1
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
Rapport van het inspectiebezoek aan Anholt te Assen op 12 februari 2009
Zwolle, maart 2009
2
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
Inhoudsopgave 1
Inleiding .......................................................................................................... 3
2
Bevindingen inspectiebezoek............................................................................... 4
Opzet ......................................................................................................................... 4 2.1 Zorginhoudelijke veiligheid...................................................................................... 4 2.2 Zorg(behandel)-/leefplan......................................................................................... 5 2.3 Voldoende en bekwaam personeel .......................................................................... 6 2.4 Overige besproken onderwerpen ............................................................................. 7 3
Beschouwing en conclusie.................................................................................. 8
3.1 Inleiding............................................................................................................... 8 3.2 Beschouwing........................................................................................................ 8 3.3 Conclusie............................................................................................................. 9 4
Te nemen maatregelen .................................................................................... 10
4.1 Inleiding............................................................................................................. 10 4.2 Direct te nemen maatregelen ................................................................................ 10 4.3 Plan van aanpak ................................................................................................. 10 4.4 Acties. .............................................................................................................. 10
Bijlagen: 1. Overzicht gebruikte documenten 2. Overzicht van wetgeving, veldnormen en rapporten 3. Overzicht normen per thema 4. Toelichting op het inspectieoordeel
3
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
1
Inleiding
-
RAPPORT
Op 12 februari 2009 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg een inspectiebezoek gebracht aan Anholt te Assen. Doel van dit bezoek is te beoordelen of er bij Anholt randvoorwaarden, praktijken of processen zijn die risicovol zijn voor de veiligheid, effectiviteit of de cliëntgerichtheid van de zorg. Om tot een verantwoord oordeel te kunnen komen heeft de inspectie: -
gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van het management, de verpleeghuisarts, teamleiders, uitvoerende medewerkers en leden van de cliëntenraad;
-
zorgplannen ingezien;
-
een rondleiding gehad;
-
documenten ingezien, die worden genoemd in bijlage 1.
De methodiek voor dit bezoek is vastgelegd in het ‘Tweede Fase Instrument programma ouderenzorg’, versie 2008. Het instrument is gebaseerd op wetgeving en de daarvan afgeleide veldnormen van de koepelorganisaties en beroepsverenigingen.1 Het instrument is opgebouwd rond de volgende thema’s: 1.
Zorginhoudelijke veiligheid.
2.
Zorg(behandel)-/leefplan.
3.
Voldoende en bekwaam personeel.
4.
Participatie en sociale redzaamheid.
Achtereenvolgens komt in dit rapport het volgende aan de orde:
Hoe scoort Anholt op de aanwezigheid van risico’s? (hoofdstuk 2);
Beschouwing over de kwaliteit van Anholt in relatie tot de scores op de risicoaspecten (hoofdstuk 3);
1
Welke maatregelen moet Anholt binnen welke termijn nemen? (hoofdstuk 4).
Zie bijlage 2
4
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
2
Bevindingen inspectiebezoek
-
RAPPORT
Opzet De inspectie beoordeelt Anholt op vier thema’s. Ieder thema bestaat uit een aantal onderwerpen. In dit hoofdstuk geeft de inspectie per onderwerp haar oordeel weer in vier gradaties: ‘geen risico’, ‘gering risico’, ‘hoog risico’ en ‘zeer hoog risico’2. Bij ieder oordeel geeft de inspectie een toelichting.3 Onderwerpen die niet in het instrument aan bod komen, en naar oordeel van de inspectie risicovol zijn voor de veiligheid, effectiviteit of de cliëntgerichtheid van de zorg binnen uw instelling, benoemt de inspectie in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk.
2.1
Zorginhoudelijke veiligheid onderwerp
geen risico
oordeel
gering risico
1 decubituspreventie en -behandeling
2 vocht en voeding
3 valpreventie
hoog risico
zeer hoog risico
4 infectiepreventie en -behandeling
5 diagnostiek en behandeling bij inconti-
nentie
toelichting per onderwerp 1 Decubituspreventie en –behandeling is nog niet geprotocolleerd (concept klaar). Feitelijk worden op signalen de arts en een praktijkverpleegkundige ingeschakeld. De laatste komt direct, neemt foto’s en maakt een wondbehandelingsplan. De zorgverlening komt dan terug in het zorgplan. Er wordt geen gebruik gemaakt van een schriftelijke risicoanalyse. Antidecubitusmateriaal zoals matrassen etc. is zonder problemen in te zetten. Een verklaring voor de slechte score bij de metingen eerder kan nog niet worden gegeven. Dit alles leidt tot het oordeel ‘gering risico’. 2 Een protocol vocht en voeding is nog slechts in concept gereed. Vandaar het oordeel ‘gering risico’. In het kader van de implementatie van het beleid wordt al bijscholing gegeven over mond- en slikzorg. Er is een slikteam beschikbaar. Nu de etenstijden en –plaatsen kunnen wijzigen zou de kans kunnen bestaan dat er onvoldoende hulp bij het eten is; daartoe is een jaarrooster gemaakt zodat mensen die bij het eten geholpen moeten worden deze hulp ook kunnen krijgen. 2
3
In bijlage 4 staat de toelichting op het inspectieoordeel.
Waar in dit rapport melding wordt gemaakt van ‘scores’ betreft dit de scores die Anholt kreeg op basis van de door Anholt geleverde gegevens en zoals die gepubliceerd zijn op internet (www.kiesbeter.nl)
5
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
Ook uitbreiding van vrijwilligersinzet bij het eten draagt bij aan sfeer en hulpmogelijkheden. De hulp bij het eten is naar het oordeel van de arts nu beter geregeld (één van de punten uit het vorige plan van aanpak). Ook de verzorgenden zien een verbetering: er is nu voldoende hulp. Bewoners worden bij opname en eens per kwartaal gewogen; op indicatie gebeurt dat vaker. Indien er signalen zijn dat mensen te veel afvallen wordt een diëtiste ingeschakeld, worden eventueel vochtlijsten bijgehouden, een logopediste of tandarts ingeschakeld. 3 Een valpreventieprotocol is nog slechts in concept aanwezig. Een projectgroep is ingesteld die valpreventie verder moet vormgeven. Bij revalidanten wordt structureel gekeken naar risico’s. Daar vinden de valincidenten ook merendeels plaats. De indruk bestaat zelfs dat mensen die getraind/gerevalideerd worden vaker vallen. In ieder geval blijkt uit de metingen en de daarop gebaseerde scores dat Anholt hier relatief slecht scoort en verbetering nodig is. De beoordeling door de inspectie is dan ook ‘hoog risico’. 4 Op stichtingsniveau is een werkgroep infectiepreventie actief. Er zijn diverse protocollen hygiëne en infectiepreventie beschikbaar. Ongeveer 95% van de cliënten is gevaccineerd evenals het personeel voor zover men daar zelf voor koos. 5 Het aantal mensen met een verblijfskatheter is in Anholt relatief hoog volgens de scores bij de gegevensverzameling. Naar wordt gesteld komt 90% van de mensen vanuit het ziekenhuis naar Anholt toe, met verblijfskatheter. Naar het oordeel van de arts is dat niet altijd nodig. Deze katheders gaan er normaliter na 2-3 weken weer uit. Ook de specifieke problematiek op de revalidatieafdeling wordt als verklaring voor de slechte score gezien. Bij incontinentie wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan oorzaken en behandelmogelijkheden (blaastraining bijvoorbeeld). Over te gebruiken incontinentiemateriaal worden individuele afspraken gemaakt.
2.2
Zorg(behandel)-/leefplan onderwerp
geen risico
oordeel
gering risico
1 zorg(behandel)-/leefplan 2 zorg(behandel)-/leefplansysteem
hoog risico
zeer hoog risico
toelichting per onderwerp 1 Van het elektronisch zorgplan wordt een print gemaakt zodat deze voor akkoord kan worden getekend door de cliënt. De cliënt krijgt er nog geen kopie van. De cliëntenraad stelt dat bij wijziging van een zorgplan het nieuwe zorgplan niet opnieuw getekend wordt. Er vindt in de periode dat het inspectiebezoek plaatsvindt juist een overgang plaats van het papieren naar het elektronisch dossier. De gegevens van de medici zijn er nog niet in verwerkt. De rapportage is nog niet probleemgericht.
6
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
Niet alle zorgproblemen (zoals een stuitwondje in 2007) worden actueel gehouden. Andere tekortkomingen die in ingeziene dossiers werden aangetroffen waren: een niet ingevuld evaluatieverslag, ontbreken van een opnameverslag, onvoldoende concrete acties (‘prettige dagbesteding’), een zorgplan waaruit kan worden opgemaakt dat slechts 1x in een jaar het zorgplan is geëvalueerd, zorgdoelen uit 2007 die in 2009 onveranderd zijn, weeggegevens (patiënt moet elke dag worden gewogen) die in het zorgdossier niet zijn terug te vinden). De probleemgerichte rapportage zit nog in de beginfase. Juist in deze overgangsfase van papieren naar elektronisch dossier bestaat, met de gesignaleerde tekortkomingen, een te groot risico van niet juist geleverde of onverantwoorde zorg. Personeelsleden geven ook aan dat er soms te weinig tijd is voor overleg over het zorgplan, al zien ze al wel verbeteringen. Het zorgdossier biedt te weinig houvast voor systematisch werken. Vandaar dat hier het oordeel hoog risico wordt gegeven. 2 De medewerkers zijn geschoold in het werken met het elektronisch zorgdossier. Het nieuwe systeem is beschreven. De overgang naar het nieuwe systeem en een goede rapportage hebben naar verzorgenden zeggen te lijden onder tijdgebrek. De overgang van het papieren naar het elektronisch dossier volgens de nieuwe systematiek (die ook nog wordt aangepast) brengt een zichtbaar (zie hierboven) risico met zich mee.
2.3
Voldoende en bekwaam personeel onderwerp
geen risico
oordeel
gering risico
1 personele inzet afgestemd op doel-
hoog risico
zeer hoog risico
groep
2 professionele kwaliteit van de
medewerkers
toelichting per onderwerp 1 De personeelsplanning gebeurt nu op afdelingsniveau zodat de zorgzwaarte en de inzet van personeel beter op elkaar worden afgestemd. Ondanks dat gesprekspartners aangeven dat er weinig tijd is voor bijzonderheden naast de directe zorgverlening stelt het management dat er vergelijkenderwijs niet minder personeel in Anholt is dan elders. De cliëntenraad geeft aan dat het regelmatig kan voorkomen dat men een kwartier moet wachten als men personeel nodig heeft (voor toiletgang, voor helpen na toiletgang, etc.). Doordat niet gemeld wordt dat het signaal is gehoord is dat extra vervelend. Het bovenstaande leidt tot het oordeel gering risico. 2 Anholt scoort slecht op het punt van ‘ervaren professionaliteit’ (oordeel van cliënten). De arts ziet een mogelijke verklaring in het feit dat er bijna geen mensen met niveau 5 meer in de zorgverlening werken; medewerksters zitten vooral op niveau 2-3. Daarnaast is sprake van veel parttimers (dus veel overdrachtsmomenten), wat de ervaringen van de cliënten kan versterken.
7
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
De verzorgenden geven aan dat de zorgassistenten volledig worden ingezet, terwijl zij natuurlijk minder opleiding hebben, wat ten koste kan gaan van de kwaliteit. Aan de andere kant kon niet verklaard worden waarom de score op ervaren professionaliteit relatief slecht is, wat leidt tot het oordeel gering risico.
2.4
Overige besproken onderwerpen onderwerp
oordeel geen risico
1 Ervaren autonomie en sfeer
2 Veiligheid materialen
3 Ervaren bejegening
4 Cliëntenraad
gering risico
hoog risico
zeer hoog risico
nvt
toelichting per onderwerp 1 Dit onderdeel scoorde erg slecht waar het gaat om de ervaringen van de cliënten met hun autonomie. Daarom is er het afgelopen jaar veel geïnvesteerd in het verbeteren van de sfeer. Voorzieningen zijn bij elkaar gebracht en bieden nu meer privacy. Ook de maaltijdvoorziening is veranderd zodat dat meer bijdraagt tot behoud van autonomie en verbetering van de sfeer. De huiskamers worden nog huiselijker aangekleed, tafels gedekt bij het eten, etc. De medewerkers zien ten aanzien van de sfeer al een goede verbetering. 2 Tilliften en –banden worden structureel onderhouden en gecontroleerd. Dat geldt ook voor bloeddruk- en bloedsuikermeters. 3 De wijze waarop cliënten en collega’s bejegend moeten worden is vastgelegd. Bij de revalidatie wordt er bij de exitgesprekken altijd positief over gesproken. Medewerkers geven aan dat men elkaar nu ook meer aanspreekt wanneer een onheuse bejegening wordt opgemerkt. De cliëntenraad geeft aan dat het beeld wisselend is. Het ene personeelslid heeft meer gevoel voor verhoudingen dan de ander. De ervaring is wel dat er geluisterd wordt als men er iets van zegt. De raad denkt dat het probleem deels ook ligt in de parttimers/flexpoolers. 4 De cliëntenraad voelt zich goed gehoord door het management en wordt bij veranderingen betrokken voordat daarover al is besloten. Zij vindt dat er de laatste tijd veel ten goede is veranderd. Zij beoordeelt de zorgverlening in het algemeen zeker niet als slecht, het is “in Anholt best prettig wonen”.
8
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
3
Beschouwing en conclusie
3.1
Inleiding
-
RAPPORT
In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen hoe de inspectie op de vier thema’s oordeelt over Anholt. Dit hoofdstuk heeft een meer beschouwend en concluderend karakter. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk beschrijft de inspectie haar conclusie.
3.2
Beschouwing
3.2.1
Algemeen
Anholt is een verpleeghuis met 180 plaatsen voor somatische zorg, verdeeld over langdurige zorg, kortdurende zorg en revalidatie en dagbehandeling t.b.v. revalidatie. Het maakt deel uit van de stichting Interzorg. In de afgelopen jaren hebben enkele managementveranderingen plaatsgevonden, terwijl in 2008 een aanzienlijke bezuiniging moest worden gerealiseerd. Voor 2009 lijkt de begroting sluitend te zijn. Het gebouw is onlangs geheel gerenoveerd. 3.2.2
Slechtere score bij eerdere meting nog onvoldoende aangepakt
Anholt werd bezocht omdat eerdere meetgegevens zoals door de instelling geleverd de mogelijkheid lieten zien dat er sprake is van risico’s op onverantwoorde zorg. Op een belangrijk aantal punten scoorde Anholt minder dan gemiddeld. Deze punten zijn tijdens het inspectiebezoek aan de orde gekomen. Deels werden de resultaten bevestigd. Intern zijn nog geen acties in gang gezet om de meetresultaten te verbeteren; een interne reorganisatie binnen de stichting neemt veel tijd in beslag, zo werd gesteld. 3.2.3
Oorzaken kwaliteitstekorten onduidelijk
Intern zijn nog geen verbeteracties opgestart, zoals boven gesteld. Wellicht om die reden konden ook geen goede verklaringen gevonden worden voor de relatief slechtere scores. Deels zijn ze wellicht verklaard door de onderbouwing van het inspectieoordeel. Maar mogelijk heeft het er ook mee te maken dat het zorgplansysteem tekorten laat zien; een goed zorgplan is de basis voor een goede zorgverlening. Welke relatie er ligt tussen het personeelsbestand (kwantiteit) en de kwaliteit van het personeel kan tijdens een inspectiebezoek niet afdoende worden vastgesteld, maar mogelijk ligt hier ook een oorzaak voor de slechtere scores. Ook de bewoners/cliënten hebben direct te maken met dit probleem (langere wachttijden, ervaren mindere deskundigheid van personeel). Kortom, het vinden van de oorzaken van de slechtere scores en inspectieoordelen vraagt expliciete aandacht zodat verbeteringen op gang kunnen worden gezet. De kern waarop goede zorg wordt gebouwd, te weten een goed bijgehouden actueel zorgplan met een probleemgerichte verslaglegging, moet daarom als eerste worden aangepakt.
9
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
3.3
Conclusie
-
RAPPORT
Op basis van de bevindingen in hoofdstuk 2 en de beschouwing in dit hoofdstuk concludeert de inspectie dat binnen Anholt randvoorwaarden, praktijken of processen zijn die risicovol zijn voor de veiligheid, effectiviteit of de cliëntgerichtheid van de zorg. Om de risico’s te beperken wordt van u verwacht dat u maatregelen neemt. In hoofdstuk 4 staan de te nemen maatregelen.
10
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
4
Te nemen maatregelen
4.1
Inleiding
-
RAPPORT
In de vorige twee hoofdstukken heeft de inspectie haar oordeel gegeven per onderwerp en een beschouwing over het geheel. Dat alles overziende geeft de inspectie in dit hoofdstuk aan wat zij van u verwacht.
4.2
Direct te nemen maatregelen
Op basis van haar oordeel verwacht de inspectie dat u ten aanzien van onderstaande onderwerpen direct maatregelen neemt.
4.3
Plan van aanpak
De inspectie verwacht uiterlijk binnen 6 weken een plan van aanpak voor in ieder geval de onderwerpen waar een oordeel in de categorie ‘hoog’ of ‘zeer hoog’ wordt gegeven. In uw situatie betreft dit de volgende onderwerpen ‘valpreventie’ en binnen het thema ‘Algemene eisen zorg(behandel)-/leefplan’ betreft het: zorg(behandel)-/leefplan en zorg(behandel)/leefplansystematiek. In een plan van aanpak staat in elk geval per onderwerp helder omschreven: -
welk risico u gaat aanpakken;
-
welke resultaten u wilt bereiken (doel, beoogde effecten);
-
wat hiervoor nodig is (activiteiten);
-
hoe u gaat implementeren;
-
wie waarvoor verantwoordelijk is;
-
wanneer is of wordt begonnen en wanneer wordt afgerond (planning).
Nadat de inspectie het plan van aanpak heeft ontvangen, ontvangt u binnen 6 weken een reactie.
4.4
Acties.
De inspectie verwacht verder een overzicht van acties die worden ondernomen en de afrondingstijdstippen voor de onderwerpen die ‘gering risico’ scoren.
11
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
BIJLAGE 1 Overzicht gebruikte documenten
De onderstaande documenten van uw instelling zijn door de inspecteur gebruikt bij het uitvoeren van het inspectiebezoek en het opstellen van dit rapport. De inspectie heeft de documenten niet in totaliteit beoordeeld, maar op specifieke onderwerpen doorgenomen. -
Enkele zorgdossiers (elektronisch)
-
Informatiemap voor bewoners
-
Productbeschrijving, 2008 Organogram, 2008
-
Opleidingsplan, 2009
-
Beleidsplan Interzorg, 2009 Beschrijving interne communicatie naar cliënten, 2008
-
Manifest medewerker-cliënt/medewerker/medewerker, (gedragscode)
-
Opnameprotocol, 2006 Zorgverleningsovereenkomst, 2008
-
Zorgkundig dossier, 2002
-
Eisen gesteld aan zorg(leef)plan, 2008 Klachtenprocedure
-
Richtlijn probleemgedrag, 2008
-
Richtlijn stemmingsstoornissen, 2008 Mondhygiëne, 2007
-
Verslag HIP-cie en protocollen hygiëne en infectiepreventie
-
Valprotocol (concept, 2008) Protocol Vocht en voeding, (concept)
-
Protocol decubitus, concept 2008
12
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
BIJLAGE 2 Overzicht wetten, veldnormen en rapporten Het instrument is gebaseerd op wetgeving en de daarvan afgeleide veldnormen van de koepelorganisaties en beroepsverenigingen, waarvan de belangrijksten hieronder worden genoemd.
Wetgeving: -
Kwaliteitswet zorginstellingen
-
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
-
Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst: Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek
-
Wet klachtrecht cliënten zorgsector
-
Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen
-
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
Veldnormen en rapporten: -
Kwaliteitskader Verantwoorde zorg , Stuurgroep Verantwoorde zorg 2007
-
Op weg naar normen voor Verantwoorde zorg , Stuurgroep Verantwoorde zorg 2005
-
Richtlijn decubitus 2de herziening , CBO 2002
-
Samenwerking en logistiek rond decubitus, Tripartiete multidisciplinaire richtlijn , Solade 2003 (NVVA, Arcares, Sting, AVVV, NPCP)
-
Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen , CBO 2004
-
Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor verpleeg-
-
De kwestie voedsel en vocht, handreikingen voor zorgsituaties waarin eten, drinken en
-
Richtlijn slikproblemen , NVVA 2001
-
Kwaliteitsborging in verpleeghuizen en verzorgingshuizen nader bekeken , IGZ 2005
huisgeïndiceerden , Arcares 2001 kunstmatige voeding een rol spelen , AVVV 2006
13
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
BIJLAGE 3 Overzicht normen per thema
1. Zorginhoudelijke veiligheid norm De cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en -bevordering. Adequate gezondheidsbescherming en -bevordering houdt in dat er sprake is van: -
tijdige herkenning van gezondheidsrisico's;
-
een zorgvuldig gekozen evenwicht tussen goed vaktechnisch handelen en de wensen en voorkeuren van de cliënt/vertegenwoordiger bij de toepassing van tenminste: - decubituspreventie en -behandeling; - adequate verzorging op het gebied van vocht- en voedselvoorziening; - valpreventie; - verantwoord medicijngebruik; - preventie en behandeling van infecties; - minimale vrijheidsbeperkende maatregelen; - passende aandacht en adequate zorg voor individuele gezondheidsklachten en pijn; - passende aandacht voor individuele beperkingen en mogelijkheden; - snelle beschikbaarheid en adequaat en veilig gebruik van hulpmiddelen (zie verder veiligheid wonen/verblijf).
Medewerkers passen richtlijnen en protocollen toe die gebaseerd zijn op actuele kennis volgens professionele, algemeen aanvaarde standaarden. Dit geldt ten minste voor de volgende risicovolle onderwerpen: decubitus, vocht en voedsel, valpreventie, farmaceutische zorg en toiletgang en incontinentie. Per onderwerp worden landelijke, zo mogelijk multidisciplinair vastgestelde richtlijnen gebruikt: 1
decubituspreventie en
-
Decubitus, tweede herziening, CBO 2002
-behandeling
-
Samenwerking en logistiek rond decubitus, Solade 2003: Tripartiete multidisciplinaire richtlijn (NVVA, Arcares, Sting, AVVV, NPCP)
2
adequate verzorging
-
van vocht en voeding
Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht en voedingvoorziening voor verpleeghuisgeïndiceerden, Arcares 2001
-
De kwestie voedsel en vocht, handreikingen voor zorgsituaties waarin in eten, drinken en kunstmatige voeding een rol spelen, AVVV 2006
3
valpreventie
-
Richtlijn slikproblemen, NVVA 2001
-
Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen, CBO 2004
-
Samenvatting Preventie van valincidenten bij ouderen (valkaart), CBO 2004
5
adequate diagnostiek
-
Verantwoorde zorg bij toiletgang en incontinentie, VU Amsterdam/ ActiZ / Sting 2006
en behandeling bij incontinentie 6
zorg voor cliënten met
-
Richtlijn probleemgedrag, NVVA 2002
14
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
gedragsproblemen
2. Zorg(behandel)-/leefplan norm Ieder cliënt heeft een zorg(behandel)-/leefplan dat: -
in samenspraak met de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger tot stand is gekomen en zichtbaar de instemming heeft van de cliënt;
-
invulling geeft aan de vier domeinen: lichamelijk welbevinden en gezondheid,
-
een beeld geeft van de gezondheidssituatie, prognoses, gezondheidsrisico’s en
woon- en leefomstandigheden, participatie en mentaal welbevinden; eventuele professionele maatregelen; -
duidelijk vermeldt welke zorg de cliënt krijgt, met welk doel en op welk tijdstip; zichtbaar in samenspraak met de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger minstens twee keer per jaar (of vaker als de cliënt dat wil en/of als de zorgbehoefte wijzigt) wordt geëvalueerd en eventueel bijgesteld (ook vaker voor revalidanten);
-
duidelijk elke eventuele wijziging vermeldt.
Aanwijsbaar is dat: -
bij de totstandkoming van het plan zoveel mogelijk rekening is gehouden met wensen en behoeften van de cliënt;
-
bij het overleg over het zorg(behandel)-leefplan de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger op zo’n manier ondersteuning wordt geboden dat deze de overleggen goed kan voeren.
Voor Bopz-aangemerkte instellingen of afdelingen/units moeten de zorg(behandel)-/leefplannen voldoen aan de eisen van de Wet Bopz.
3. Voldoende en bekwaam personeel norm De zorgorganisatie voorziet in voldoende personeel en een passende verantwoordelijkheidstoedeling, passend bij het cliëntenbestand. Er is in de organisatorische eenheid voor cliënten met een indicatie verblijf en verpleging of behandeling wel/niet 7 x 24 uur een verpleegkundige binnen 10 minuten ter plaatse. Er is in de organisatorische eenheid voor cliënten met een indicatie verblijf en verpleging of behandeling wel/niet een arts bereikbaar en oproepbaar. Deze arts reageert binnen 10 minuten en is binnen 30 minuten ter plaatse. -
In een verpleeghuis betreft dit een verpleeghuisarts
-
In een verzorgingshuis betreft dit een gekwalificeerde arts en
-
Op de verpleegunit in een verzorginghuis geldt dat de gekwalificeerde arts ondersteund wordt door een verpleeghuisarts via een achterwachtconstructie. Voor het overige is het aan de instelling om aan te geven wat een verantwoorde personeelsformatie is. Uitgangspunt daarbij is dat er rekening wordt gehouden met de zorgzwaarte en de verschillende populaties.
15
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
4. Participatie en sociale redzaamheid norm Participatie: In het kader van de participatie is er sprake van: -
een woon-/leefomgeving waar iets te beleven is en die uitnodigt tot intermenselijk contact, en het ondernemen van activiteiten. Dat betekent dat er een aanbod is van (op beweging gerichte) activiteiten, passende hulp bij mobiliteit; dat er een ontspanningsaanbod is en mogelijkheden voor dagbesteding die aansluiten bij gewoontes en persoonlijke interesses, hobby´s en het sociale leven van de cliënt; dat er een klimaat heerst van gastvrijheid, en faciliteiten die uitnodigend zijn voor verwanten, bezoekers en buurtbewoners, en voor het onderhouden van contact; en dat humor en menselijke warmte voelbaar zijn.
-
ondersteuning bij het zoeken/vinden en gebruik maken van eigen dagbestedingsmogelijkheden.
Sociale redzaamheid: De cliënt mag rekenen op aantrekkelijke mogelijkheden voor dagbesteding waarmee hij/zij invulling kan geven aan persoonlijke interesses, hobby's en een sociaal leven, en contact kan houden met de samenleving.
bronnen -
Visiedocument: Op weg naar normen voor Verantwoorde zorg, een ontwikkelingsmodel voor verpleeg- en verzorgingshuizen opgesteld door organisaties van cliënten, aanbieders, beroepsgroepen: Arcares, AVVV, LOC, NVVA, Sting, in afstemming met IGZ, VWS en ZN, juni 2005.
-
Toetsingskader voor Verantwoorde Zorg, Een operationalisatie van het Visiedocument op weg naar normen voor Verantwoorde zorg in een indicatorenset en een sturingsmodel voor de V&V, november 2005.
-
Kwaliteitskader Verantwoorde zorg, oktober 2007.
16
I NSPEC TIE VOOR DE GEZ ONDHEI DSZ ORG
-
RAPPORT
BIJLAGE 4 Toelichting op het inspectieoordeel oordeel
definitie
zeer hoog risico
(Rand-) voorwaarden, praktijken of processen die een ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid, effectiviteit en/of de cliëntgerichtheid.
mogelijke consequenties Ernstige gezondheidsschade voor de cliënt is zeer reëel of heeft al plaats- gevonden.
hoog risico gering risico geen risico
acties
noot
Onmiddellijke actie van zorgaanbieder/ beroepsbeoefenaar/ bedrijf is nodig. De inspectie controleert dit. Wanneer geen of onvoldoende actie, dan direct naar fase 3, repressief toezicht: aanwijzing, bevel, boete, inbeslagname.
Een patroon van (rand)voorwaarden, praktijken of processen die ieder apart als hoog risico beoordeeld worden, kan als zeer hoog risico beoordeeld worden. Een patroon van (rand-) voorwaarden, praktijken of processen die ieder apart als gering risico beoordeeld worden, kan als hoog risico beoordeeld worden. Veel kleine opmerkingen die ieder apart als ‘geen risico’ beoordeeld worden, kunnen samen wijzen op een bedreiging van de veiligheid, effectiviteit of clientgerichtheid. In dat geval kan de situatie toch als gering risico beoordeeld worden. Een opmerking in de categorie ‘geen risico’ kan ook positief zijn.
(Rand-) voorwaarden, praktijken of processen die een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid, effectiviteit en/of de cliëntgerichtheid.
Gezondheidsschade voor de cliënt is reëel of heeft al plaatsgevonden.
Actie van zorgaanbieder/ beroepsbeoefenaar/ bedrijf is op korte termijn nodig. Inspectie geeft termijnen aan. Wanneer geen of onvoldoende actie volgt, stelt inspectie verscherpt toezicht in.
(Rand-) voorwaarden, praktijken of processen die afwijken van de norm, maar die niet direct een bedreiging vormen voor de veiligheid, ·effectiviteit en/of de cliëntgerichtheid.
Geen directe gezondheidsschade voor de cliënt.
Actie van zorgaanbieder/ beroepsbeoefenaar/ bedrijf is nodig. Deze geeft de verbetering aan in een plan van aanpak. Wanneer geen of onvoldoende actie wordt ondernomen, volgt na rappel mogelijk verscherpt toezicht.
De inspectie constateert geen (rand-) voorwaarden, praktijken of processen die afwijken van de norm.
Er is vrijwel geen sprake van mogelijke gezondheidsschade voor de cliënt.
Geen actie nodig.