Bijlage 1
Wat is een MKT?
MKT is de afkorting van Medisch KinderTehuis. MKT’s bieden hulp, opvoeding, verzorging en geneeskundige behandeling van jongeren, van wie de lichamelijke of geestelijke gezondheid is aangetast of wordt bedreigd1, zodat zij thuis onvoldoende behandeld kunnen worden, maar voor wie ziekenhuisopname niet geïndiceerd is.2 MKT’s zijn ontstaan uit de vroegere vakantie kolonies, waar “bleekneuzen” korte tijd lichamelijk konden aansterken door goede voeding en verzorging in de gezonde buitenlucht. Tegenwoordig is een MKT een instituut voor geneeskundige observatie, behandeling, verpleging en verzorging van kinderen tot 16 jaar. Behandeling en begeleiding strekken zich ook uit tot het gezin. Een MKT omvat doorgaans 6 leefgroepen van 7 kinderen, begeleid door minimaal 4 medewerkers per groep. De gemiddelde verblijfsduur is 6 maanden. Behalve de leefgroep speelt ook de school een belangrijke rol. Veel MKT’s hebben zelf een school voor speciaal onderwijs of maken gebruik van schoolvoorzieningen in de omgeving. Ook kunnen MKT’s individuele behandeling of therapie bieden. Funkties: observatie; medische en verpleegkundige begeleiding; psychologische of orthopedagogische en orthodidactische begeleiding; gezinsbegeleiding. Doelgroep: kinderen tot 16 jaar van wie de lichamelijke en/of geestelijke gezondheid ia aangetast of ernstig wordt bedreigd en die thuis of via ambulante hulp onvoldoende behandeld kunnen worden, maar voor wie opname in een andere instelling niet (langer) noodzakelijk is. Concreet betreft het kinderen met chronische somatische stoornissen; kinderen met leer- en gedragsstoornissen; kinderen bij wie de wisselwerking tussen ongunstige sociale en/of pedagogische factoren en endogene factoren de ontwikkeling verstoort; kinderen met psychosociale problemen.3 Het Medisch Kindertehuis als onderdeel van Het Spalier De doelstelling van het MKT is de verzorging, observatie en behandeling van beperkte duur (max. 1.5 jaar) van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar bij wie een stoornis in de ontwikkeling of in de gezondheid is opgetreden of op getreden ten gevolge van al dan niet een combinatie van lichamelijke, psychische en sociale faktoren. Het is residentiële medische kinderbehandeling voor 24 kinderen verdeeld over 3 behandelgroepen en crisisunit met maximaal 8 kinderen. De verwevenheid van alle aspekten van ontwikkeling en vervlechting van het kind met het gezinssysteem geldt daarbij als uitgangspunt. Dit betekent dat de behandeling zich richt op het gehele systeem van kind en gezin. De problemen in de gezins- en opvoedingssituatie kunnen zo gecompliceerd zijn dat een kind kortere of langere tijd niet meer thuis kan wonen. Een opname wordt alleen dan gerealiseerd wanneer ambulante hulpverlening en/of dagbehandeling te weinig kan bijdragen om de (mogelijke)schade in de ontwikkeling van het kind te beperken, en van residentiële behandeling positieve resultaten te verwachten zijn. Het doel van de behandeling is in eerste instantie gericht op het terugplaatsen in het gezin van herkomst. Opname-indicaties zijn: •= Somatische stoornissen waarvoor geen ziekenhuis opname is geïndiceerd •= Reactieve gedragsstoornis •= Mishandeling- en verwaarlozingsproblematiek •= Ernstige ontwikkelingsachterstand of stoornis •= Dreigende neurotische ontwikkeling
1
Jeugdhulpverlening en de overheid, 1997, hfst 1 en 7 Jeugd en recht, 1998, p. 172 3 Sociaal Pedagogisch Werk beroependomeinprofiel, 1998, p. 156 2
Contra-indicaties zijn: •= Ernstig acting out gedrag •= Ernstige neurotische of (rand)psychotische problematiek •= Funktioneren op laag mlk niveau of beneden mlk niveau •= Ernstige motorische of zintuiglijke defecten In het algemeen geldt als contra-indicatie zodanig funktioneren dat inpassing in een behandelgroep niet goed mogelijk is en de leefgroep als alternatief over blijft. De groepen op de behandelunit zijn heterogeen van samenstelling. De laagste leeftijd is ongeveer 2. De 0-2 jarigen worden zo mogelijk in schakelgezinnen geplaatst. Deze schakelgezinnen zijn geheim en komen dan ook steeds zelf weer naar de instelling. Dit ter bescherming. Het MKT zelf is ook scherp beveiligd. Overal hangen camera’s die de binnenplaats laten zien. Er zitten op de deur verschillende bellen voor de desbetreffende afdelingen en de centrale ingang. De behandelgroep is de belangrijkste pijler in de behandeling van het kind. Er wordt gestreefd naar een klimaat van optimale veiligheid, waarin structuur en dagritme belangrijk zijn. De kinderen gaan naar scholen in Haarlem en Zandvoort. Voor de niet schoolgaande kinderen/ zieke kinderen is er in de ochtenduren een kinderwerkster.4 Er zijn veel verschillende disciplines in het gebouw aanwezig. Logopediste, fysiotherapeute, speltherapeut, verpleegkundige, huisarts- die elke week eventjes komt-, kinderwerkster, groepsleiding, psycholoog (=behandelcoördinator), maatschappelijk werkster, teamcoördinator, etc. Kerntaken van de SPH-er binnen het MKT -bieden van structuur en veiligheid -overdracht schrijven -verzorgende taken (o.a. aankleden, douchen) -opvoedende taken (o.a. manieren aanleren, sociale vaardigheden) -rapporten schrijven over de kinderen -inbreng hebben in vergaderingen -uitvoering en opstelling van de behandelplannen
4
informatiemap Het Spalier, 2000
Bijlage 2
Het Spalier
Het Spalier is een multi funktionele trajekt organisatie voor jeugdigen in de leeftijd van 0-23 jaar, dat streeft naar een samenhangend en compleet hulpaanbod op het gebied van (ortho)pedagogische en medische zorg voor kinderen, jeugdigen en hun gezinnen. Sleutelwoorden bij de aangeboden hulp zijn begrippen als, efficiency, klantgerichtheid, flexibiliteit en doelgerichtheid. De nadruk ligt op kwaliteit, zowel in uitvoering als in organisatie. Het Spalier bedient de regio Midden- en Zuid-Kennemerland. Het gaat om een sterk verstedelijkt gebied met ongeveer 450.000 inwoners. Zij strekt zich uit tot de zuidgrens en de noordgrens van het IJmondgebied. Het Spalier biedt, met een variabele intensiteit, gelijktijdig hulp aan circa 320 kinderen en hun gezinnen. De omstreeks 300 medewerkers zijn werkzaam op ongeveer 21 lokaties in Haarlem, Aerdenhout, Zandvoort, Santpoort en IJmuiden.5
5
informatiemap Het Spalier, 2000
Bijlage 3
De geschiedenis van emotionele intelligentie
Emotionele intelligentie werd al 2300 jaar geleden door Aristoteles onder woorden gebracht, toen hij de mening uitsprak dat mensen hun gevoelens met hun intelligentie moeten sturen.6 Goethe noemde zijn omschrijving van emotionele intelligentie: Vorming des harten. Eigenschappen als karakter, tact, fijngevoeligheid, en menselijkheid komen hierin aan de orde In de jaren tachtig heeft de Israëlische psycholoog Reuven Bar-On in zijn proefschrift “The Development of a Concept and Test of Psychological Well-being" zijn model over emotionele intelligentie beschreven als een serie van persoonlijke, emotionele en sociale bekwaamheden die iemands bekwaamheid beïnvloeden om er in te slagen om te gaan met de eisen en de druk uit de omgeving. Hij laat vijftien sleutelbekwaamheden uiteen vallen in vijf algemene clusters: Innerlijke bekwaamheden: de bekwaamheid bewust te zijn van jezelf, je emoties te begrijpen, je gevoelens en ideeën beoordelen. Interpersoonlijke bekwaamheden: de bekwaamheid je bewust te zijn en een inschatting te maken in de gevoelens van iemand anders, je bezorgd te maken over mensen in het algemeen en emotioneel nauwe relaties aan te kunnen gaan. Aanpassingsmogelijkheden: de bekwaamheid je gevoelens te checken, de onmiddellijke situatie accuraat te beoordelen, flexibel je gevoelens, gedachten en problemen te veranderen en op te lossen bij problemen. Stressmangement-strategieën: de bekwaamheid om met stress om te gaan en sterke emoties te controleren. Motivationele- en algemene stemmingsfaktoren: de bekwaamheid optimistisch te zijn, jezelf en anderen te vermaken, geluk te voelen en uit te drukken.7 Ongeveer tien jaar geleden (eind jaren tachtig) is het begrip emotionele intelligentie geïntroduceerd door de psychologen Peter Salovey en John Mayer. Emotionele intelligentie wordt door hen omschreven als het kunnen herkennen en reguleren van gevoelens van iemand zelf en van anderen, en het gebruiken van gevoelens om denken en handelen te leiden. Zij wilden met één term eigenschappen aangeven als empathie(inlevingsvermogen), zelfbewustheid, populariteit, doorzettingsvermogen, vriendelijkheid, zachtaardigheid, respect, onafhankelijkheid en emotiebeheersing. De Amerikaanse psycholoog Daniel Goleman omschrijft emotionele intelligentie als “de capaciteit om onze eigen gevoelens en die van anderen te herkennen, om het motiveren van onszelf en om het goed omgaan met emoties zowel die in onszelf als die in onze relaties”.8 Deze intelligentie omvat een eigenschap die de basis vormt voor zelfwaarneming. Het is een vermogen dat zich uit in respect voor anderen, aandacht en empathie. De eigen belangen kent de persoon wel, maar heeft het vermogen om deze niet op de eerste plaats te zetten. Dit uit zich in beleefdheid, belangstelling, zelfdiscipline en verantwoordelijkheidsbesef, kortom in medemenselijkheid. De basis van Daniel Goleman is de definitie van Salovey en Mayer. Hij heeft daar de volgende vijf aanpassingen in aangebracht: •= Zelfinzicht: weten wat we op een bepaald moment voelen, en gebruik maken van die voorliefdes die ons helpen bij het nemen van beslissingen; een realistische beoordeling van onze eigen bekwaamheden en een goed gefundeerd gevoel van zelfvertrouwen hebben. •= Zelfregulatie: hanteren van onze emoties zodat ze de gestelde taken eerder vergemakkelijken dan verstoren; nauwgezet te werk gaan en uitstellen van bevrediging om doelen na te streven; goed herstellen van emotionele stress. 6
Meer succes door emotionele intelligentie, 1997, p11 en hfst 1 Emotionele intelligentie in de praktijk, 1998 8 Emotionele intelligentie in de praktijk, 1998 7
•= Motivatie: gebruik maken van onze diepste voorliefdes om ons op weg te helpen naar onze doelen, om ons te helpen initiatief te nemen en uitzonderlijk effectief te zijn en om door te zetten als we tegenslagen en frustraties tegenkomen. •= Empathie: aanvoelen wat mensen voelen, in staat zijn je in hun standpunt te verplaatsen en opbouwen van relaties en overeenstemming met een grote verscheidenheid van mensen. •= Sociale vaardigheden: goed hanteren van emoties in relaties en juist interpreteren van sociale situaties en netwerken; vlot omgaan met anderen; gebruik maken van deze vaardigheden om mensen te overreden, leiding te geven, te onderhandelen en tegenstellingen te regelen, in het kader van samenwerking en teamwork.9 Daniel Goleman omschrijft emotie als een gevoel met daarbij behorende verscheidenheid aan gedachten, psychologische en biologische gesteldheid, en een reeks actietendensen. Er bestaan honderden soorten emoties, mengsels, variaties, mutaties en nuances. De belangrijkste groepen (met voorbeelden) zijn10: Woede: wrok, verontwaardiging, ergernis, bitterheid, irritatie, vijandigheid Verdriet: rouw, zelfmedelijden, eenzaamheid, wanhoop, depressie Angst: bezorgdheid, ongerustheid, zorg, nervositeit, schrik, wantrouwen Vreugde: geluk, plezier, tevredenheid, trots, extase, beloning Liefde: acceptatie, vriendelijkheid, vertrouwen, aardigheid, adoratie, verliefdheid Verrassing: schok, verbijstering, verwondering, verbazing Walging: verachting, afkeer, weerzin, verafschuwen Schaamte: schuldgevoel, verlegenheid, teleurstelling, spijt, berouw Patrick Merlevede geeft in zijn boek “Zeven lessen in emotionele intelligentie” de volgende definitie: Emotionele intelligentie: vormt het geheel van gedragingen, capaciteiten, overtuigingen en waarden die maken dat iemand zijn visie en missie succesvol kan realiseren binnen de door hem gekozen omgeving. Hierbij kan men het onderscheid maken tussen: Intrapersoonlijke intelligentie: jezelf kunnen sturen door het herkennen van humeur, gevoelens en andere stemmingen, het beheren, veranderen en oproepen van stemmingen Interpersoonlijke of sociale intelligentie: het herkennen van emoties bij anderen, deze informatie gebruiken als sleutel voor je gedrag en het opbouwen en onderhouden van relaties.11
9
Emotionele intelligentie in de praktijk, 1998 Emotionele intelligentie, 1997, appendix A 11 Zeven lessen in emotionele intelligentie, 1999 10
Bijlage 4
De vijftien onderwerpen van de EQ-test12
ZELFBEELD Zelfbeeld betreft het vermogen jezelf te respecteren en te accepteren als fundamenteel goed. Het respecteren van jezelf betekent in essentie jezelf aardig vinden. Zelfacceptatie is de bekwaamheid om je positieve en negatieve kanten te accepteren, evenals je eigen mogelijkheden en beperkingen. EMOTIONEEL ZELFBEWUSTZIJN Emotioneel zelfbewustzijn heeft betrekking op het vermogen je gevoelens te herkennen en te kunnen differentiëren. Je weet wat gevoeld wordt en waarom. Je weet wat je gevoelens veroorzaakt heeft. Als je emotioneel zelfbewust bent, ben je in staat om datgene te ontwikkelen wat je wilt. ASSERTIVITEIT Assertiviteit heeft betrekking op de bekwaamheid om gevoelens, opvattingen en gedachten te uiten en je eigen rechten op een constructieve manier te verdedigen. Assertieve mensen zijn in staat hun gevoelens te tonen zonder agressief of beledigend te zijn. Assertiviteit bestaat uit drie basiscomponenten: * het vermogen gevoelens te uiten, zoals woede en warmte *het vermogen om opvattingen en gedachten openlijk uit te drukken, zoals je mening geven, het oneens zijn, een standpunt innemen * het vermogen om voor je eigen rechten op te komen ONAFHANKELIJKHEID Onafhankelijkheid is de bekwaamheid om jezelf richting te geven, jezelf te controleren in denken en handelen en vrij te zijn van emotionele afhankelijkheid. ZELFACTUALISATIE Zelfactualisatie betekent dat je uit jezelf kunt halen wat er in zit. Het blijkt uit betrokkenheid bij bezigheden die tot een rijk en gevuld leven bijdragen. Zelfactualisatie is een doorlopend, dynamisch proces, waarin gestreefd wordt naar maximale ontwikkeling van de eigen vaardigheden, capaciteiten en talenten. Iemand ervaart zichzelf als een project dat gedurende de levensloop gestalte gaat krijgen. EMPATHIE Iemand die een hoge mate van empathie heeft is zich bewust van de gevoelens van anderen, kan deze begrijpen en accepteren. Hij/zij heeft het vermogen zich af te stemmen op wat mensen voelen en op het hoe en waarom ze zich voelen zoals ze zich voelen. Empathisch zijn betekent dat je in staat bent je emotioneel in te leven in andere mensen. SOCIALE VERANTWOORDELIJKHEID Sociale verantwoordelijkheid is het vermogen jezelf te tonen als een coöperatief en constructief lid van een sociale groep en hieraan een bijdrage te leveren.
12
www.jansecompetentie.nl/EQ/body_eq.html
INTERPERSOONLIJKE RELATIES Interpersoonlijke relaties gaat over het vermogen om bevredigende relaties tot stand te brengen en te onderhouden. Deze relaties kenmerken zich door het geven en ontvangen van genegenheid, warmte en affectie. Dit betekent ook het vermogen vriendschappelijke relaties met anderen aan te gaan, zich hierin gemakkelijk en comfortabel te voelen en positieve verwachtingen te koesteren met betrekking tot het omgaan met elkaar. TOETSING VAN DE EIGEN REALITEIT Realiteitstoetsing is het vermogen om onderscheid te maken tussen de eigen waarneming en de waarneming van de ander en het verifiëren van de eigen interpretatie aan de realiteit. FLEXIBILITEIT Flexibiliteit verwijst naar de algehele bekwaamheid van de persoon om zich aan te passen aan onbekende, onvoorspelbare en dynamische omstandigheden. Flexibele mensen zijn behendig, bereid tot samenwerken en in staat te reageren op veranderingen, zonder rigide te zijn. Ze staan in het algemeen open voor nieuwe ideeën, ideologieën, gebruiken en gewoonten. PROBLEEM OPLOSSEND VERMOGEN Het probleem oplossend vermogen behelst vier stappen: *het probleem onderkennen *het probleem in kaart brengen *een effectieve oplossing bedenken *de oplossing in praktijk brengen. STRESSTOLERANTIE Stresstolerantie betreft het vermogen om bestand te zijn tegen stressvolle situaties en gebeurtenissen. Mensen met voldoende stresstolerantie treden crisis en problemen tegemoet in plaats van zich over te geven aan gevoelens van hulpeloosheid en hopeloosheid. IMPULSCONTROLE Impulscontrole gaat over weerstand bieden aan of uitstel te verdragen van opwellingen, driften of neigingen tot handelen. OPTIMISME Optimisme als aspect van emotionele intelligentie verwijst naar het vermogen om de positieve kanten van het leven te zien en een positieve houding te blijven opbrengen. GELUK Geluk gaat over de bekwaamheid voldoening te voelen over je eigen leven en je werk, jezelf en anderen te vermaken en plezier te hebben. Geluk, opgewektheid en enthousiasme hangen nauw samen. Er zijn een aantal (zeven) van deze onderwerpen die ik in de casus bij Vincent mis. Inlevingsvermogen (empathie) Iemand die een hoge mate van empathie heeft is zich bewust van de gevoelens van anderen, kan deze begrijpen en accepteren. Hij/zij heeft het vermogen zich af te stemmen op wat mensen voelen en op het hoe en waarom ze zich voelen zoals ze zich voelen. Empathisch zijn betekend dat je in staat bent je emotioneel in te leven in andere mensen. Bij een boze bui van Vincent is hij niet in staat om zich in te leven. Hij is dan heel erg boos en moet echt even tot zichzelf komen Sociale verantwoordelijkheid is het vermogen jezelf te tonen als een coöperatief en constructief lid van een sociale groep en hieraan een bijdrage te leveren. Vincent beseft niet dat hij met zijn gedrag ook de tv-pret voor de andere kinderen kan verpesten. Hij wordt hier wel door de anderen op aangesproken.
Het besef van de sociale verantwoordelijkheid is er in de groep wel. Vincent spreekt zelf anderen wel aan op hun gedrag, maar doen zij het bij hem dan moet niemand zich ermee bemoeien en wordt hij uiterst agressief en beweerd dat het betreffende kind hem aan het uitdagen is. Impulscontrole gaat over weerstand bieden aan of uitstel te verdragen van opwellingen, driften of neigingen tot handelen. Bij het boos worden van Vincent zit er geen rem meer op en heeft hij echt even de tijd nodig om weer tot zichzelf te komen. Zo’n uitbarsting zit er dan al de hele dag aan te komen tot om een simpel incident of zelfs om niets de bom bij hem barst. Hij is erg gefixeerd op gelijkwaardige behandeling en als hij denkt dat een ander kind meer mag gaat hij dat eigenhandig corrigeren. Dit accepteren de andere kinderen niet en komen naar de groepsleiding. Het draait dan vaak uit op straf voor Vincent omdat hij zich bemoeit met dingen die hij niet hoeft te doen en hij blijft dan niet zoals afgesproken op zijn kamer (bijvoorbeeld in de ochtend bij het uitslapen). Het andere kind weet dat als de groepsleiding hen samen op een kamer vindt dat er voor beide straf zal zijn. Probleemoplossend vermogen Het probleem oplossend vermogen behelst vier stappen: *het probleem onderkennen *het probleem in kaart brengen *een effectieve oplossing bedenken *de oplossing in praktijk brengen. Om bij de eerste te beginnen. Vincent ziet zelf het probleem niet. Vaak gaan er drie waarschuwingen aan vooraf. Dit lijkt hij te begrijpen, maar soms wil hij dit niet zien en gaat door het lint. Als hij is afgekoeld kan je er wel met hem op terugkomen en oplossingen bedenken voor een volgende keer. Wel legt hij dan altijd de schuld buiten zichzelf. Stresstolerantie betreft het vermogen om bestand te zijn tegen stressvolle situaties en gebeurtenissen. Mensen met voldoende stresstolerantie treden crises en problemen tegemoet in plaats van zich over te geven aan gevoelens van hulpeloosheid en hopeloosheid. Vincent kan het niet hebben dat hij geen tv mag kijken en de rest wel. Hij reageert inderdaad met hulpeloosheid die omslaat in hopeloosheid wat bij hem geuit wordt in woede en agressie. Realiteitstoetsing is het vermogen om onderscheid te maken tussen de eigen waarneming en de waarneming van de ander en het verifiëren van de eigen interpretatie aan de realiteit. Vincent heeft geen enkel inzicht in zijn aandeel bij ruzie of bij overtredingen van regels. Altijd deed een ander eerst dit en dat. De andere kinderen kunnen bij ruzie aardig aangeven wat hun eigen aandeel was en zo krijg je een dialoog. Bij Vincent is het alleen de ander die fout is. Flexibiliteit verwijst naar de algehele bekwaamheid van de persoon om zich aan te passen aan onbekende, onvoorspelbare en dynamische omstandigheden. 13 Als er een spelletje gespeeld wordt dan heeft Vincent de obsessie dat hij moet winnen. Hij kan dan helemaal verslaafd zijn totdat hij veel wint. In de afgelopen periode heb ik de volgende verslavingen gezien: flippo’s, monopolie junior, monopolie voor volwassenen, gameboy, schaken, dammen, Pokémon, dobbelspel en nu stratego. Tijdens zo’n fase is het enige spel dat hij wil spelen het betreffende spel. Dit komt de andere kinderen best snel hun neus uit mede doordat hij ook niet zo goed tegen zijn verlies kan. Hij staat er dan vaak alleen voor omdat de groepsleiding ook niet altijd met hem een spel wil doen. Als je nu de vijftien onderwerpen uit de EQ-test14 na zou lezen op mogelijkheden van ontwikkeling gedurende de kindertijd dan zouden er veertien al in deze fase ontwikkeld kunnen worden. Tijdens de basisschool kan er dus al een hoop aan emotionele intelligentie (aan)geleerd worden. Of alle veertien onderwerpen ontwikkeld/ aangeleerd kunnen worden hangt af van de omstandigheden. Een kind dat hechtingsproblemen heeft zal moeilijk tot niet interpersoonlijke relaties aankunnen gaan.
13 14
www.jansecompetentie.nl/EQ/body_eq.html www.jansecompetentie.nl/EQ/body_eq.html
Bij elk onderwerp geef ik kort een voorbeeld dat betrekking heeft op een tekortkomende van de ontwikkeling van het betreffende onderwerp, bij een situatie in het MKT. •= Zelfbeeld; het vermogen jezelf te accepteren en te respecteren als goed. (negatief zelfbeeld hebben, faalangst) •= Emotioneel zelfbewustzijn; het vermogen je gevoelens te herkennen en te kunnen differentiëren (bij woede erover willen/kunnen praten) •= Assertiviteit; dit bestaat uit drie basiscomponenten: * het vermogen gevoelens te uiten, zoals woede en warmte *het vermogen om opvattingen en gedachten openlijk uit te drukken, zoals je mening geven, het oneens zijn, een standpunt innemen. * het vermogen om voor je eigen rechten op te komen. (gevoelens uiten, mening geven, voor jezelf opkomen zonder te vechten) •= Inlevingsvermogen (empathie) Iemand die een hoge mate van empathie heeft is zich bewust van de gevoelens van anderen, kan deze begrijpen en accepteren. Hij/zij heeft het vermogen zich af te stemmen op wat mensen voelen en op het hoe en waarom ze zich voelen zoals ze zich voelen. Empathisch zijn betekend dat je in staat bent je emotioneel in te leven in andere mensen. (bij ruzies in kunnen leven in elkaars standpunt en bedenken wat het voor de ander kan betekenen wat je zegt, bijv schelden met ziekten als kanker, tyfus, tering etc.) •= Sociale verantwoordelijkheid is het vermogen jezelf te tonen als een coöperatief en constructief lid van een sociale groep en hieraan een bijdrage te leveren. (groep aanspreken op het gedrag en de konsekwenties van eventuele straffen dragen) •= Interpersoonlijke relaties gaat over het vermogen om bevredigende relaties tot stand te brengen en te onderhouden. Deze relaties kenmerken zich door het geven en ontvangen van genegenheid, warmte en affectie. Dit betekent ook het vermogen vriendschappelijke relaties met anderen aan te gaan, zich hierin gemakkelijk en comfortabel te voelen en positieve verwachtingen te koesteren met betrekking tot het omgaan met elkaar. (vriendschap met groeps- en huisgenoten ontwikkelen, hechtingsstoornissen) •= Flexibiliteit verwijst naar de algehele bekwaamheid van de persoon om zich aan te passen aan onbekende, onvoorspelbare en dynamische omstandigheden. (accepteren als het dagschema iets anders verloopt na het eten douchen i.p.v. ervoor, verjaardagspartijtjes) •= Realiteitstoetsing is het vermogen om onderscheid te maken tussen de eigen waarneming en de waarneming van de ander en het verifiëren van de eigen interpretatie aan de realiteit. (bang zijn om in het donker te gaan slapen, het uiteindelijk wel doen maar door uitputting en niet door te vertrouwen op de groepsleiding) •= Het probleem oplossend vermogen. (bij ruzie zelf tot een oplossing kunnen komen i.p.v. de groepsleiding erbij te halen of te gaan vechten) •= Stresstolerantie betreft het vermogen om bestand te zijn tegen stressvolle situaties en gebeurtenissen. Mensen met voldoende stresstolerantie treden crisis en problemen tegemoet in plaats van zich over te geven aan gevoelens van hulpeloosheid en hopeloosheid. (bezoeken van ouders, verliezen bij een spelletje, niet op de computer mogen) •= Impulscontrole gaat over weerstand bieden aan of uitstel te verdragen van opwellingen, driften of neigingen tot handelen. (driftbuien, boosheid, weglopen, stelen) •= Optimisme als aspect van emotionele intelligentie verwijst naar het vermogen om de positieve kanten van het leven te zien en een positieve houding te blijven opbrengen. (blij met een dak boven het hoofd en een bed i.p.v. moeten slapen op straat ondanks het moeten leven zonder ouders in een kindertehuis) •= Geluk gaat over de bekwaamheid voldoening te voelen over je eigen leven, jezelf en anderen te vermaken en plezier te hebben. Geluk, opgewektheid en enthousiasme hangen nauw samen. (blijde kinderen bij extraatjes/uitjes of gewoon bij het uit school komen)
Bij de laatste twee onderwerpen (over optimisme en geluk) heb ik voorbeelden gegeven over wat sommige kinderen wel kunnen, omdat de voorbeelden over wat ze niet kunnen al genoemd zijn en wel voor de hand liggen (negatief zelfbeeld, faalangstig, ongelukkig en affectief verwaarloosd). Er is één onderwerp die niet of nauwelijks in deze fase aan de orde komt. Dit is zelfactualisatie. Zelfactualisatie betekent dat je uit jezelf kunt halen wat er in zit. Het blijkt uit betrokkenheid bij bezigheden die tot een rijk en gevuld leven bijdragen. Zelfactualisatie is een doorlopend, dynamisch proces, waarin gestreefd wordt naar maximale ontwikkeling van de eigen vaardigheden, capaciteiten en talenten. Dit laatste onderwerp zal meer aan de orde komen in de ontwikkelingsfasen na de kindertijd, die van de jongerentijd, de jong volwassenheid, de volwassenheid, de late volwassenheid en de ouderdom. Voorbeelden zijn hierbij: studierichting kiezen, partner kiezen, uit-huis gaan wonen, solliciteren etc. Ik denk wel dat in de kindertijd een basis voor dit laatste onderwerp gelegd wordt, maar onbewust en dus minder benadrukt. Vooral wat betreft het ontwikkelen van capaciteiten en talenten. Hier denk ik vooral aan schoolprestaties en talenten in het dagelijks leven.
Een EQ-test van internet15
Bijlage 5
Wat is een EQ eigenlijk en wat voor een EQ hebt U zelf? U kunt nu proberen om daar een idee over te vormen. Naar een idee van: Daniel Goleman Daniel Goleman is een psycholoog van de Harvard Universiteit en auteur van het boek: Emotionele Intelligentie: Waarom dat belangrijker kan zijn dan het IQ, voor je karakter, voor je gezondheid en voor wat je wilt bereiken. Meer informatie over Emotionele Intelligentie vindt u hier: Emotionele Intelligentie (engelse tekst) Er zijn tot dusver nog geen goed gevalideerde tests voor Emotionele intelligentie zoals voor het IQ, hoewel men daar op allerlei plaatsen mee bezig is. Maar er zijn heel wat situaties waarin een emotioneel intelligente response kwantificeerbaar is. De volgende testvragen geven wel ongeveer een idee wat uw EQ zou kunnen zijn. Voor de slimmerds: -- Niet proberen om het antwoord te geven dat Oma het meest zou waarderen... Eerlijk antwoorden op basis van wat je denkt dat je in werkelijkheid allerwaarschijnlijkst zou doen. Ook niet uit de vragen proberen af te leiden wat je leraar op school eigenlijk wilde horen. Dan werkt het niet! DE TESTVRAGEN 1. Je zit in een vliegtuig dat plotseling geweldig begint te schudden door turbulentie. Wat ga je doen? 1
a. Doorgaan je boek te lezen of naar de TV te kijken, terwijl je zo weinig mogelijk aandacht besteedt aan de turbulentie. 2
b. Je gaat rekening houden met een mogelijke noodsituatie, je let op wat de stewardessen gaan doen en je gaat de veiligheidsinstructies lezen. 3 4
c. Een beetje van alle twee. d. Ik zou het niet weten -- zoiets is me nog nooit gebeurd.
2. Je hebt een groep 4- jarigen meegenomen naar de speeltuin en nu begint er een te huilen omdat de anderen niet met haar willen spelen. Wat ga je doen? 1
a. Mooi niet mee bemoeien - die kinderen regelen dat toch zelf het beste.
2
b. Even met haar praten en kijken of je haar kunt helpen manieren te bedenken om de andere kinderen toch met haar te laten spelen. 3
c. Je zegt heel lief tegen haar dat ze niet moet huilen.
4
d. Probeer het huilende kind af te leiden door met andere dingen te komen waar mee leuk gespeeld kan worden. 15
http:users.castel.nl/˜osch/noleman.htm
3. Stel je voor dat je een HBO-student bent die eigenlijk een 8 moet halen voor een bepaald vak. Halverwege het jaar merk je dat als het zo doorgaat hooguit uitkomt op een mager zesje. Wat ga je doen? 1
a. Een minutieuze planning opstellen voor de rest van het traject en besluiten om dat plan exact uit te voeren. 2
b. Het besluit nemen om in de toekomst beter te presteren.
3
c. Tegen jezelf zeggen dat dit vak eigenlijk niet zo belangrijk is en in plaats daarvan je op de andere vakken gooien. 4
d. Naar de leraar stappen en proberen hem zo ver te krijgen dat hij je een beter cijfer geeft voor het tentamen. 4. Stel je voor dat je een verzekeringsagent bent, die telefonisch klanten probeert te winnen. Vijftien keer achter elkaar krijg je "Geen interesse" te horen. Dat is nogal ontmoedigend. Wat ga je doen? 1 2
a. Je houdt er voor die dag maar mee op. Morgen gaat het misschien wel beter. b. Je kijkt eens naar al je vaardigheden en je gaat na wat je verhindert om goed te
verkopen. 3
c. Gewoon een nieuwe aanpak proberen in het volgende gesprek en keihard
doorgaan. 4
d. Beginnen uit te kijken naar een andere baan.
5. Je bent een manager in een bedrijf dat respect voor verschillen in cultuur en etnische achtergronden wil bevorderen Je hoort iemand een racistische grap vertellen. Wat ga je doen? 1 2
a. Net doen of je niks gehoord hebt - Het is tenslotte maar een grapje. b. Je roept de grappenmaker bij je op kantoor en geeft hem op zijn kop.
3
c. Je zegt ter plekke waar de anderen bij staan dat dit soort grappen onbehoorlijk zijn en dat dit gedrag in jouw afdeling niet wordt getolereerd. 4
d. Je adviseert de persoon in kwestie om naar de bedrijfscursus multiculturele samenwerking te gaan. 6. Je probeert een vriend te kalmeren die helemaal razend is op de chauffeur van een auto die jullie net levensgevaarlijk gesneden heeft. Wat ga je doen? 1 2 3
a. Je zegt tegen hem dat hij het van zich af moet zetten. Er is tenslotte niks gebeurd. b. Je zet zijn favoriete muziek op en probeert hem af te leiden. c. Je laat zien dat je achter hem staat en je maakt duidelijke gebaren naar die andere
chauffeur. 4
d. Je vertelt hem over die keer dat jou ook zoiets over kwam en hoe kwaad je was tot je er achter kwam dat die man halsoverkop naar een ziekenhuis moest. 7. Jij en je levenspartner hebben een daverende ruzie over iets en roepen in je woede allerlei naar dingen naar elkaar, die je eigenlijk niet echt meent. Wat ga je doen? 1
a. Je spreekt af 20 minuten pauze te houden en gaat dan verder met de discussie over het oorspronkelijke onderwerp. 2
b. Je beëindigt het gesprek Je zegt niks meer, wat je partner ook zegt.
3
c. Je zegt dat het je spijt en je vraagt je partner ook te zeggen dat die er spijt van
heeft. 4
d. Je houdt je even kalm, je denkt goed na en je geeft je standpunt over de oorspronkelijk zaak nog eens zo helder mogelijk weer. 8. Je wordt tot projectleider benoemd van een team dat een creatieve oplossing moet bedenken voor een paar uiterst vervelende werkproblemen. Wat ga je doen? 1
a. Je stelt een goede agenda op en bouwt ruimte in voor een goede afhandeling van alle vragen zodat ieders tijd optimaal wordt benut. 2
b. Je geeft de mensen de tijd om elkaar wat beter te leren kennen.
3
c. Je begint meteen, nu ieders ervaringen nog vers zijn, door ieder teamlid beurtelings te laten vertellen wat die voor ideeën over oplossingen heeft. 4
d. Je begint met een brainstormsessie. Je vraagt iedereen vrijuit te zeggen wat in hem of haar opkomt, kan niet schelen hoe wild. 9. Je 3-jarige zoontje is buitengewoon verlegen. Hij is verschrikkelijk overgevoelig - en bang - voor nieuwe situaties en nieuwe mensen. Eigenlijk al vanaf zijn geboorte. Wat ga je doen? 1
a. Je accepteert dat hij een verlegen karakter heeft en je probeert hem verder te beschermen tegen situaties die hem beangstigen. 2
b. Je neemt hem mee naar de kinderpsychiatrie voor deskundige hulp.
3
c. Je brengt hem opzettelijk zoveel mogelijk in voor hem nieuwe situaties en bij nieuwe mensen, zodat hij zijn angst leert overwinnen. 4
d. Je verzint er iets op zodat hij telkens weer voor kleine uitdagingen geplaatst wordt. Dan doet hij geleidelijk ervaringen op die hem leren hoe hij met nieuwe situaties en met vreemde mensen kan omgaan 10. Jarenlang heb je verlangd om weer op dat muziekinstrument te spelen waar je als kind ook mee bezig bent geweest. Nu, alleen maar voor het plezier, ben je opnieuw begonnen Je wilt je tijd zo effectief mogelijk benutten Wat ga je doen? 1 2 3 4
a. Je gaat elke dag op een vaste tijd oefenen. b. Je gaat muziekstukjes spelen die telkens wat meer van je vaardigheden vragen. c. Je gaat telkens oefenen wanneer je daar echt zin in hebt. d. Je zoekt moeilijke muziek op die je door hard studeren en goed oefenen meester
wordt.
Bereken mijn
Beginw aarde
0
Met onze dank aan Goleman en de andere bedenkers van deze introductie van het EQ. Uiteraard is deze "test" vooral bedoeld om een idee te krijgen waar het bij Emotionele Intelligentie eigenlijk om gaat. Verder is het ook een voorbeeld van de vele moderne IT instrumenten die gewone gebruikers gemakkelijk zelf kunnen maken en aanpassen WvO/29-5-2000
Bijlage 6
Vier primaire energiesoorten
Volgens een onderzoek van Robert Thayer, zijn er vier primaire menselijke toestanden van energie. Twee daarvan belemmeren onze vermogens en prioriteiten zodat de emotionele intelligentie verdrongen kan worden. Dit zijn spanningsenergie (veel spanningen en veel energie) en spanningsvermoeidheid (veel spanning en weinig energie). De andere twee vormen van energie zijn grotendeels heilzaam en verhelderen en verrijken de emotionele intelligentie. Dit zijn kalmte-energie (weinig spanning en veel energie) en kalmtevermoeidheid (weinig spanning en weinig energie)16. •= Spanningsenergie(veel spanningen en veel energie) is een door stress aangestuurde stemming die wordt gekenmerkt door een bijna aangenaam gevoel van opwinding en macht. De lichamelijke energie voelt hoog aan, zelfs wanneer een persoon te maken heeft met een hoog niveau van stress en zware belasting. In een toestand van spanningsenergie is de persoon geneigd ongeduldig van het ene onderwerp naar het andere te gaan zonder pauzes in te lassen. De inspanningen zijn zodanig van niveau dat men de lichamelijke spanning niet meer waarneemt. Zonder besef wordt het vermogen om diepgaande, oprechte aandacht te geven, verzwakt. Plotseling kan er het besef komen dat men zich op de rand van uitputting bevindt. •= Spanningsvermoeidheid (veel spanning en weinig energie) is een gemoedstoestand die wordt gekenmerkt door een algeheel gevoel van vermoeidheid. De vermoeidheid kan gepaard gaan met nervositeit, spanning of angst. Het is niet aangenaam en er is vaak een gevoel van weinig zelfrespect. Deze toestand van verhoogde spanning en vermoeidheid kan een depressie op gang zetten. “Er is veel bewijs”, zegt Thayer, ”dat aangeeft dat spanningsvermoeidheid mede schuldig is aan het creëren van de meest onwenselijke gemoedstoestanden en waarschijnlijk een onderliggende factor is voor depressie, weinig zelfrespect, overmatig gebruik van alcohol en drugs om de gemoedstoestand te veranderen.17 •= Kalmte-energie (weinig spanning en veel energie) is een gemoedstoestand die weinigen van ons vaak genoeg ervaren. Het voelt opmerkelijk sereen en beheerst aan. In tegenstelling tot spanningsenergie wordt deze toestand gekenmerkt door een alerte, optimistischere aanwezigheid van geest, lichaamsgevoelens en uithoudingsvermogen. De mentale en lichamelijke reserves zijn groot. Wanneer de persoon in een staat van kalmte- energie verkeert, dan bezit hij de beste combinatie van gezonde vitaliteit en verhoogde creatieve intelligentie. Men kan kalmte-energie beschouwen als een soort vloeiende staat van ontspannen alertheid of een emotionele vijfde versnelling. De extra versnelling die je in staat stelt net zoveel of zelfs meer met minder strijd en slijtage. •= Kalmtevermoeidheid (weinig spanning en weinig energie) is een over het algemeen aangename staat die wordt gekenmerkt door het gevoel los te laten en te ontspannen. Men is aangenaam wakker en ongedwongen. De gedachten zijn over het algemeen bevrijd van de belangrijke en zelfs minder belangrijke problemen. Men kan soms wat slaperig worden, maar de kalmte overheerst en men voelt zich goed. Het is de gemoedstoestand om te ontspannen na het halen van een moeilijke deadline. Voor veel mensen kan dit gevoel van kalmtevermoeidheid wel eens de vakantie van jaren geleden zijn geweest.
16 17
Emotionele intelligentie in bedrijf en praktijk, 1997, hfst 1 en 2 R.E. Thayer, The Origin of Everyday Moods, Oxford, Oxford University Press, 1996, p.183
Veel personen ervaren deze vier stadia helemaal niet of heel weinig. Om de emotionele intelligentie het meest effectief te ontwikkelen, is het belangrijk de verbinding tussen energie en EQ te kunnen hanteren. Deze wordt in de volgende formule weergegeven: (K x E) – (S x V) = M (kalmte x energie) – (spanning x vermoeidheid) = motivatie18 Elk element wordt ingedeeld volgens de schaal 1….10 (respectievelijk laagst …hoogst) De K in de formule staat voor de hoeveelheid kalmte en E voor het energieniveau. De S is het huidige niveau van emotionele, lichamelijke en mentale spanning. De V geeft de samengestelde emotionele, lichamelijk en mentale vermoeidheid aan. De M staat voor motivatie en geeft weer hoe volledig een persoon op dat moment in staat is om een open, aandachtige en op een stimulerende manier een effectieve interactie aan te gaan met de personen om zich heen. De hoogste score die zich kan voordoen is +99 en de laagste is –99. Als ik op dit moment (02-11-2000 om 11.45 uur) de formule voor mijzelf invul is dat (7x8)-(2x3)=50. Goed mijn motivatie is +50! Daar ben ik blij mee. Betekent dit dan dat ik half emotioneel intelligent ben? Nee, de hoeveelheid kalmte, energie, spanning en vermoeidheid van een persoon zijn bepalend voor de uiteindelijke motivatie. De motivatie is de mate waarin een persoon interacties aangaat met zijn omgeving. Als je beter in je vel zit kan je jezelf nu eenmaal veel beter verplaatsen in een ander en kritisch naar jezelf kijken. Hoe lager de motivatie is, hoe minder je inlevingsvermogen zal zijn. Op dit moment heb ik een gunstige startvoorwaarde (M= +50) om emotioneel intelligent te denken en handelen. In het geval van Vincent op het moment van zijn woede uitbarsting is zijn M (Motivatie die weer geeft hoe volledig een persoon op dat moment in staat is om een open, aandachtige en op een stimulerende manier een effectieve interactie aan te gaan met de personen om zich heen): M= (1x9) – (9x6) = - 45. Dit houdt in dat hij niet echt in staat is op open, aandachtige en op een stimulerende manier een effectieve interactie aan te gaan met de personen om zich heen. Hij kan op dit moment niet kritisch naar zichzelf kijken en inzien waarom hij straf krijgt. Het verplaatsen in een ander is voor hem erg moeilijk als hij zo boos is. De spanningsenergie (veel spanningen en veel energie) is heel hoog bij hem zodat er veel stress vrijkomt in de vorm van woede en verdriet.
18
Emotionele intelligentie in bedrijf en praktijk, 1997, hfst 1 en 2
Bijlage 7
De emotioneel intelligente mens
Als je emotioneel intelligent bent moet je jezelf –volgens psycholoog en psychotherapeut J. Wijnberg- op de volgende acht gebieden kunnen waarmaken19. *De emotioneel intelligente mens heeft gevoel voor presentatie. Wie gevoel voor presentatie heeft, weet dat mensen gevoelig zijn voor wat ze zien. Het is liefde op het eerste gezicht die mensen motiveert om de eerste stappen te zetten om de ander te leren kennen. Zonder schoonheid van de buitenkant hebben we geen belangstelling voor de binnenkant. Het is de emotioneel intelligente mens die weet dat zijn kwaliteiten uitstraling nodig hebben: hij wordt gehoord door wat men ziet. *De emotioneel intelligente mens heeft frustratietolerantie. Hij weet dat hij zelfbeheersing zal moeten tonen om zijn doelen te bereiken. Er kan van alles tegenzitten op de weg naar succes, maar hij beseft dat er energie en tijd voor nodig is om te komen waar hij wezen wil. Het leven is vaak oneerlijk en dit brengt de nodige frustraties met zich mee. Deze frustraties gaan gepaard met heftige emoties zoals angst en boosheid. De emotioneel intelligente mens weet deze sterke emoties op hun juiste waarde te schatten en te waken voor impulsieve, onredelijke handelingen. Hij kent zijn gevoelens, maar gaat ze niet blindelings achterna. *De emotioneel intelligente mens heeft het vermogen tot introspectie. Hij kan bij zichzelf naar binnen kijken. Hij weet dat zelfkennis belangrijk is, wil hij van zijn fouten leren. Hij kent zijn sterke en zwakke kanten en het verschil tussen gevoel en verstand. De emotioneel intelligente mens heeft een rijk gevoelsleven, maar ook zijn gedachtewereld is voortdurend in beweging. Hij beseft dat zelfbewustzijn een noodzakelijke voorwaarde is voor zelfvertrouwen en is steeds bezig zichzelf te doorgronden. Bij grote en belangrijke beslissingen in het leven laat hij zijn gevoel sterk spreken. Hij is niet bang voor de wijsheid van anderen en baseert zijn eigen wijsheid op een goed gevoel voor de realiteit. Introspectie leidt tot zelfreflectie, het vermogen om na te denken over eigen handelen, gevoelens en gedachten. Hij weet: wie zichzelf kent, kent de mens, en wie de mens kent, kent zichzelf. *De emotioneel intelligente mens is vriendelijk. Hij weet hoe gevoelig mensen zijn voor een aardig gebaar. Mensen willen graag met voorkomendheid en respect behandeld worden. Iedereen wil aardig gevonden worden en is ontvankelijk voor een welgemeend compliment. De emotioneel intelligente mens kent zijn eigenaardigheden en weet met een schouderklop en een glimlach anderen voor zich te winnen. Hij geniet van zijn eigen vriendelijkheid en is oprecht in zijn positieve houding naar anderen. *De emotioneel intelligente mens is empathisch. Wie empathisch is heeft invoelingsvermogen. Hij heeft oprechte belangstelling voor wat er bij de mensen leeft. Hij weet dat mensen behoefte hebben aan betrokkenheid en respect, en hecht waarde aan om zijn medemens serieus te nemen. Wie invoelingsvermogen heeft kan goed luisteren. En wie goed kan luisteren vindt gehoor. Maar wie wil gehoord worden? Iedereen. *De emotioneel intelligente mens is optimistisch. Voor hem is een glas half vol en niet half leeg. Als het hem meezit dan weet hij waardering te voelen voor zijn eigen inbreng. Als het hem tegenzit, dan verdoet hij zijn tijd niet aan zelfkritiek. Tegenslag ervaart de optimist als een tijdelijke onderbreking van de weg die leidt naar succes. Opgeven is een woord dat niet in zijn woordenboek voorkomt. Hij voelt hartstocht voor de mensen en dingen die belangrijk voor hem zijn en is volhardend in het nastreven van zijn doelen.
19
Zo krijgt U alles van iedereen gedaan, 1998
*De emotioneel intelligente mens is sociaal vaardig. Hij weet wat assertief-zijn betekent: hij zegt wat hij bedoelt en bedoelt wat hij zegt; hij durft voor zijn mening uit te komen en laat zich niet de kaas van zijn brood eten; hij is zelfverzekerd in zijn handelen en denken, en maakt van zijn hart geen moordkuil. De “stemming” van een groep voelt hij aan en hij heeft niet altijd “woorden” nodig om te weten wat er bij de mensen leeft. Hij kan met mensen “flirten”. Hij kan de “rollen” die mensen spelen doorzien en mensen op persoonlijke manier benaderen. De emotioneel intelligente mens ervaart andere mensen als toegankelijk en benaderbaar, en richt zijn aandacht naar buiten zonder zich druk te maken over zichzelf. *De emotioneel intelligente mens weet wat positieve manipulatie is. Hij gebruikt zijn persoonlijke invloed om zijn zaakjes voor elkaar te krijgen. Het gaat hem niet om uitbuiting, vernedering, of puur winstbejag, maar meer om gebruik te maken van mensenkennis, tussen mensen te bemiddelen, anderen op hun gemak te stellen of iemand te kunnen overtuigen van zijn belang. Hij is eropuit om effectief te zijn in het bereiken van zijn doelen, zonder zijn medemens te willen benadelen. De emotioneel intelligente mens maakt er een sport van om te experimenteren in sociale kontakten, en blijft sportief in zijn houding tijdens het “spel”.
Stellingen voor het eindgesprek
•= Voor de vergroting van emotionele intelligentie is het gebruik van muzisch agogische middelen (bijv. therapeutische kinderboeken) een goede behandelmethode •= Emotionele intelligentie kan je niet verleren als het eenmaal is aangeleerd/ ontwikkeld •= In de maatschappij is emotionele intelligentie belangrijker dan cognitieve
intelligentie
•= Residentiële instellingen besteden niet genoeg aandacht aan de ontwikkeling van de emotionele intelligentie •= Het is een taak van het basisonderwijs om aandacht en uitvoering aan de ontwikkeling van de emotionele intelligentie te geven •= Volwassenen kunnen hun emotionele intelligentie niet vergroten (in tegenstelling tot kinderen -in de basisschoolleeftijd-)
Voorwoord Graag wil ik van de gelegenheid gebruik nemen om vanaf deze plaats een aantal mensen te bedanken. Zonder jullie was ik nooit zover gekomen! Allereerst mijn begeleider Ton van Angeren. Zonder zijn realistische verbeterpunten, had ik nooit mijn eindscriptie zoals deze nu voor U ligt, kunnen schrijven. Verder dank ik mijn ouders en vriendinnen voor het doorlezen van mijn scriptie en zo te hebben bijgedragen aan de laatste puntjes op de i te zetten. In de laatste plaats, maar zeker niet de minste plaats, bedank ik mijn vriend voor al het geduld dat hij heeft gehad, gedurende de vele uren die ik bezig was met research, inlezen en schrijven. Ook heb ik een haat-liefde verhouding met mijn computer en printer, zodat ik herhaaldelijk zijn hulp moest inroepen om alles in orde te krijgen. Veel leesplezier!