst. □ 1
Le nom PACA n’est pas très vieux.
□ 2
PACA est la destination préférée des étrangers.
□ 3
Pour faire des sports nautiques, tu as besoin de montagnes.
□ 4
Tout le monde peut s’amuser et être cow-boy.
□ 5
Le fameux carnaval est à Nice.
5 | CHERCHEZ Zoek de informatie op internet en noteer de antwoorden. 1
2 3 4
4
Wat zijn de belangrijkste ingrediënten van de beroemde bouillabaisse? Noteer in het Nederlands ten minste zes ingrediënten.
Visbouillon, verschillende soor ten vis, tomaten, prei, garnalen, knof look , tomatenpuree, sjalotjes, tijm, peterselie, zout, peper. Wie wilde la tarte tropézienne eigenlijk tarte de Saint-Tropez noemen? Brigitte Bardot. Noteer de ingrediënten van de tarte tropézienne in het Frans. (De la) farine, (du) beurre, (des) œufs, (de la) levure, (du) sucre, (du) sel. Wanneer was deze taart voor het eerst een succes in Saint-Tropez? In 1955 CHAPITRE 1
6 | LISEZ ET COCHEZ
BLOC-NOTES
Lees de beweringen uit de Bloc-notes. Kruis vrai of faux aan. vrai
faux
1
La « grande bleue » est le nom de l’océan Atlantique.
□
□
2
Le vent « le mistral » a beaucoup d’influence sur le climat.
□
□
3
Les cigales font du bruit avec leurs bouches.
□
□
4
Les stars du cinéma se baladent à Cannes et à Saint-Tropez.
□
□
5
Si tu veux assister à une féria, fais attention dans les rues !
□
□
6
Les calanques sont des endroits idéals pour skier.
□
□
7 | LISEZ ET RÉPONDEZ
GUIDE GÉO, BLOC-NOTES
Lees de Guide Géo en de Bloc-notes en beantwoord de vragen. 1
2
Waarom zal dit gedeelte van Frankrijk zo in trek zijn bij toeristen als je denkt aan de landschappen?
Er zijn heel veel verschillende soor ten landschappen. Er is voor iedereen wel wat bij, het is er bijna altijd mooi weer. Noem minstens zes soorten landschappen die je kunt vinden in PACA. Zoek eventueel meer informatie op internet. Bergen en dalen, zee, strand, moeras, bossen, weilanden, landbouwgronden, wijngaarden.
8 | TRADUISEZ ET REMPLISSEZ
GUIDE GÉO, BLOC-NOTES
Vul de Franse betekenis in van de woorden en zet ze op de juiste plek in de zinnen. Let ook op de vorm. kust • duiken • mooi • komen • zee 1
4
On trouve les calanques au bord de la
mer
.
beaux faire de la plongée
2
Ce sont les plus
3
Si tu veux
il faut
venir
ici, dans la
région PACA. coins à visiter. dans les calanques,
5
Va sur la
côte
entre Cassis
et Marseille.
9 | CHERCHEZ Zoek een recept voor aïoli. Noteer in het Frans de ingrediënten die je daarvoor nodig hebt. Beschrijf daarna in het Frans hoe je de aïoli maakt. Bewaar de uitgeschreven versie in je taalportfolio.
10 | ÉCOUTEZ ET PRONONCEZ Luister naar de woorden van deze les in de Pages jaunes. Spreek ze na en leer ze.
11 | ON FINIT Bereid de antwoorden op de vragen voor. Stel vervolgens deze vragen aan een klasgenoot die zijn of haar antwoord geeft. Wissel daarna van rol. 1
Comment s’appelle la région dont on parle ? 2
3
Die heet PACA.
Pourquoi elle s’appelle PACA ? 4
Omdat hij uit verschillende departementen is opgebouwd. composée de
5
différents dépar tements.
Parce qu’elle est
Quels sont ces six départements? 6
7
Elle s’appelle PACA.
De Vaucluse, de Hautes-Alpes, de Alpes-de-Hautes-Provence, de Alpes-Maritimes, de Bouches-du-Rhône en de Var.
Le Vaucluse, les Hautes-Alpes, les Alpes-de-Hautes-Provence, les AlpesMaritimes, les Bouches-du-Rhône, le Var.
Tu connais ces départements ? 8
a
8
b
Oui, on va chaque année en PACA ! Nee, ik ben daar nog nooit geweest. Non, je n’ai jamais été là-bas. Ja, wij gaan elk jaar naar PACA toe!
Neem je tekst op en bewaar hem in je taalportfolio.
5
6 leçon 1
2 PACA-PLAISIRS
12 | ON COMMENCE Bekijk de afbeeldingen en de titels op blz. 10 en 11 van je livre de textes en geef antwoord. 1 2 3 4
Het gaat over leuke dingen in de regio PACA. Waar woont Morgan en hoe weet je dat hij sportief is? Hij woont in Antibes, hij doet aan trampolinespringen en freerunning. / je ziet hem hard rennen op het strand. Wat voor soort berichten zijn fragment 2? Radioberichten, radio-uitzendingen. Welke vraag wordt er in de titel van fragment 3 gesteld? Zullen we uitgaan? Waarom heet deze les PACA-PLAISIRS?
13 | COMBINEZ ET TRADUISEZ
FRAGMENT 1
Je gaat straks kijken naar een reportage over de streek PACA waarin de hoofdpersoon, Morgan, vertelt over zijn hobby’s en vrijetijdsbesteding. Maak de zinnen compleet en noteer daarna de Nederlandse betekenis.
d 2 + f 3 + a 4 + c 5 + b 6 + e
1
Nous avons la mer Méditerranée
a
c’est une sensation de liberté.
2
Il fait bon de vivre
b
j’ai mon piano, ma guitare.
3
Le trampoline,
c
une médaille aux jeux Olympiques.
4
Mon rêve :
d
et ses plages.
5
Je fais un peu de musique,
e
est très importante.
6
Ma chambre, pour moi,
f
en PACA.
1
en zijn stranden. Het is goed / fijn om in (de regio) PACA te leven. De trampoline, dat is een gevoel van vrijheid. Mijn droom: een medaille op de Olympische Spelen. Ik maak een beetje muziek , ik heb mijn piano, mijn gitaar. Mijn kamer is heel belangrijk voor mij.
2 3 4 5 6
1 +
Wij hebben de Middellandse Zee
14 | REGARDEZ ET COCHEZ
FRAGMENT 1
Lees de beweringen. Kijk zonder onderbrekingen naar de reportage en kruis vrai of faux aan. vrai
faux
1
De reportage begint met de Côte d’Azur ‘in het kort’.
□
□
2
Zee en strand maken het leven in PACA fijn.
□
□
3
Eerst zien we de grote steden en dan de natuur.
□
□
4
Morgan houdt van freerunning en trampolinespringen.
□
□
5
Hij is kort geleden begonnen met trampolinespringen.
□
□
6
De trainer is erg tevreden over Morgan.
□
□
7
Hij mag van de trainer geen fastfood-maaltijden eten.
□
□
8
Morgan is gitarist in een groep die regelmatig optreedt.
□
□
15 | REGARDEZ ET RÉPONDEZ
FRAGMENT 1
Lees de vragen. Kijk naar de reportage en geef antwoord in het Nederlands. Maak gebruik van de pauzetoets en kijk na afloop eventueel nog een keer om je antwoorden te controleren. 1 2 3 4 5
6
Olij folie, (verse) groenten en f ruit. Over welke vier grote steden wordt er iets verteld? Marseille, Avignon, Nice, Cannes. Waarom is dit zo’n goede sport voor hem? Hij was hyperactief, hij werd er kalm van. Waar droomt Morgan van? Een medaille winnen op de Olympische Spelen. Waarom is het in Zuid-Frankrijk makkelijk om gezond te eten? Je kunt alles vers kopen.
Welke producten zijn belangrijk voor de Zuid-Franse keuken?
CHAPITRE 1
6 7
Rondhangen/Chillen, muziek maken, tv-kijken, op de computer/Facebook/YouTube, vrienden uitnodigen. Wat zegt hij over de zee? De zee is belangrijk voor hem, zonder zee kan hij niet leven. Noem vier dingen die Morgan graag op zijn kamer doet.
16 | ÉCOUTEZ, LISEZ ET RÉPONDEZ
FRAGMENT 2
Luister naar fragment 2 Les événements les plus cliqués en lees de tekst mee op blz. 10 van je livres de textes. Beantwoord de vragen in het Nederlands. 1
Wat voor soort aankondigingen hoor je in dit fragment?
2
Waar zijn deze berichten te horen?
3
Over welke maand gaan deze berichten?
4
Voor wie zijn ze vooral bestemd?
5
Welke twee grote steden worden er genoemd?
Van evenementen / feesten. Op de radio / radio Vitamine. Augustus. Jongeren. Cannes en Nice.
17 | ÉCOUTEZ ET COCHEZ
FRAGMENT 2
Lees de beweringen. Luister, zonder de tekst mee te lezen, naar fragment 2. Kruis het juiste antwoord aan en maak tussen de aankondigingen gebruik van de pauzetoets. 1
Le Choc des Gladiateurs est un spectacle pour
□ tout le monde.
□ enfants.
2
Assister au feu d’artifice est
□ payant.
□ gratuit.
3
Il y a une soirée électronique au Hi Hôtel
□ ce week-end.
□ tous les week-ends.
4
Le DJ Diplo jouera
□ avec d’autres DJ.
□ tout seul.
18 | LISEZ ET COMBINEZ
FRAGMENT 2
Lees tekst 2. Combineer de Franse zinsdelen met de juiste Nederlandse betekenis. 1
les plus cliqués
a
een echte dansvloer in de openlucht
1 +
2
profiter des combats
b
elk weekend
2 +
3
assistez librement à des feux d’artifice
c
een zomerse bijeenkomst
3 +
4
tous les week-ends
d
van de gevechten genieten
4 +
5
un véritable dancefloor en plein air
e
om vooral niet te missen
5 +
6
les pieds dans l’eau
f
de meest (aan)geklikte (op internet)
6 +
7
un rendez-vous d’été
g
je voeten in het water
7 +
8
à ne surtout pas manquer
h
gratis vuurwerken bijwonen
8 +
f d h b a g c e
19 | CHERCHEZ, ÉCRIVEZ ET PARLEZ Zoek op internet een zomerfestival in Zuid-Frankrijk. Schrijf een radio-aankondiging van minstens 50 woorden voor dit festival. Gebruik de teksten in je livre de textes als voorbeeld. Noem een datum en gebruik twee keer een futur simple (= toekomende tijd). Neem je aankondiging op en lever hem in bij je docent.
20 | ÉCOUTEZ ET COCHEZ
FRAGMENT 3
Lees de beweringen. Luister, zonder de tekst mee te lezen, naar fragment 3 On va sortir?. Kruis het juiste antwoord aan. 1
Morgan houdt van hardlopen
□
in de ochtend
□ in de middag
2
Morgan is al jong begonnen met
□
parkour
□ freerunning
3
Hij legt het verschil tussen freerunning en parkour uit.
□
nee
□ ja
4
Nathalie stelt voor om vanavond
□
te gaan dansen
□ uit eten te gaan
5
Ze spreken af bij
□
het Hi Hôtel
□ la Grande Place
21 | LISEZ, ÉCOUTEZ ET CONTRÔLEZ
FRAGMENT 3
Luister naar fragment 3 en lees de tekst mee op blz. 11 van je livres de textes. Controleer je antwoorden.
7
22 | ÉCOUTEZ ET RÉPONDEZ
FRAGMENT 3
Luister nu nog een keer, zonder de tekst mee te lezen, naar het gesprek tussen Morgan en Nathalie. Maak gebruik van de pauzetoets en geef antwoord in het Nederlands. 1 2 3 4 5 6
Op een terrasje (aan / bij het strand). Nathalie zegt dat Morgan une super belle démonstration heeft gegeven. Waarvan? Freerunning. Wat zegt Nathalie over haar eigen prestatie? Dat ze waardeloos is, het nooit zal leren. Vul aan. Bij parkour ren je zo hard mogelijk van één punt naar een ander punt, en bij freerunning maak je figuren tijdens het hardlopen. Wat antwoordt Morgan op de vraag of hij het Hi Hotel kent? Hij zegt dat hij vaak in Nice uitgaat. Hoe gaan ze naar dit hotel? Met de bus. Waar zitten Morgan en Nathalie?
23 | ÉCOUTEZ ET SOULIGNEZ
FRAGMENT 3
Lees de zinnen. Ze komen uit het fragment Jaune comme un citron !, een radio-uitzending over het Fête du Citron. Luister en onderstreep wat je hoort. 1
Tu aimes bien un verre de citron pressé / passé ?
2
Tout le monde s’habille aujourd’hui en jeune / jaune et en orange.
3
Tu vas nous expliquer un peu l’origine de cette fête / de cette bête ?
4
Les chars du carnaval étaient décorés / dérangés avec des oranges et des citrons.
5
C’est un grand événement touristique / artistique.
6
Ce soir, on va danser au bal / au bol des citrons.
24 | ÉCOUTEZ ET COCHEZ
FRAGMENT 4
Lees de beweringen. Luister nogmaals naar het radiogesprek tussen Simon en Fabienne en kruis vrai of faux aan. vrai
faux
1
Simon geeft uitleg over de oorsprong van het feest.
□
□
2
Fabienne is afkomstig uit Menton.
□
□
3
Het begon in 1928 met een diner in een hotel.
□
□
4
Het carnaval heeft als thema citroenen en sinaasappels.
□
□
5
Fabienne moet vanavond een gele jurk aantrekken
□
□
25 | ÉCOUTEZ, CONTRÔLEZ ET RÉPONDEZ
FRAGMENT 4
A Luister nog een keer naar fragment 4 en controleer je antwoorden. Gebruik de pauzetoets. Let op: als je faux hebt gekozen, leg je kort in het Nederlands uit waarom het antwoord niet juist is. Volg het voorbeeld.
Exemple = faux, Simon draagt een geel pak B Vul aan.
Simon in het geel / als een citroen is en Fabienne in het oranje / als een sinaasappel.
Fabienne en Simon zijn een mooi schaaltje fruit (= une belle coupe de fruits) omdat
26 | ÉCOUTEZ ET PRONONCEZ Luister naar de woorden van deze les in de Pages jaunes. Spreek ze na en leer ze.
8
CHAPITRE 1
6 leçon 1
3 Le temps des loisirs
27 | ON COMMENCE Bekijk blz. 12 en 13 van je livre de textes en beantwoord de vragen.
Over uitgaan.
1
Waar gaan tekst 1 en 2 over?
2
Kijk naar tekst 1. Waar komen deze gesprekken vandaan?
3
Van een forum. Kijk naar tekst 2. Waarover worden hier adviezen (= conseils) gegeven? Wat je moet doen om ’s avonds uit te mogen gaan.
28 | LISEZ ET RÉPONDEZ
TEXTES 1, 2, 3
Lees de titels van de drie teksten en beantwoord de vragen. 1 2 3
Pas le droit de sor tir / Les cinq conseils pour sor tir le soir / On s’amuse en région PACA ! Wat betekenen deze titels? Geen toestemming om uit te gaan / Vij f adviezen om ’s avonds uit te mogen / Je kunt je vermaken / Men vermaakt zich in de regio PACA Wat hebben de titels met elkaar te maken? Ze gaan allemaal over uitgaan.
Wat zijn de titels van de drie teksten? Noteer ze in het Frans.
29 | LISEZ ET COMBINEZ
TEXTE 1
Lees tekst 1 en combineer de Franse woorden met de juiste Nederlandse betekenis. 1
depuis
a
het vertrouwen
1 +
2
pas question
b
het is erger
2 +
3
la permission
c
liegen
3 +
4
la confiance
d
geen sprake van
4 +
5
jusqu’à
e
verboden
5 +
6
c’est pire
f
sinds
6 +
7
interdit
g
voor ons
7 +
8
à nous
h
tot
8 +
9
le conseil
i
de toestemming
9 +
j
de raad
10 +
10 mentir
f d i a h b e g j c
30 | LISEZ ET COCHEZ
TEXTE 1
Lees de tekst nog een keer en kruis de naam aan van degene die het betreft. SignFany
Tristounette
Gamin
1
Geeft tips aan de anderen.
□
□
□
2
Mag tot negen uur ’s avonds uitgaan.
□
□
□
3
Mag helemaal niet uitgaan.
□
□
□
4
Geeft raad hoe toestemming te krijgen van ouders.
□
□
□
5
Mag geen vriendje hebben.
□
□
□
6
Zal blij zijn als ze achttien is.
□
□
□
7
Zegt dat haar moeder vertrouwen in haar kan hebben.
□
□
□
31 | LISEZ ET COCHEZ
TEXTE 1
Lees tekst 1. Kruis de zinnen aan die kloppen met de tekst. □ 1
SignFany dit qu’elle a parlé avec sa mère,
□ 4
Tristounette a un petit ami, mais ses parents ne le savent pas.
mais sa mère ne veut pas qu’elle rentre tard.
□ 5
Gamin dit que c’est plus facile de sortir quand on est un
□ 2
SignFany dit qu’elle pourra sortir quand elle aura dix-neuf ans.
□ 3
Tristounette n’a pas le droit d’aller à la bibliothèque.
.
garçon. □ 6
Lire les cinq conseils pour sortir peut aider les filles.
9
32 | LISEZ ET SOULIGNEZ
TEXTE 2
Lees tekst 2 op blz. 12. Onderstreep de goede vertaling. 1
le boulot
a
het huis
b
het werk
c
de studie
2
la boîte
a
de bibliotheek
b
de film
c
de disco
3
la première fois
a
de eerste keer
b
de tweede keer
c
de laatste keer
4
quelque chose
a
niets
b
iets
c
veel
5
le plus possible
a
ongeveer
b
zo min mogelijk
c
zo veel mogelijk
6
tu montreras
a
je zult laten zien
b
je zult uitstappen
c
je zult instappen
7
la montre
a
de klok
b
het horloge
c
de wijzer
33 | LISEZ ET TRADUISEZ
TEXTE 2
Lees nogmaals tekst 2 en noteer de zinnen in het Nederlands. 1 2 3 4 5
Je zult het goede moment kiezen. Tu demanderas la permission longtemps avant de sortir. Je zult lang van tevoren toestemming vragen om uit te gaan. Tu ne partiras pas longtemps la première fois que tu sors le soir. De eerste keer dat je ’s avonds uitgaat zul je niet te lang weggaan. Tu montreras que tu es calme. Je zult laten zien dat je kalm bent. Tu donneras le plus de détails possible. Je zult zoveel mogelijk details geven. Tu choisiras le bon moment.
34 | NOTEZ
TEXTE 2
Verzin zelf ook nog twee goede adviezen. Noteer ze in het Frans. 1 2
Eigen antwoord. Eigen antwoord.
35 | LISEZ ET NOTEZ
TEXTE 2
Lees tekst 2 nog een keer en noteer in het Frans drie dingen die je niet moet doen wanneer je toestemming wilt om uit te gaan. Il ne faut pas demander la permission quand 1 2 3
tes parents regardent la télé (ils sont devant leur film préféré). c’est presque l’heure de par tir (une heure avant d’aller au ciné). tu n’as pas d’informations concrètes (Les parents aiment les choses concrètes).
36 | REGARDEZ, CHERCHEZ ET NOTEZ Bekijk tekst 3. Bij iedere plaats staat een nummer van een departement. Zoek op internet de namen van deze departementen op en noteer ze. 1 2 3 4 5
10
les Alpes-Maritimes. Saint-André-les-Alpes (04) se trouve dans les Alpes-de-Haute-Provence. Villeneuve-Loubet (06) se trouve dans les Alpes-Maritimes. Roquebrune-sur-Argens (83) se trouve dans le Var. Marseille (13) se trouve dans les Bouches-du-Rhône.
Villefranche-sur-Mer (06) se trouve dans
CHAPITRE 1
TEXTE 3
37 | LISEZ ET COCHEZ
TEXTE 3
Lees tekst 3 op blz. 13. Lees de beweringen en kruis aan of ze vrai of faux zijn. vrai
faux
1
Il n’y a pas beaucoup de loisirs en région PACA.
□
□
2
Tu peux nager avec des dauphins.
□
□
3
Tu peux voler au-dessus de la Méditerranée.
□
□
4
Tu peux être interactif pendant deux heures avec le thème de ton choix.
□
□
5
Le tour de « flyfish » dure seulement quinze minutes.
□
□
6
Il y a onze salles au cinéma des 3 Palmes.
□
□
38 | TRADUISEZ ET REMPLISSEZ
TEXTE 3
Lees tekst 3. Vul de Franse betekenis in van de woorden en zet ze op de juiste plaats in de zinnen. angst • vrienden • passagiers • restaurants • idee • een dag 1
Tu es à bord d’un bateau de quatorze mètres, avec au maximum sept
2
Tu passeras
3 4 5 6
passagers
.
une journée inoubliable en compagnie des dauphins. , tu choisiras l’heure et le thème. Avec tes amis pour un anniversaire ! Bonne idée pendant le tour de « flyfish » ! Tu ne dois pas avoir peur et des salles de jeux. Il y a aussi des bars, des restaurants
39 | CHERCHEZ
TEXTE 3
Zoek in tekst 3 de dieren die worden genoemd. Noteer de Franse en de Nederlandse namen. 1 2 3 4 5
Des Des Des Des Des
sangliers vautours cer fs dauphins oiseaux
– – – – –
everzwijnen. gieren. her ten. dolfijnen. vogels.
40 | RÉPÉTEZ Weet je het nog? Vul de juiste vorm van de werkwoorden in de gegeven tijd in.
demandons J’ai demandé C’est ma mère qui choisit
à ma mère de venir nous chercher après la fête.
1
demander, présent
Nous
2
demander, passé composé
3
choisir, présent
4
choisir, passé composé
L’année passée, c’est mon père qui
5
prendre, présent
Je
6
prendre, passé composé
Mon oncle
prends
un grand cadeau pour mon anniversaire. où on va pendant les prochaines vacances.
a choisi
.
le train pour aller à Paris.
a pris
le train pour aller à Moscou. C’est loin !
41 | LISEZ Lees het boekje Tartarin de Tarascon. Vul het werkblad in en bewaar het in je taalportfolio.
42 | ÉCOUTEZ ET PRONONCEZ Luister naar de woorden van deze les in de Pages jaunes. Spreek ze na en leer ze.
43 | ON FINIT Bekijk nogmaals tekst 3. Kies twee uitgaansmogelijkheden en noteer. Leg je keuze uit aan een klasgenoot. 1 2
eigen antwoord J’aime / Je préfère eigen antwoord J’aime / Je préfère
Bewaar de tekst in je taalportfolio.
eigen antwoord , parce que eigen antwoord
, parce que
. .
11
6 leçon 1
4 Sur la Côte d’Azur
44 | ON COMMENCE Lees de titels en de eerste regels van de teksten op blz. 14 en 15 van je livre de textes. Bekijk ook de afbeeldingen en vul de volgende zinnen aan. 1 2 3 4 5
over vakantie (in Zuid-Frankrijk). Aurore, Apomo en Louizee geven hun mening over het plaatsen van foto’s online / op internet. Benjamin en Elsa vertellen hun ervaringen met vakantievrienden. Lucas en Amélie zijn 14 en 15 jaar oud. op internet gezet omdat ze vakantievrienden zoeken. Lucas en Amélie hebben een adver tentie De teksten gaan alle drie
45 | LISEZ ET RÉPONDEZ
TEXTE 1
A Lees de eerste vijf regels van tekst 1 en beantwoord de vragen. 1
Over welk probleem gaat deze tekst?
moet zetten. 2
Of je vakantiefoto’s wel of niet op online / op internet
Clic-clac, on attend ton avis ici !. Wat is de bedoeling van deze opmerking? Vul aan. Het is een uitnodiging om
te reageren / je mening te geven.
B Lees de drie meningen in tekst 1 en zet de juiste naam achter de uitspraken. 1
Niet iedereen hoeft je privéleven te kennen.
2
Je moet je foto’s niet aan iedereen laten zien.
3
Je moet geen foto’s online / op internet zetten die te persoonlijk zijn.
4
Je moet eerst om toestemming vragen voordat je foto’s van anderen laat zien.
5
Je kunt foto’s beter in je mobieltje houden.
Louizee Aurore Apomo Apomo Louizee
46 | LISEZ ET FAITES DES PHRASES
TEXTE 1
A Lees tekst 1. Maak zelf zinnen in het Frans met behulp van de tekst. 1 2 3 4 5
Je vais faire des photos pendant les vacances. Ik ga mijn foto’s delen met mijn vrienden. Je vais par tager mes photos avec mes amis. Wil jij deelnemen aan de discussie? Tu veux par ticiper au débat ? Je moet geen persoonlijke foto’s laten zien. Tu ne dois pas montrer des photos personnelles. Je moet je vrienden om toestemming vragen. Tu dois demander la permission à tes amis. Ik ga foto’s maken tijdens de vakantie.
B Geef je mening in het Frans. 1
Zou jij je vakantiefoto’s op internet zetten? Oui / Non, parce que
eigen antwoord.
47 | LISEZ ET COCHEZ
TEXTE 2
Lees tekst 2 en kies het juiste antwoord. 1
Wat is volgens Benjamin een echte vriend?
2
Wat is volgens Elsa een echte vriendin?
□ a
Iemand die je iedere dag kunt zien.
□ a
Iemand die familie van je is.
□ b
Iemand die je op vakantie ontmoet.
□ b
Iemand met wie je contact houdt.
□ c
Iemand met wie je op vakantie gaat.
□ c
Iemand met wie je geheimen deelt.
48 | LISEZ ET COMPLÉTEZ
TEXTE 2
Lees tekst 2. Vertaal de woorden in het Frans en maak de zin af.
12
1
nieuwe vakantievrienden
2
een echte vriend
3
Ik ben vergeten CHAPITRE 1
nouveaux copains de vacances. Paul n’est pas un vrai ami. J’ai oublié J’espère rencontrer de
mes amis.
4
in mijn hart
5
zullen mails schrijven
6
begrijpt
dans mon cœur. On va écrire des mails. Il me comprend. Elle est pour toujours
49 | ÉCRIVEZ Wanneer is iemand een (echte) vriend(in)? Geef je eigen mening en noteer drie dingen in het Frans. Un vrai ami, c’est quelqu’un
eigen antwoord.
50 | LISEZ ET COMPLÉTEZ
TEXTE 3
Lees tekst 3 en vul de zinnen aan. 1 2 3
Antibes in de maand augustus. In Marineland vind je onder andere dolfijnen (orka’s / zeeleeuwen). In Aquasplash vind je grote glijbanen.
Lucas en Amélie gaan op vakantie naar
51 | LISEZ ET ÉCRIVEZ
TEXTE 3
Lees tekst 3. Schrijf in het Frans een antwoord op de advertentie van Lucas en Amélie.
J’ai lu l’annonce. – Zeg hoe je heet en hoe oud je bent. Je m’appelle … et j ’ai … ans. – Zeg dat je op 2 augustus zal (= gaat) aankomen Je vais arriver à Antibes le 2 août in Antibes, op de camping Antipolis met je ouders. au camping Antipolis avec mes parents. – Zeg dat je dol bent op de zee en het strand. J’adore la mer et la plage. – Vraag waar je hen kunt ontmoeten. Je peux vous rencontrer où ? / Où est-ce que je peux vous rencontrer ?
– Zeg dat je de advertentie hebt gelezen.
52 | CHANGEZ ET TRADUISEZ Bestudeer de grammatica in de Pages jaunes en zet de zinnen in de futur proche. Geef daarna de Nederlandse betekenis van de zinnen. 1 2 3 4 5
Il va photographier son amie. Hij gaat zijn vriendin fotograferen. Elle cache ses photos. Elle va cacher ses photos. Zij gaat haar foto’s verbergen. Nous cherchons un camping. Nous allons chercher un camping. Wij gaan een camping zoeken. Vous partagez le pain. Vous allez par tager le pain. Jullie gaan / U gaat het brood (ver)delen. Ils retrouvent leurs copains de vacances. Ils vont retrouver leurs copains de vacances. Ze gaan hun vakantievrienden weer zien. Il photographie son amie.
53 | CHANGEZ ET TRADUISEZ Bestudeer de grammatica in de Pages jaunes en zet de zinnen in de futur simple. Geef daarna de Nederlandse betekenis. 1 2 3 4 5
Elles habiteront à Marseille. Zij zullen in Marseille wonen. On montre les photos de vacances. On montrera les photos de vacances. We zullen de vakantiefoto’s laten zien. Tu demandes la permission à ta mère ? Tu demanderas la permission à ta mère ? Zul jij toestemming vragen aan je moeder? Nous rencontrons ton copain. Nous rencontrerons ton copain. Wij zullen je vriend ontmoeten. Vous racontez tout. Vous raconterez tout. Jullie zullen / U zult alles ver tellen. Elles habitent à Marseille.
13
54 | REMPLISSEZ Vul de juiste vorm in van het werkwoord lire of devoir. 1
Lees jij
2
Heeft u gelezen
3
Wij moeten
4
Hij moet
5
Zij lezen
6
Zij moeten
Tu lis Vous avez lu Nous devons Il doit Ils / Elles lisent Ils / Elles doivent
un livre ? mon mail ? partir tout de suite. partager l’argent avec son frère. le journal. lire le message.
55 | TRADUISEZ Vul de Franse betekenis van de woorden in.
chevaux
1
paarden
Mes parents ont des
2
prijzen
Les
3
cadeaus
4
neuzen
5
knieën
6
ogen
cadeaux Vous avez de grands nez Il a mal aux genoux Il a de bons yeux
prix
. sont très élevés. aux enfants.
Nous avons donné des
. . .
56 | ÉCOUTEZ ET PRONONCEZ Luister naar de woorden van deze les in de Pages jaunes. Spreek ze na en leer ze.
57 | PHOTOGUIDE Kijk op blz. 15 van je livre de textes en beschrijf wat je ziet op de drie foto’s. Vul aan en gebruik indien nodig je woordenboek. Qu’est-ce que tu vois sur les photos ?
un marché. Il y a des fruits : des oranges et des nectarines. et le ciel bleu. Il fait beau . On voit aussi Photo B : On voit la mer les montagnes à l’horizon. panneaux. Sur le premier, il y a « Danger de chute ». Sur le deuxième Photo C : On voit deux panneau , on voit « sentier du littoral » avec quatre promenades / randonnées.
Photo A : C’est
58 | ON FINIT Stuur een mail in het Frans naar een vriend of vriendin. Verwerk de volgende informatie. –
Begin met een aanhef.
–
Je bent op vakantie aan de Côte d’Azur.
–
Het is erg mooi weer.
–
Je stuurt een foto van het strand.
–
Je hebt een vakantievriend ontmoet.
–
Je vergeet je vriend/vriendin (aan wie je schrijft) niet.
–
Je bent 12 augustus weer terug.
–
Sluit af met een groet.
Bewaar de mail in je taalportfolio.
14
CHAPITRE 1
6 leçon 1
5 Qu'est-ce qu'on fait ?
59 | ON COMMENCE Kijk naar de afbeeldingen en de titels op blz. 16 en 17 van je livre de textes. Beantwoord de vragen. 1
Wat betekent de titel van deze les?
2
Welke vraag wordt er gesteld in tekst 1?
3
Waar zijn de jongen en het meisje in tekst 2?
4
Wat voor weer wordt het in tekst 3?
Wat gaan we doen? Waar is Emma? Op het strand. Het gaat regenen.
60 | ÉCOUTEZ ET RÉPONDEZ
TEXTE 1
Luister naar tekst 1 en lees mee. Beantwoord de vragen. 1 2 3
Zij is aan haar ouders toestemming gaan vragen voor een picknick . Wat heeft Valentin voor eten bij zich?Twee zakken chips en twee appels.
Waar is Emma?
Wie gaat wat kopen? Onderstreep wat ze gaan kopen. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Valentin: brood / salade / kaas / vleeswaren / fruit Lucie:
drinken / servetten / bekers
Emma:
messen / vorken / niets
61 | COMBINEZ ET PARLEZ
TEXTE 1
Combineer de vragen en de antwoorden zoals in de tekst. Oefen de zinnen daarna met een klasgenoot. Wissel ook van rol. Questions
Réponses
1
Où est Emma ?
a
Des chips et des fruits.
1 +
2
Tu veux pique-niquer sur la plage ?
b
Je vais acheter des boissons.
2 +
3
Qu’est-ce que tu as apporté ?
c
On va acheter des choses.
3 +
4
Qu’est-ce qu’on va faire alors ?
d
Elle est allée demander la permission pour le pique-nique.
4 +
5
Tu fais quoi ?
e
Oui, j’adore les pique-niques.
5 +
62 | ÉCOUTEZ ET COCHEZ
d e a c b
TEXTE 2
Luister naar tekst 2. Kruis vrai of faux aan. vrai
faux
1
De jongen vraagt aan het meisje om zijn mobiel te bewaren.
□
□
2
Er mag niet worden gezwommen, omdat er een rode vlag is.
□
□
3
De jongen nodigt het meisje uit om te gaan volleyballen met zijn vrienden.
□
□
4
Het meisje houdt niet van sport maar van winkelen.
□
□
63 | NOTEZ ET PARLEZ
TEXTE 2
Noteer de zinnen uit tekst 2 in het Frans. Oefen ze met een klasgenoot. 1
Hoe vraag je of iemand je zonnebril wil bewaren?
2
Hoe zeg je dat het verboden is te zwemmen?
3
Hoe vraag je iemand of hij bang is voor golven?
4
Hoe vraag je iemand of hij zin heeft om mee te komen?
5
Hoe vraag je iemand wat zijn lievelingshobby is?
6
Hoe zeg je dat je daarom nu weg moet?
Tu veux garder mes lunettes de soleil ? Il est interdit de se baigner. Tu as peur des vagues ? Tu as envie de venir avec nous ? Quel est ton passe-temps préféré ? C’est pourquoi je dois par tir maintenant.
15
64 | ÉCOUTEZ ET COMPLÉTEZ
TEXTE 3
Luister naar tekst 3. Vul de zinnen aan. 1 2 3 4 5
regenen Tom wil graag een fietstochtje maken Nicole wil graag naar de bioscoop Tom heeft geen Ze gaan nu videospelletjes spelen Nicole denkt dat het vandaag gaat
. . . zin om naar Aline te gaan. .
65 | COMBINEZ ET PARLEZ Combineer de vraag met het juiste antwoord. Oefen de zinnen met een klasgenoot. Wissel ook van rol. Questions
Réponses
1
Qu’est-ce que tu vas faire demain ?
a
Il aime aller à la plage.
1 +
2
Tu as envie d’aller au cinéma ?
b
J’ai nagé dans la mer.
2 +
3
Tu veux aller chez qui ?
c
Demain, je vais faire du shopping.
3 +
4
Qu’est-ce qu’Alain aime faire ?
d
Mon passe-temps préféré, c’est surfer sur Internet.
4 +
5
Quel est ton passe-temps préféré ?
e
Nous allons faire une balade à vélo.
5 +
6
Qu’est-ce que tu as fait ?
f
Je veux aller chez Morgan cet après-midi.
6 +
7
Qu’est-ce qu’on va faire ?
g
Non, j’ai envie de me baigner.
7 +
c g f a d b e
66 | ÉCOUTEZ ET PRONONCEZ Kijk naar de uitspraakregels op blz. 17 van je livre de textes. Luister naar de woorden en zeg ze na. 1
maintenant – demander – dangereux – il jouera
3
la plage – le pique-nique – la baignade – la vague
2
spécial – déjeuner – il a apporté – le vélo
4
peut-être – même – vous êtes
67 | COMMENT DIT-ON ? TIP
Kijk bij de expressions in de Pages jaunes.
Noteer de Franse betekenis van de zinnen. Schrijf ze op en leer ze. Oefen de zinnen daarna hardop met een klasgenoot. 1 2 3 4 5 6 7 8
Elle demande la permission de sor tir. Wij krijgen toestemming om te picknicken. Nous avons la permission de pique-niquer. We kunnen dingen kopen. On peut / Nous pouvons acheter des choses. Het is verboden om te volleyballen. Il est interdit de jouer au volley-ball. Het is toegestaan om te zwemmen. Il est permis de se baigner. Ik ben dol op lezen. J’adore lire. Ik heb een hekel aan sporten. Je déteste faire du spor t. Zij gaat een zonnebril kopen. Elle va acheter des lunettes de soleil. Zij vraagt toestemming om uit te gaan.
68 | PARLEZ Je bent met vrienden op het strand. Voer het gesprek. Wissel van rol. 1
Salut, ça va ? 2
3
Goed idee. Wat gaan we kopen?
J’ai déjà du poulet froid et des cocas. 6
7
Ik heb fruit en brood meegenomen.
Et après, on va se baigner ? 8
Maar er is een oranje vlag. Het is dan verboden om te zwemmen.
16
Bonjour, ça va bien.
On va faire un pique-nique sur la plage ? 4
5
Hallo, het gaat goed.
CHAPITRE 1
Bonne idée. Qu’est-ce qu’on va acheter ? J’ai appor té des f ruits et du pain. Mais il y a un drapeau orange. Alors il est interdit de se baigner.
9
Mais non, il est permis de se baigner. Avec un drapeau rouge, c’est interdit. 10 Oké! Maar ben je niet bang voor de golven?
D’ accord ! Mais tu n’as pas peur des vagues ?
11 Non. J’adore me baigner dans la mer quand il y a de grosses vagues.
69 | POSEZ DES QUESTIONS ET RÉPONDEZ Bereid onderstaande vragen en antwoorden voor en oefen ze met een klasgenoot. 1
Wat is je lievelingshobby?
2
Wat gaan we doen?
3
Wat heb je meegenomen voor de picknick?
4
Wil je op mijn tas letten?
5
Heb je zin om naar een concert te gaan?
6
Naar wie wil je toe gaan?
7
Wat heb je gedaan?
Quel est ton passe-temps préféré ? – J’aime … . / Mon passe-temps préféré est … . Qu’est-ce qu’on va faire ? – On va … . Qu’est-ce que tu as appor té pour le pique-nique ? – J’ai appor té … . Tu veux garder mon sac ? – Oui, je veux bien. / Non, je … . Tu as envie d’aller au concer t ? – Oui, j ’adore les concer ts. / Non, je déteste les concer ts. Tu veux aller chez qui ? – Je veux aller chez … . Qu’est-ce que tu as fait ? – J’ai fait ….
70 | ÉCOUTEZ ET PRONONCEZ Luister naar de woorden en de expressions van deze les in de Pages jaunes. Spreek ze na en leer ze.
71 | PHOTOS À DÉCRIRE TIP
Gebruik zo veel mogelijk de expressions van deze les.
Kijk op blz. 17 van je livre de textes en beschrijf wat je op de foto’s ziet. Per foto moet je in vier zinnen vertellen wat je ziet. Vertel bijvoorbeeld wie er op de foto staan, waar ze zijn en wat ze doen. Zeg ook hoe ze eruit zien en welke kleren ze dragen. Bewaar de beschrijvingen in je taalportfolio.
72 | ON FINIT Je gaat met een vriend(in) allerlei plannen maken. Voer het gesprek. Wissel ook van rol. 1
Wat gaan we doen vandaag? 2
3
Zullen we gaan winkelen? 4
5
Welke films zijn er?
Ik weet het niet. 8
9
Ik ben dol op winkelen maar er zijn buien.
Heb je zin om naar de bioscoop gaan? 6
7
Ik weet het niet.
We gaan erheen.
Hoe gaan we naar de bioscoop? 10 We gaan met de fiets.
11 Heb je al toestemming gevraagd aan je ouders? 12 Mijn ouders vinden het goed. 13 Heb je zin om eerst naar een café te gaan, een cola drinken? 14 Ja, goed idee!
Qu’est-ce qu’on fait aujourd’hui ? Je ne sais pas. On va faire du shopping ? J’adore le shopping mais il y a des averses. Tu as envie d’aller au cinéma ? Il y a quels films ? Je ne sais pas. On y va. On va comment au cinéma ? On va en vélo. Tu as déjà demandé la permission à tes parents ? Mes parents sont d’accord. Tu as envie d’aller au café d’abord, boire un coca ? Oui, bon idée !
17
6 leçon 1
6 Voilà la région PACA
73 | ON COMMENCE Bekijk de afbeeldingen en de titels van de teksten op blz. 18 en 19 van je livre de textes. Kruis aan welk onderwerp bij welke tekst hoort. Texte 1
Texte 2
Texte 3
Texte 4
1
streekproducten
□
□
□
□
2
een verfilmd boek
□
□
□
□
3
de steden in de regio
□
□
□
□
4
dieren in de regio
□
□
□
□
5
de aangrenzende zee
□
□
□
□
74 | LISEZ ET RÉPONDEZ
TEXTE 1
Lees tekst 1 op blz. 18 van je livre de textes. Beantwoord de vragen. 1 2 3 4 5 6
De Middellandse Zee. Welke haven aan de Côte d’Azur is het bekendst? De haven van Saint-Tropez . Waarom is deze haven zo bekend? Er komen veel filmsterren en rijke mensen. Wat zijn la Promenade des Anglais, la Croisette en la Canebière ? Beroemde boulevards en lanen langs de kust. Waarvoor werden de eilanden die voor de kust liggen vroeger gebruikt? Noteer twee voorbeelden. Als schuilplaats voor piraten, als for t om de stad te verdedigen of voor het opsluiten van gevangenen. Waardoor is het château d’If beroemd geworden? Door het boek Le Comte de Monte-Cristo, (geschreven door Alexandre Dumas). Waar verwijst de titel La belle Grande Bleue naar?
75 | LISEZ ET COCHEZ
TEXTE 2
Lees tekst 2 op blz. 18 van je livre de textes. Kruis aan of de uitspraken over Le Comte de Monte-Cristo vrai of faux zijn. vrai
faux
1
Le Comte de Monte-Cristo is een boek dat verfilmd is.
□
□
2
De hoofdpersoon van het boek heet Gérard Depardieu.
□
□
3
Edmond Dantès wordt opgesloten in het château d’If.
□
□
4
Na veertien jaar ontsnapt Edmond Dantès uit de gevangenis.
□
□
5
Edmond Dantès neemt een andere naam aan.
□
□
6
Edmond Dantès wil wraak nemen op de mensen die hem opgesloten hebben.
□
□
7
Helaas vindt Edmond Dantès zijn geliefde Mercédès niet meer terug.
□
□
76 | LISEZ, CHERCHEZ ET NOTEZ
TEXTE 2
Lees tekst 2 nog een keer. Zoek de Franse betekenis op van de zinnen en noteer die. 1
Dit boek is geschreven in 1844.
2
Hier een samenvatting van de roman.
3
Edmond Dantès wil trouwen met de mooie Mercédès.
4
Hij kan toch ontsnappen.
5
Voordat hij sterft, vertelt de abt aan Edmond waar zijn schat zich bevindt.
18
CHAPITRE 1
Ce livre a été écrit en 1844. Voici un résumé du roman. Edmond Dantès veut se marier avec la belle Mercédès. Il peut pour tant s’évader. Avant de mourir, l’abbé a dit à Edmond où se trouve son trésor.
77 | LISEZ ET RÉPONDEZ
TEXTE 3
Lees tekst 3 en bekijk de foto’s op blz. 19 van je livre de textes. 1
Om wat voor soort producten gaat het in deze tekst?
markten vindt. 2
Streekproducten / wat je op de Provençaalse
Combineer de producten met de omschrijvingen die op blz. 19 staan. Kies uit de volgende producten en noteer hiervan ook de Nederlandse betekenis: des olives noires et vertes • un melon • un bouquet de lavande • des citrons • des figues • du riz
Omschrijving 1: Omschrijving 2: Omschrijving 3: Omschrijving 4: Omschrijving 5: Omschrijving 6:
un bouquet de lavande des figues des olives noires et ver tes des citrons du riz un melon
een bosje lavendel vijgen zwar te en groene olijven citroenen rijst een meloen
78 | LISEZ ET RÉPONDEZ
TEXTE 3
Lees de omschrijvingen bij tekst 3 nog een keer. Beantwoord de vragen. 1 2 3 4 5 6
Omdat er 200 kg lavendel nodig is voor 1 liter par fum. Waar kun je vijgen voor gebruiken? Voor jam. Welke drie dingen kun je met olijven doen volgens de tekst? Eten bij aperitief, in salades of als olij folie. Waarom groeien de citroenen zo goed in het zuiden van Frankrijk? Omdat ze veel zon nodig hebben. Waarom kun je in de Camargue ook goed rijst verbouwen? Door de combinatie van water en warmte. Waarmee vormt meloen een heerlijk voorgerecht? Met gedroogde ham. Waarom zijn parfums zo duur?
79 | LISEZ ET COCHEZ
TEXTE 4
Lees tekst 4 op blz. 19 van je livre de textes. Kruis vrai of faux aan. vrai
faux
1
Deze tekst gaat over de Franse streek Camargue.
□
□
2
De natuur in deze streek staat centraal in de tekst.
□
□
3
Paarden leven in deze streek vrij in de natuur.
□
□
4
Wilde dieren worden in de gaten gehouden door zogenaamde cowboys.
□
□
5
Op 1 mei is er in Arles een feest.
□
□
6
In de stad Arles worden speciale paardentochten georganiseerd.
□
□
80 | FAITES LE QUIZ Beantwoord de quizvragen op blz. 19 van je livre de textes. 1
b
, 2
b
, 3
c
, 4
a
, 5
b
, 6
a
81 | ON FINIT Ga op internet naar de site www.camargue.fr. Je gaat een poster (A4-formaat) ontwerpen om reclame te maken voor een activiteit in de Camargue. De poster moet een mooie afbeelding van de activiteit bevatten en de volgende informatie. –
Vertel over welke activiteit het gaat.
–
Schrijf waar en wanneer het plaatsvindt.
–
Schrijf over de kosten om deel te nemen aan de activiteit.
–
Geef een korte uitleg van de activiteit.
Bewaar de poster in je taalportfolio.
19
6 leçon 1
7 Vers l'examen
82 | LISEZ ET COMPLÉTEZ
TEXTE 1
Lees de eerste en de laatste zin van tekst 1 en maak de zinnen af. 1
Groepen mensen hebben op Facebook geprotesteerd tegen
van de leden (van Facebook). 2
het gebrek aan respect voor het privéleven
De baas van Facebook heeft gezegd dat men in de toekomst meer aandacht zal besteden aan
de gebruikers.
het privéleven van
83 | CHERCHEZ ET COMBINEZ
TEXTE 1
Zoek de Franse woorden in tekst 1 en combineer ze met de Nederlandse betekenis. 1
le manque
a
de gebruiker
1 +
2
le membre
b
het bedrijf
2 +
3
l’utilisateur
c
het gebrek
3 +
4
l’entreprise
d
het lid
4 +
5
l’annonce
e
de advertentie
5 +
6
l’erreur
f
de toekomst
6 +
7
l’avenir
g
de vergissing
7 +
c d a b e g f
84 | RÉPONDEZ À LA QUESTION DE L’EXAMEN
TEXTE 1
Lees de examenvraag, zoek het antwoord in tekst 1 en geef antwoord. Wat lees je in de tekst over Facebook? □ De site besteedt heel veel geld aan reclameboodschappen. □ De site gaat reclame verminderen op verzoek van de gebruikers. □ De site is onzorgvuldig omgegaan met privégegevens van gebruikers. □ De site krijgt er elk jaar weer meer gebruikers bij.
85 | LISEZ ET RÉPONDEZ
TEXTE 2
Lees tekst 2 en geef antwoord.
Een hoog gebouw in Parijs. 200 m. 38 seconden.
1
Wat is de Tour Montparnasse?
2
Hoe hoog is de Tour Montparnasse volgens de tekst?
3
Hoe lang doet de lift erover om boven te komen?
4
Welke bezienswaardigheden zijn er allemaal in de Tour Montparnasse? Er kunnen meer antwoorden goed zijn. □ een uitkijkpost □ een filmzaal □ een tentoonstelling □ een café □ een overdekt terras
20
5
Onder welk kopje vind je informatie over de openingstijden?
6
Wanneer is de Tour Montparnasse in de winter open?
CHAPITRE 1
Het kopje ‘Informations visiteurs’. Van 9:30 uur tot 22:30 uur.
.
86 | CHERCHEZ ET COMBINEZ
TEXTE 2
Zoek de Franse woorden in tekst 2 en combineer ze met de Nederlandse betekenis. 1
le sommet
a
de hoogte
1 +
2
inoubliable
b
de lift
2 +
3
l’altitude
c
de trede
3 +
4
l’ascenseur
d
de sluiting
4 +
5
le secret
e
onvergetelijk
5 +
6
la marche
f
het geheim
6 +
7
en plein air
g
de top
7 +
8
la montée
h
in de openlucht
8 +
9
la fermeture
i
het omhoog gaan
9 +
g e a b f c h i d
87 | RÉPONDEZ À LA QUESTION DE L’EXAMEN
TEXTE 2
Lees de examenvraag, zoek het antwoord in tekst 2 en geef antwoord. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze juist is of onjuist volgens de tekst. Zet ‘juist’ of ‘onjuist’ achter de zinnen. 1
Het hoogste punt van de Tour Montparnasse is 360 meter.
2
De Tour Montparnasse is dagelijks geopend.
3
Een half uur voor sluitingstijd gaat de laatste lift omhoog.
Onjuist Juist Juist
88 | LISEZ ET RÉPONDEZ
TEXTE 3
Lees tekst 3 Les pauvres en difficulté en geef antwoord. 1
Waar denk je dat de tekst over gaat, als je de titel leest?
2
Wat doet de association Août-Secours-Alimentaire?
Over problemen van armen.
□ Geld inzamelen voor goede doelen. □ Vakanties organiseren voor arme mensen. □ Voedsel uitdelen aan armen.
Augustus.
3
Over welke maand gaat dit bericht?
4
Hoeveel maaltijden worden er per maand aan de armen uitgedeeld? □ 44.000
□ 100.000
□ 400.000
89 | RÉPONDEZ À LA QUESTION DE L’EXAMEN
TEXTE 3
Lees de examenvraag, zoek het antwoord in tekst 3 en geef antwoord. Wat lees je in de tekst? □ Août-Secours-Alimentaire heeft geld en vrijwilligers nodig. □ In Parijs is het aantal arme mensen de laatste vijftien jaar afgenomen. □ ’s Winters zijn er meer arme mensen die hulp nodig hebben dan ’s zomers.
90 | LISEZ ET RÉPONDEZ
TEXTE 4
Lees tekst 4 On adore les pizzas! en geef antwoord. 1
Wat staat er in de eerste zin van de tekst?
Europeanen. 2
Dat Fransen de meeste pizza’s eten van alle
Wat staat er over de Amerikanen in de laatste zin van de eerste alinea?
eten in de hele wereld. 3
Wat staat er in de tweede alinea over de prijs van de pizza?
Dat Amerikanen de meeste pizza’s
Die is niet hoog / Pizza’s zijn goedkoop.
21
91 | CHERCHEZ ET TRADUISEZ
TEXTE 4
Lees de zinnen. Zoek de vetgedrukte woorden in tekst 4 en geef de Nederlandse betekenis. 1
Il boit en moyenne deux cocas par jour.
2
Les Italiens sont les inventeurs des pizzas.
3
Il mange moins que son frère.
4
Il y a des restaurants partout.
gemiddeld de uitvinders minder dan overal
92 | RÉPONDEZ AUX QUESTIONS DE L’EXAMEN
TEXTE 4
Lees de twee examenvragen, zoek de antwoorden in tekst 4 en geef antwoord. 1
Wie eten de meeste pizza’s volgens de tekst? □ Amerikanen □ Fransen □ Italianen
2
Pizza’s zijn om meerdere redenen populair. Welke reden wordt in de tekst niet genoemd? □ Ze zijn lekker. □ Ze zijn niet duur. □ Ze zijn op veel plaatsen verkrijgbaar.
93 | CHERCHEZ ET TRADUISEZ
TEXTE 5
Zoek de vetgedrukte woorden in tekst 5 en geef de Nederlandse betekenis. 1
Il a bavardé toute la soirée.
2
Qui va payer l’addition ?
3
L’autobus est presque vide.
gekletst de rekening leeg
94 | RÉPONDEZ À LA QUESTION DE L’EXAMEN
TEXTE 5
Lees de examenvraag, zoek het antwoord in tekst 5 en geef antwoord. Wat lees je over Hugo in de tekst? □ Hij bleek aan het eind van de avond geen geld bij zich te hebben. □ Hij bleek iedere dag met een ander meisje in het café te zitten. □ Hij lachte Laure uit, omdat ze de helft van de rekening wilde betalen. □ Hij toonde meer interesse in de zus van Laure dan in Laure zelf.
95 | CHERCHEZ
DICO
Kijk naar de titel van tekst 1 en beantwoord de vragen. 1
Zoek het woord connu op (connus is de meervoudsvorm). Welke informatie vind je over connu?
2
voltooid deelwoord (volt. deelw.) van connaître. Welk woord moet je opzoeken om de betekenis van connu te kennen? Connaître. Wat betekent connu? Gekend / Bekend.
3
96 | ÉCOUTEZ ET PRONONCEZ Luister naar de woorden van deze les in de Pages jaunes. Spreek ze na en leer ze.
22
CHAPITRE 1
Connu is het
6 leçon 1
8 Grammaire
97 | REGELMATIGE WERKWOORDEN: PRÉSENT
GR. 25
Vul het schema aan met de juiste vormen van de regelmatige werkwoorden. Volg het voorbeeld. Présent
Passé composé
Exemple : regarder (il)
il regarde
1
choisir (je)
2
perdre (nous)
3
finir (ils)
4
jouer (tu)
5
attendre (vous)
je choisis nous perdons ils finissent tu joues vous attendez
il a regardé j’ai choisi nous avons perdu ils ont fini tu as joué vous avez attendu
98 | ONREGELMATIGE WERKWOORDEN: PRÉSENT
GR. 35
Vul de juiste vorm in van de présent en de passé composé van de onregelmatige werkwoorden. Volg het voorbeeld.
as / as Non, je n’ai Tu es / as été
Exemple : avoir 1
avoir
2
être
3
faire
4
choisir
5
prendre
eu un beau cadeau ?
Tu
pas le temps / je n
’ai
pas
eu
le temps.
à Disneyland Paris ?
faites / avez fait alors ? de visiter le Louvre. Nous choisissons / avons choisi des photos ? Cool ! Et tes parents, ils prennent / ont pris Qu’est-ce que vous
99 | À + LIDWOORD
GR. 5
Onderstreep de juiste woorden. 1
Cette semaine, on fait du camping aux / à la campagne.
2
Au / À la camping, il y a beaucoup de jeunes.
3
Je demande aux / à la copines si elles sortent ce soir.
4
On va d’abord à l’ / aux appartement de mon copain Khalid.
100 | IN / NAAR + AARDRIJKSKUNDIGE NAAM
GR. 6
Vul het juiste woord in. Kies uit: en, au, aux of à.
aux
1
Tes grands-parents habitent
2
Non, ils habitent
3
Mais ils veulent habiter
4
Non, mes grands-parents veulent habiter
au
Pays-Bas ?
Maroc.
en
à en
France,
Paris ? Belgique,
à
Bruxelles !
101 | ALLER
GR. 35.1
Geef de betekenis van de zinnen in het Frans. 1 2 3 4
Je vais habiter en France. Wij gaan wonen in Tunesië. Nous allons habiter en Tunisie. Hij gaat naar de Verenigde Staten. Il va / va aller aux États-Unis. Zij hebben in Parijs gewoond. Ils ont habité à Paris.
Ik ga in Frankrijk wonen.
102 | FAIRE
GR. 35.12
Vul de zinnen aan met de juiste vorm van het werkwoord faire. Gebruik één keer de passé composé.
faisons et moi, je fais
Nous
beaucoup d’activités sportives. Mon père
fait
du surf, Éline et Pierre
du foot avec mes copains. Et ma mère ? Elle se repose, car ce matin, elle
composé) une randonnée. Et vous, qu’est-ce que vous
faites
font a fait
de l’escalade (passé
aujourd’hui ?
23