Veelgestelde vragen: Betalingsrechten Inhoud 1 Toegangsticket en Berekening betalingsrechten ...................................................................................................... 1 2
Convergentie .................................................................................................................................................................................. 6
3
Vlaamse reserve ........................................................................................................................................................................... 7
4
Overname referentiegegevens............................................................................................................................................ 9
5
Betaling jonge landbouwers .............................................................................................................................................. 12
6
Allerlei............................................................................................................................................................................................... 13
1
Toegangsticket en Berekening Betalingsrechten
Vraag 1.1 Kan een bedrijf dat geen toegangsticket heeft dit "vrij" aankopen zonder enige voorwaarde inzake overname van bedrijf of grond? Antwoord Neen, toegangsticketten voor de basisbetaalregeling (BBR-regeling) zijn niet vrij verhandelbaar. Enkel bij specifieke situaties (vererving, fusie, …) is dit mogelijk. Alle mogelijkheden voor het overdragen van referentiegegevens (toegangsticket + referentieoppervlakte 2013 en toeslagrechten 2014) zijn opgenomen in het stroomdiagram dat beschikbaar op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleideu/gemeenschappelijk-landbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches. Vraag 1.2 Welke gegevens zullen als ‘referentie’ gebruikt worden voor de bepaling van het toegangsticket en voor de berekening van de Vlaamse betalingsrechten? Antwoord Bepaling toegangsticket (wel of niet) 1.
Recht gehad hebben op directe steun in 2013 of in 2013 geen recht op directe steun gehad hebben maar toen wel groenten, fruit, consumptie- of pootaardappelen verbouwd hebben of aan sierteelt of wijnbouw gedaan hebben
2. Geconstateerde subsidiabele percelen aangegeven in de verzamelaanvraag 2013 + in gebruik op 21/04/2013
Berekening van Vlaamse betalingsrechten 1.
Geconstateerde Vlaamse subsidiabele oppervlakte in 2013 DUS subsidiabele teelt (volgens regels van subsidiabiliteit van 2013, zie hiervoor de toelichting bij de VA van 2013) + in gebruik op 21/04/2013 (ongeacht of aangegeven als A of I) Opgelet: het is mogelijk dat deze oppervlakte niet overeenkomt met de totalen die op afrekeningen staan aangezien ook I-percelen in rekening gebracht worden alsook subsidiabele percelen met een oppervlakte kleiner dan 0,10 ha die mogelijk uit de berekening van de bedrijfstoeslag gevallen zijn omwille van de minimumoppervlakte voor betaling.
2. Totale waarde van de Vlaamse TR in eigendom op 21/04/2014 (op voorwaarde dat de landbouwer tijdig zijn VA van 2014 heeft ingediend) 3. Geconstateerde subsidiabele oppervlakte in 2015 DUS subsidiabele teelt (volgens regels van subsidiabiliteit van 2015, zie hiervoor de toelichting bij de VA van 2015) + in gebruik op 21/04/2015 (ongeacht of aangegeven als A of I) -> nu nog niet gekend. Vraag 1.3 Hoe wordt het’ aantal’ betalingsrechten berekend? Antwoord Het ‘aantal’ nieuwe betalingsrechten wordt berekend als het laagste aantal van de subsidiabele hectaren van 2013 en 2015. Voor het bepalen van het aantal subsidiabele hectaren wordt gekeken naar de percelen, aangegeven en in gebruik op 21/04, ongeacht de hoofdbestemming A of I. Vraag 1.4 Om in aanmerking te komen voor uitbetaling van de betalingsrechten moet de landbouwer minstens 400 euro rechtstreekse steun ontvangen . Hoe gaat dit gebeuren bij bedrijven die voor het eerst toegang zullen hebben tot de GLB-steun? Bijvoorbeeld een aardappel-groentenbedrijf krijgt 10 basisbetaalrechten (BBR) toegekend met een eenheidswaarde die in het jaar 2015 lager is dan 40 euro per recht. Zal hij geen uitbetaling krijgen? Antwoord De minimumsteun van 400 euro slaat op de som van de basisbetaling en de vergroeningsbetaling (en bij sommigen ook nog gekoppelde steun en jonge landbouwersteun). De landbouwer in het voorbeeld met de rechten van 40 euro, zal bij benadering ook 20 euro vergroeningspremie krijgen, dus 60 euro in totaal. Hij zal dus minder dan 10 ha nodig hebben om toe te kunnen treden. Vraag 1.5 Wat met kleine landbouwers die (ook na sommatie van alle premies) niet aan de ondergrens van 400 euro zullen geraken?
Deze landbouwers zullen in 2015 betalingsrechten toegekend krijgen, maar zullen geen betaling krijgen. Vanaf 2016 kunnen deze landbouwers er eventueel wel voor kiezen om hun betalingsrechten te verkopen, of om zelf nieuwe betalingsrechten aan te kopen om boven de 400 euro ondergrens te komen. Als de betalingsrechten 2 jaar na mekaar niet uitbetaald en geactiveerd worden, vervallen ze aan de reserve. Vraag 1.6 Wat zijn de gevolgen voor een kleine landbouwer die in 2013 minder dan 2 hectare had? Antwoord Er moet in 2015 minimaal 2 subsidiabele hectare aangegeven worden om in aanmerking te komen voor betalingsrechten ongeacht wat de landbouwer in 2013 heeft aangegeven. Voor 2013 is er geen minimumgrens. Let wel: het aantal nieuwe betalingsrechten wordt berekend als het laagste aantal van de subsidiabele hectaren van 2013 en 2015. Als u in 2013 geen subsidiabele hectaren heeft aangegeven, krijgt u bijgevolg ook geen nieuwe betalingsrechten. Als u in 2013 minder dan 2 subsidiabele hectaren heeft aangegeven, dan wordt het aantal nieuwe betalingsrechten dat wordt toegekend beperkt tot het aantal hectaren aangegeven in 2013. Let op: het is de geconstateerde subsidiabele oppervlakte die telt. Het kan dus zeker geen kwaad om hier een kleine marge in te bouwen. Vraag 1.7 Worden G-percelen in rekening gebracht bij de bepaling van het aantal nieuwe betalingsrechten? Antwoord G-percelen tellen niet mee voor de bepaling van het aantal nieuwe betalingsrechten. Alleen subsidiabele percelen (ongeacht de hoofdbestemming I of A) die u in gebruik heeft op 21/04 komen in aanmerking. G percelen worden alleen aangegeven voor het activeren van de mestrechten en zijn bij de landbouwer in gebruik op 01/01 maar niet op 21/04. Vraag 1.8 Ik verhuur jaarlijks een deel van mijn percelen in seizoenspacht. Krijg ik voor deze percelen ook betalingsrechten en kan ik mijn betalingsrechten in de toekomst op deze percelen nog activeren? Antwoord Het aantal nieuwe betalingsrechten wordt berekend als het laagste aantal van de subsidiabele hectaren van 2013 en 2015. Voor het bepalen van het aantal subsidiabele hectaren wordt gekeken naar de percelen, aangegeven en in gebruik op 21/04. Er wordt niet gekeken of een perceel gepacht is of in eigendom is. Een bepaald perceel kan op een specifieke datum slechts in gebruik zijn bij 1 landbouwer. Als een perceel op 21/04 dus in gebruik is door de seizoenspachter, telt het mee bij deze landbouwer.
Vraag 1.9 Ik verhuur jaarlijks een aantal ha in seizoenspacht. Wat doe ik best in 2015? Ofwel meer zelf gebruiken om aantal betalingsrechten hoger te zetten? Ofwel zo laten om een hoger bedrag per betalingsrecht te hebben? Antwoord Dit is een keuze die u zelf moet maken en die afhangt van elk individueel bedrijf. Beide keuzemogelijkheden hebben gevolgen. Hoe dan ook wordt het aantal nieuwe betalingsrechten beperkt tot de subsidiabele oppervlakte van 2013. Door te kiezen voor een hogere waarde van uw betalingsrecht, kan de waarde van de rechten sneller dalen. Hoe hoger namelijk de startwaarde van een betalingsrecht, hoe sneller het betalingsrecht daalt (tot maximum 30% van de startwaarde). Door te kiezen voor meer betalingsrechten met een lagere waarde loopt u mogelijk het risico dat u niet alle rechten jaarlijks kan activeren. Het aantal betalingsrechten dat u gedurende 2 opeenvolgende jaren niet activeert, vervalt aan de reserve. Vraag 1.10 Een landbouwer verhuurt al een aantal jaar zijn toeslagrechten mee met zijn grond, ook in 2013 en 2014. Vermoedelijk zal hij hiervoor geen betalingrechten krijgen, maar zullen die verhuurde rechten opgenomen worden in zijn nieuwe referentie 2014? Antwoord De verhuurde rechten zullen meetellen bij de referentie van de eigenaar en dus niet bij deze van de huurder. Met die bemerking dat de verhuurder moet voldoen aan een aantal voorwaarden: de verhuurder heeft in 2014 tijdig zijn VA ingediend en hij beschikt in 2014 over minstens 1 toeslagrecht + over minstens 1 subsidiabel perceel. Vraag 1.11 Zal het verhuren van betalingsrechten ook mogelijk zijn in de nieuwe regelgeving? Antwoord Na de definitieve toekenning van de betalingsrechten, zal de verhuur ervan ook mogelijk zijn. Vraag 1.12 Wordt er nog onderscheid gemaakt tussen gewone en speciale toeslagrechten? Antwoord Neen, zowel de gewone en speciale toeslagrechten vervallen op 31/12/2014. Vanaf 2015 worden nieuwe betalingsrechten toegekend. Deze betalingsrechten kunnen alleen met subsidiabele percelen geactiveerd worden. Er is dus geen sprake meer van betalingsrechten die geactiveerd kunnen worden door het aanhouden van dieren.
Vraag 1.13 Wat gebeurt er met toeslagrechten die in het verleden verkregen zijn via compressie? Antwoord Het maakt niet uit op welke wijze de toeslagrechten verkregen zijn in het verleden. Of deze afkomstig zijn van de initiële toekenning in 2005, of na ontkoppeling, of deze toegekend zijn na compressie of een andere reden maakt geen verschil. De referentiewaarde wordt gevormd door alle toeslagrechten in eigendom op 21/04/2014, dus ongeacht de historiek. Vraag 1.14 Wat zijn de mogelijkheden bij verlies van landbouwgronden? Antwoord Percelen die in 2013 en 2015 “verloren” (ge)gaan (zijn), worden niet in rekening gebracht bij de berekening van het aantal betalingsrechten (omdat het minimum van die jaren genomen wordt). Bij verlies van landbouwgronden na 2015 is er slechts in bepaalde gevallen (bv onteigening voor algemeen nut, ruilverkaveling,…) een (gedeeltelijke) compensatie mogelijk. De huidige compressieregeling (= de waarde van uw toeslagrechten op “verloren” percelen wordt herverdeeld over de toeslagrechten op uw overblijvende percelen, die daardoor stijgen in waarde) kan na 2015 slechts in beperkte mate verder gezet worden. De waarde van de betalingsrechten op de “verloren” percelen kan nog steeds herverdeeld worden over uw betalingsrechten voor de overblijvende percelen. Echter: de stijging in waarde van deze betalingsrechten is beperkt tot maximaal de waarde van een regionaal gemiddeld recht. Als de waarde van uw betalingsrechten hoger is dan het regionaal gemiddelde, kan compressie niet toegepast worden. Als u percelen verliest omwille van een reden die niet onder deze speciale gevallen past, kan u de betalingsrechten die u niet kan activeren, verhandelen aan een andere landbouwer. Vraag 1.15 Hoe wordt omgegaan met interregionale - en grenslandbouwers? Antwoord Voor interregionale landbouwers, met percelen in Vlaanderen en Wallonië, is een specifieke regeling uitgewerkt. U vindt hierover alle informatie terug in de fiche ‘aandachtspunten voor interegionale landbouwers’ op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleideu/gemeenschappelijk-landbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches. Voor landbouwers die in twee verschillende landen percelen hebben (bv. België en Nederland) blijft de huidige regeling behouden: alles blijft gescheiden.
2
Convergentie
interne convergentie: herverdeling van de directe betalingen binnen de lidstaten externe convergentie: de herverdeling tussen de lidstaten Vraag 2.1
(ophoging betalingsrechten die onder gemiddelde zitten) Betalingsrechten met een waarde lager dan 90% van het gemiddelde, worden opgehoogd met 1/3 van het verschil tot maximaal 60% van het gemiddelde. Moet men hieruit concluderen dat betalingsrechten met een waarde tussen 60% en 90% van het gemiddelde niet opgehoogd zullen worden? Antwoord Alle betalingsrechten die bij de berekening in 2015 een startwaarde hebben die lager is dan 90% van het gemiddelde zullen verhoogd worden met 1/3 van het verschil tussen deze 90% en de startwaarde. Dus ook de betalingsrechten die een startwaarde hebben die boven 60% van het gemiddelde ligt maar onder 90% van het gemiddelde, zullen verhoogd worden. De verhoging tot 60% van het gemiddelde is alleen bij deze betalingsrechten die na de verhoging met 1/3 van het verschil nog steeds onder de grens van 60% zitten. Ter volledigheid dient hierbij nog vermeld te worden dat de verhoging bij deze laatste stap maximaal tot 60% is. Of deze grens zal behaald worden of niet hangt af van het bedrag dat maximaal kan afgehouden worden bij de hoogwaardige betalingsrechten.
Vraag 2.2 Indien men in 2016 betalingsrechten koopt, gaan deze verder dalen of stijgen in waarde? Antwoord Het traject van de waarde van een individueel betalingsrecht staat vast in 2015. Als het betalingsrecht verhandeld wordt tussen verschillende landbouwers zal de waarde van het betalingsrecht toch hetzelfde traject blijven volgen als initieel is vastgelegd. Een betalingsrecht waarvoor wordt vastgesteld dat het zal dalen in waarde, zal dus ook dalen in waarde ook al komt het terecht bij een andere landbouwer. Op alle overzichten van de betalingsrechten zal de waarde voor de komende jaren zichtbaar zijn. Bij een verkoop/verhuur weten beide partijen dus perfect wat ze verhandelen. Vraag 2.3 Is er een plafond voor de waarde van een betalingsrecht? Nu kan een toeslagrecht maximum 5000 euro/ha zijn. Antwoord In tegenstelling tot bij de toekenning van de toeslagrechten in 2015 is er in het nieuwe systeem geen sprake meer van een bovengrens in de waarde van de betalingsrechten. Uiteraard zullen de betalingsrechten met zeer hoge startwaarden wel dalen in waarde naar 2019 toe.
Vraag 2.4 Is de stelling ‘Als je minder hectaren hebt, dan minder in 2019’ correct? Antwoord Of de waarde van betalingsrechten daalt, stijgt of gelijk blijft in de periode tot 2019 is afhankelijk van de startwaarde van het betalingsrecht en staat los van het aantal betalingsrechten of percelen waarover de landbouwer beschikt.
3
Vlaamse reserve
Vraag 3.1 Kan je als startende landbouwer op 01/01/2014 in aanmerking komen voor betalingsrechten uit de reserve? Antwoord Ja, om in aanmerking te komen voor betalingsrechten uit de reserve hoeft u niet over een toegangsticket te beschikken. Als u aan de voorwaarden van starter of jonge starter voldoet, kan u (bijkomende) betalingsrechten krijgen uit de reserve.
Vraag 3.2 Hoe kan een jonge starter aan betalingsrechten komen? Antwoord Er zijn verschillende situaties mogelijk. OPTIE 1. De jonge starter had recht op directe steun in 2013 en heeft toeslagrechten in eigendom in 2014. a. Hij kan via de normale weg betalingsrechten aanvragen. Het aantal betalingsrechten en de waarde ervan wordt berekend volgens de algemene regels (mimimum subsidiabele hectaren 2013 en 2015, waarde o.b.v. toeslagrechten in bezit in 2014). b.Als hij na deze toekenning nog “naakte” hectares (waarvoor hij geen betalingsrecht kreeg) overheeft, kan hij hiervoor betalingsrechten (met een regionaal gemiddelde waarde) aanvragen uit de reserve. c.Als hij na deze toekenning betalingsrechten heeft met een waarde die lager is dan het regionaal gemiddelde, kan hij hiervoor ophoging tot aan het regionaal gemiddelde aanvragen uit de reserve. OPTIE 2. De jonge starter had geen recht op directe steun in 2013 en/of heeft geen toeslagrechten in bezit in 2014. Hier zijn twee mogelijkheden: a.De jonge starter kan het toegangsticket en/of de betalingsrechten overnemen via
de overdracht van referentiegegevens )(zie hiervoor infofiche overname van referentiegegevens op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleid-eu/gemeenschappelijklandbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches. Dan verkrijgt hij betalingsrechten zoals beschreven onder optie 1. b.De jonge starter kan voor de subsidiabele percelen die hij aangeeft in 2015, betalingsrechten aanvragen uit de reserve. Hij heeft hiervoor geen toegangsticket nodig. Vraag 3.3 Heeft de aansluiting bij sociaal verzekeringsfonds enige relevantie? Antwoord Neen, in tegenstelling tot vroeger waarbij dit in bepaalde gevallen wel een aspect was dat in rekening werd gebracht, is dat nu niet meer het geval. Vraag 3.4 Is de regeling van ‘jonge starters’ ook van toepassing voor landbouwers in nevenberoep (als beherend vennoot in een landbouwvennootschap) Antwoord Er wordt nooit gekeken of een landbouwer een landbouwer in hoofdberoep of in bijberoep is, ook niet bij de bepaling van de jonge starters. In tegenstelling tot het verleden waarbij het brutobedrijfsresultaat in rekening werd gebracht of nog meer in het verleden waarbij de VLIF-norm voor het bepalen van landbouwer in hoofdberoep een voorwaarde was, is dat nu niet meer het geval. De enige voorwaarden die gelden zijn deze van leeftijd, eerste installatie, zeggenschap en vakbekwaamheid. Als één van de zaakvoerders in het geval van een rechtspersoon, of één van de leden van de groepering in het geval van een groepering in aanmerking komt, is het voldoende. Het effectief langdurig zeggenschap hebben binnen het bedrijf wordt in eerste instantie als verklaring op eer gevraagd maar zal nadien bij een controle ter plaatse nagekeken op basis van leningen, contracten, facturen,… Vraag 3.5 Zijn er mogelijkheden voor ‘groeiers’ om betalingsrechten te verkrijgen uit de Vlaamse reserve? Antwoord Neen, alleen ‘jonge starters’ en ‘starters’ komen in aanmerking voor bijkomende rechten uit de reserve. ‘Groeiers’ kunnen vanaf 2016 eventueel nieuwe betalingsrechten kopen van andere landbouwers.
Vraag 3.6 Een landbouwer is 38 jaar, en is actief geweest als eenmanszaak van 2000-2003 Nu 01/01/2015 start hij opnieuw als LV met een nieuwe landbouwer. Komt die landbouwer in aanmerking als (jonge) starter of niet? Wordt er gewerkt op basis van het Rijksregisternummer? Antwoord Om in aanmerking te komen als jonge starter is het de eerste installatie als landbouwer die belangrijk is. Hierbij kijken we naar de afzonderlijke leden (zaakvoerders of leden van de groepering) die tot de landbouwer behoren. Als deze persoon al eerder als lid tot een andere landbouwer behoorden, is er geen sprake van een eerste installatie.
1)
2) Om in aanmerking te komen als starter moet het landbouwbedrijf gestart zijn vanaf 01/01/2013 en mogen de afzonderlijke leden in de vijf jaar vóór de start van het landbouwbedrijf geen landbouwbedrijf uitgebaat hebben in eigen naam en geen bestuurder, beherende vennoot of zaakvoerder van een rechtspersoon of lid van een groepering geweest zijn die een landbouwactiviteit uitoefende; De persoon komt op basis van startdatum inderdaad in aanmerking als starter want hij heeft geen activiteit na 01/01/2010 (5 jaar voor startdatum LV). Een bijkomende voorwaarde is dat hij zijn vakbekwaamheid kan aantonen. Ook de andere verantwoordelijke(n) van de LV moeten aan deze voorwaarden voldoen. Er wordt inderdaad (onder andere) gewerkt met gegevens van het Rijksregister.
4
Overname referentiegegevens
Vraag 4.1 Is er iets speciaals voorzien als men het bedrijf verder zet van een overleden familielid (en dat als erfgenaam)? Antwoord Bij een overlijden wordt het bedrijf meestal via een volledige bedrijfsovername overgedragen. In het geval deze overnemer binnen de 3de graads verwantschap valt van de overlater of effectief onder vererving valt, kunnen alle referentiegegevens van de overlater integraal overgedragen worden naar de overnemer. De betalingsrechten zoals ze bij de overlater zouden worden berekend (inclusief toegangsticket), komen dan bij de overnemer terecht. Als men referentiegegevens wenst over te dragen in het kader van een volledige bedrijfsovername, moet dit ook nog wel expliciet doorgegeven worden via het e-loket.
Vraag 4.2 Een landbouwer gaat op 31/12/2014 met pensioen. Is er een mogelijkheid om zijn referenties over te dragen aan een andere landbouwer zodat zijn waarde aan toeslagrechten (ongeveer 2500 euro) niet verloren gaat?
Antwoord Toeslagrechten of de referentie van toeslagrechten op zich zijn niet meer overdraagbaar. De enige mogelijkheid om referentiegegevens (toegangsticket, opp 2013, TR2014) over te dragen is in het kader van bepaalde gevallen van bedrijfsovernames (bv volledige bedrijfovername binnen familiaal verband,…) of aan het hand van een verkoop- of verhuurcontract. De voorwaarden voor deze laatste categorie zijn echter zeer strikt en er moeten zeker ook percelen overgedragen worden. Deze materie is vrij complex en moeilijk om kort samen te vatten omdat alle gevallen zo verschillend zijn. Aan de hand van het stroomdiagram dat beschikbaar is op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleid-eu/gemeenschappelijklandbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches kan u nagaan of een bepaalde overname mogelijk is.
Vraag 4.3 Pachtcontract: moeten dat officieel geregistreerde contracten zijn? Antwoord Neen, als het gaat om een verhuurcontract is dat niet nodig. Een onderhandse overeenkomst volstaat ook.
Vraag 4.4 Wordt bij een volledige bedrijfsovername de overlater van ambtshalve stopgezet of zijn er mogelijkheden om deze toch actief te laten of terug te laten starten met hetzelfde landbouwernummmer? Antwoord Een overlater moet worden stopgezet in het geval van een volledige bedrijfsovername.
Vraag 4.5 Welke formuleringen kunnen gehanteerd worden in de verkoop- en verhuurcontracten in het kader van overnames van referentiegegevens van de betalingsrechten? Antwoord Verkoopcontract met clausule toegangsticket
De verkoper draagt in het kader van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (Verordening (EU) Nr 1307/2013, artikel 24.8) het recht op betalingsrechten in 2015 over aan de koper en geeft de koper de toestemming om deze overname bij de bevoegde instantie te melden. De koper is vrij deze clausule in te roepen. Verkoopcontract met clausule betalingsrechten
De verkoper draagt in het kader van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (Verordening (EU) Nr 639/2014, artikel 20) samen met de overgedragen percelen ook de toe te wijzen betalingsrechten overeenkomstig de oppervlakte in dit contract vermeld, definitief over aan de koper en geeft de koper de toestemming om deze overname bij de bevoegde instantie te melden en de aanvraag tot toewijzing van daaruit voortvloeiende betalingsrechten te doen. De koper is vrij deze clausule in te roepen.
Verhuurcontract met clausule toegangsticket
De verhuurder draagt in het kader van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (Verordening (EU) Nr 1307/2013, artikel 24.8) het recht op betalingsrechten in 2015 over aan de huurder en geeft de huurder de toestemming om deze overname bij de bevoegde instantie te melden. De huurder is vrij deze clausule in te roepen. Verhuurcontract met clausule betalingsrechten
De verhuurder draagt in het kader van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (Verordening (EU) Nr 639/2014, artikel 21) samen met de overgedragen percelen ook de toe te wijzen betalingsrechten overeenkomstig de oppervlakte in dit contract vermeld, tijdelijk over aan de huurder voor een periode overeenkomstig de verhuurtermijn vermeld in het contract en geeft de huurder de toestemming om deze overname bij de bevoegde instantie te melden en de aanvraag tot toewijzing van daaruit voortvloeiende betalingsrechten te doen. De huurder is vrij deze clausule in te roepen. Vraag 4.6 Welke overnames moeten gemeld worden in het kader van de toekenning van betalingsrechten? Antwoord In het kader van de toekenning van betalingsrechten waarbij men referentiegegevens (toegangsticket, referentieoppervlakte en bedrag of nieuwe betalingsrechten) wenst over te nemen van een overlater, moeten alle bedrijfsovernames of overnames via verkoop- of verhuurcontract die gebeuren tussen 22/04/2013 en 21/04/2015 expliciet gemeld worden. Er zijn nooit automatische overnames van referentiegegevens! Er zijn verschillende soorten overnames die hiervoor in aanmerking komen. Aalle vormen zijn terug te vinden in de informatiefiche ‘overname van referentiegegevens’ op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleid-eu/gemeenschappelijklandbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches Aan de hand van het stroomdiagram dat u daar ook terugvindt kan u bepalen in welk typeoverdracht u zich bevindt en of een bepaalde overdracht mogelijk is. Indien u nog meer vragen heeft, neemt u best contact op met uw buitendienst. Vraag 4.7 Zijn de betalingsrechten overdraagbaar aan andere landbouwer? Antwoord Ja, betalingsrechten kunnen zowel definitief (verkoop) als tijdelijk (verhuur) verhandeld worden tussen landbouwers. Dit kan pas na 2015 vermits de betalingsrechten pas eind 2015 worden toegekend. Vraag 4.8 1)
Een landbouwer A verkoopt grond aan de vrouw van landbouwer B. Landbouwer B zou nu daarvoor betalingsrechten willen overnemen via verkoopscontract met clausule. Kan dit – gezien de koper van de grond niet de landbouwer zelf is?
2) In het kader van verhuurcontracten, moet de verhuurder eigenaar zijn van de verhuurde percelen? Antwoord 1) Nee, dit kan niet. Er moet steeds een overdracht van grond zijn van de overlater naar de overnemer. In deze situatie is dat niet het geval. 2) Men moet niet steeds de eigenaar zijn. Dit zijn de verhuurcontracten die aanvaard worden: - Een schriftelijke pachtovereenkomst tussen de grondeigenaar en de pachter - Een schriftelijke onderpachtovereenkomst tussen de pachter en de onderpachter. Uit de
onderpachtovereenkomst blijkt ontegensprekelijk dat de pachter voorafgaande schriftelijke toestemming heeft gekregen van de verpachter, conform artikel 30, eerste lid, van de Pachtwet; Of dat de pachter in een geval van onderpacht als vermeld in artikel 31 van de Pachtwet, de grondeigenaar op de hoogte heeft gebracht van de onderpacht aan zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of aan die van zijn echtgenoot evenals aan de echtgenoten van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen. - Een schriftelijke ruilpachtovereenkomst tussen de beide pachters. Het opgemaakte document moet duidelijk vermelden dat het een ruilpacht betreft als vermeld in artikel 30 van de Pachtwet. - Een schriftelijke seizoenspachtovereenkomst (cultuurcontract) tussen de pachter en de seizoenspachter. Het opgemaakte document moet duidelijk vermelden dat het een seizoenspacht betreft als vermeld in artikel 2, 2° van de Pachtwet. Vanaf 2016 zijn rechten weer vrij verhandelbaar. In sommige gevallen is het veel eenvoudiger om tot 2016 te wachten met overdracht.
5
Betaling jonge landbouwers
Vraag 5.1 Is de regeling van jonge starters ook van toepassing voor landbouwers in nevenberoep (als beherend vennoot in een landbouwvennootschap)? Antwoord Er wordt nooit gekeken of een landbouwer een landbouwer in hoofdberoep of in bijberoep is, ook niet bij de bepaling van de jonge starters. In tegenstelling tot het verleden waarbij het brutobedrijfsresultaat in rekening werd gebracht of nog meer in het verleden waarbij de VLIFnorm voor het bepalen van landbouwer in hoofdberoep een voorwaarde was, is dat nu niet meer het geval. De enige voorwaarden die gelden zijn deze van leeftijd, eerste installatie, zeggenschap en vakbekwaamheid. Als één van de zaakvoerders in het geval van een rechtspersoon, of één van de leden van de groepering in het geval van een groepering in aanmerking komt, is het voldoende. Het effectief langdurig zeggenschap hebben binnen het bedrijf wordt in eerste als verklaring op eer gevraagd maar zal nadien bij een controle ter plaatse nagekeken op basis van leningen, contracten, facturen,… Vraag 5.2 Kan een jonge landbouwer als BV in een LV én als een eenmanszaak voldoen aan de voorwaarden van jonge starter m.a.w. op 2 plaatsen de voordelen genieten?
Antwoord Een persoon kan zich slechts één maal profileren als jonge landbouwer.
6
Allerlei
Vraag 6.1 Ivm de budgetdaling van de betalingsrechten werd in de presentaties gerekend met 50%. Is het, om een raming te maken van wat een landbouwer volgend jaar aan steun kan verwachten, mogelijk reeds een concreet cijfer of minstens een orde van grootte, op deze budgetdaling te plakken? Staat vast welk aandeel de vergroeningspremie van de waarde van de betalingsrechten bedraagt? Zijn er reeds sanctiepercentages vastgelegd wanneer men niet kan of wil voldoen aan de vergroeningseisen (meer bepaald 3 teelten)? Antwoord Het is helaas niet mogelijk om meer concrete inschattingen te geven. Dit hangt namelijk niet alleen af van de daling in het budget, maar ook van de mogelijke stijging van het aantal betalingsrechten, wat bepaald wordt door wat de landbouwers in 2015 aangeven. De verhouding tussen basisbetaling en vergroening in de waarde van het betalingsrecht zal ongeveer 2/3 basisbetaling en 1/3 vergroening bedragen. In de fiches en documenten veelgestelde vragen vergroening blijvend grasland, EAG en teeltdiversificatie vindt u meer informatie over de sancties bij niet naleving van de vergroeningsvoorwaarden. Vraag 6.2 Het vakje betalingsrechten zal standaard aangevinkt zijn. Waartoe verbindt dit? Antwoord Indien u (via dit vinkje) betalingsrechten aanvraagt én u voldoet aan alle voorwaarden voor toekenning, worden betalingsrechten toegekend. U bent niet verplicht om deze betalingsrechten ook te activeren. Vraag 6.3 Hoe kan een landbouwer of adviesbureau nakijken of de gegevens voor het bepalen van de betalingsrechten correct zijn? Percelen met code A komen zeker in aanmerking, maar I niet altijd.
In het overzicht van de verzamelaanvraag kan je enkel het totaal zien van A, I en G maar niet een totaal van de percelen in gebruik op 21/04. Antwoord Per landbouwer zal er op het e-loket een detailoverzicht beschikbaar zijn van alle percelen en alle toeslagrechten die meegenomen zijn in de bepaling van het aantal en de waarde van de betalingsrechten. Aan de hand van dit overzicht kan zowel de landbouwer zelf als zijn volmachthouder de referentiegegevens nakijken. De landbouwer mag zich voor de controle van de referentiegegevens niet baseren op de afrekening van de bedrijfstoeslag van het betrokken jaar. Er zijn immers percelen die niet in aanmerking kwamen voor de bedrijfstoeslag die nu wel in rekening gebracht zijn bij de referentiegegevens voor de berekening van de betalingsrechten. Vraag 6.4 Waar zullen de detailberekeningen zitten op het e-loket? Zal dit zitten onder gegevens landbouwer, berichten…? Antwoord De gegevens van de betalingsrechten zullen voorzien worden in een nieuwe plugin, er is dus een afzonderlijke tegel op het nieuwe e-loket. Vraag 6.5 Kan de timing voor de verzamelaanvraag niet verlaat worden? Antwoord De uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag blijft 21/04. U kan uw ingediende verzamelaanvraag echter wel steeds wijzigen tot 31/05. Vraag 6.6 Wat gebeurt er met de betalingsrechten na 2019? Antwoord Daar hebben we momenteel nog geen zicht op.