1. Inleiding Dit werkingsverslag beschrijft de initiatieven die het jeugdwelzijnswerk vzw Jong nam in het jaar 2008. Behalve de hoofdtekst telt het werkingsverslag acht bijlagen over de wijken waar vzw Jong actief is en over de partners aan wie vzw Jong opdrachten uitbesteedt. De bijlagen bieden een gedetailleerde informatie over de doelgroep, de doelstellingen, de functies, de methodieken, het bereik en de resultaten van alle deelwerkingen. De hoofdtekst en de bijlagen kunnen samen en apart worden gelezen. Hierna stellen we kort de organisatie vzw Jong voor en lichten we toe hoe het werkingsverslag tot stand kwam. Vervolgens overlopen we in de hoofdstukken vier, vijf en zes de drie hoofdopdrachten die het Gentse jeugdwelzijnswerk in uitvoering van haar missie vervult. We stellen per werkingsgebied de conclusies over de verschillende initiatieven en over de gebiedswerking voor. We belichten de brugprojecten op organisatieniveau m.b.t. levensdomeinen die voor kinderen en jongeren belangrijk zijn. We geven een zicht op het beleidswerk op organisatieniveau dat de medewerkers verrichten m.b.t. tot levensdomeinen die voor kinderen en jongeren belangrijk zijn. We belichten de hoofdopdrachten niet toevallig in deze volgorde: de organisatie kan haar brugfunctie en haar signaalfunctie niet waarmaken zonder de praktijkervaring met de kinderen en jongeren. In het hoofdstuk zeven gaan we kort in op de opvolging van de samenwerkingsovereenkomsten over de opdrachten die vzw Jong uitbesteedt aan haar partners. We lijsten in de drie daaropvolgende hoofdstukken de tendensen over de werkingsgebieden heen op, de output in functie van de input en per werkingsgebied – al dan niet per deelwerking – de belangrijkste doelstellingen in het jaar 2009. Onder de titel kwaliteitszorg besteden we aandacht aan de initiatieven die we nemen m.b.t. verschillende organisatiedomeinen om de kwaliteit van het jeugdwelzijnswerk te verbeteren. Vooraleer we afronden met het algemeen besluit geven we kort informatie over de tewerkstelling en de bestuurlijke werking. We danken alle medewerkers voor hun bijdragen aan dit werkingsverslag. We hopen dat dit verslag over de leefwereld van de kinderen en jongeren en over de projecten van de jeugdwerkers aanspreekt. We wensen iedereen opnieuw een boeiende reis langs de initiatieven van het Gentse jeugdwelzijnswerk.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
/
1
2
7
2. Voorstelling organisatie 2.1.
Missie & opdrachten
2.1.1. Missie Vzw Jong is een Gentse, particuliere jeugdwelzijnswerking met deelwerkingen in verschillende buurten van de 19de-eeuwse stadsgordel, het stadscentrum en Nieuw Gent. Vzw Jong stelt zich tot doel de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van kinderen en jongeren te bevorderen. Daartoe organiseert vzw Jong dagelijks activiteiten met diverse groepen kinderen en jongeren in hun vrije tijd. Vzw Jong komt op voor de belangen van kinderen en jongeren in hun contacten met andere verenigingen, voorzieningen en overheden, zodat ze op alle vlakken in de samenleving kunnen meetellen. Als jeugdwelzijnswerking heeft vzw Jong bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare kinderen en jongeren. 2.1.2. Opdrachten Op basis van de missie van het Gentse jeugdwelzijnswerk onderscheidt vzw Jong 3 opdrachten om voornoemd doel te realiseren: •
Jeugdwerkers organiseren een groepsgericht vrijetijdsaanbod. Behalve een plezante vrije tijd hebben de activiteiten ook het realiseren van ontwikkelingskansen tot doel. Bvb.: o Creatieve ateliers voor kinderen: bvb. knutselen of een circusvoorstelling maken; o Instuifwerking in jeugdhuizen: bvb. tafelvoetbal spelen en gezellig samen zijn; o Recreatieve en competitieve sportactiviteiten; o Tijdelijke culturele projecten: bvb. een hiphopplaat maken of een boek schrijven; o Jaarlijkse kampen en internationale uitwisselingen; o Speelpleinwerking in de schoolvakanties.
•
De brugfunctie t.o.v. andere maatschappelijke instellingen en dienstverleners, houdt zowel een begeleidende als een bemiddelende opdracht in: o Jeugdwerkers en trajectbegeleiders, die een betekenisvolle of vertrouwensfiguur zijn, begeleiden kinderen en kinderen om hun zelfredzaamheid en probleemoplossend vermogen te verhogen, zodat ze eigen keuzes leren maken en een beroep leren doen op maatschappelijke diensten. o Ze bemiddelen en verwijzen door als kinderen en jongeren specifieke dienst- of hulpverlening nodig hebben. Bvb. jeugdwerkers bemiddelden tussen ouders en een basketclub, zodat tienermeisjes de kans kregen om competitiebasket te spelen.
•
Jeugdwerkers, coördinatoren en stafmedewerkers signaleren, adviseren en sensibiliseren vanuit de praktijkervaring overheden en andere sectoren over mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren. Bvb.: vzw Jong deelde haar expertise met de VDAB en de sociale partners in de stuurgroep van het Gentse jongerenbanenplan. Vzw Jong initieert, ontwikkelt en voert brugprojecten uit complementair aan het vrijetijdsaanbod.
2.1.3. Organisatie
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
/
1
2
7
Om deze opdrachten te vervullen organiseert vzw Jong zich in 5 gebiedsteams die actief zijn op verschillende locaties in verschillende Gentse buurten: •
Rabot/Blaisantvest-Bloemekeswijk: o Kinderwerking en tienerwerking JC El Paso, jongerenwerking JC El Paso; o Jeugd- en sportcentrum Dracuna o spelotheek Pipo;
•
Sluizeken-Tolhuis-Ham-Muide: o Kinderhuis en kinderwerking Kadanz; o Tienerwerkingen en jongerenwerkingen jeugdhuizen Jamklub en Kadanz; o Meisjeswerking Kadanz; o Spelotheken Speelsproet en Speelkast;
•
Brugse Poort: o Kinderplaneet; o Tienerwerking en jongerenwerking jeugdhuis Kaarderij; o Meisjeshuis; o Spelotheek Speelvogel;
•
St.-Amandsberg-Macharius-Heirnis: o Kinderwerking en tienerwerking Bonte Was; o Kinderwerkingen De Brug en St.-Bernadette; o Spelotheek Kiekeboe;
•
Nieuw Gent & Ledeberg: o Kinderwerking en tienerwerking Jeugdpunt Ledeberg o Jeugdhuizen Keizerspark en JOC Nieuw Gent; o Spelotheken Toverboom en Snuffel.
Aan het hoofd van elk gebiedsteam staat een gebiedscoördinator. Sommige werkingen voorzien bijkomend in een specifiek aanbod voor meisjes en/of anderstalige nieuwkomers. Naast deze 5 gebiedsteams zijn er ook 2 projectteams die in meerdere gebieden actief zijn: trajectbegeleiding en jeugdactivering. De zelfde projectcoördinator stuurt beide teams aan. De directeur zit het beleidsteam met gebiedscoördinatoren voor en voert de dagelijkse leiding. De administratief verantwoordelijke, financieel verantwoordelijke en stafmedewerkers staan de directeur en de teams administratief, logistiek en inhoudelijk bij. De algemene vergadering en de raad van bestuur bepalen i.s.m. de directeur en het beleidsteam het beleid van de organisatie. Vzw Jong is particuliere vereniging: De leden en bestuurders zijn allen vrijwilligers. Vzw Jong doet een beroep op vrijwilligers en beroepskrachten. Het medewerkersbestand is divers samengesteld. Er zijn meer vrouwen dan mannen. Meer dan een derde van de medewerkers heeft een andere etnische afkomst dan de Vlaamse. Vzw Jong streeft naar een personeelsgroep die de diversiteit weerspiegelt onder de kinderen en jongeren die ze bereikt. Dit is een belangrijke sleutel om met kinderen en jongeren een aanbod te realiseren waarin ze zich herkennen.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
3
1
2
7
2.1.4. Subsidiënten De belangrijkste subsidiënt van vzw Jong is de Stad Gent. De stadsbestuur sloot een beleidsovereenkomst met vzw Jong voor de periode 2005-2007 evenals voor het overgangsjaar 2008. Een nieuwe convenant voor de periode 2009-2013 staat in de steigers. De Stad Gent stelt voornamelijk middelen ter beschikking in het kader van het Stedenfonds, het Jeugdbeleidsplan en het Strategisch Veiligheids- en Preventieplan. Vzw Jong realiseert de volgende prestaties: •
Een gedifferentieerd, complementair, buurtgericht, innovatief en participatief jeugdwerk- en speloteekaanbod met een divers bereik;
•
Een ondersteunende inzet in het jeugdwerkaanbod via de methodieken activering en trajectbegeleiding;
•
Het beheer van polyvalente ruimtes in 4 stedelijke jeugdwerkinfrastructuren;
•
Structuurveranderend werken door de bundeling en analyse van de dagelijkse praktijkervaringen met de bereikte doelgroep in het aanbod en de gerealiseerde brugprojecten.
Andere belangrijke subsidiënten zijn: •
De VDAB die loontoelagen subsidieert voor een invoegproject, GESCO-conventies en een experiment met moeilijk en niet-bereikbare jongeren i.h.k.v. het Jongerenwerkplan;
•
Het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen dat loontoelagen ter beschikking stelt voor ex-DAC-functies;
•
Het Sociaal Fonds Sociale Maribel dat loontoelagen financiert voor de sociale maribelfuncties.
Vzw Jong doet naargelang de projectoproep enerzijds, dromen en noden van kinderen en jongeren anderzijds een beroep op verschillende projectsubsidies van overheden, fondsen en stichtingen en voor specifieke projecten: bvb. het Federaal Impulsfonds voor het Migrantenbeleid, het Europees Sociaal Fonds of oproepen bij de Koning Boudewijn Stichting. 2.2.
Historiek
In 2000 schreef het toenmalige Netwerk Jeugdwelzijnswerk Gent t.a.v. het pas verkozen stadsbestuur een memorandum over de noden van de sector en van de kinderen en jongeren die ze bereikte. De eerste stap was gezet. In 2002 formaliseerden 7 verenigingen hun onderlinge samenwerking en richtten vzw J.O.N.G. op. Dit stond voor Jeugdwelzijnswerk Ondersteuningsnetwerk Gent. De organisatie ontwikkelde een ondersteuningsaanbod voor jeugdwerkers, behartigde de belangen van de lidorganisaties en hun jeugdige leden en voerde gemeenschappelijke projecten uit: bvb. het project trajectbegeleiding en het project jeugdwerkers in opleiding. De lidorganisaties bestuurden de netwerkorganisatie door hun vertegenwoordigers in de algemene vergadering en deskundigen in de raad van bestuur. Tot 2005 was vzw Jong de netwerkorganisatie van het Gentse particuliere jeugdwelzijnswerk. Uiteindelijk telde de netwerkorganisatie 9 leden. De missie die ze toen gezamenlijk formuleerden is vandaag nog steeds de basis voor het huidig jeugdwelzijnswerk. Het fundament voor het huidige vzw Jong was gelegd.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
4
1
2
7
N.a.v. een vraag en een beleidskeuze van de Stad Gent droegen op 1 januari 2005 7 particuliere jeugdwelzijnswerkingen en 3 stedelijke jeugdwelzijnswerkingen hun werking en hun personeel over aan vzw Jong. De verengingen kozen voor een sterk particulier jeugdwelzijnswerk in Gent. De betrokken particuliere verenigingen waren Interculturele Werking De Brug vzw, Jamklub vzw, Jeugdcentrum El Paso vzw, Jongerenontmoetingscentrum Nieuw Gent vzw, Kadanz vzw, Meisjeshuis Brugse Poort-Jeugdhuis Kaarderij vzw en vzw Spelotheek Muide-Meulestede. Op 1 na vereffenden en ontbonden alle voornoemde vzw’s. De betrokken stedelijke diensten waren het Centrum voor Jeugdwelzijnswerk Kiekenstraat, Jeugdpunt Ledeberg en Sportschuur Dracuna. Habbekrats vzw en vzw ’t Leebeekje, die tevens lid waren van de netwerkorganisatie, namen niet deel aan de schaalvergroting. Sindsdien werkt vzw Jong met beide verenigingen samen voor opdrachten in het kader van het convenant tussen vzw Jong en de Stad Gent. 2.3.
Herstructurering 2008
2.3.1. Aanleiding De raad van bestuur van vzw Jong leidde in 2008 een reorganisatie in. De aanleiding voor die reorganisatie zijn zowel een inhoudelijke keuze als een financiële noodzaak. De inhoudelijke keuze houdt in dat de deelwerkingen en de centrale werking meer 1 organisatie worden. Dit heeft een reorganisatie tot gevolg met meer gemeenschappelijke afspraken tussen de deelwerkingen en de centrale werking dan voordien. De financiële herstructurering heeft het verminderden van de uitgaven tot gevolg in het algemeen en het bijsturen van de verhouding tussen personeelsuitgaven en andere uitgaven in het bijzonder. 2.3.2. Financiële herstructurering 2.3.2.1.
Financiële noodzaak
In 2007 boekte vzw Jong een verlies. Dit deed de winsten teniet die de vereniging in 2005 en 2006 boekte. De bedrijfsopbrengsten in 2007 daalden 31.640,42 euro ten opzichte van 2006. De bedrijfskosten daarentegen stegen 286.104,12 euro, waarvan 197.097,22 euro kosten voor bezoldigingen. De tewerkstelling steeg van 76,3 in 2006 tot 79,2 voltijdse equivalenten in 2007. De kosten voor bezoldigingen in 2007 bedroegen 2.606.861,20 euro. Ter vergelijking: in 2005 stelde vzw Jong 66,2 voltijdse equivalenten tewerk. De bezoldigingen bedroegen toen 2.135.531,00 euro. In de periode van 2005 tot en met 2007 steeg de nominale opbrengst weinig. De verhouding tussen de uitgaven voor het personeel en de andere uitgaven wijzigde in belangrijke mate: de personeelskosten evolueerden van 68% van de kosten in 2005 tot 80% van de kosten in 2007. Herstructureren was noodzakelijk. 2.3.2.2.
Afslanking
Vzw Jong ontsloeg in de periode van februari tot en met april 2008 6,3 voltijdse equivalenten ofte 9 hoofden wegens een herstructurering om financiële en organisatorische redenen. In dezelfde periode werden 2,1 voltijdse equivalenten ofte 3 hoofden niet vervangen die zelf van werk veranderden.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
5
1
2
7
Na de herstructurering stelde vzw Jong 59,2 voltijdse equivalenten tewerk met uitzondering van medewerkers voor tijdelijke projecten: bvb. het bootproject. Die 59,2 voltijdse equivalenten worden dus tewerkgesteld voor onbepaalde duur. Ter vergelijking: met inbegrip van het tijdelijke tewerkstellingsproject Jeugdwerkers in Opleiding – dat goed was voor 8,8 voltijdse equivalenten – stelde vzw Jong in 2005 gewoonlijk gemiddeld 66,2 voltijdse equivalenten tewerk. Van die 59,2 zet vzw Jong 13 voltijdse equivalenten in voor boekhouding, administratie en logistiek, als stafmedewerker, projectcoördinator en directeur. Dit is 22% van de personeelsbezetting. 2.3.2.3.
Financiële meerjarenplanning
Tengevolge van het geleden verlies verminderde ook het eigen vermogen van de vereniging. Vzw Jong stelde een financiële meerjarenplanning op voor de periode van 2009 tot en met 2013. De doelstelling, waarover is overlegd met de Stad Gent als belangrijkste subsidiënt, is om het negatief overgedragen resultaat op de balans op 5 jaar tijd weg te werken. Ter volledigheid: voor het overgangsjaar 2008 mikte vzw Jong op een verlies dat het eigen vermogen niet overschreed. We verwijzen hiervoor naar de jaarrekening. 2.3.3. Organisatorische herstructurering De raad van bestuur waardeert de historiek van de ontwikkeling van het jeugdwelzijnswerk in Gent. Ze is zich bewust van het maatschappelijk belang van de jeugdwerkingen van de vroegere verenigingen die ze beheert. De raad van bestuur van vzw Jong nam daarom het initiatief om een blauwdruk voor een herstructurering op te stellen. De uiteindelijke blauwdruk is het resultaat van meerdere bijeenkomsten met de verschillende betrokken partijen. Nadat de raad van bestuur de perspectieven van de verschillende stakeholders had gewikt en gewogen, koos ze ervoor om de organisatie op een nieuwe leest te schoeien. De raad van bestuur keurde in april een blauwdruk voor de reorganisatie goed. De doelstelling ervan is het optimaliseren van het werken met de kinderen en jongeren gelet op de beschikbare middelen enerzijds, gericht op de verdere afstemming van de werkprocessen tussen de centrale werking en de deelwerkingen anderzijds. De raad van bestuur hield hierbij zoveel als mogelijk rekening met de eigenheid van het jeugdwelzijnswerk en met de opdrachten van vzw Jong in het hele werkingsgebied – met name de stad Gent. De raad van bestuur consulteerde de Stad Gent als belangrijkste subsidiënt tijdens de opvolgingsgroep van 18 april 2008. Ze besprak blauwdruk met het beleidsteam op 30 april 2008. De algemene vergadering bekrachtigde de tekst op 26 mei 2008. Dezelfde dag stelde de raad van bestuur de blauwdruk voor aan de personeelsgroep tijdens de personeelsvergadering. Ook in februari, april en juli stonden de algemeen coördinator en de voorzitter de gebiedsteams ter plaatse te woord stonden over respectievelijk het financieel resultaat, de noodzakelijke herstructurering en de mogelijke mutaties. Na de individuele loopbaangesprekken met de medewerkers en de interne mutaties vroeg de raad van bestuur tijdens de personeelsvergadering in september aan de personeelsgroep om de blauwdruk vanaf dan te implementeren. De raad van bestuur beschouwt de implementatie van de blauwdruk als een proces van organisatieontwikkeling en staat open voor bijsturingen op basis van vastgestelde ervaringen. Zo keurde ze een eerste bijsturing goed m.b.t. de opdrachten van de gebiedscoördinatoren op 3 februari 2009. 2.3.3.1.
Werkingsgebieden
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
6
1
2
7
Vzw Jong onderscheidt op basis van het aantal kinderen en jongeren in de stad en de stedelijke morfologie nu 5 werkingsgebieden in de plaats van 6 vroeger: •
Brugse Poort (4.896 kinderen en jongeren);
•
Rabot-Bloemekenswijk-Blaisantvest (5.767 kinderen en jongeren);
•
Sluizeken-Tolhuis-Ham-Macharius-Heirnis (4.541 kinderen en jongeren);
•
Sint-Amandsberg-Muide (5.264 kinderen en jongeren);
•
Ledeberg-Nieuw Gent (4.444 kinderen en jongeren).
De organisatie kiest hiermee voor een vergelijkbaar aantal kinderen en jongeren per gebied enerzijds, een herkenbare afbakening van gebieden en verbinding van buurten anderzijds. De organisatie kiest bijgevolg voor 5 gebiedscoördinatoren. 2.3.3.2.
Mutaties
Vzw Jong herschikte de beschikbare begeleiders over de 5 gebieden. Dit gebeurde op basis van het aantal kinderen en jongeren, het aantal werkingen en de noodzakelijke bezetting. Met het oog op de interne mutaties voerde de algemeen coördinator in juni en juli loopbaangesprekken met alle medewerkers. Vzw Jong hield in grote mate rekening met de verwachtingen en wensen van de medewerkers. Uiteindelijk veranderden 6 medewerkers van wijk en/of van deelwerking. 2.3.3.3.
Deelwerkingen
Wat betreft het aantal werkingen en de noodzakelijke bezetting opteerde de raad van bestuur om het aantal werkingen in geringe mate te beperken. Ze besliste zodoende om een minimale bezetting per deelwerking te realiseren in de plaats van het versnipperen van middelen over meer deelwerkingen. Deze keuze sloot aan bij de keuze om – ondanks de grote uitdagingen – te blijven streven naar kwaliteit en veiligheid voor de doelgroep en de medewerkers. Bovendien werken collega’s van hetzelfde gebied waar nodig buurt- of leeftijdsoverschrijdend samen om dit nog te versterken. Vzw Jong zet in overleg met de Dienst Lokale Preventie en Veiligheid en de Jeugddienst de trajectbegeleiders en de jeugdactiveerders in ter versterking van voornamelijk tiener- en jongerenwerkingen in Brugse Poort, Rabot-Blaisantvest, Sint-Amandsberg-Muide en Nieuw Gent. Er worden 2 op 3 trajectbegeleiders ingezet in jongerenwerkingen in Muide en Nieuw Gent. Vzw Jong onderscheidt nu binnen de gebieden de volgende deelwerkingen: •
De jongerenwerkingen: Brugse Poort (jeugdhuis Kaarderij), Rabot-Blaisantvest (JOC), Sluizeken-Tolhuis-Ham (Kadanz), Muide (Jamklub), Ledeberg (jeugdhuis Keizerspark) en Nieuw Gent (JOC);
•
De tienerwerkingen: Brugse Poort (jeugdhuis Kaarderij), Rabot-Blaisantvest (JC El Paso), Sluizeken-Tolhuis-Ham (Kadanz), Muide (Jamklub), Sint-Amandsberg (De Bonte Was) en Ledeberg (Jeugdpunt);
•
De kinderwerkingen: Brugse Poort (Kinderplaneet), Rabot-Blaisantvest (JC El Paso en JOC), Sluizeken-Tolhuis-Ham (Kadanz), Muide (Kinderhuis), Sint-Amandsberg (De Bonte Was en Sint-Bernadette), Macharius-Heirnis (op diverse locaties) en Ledeberg (Jeugdpunt).
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
/
1
2
7
•
Het jeugd- en sportcentrum Dracuna in de Bloemekenswijk is een buitenbeentje. De ruime sportaccommodatie en de kleine jeugdlokalen vragen om een aangepaste profilering gericht op sportieve groepsgerichte vrijetijdsactiviteiten.
In Nieuw Gent en Sint-Amandsberg werkt vzw Jong niet met alle leeftijdsgroepen. In Nieuw Gent doet vzw Jong een beroep op vzw ’t Leebeekje voor de doelgroep kinderen en tieners. In Sint-Amandsberg werkt vzw Jong niet met jongeren: er is een traditie noch een locatie. Er zijn wel andere jeugdhuizen: bvb. Posküder & Achterban. 2.3.3.4.
Meisjeswerkingen
Vzw Jong beperkte het aantal uitgebouwde meisjeswerkingen – d.w.z. met een volwaardig team en op een aparte locatie – tot Brugse Poort (Meisjeshuis) en Sluizeken-Tolhuis-Ham (Kadanz). De meisjeswerkingen in Ledeberg, Muide, Nieuw Gent en Rabot bereikten een beperkter aantal meisjes ten opzichte van de geïnvesteerde middelen en dit in vergelijking met de andere werkingen. Aan de basis hiervan ligt voornamelijk het feit dat ze ook voordien niet over een team meisjeswerksters en/of een eigen ruimte konden beschikken. De nood aan activiteiten met meisjes in die wijken is niettemin reëel. Maar er is gekozen om een voldoende bezetting te realiseren op andere plaatsen en zodoende kwaliteit en veiligheid te realiseren in de plaats van het versnipperen van middelen. Er wordt verwacht dat de meisjeswerkingen bij grotere activiteiten of evenementen ook meisjes uit aanpalende buurten mobiliseren. Tiener- en jongerenwerkingen zijn bedoeld voor alle tieners en jongeren. Sommige werkingen zoals Jamklub in Muide, Jeugdpunt in Ledeberg en JOC in Nieuw Gent bereiken zowel jongens als – weliswaar in mindere mate – meisjes. Dit kan niet zomaar worden veralgemeend: er dient rekening te worden gehouden met o.a. de historiek van de inbedding van de werking in de wijk. 2.3.3.5.
Formaliseren van bestaande praktijken en nieuwe afspraken
De raad van bestuur koos een meer centripetaal en minder centrifugaal organisatiebeleid enerzijds, de delegatie van de verschillende verantwoordelijkheden op het juiste niveau in de organisatiestructuur anderzijds. Ze formaliseerde in de blauwdruk voornamelijk bestaande praktijken tot procedures. Maar ze introduceerde ook enkele nieuwe afspraken. De bijkomende stafmedewerker kreeg de opdracht om het beleidsteam en de algemeen coördinator te ondersteunen om de gemeenschappelijke afspraken te implementeren. Binnen die grenzen hebben de medewerkers de vrijheid om het basiswerk creatief, innovatief en op maat in te vullen. De raad van bestuur rekruteerde de stafmedewerker door middel van een interne vacature: ze mandateerde een voormalig project- en gebiedscoördinator als nieuwe stafmedewerker. De projectcoördinator trajectbegeleiding kreeg – in overleg met de Dienst Lokale Preventie en Veiligheid – ook de verantwoordelijkheid over het project jeugdactivering wat aansloot bij de keuze om duidelijkheid te scheppen over de methodiek jeugdactivering. Een belangrijk gegeven zijn de verwachtingen die de raad van bestuur formuleerde wat betreft het werken met de kinderen en jongeren. Bvb. tijdens het schooljaar is er 32 weken jeugdwerking. Tijdens de schoolvakanties is er 10 weken vakantieaanbod. Medewerkers streven ernaar wekelijks gemiddeld 60% van hun werktijd te besteden aan de kinderen en jongeren. Ook de verslaggeving en verantwoording door het beleidsteam aan de raad van bestuur en de algemeen coördinator werden onder de loep genomen. De procedures en instrumenten werden getoetst aan de informatiebehoeften van de bestuurders en de verwachtingen m.b.t.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
8
1
2
7
een effectieve en efficiënte interne organisatie. Vzw Jong bevestigde tot slot de doelstellingen en acties van het kwaliteitsbeleid dat ze al in 2007 vastlegde.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
9
1
2
7
3. Opbouw werkingsverslag Aan de hand van dit werkingsverslag rapporteren we over onze initiatieven aan de eigen raad van bestuur en algemene vergadering, de subsidiërende overheden en de andere partners en organisaties. Het verslag is een instrument voor het eigen bestuur om te waken over de inhoudelijke werking. Het werkingsverslag komt in het bijzonder tegemoet aan de vraag van de Stad Gent om verslag uit te brengen over de vooropgestelde resultaten in het kader van de beleidsovereenkomst voor het jaar 2008: er wordt rekening gehouden met de indicatoren die de Jeugddienst vooropstelt. Onder andere door middel van deze rapportage verantwoorden we hoe we de gemeenschapsmiddelen gebruiken, die vzw Jong ontvangt en beheert. (Bvb. een ander instrument zijn de werkbezoeken door de Jeugddienst.) Het werkingsverslag is dus zoals het financieel verslag, een belangrijk instrument in functie van de interne en externe democratische controle op de initiatieven van vzw Jong. Een sterk particulier jeugdwelzijnswerk vereist een systematisch handelen door beroepskrachten en een eigen kwaliteitscontrole. Dit betekent dat we met een zekere regelmaat ons werk dienen te evalueren en bij te sturen. Om dit over een langere termijn en bovendien grondig te kunnen, is het nodig dat we registreren wat we doen. Het werkingsverslag is daarom ook een instrument om interne evaluaties voor te bereiden en te documenteren. We gaan hierna in op de opbouw en de werkwijze die gevolgd is voor het huidige werkingsverslag. Daarna belichten we de volgende stappen die worden gezet, om het werkingsverslag te optimaliseren en efficiënt te gebruiken als een intern instrument. 3.1.
Opbouw en werkwijze
Naast dit algemeen deel telt dit werkingsverslag zoals het vorige verslag een deel per werkingsgebied. Vzw Jong organiseert haar teams volgens aanvankelijk 6, intussen 5 werkingsgebieden. De teams bereiden de bijdragen van de werkingsgebieden aan het werkingsverslag voor. De gebiedscoördinatoren begeleiden het schrijven ervan. De gebiedscoördinatoren leiden de delen over de werkingsgebieden in. Ze beschrijven het werkingsgebied, de doelgroepen en de belangrijkste conclusies over het voorbije werkjaar. Ze situeren het jeugdwelzijnswerk in de wijk en duiden de ontwikkelingen in de werkingen in het licht van evoluties in de wijken. De teams beschrijven de jeugdwerkingen en de bereikte doelgroepen. Ze geven per functie die de jeugdwerkingen opnemen een overzicht van de doelstellingen, de methodieken en activiteiten. Ze beoordelen het voorbije jaar en duiden werkpunten aan voor het komende jaar. We onderscheiden spelotheken, kinderwerkingen, tienerwerkingen, meisjeswerkingen en jongerenwerkingen. Uitzonderlijk benoemen teams werkingen anders of gebruiken ze andere leeftijdsgrenzen naargelang de plaatselijke historiek. Voor het werkingsverslag 2008 hanteerden alle teams opnieuw eenzelfde sjabloon. De teams schrijven hun bijdragen aan de hand van de concrete informatie die ze dagelijks verzamelen. Ze registreren kwantitatieve gegevens over de activiteiten en de deelnemers. Ze evalueren de activiteiten en de processen onder de deelnemers op een kwalitatieve manier. Alle teams houden de neerslag van de registratie en de evaluatie per functie bij in eenzelfde registratiemap, die gemeengoed geworden is in de werkingen. Dit jaar schreven alle teams hun bijdragen over de periode van januari tot en met juni al kort vóór of na de zomervakantie. De gebiedscoördinatoren gaven hun teams feedback op hun bijdragen aan het werkingsverslag. Het beleidsteam pleegde overleg over de inhoud en de vorm van het werkingsverslag en verzorgde het algemeen deel onder de leiding van de algemeen coördinator.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
/
1
2
7
3.2.
Intern instrument
Het werkingsjaar bij vzw Jong valt samen met het schooljaar. Het werkingsverslag daarentegen valt samen met het kalenderjaar. In het werkingsjaar onderscheiden we drie perioden: •
De eerste helft van het werkingsjaar loopt van september tot december;
•
De tweede helft loopt van januari tot juni;
•
In juli en augustus bieden we in alle wijken een vakantieaanbod aan – waaronder speelpleinwerking.
We stimuleren de jeugdwerkingen om zowel tijdens de zomer, als bij de jaarwisseling de doelstellingen, gekozen methoden en realisaties te evalueren en als nodig bij te sturen. De halfjaarlijkse bijdrage aan het werkingsverslag kan telkens dienen als de schriftelijke voorbereiding van die evaluaties. Hetzelfde werkingsverslag kan daarna worden aangevuld met de conclusies van die evaluaties. Twee maal per jaar evalueren biedt ons meer mogelijkheden om in te spelen op de evoluties in de wijk en op de vaststellingen over succesvolle en minder geslaagde initiatieven. Door ook twee maal per jaar een bijdrage voor het werkingsverslag te schrijven, houden we de tijdspanne tussen de activiteiten en de verslaggeving kort genoeg, opdat het werkingsverslag een relevant intern instrument kan zijn. We haalden in het werkingsverslag over het jaar 2007 aan dat we de intervisiegroepen per werksoort – SOTOG, KOG, TOG, MOG en JOG – willen stimuleren om het werkingsverslag te gebruiken. Het kan dienen om de onderlinge uitwisselingen te stofferen en om er materiaal uit te putten voor de visieontwikkeling binnen het jeugdwelzijnswerk. In 2008 is het werkingsverslag nog niet systematisch gehanteerd als bron van informatie of werkinstrument binnen de intervisiegroepen of het beleidsteam. In opvolging van de onderlinge afstemming met de begeleiders van de intervisiegroepen enerzijds, de afspraken met de Jeugddienst over de inhoud van het werkingsverslag vanaf 2009 anderzijds, beoordeelt het beleidsteam in 2009 of ze die ambitie handhaaft.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
/
1
2
7
4. Groepsgericht vrijetijdsaanbod & brugfunctie 4.1.
Brugse Poort
4.1.1. Deelwerkingen 4.1.1.1.
Kinderplaneet
4.1.1.1.1. Spookjes: 4 tot 6-jarigen Van januari tot juli is de werking doorgegaan op de oude manier. De woensdagen zijn topdagen waar de meeste kinderen naar komen. We introduceerden de axenroos in de werking. Deze methodiek gaat uit van een opbouwende structuur. Het kost tijd om vertrouwd te raken met de methodiek. Dit botst met de vaststelling dat sommige kinderen niet wekelijks komen. Bovendien zijn vele kinderen minder structuur gewoon. Dit alles maakt dat dit niet zo evident is. Er was geregeld een tekort aan begeleiding. Dan waren we genoodzaakt om de groepen samen te voegen, wat niet altijd leuk en gemakkelijk was voor de kinderen. In september zijn we gestart met een andere manier van werken die zowel de kinderen als de begeleiding aangenaam vonden. Vroeger had ieder kind drie keer per week een vaste groep en brachten de kinderen meer tijd door met de eigen groep. Nu wordt gekeken welk kind het meest kan halen uit welke workshop. In het begin was het voor iedereen een beetje zoeken om een keuze te maken. Let op: er zijn ouders die kiezen volgens dagen en niet volgens de inhoud of de wensen van hun kinderen. De begeleiding heeft nu een beter zicht op welk kind welke workshop plezant vindt. De ouders worden als nodig aangesproken om mogelijks te wisselen. Deze nieuwe manier van werken werpt zijn vruchten af. De meerderheid van de spookjes die ingeschreven zijn, zijn nieuwkomers en Turkse kinderen uit de buurt. Momenteel komen er op geregelde basis 15 spookjes naar de werking. 4.1.1.1.2. Elfjes: 7 tot 9-jarigen Enerzijds merken we een dalend bereik bij de elfengroep. Anderzijds is er een grotere actieve kerngroep. Terwijl er vorig jaar meer kinderen werden ingeschreven, ging het vaak over een éénmalige of onregelmatige participatie van deze deelnemers. Er is een goede mix van jongens en meisjes. Het grootste deel van de kinderen zijn van Turkse en Marokkaanse afkomst. Daarnaast vertegenwoordigen de nieuwkomers een aanzienlijk percentage: ongeveer 1/3. Binnen deze elfjesgroep is er een grote progressie op het vlak van groepssfeer en spelinhoud. Daarnaast is er een beter evenwicht qua spelinhoud dan in het verleden en wordt er meer ingespeeld op de interesses van de meisjes en de jongens. Voorheen waren de elfen vaak jaloers op de oudere trollen. Nu is er een veel grotere tevredenheid bij deze groep doordat we hen een meer uitdagend aanbod aanreiken. We slagen er in om een spelaanbod te creëren met genoeg prikkels voor iedereen. De spelinhoud is voornamelijk georiënteerd op games. Maar er is voldoende ruimte en vrijheid zodat de kinderen hun eigen invulling kunnen geven. Inleefspelen, opdrachtenspelen en knutselen scoren het best. We merken dat de kinderen weinig fantasie en geduld hebben om te experimenteren met materiaal. Het is heel belangrijk dat de begeleiding hen veel speelimpulsen biedt en hen gekke ideeën aanreikt.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
2
/
1
2
7
Het vorige jaar verliep vaak zeer chaotisch wat gepaard ging met veel conflicten. Nu hebben we de neiging om de namiddagen zeer gestructureerd in te vullen van het begin tot het einde. De kinderen geven soms zelfs aan dat ze wat meer vrij willen spelen. De groep mag dan wel iets kleiner zijn geworden, er staat tegenover dat het comfort en de veiligheid aanzienlijk stegen. We durven stellen dat iedereen positieve aandacht krijgt. Dit geldt ook voor de minder opvallende kinderen die in het verleden onder de druk van de groepsgrootte soms werden vergeten. Tijdens de eerste helft van het jaar waren er een aantal kinderen die een specifieke aanpak en fulltime begeleiding vereisten. Het ging om kinderen met een gedragstoornis, een aandachtstoornis en autisme. De groep en het spel werden vaak door hen gedomineerd. Door omstandigheden komen deze kinderen niet meer naar de werking. We blijven aandacht besteden aan positieve bevestiging op zowel groepsniveau als individueel niveau. 4.1.1.1.3. Trollen: 10 tot 12-jarigen Sinds januari zijn de kinderwerkingen van Jeugdhuis Kaarderij en de Kinderplaneet opnieuw gesplitst. Na een grondige evaluatie werd besloten om slechts af en toe gezamenlijke activiteiten te organiseren. Veel kinderen van de Kinderplaneet mochten niet alleen naar de Kaarderij stappen en omgekeerd. Zodoende moest er steeds afgesproken worden met de kinderen en werden ze dan door de begeleiding naar de andere werking gebracht. Veel kinderen vonden de afstand tussen beide werkingen te ver uiteen. Kinderen vonden de oversteek niet meer leuk en haakten af. Dit gold zowel in Jeugdhuis Kaarderij als in de Kinderplaneet. Verder werd er vanaf september op woensdag- en vrijdagnamiddag voetbaltraining gegeven. Zo zagen we de groep trollen nog meer slinken. Het gevolg was een aanzienlijke daling van het aantal meisjes op vrijdag, wanneer we naar het Jeugdhuis Kaarderij gingen. In januari waren er nog 127 kinderen ingeschreven: 20 meisjes en 107 jongens van 15 verschillende nationaliteiten. We stelden vast dat heel wat kinderen uit de doelgroep 13 jaar werden tussen september en december. We stelden ook vast dat er tijdens de maanden april, mei en juni veel trollen waren weggevallen door de logistieke problemen na de brand. In september waren er 32 trollen ingeschreven. Het is echter zo dat de werking sindsdien bijna voor de helft uit meisjes bestaat, wat een grote vooruitgang betekent. Één van de gevolgen is dat we ons lokaal een ander uitzicht moesten geven: bvb. knusse zithoekjes voor de meisjes. Het feit dat de kinderwerkingen opnieuw zijn gesplitst heeft tot gevolg dat alle 10, 11 en 12jarige voetballertjes uit de kinderwerking van Jeugdhuis Kaarderij, die vorig jaar enkel kwamen op woensdag- en vrijdagnamiddag, niet langer worden meegeteld worden in de tabellen van de Kinderplaneet. Het bekendmaken van de activiteiten gebeurt via een maandelijkse folder. Eind december gingen we naar alle scholen om de werking van de werking voor te stellen. Zo hopen we nieuwe trollen over de vloer te krijgen. We merken dat dit langzaam op gang komt. 4.1.1.2.
Jeugdhuis Kaarderij
Jeugdhuis Kaarderij is er in geslaagd duidelijke regels en afspraken te maken met de tieners en de jongeren binnen hun werking. De jongeren en de tieners hebben bij het begin van het werkjaar de regels symbolisch voor akkoord getekend en een engagement getoond om de regels na te leven. Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
/
3
1
2
7
De teamwerking is duidelijk sterk geëvolueerd en er is een goede communicatie. Mede door de ondersteuning van de gebiedscoördinator ter plaatse en de vrijwilligers van One Child, One Dream is het team er in geslaagd duidelijke doelstellingen en acties te formuleren. Het was belangrijk voor het team van Jeugdhuis Kaarderij om een duidelijke structuur te bieden en handvaten aan te reiken om tot andere inzichten te komen. De communicatie naar de doelgroep is verbeterd. Er wordt een folder opgemaakt voor de tieners en de jongeren, die wordt uitgehangen in de lokalen van het Jeugdhuis. Ook aan de voordeur hangt het programma over wat er te doen is. De infrastructuur werd in de loop van 2008 volledig opgeknapt. Orde en netheid werd als één van de prioriteiten vastgelegd waar elke begeleider mede verantwoordelijk voor is. De nieuwkomers blijven inspelen op het vrijetijdsaanbod in het Jeugdhuis. Er is een nauwe samenwerking met de OKAN-school Toren van Babel. De meeste nieuwkomers hebben moeilijkheden om hun bijdrage aan de activiteiten te betalen. Het is tevens de bedoeling om deze jongeren te laten doorstromen naar de gewone tiener- en jongerenwerking, maar dit hangt af van verschillende factoren: de kennis van het Nederlands, omgaan met elkaar in groep, hoe lang ze reeds in België verblijven enzovoort. Wat de activiteiten betreft, blijft voetbal bij de tieners en de jongeren zeer populair. De begeleiders trachten de voetbalactiviteiten om te buigen en om eens iets anders te plannen met de tieners en de jongeren. We stellen een vooruitgang vast in het gevarieerd aanbod. De tienerwerking is heel divers qua samenstelling en ze zijn heel gevoelig voor conflicten en uitdagingen naar elkaar toe. De begeleiding moet heel consequent met deze situaties omgaan en er alert op reageren. We werken met de waarden respect en verantwoordelijkheid tegenover elkaar. De tienerwerking werkt aan een vertrouwensband met de begeleiding en aan een goede sfeer in de groep. Jeugdhuis Kaarderij wordt mee ondersteund door jonge vrijwilligers. Er zijn vrijwilligers voor het jeugdhuis en vrijwilligers voor de zaalvoetbal. Een aandachtspunt in de toekomst is het statuut van de vrijwilligers. We stellen een spanning vast tussen jeugdwerk en zaalvoetbal. Dit is een moeilijke kwestie voor de jeugdwerkers die aangesloten zijn bij de K.B.V.B. en tijdens wedstrijden meehelpen. De gesprekken over jeugdwerk en zaalvoetbal worden op een voorzichtige manier gevoerd. 4.1.1.3.
Meisjeshuis
Het Meisjeswerk heeft doorheen de jaren moeten zoeken naar de juiste erkenning. Nog steeds wordt categoriaal werken in vraag gesteld. Het Meisjeshuis geeft ook nu aan dat een afzonderlijk aanbod voor meisjes nog steeds noodzakelijk is om te werken aan zelfontplooiing en zelfvertrouwen, om een ruimer maatschappelijk beeld te ontwikkelen, om eigen keuzes te leren maken enzovoort. Onze organisatie heeft in het schooljaar 2007-2008 een wissel gekend binnen de personeelsformatie. Zodoende moest er opnieuw gewerkt worden aan vertrouwen, begeleidershouding enzovoort binnen elke leeftijdsgroep en binnen het team. De grootste verandering gebeurde m.b.t. onze leeftijdsgroepen, het doorschuiven van meisjes die voorheen tot de tienergroep behoorden en die nu overgaan naar de jongerengroep. Sommige van deze meisjes blijven in hun vaste groep maar anderen komen terecht in een nieuwe groep waardoor een nieuwe groepsdynamiek ontstaat. Een tweede grote verandering is de ondersteuning van de +18-jarigen. Zij geven heel duidelijk aan dat ze nog een activiteitenaanbod en afzonderlijke momenten willen. Als we onze verschillende functies binnen het Meisjeshuis gaan bekijken merken we dat er een beperkt aanbod is van onthaal en ontmoeting (Meet and Greet) omdat onze meisjes het
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
/
4
1
2
7
moeilijk blijven vinden om zelf hun vrije tijd in te vullen. Enerzijds willen we de meisjes hierin stimuleren, anderzijds ook aan groepsvorming werken. Onze sportactiviteiten blijven een belangrijk aanbod binnen onze werking. De dans kent een groot succes en daarom blijven we het aanbieden. Basketbal kent een beetje een dieptepunt door verschillende omstandigheden. Daar gaan we in 2009 extra energie insteken door samen te werken met de verschillende buurtscholen. Spel en recreatieve activiteiten blijft ook belangrijk binnen onze werking. Hierin proberen we te werken aan groepsvorming en het stimuleren van spel bij onze doelgroep. We merken dat we dit jaar inspanningen hebben gedaan om onze meisjes in contact te brengen met leuke gezelschapsspelen. Nu vragen ze regelmatig zelf om een spel te spelen of kopen ze zelf het spel aan. Ons aanbod van creatieve activiteit en kunstbeoefening is minder aan bod gekomen omdat we gekozen hebben voor 3 creatieve projecten – de Revue, de Westside Story en Lost – waarin onze meisjes gewerkt hebben rond zelfontplooiing. De occasionele activiteiten blijven populair en daarin bereiken we heel veel verschillende meisjes die soms geen aansluiting vinden bij ons andere aanbod. Het komende jaar willen we sterk werken rond inschrijvingen op voorhand en stappen ondernemen om een voorschot te laten betalen. Een ander punt is de meisjes aanleren om te verwittigen bij afwezigheid van een occasionele activiteit. Elk jaar kiezen wij om projectmatig te werken met een kleine groep meisjes omdat dit een meerwaarde is voor onze meisjes. Ze kunnen intensiever op iets doorwerken en vaak is het verbonden met een toonmoment waar onze doelgroep vaak naar streeft. Tijdens deze projecten ontstaan er interessante en leerrijke processen tussen de begeleiding, de meisjes en derden. Zo bouwen meisjes heel veel zelfvertrouwen op. Het Meisjeshuis wil hierbij de methodiek ervaringsleren toepassen maar dit is pas mogelijk in beperkte groepen en op beperkte momenten. Hierin is de begeleiding nog zoekende: ze hoopt ondersteuning te vinden om deze methodiek verder te ontwikkelen en toe te passen in de werking. Vertrouwen van ouders, voogd, familie, zussen en broers blijft heel belangrijk voor een meisjeswerking. Hier moeten we zorgen dat we als meisjeswerksters inspanningen blijven leveren om contacten te onderhouden. Als één van onze collega’s in de buurt is opgegroeid en gekend, blijkt dit toch een meerwaarde m.b.t. contacten en vertrouwen. Ze wordt regelmatig aangesproken door moeders uit de buurt. Dit jaar hebben we een onderscheid gemaakt in het geven van informatie. We geven informatie over ons aanbod, we geven informatie aan derden over gekozen thema’s en we geven informatie aan onze doelgroep. Het gebruik van MSN, mail, Netlog speelt hierin een belangrijke rol waardoor we dagelijks contact hebben en informatie geven. Individuele vragen van onze meisjes komen meer en meer aan bod. We hebben met het team dan ook gekozen om tijd te maken en te luisteren naar de verhalen van de meisjes. Hierdoor bouwen we een vertrouwen op met de meisjes. Bij problematische situaties is er samenwerking met de trajectbegeleidster. Deze samenwerking verloopt goed omdat ze deels in de werking aanwezig is en de meisjes haar ook zien als een meisjeswerkster en lid van ons team. Ons vormingsaanbod blijven we uitbreiden. De studiecoaching en examenbegeleiding zijn hierbij een meerwaarde voor onze meisjes. Doorheen de jaren merken we dat meisjes meer belang gaan hechten aan studies. Ze merken dat door het halen van een diploma en daarna misschien een leuke job, dat ze hierdoor een vorm van zelfstandigheid verwerven. We proberen ook vormingen aan te bieden rond thema’s die leven in de groep: bvb. Islam en identiteit.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
/
5
1
2
7
Er zijn veel meisjes die uitkijken naar het jaarlijkse kamp. Nu we werken met 4 leeftijdsgroepen hebben we besloten om 3 kampen te organiseren. De tieners en jongeren gaan naar Retie, de jongeren trekken naar Brussel en de +18-jarigen trekken richting Amsterdam. 4.1.1.4.
Speelvogel
Er blijven nieuwe inschrijvingen bijkomen. Het is nog te vroeg om te beoordelen wat de precieze gevolgen zijn van de gewijzigde openingsuren. Het viel ons op dat het sindsdien op maandag drukker is dan voorheen. Veel mensen die op woensdag kwamen, kunnen ook op maandag komen. Enkelen gaven aan alleen op woensdag te kunnen komen. Deze mensen proberen we tegemoet te komen door – in overleg met de collega’s van de bibliotheek en nadrukkelijk bij wijze van uitzondering – toch buiten onze openingsuren speelgoed te laten meenemen. De controle gebeurt dan achteraf. We streven ernaar in 2009 opnieuw op woensdag uitleen aan te bieden, in ieder geval iedere tweede woensdag van de maand tegelijkertijd met de spelnamiddag. We merken dat continuïteit erg belangrijk is. In de vaststelling dat er een terugval is naar de situatie voor de opening – omwille van een wisselende bezetting en het feit dat er niet meteen een voltijdse medewerker bijkomt – beperken we ons vooralsnog tot waar we nu mee bezig zijn. Dit is in eerste instantie het draaiende houden van de spelotheek. We willen graag meer ontmoeting aanbieden en denken hierbij aan een extra soort Babbeluurtje op een ander moment of andere dag. Of aan een moment waarop kinderen en volwassenen gezelschapsspelletjes kunnen komen spelen in de spelotheek. Dit moeten we nog bekijken naar haalbaarheid voor de spelotheek en afstemmen met bibliotheek voor het gebruik van het polyvalente zaal. 4.1.1.5.
Speelpleinwerking
Algemeen kunnen we besluiten dat de Speelpleinwerking Brugse Poort een duidelijke groei blijft kennen. Er zijn een aantal positieve stappen gezet op het vlak van bereik en kwaliteit van het spelaanbod. Het vrijblijvende karakter werd meer dan voorheen omgezet in een meer ernstig engagement. De kwaliteit op de pleinen is er hierdoor zeker op vooruit gegaan. Toch is er een keerzijde. Doordat we de monitorenwerking noodgedwongen hebben stopgezet, heeft de monitorenwerking ons dit jaar weinig vruchten opgeleverd op het vlak van groepsgevoel en groepscohesie, goede samenwerking, vorming enzovoort. Binnen de diverse monitorengroepen was er soms sprake van kliekjesvorming. Daardoor was er weinig ploegsfeer of samenhorigheid. Het was ieder plein voor zich waardoor het pleziergehalte bij de monitoren zoek was. 4.1.2. Conclusies werkingsgebied Ondanks het bewogen werkjaar zijn we er in geslaagd een gevarieerd vrijetijdsaanbod te garanderen voor de verschillende doelgroepen. Enkel het deelnemersaantal bij de Kinderplaneet is over de gehele lijn gedaald. Maar we stellen vast dat de kwaliteit daarentegen is gestegen. De groepen waarmee er gewerkt wordt zijn kleiner en dit biedt meer mogelijkheden. Ondanks de reorganisatie van vzw Jong heeft de werking in de Brugse Poort goed stand gehouden op het vlak van het bereik en de activiteiten naar de doelgroep. Tot overmaat van ramp moesten we ook een brand in de Kinderplaneet verwerken. De kinderwerking heeft hierdoor in eerste instantie materiële schade opgelopen. Maar de morele
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
/
6
1
2
7
schade – cf. het archief, foto’s en knutselwerkjes van de kinderen – is misschien het grootst. De activiteiten voor de kinderen, het kamp en de speelpleinwerking kwamen door deze situatie in het gedrang. Toch is de gebiedswerking door het enthousiasme van het team van de Kinderplaneet erin geslaagd om alles draaiende te houden. Enerzijds is het aantal kinderen in de Kinderplaneet gedaald door onduidelijkheden rond de openingstijden en het activiteitenaanbod die zijn ontstaan door het gehele gebeuren. Wat betreft de kinderen was er een grote terugval binnen de leeftijdsgroep 10 tot 12-jarigen. We weten niet exact hoe dit komt, maar we zien deze groep wel nog voldoende in beeld komen binnen de zaalvoetbalcompetitie. Vanaf september werden de 11-jarigen toegelaten in de tienerwerking van Jeugdhuis Kaarderij. Toch zijn we bezorgd dat er een grote groep kinderen uit de boot valt in de Brugse Poort. We houden zelf het actief rekruteren nog even af tot er vooruitzichten zijn m.b.t. de uitbreiding van het personeelbestand. Via de speelpleinwerking en de activiteiten i.s.m. Brede School komen ook andere kinderen aan bod. Anderzijds stellen we vast dat er binnen de jongeren- en nieuwkomerswerking een duidelijke stijging is van het aantal leden. Deze nieuwkomerswerking is zelfs een grote en actieve werking geworden. Door een goede samenwerking met de Toren van Babel vinden de nieuwkomers de weg naar Jeugdhuis Kaarderij en de Kinderplaneet. Er werden vanaf oktober 2008 ook extra instuifmomenten ingelast voor de groep. Het Meisjeshuis blijft status-quo wat betreft het aantal leden. We stellen vast dat er naast de vaste groep die frequent komt plots weer meer meisjes opduiken die meer dan een jaar afwezig bleven. In de loop van 2008 is er een halftijdse beroepskracht weggevallen in de Kinderplaneet en in Jeugdhuis Kaarderij. Het spreekt voor zich dat dit consequenties had. We konden even een beroep doen op de inzet van een sportmedewerker in het kader van het Federaal Impulsfonds. Dit project creëerde mogelijkheden om een uitgebreid sportaanbod op touw te zetten. De periode van tewerkstelling was echter te kort om er op lange termijn een structureel sportaanbod te realiseren. De ambities m.b.t. het sportaanbod voor de doelgroep werden dan teruggeschroefd. Ook de spelotheek moest het door allerlei omstandigheden twee maanden stellen zonder spelotheekmedewerker. De openingsuren werden hierdoor tijdelijk beperkt. Tussen april en november 2008 was er geen ondersteuning door artikel 60’ers in de werkingen in de Brugse Poort. Dit zorgde ervoor dat logistieke, administratieve en onderhoudstaken moesten worden opgenomen door de jeugdwerkers. We merken dan dat de vrijwilligers, stagiairs en monitoren onontbeerlijk zijn binnen de werking. Toch zijn deze engagementen niet altijd vanzelfsprekend. Het is belangrijk dat we een aangepast profiel uitschrijven voor de vrijwilligers, stagiaires en monitoren. De begeleidingen van deze personen vergt tijd én aandacht van de beroepskrachten. Doorheen de voorbije periode kregen we ondersteuning van vrijwilligers van One child, One dream (OCOD). We hebben binnen dit begeleidingsproces een fundament gelegd waarop we kunnen voortbouwen. Zo hebben de scorecards de jeugdwerkers handvaten gegeven om prioriteiten en doelstellingen vast te leggen en om daaraan acties te verbinden. De scorecards werden opgemaakt in 2007 in optimale omstandigheden met een voltallig team. Door de turbulenties in 2008 werden er echter wijzigingen doorgevoerd en daardoor ontstonden onzekerheden. Vanaf september hebben de personen van One child, One dream het engagement opgenomen om ook vzw Jong centraal te ondersteunen bij de reorganisatie van de organisatie. Het karate project Kissakikai van OCOD in samenwerking met karateclub Nintai werd eind december stopgezet wegens een te grote input tegenover een te kleine output. Er konden uiteindelijk onvoldoende jongeren gemotiveerd worden om een langdurig engagement op te nemen in dit project.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
7
/
1
2
7
Jeugdhuis Kaarderij en het Meisjeshuis worden dagdagelijks geconfronteerd met jongeren die problemen ervaren en vragen hebben, die afhaken in het hoger onderwijs (bvb. omwille van problemen met de hoofddoek of omdat ze altijd als voorbeeld genomen worden als het over allochtonen gaat), die geen werk vinden, die botsen met maatschappelijke instellingen enzovoort. Deze jongeren ontbreekt het aan vaardigheden en attitudes om hiermee om te gaan. Frustraties en navenant gedrag zijn het gevolg. Het is belangrijk dat de jeugdwerkers hierop ingaan en de jongeren de nodige impulsen geven. Vaak ervaren de jongeren onbegrip. De allochtone groep wordt nog te vaak behandeld als een minderheidsgroep en sommigen nestelen zich in die underdogpositie. Jeugdwerkers moeten die gevoelens durven aangrijpen in een veranderingsproces met deze jongeren. De verworven vaardigheden en attitudes kunnen dan een belangrijke stap zijn naar een evenwichtiger zelfbeeld. We zijn van mening dat de signalen nog altijd te weinig aankomen bij het beleid. De vooropgestelde planning is voor een groot deel gerealiseerd in 2008. De projectsubsidies gaven ons de mogelijkheid om te experimenteren binnen vzw Jong in de Brugse Poort. De musical West-Side was een geslaagde uitdaging voor Jeugdhuis Kaarderij en het Meisjeshuis om met een gemengde groep te leren werken. De gemeenschappelijke prioriteit van de deelwerkingen om de ouderparticipatie te verhogen kwam vooral tot uiting in de zaalvoetbalcompetitie. We stellen vast dat ouders ervoor instaan om de kinderen te brengen naar en af te halen van de wedstrijden op verplaatsing. De ouders aan de zijlijn bieden zich spontaan aan om praktische zaken op te nemen. De ouders nemen een sportieve supportershouding aan. De Brugse Poort is een levendige buurt. Er zijn goede sociale netwerken uitgebouwd door de vele buurtorganisaties. Er worden veel buurtactiviteiten aangeboden door de verschillende partners. Vzw Jong participeert aan zoveel mogelijk buurtactiviteiten vanuit de bewuste keuze contacten te hebben met buurtorganisaties en de buurtbewoners. Jeugdwerkers nemen deel aan bewonersvergaderingen. Vzw Jong zorgt steeds voor een aanbod aan kinderanimatie op de buurtactiviteiten. Er worden signalen doorgegeven tussen de verschillende partners als er zich problemen voordoen met kinderen en jongeren in de buurt. We proberen vanuit het outreachend werken zoveel als mogelijk een gezicht op straat en in de buurt te zijn. We merken een verhoogde betrokkenheid van de buurtbewoners op ten aanzien van vzw Jong. De buurt en zijn bewoners voelen aan dat de buurtorganisaties gaan voor gemeenschappelijke belangen. Vanuit werkgroep Babbelbabbel hebben we naar het beleid toe gepleit voor een extra inzet van jeugdwerkers op straat. Tot slot geven we aan dat 2008 een moeilijk jaar was door de brand in de Kinderplaneet en de noodgedwongen keuzes vanuit de centrale werking. Er is in overleg met de centrale werking zoveel als mogelijk getracht om de impact ervan te beperken op de deelwerkingen.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
/
8
1
2
7
4.2.
Rabot-Bloemekenswijk-Blaisantvest
4.2.1. Deelwerkingen Rabot-Blaisantvest 4.2.1.1.
Kinderwerking
Door de reorganisatie binnen vzw Jong kreeg de kinderwerking in het Rabot er een collega bij maar werd het werkingsgebied ook groter. Vanaf september moesten drie personen een aanbod verzorgen op twee verschillende plaatsen en vaak op gelijklopende momenten. Hoewel het in het begin even zoeken was kunnen we eind 2008 stellen dat het team kinderwerkers hierin slaagt zonder aan kwaliteit in te boeten. De uitbereiding zorgde wel voor een grotere werkdruk bij de kinderwerkers. Het gevolg is dat het moeilijker werd om een aantal ingecalculeerde taken op te nemen binnen interne werkgroepen van vzw Jong. Eind 2008 kreeg het team wel extra ondersteuning via een artikel 60’er als jeugdwerker in opleiding. Het team kinderwerkers binnen het Rabot heeft vrij veel ervaring. Hierdoor was er doorheen het jaar een continu en kwalitatief aanbod naar de kinderen van de wijk. In de eerste helft was het aanbod binnen Blaisantvest minimaal maar vanaf september werd ook daar een ruimer aanbod gerealiseerd. De kinderwerkers slagen er in een aanbod te doen van dinsdag tot zaterdag. Wat hierin opvalt is het succes van de kinderinstuif op donderdag, het heroriënteren van het circusproject op dinsdag, het vernieuwde aanbod in twee leeftijdscategorieën op Blaisantvest en de blijvende opkomst van vele kinderen naar beide werkingen. In 2008 werd er ook voor het eerst een kamp georganiseerd met één overnachting. De evaluatie hiervan was positief en in 2009 word dit initiatief opnieuw herhaald. In 2008 is de kinderwerking op Jeugdcentrum El Paso volledig opgefrist. Alles is geschilderd. Er zijn een nieuw plafond, gordijnen en vloerbedekking. De buitenkant wordt in 2009 verder aangepakt. De medewerkers van de kinderwerking hebben ook in 2008 vaak initiatieven genomen in de wijk. De actieve deelname aan de werkgroep jeugd, de aanwezigheid op oudercontacten en de wekelijkse aanwezigheid bij Pipo zorgden voor een goede inbedding in de buurt. 4.2.1.2.
Spelotheek Pipo
Ook in 2008 was het bereik van kinderen in Pipo groot. De wekelijkse openingsmomenten waren en zijn nog steeds zeer succesvol. Het Peter- en Meterproject werd in 2008 verdergezet. De spelotheek slaagde erin om voor 90 verschillende kinderen een peter of een meter te vinden die hen hielp met huistaken, taal of rekenen. We hebben getracht middelen te vinden om dit project structureel te verankeren maar dit is nog niet gelukt. Binnen de wijk en binnen de werking zijn we ons bewust van de grote waarde van het project opvoedingsondersteuning en van de grote tijdsinvestering van de spelotheekverantwoordelijke. We zouden dit in de toekomst graag veilig gesteld zien. Pipo is zeer goed ingebed in de wijk. Dit is voornamelijk te danken aan de constante aanwezigheid van de spelotheekverantwoordelijke op de verschillende overlegfora. Binnen de werking was er in 2008 opnieuw een grote ploeg vrijwilligers actief. Zonder deze ploeg zou het niet mogelijk zijn een succesvolle werking uit te bouwen. 4.2.1.3.
Meisjeswerking
De eerste helft van 2008 bereikte de meisjeswerking een kleine maar vaste groep meisjes met een degelijk aanbod. De werking werd stilaan bekend en erkend in de wijk toen de werking Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
/
9
1
2
7
in augustus moest worden stop gezet door de herstructurering. Deze beslissing was een spijtige zaak voor de meisjes in het Rabot. We hebben getracht om de meisjes te laten doorstromen naar de tienerwerking maar dit lukt vooralsnog niet. 4.2.1.4.
Tienerwerking
De tienerwerking van het Rabot heeft een aantal maanden stil gelegen door de reorganisatie. Maar zowel voor als na die periode werd en wordt er nog steeds een grote groep tieners bereikt. Het zijn voornamelijk tieners van Turkse origine. Door het grote bereik en de kleine tienerruimte is het vaak moeilijk werken met de zeer actieve tieners. Door deze kleine ruimte is het ook niet mogelijk de groep tieners uit te bereiden en te diversifiëren. De kwaliteit van het tienerlokaal moet in de toekomst zeker beter, groter en functioneler. De beperkte personele inzet voor de tienerwerking in de wijk zorgt ervoor dat de vraag constant groter is dan het aanbod. Door de massale opkomst is het vaak zeer moeilijk om dit met deze beperkte personele inzet te bolwerken. De veiligheid kan niet steeds gegarandeerd worden en bij momenten loopt het uit de hand. Dit is alvast een aandachtspunt naar de toekomst. 4.2.1.5.
Jongerenwerking
De goede combinatie van open pleinwerking, sport en instuif zorgde in 2008 opnieuw voor een zeer groot bereik. De ervaring van de jongerenwerking was hierbij zeker een pluspunt. De sportmomenten en open pleinmomenten waren steeds een succes, dit in tegenstelling met de uitstappen die een zeer wisselend bereik toonden. In 2008 is de eerste aanzet gegeven voor een instuifwerking ter vervanging van de uitstappen. In het JOC Rabot werd er een instuifruimte ingericht op maat van jongeren en samen met de jongeren. Wat in 2008 nog een project was, wordt in 2009 zeker een vaste waarde. In 2008 was er reeds een groot bereik over de grenzen van de wijk heen. De jongeren kwamen hoofdzakelijk uit het Rabot en de Bloemekenswijk maar ook uit andere wijken kwamen er jongeren op de werking af. Binnen het werkingsgebied zien we de jongerenwerking dan ook als één geheel en in 2009 zal dit nog verder uitgewerkt worden met één voltijdse kracht voor de twee wijken samen. 4.2.1.6.
Speelpleinwerking Rabot
Binnen de wijk Rabot zijn er drie speelpleinwerkingen. In 2008 was er in elke schoolvakantie een aanbod op deze drie pleinen en dat werd binnen de wijk positief onthaald met een grote gemiddelde opkomst. Deze drie pleinen vragen evenwel een zeer zware tijdsinvestering m.b.t. de monitorenwerking, opvolging en begeleiding. We merken dat, zeker bij de kleuters, de vooropgestelde reglementering niet haalbaar is en moeten dan ook meer monitoren inzetten dan we vergoed krijgen. We zijn er in 2008 wel in geslaagd om alleen maar gebrevetteerde monitoren op de pleinen te stellen. 4.2.2. Deelwerkingen Bloemekenswijk 4.2.2.1.
Sportieve kinderwerking Dracuna
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
0
/
1
2
7
De eerste helft van 2008 was een vrij zware dobber voor de kinderen en kinderwerker van Dracuna. Door de lange vervangingsprocedure stonden de twee resterende medewerkers er vaak alleen voor. Dit kwam de kwaliteit niet ten goede. Er is steeds een aanbod geweest hetgeen positief was. We waren toen wel noodgedwongen verplicht om kinderen en tieners samen te nemen wat vooral niet bevorderlijk was voor de kinderen. Met de komst van de nieuwe tienerwerkster konden we de verschillende leeftijden opnieuw uitsplitsen. Hierdoor kwam er een specifiek aanbod voor de kinderen van de wijk met één aanspreekpersoon en een apart programma. Dit kwam de kinderwerking kwalitatief ten goede. Er is reeds een groot aanbod voor de kinderen van de wijk – 5 dagen op 7 – en we merken dat de kinderen er steeds staan en vragen naar activiteiten. Door de zogenaamde exclusieve kindertijd in de sportzaal en in de instuif is er een veilige ruimte voor de kinderen van de wijk. 4.2.2.2.
Tienerwerking Dracuna
De tienerwerking is pas goed van start gegaan na de grote vakantie. Tot deze periode was er wel een aanbod voor tieners maar dat aanbod liep vaak samen met de kinderwerking wat voor beide werkingen niet bevorderlijk was. De tienerwerking vanaf september 2008 was en is een groot succes. Met een goede mix van sport, instuif, koken en uitstappen bereikten we op korte termijn reeds een grote groep tieners. Met de komst van de tienerwerking is de overlast van tieners in de wijk afgenomen. Maar we merken dat dit de groep is die het meest aandacht vraagt. Er is een grote vorm van normvervaging en straffeloosheid bij de tieners. Daarnaast is er een grote nood aan trajectbegeleiding voor deze groep. 4.2.2.3.
Jong Futsal Gent-Dracuna
In 2008 zijn we er in geslaagd voor alle ploegen een vrijwillige trainer te vinden. Dit is een zeer goede evolutie en een lagere belasting voor het kleine team. Deze ploeg van vrijwilligers slaagt er wekelijks in 4 zaalvoetbalploegen te trainen en een wedstrijd te laten spelen. Met de fusie tot Jong Futsal Gent is de kost voor de organisatie gedaald. We moeten in de toekomst deze fusieploeg beter structureren en uitbouwen zodat deze een meerwaarde wordt voor de organisatie en voetballende jongeren. In 2008 is reeds de eerste aanzet gedaan met een gemeenschappelijk reglement en spelersovereenkomst maar dit moet in de toekomst verder uitgewerkt worden. Het geeft alvast kansen aan de betere spelers om door te groeien. We hebben ook oog gehad voor de kinderen, tieners en jongeren die geen plaats hebben binnen deze competitie door op regelmatige tijdstippen vriendschappelijke toernooitjes te organiseren. 4.2.2.4.
Speelpleinwerking Bloemekenswijk
Het speelplein Mierennest kende in 2008 een stabiele monitorenploeg en een stabiele werking. Met een grote gemiddelde opkomst, een goede naam in de wijk, een geslaagd kamp en veel creativiteit was 2008 zeker een goed jaar. We moeten er in de toekomst voor zorgen dat deze werking stabiel blijft verder draaien. De opstart van het speelplein Guislain was een succesverhaal dat zeker wordt vervolgd. De unieke samenwerking tussen vzw Jong en het Guislain-instituut was in het begin een beetje onwennig en aftasten maar werd achteraf positief geëvalueerd.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
1
/
1
2
7
De positieve ondersteuning van het buurtwerk en de gebiedsgerichte werking was zeker een meerwaarde. De belasting op het kleine team van Dracuna was evenwel vrij hoog. In de toekomst moeten we deze extra inzet in de wijk, zowel financieel als naar personeelsinzet zeker bekijken. 4.2.3. Conclusies werkingsgebied Rabot-Bloemekenswijk-Blaisantvest Door het stadsvernieuwingsproject Bruggen naar Rabot was er in 2008 een grote inzet binnen de wijk. De verdere ontwikkeling van de Site kwam ook de jeugd van het Rabot ten goede. De ontwikkeling van het stadspark is vooralsnog spijtig genoeg niet gerealiseerd. Heel wat van de plannen rond het recreatief weefsel moeten nog volledig in de praktijk gebracht worden. Dit alles maakt het een project van lange adem terwijl sommige thema’s nijpend zijn. We denken daarbij aan het ontbreken van sport en spelvoorzieningen aan het JOC Rabot, de kleine behuizing van de tienerwerking en een pannakooi aan de blokken, om er maar enkele te benoemen. De herstructurering binnen vzw Jong had een natuurlijke aansluiting van de wijk Blaisantvest bij het Rabot tot gevolg. Vanuit de structuur van de Stad Gent werd dit reeds aanzien als één wijk. We vermoeden dat dit de bewoners en in het bijzonder de jongeren van Blaisantvest zeker ten goede komt. Het potentiële bereik is gestegen. Daar tegenover staat dat de werkdruk voor het kleine team van het Rabot is toegenomen. Bovendien kregen we er een gebouw bij. We volgen ook het beheer van dit gebouw op. Dit gebouw zorgde meteen voor een onderkomen voor de jongerenwerking van de wijk. De werkgroep jeugd van de wijk Rabot nam in de 2008 verschillende initiatieven. Het aanbod voor kinderen en jongeren op het buurtfeest werd opgenomen. Het Sinterklaasfeest werd georganiseerd en het pleinfeest werd voor de eerste maal in het JOC Rabot georganiseerd. Hoewel er in de wijk veel organisaties actief bezig zijn met kinderen, tieners en jongeren waren het steeds dezelfde vertegenwoordigers die wel en niet aanwezig waren op de werkgroep. Hierdoor komt er dan ook meer druk op dat groepje enthousiastelingen. We verwelkomden in 2008 de Kopergietery binnen de werkgroep kijken al uit naar hun werking in de vernieuwde Kring. De Bloemekenswijk is nog steeds een wijk die buiten de aandachtzone ligt van veel initiatieven en de daarbij horende middelen. Dit terwijl we zien dat de kansarmoede en achterstelling toeneemt. Het gevolg is dat de weinige initiatieven in de wijk vaak achter de feiten lopen hoewel iedereen zeer hard zijn best doet. Dit is ook zo op Dracuna. Met de huidige personeelsinzet kunnen we nooit voldoen aan alle noden van de kinderen, tieners en jongeren van de wijk. Het beheer van de zaal is een belasting voor het team. We zien wel dat de zaal optimaal gebruikt wordt. Bovendien is er sinds 2007 een groeiend meergebruik van diverse groepen en organisaties. Desalniettemin mogen we stellen dat er een keerzijde is aan het succesverhaal: niet alle gebruikers laten de zaal achter als een goede huisvader. Vervelend daarbij is het feit dat we geconfronteerd worden met vandalisme, extra opkuis en controle. Daarnaast zijn het herstel en het achter de feiten lopen een probleem. Het extra aanbod van openbare computers in de wijk is zeker een meerwaarde voor de werking van Dracuna en voor de wijk. Check it out, een samenwerking van vzw Jong met de Werkgroep Jeugd & Fris in ’t Landschap, was zeker een meerwaarde voor het Westerringsspoor. We moeten ervoor zorgen dat dit stukje van de wijk op de agenda blijft staan en verder wordt ingericht voor de bewoners van de wijken Bloemekenswijk en Wondelgem. Zeker daar waar het gaat over de focus jeugd.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
2
/
1
2
7
In 2008 zijn we op teamtweedaags geweest samen met het team van de Muide. Deze tweedaagse was een voltreffer, zowel qua teambuilding, evaluatie als planning. Dit is in 2009 zeker voor herhaling vatbaar.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
/
3
1
2
7
4.3.
Muide-Meulestede
4.3.1. Deelwerkingen 4.3.1.1.
Spelotheekwerking
Het jaar 2008 had voor spelotheek Speelsproet een volledig nieuwe personeelsbezetting in petto. Desondanks zijn we trots dat we de groei van 2007 continueerden en zelfs versnelden. We mogen stellen dat we hierover heel wat positieve reacties kregen van de kinderen en hun ouders. We willen graag laagdrempelig en op maat werken, maar wegens ruimtegebrek zijn we verplicht om ouders erop te wijzen dat er met het ontleend materiaal niet in de spelotheek kan gespeeld worden. We betreuren dit maar hopen daar in de toekomst aan tegemoet te kunnen komen. We hebben een vaste kern van ouders die we bereiken voor het Speeldorp. Diezelfde kern willen we blijven betrekken door extra afwisselende activiteiten en materiaal aan te bieden. Omwille van de werken in de buurt kon het Speeldorp niet altijd plaatsvinden. We trachten daarnaast ook blijvend aandacht hebben voor de diversiteit en een gezonde mix binnen ons ledenbestand. Sinds de komst van de nieuwe spelotheekmedewerkster is er een extra activiteit voorzien. Naar de toekomst toe kijken we uit naar een vrijwilliger om samen met de beroepskracht het Speeldorp te begeleiden. We blijven relevante info aanbieden en willen noden blijven detecteren. Het lijkt ons ook onontbeerlijk dat de drempel laag blijft en er een klimaat van vertrouwen geschapen wordt waarbij mensen met hun verhaal terecht kunnen. Het aanbieden van recente folders i.v.m. samenwerkingsverbanden kan daarbij een eerste opstap tot gesprek zijn. Daar waar mogelijk trachten we door te verwijzen naar andere instanties. We beogen de reeds opgebouwde contacten met buurtorganisaties en scholen te continueren en uit te diepen daar waar mogelijk. Bvb. we zijn er dit jaar in geslaagd om twee andere buurtscholen warm te maken voor de spelotheekwerking. Nieuw aangekocht materiaal werd gepromoot via buurtgebonden activiteiten, het krantje, wijkpartners en anderen. Belangrijk vinden we tevens een duidelijke visuele aanwezigheid op straat door deelname aan wijkactiviteiten. De nieuwe centrale ligging in de toekomst zal ons daar hopelijk ook bij helpen. De eerstesteenlegging voor de nieuwbouw op de hoek van de Vorkstraat en de Meulesteedsesteenweg is voorzien in 2009. Tot slot trachten we tijdens de schoolvakanties steeds op woensdagnamiddag open te zijn. 4.3.1.2.
Kinderwerking
Belangrijk in deze werking is het samenzijn, de peer group, samen spelen, leren verantwoordelijk zijn, omgaan met winnen en verliezen, maar ook ontzettend veel plezier beleven. Het instuifmoment blijft ontzettend belangrijk. kinderen ontmoeten er elkaar. Tijdens deze momenten wordt er ook veel informeel gepraat. De kinderen kunnen gebruik maken van het internet. Ze vinden er ondersteuning en soms zelfs troost bij elkaar, zoals recent bij het verlies van de twee ex-leden van de jeugdwerking door een ongeval en van het broertje van een lid dat omkwam door een CO-vergiftiging. We merken dat hetzelfde vaste groepje als vorig jaar naar de instuif blijft komen. De kinderen houden ervan om verschillende en diverse activiteiten te doen tijdens een instuifmoment: bvb. pingpong, pc of playstation. Via de vaste sportactiviteit bereikten we vooral actieve jongens die houden van voetballen, zwemmen of baseball. Op deze manier kunnen ze hun energie kwijt en leren ze ook aandacht hebben voor fairplay. In december 2008 gingen we van start met wekelijkse een voetbaltraining op zaterdag. We zagen deze groep hechter worden.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
/
4
1
2
7
Kinderen houden eveneens van vrij spel maar dit was niet altijd mogelijk met de verbouwingswerken in de Londenstraat. Toch hebben we gepoogd een zo ruim mogelijk aanbod te creëren op verplaatsing: bvb. bosspel of competitieve spelen. Dit jaar hebben we vastgesteld dat onze creatieve activiteiten een mindere opkomst kenden. Misschien heeft dat te maken met het mannelijk publiek. Bij de uitstap naar een pretpark was er opnieuw een grote opkomst ondanks de prijs. Naar activiteiten zoals bowling of een binnenspeeltuin ging eerder de vaste kerngroep mee. Als we zien dat geld een drempel vormt trachten we ervoor te zorgen dat deze kinderen zeker mee kunnen. Dit jaar hebben we ook de sportweek van de buurtschool ondersteund. We betreuren dat we zelf niet de mogelijkheid vonden om nog een project op te zetten. Één beroepskracht voor de werking met kinderen tot 10 jaar is beperkt. Maar er staan een aantal projecten op til in 2009. Tijdens de huisbezoeken hadden we geregeld contact met de ouders. Toch merkten we dat er heel weinig ouders komen naar de activiteiten die voor hen worden georganiseerd. We blijven vaststellen dat de kalender te weinig benut wordt door de kinderen. De kinderen zijn de kalender gauw kwijt en blijven mondeling vragen wat er op het programma staat. Daarom hebben we het oude krantje na de zomer afgeschaft en een nieuwe elan gegeven. Naast de vele groepsvormende activiteiten is er blijvend aandacht nodig voor individuele begeleiding. We stelden immers vast dat een aantal kinderen in de wijk daar nood aan heeft. Bij één van de kinderen gebruikten we zelfs een heen- en weerschrift tussen de ouders en het team. Tot slot trokken we met Pasen op kamp. Dit kamp is goed verlopen. De maximum leeftijd was voor het eerst 10 jaar. Uit de reacties van ouders en kinderen konden we afleiden dat de activiteiten afgestemd waren op de leeftijdsgroep. De invloed van de grotere jongens, wat in het verleden regelmatig spanningen veroorzaakte, bleef bij dit kamp achterwege. 4.3.1.3.
Tienerwerking
De instuifwerking is de drukst bezochte activiteit van de tienerwerking. We ondervinden dat het essentieel is om de vrijdaginstuif als constante te blijven organiseren. De tieners hebben nood aan structuur. Een vast moment waarop ze even kunnen binnenwippen of blijven hangen biedt ook de mogelijkheid om individuele tijd met de tieners door te brengen. We trachten ons op die momenten zeer bereikbaar op te stellen voor hun diverse vragen. We zien een sterke groei van het aantal deelnemers en sedert september zitten daar ook een aantal meisjes tussen. Op tienerleeftijd hebben kinderen veel energie. Sport is de uitgelezen activiteit om die energie te kanaliseren. We organiseren op regelmatige basis sportactiviteiten. De tieners nemen er vaak aan deel, vooral als ze tijdens de instuif plaatsvinden. We hebben een grote koer waar de tieners vaak voetballen en zelf kleine toernooitjes organiseren. In het begin van het jaar merkten we dat de tieners weinig nood hadden aan spel en recreatie. Ze waren het nog niet helemaal gewoon in de tienerwerking en wilden nog even acclimatiseren en gewoon hun ding doen. We voorzagen een aanbod zonder verplichting. Na de zomervakantie steeg de vraag naar activiteiten sterk. Ondertussen hebben we minimum één activiteit per week waar heel wat tieners aan deelnemen. De tieners hebben het moeilijk met stilzitten. Dit zorgt ervoor dat de meeste tieners niet lang kunnen bezig zijn met creatieve activiteiten. Toch beleven ze er heel wat plezier aan tijdens die zeldzame momenten.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
/
5
1
2
7
We trachten ook geregeld via de occasionele activiteiten naast plezier ook maatschappelijke thema’s aan bod te laten komen. Op uitstap of tijdens grote activiteiten worden ze met het thema geconfronteerd. We zien dat ze daar zeker zaken uit bijleren. We hebben dit jaar twee projecten, ontstaan in 2007, verder gezet. Enerzijds het oprichten van de zaalvoetbalploeg die in september 2008 aan zijn tweede seizoen in de zaalvoetbalcompetitie van de K.B.V.B. is begonnen. Anderzijds het hiphopproject dat goed aan het jaar is begonnen, maar in april door het wegvallen de vrijwilliger werd gestopt. Uit alle vragen die de groep ons stelde, hebben we een aantal thema’s geselecteerd waar we in het schooljaar 2008-2009 willen aan werken: bvb. seksualiteit, multiculturaliteit en het milieu kwamen vaak naar voor. We hebben in 2008 gekozen om in september geen grote bekendmakingactie te ondernemen maar om ons te richten op de kwaliteit van de werking. We willen terug naar de basis, namelijk jeugdwerk met een extraatje. We hebben wel deelgenomen aan alle buurtactiviteiten en om zo de zichtbaarheid te behouden en vergroten. Er zijn maar weinig tieners in de wijk die ons niet kennen. De tienergroep groeit bijna elke week aan. We zijn ons wel bewust dat er nog een groep is die we niet bereiken. Volgend jaar willen we ons op die groep toeleggen en kijken wat we voor hen kunnen organiseren. Ook hier hopen we het gebrek aan participatie van ouders te kunnen kenteren. Tot slot waren onze beide kampen succesvol. De begeleiding is alvast klaar om daar volgend jaar opnieuw zijn schouders onder te zetten. 4.3.1.4.
Meisjeswerking
De meisjes geven aan dat ze nood hebben aan een eigen plekje, waar ze hun vrije tijd zinvol kunnen besteden. Hun enthousiasme om deel te nemen aan de verschillende activiteiten getuigt hiervan. De groep meisjes die bereikt worden zijn divers qua achtergrond. Dat wordt binnen de werking als verrijkend ervaren. Er was met wisselend succes een dansaanbod van januari tot het kinderdorpfeest in april. Op het einde was er geen opkomst. We zijn er in dit geval niet in geslaagd om een vast wekelijks ploegje enthousiastelingen te vormen. De meisjes maken zelf enthousiast en creatief gebruik van de aanwezige infrastructuur. Met circusmateriaal of in de budozaal creëren ze leuke dansvoorstellingen en improvisatiestukjes voor elkaar. De meisjes hebben veel inspiratie en de begeleiding tracht hierop in te spelen. In de toekomst willen we nog vaker de talenten, interesses en competenties van de meisjes samen ontdekken en een project realiseren. De zogenaamde occasionele activiteiten kennen momenteel geen maandelijkse regelmaat. Toch probeert de huidige ploeg in de mate van het mogelijke occasionele activiteiten op te zetten, vooral tijdens kleine vakantieperiodes en op zondagen. De theedag in mei kende een groot succes. De theedag was een moeder- en dochterdag. De mama’s zijn bijzonder geïnteresseerd in het reilen en zeilen van de meisjes. Ze hebben ook een positieve visie over de meisjeswerking. Deze dag stelde hen in de gelegenheid om te zien waar hun dochters naartoe gaan. Bovendien konden ze zien dat de meisjeswerking een veilige omgeving is. De moeders waren duidelijk op hun gemak. We vinden dit vertrouwen een belangrijk fundament om verder te werken. Voldoende en juiste informatie geven is een vereiste. Naar nieuwe meisjes zoeken is dit voorjaar minder gebeurd dan vorig jaar. Maar er is een grote, aanwezige groep die gestaag groeit. Vanaf mei hebben we bijna geen huisbezoeken meer kunnen doen wegens tijdsgebrek. De afscheidnemende meisjeswerkster concentreerde
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
/
6
1
2
7
zich dan enkel op de activiteiten. We willen het outreachende aspect in de toekomst niet uit het oog verliezen. Vanaf september heeft Linda Arickx, bijgestaan door een vaste stagiaire, alle meisjes op de hoogte gebracht dat we het meisjesaanbod op donderdagen zouden blijven continueren. Maandelijks worden folders met de kalender van de werking aan de meisjes bezorgd, daarbij wordt dezelfde methodiek verder gezet. De begeleiders gaan aan huis en geven de kalenders persoonlijk af tijdens deze korte huisbezoekjes. Sinds het wegvallen van de meisjeswerkster draagt de trajectbegeleidster draagt zorg voor het individuele aspect. Tijdens de krokusvakantie boksten we een tweedaagse ineen om de oudste Belgische meisjes opnieuw op te trommelen en samen te krijgen voor een stadstrophy in combinatie met klimmen. De sfeer was goed. We hebben gepoogd om de meisjes aan te sporen om in de toekomst zelf het initiatief te nemen voor activiteiten in samenspraak met de begeleiding. Maar hiervoor was er weinig interesse. De meisjes waren wel enthousiast over de monitorencursus. Uiteindelijk hebben twee meisjes zich ingeschreven voor en deelgenomen aan de monitorencursus van JES. Het wegvallen van de vaste begeleiding ten gevolge van de herstructurering heeft gevolgen gehad voor het meisjesaanbod. Het aanbod dat we wekelijks op donderdagen en occasioneel organiseren wordt ervaren als beperkt. De intense samenwerking tussen de begeleiders is de enige manier om tegemoet te komen aan de nood aan leuke activiteiten voor meisjes. We bieden een divers aanbod van activiteiten en hanteren verscheiden methodieken door een divers samengesteld begeleidingsteam. We scheppen een veilige context waar de meisjes zich thuis voelen en veilig kunnen experimenteren. Sommige begeleiders zijn sterk in het aanbrengen van creatieve activiteiten, andere zijn zeer bekwaam in groepsdynamische of culinaire activiteiten. Maar we missen de vaste begeleider die een vertrouwensfiguur was binnen de werking. Na een kleine terugval hebben we het vertrouwen in de werking terug kunnen herstellen. De meisjes zijn het intussen gewoon dat verschillende begeleiders en stagiairs betrokken zijn bij de werking. Dit vraagt enige flexibiliteit van het team. Collega’s uit de andere deelwerkingen en de trajectbegeleidster springen geregeld in. We gebruiken een dagboekje zodat collega’s elkaar kunnen briefen over de activiteiten. 4.3.1.5.
Jongerenwerking
We bereiken met de instuifwerking een diverse doelgroep. We bewaken dat er een evenwicht blijft. We moeten zoeken naar een nieuw evenwicht in het team omdat er een halftijdse jongerenwerker minder is. De kwaliteit van het aanbod blijft belangrijk. Een nieuwe manier van werken is de samenwerking tussen de tiener- en jongerenwerking. We doen dit enerzijds om de beperkte personeelsinzet te ondervangen, anderzijds om een goede doorstroming tussen de deelwerkingen te realiseren. Sport blijft een goed instrument om te werken aan waarden, normen en fairplay. We zien dat voor sommigen een grote stap is om bij een sportclub aan te sluiten. We vinden het onze taak om als tussenschakel te fungeren tussen de jongeren en sportclubs. Voorts willen we tegemoet komen aan tekorten in de wijk wat betreft sportmogelijkheden. Vandaar onze keuze voor het aanbieden van vaste, wekelijkse sportmomenten naast de instuifwerking. Door het zelfverdedigingproject Sportief Jong en het worstelproject hebben we kunnen tegemoet komen aan enkele noden. Beide projecten hadden een grote draagkracht bij ons doelpubliek. Toch merken we dat sommige jongeren, ondanks de lage drempel en het instapklare karakter, niet de kracht hebben om door te zetten. We stellen vast dat in 2008 spel opnieuw een meer centrale rol heeft gekregen binnen het instuifgebeuren. We blijven werken met de open-activiteiten-methodiek. We leggen hierbij de
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
7
/
1
2
7
verantwoordelijkheid bij de jongeren om hun vrije tijd op een zinvolle, creatieve of sportieve manier in te vullen. Onze taak beperkt zich in het voorzien van een gedifferentieerd aanbod dat jongeren kan prikkelen voor het participeren aan meer dan alleen maar een activiteit. Deelname aan creatieve activiteiten ligt nogal moeilijk bij onze doelgroep. Vaak tonen geen interesse in knutselen of kunst. Het is noodzakelijk om rekening te houden met interesses van de jongeren. We merken ook dat inspelen op de schoolse situatie vaardigheden drempelverlagend werken. Het geeft de jongeren de kans hun capaciteiten een positieve manier te gebruiken ten voordele van de groep.
ze de en op
We vinden het belangrijk om de doelgroep te leren omgaan met nieuwe ervaringen en prikkels. Sociale ervaringen opdoen met personen of in omgevingen die voor hen leefwereldvreemd zijn, zijn noodzakelijk om zich verder te ontwikkelen als sociaal vaardige stadsbewoners. In 2008 hebben we gewerkt aan het optimaliseren van de participatie van de jongeren. We zijn op zoek gegaan naar wat leeft bij het doelpubliek om een beter kwalitatief aanbod te brengen. We blijven het moeilijk vinden om de verschillende peergroups binnen de werking met elkaar in interactie te laten treden. Dit blijft ook in 2009 een werkpunt. Met het Reflectorproject hebben we ingespeeld op de nood van jongeren om zich maatschappelijk te versterken. We reikten hen de nodige vaardigheden aan en begeleiden hen bij hun ontwikkeling als vrijwilliger binnen de verschillende deelwerkingen. We stellen vast dat het aantal contacten met ouders toeneemt die hulpvragen hebben over de situatie van hun zoon. Bovendien zijn sommige individuele hulpvragen complexer geworden. Hulpvragen hebben betrekking op schoolproblemen, juridische of strafrechtelijke problemen. We merken ook dat de ernst toeneemt van de feiten waarbij de jongeren betrokken zijn: bvb. seksuele delinquentie, jeugddelinquentie en strafrechtelijke misdrijven. De jeugdwerkers zijn meestal de contactpersoon tussen de jongeren en hun ouders enerzijds, de werking anderzijds. Vaak hebben we niet de tijd om alle hulpvragen te beantwoorden. Door de ernst van sommige problemen kunnen we maar in beperkte mate ondersteuning bieden. Trajectbegeleiding is onontbeerlijk in een aandachtswijk zoals Muide-meulestede. We zijn regelmatig in het straatbeeld aanwezig. Tijdens spelmomenten met jongeren, tijdens door de buurt opgezette activiteiten (bvb. buurtfeest of opruimactie) of tijdens het opzoeken van jongeren op hangplekken. We merken dat de naambekendheid van het jeugdhuis Jamklub groot is. We worden vaak herkend en aangesproken door kinderen, jongeren, buurtbewoners of ouders. Sinds oktober 2008 zijn de resultaten van een intensieve samenwerking tussen de tienerwerking en de jongerenwerking duidelijk zichtbaar. Een actieve bijdrage van jongerenwerkers in de tienerwerking zorgt ervoor dat de jongerenwerkers ook in de tienerwerking een bekend gezicht zijn. Dit werkt drempelverlagend en zorgt ervoor dat tieners gemakkelijker hun weg vinden in het jeugdhuis. De eerste stappen van de jongeren die doorstromen blijven onwennig. Onze taak bestaat erin om in 2009 de doorstroming verder vlot te laten verlopen. We kiezen om op een impliciete manier vormende momenten aan te bieden. We vertrekken van wat er leeft binnen de werking. De inhoudelijke themaborden kunnen een aanzet geven of verdieping brengen. We hebben kort op de bal gespeeld met de thematische vorming rond seksualiteit en relaties. Dit thema kwam vaak aan bod in de instuifwerking en maakt deel uit van de leefwereld van jongeren. We zijn er ons van bewust dat we niet het volledige antwoord in petto hebben op de vragen die jongeren durven te stellen. Wel beseffen jongeren dat ze bij ons terecht kunnen met hun vragen, problemen en hun zoektocht. Ze weten dat we tijd maken om naar hen te luisteren. Groepsdynamische processen stimuleren is ons hoofdopzet bij het organiseren van kampen. Het kamp met Outward Bound School (OBS) – gebaseerd op de methodiek van het
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
/
8
1
2
7
ervaringsleren – heeft het evenwicht herstelt binnen de peergroup. Door het bevestigen van positieve rolpatronen binnen een peergroup enerzijds, het experimenteren met dit rolpatroon anderzijds, kwam een dynamiek op gang. Het OBS-kamp had ook een positieve invloed op het gehele instuifgebeuren en op de betrokkenheid van de jongeren in de werking. Bvb. met dezelfde jongeren is het worstelproject gestart. 4.3.1.6.
Equal People Squad (EPS)
In de loop van het werkingsjaar waren er regelmatig conflicten binnen de werking. Dit is deels te wijten aan de druk van het project, deels aan de problematische thuissituaties en onderlinge concurrentie binnen de groep. Omdat de conflicten soms gewelddadige proporties aannamen en er maar één begeleider is, sluit EPS sinds oktober 2008 aan bij de jongerenwerking op vrijdagavond. Dit bracht een andere groepsdynamiek met zich mee. Algemeen kan men stellen dat de druk van de ketel is, maar dit is niet kosteloos. Zo verloopt de projectwerking trager, ze komen meer verspreid toe en repeteren minder nauwkeurig. Het emancipatorisch elan van de projectwerking vertaalt zich in het feit dat de jongeren zelf eigen optredens plannen en met ideeën afkomen om festivals te organiseren in samenwerking met andere hiphopgroepen. Hun leefwereld is ruimer geworden en hun integratie in de maatschappij wordt gestimuleerd. Door op diverse locaties op te treden, komen de jongeren op nieuwe onbekende plaatsen, ontmoeten ze nieuwe mensen en leggen ze contacten met andere organisaties: bvb. 9000 sessies of vzw educrea. We merken dat de jongeren deze relaties zelfstandig beginnen uit te bouwen. Ze nemen op eigen initiatief deel aan initiatieven die deze organisaties opzetten, bvb. optredens of feestjes, en verruimen zo meteen ook hun leefwereld. De zelfstandigheid en de zelfredzaamheid van de jongeren verhoogt zienderogen, door de kleine en grote acties die ze ondernemen. Met regelmaat brengen de jongeren ook andere nieuwsgierigen mee naar optredens en evenementen, waardoor ook wij nieuwe jongeren bereiken. Omgekeerd bereiken we dankzij de optredens andere jongeren die willen aansluiten bij het project. Als laatste belangrijke effect kan men stellen dat deelname aan de werking een positieve invloed heeft op het zelfbeeld en de identiteitsontwikkeling van de jongeren. Ondanks het feit dat niet alle onderlinge spanningen helemaal verdwenen zijn, zijn de spanningen hanteerbaarder geworden. Men moet de jongeren nageven dat ze hier creatief mee omgaan. Bvb. ze verwerken onenigheden in liedjesteksten. Als begeleiders juichen we deze wending toe. In plaats van naar geweld te grijpen, kanaliseren ze hun frustraties. De jongeren van EPR staan op het punt hun tweede CD uit te brengen. De meisjes van FC Forza zullen echter nog even moeten wachten om het project te heropenen en de studio in te trekken. De middelen voor dit project werden bevroren omdat er een personeelswissel plaatsvond. Sinds september werd de groep terug betrokken op de werking en wachten we op de heropening van het dossier om met die middelen terug aan de slag te gaan. De meisjes van de dansgroep willen enkel een plek om te repeteren en te improviseren. Het werken aan toonmomenten is voor hen op dit moment niet prioritair. 4.3.1.7.
Speelpleinwerking
Vooral tijdens de speelpleinwerking in de zomer zien we een aantal nieuwe gezichten. Dit zijn vooral meisjes die tijdens het jaar niet komen. Er zijn ook enkele autochtone kinderen bij. Na de zomer zien we sommige van deze kinderen slechts sporadisch terug. Mogelijke oorzaken
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
/
9
1
2
7
zijn dat ouders strikter zijn tijdens de schoolperiode, of ouders die gescheiden zijn waarvan de kinderen tijdens de zomervakantie bij één van de ouders op de wijk verblijven. Gelet op de verbouwingswerken in de Londen- en Bombaystraat hadden we in samenwerking met de Stad Gent en buurtorganisaties de terreinen van de voormalige loods 20 gekregen om daar een tijdelijk speelterrein te maken. De speeltuigjes waren enkel voor peuters bedoeld. Het kleine zandbakje en de kasseien waren niet uitnodigend voor de kinderen om op dit terrein te spelen. Mede door het heen en weer rijden van de tractoren en het verbouwingsmateriaal rondom was dit een onveilige plaats voor de kinderen. Dit noopte ons ertoe om regelmatig op verplaatsing te gaan. In de maand juli is de speelpleinwerking vlot verlopen en was er een grote opkomst. Ook was er een sterke monitorenploeg die zeer gemotiveerd was met een goede sfeer tot gevolg. Augustus daarentegen was een ramp: het slechte weer, een minder sterke monitorenploeg die onervaren en weinig gemotiveerd was, verbouwingswerken enzovoort. De opkomst lag een stuk lager. In de toekomst willen we i.s.m. andere gebiedswerkingen een rekruteringsactie voor monitoren opzetten. Tijdens de kleine schoolvakanties was er speelpleinwerking van maandag tot en met vrijdag. We zien dat het rustiger is in koude periodes. De opkomst is dan kleiner dan in de zomervakantie. We zien wel dat er een harde kern is die altijd komt. Tijdens de Paasvakantie organiseren we één week kamp en één week speelpleinwerking. We behouden dit in 2009. 4.3.2. Conclusies werkingsgebied Tijdens dit bewogen jaar hield de gebiedscoördinator het team bij elkaar. Er moesten meer dan ooit tevoren goede keuzes worden gemaakt. De zorg voor het team was groot. Het werk m.b.t. de onderlinge communicatie en afstemming was niet enkel van belang voor de herstructurering, maar ook bij diverse andere zaken waarmee het team werd geconfronteerd zoals delinquentie, onaangepast gedrag, bendevorming, de wegenwerken, de heraanleg van het Londenplein, de inbraak en het overlijden van ex-leden van de kinderwerking en jongerenwerking bij een ongeval. Het ontslag van een collega uit het teams en collega’s uit andere gebieden kwam hard aan. Een belangrijke herstructurering kwam op het team af: de gebiedscoördinator heeft ervoor gekozen om het team mee te nemen in dit nieuwe verhaal. De herstructurering werd benaderd als een nieuwe kans om met het team nieuwe voorwaarden te scheppen, hindernissen uit de weg te ruimen, uitdagingen te creëren en bij te sturen waar nodig. Na een intensieve SMART back to business brainstorm in de periode van augustus t.e.m. september poogde het team zoveel mogelijk activiteiten en contactmomenten te bestendigen. Dit gebeurde enerzijds door meer samenwerking tussen de collega’s van de verschillende deelwerkingen, anderzijds door extra inspanningen van stagiaires en vrijwilligers. De jeugdwerkers ondersteunden elkaar waar mogelijk. Door omgevingswerken aan het Londenplein rondom het Kinderhuis en de spelotheek was er een lage opkomst bij beide deelwerkingen. Het blijft er gevaarlijk spelen door het zware vervoer van werfwagens. De moeilijk te bewandelen weg – wegens diepe putten – zorgt voor ongemak voor de kinderen. Het meisjesaanbod werd in oktober terug gestart op donderdagen nadat de werking was gestopt. Het duurde even voor de mond aan mond reclame haar werk deed. De teamleden ondersteunden elkaar om het naschools meisjesaanbod op donderdagen te continueren. In het begin hadden we eveneens af te rekenen met enig onbegrip over het wegvallen van de collega-meisjeswerkster.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
0
3
/
1
2
7
De jongerenwerking moest vechten tegen de negatieve dynamiek (bvb. wapenbezit, bendevorming en vechtpartijen) waardoor sommige jongeren wegbleven uit de werking. Daarnaast viel er een halftijdse jongerenwerker weg. Het team startte binnen de contouren van de nieuwe blauwdruk van vzw Jong alvast een nieuwe oriëntatiefase. Het team en de gebiedscoördinator gaven aan dat het op zijn minst een boeiende dynamiek brengt om de missie van de organisatie te vertalen naar de plaatselijke doelgroepen.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
3
/
1
2
7
4.4.
Sluizeken-Tolhuis-Ham
4.4.1. Deelwerkingen 4.4.1.1.
Onthaal en ontmoeting
Deze functie komt uitgebreid aan bod bij de allerkleinsten (spelotheek) en bij de oudsten. De onthaal- en ontmoetingsfunctie is binnen de spelotheek ontzettend belangrijk omdat het versterkend werkt voor ouders, wat een belangrijke doelstelling is van de spelotheek. Wat betreft het bereik van ouders tijdens het openingsmoment merken we toch een belangrijk verschil in vergelijking met de vorige locatie. We merken dat een aantal ouders en kinderen vrij lang vertoeven in de ruimte tijdens een openingsmoment. Dit kan gaan van 1 uur tot 1,5 uur. Mensen voelen er zich duidelijk welkom. Ze slaan een praatje onderling of met de begeleiders, ze kiezen op het gemak een spel of boek, spelen samen een spel enzovoort. Bij de kinderwerking komt deze functie minder duidelijk en georganiseerd aan bod. Kinderen komen uiteraard vaak eens langs buiten de activiteitsuren. Het gaat vooral om kinderen die in de onmiddellijke omgeving van de werking wonen en die vaak na schooltijd binnenspringen. Enerzijds willen we kinderen hiertoe wel stimuleren omdat ze op die momenten van individuele contact met hun begeleiders kunnen genieten. Anderzijds is dit niet altijd makkelijk hanteerbaar omdat kinderen die momenten vaak aangrijpen als extra spelmoment en op die manier eerder een storende factor worden in het gebouw. We trachten hier zo goed mogelijk via duidelijke afspraken met kinderen mee om te gaan. Deze functie komt uiteraard vooral aan bod bij de werkingen vanaf 12 jaar. Zowel voor de meisjeswerking als de tiener- en jongerenwerking is deze functie de basis voor de werking. Door zijn laagdrempeligheid bereikt de instuifwerking heel wat tieners en jongeren (zowel meisjes als jongens) uit de wijk. Deze functie is zeer sterk gebonden aan bepaalde periodes die gekoppeld zijn aan weersomstandigheden, schoolse situatie (vakantie of examenperiodes) en thuis (reis en vasten). Bij de meisjeswerking zien we vooral dat het schoolse een enorme impact heeft op de opkomst van meisjes. We merkten dat vooral de jongste meisjes nood hebben aan activiteiten tijdens de instuifmomenten. De oudste meisjes (+15) komen eerder om met elkaar of met de begeleidsters een praatje te maken en om in de werking wat rond te hangen. Gezien de vrij beperkte opkomst van deze groep op vrijdagavond hebben we vanaf september beslist om dit om de 14 dagen ook open te stellen voor de jongere meisjes. Bij de tienerwerking zagen we ook het afgelopen werkjaar een vrij wisselende opkomst tijdens de instuifmomenten. Playstation was de magneet tijdens de instuif, maar zorgde er tevens voor dat de tieners nogal éénzijdig hiermee bezig waren. Er werd vanuit de begeleiding gezorgd voor een grotere afwisseling in het aanbod tijdens de instuif via de introductie van allerlei gezelschapsspelen, het organiseren van kickertoernooien e.a. Vanaf september voorzien we ook telkens een activiteit in de instuif op donderdag. De basis voor de jongerenwerking is zeker en vast de instuif. Ook het afgelopen werkjaar was het bij momenten in de instuif ontzettend druk. Vooral de voetbalwedstrijden op groot scherm kenden een enorm succes met een opkomst van vaak meer dan 50 jongeren. Gezien deze wedstrijden vooral doorgingen op zondagavond werd er in een extra openingsmoment voorzien. De nieuwe locatie heeft gezorgd voor een extra impuls binnen de werking doordat een aantal nieuwe zaken ook voorzien zijn zoals extra computers, poolbiljart en airhockey. De ruimte heeft vast en zeker nog nood aan een persoonlijke toets door de tieners en jongeren, maar het is duidelijk dat deze plek reeds meer en meer hun thuis wordt.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
3
/
1
2
7
4.4.1.2.
Vaste sportactiviteiten
Onder de vaste sportactiviteiten vinden we voor deze werking de activiteiten vanuit de meisjeswerking en het voetbalaanbod terug. Ook het afgelopen werkjaar hebben we vanuit de meisjeswerking om de twee weken een sportmoment voorzien, hetwelk steeds doorging in het sportcomplex op de Tolhuislaan. In de eerste jaarhelft werden deze activiteiten begeleid door een lesgever vanuit Vlabus. Vanaf oktober (september was vastenmaand) dienden we deze activiteiten echter steeds zelf te begeleiden omdat Vlabus geen leerkracht kon voorzien. Dit kwam de kwaliteit niet ten goede omdat we niet de nodige deskundigheid hebben een diversiteit van sporten aan te bieden. En het is net dat wat de meisjes willen. Voor deze sportactiviteiten bereikten we opvallend veel meisjes vanuit het gebied Blaisantvest-Briel en ook de jongste meisjes. Het is wel belangrijk om de meisjes voor deze activiteit op te halen. Daarnaast was ook het afgelopen werkjaar voetbal een bindende factor tussen diverse deelwerkingen van Kadanz. Een echt voetbalteam kwam tot stand om zowel praktische zaken (bvb. vervoer, was of licenties) te bespreken als de inhoudelijke zaken m.b.t. aanpak en afspraken. Deze activiteiten kennen een groot succes binnen de kinder-, tiener- en jongerenwerking. Bovendien vinden ook ouders dit heel belangrijk. We mochten het afgelopen jaar een aantal ouders regelmatig als supporters verwelkomen. Niet alleen zijn deze activiteiten enorm succesvol, ze bieden ook heel wat kansen tot ontplooiing en het versterken van zelfvertrouwen. Hierin spelen de kringgesprekken en duidelijke sturing van de verschillende beroepskrachten een belangrijke rol. We zijn dan ook fier op onze vijf ploegen. Niet alleen omwille van hun sportieve prestaties, maar vooral ook op het vlak van fairplay en houding. De overstap met de A-ploeg van provinciale naar 3de nationale vormt een zware belasting voor de werking. Dit zowel op vlak van energie en werkuren als wat betreft het financieel plaatje. 4.4.1.3.
Spel en recreatieve activiteiten
Zoals ook de vorige werkjaren neemt vooral de kinderwerking hier het leeuwenaandeel van activiteiten op zich. Van januari tot juni waren er immers wekelijkse activiteiten voor 12 groepen goed voor zo’n 287 kinderen. In de speelpleinwerking gingen dagelijks activiteiten door op de 3 buurtpleinen (plus het ophalen van kinderen op het speelplein Beveland) gedurende zes weken. Vanaf september is het aanbod voor de kinderwerking omwille van de reorganisatie drastisch gewijzigd. De werking in het gebied Blaisantvest-Briel werd overgedragen aan de werking in het Rabot en door een serieuze daling van het aantal beroepskrachten in de kinderwerking waren we genoodzaakt om onze kleuterwerking en de werking van de kinderredactie Taksi stop te zetten. Hiermee ging werk van jaren spijtig genoeg verloren. Om toch te zorgen voor een redelijk bereik in de wijk werd geopteerd voor het organiseren van wekelijkse momenten voor telkens een bepaalde leeftijdscategorie. Er werd gewerkt in drie leeftijdscategorieën: de 6 tot 7-jarigen (zaterdag), de 8 tot 9-jarigen (woensdag) en de 10 tot 11-jarigen (vrijdagavond). In totaal schreven er zich 144 kinderen in voor deze activiteiten. Bewust werd ervoor gekozen om alle ingeschreven kinderen wekelijks op te halen omdat we vanuit de ervaring van vorig jaar hadden vastgesteld dat niet ophalen vooral gevolgen had voor de meest kwetsbare gezinnen. We wilden net voor die kinderen een aanbod verzekeren. Het niet meer werken met de vaste leeftijdsgroepen heeft als belangrijkste nadeel dat de individuele aandacht binnen de groepswerking minder doordacht verloopt. Het werken in
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
3
3
1
2
7
ateliervorm biedt zeker ook heel wat voordelen naar aanbod, maar is vooral voor kinderen die moeilijkheden ervaren geen evidentie. Doordat de vaste groepsstructuur hier wegvalt, dienen zij zich telkens aan te passen aan de nieuwe groep en context. Dit is voor een aantal kinderen zeer moeilijk, wat zich dan ook uit in een sterke manifestatie van negatief gedrag. Door de inzet van heel wat vrijwilligers en stagiairs was het echter mogelijk om toch te zorgen voor voldoende individuele aandacht, waardoor het welbevinden van alle kinderen kon bewaakt worden. Het blijft een uitdaging om voldoende kwantiteit en kwaliteit met elkaar te verbinden. Voor de andere deelwerkingen komt dit deel minder expliciet aan bod. In de tiener- en meisjeswerking is het uitgesproken aanwezig tijdens vakantie- en speelpleinwerking en uiteraard ook op de kampen die vanuit beide deelwerkingen georganiseerd worden. Het blijft echter moeilijk om tieners te motiveren om zich voor activiteiten in te schrijven. Vandaar dat we in de tienerwerking vanaf oktober gestart zijn met het voorzien van recreatieve activiteiten tijdens de instuif op donderdag. We konden vaststellen dat daar telkens een grote groep tieners aan deelneemt. In de meisjeswerking zijn het vooral de jongste meisjes die interesse tonen voor tal van activiteiten. Hen bieden we niet enkel via het recrea-moment op dinsdag activiteiten aan. We zorgen ook voor een aantal groepsactiviteiten tijdens instuifmomenten. Ook voor de jongerenwerking is het geen evidentie om activiteiten te vinden die hen aanspreken. Zij houden vooral van activiteiten zoals koken, karten of bioscoopbezoek. 4.4.1.4.
Creatieve activiteiten en kunstbeoefening
Zoals vorig werkjaar vermelden we hier voornamelijk het hiphopproject vanuit de tiener- en jongerenwerking. Dit project werd grotendeels gedragen door oudste tieners en jongeren zelf. Vanuit de werking stonden we vooral in voor logistieke ondersteuning: aanbieden van ruimte, helpen bij aanvragen, zorgen voor materiaal enzovoort. Dit project heeft zichzelf echter spijtig genoeg verloren door onderlinge meningsverschillen en twistpunten. 4.4.1.5.
Occasionele activiteiten
Er zijn het afgelopen werkjaar weinig extra activiteiten doorgegaan. Dit heeft te maken met de interne reorganisatie. Dit had zijn impact op de werkvloer waardoor er nauwelijks extra ruimte was om buiten het vast activiteitenaanbod zaken op te zetten. Bij de meisjeswerking vinden we hier wel een aantal zaken terug zoals de activiteiten in het kader van het Meisjesoverleg, de uitstap naar Londen, concerten en theater, Ramadannacht en een aantal gemengde activiteiten in samenwerking met de tienerwerking. We merken dat dergelijke activiteiten (uitstappen en theater en concerten) vooral bij de oudste meisjes (+15) in trek zijn. Vanaf de tweede jaarhelft voorzien we slechts om de 14 dagen een aparte instuif voor deze groep, maar maken we meer ruimte om op andere momenten (dus buiten het vaste weekaanbod) activiteiten voor deze groep te voorzien. 4.4.1.6.
Projecten
Binnen de kinderwerking zijn hier zowel de vaste als de kortlopende projecten beschreven. De vaste projecten binnen de kinderwerking zijn de twee vaste groepjes namelijk de Taksi kinderredactie en de miniemenploeg binnen ZVC Kadanz (staat beschreven bij sportactiviteiten).
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
3
4
1
2
7
De vaste kinderredactie Taksi is het afgelopen jaar stopgezet omwille van de herstructurering binnen vzw Jong. Het nieuwe personeelskader voor de kinderwerking maakte het onmogelijk om in hetzelfde aanbod te voorzien, waardoor er gekozen werd voor die activiteiten die een grote groep kinderen konden bereiken. De werking van onze kinderredactie verliep reeds moeilijk in de eerste jaarhelft van 2008, waardoor we gestart waren met een onderzoek en bevraging. We waren reeds van plan om onze werkvorm bij te sturen. Verder zijn er nog kortlopende projecten doorgegaan binnen de kinderwerking. Het dansproject bij de jongste meisjesgroep i.s.m. jeugdtheater Larf werd zeker en vast gesmaakt door kinderen en ook hun ouders, die enthousiast de twee voorstellingen hebben bijgewoond. Daarnaast is er vanuit het thema boerderij bij de jongste leeftijdsgroepen het idee gegroeid om een boerderijweekend voor de jongste groepen (van beide gebieden) te organiseren. Dit weekend kende zo’n succes dat het ook al voor het komende werkjaar gepland is. Naast de kinderwerking gingen er vooral ook in de meisjeswerking heel wat projecten door, de één al wat succesvoller dan de andere. De projecten voor het goede doel en het meisjesmagazine waren reeds vertrouwde formules binnen de werking. Het dansproject dat moest resulteren met een optreden van de meisjesgroep op het vrouwenfeest is maart, is wegens gebrek aan opkomst afgelast. Een rode draad binnen alle projecten is het moeilijke gegeven tot langdurig engagement. Dit geldt eigenlijk voor alle deelwerkingen : van de jongste meisjesgroep tot en met de oudste jongeren blijft het moeilijk om hen voor een lange tijd te engageren (met uitzondering van het voetbal). Ondanks het feit dat een aantal zaken op vraag en vanuit de noden en interesses van de groepen ontstaan, is het steeds een trek- en sleurwerk om kinderen en jongeren ertoe te bewegen zich blijvend te engageren. 4.4.1.7.
Contacten met ouders
Van oudsher zijn er in de organisatie heel wat contacten met ouders. Het feit dat de werking door zijn jarenlange historiek zeer goed gekend is, zorgt voor een vrij goed vertrouwen van de gemeenschap. Vooral vanuit de kinderwerking zijn de contacten, o.a. door het wekelijks ophalen van kinderen, vrij intensief. Het ophalen en naar huis brengen van de kinderen zorgt ervoor dat de thuiscontext voor de begeleiders een vertrouwd gegeven wordt. Vanuit een bezorgdheid naar betrokkenheid van ouders bij de werking, zijn we vorig jaar gestart met een nieuw systeem voor de jongste groepen op zaterdag. Ouders dienden hun kinderen te brengen naar de werking, waar onthaal met thee of koffie was voorzien. De belangrijkste vaststelling hieruit was dat vooral de kinderen uit de meest kwetsbare gezinnen niet meer deelnamen aan de activiteiten. Hun ouders hadden niet de mogelijkheid (om tal van redenen) om hun kinderen naar de werking te brengen, waardoor ze uitgesloten werden van een wekelijks vrijetijdsaanbod. Vanaf september hebben we dan ook besloten om alle ingeschreven kinderen opnieuw op te halen voor de activiteiten. De betrokkenheid van ouders uitte zich zeker en vast toen de impact van de crisis binnen de organisatie duidelijk werd : een vermindering van aanbod omwille van personeelsvermindering. Ouders kwamen langs, wilden geïnformeerd worden, deden voorstellen en beklemtoonden het belang van de werking voor hun kinderen. Ook voor de meisjeswerking blijft het contact met ouders een belangrijk gegeven in het opbouwen van vertrouwen. Dit vertrouwen van ouders is voor de mogelijke uitbouw van de werking noodzakelijk. We merken dat steeds meer ouders de weg naar de meisjeswerking Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
3
5
1
2
7
vinden om daar hulp te zoeken voor allerlei administratie, info of om gewoon een praatje te maken met één van de begeleidsters. De aanwezigheid van een Turkse begeleidster is daarin omwille van taal een heel belangrijk gegeven. Vanuit de andere werkingen blijft het een zoeken naar een goed evenwicht tussen contact met de ouders enerzijds, de zelfstandigheid van jongeren anderzijds. 4.4.1.8.
Outreaching
Op dit vlak zijn er geen echte wijzigingen m.b.t. het vorige werkjaar. Het feit dat we vanuit de kinderwerking wekelijks in het straatbeeld te zien zijn door het ophalen van kinderen, mist zeker zijn effect niet in de buurt. Hierdoor zijn we immers vrij gekend in de buurt en vooral ook aanspreekbaar voor allerlei buurtbewoners. Het gebeurt dan ook regelmatig dat geïnteresseerde ouders vragen stellen over de werking en de activiteiten tijdens de ophaalronde. Deze ouders worden doorverwezen naar het secretariaat van de werking. Ook de aanwezigheid van begeleiders en monitoren in de zomer tijdens de speelpleinwerking zorgt voor een duidelijke aanwezigheid in de wijk. Tijdens iedere speelpleinwerking bereiken we ‘nieuwe ‘ kinderen, die we in september een bezoekje brengen. Tijdens dit huisbezoek gaan we na of er interesse is voor het aanbod van de jaarwerking of zoeken we samen met ouders naar andere mogelijkheden. Tijdens de zomervakantie bereiken we ook kinderen uit de Voormuide (Beveland) en vanuit de buurt van Zonder Naamplein omdat we dan een aanbod in die buurten voorzien. In deze buurten is een vrij goed contact met de ouders en de kinderen uitgebouwd, maar het is onmogelijk (omwille van de afstand) om hen te doen aansluiten bij het aanbod van de jaarwerking. Daar is nochtans een zeer grote vraag naar aanbod in hun buurt tijdens het jaar. Deze zomer waren er ook vanuit de tiener- en meisjeswerking gerichte acties door het wekelijks ronddelen van folders op de verschillende buurtspeelpleinen. De begeleiders maakten tevens telkens tijd vrij om jongeren aan te spreken en te motiveren. Voor welbepaalde activiteiten werden deze jongeren ook op het speelplein in hun buurt opgehaald door de begeleiders. Dit had vooral succes voor tienerjongens uit de buurt van het speelplein Beveland en de Opgeëistenlaan. Met de meisjeswerking konden we succesvol een aantal meisjes vanuit de buurt van Zonder Naam naar het vakantieaanbod toeleiden. Voor de jongerenwerking is het niet zo evident om jongeren aan te spreken zonder ronselend over te komen. We merken dat voetbal een belangrijke manier blijft om nieuwe jongeren aan te trekken: als supporter of jongeren die komen mee sjotten op donderdag. 4.4.1.9.
Informatie geven
Bij de kinderwerking omvat dit vooral het luik naar de ouders. We trachten al deze vragen zo goed mogelijk te registreren, wat zeker en vast geen evidentie is gezien heel wat vragen gesteld worden tijdens het ophalen van kinderen. Deze vragen gaan vooral over de werking en de activiteiten. Een ander belangrijk interessepunt van ouders handelt over het gedrag van hun kind in de werking. Ten slotte gaat het ook over vragen m.b.t. problemen die ouders ervaren op school, in de wijk , binnen familiaal verband. We stellen een groeiende opvoedingsonzekerheid vast bij ouders. Deze treffen we ook expliciet aan binnen de spelotheekwerking waar ouders vaak spreken over de opvoeding van hun kinderen. Bij de meisjeswerking blijft de individuele aandacht van begeleidsters een belangrijke beweegreden om naar de werking te komen. Vaak gaat het over grote en kleine zaken die de meisjes binnen hun leven ervaren en die ze even kwijt willen. Begeleidsters worden gezien
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
3
6
1
2
7
als een belangrijke toetssteen voor de zaken die ze ervaren en als mogelijke ventilatie van de frustratie die ze daarbij oplopen. Daarnaast geeft de verscheidenheid binnen de groep (vooral wat betreft scholingsgraad en achtergrond), de tijdschriften en mediamuur directe aanleiding tot tal van vragen en gesprekken. We trachten hier vanuit de werking zo goed mogelijk op in te spelen. We trachten binnen de werking dan ook veel tijd vrij te maken om in groep te praten over allerlei zaken die de meisjes aanbelangen. Maar daarnaast blijft het ontzettend belangrijk om individuele gesprekken mogelijk te maken. Tienerjongens komen dan weer heel wat minder langs voor een individueel gesprek. Ze uiten hun vragen vaak via gedrag of doen dit op een onrechtstreekse manier. Het bekijken van een film of een artikel uit een tijdschrift kan wel aanleiding zijn tot een gesprek. We zorgen zeker voor voldoende informatie in de instuifruimte en zijn zeker vragende partij voor computers met internet. De meeste vragen van tieners waren immers vooral in deze hoek te situeren: veel jongeren zijn bezig met het maken van filmpjes, muziek e.a. en vragen daarin enige ondersteuning van ons. Bij de tieners merken we wel op dat een groepsgesprek heel goed werkt tijdens de wekelijkse sportmomenten. Ook bij de jongeren van de jongerenwerking merken we dat ze hun vragen meestal indirect stellen. Er komen tijdens instuifmomenten wel verhalen van jongeren naar boven, waarin ze op een onrechtstreekse manier toetsen wat hun begeleider hiervan vindt. Het was ook dit jaar opvallend hoe weinig jongeren nog bezig zijn met school. De schoolse context komt dan ook zeer weinig aan bod binnen de werking, ook al wordt hier expliciet naar gepolst door de begeleiders. Door de economische crisis worden wel veel vragen gesteld m.b.t. de arbeidsmarkt, tijdelijke werkloosheid en interim-arbeid. Tenslotte was de onzekerheid m.b.t. geschikte infrastructuur ook iets wat veel jongeren (jong en oud) sterk bezighield. Een groot deel van de gesprekken in het voorjaar van 2008 de instuif ging hierover. We vonden het belangrijk om jongeren hierbij te betrekken en organiseerden een bezoek aan de nieuwe locatie in mei. Dit ging door in aanwezigheid van de Stedelijke jeugddienst en een kabinetsmedewerker. Door de betrokkenheid van de jongeren bij het thema was de opkomst dan ook vrij groot. 4.4.1.10. Individuele begeleiding Ook hier zien we vaak de tendensen van de vorige jaren. In de kinderwerking verloopt dit vooral door het intense contact met ouders. We merken immers dat veel ouders vragen stellen over het gedrag van hun kinderen tijdens de werking. Achterliggend aan deze vraag schuilt vaak een vraag naar bevestiging in hun rol als ouders of bevestiging over hun kind. Het gaat meestal om kinderen die thuis of op school vrij moeilijk gedrag stellen, waar de ouders meermaals op aangesproken worden. Ouders geven vaak aan dat ze radeloos zijn en dat ze zich ernstig zorgen maken over de verdere ontwikkeling van hun kind(eren). Het is vanuit de kinderwerking niet makkelijk om op deze hulpvragen een antwoord te bieden. Het is in eerste instantie niet makkelijk om een goed zicht te krijgen op de situatie en op de (hulp)vraag. Bovendien is doorverwijzing niet makkelijk realiseerbaar en blijven begeleiders met een gevoel van onmacht zitten. De inzet van een trajectbegeleider en de georganiseerde LSCI-cursus zou daar een antwoord op bieden. Langdurige ziekte van de trajectbegeleider en de reorganisatie binnen vzw Jong zouden dit plan echter doorkruisen. Vanuit de lange historiek van de organisatie waar ook een volwassenenwerking deel van uitmaakte, blijven we veel ouders bereiken voor tal van (hulp)vragen. We trachten met de ouders steeds de vraag duidelijk te krijgen en af te bakenen en gaan samen met hen op zoek naar mogelijke oplossingen. Zo slaagden we er het afgelopen jaar in om door te verwijzen naar het Wijkgezondheidscentrum, naar de lokale dienst van het OCMW voor
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
3
/
1
2
7
schuldbemiddeling, naar diverse CLB- centra, naar het Ondersteuningsteam Allochtonen en naar het centrum voor eetstoornissen van het U.Z. Binnen de meisjeswerking blijven we een aantal meisjes omwille van complexe problematiek sterk opvolgen. Hierbij trachten we meer en meer de LSCI-methodiek (reeds geregeld met succes) toe te passen. Daarnaast gaat het vooral om het bieden van nabijheid en steun bij de complexe problemen die sommige meisjes ervaren. Net deze nabijheid maakt de steun voor de meisjes zeer warm en sterk, maar maakt het voor begeleidsters zeker moeilijk om de eigen grenzen af te bakenen. Binnen de tiener- en jongerenwerking ervaren we zeker dat een aantal onder hen met moeilijkheden kampt. Het afgelopen jaar was er een jongen betrokken bij een verkeersongeval. We hebben contact opgenomen met de jongere en zijn familie om steun te bieden. Het blijft moeilijk om vanuit de werking jongeren aan te spreken op hun problemen. Ze geven (vaak indirect) wel deze problemen aan, maar sluiten zich af voor diepgaande bespreking ervan. We merken nochtans dat een aantal jongeren kampt met persoonlijkheidsproblemen. Het is moeilijk om hen hiervan bewust te maken en om hen te stimuleren begeleiding voor hun problemen te zoeken. Een aantal jongeren kampt ook in zekere mate met drugsproblemen. Ook hier is het moeilijk om hen door te verwijzen naar professionele instanties. 4.4.1.11. Vorming Spelen is leren en dit gebeurt best zoveel mogelijk in een vertrouwde en veilige omgeving. Vanuit deze invalshoek zijn er uiteraard in alle werkingen heel wat vormende momenten. We stellen ook vast dat kinderen en jongeren vanuit ervaring en beleving zaken leren die tot enige verandering leiden. We merken dat vooral het ervaringsgericht en projectmatig werken tot de meeste inzichten leiden. Binnen het luik van de kinderwerking werden hieronder de vormingsmomenten naar vrijwilligers geplaatst. Het afgelopen werkjaar zijn deze veel minder sterk aan bod gekomen omwille van de crisis binnen de kinderwerking. Bovendien zijn deze aspecten het afgelopen werkjaar sterker geïntegreerd binnen de wekelijkse teamvergaderingen. Voor de speelpleinwerking is dit (i.s.m. de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk) dan wel sterk uitgebouwd (dit komt verder aan bod bij de conclusies van de speelpleinwerking). Binnen de tiener- en jongerenwerking werden weinig specifiek vormende momenten georganiseerd omdat jongeren hier zeer weigerachtig tegenover staan. Bovendien stellen we vast dat er te weinig vertrouwdheid is binnen het team om vormende activiteiten uit te werken en te plannen. Dit is zeker en vast een aandachtspunt naar het volgende werkjaar. De voetbalactiviteiten bieden echter heel wat vormende momenten door de expliciete coaching en kringgesprekken. De ervaringen in de uitwisseling met andere ploegen geven heel wat aanleiding tot inzichten en leren in de meest ruime betekenis van het woord. Daarnaast hebben we binnen de jongerenwerking de jongeren betrokken bij de infrastructurele problemen van de werking. Tal van groepsgesprekken hebben uiteindelijk geleid door het bezoek van een aantal jongeren aan de toekomstige jongerenwerking. Tijdens dit moment hebben jongeren zeker hun bezorgdheden overgebracht en hebben ze heel wat vragen gesteld aan de mensen van de Jeugddienst en het kabinet. Ook dit jaar hebben we binnen de meisjeswerking een aantal vormende momenten gehouden rond thema’s waar de meisjes sterk mee bezig zijn. Dit werkjaar gingen deze rond puberteit en seksualiteit enerzijds en internetgevaar anderzijds. Het blijft moeilijk om meisjes daar voor warm te maken (met dus een geringe opkomst als gevolg). Vooral bij de vormingsreeks rond puberteit en seksualiteit stelden we een zeer grote betrokkenheid vast van de groepen. De Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
3
8
1
2
7
vormingen werden dit jaar als reeksen gegeven, waardoor we veel uitgebreider en dieper op een thema konden ingaan. Dit werd zeker ervaren als een belangrijke meerwaarde. 4.4.1.12. Kampen De kampen zijn zeker en vast de topactiviteiten voor alle werkingen. In alle werkingen wordt hier door kinderen en jongeren naartoe geleefd omdat het zo’n unieke ervaring is in een totaal andere omgeving. Dit jaar zijn er in totaal 5 kampen doorgegaan: twee voor de kinderwerking (kamp en boerderijweekend), een kamp voor de miniemen en knapen en een kamp voor de meisjeswerking en de tienerwerking. Voor de jongerenwerking is er geen kamp doorgegaan. De kinderwerking had een fantastische 4-daagse in Lokeren, waar Peter Pan en Tinkerbel de groep voor 4 dagen wisten te bekoren. De allerkleinsten gingen met maar liefst 21 kinderen voor een weekend (eind paasvakantie) naar de kinderboerderij Diggie, waar de geboorte van een kalfje voor een niet te vergeten ervaring zorgde. Eind augustus trok opnieuw een grote ploeg miniemen en knapen en hun vrijwillige trainers erop uit voor heel wat sportieve uitdagingen en groepsvormende activiteiten. De tienerwerking en de meisjeswerking trokken tijdens de paasvakantie respectievelijk naar de Ardennen en naar de kust. Het weer speelde de beide werkingen serieus parten, waardoor men het programma enigszins heeft moeten wijzigen. De jongeren die grootste plannen hadden voor een nieuwe buitenlandse reis hebben uiteindelijk – na een zoektocht naar de nodige middelen – hun ambitieuze plannen moeten opbergen en zijn uiteindelijk thuisgebleven. 4.4.1.13. Speelpleinwerking Kadanz organiseert speelpleinwerking voor de kinderen tussen 4 en 12 jaar die rondom de speelpleinen Zonder Naam, Opgeëistenlaan (en Beveland) en Tolhuis wonen of vertoeven. Zes weken lang kunnen de kinderen op de buurtpleintjes genieten van tal van activiteiten die hun zomervakantie leuker maken. Voor de kinderen jonger dan 8 jaar is de speelpleinwerking gesloten: de kinderen worden gebracht en op het einde van de dag terug opgehaald. Kinderen ouder dan acht jaar kunnen vrij komen en gaan wanneer ze dit wensen: we spreken hier over open speelplein. Nieuw dit jaar was dat we de organisatorische draagkracht niet hadden om op de 4 speelpleinen een aanbod te organiseren. Bovendien was de opkomst op het speelplein Beveland reeds jaren eerder aan de lage kant. Het was dan ook niet makkelijk om leuke groepsspelen te verzinnen omdat er vaak te weinig kinderen van eenzelfde leeftijd op het plein aanwezig waren. Daarom wilden we deze zomer een nieuwe formule uitproberen : de kinderen van speelplein Beveland werden opgehaald en naar huis gebracht en sloten dit jaar aan bij de activiteiten op speelplein Opgeëistenlaan. Afgelopen zomer werden er op de 3 speelpleinen (plus Beveland) in totaal 274 kinderen bereikt. Zoals in de jaarwerking is de grootste groep (226) van Turkse origine. Daarnaast bereiken we vooral Bulgaarse en Albanese kinderen. Er is een vrij evenwichtige verdeling naar leeftijd: er werden 126 kinderen jonger dan 8 jaar bereikt tegenover 148 kinderen van de leeftijdscategorie van 8 tot 12 jaar. Zoals ieder jaar spelen de weersomstandigheden een belangrijke rol in het bereik van kinderen op de speelpleinen gezien aan de pleinen geen onmiddellijke binnenruimte is voorzien. De opkomst is dan ook zeer wisselend op alle pleinen. Algemeen kunnen we wel Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
3
9
1
2
7
opmerken dat er vooral begin augustus een erg lage opkomst is. De piekmomenten zijn begin juli en eind augustus. Omwille van het feit dat we (onder impuls van de VDS) reeds in februari gestart zijn met het bijeenbrengen van monitoren en door de toeleiding vanuit De Toren van Babel (onderwijs voor nieuwkomers) stelden er zich geen problemen naar inzet van aantal monitoren. Het feit echter dat de meeste monitoren weinig tot geen ervaring hadden en sommigen ook de Nederlandse taal niet erg machtig waren, maakte de noodzaak tot coaching en ondersteuning enorm groot. Het aanbod van de speelpleinwerking werd opnieuw onderzocht en via een vorming vanuit de VDS voor het ganse speelpleinteam (beroepskrachten en teambegeleiders) werden opnieuw de bouwstenen van kwalitatief speelpleinwerk gelegd. Dit heeft zeker zijn impact gehad op de sterkte van het basisteam en op het concrete aanbod op de speelpleinen. Er was hierdoor weer meer ruimte voor play dan voorheen. Dit resulteerde in bijzonder mooie en open activiteiten, waar inleving en beleving centraal stonden. Er was een vrij grote tevredenheid op alle pleinen, zowel van ouders als kinderen. Die tevredenheid was wel wat minder voor de kinderen van de Voormuide (buurt van het Bevelandplein). Dit jaar ging daar geen aparte speelpleinwerking door, maar zorgden we voor het ophalen van kinderen zodat ze konden aansluiten bij de werking op de Opgeëistenlaan. Ondanks de nauwkeurige voorbereiding van de begeleiders om hier één plein van te maken, is dit voor de oudste leeftijdsgroep niet gelukt. Het resulteerde in heel wat ruzies en conflicten die buiten de speelpleinmomenten werden beslecht. In samenspraak met de kinderen hebben we gezocht naar de gulden middenweg, waardoor er vanaf augustus ook eenmaal per week activiteiten op Beveland doorgingen. 4.4.2. Conclusies werkingsgebied 2008 was zeker geen makkelijk jaar. Het werd op verschillende vlakken getekend door onzekerheid: •
Het bestaande aanbod dat een jarenlange historiek kende moest worden gewijzigd. Het gebied droeg omwille van de herstructurering het uitgewerkte aanbod voor het gebied Blaisantvest-Briel over aan de werking van het Rabot;
•
Sommige medewerkers voelden de communicatie op organisatieniveau aan als onvoldoende, terwijl ze concrete veranderingen op de werkvloer duidelijk merkten. Er was vooral een vrees voor het inboeten van kwaliteit en het verlies van jarenlang werken aan een aanbod en vooral aan het uitbouwen van contacten met kinderen, jongeren en hun ouders;
•
De werking stond op losse schroeven omdat een vaste basis dreigde te verdwijnen. Dit veroorzaakte frustratie en onmacht bij sommige medewerkers waardoor een tijdlang de passie voor het jeugdwerk op een laag pitje stond: Kadanz zonder kadans.
In dezelfde periode viel de spelotheek zonder medewerker en kregen we geen zicht op de mogelijke start in onze nieuwe lokalen. De jongerenwerking vond geen geschikte infrastructuur en ondertussen ging het met de bestaande infrastructuur van onze tienerwerking van kwaad naar erger. Maar het was ook een jaar van uitdaging en vernieuwing: •
Zo stelde de kinderwerking haar speelpleinwerking in vraag en ging samen met de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk (Touring Speelpleinhulp) op zoek naar mogelijke antwoorden. Dit resulteerde in veranderingen zowel op het vlak van de
Werkingsverslag vzw Jong 2008
0
4
/
1
2
7
medewerkersploeg (beroepskrachten, jobstudenten en monitoren), als op het vlak van het aanbod. •
De ploeg werd sterker gemaakt en er werd reeds vanaf februari werk gemaakt van het betrekken van teambegeleiders en monitoren bij de uitbouw van hun speelplein.
•
Op de pleinen was heel wat meer play dan game te zien, wat resulteerde in mooie activiteiten en tevreden gezichten (van kinderen en begeleiders) op de pleinen.
•
De spelotheek realiseerde ondanks het tekort aan medewerkers samen met Samenlevingsopbouw Gent de fusie met de kinderbibliotheek Baloe. De nieuwe lokalen in de Fievéstraat werden in een mum van tijd door de inzet van onze logistieke ploeg omgetoverd tot een gezellig en kindvriendelijke ruimte. In een korte periode van een aantal maanden werden maar liefst meer dan 40 nieuwe leden aangetrokken, waardoor de spelotheek op datum van eind december 85 actieve leden telde.
•
Schoorvoetend nam de jongerenwerking zijn intrek in de nieuwe lokalen in Nieuwland. De tegenzin en het wantrouwen ruimden al snel plaats voor nieuwe ideeën en enthousiasme. Toen de situatie voor onze tieners in de lokalen op de Tolhuislaan onhoudbaar werd, verhuisden we dan ook reeds in november en besloten we om te gaan voor een gezamenlijke ontmoetingsruimte voor tieners en jongeren.
In september verliep de planningstweedaagse enigszins in mineur door de personeelsdaling en de onzekerheid over de toekomst. Binnen de planning van de diverse werkingen werd er oorspronkelijk vooral op veilig gespeeld en was er weinig vooruitzicht op vernieuwing en verdieping. Uiteindelijk groeide vanuit de ploeg ook een solidariteit naar de kinderwerking die het meest ingrijpend werd getroffen door de herstructurering. Er werd gesleuteld aan het aanbod van de tienerwerking om een zekere ondersteuning naar de kinderwerking mogelijk te maken en te voorzien in coaching voor de ploeg. De kinderwerking is er uiteindelijk in geslaagd om een goed en degelijk aanbod voor zo’n 150 kinderen uit te werken, mede dankzij de inzet van heel wat vrijwilligers en stagiairs. Het blijft een uitdaging om dit aanbod ook een voldoende kwalitatieve invulling te geven door een goede pedagogische aanpak en een blijvende aandacht voor het welbevinden van de kinderen en jongeren. De aandacht voor het individuele blijft een constante in de werking: de kinderen, jongeren en hun ouders voelen er zich gekend met al hun kleine en ook grote verhalen. Dit manifesteert zich het meest duidelijk in de meisjeswerking waar men constant sleutelt aan een goede aanpak van de vaak ernstige problemen waarmee de meisjes langskomen. Het is een voortdurende zoeken naar het evenwicht tussen individuele aandacht en het groepsmatige. De georganiseerde vormingsreeksen zijn daar een goed voorbeeld van. De wijken zijn voortdurend in verandering en dat heeft uiteraard zijn weerslag op de werking. Deze veranderingen brengen ook een grotere dynamiek in de wijk op gang. Een nieuwe impuls vanuit het stedelijk Buurtcentrum i.s.m. Gebiedsgerichte werking heeft zeker effect op wijkniveau. Er is een verdere positieve samenwerking tussen diverse buurtpartners wat leidt tot een aantal concrete initiatieven. Vanaf de tweede jaarhelft merken we een zekere moeheid op bij onze partners van het buurtwerk. Wellicht heeft dit ook te maken met de moeilijkheden m.b.t. hun verhuis naar het Van Crombrugghe-gebouw. Hierdoor staan medewerking aan de werkgroep Jeugd en de wijkfeesten momenteel op de helling. We hebben de indruk dat het buurtwerk zich vooral wil toespitsen op de buurtbewoners en niet meer op de organisaties uit de wijk. Een uitklaring van de visie van het buurtwerk en hun plannen dringt zich dan ook op en zal uitgeklaard worden op het buurtteam van februari 2009.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
4
/
1
2
7
De Werkgroep Jeugd is ondertussen een feit en heeft al twee mooie initiatieven op zijn palmares: de opmaak van een jeugdkalender en het Sinterklaasfeest. Vanuit deze werkgroep is reeds een goede samenwerking ontstaan met de Sportschuur en met jeugdtheater Larf. Daarnaast heeft het nieuwe initiatief van Victoria Deluxe geleid tot concrete samenwerking met de verschillende deelwerkingen waar kinderen en jongeren gefilmd en bevraagd worden. Doordat we deel uitmaken van de stuurgroep van dit project, kunnen we ook waken over een voldoende divers beeld van onze wijk.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
4
/
1
2
7
4.5.
St.-Amandsberg-Macharius-Heirnis
4.5.1. Deelwerkingen 4.5.1.1.
Spelotheek Kiekeboe.
De vrijwilligersploeg blijft stabiel en er waren opnieuw vele bijkomende activiteiten in 2008. Naast het ontbijt de laatste vrijdagvoormiddag van elke maand bleven de creatieve sessies doorgaan. Gedurende het hele jaar gingen moedergroepen van De Sloep door in de spelotheek. Ook de samenwerking met De Sloep werd verder verfijnd. Zij waren wekelijks aanwezig op de openingsmomenten gedurende het hele jaar 2008. De drempel voor toeleiding naar de hulpverlening voor ouders met vragen wordt hierdoor kleiner. Er werd werk gemaakt van een nieuwe folder, affiches en kaartjes. Een aandachtspunt blijft het gebrek aan een Turkssprekende kracht. De vrijwilligersploeg blijft een hechte groep waar op kan worden gerekend. We blijven ons best doen om naast het basisaanbod een aantal boeiende en zinvolle activiteiten te voorzien. We merken op dat deze initiatieven worden geapprecieerd: bvb. het maandelijks ontbijt, de creatieve sessies, de uitstap, het Sinterklaasfeest enzovoort. De ondersteuningsgroep ging niet meer door. Wel wordt er naar aansluiting gezocht bij de Werkgroep Jeugd en het Buurtteam. 4.5.1.2.
De kinderwerking
De kinderwerking nam er in 2008 twee extra opdrachten bij: op de Wolterslaan (januari 2008) en in Sint-Bernadette (september 2008). De stabiliteit van het kinderteam droeg de gevolgen van de herstructurering: we verloren een vaste gezicht. Een ander vast gezicht ging op eigen verzoek uit dienst. Sinds oktober werken we opnieuw met hetzelfde aantal mensen en manuren in de kinderwerking als tijdens de eerste jaarhelft. We hebben er wel een extra opdracht bij, wat de takenpakket verzwaart. Bij vele ouders en gezinnen is er vertrouwen in de werking en we krijgen vele positieve reacties uit de buurt en van gezinnen. Op Macharius-Heirnis hebben we geen lokaal zolang het Lousbergtehuis niet is voltooid. We maken momenteel afspraken met scholen wat betreft het gebruik van lokalen. Bij goed weer is onze belangrijkste pleisterplaats het Astridpark. De werkzaamheden aan het Lousbergtehuis zijn van start gegaan in 2008. Het aanbod werd in de loop van het jaar groter. Meer openingsmomenten voor meer verschillende groepen. Ook het soort aanbod en de diversiteit van het aanbod werden geoptimaliseerd. De kinderwerking ging op kamp naar La Reid (Spa) in de maand mei. De grote verscheidenheid van de opdracht maakt de band met de verschillende delen van de buurt wel anders. Hoe meer we ons toespitsen op de kernopdrachten, hoe groter de kwaliteit van hetgeen we kunnen aanbieden, hoe groter de vertrouwensband met de buurt. Op dit ogenblik moeten kinderwerkers een beetje in staat zijn overal aanwezig te zijn. De versterking van het team op korte termijn is nodig om dit een haalbare kaart te maken. Dit gebeurt in nauw overleg met de directie. Eind 2007 werden er plannen gesmeed om samen met Kunst(h)art een kinderatelierwerking op te starten in de Wolterslaan. Sinds januari gingen we effectief van start. We mikken op de kinderen uit de sociale woningblokken in deze buurt. Deze werking werd goed geëvalueerd en zal in 2009 verder gezet worden. De bekostiging van het materiaal werd ingediend i.s.m. enkele buurtbewoners in het kader van de projectsubsidie Wijk aan Zet van de Stad Gent. Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
4
3
1
2
7
Ook op de wijk Macharius-Heirnis blijven we aandacht hebben voor het aanbieden van een zo gevarieerd mogelijk aanbod, ondanks ons gebrek aan een vaste locatie. Dit kan met dank aan de scholen uit de buurt omdat ze hun ruimtes ter beschikking stellen. Gezien de lage financiële slagkracht van vele gezinnen die onze werking bezoeken proberen we eventuele deelnameprijzen aan kampen e.d. laag te houden. Ter compensatie doen we jaarlijks een aantal financiële acties waarbij we ook de kinderen betrekken. Op de wijk Sint-Bernadette begon de verkenningstocht in september. We sloten aan bij het overleg dat er wordt georganiseerd door Gebiedsgerichte Werking, de Jeugddienst, de Dienst Kunsten, Nucleo, Brede School, de Dienst Buurtwerk e.a. Op dit overleg worden een aantal concrete acties besproken: bvb. het gebouw (Gustaaf Callierschooltje) of de opendeur momenten. Vanaf oktober gingen we van start met activiteiten: aanvankelijk 1 keer per week. Vanaf januari 2009 bieden we 2 activiteiten per week aan op dinsdag en op zaterdag. We veranderden al een keer van lokaal omdat de toestand van het lokaal onvoldoende veilig was om er jeugdwerk te organiseren. 4.5.1.3.
De tienerwerking
De groep tieners is minder honkvast. Er is een kerngroep. In 2008 slaagden we erin ook veel nieuwe tieners aan te trekken. Er blijft veel interesse van 16-plussers. Onze vaststellingen van 2007 worden bestendigd. We schatten dat er een groep van een 30-tal jongeren die nood hebben aan een ontmoetingsplaats. Op dit ogenblik kunnen wij deze groep niks aanbieden. Om een beetje tegemoet te komen trokken we in 2007 al de leeftijdsgrens met 1 jaar omhoog. Tieners tot en met 16 jaar kunnen nu de werking bezoeken. We merkten een blijvende stijging van het aantal bezoekers in 2008. We stellen meer dan ooit vast dat ons lokaal veel te klein is. Het aanbod in de ontmoetingsruimte van de tienerwerking werd uitgebreid: er werd een praathoek geïnstalleerd en een muurkrant. Een extra playstation werd aangekocht. De tieners verkochten taarten: de opbrengst ging naar een nieuw televisietoestel. Er kwam een airhockey bij en het lokaal werd heringericht en geschilderd door de tieners: Pimp My Bonte Was. Een aantal zaken zoals de muurkrant, de zithoek e.a. maken een babbel met de tieners makkelijker. Deze babbels gaan over hun mening over zaken die maatschappelijk gebeuren of over hun persoonlijke leven. Dit vergroot de vertrouwensband en maakt de mogelijkheid om individuele vragen te stellen groter. We richtten maandelijks een voetbaltoernooi in telkens op een andere locatie in de wijk. Op deze manier kunnen meer tieners hieraan deelnemen en spelen we in op de noodzaak van een aanbod voor tieners in andere delen van ons werkgebied. Het voetbaltoernooi gaat maandelijks op een andere plaats door: bvb. Wasstraat, Rommelwaterpark, Azaleapark, SintBernadette en Wolterslaan. We moeten zeker aandacht blijven besteden aan outreaching voor deze leeftijdsgroep. De groep tieners is divers: we bereiken zowel Maghrebijnse, Turkse, Oost-Europese als een minderheid aan Belgische tieners. Dit is een positieve evolutie. Het tweede instuifmoment is een groot succes: het aanbod werd in vergelijking met vorige jaren sterk uitgebreid. Sinds september zijn de instuifmomenten een half uur verlengd omdat de instuif vroeger begint. We barsten uit onze voegen wat betreft het lokaal. Ook het aantal begeleidingsuren is te beperkt, met name 2 halftijdse beroepskrachten, om de huidige evolutie te kunnen bijhouden. 4.5.1.4.
De meisjeswerking
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
4
4
1
2
7
Tot en met juni 2008 deden we een aanbod voor meisjes. Voor de jongste groep waren de wekelijkse activiteiten vrij succesvol. Wegens de lage opkomst bij de oudere meisjes, organiseerden we de rest van het jaar occasionele activiteiten voor deze groep meisjes op een tijdstip en met een aanbod dat ze mee kozen. De meeste energie ging naar de jongste groep. Vanaf september 2008 werd het aanbod stopgezet. De kinder- en tienerwerking werken momenteel een aanbod uit voor de meisjes die uit de kinderwerking komen. De bedoeling is om hen toe te leiden naar de tienerwerking. Dit impliceert dat de tienerwerking het aanbod in de toekomst moet aanpassen. De meisjes die vroeger naar de meisjeswerking kwamen, zien we niet meer. Ook al ligt de opkomst beduidend lager dan in de kinderwerking, we blijven geloven dat er een reële nood is aan een gepast aanbod voor deze meisjes. 4.5.1.5.
Speelpleinwerking
De speelpleinwerking heeft een open karakter. Tijdens de Paas- en zomervakantie worden dagelijks laagdrempelige en meestal kosteloze activiteiten voorzien voor 6 tot 15-jarige kinderen en tieners in de buurt. Dit elke dag van 14 tot 17 uur. Er zijn per week minstens twee beroepskrachten eindverantwoordelijk voor het geheel. Gezien de vele deeltijdse contracten is dit elk jaar een puzzel, vooral tijdens de zomervakantie. Er wordt van de beroepskrachten verwacht dat ze voltijds aanwezig zijn. Deze meeruren kunnen tijdens andere vakantieweken worden gecompenseerd. Er wordt daarnaast een beroep gedaan op jobstudenten en monitoren. In 2008 konden we 3 jobstudenten per maand tewerkstellen. Er waren 29 jongeren die als monitor meewerkten tijdens de speelpleinwerking in 2008 op 3 verschillende speelpleinen: Wasstraat, Wolterslaan en Astridpark. De werving van goede monitoren is geen makkelijke opdracht. Op maandagvoormiddag en woensdagvoormiddag worden monitoren geacht de activiteiten vorm te geven, onder begeleiding van de jobstudenten en binnen het kader aangebracht door de beroepskrachten. Elke dag is er na de activiteiten een evaluatie met de betrokken begeleiders en monitoren. Er wordt een afwisseling in acht genomen m.b.t. het soort activiteiten: sport, spel, creatief bezig zijn, zwemmen enzovoort. Op het einde van de grote vakantie wordt met alle deelnemers een grote uitstap gemaakt. In 2008 bedeelden we huis aan huis een folder met het aanbod speelpleinwerking. In het Astridpark (Macharius-Heirnis) was de opkomst in de zomervakantie lager dan in de Paasvakantie. Er wordt een minderheid aan tieners bereikt. Ook in vergelijking met 2007 was de opkomst in de zomervakantie in 2008 lager. Aan de Wolterslaan fluctueert de opkomst maar in tegenstelling tot de voorbije jaren zagen we toch een stijging van het aantal deelnemende kinderen en tieners. In tegenstelling tot vorige jaren twijfelen we niet om in 2009 op deze locatie opnieuw speelpleinwerking te voorzien. De contacten die we via de atelierwerking i.s.m. Kunst(h)art hebben en het feit dat we wekelijks aanwezig zijn voor de knutselateliers op deze wijk sinds 2008 maken de band met de buurt sterker met positieve resultaten voor de zomerwerking. Aan de Wasstraat was er een middelmatige tot grote opkomst, ook al waren er dan redelijk wat gezinnen uit de buurt op vakantie naar het land van herkomst. Vooral het herwerken van het aanbod voor tieners tijdens de zomervakantie sloeg aan. Er was voor deze groep veelal een menging van voetbal en instuif. Toch enkele aandachtspunten:
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
4
5
1
2
7
•
Goede monitoren aantrekken is een aandachtspunt. Er zal meer werk worden gemaakt van wervingsmethodieken binnen (secundaire) scholen met sociale richtingen;
•
De bestaande monitorenploeg moet deskundiger worden. De cursussen blijven gepromoot worden: een groot deel van de monitoren waar we in 2008 mee werkten haalde geen brevet;
•
De jobstudenten tijdens de speelpleinwerking zijn de teambegeleiders. We richten ons voor de werving o.a. op volgende scholen: VSPW, Sociale Hogeschool Voskenslaan, Sociale Hogeschool Sint-Anna en de normaalscholen. Maar we stellen vast dat we de meeste jobstudenten aantrekken op een informele manier. Of dat zij terugkeren na vorige jaren bij ons te hebben gewerkt.
•
We bussen volgend jaar niet meer huis aan huis: dit vraagt veel tijd en kost veel geld maar brengt in verhouding niet veel op. We kondigen het speelpleingebeuren aan via de gekende kanalen: bvb. Uit in je buurt, de buurtkrantjes of het krantje van het Duurzaam Huis. We plannen ook een meer zichtbare afficheactie i.p.v. de foldertjes.
•
Wat met kinderen jonger dan 6 jaar? Niet alle ouders zijn eerlijk over de leeftijd van hun kinderen bij de inschrijving. We beschikken niet over de controlemiddelen hiervoor. Monitoren en teambegeleiders hebben niet altijd de daadkracht om hiervan een punt te maken als nieuwe kinderen worden aangemeld.
•
De gegevens van alle kinderen die deelnemen aan de speelpleinwerking worden dagelijks geregistreerd. Kinderen worden niet altijd begeleid door ouders wanneer ze naar de speelpleinwerking komen, waardoor we zelf moeten instaan om de nodige gegevens bij elkaar te sprokkelen. Dit is een extra belasting voor het team.
4.5.2. Conclusies werkingsgebied De gebiedswerking blijft evolueren. Algemeen kunnen we stellen dat er een groei is bij alle deelwerkingen. Deze groei is het afgelopen jaar mede te wijten aan het opnemen van een opdracht in de Wolterslaan en vanaf september in de wijk Sint-Bernadette. De spelotheek stagneerde in 2008 wat betreft het ledenaantal. De tienerwerking blijft groeien. Ook inhoudelijk wordt deze werking sterker. De meisjeswerking is jammer genoeg niet meer. We proberen een betere toeleiding te voorzien naar de tienerwerking. Op buurtniveau staat er veel te gebeuren. In vergelijking met enkele jaren terug lijkt het netwerk tussen de verschillende organisaties in de buurt Sint-Amandsberg-Dampoort eerder af te brokkelen dan te verstevigen. We proberen via de werkgroep Jeugd meer slagkracht te krijgen op het vlak van samenwerken in de buurt. Ook het Buurtteam krijgt meer standvastigheid nu de verhuisperikelen van het Buurtcentrum van de baan zijn. Op Macharius-Heirnis groeide de werking grotendeels uit de contacten met het buurtcentrum en het buurtteam. De wijk is kleiner en overzichtelijker dan de wijk Sint-AmandsbergDampoort. We stellen een andere dynamiek vast. Op de Wolterslaan is er een aangename samenwerking met zowel de buurtbewoners als de vzw Kunst(h)art. In de wijk Sint-Bernadette gebeurt van alles. Het basisoverleg voorgezeten door Gebiedsgerichte Werking zorgt voor een aantal concrete acties. Actieve partners op de wijk voelen zich hierdoor geruggensteund. Er is een groei in alle deelwerkingen. Het ledenaantal wat betreft de ingeschreven leden stijgt. We betreuren het wegvallen van de Meisjeswerking. Er is standvastigheid wat betreft het team. Er zijn weinig personeelswissels geweest de laatste jaren. Maar 2008 was anders. Enerzijds moest een collega de organisatie verlaten wegens de
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
4
6
1
2
7
herstructurering, anderzijds kozen twee medewerkers vrijwillig om de werking te verlaten. Collega’s muteerden naar andere wijken, nieuwe mensen vervoegden ons team. Binnen de gebiedswerking verhuisde een collega van de meisjeswerking naar de kinderwerking. Het kost tijd vooraleer iedereen die nieuwe situatie gewoon is. Er is een vertrouwensband met ouders in de verschillende deelwerkingen. De band tussen ouders en spelotheek in het kader van onthaal en ontmoeting is een groot succes maar dit heeft ook een keerzijde. Voor sommige moeders is dit het moment bij uitstek om een babbeltje te slaan met andere vrouwen uit de buurt. Een groot deel van de bezoekers van de spelotheek is Turkssprekend. We kunnen niet altijd voorzien dat er een Turkssprekende aanwezig is tijdens de openingsmomenten maar dit is wel een noodzaak. Fatma Akin van de kinderwerking springt in dit verband soms bij in de spelotheek. Ook is er regelmatig een Turkssprekende medewerkster van de Sloep aanwezig tijdens de openingsmomenten. Speelruimte en het gebrek eraan in de buurt blijft vooral tijdens de zomermaanden een bron van ergernis voor veel buurtbewoners. Er zijn enkel het tuintje rondom de spelotheek en het speelplein rondom de Bonte Was. Tot ’s avonds laat worden de pleintjes bevolkt. Regelmatig krijgen we hierover vragen en opmerkingen. We proberen zoveel als mogelijk kinderen en tieners toe te leiden naar ons aanbod. Ook uit de buurt van het Banierparkje kregen we in 2008 meldingen van zogenaamde overlast door spelende kinderen. Er is sprake van een verruiming van het aanbod: de werkingen zijn meer open voor meer doelgroepen. Het totaal gemiddeld aantal activiteitsuren per week is gestegen gedurende 2008 ondanks de verminderde mankracht. De projectwerkingen en de werking in MachariusHeirnis zijn grotendeels verantwoordelijk hiervoor. Ook de tienerwerking heeft meer openingsuren. Via de voetbaltoernooitjes in de wijk spreken ook zij een breder publiek aan. We stellen vast dat we een ruimer en meer divers publiek bereiken tijdens de speelpleinwerking dan tijdens de jaarwerking. We richtten in 2008 speelpleinwerking in op 3 locaties: Wolterslaan, Wasstraat en het Astridpark. Dit jaar gingen alle deelwerkingen behalve de spelotheek op een meerdaagse activiteit of kamp. Dit blijft voor herhaling vatbaar. Woorden als plezant, interessant, vermoeiend enz. waren bij evaluaties in 2008 niet uit de lucht. De opstart in Sint-Bernadette is in volle evolutie. Vanaf januari 2009 organiseren we naast het aanbod op dinsdagavond ook activiteiten op zaterdag. Wat betreft de tieners breidden we onze werking in 2007 al uit naar de +16-jarigen, maar we stellen vast dat een groep van 30 à 40 jongeren vragende partij blijft voor een ontmoetingsaanbod in de wijk Sint-Amandsberg-Dampoort. Deze jongeren kunnen niet terecht in de andere voorzieningen in de buurt zoals jeugdhuis Achterban en Posküder. Een gebrek aan ruimte voor de verschillende werkingen blijft een heikel punt. Er werd een aanvraag gedaan om het gebouw in de Wasstraat uit te breiden. Zowel de kinderwerking als tienerwerking maken gebruik van het lokaal, maar de opdeling van het gebouw in kleine lokalen maakt het moeilijk om met grotere groepen te werken. Het wordt zeer moeilijk om er activiteiten te organiseren als er meer dan één leeftijdsgroep op hetzelfde moment aanwezig is. Wat betreft de wijk Macharius-Heirnis kunnen we nog korter zijn: zolang het Lousbergscomplex niet af is hebben we geen vaste ruimte. Er zijn wel mogelijkheden om lokalen van scholen te gebruiken. Om de kwaliteit van onze opdracht te kunnen garanderen moeten we blijven inspanningen leveren om ons team te versterken. Dit betekent zowel mensen inhoudelijk sterker maken, als
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
4
/
1
2
7
hen een haalbaar takenpakket aanbieden. Vooral in de kinderwerking en tienerwerking zijn het aantal beschikbare personeelsuren momenteel krap gelet op het stijgend ledenaantal.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
4
8
1
2
7
4.6.
Ledeberg-Nieuw Gent
4.6.1. Conclusies per deelwerking 4.6.1.1.
Open huis
Na een evaluatiemoment in september besloten wij met het team om het Open Huis af te schaffen. We bekeken grondig de opkomst en het nut van zo’n moment. De opkomst was eigenlijk nog te laag om er zoveel tijd en energie in te steken. Bovendien dachten wij dat het nuttiger zou zijn om in de plaats daarvan nog een extra activiteit per maand en per leeftijdscategorie in te lassen. Na verloop van tijd merkten wij dat dit inderdaad een betere optie was. Er is een groter bereik op de extra activiteiten in de leeftijdsgerichte werkingen. Bovendien konden wij van deze momenten gebruik maken om activiteiten te organiseren die nauw aansluiten bij hun leefwereld. Open Huis mag dan niet meer bestaan, maar wij zijn overtuigd dat deze wijziging wel een positief effect had op de leeftijdsgerichte werkingen. Er is meer tijd vrijgekomen om een meer kwalitatief aanbod te voorzien. 4.6.1.2.
Speelpleinwerking
Er is een goed uitgebouwde speelpleinwerking in Ledeberg en op Gentbrugge. De inzet van de begeleiding en de vrijwilligers is zeer groot. In elke schoolvakantie behalve in de kerstvakantie is er speelpleinwerking. Vanaf nu gaan we een duidelijk onderscheid maken in de registratie en het aanbod. Voor wat betreft het tieneraanbod tijdens schoolvakanties gaan we dit registreren onder tienerwerking en niet meer onder de speelpleinwerking. Rekening houdend met de evoluties m.b.t. speelpleinwerking is het de bedoeling om in 2009 te voorzien in extra vorming m.b.t. een aantal methodieken voor zowel de beroepskrachten als de monitoren en vrijwilligers. 4.6.1.3.
Kleuterwerking
Er is een hechtere groep door het organiseren van meer momenten op maat van de leeftijdsgroep. Bovendien past het moment op zaterdag beter dan op vrijdag. Het bereik ligt hoger door de combinatie met de oudere kinderwerking. Uiteraard is de zaterdag een meer geschikte dag om veel kleuters te bereiken. Voor deze deelwerking is het contact met ouders essentieel. Er wordt veel aandacht aan gegeven. De tijd die gemaakt wordt voor de ouders zorgt er ook voor dat deze makkelijk vragen stellen of raad vragen aan de begeleiding: bvb. over de opvoeding van hun kleuter. Er zijn duidelijke effecten merkbaar op het gebied van taal- en motorische vaardigheden bij de kleuters die al een tijdje naar de werking komen. Uiteraard is de werking daar niet de enige oorzaak van, maar het feit dat die zaken extra gestimuleerd worden heeft hier zeker een aandeel in. In 2008 werd ook een minikamp voorzien voor kleuters en dat sloeg erg aan. In 2009 is het de bedoeling om dit verder uit te werken. Ook het aansluiten op thema’s die leven zal verder uitgebouwd worden. 4.6.1.4.
Kinderwerking
Er is een grotere diversiteit en een stijging in het bereik in vergelijking met 2007 mede door de huisbezoeken. Er is ook een sterke stijging van het aantal Turkse kinderen dat bereikt wordt. Het feit dat de begeleidster Turks spreekt zal hier zeker een meerwaarde zijn. Er is eveneens een beter contact met de ouders dan in 2007. De begeleiding is zichtbaarder in de wijk en heeft meer contacten met ouders door de huisbezoeken. Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
4
9
1
2
7
Bij de groep kinderen zitten toch een groot aantal kinderen die probleemgedrag stellen. Er werd geprobeerd hierop in te spelen door middel van een straf- en beloningsysteem. Dit is goed gelukt. Toch is dit een blijvend aandachtspunt en vergt dit eventueel verdere actie in 2009. We zullen blijven zoeken naar nieuwe methoden en spelvormen om bvb. motorische vaardigheden te oefenen. Dit omdat er vaak een achterstand is bij de bereikte kinderen. Er zal ook meer gewerkt worden met thema’s vanuit de leefwereld van kinderen. 4.6.1.5.
Tienerwerking
Twee openingmomenten en extra activiteiten werken heel goed voor de tienerwerking. Dit heeft geleid tot een sterke groei van de tienerwerking. We merken wel dat de aansluiting bij de oudste groep een probleem blijft. Veel van de oudste tieners vinden het moeilijk om aan te sluiten op de jongerenwerking. Dit blijft een aandachtspunt voor 2009. Een andere uitdaging is het contact met externen en de banden met ouders verstevigen. Dit betekent niet dat dit een bedreiging voor de tieners moet zijn. Er zijn wel contacten met externen en ouders, maar de registratie van dergelijke contacten is gering. Meer en beter bijhouden van dergelijke contacten is de boodschap. Ruimte is ook voor tieners een belangrijk thema. Er is weinig voorzien op de wijk waar tieners vrij kunnen bewegen. Er is weinig open ruimte in Ledeberg maar er zijn ook weinig andere interessante mogelijkheden om te sporten, terwijl bewegen en sporten één van de grootste vragen is van de tieners. Dit werd in 2008 zoveel las mogelijk ondervangen door buiten of op locatie te sporten en bewegen. We zijn tevens geslaagd in de opbouw van een participatiegedachte bij de groep. Dit toont zich ook in een sterk engagement bij de tieners. De huidige tienerwerkster verlaat in 2009 de organisatie. De uitdaging zal zijn om hetzelfde elan te behouden met de groep tieners. 4.6.1.6.
Jongerenwerking
Er staan veel nieuwe uitdagingen klaar in 2009: bvb. de jongere jongeren beter betrekken die moeilijker aansluiting vinden bij de werking. Dit door allerlei randvoorwaarden die niet optimaal zijn (bvb. gebouw) maar ook door de soms moeilijke verhouding met de oudere groep die al jaren naar de werking komt. Door de komst van de nieuwe jongerenwerker komen er nieuwe kansen om meer in de diepte te werken rond de kwaliteit van het aanbod. Bovendien is het ook een streefdoel om toe te werken naar een hoger gemiddeld bereik in 2009. Hiervoor zijn een aantal randvoorwaarden nog niet ingevuld. Zo is de bruikbare ruimte nu beperkt. We merken dat dit gedurende de warmere maanden niet zo’n groot probleem is. Maar de andere grote helft van het jaar is dit problematisch. In 2008 zijn meermaals stappen gezet naar de Jeugddienst en naar het politieke niveau om deze situatie aan te kaarten. Ruimte voor jongeren in Ledeberg blijft een probleem. Bovendien worden jongeren vaak in verband gebracht met zogenaamde overlast. Ruimte voor hen kan een stap zijn om op verschillende vlakken tot oplossingen te komen. 4.6.1.7.
Spelotheek Toverboom
2008 was een moeilijk jaar voor de spelotheek door het ontslag en de vervanging van de spelotheekverantwoordelijke. Dit had tot gevolg dat we moesten terugplooien op de basistaken van de spelotheek, met name uitleen en ontmoeting. Toen de nieuwe
Werkingsverslag vzw Jong 2008
0
5
/
1
2
7
verantwoordelijke begon zijn een aantal zaken terug op een rijtje gezet. Na een inwerkperiode is het vooral belangrijk de spelotheek terug aansluiting te laten vinden bij de wijk. Momenteel zijn er 2 uitleenmomenten. Hierin willen we verandering brengen om de aspecten ontmoeting en vorming verder te kunnen uitbouwen. Door op maandag een activiteit voor ouders en kinderen te organiseren in de plaats van een gewoon openingsmoment te voorzien, willen we bouwen aan een sterkere binding met de doelgroepen op de wijk. Er is duidelijk een nieuwe dynamiek merkbaar in de spelotheek sinds de komst van de nieuwe verantwoordelijke. Een aantal methodieken werden geïntroduceerd tijdens de uitleenmomenten: bvb. het beloningsysteem voor kinderen die goed werken en zorgen voor overdracht bij de ouders. Verder zijn er aanzetten om af te stemmen met het project Brede School dat in Ledeberg van start ging in het najaar van 2008. 4.6.1.8.
Meisjeswerking
De heropstart van de meisjeswerking in 2007 kende een goed vervolg in 2008,. maar er was ook het onverwacht einde door de herstructurering binnen vzw Jong. Een meisjeswerking op poten zetten gaat niet van vandaag op morgen. Er gaat veel energie naar het opbouwen van vertrouwen en het bereiken van een werkbare groep. Er werd in 2008 reeds een kerngroep van een 10-tal meisjes op geregelde basis bereikt. Deze groep was divers. Het viel ook op dat er veel vragen waren m.b.t. verschillende levensdomeinen van de bereikte meisjes. Het is dan ook jammer dat we dit aanbod niet konden continueren in 2008. We moeten in 2009 zeker nagaan of aansluiting op andere deelwerkingen mogelijk is, ondanks eventuele drempels. 4.6.1.9.
Vrijwilligers
De inzet van vrijwilligers is in 2008 opnieuw essentieel gebleken. Dit niet alleen tijdens vakantieperiodes, maar ook voor grote activiteiten en om het jaaraanbod te kunnen continueren. Het is dan ook noodzakelijk om de vrijwilligers voldoende activiteiten te geven en kansen om te leren. Sommige vrijwilligers zijn moeilijk te motiveren om een cursus te volgen. Het is niet dat het hen niet interesseert, maar de drempel is te hoog om de stap te zetten. Er is soms weerstand t.o.v. vorming of opleiding, maar het gaat dikwijls om een foute beeldvorming over een dergelijk aanbod. Om de stap te verkleinen willen we in 2009 zelf het aanbod naar de vrijwilligers toe brengen in de vorm van combinatie van leuke activiteiten en workshops, ingekleed in een volledig weekend georganiseerd door de vrijwilligerswerking. We hopen dat dit hen wel zal aanspreken en dat we op die manier een leuk vormingsmoment kunnen creëren. Het project in het kader van Wijk aan Zet is een initiatief van de vrijwilligers van de wijk met de steun van vzw Jong. Het plan is om in 2009 te voorzien in buurtgerichte filmvoorstellingen. De films gaan over andere culturen en worden voorzien van randinkleding in het teken van die cultuur. Een dergelijk initiatief nemen is voor de groep vrijwilligers erg verrijkend. 4.6.2. Conclusies werkingsgebied Met een beperkt team en dankzij de inzet van vrijwilligers, slagen we er toch in om een gevarieerd en ruim aanbod te creëren voor de kinderen en jongeren in Ledeberg. We zien in
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
5
/
1
2
7
de cijfers dat het basisaanbod in ruime mate is kunnen verdergaan ondanks de perikelen in 2008. Het is wel duidelijk dat de druk op het team vrij groot is. Om alles in goede banen te leiden is veel energie nodig. Vaak wordt die energie niet volledig omgezet in de registratie. Toch blijkt dat de doelgroep kan genieten van een ruim aanbod in Ledeberg en dat de weg naar de verschillende deelwerkingen heel toegankelijk is. Dat was ook een duidelijk aandachtspunt in 2008. Uit voorgaand punt blijkt niet alleen het ruime aanbod, maar tevens het feit dat er nog veel uitdagingen zijn in Ledeberg. Het sleutelwoord voor 2009 wordt verdieping en planmatig werken. De deelwerkingen zijn goed uitgebouwd, het is duidelijk welke momenten de goede zijn en er is een goed gemiddeld bereik. Het komt er nu op aan om dit te continueren en er gelijktijdig voor te zorgen dat we verdiepend en prikkelend te werk gaan voor kinderen en jongeren. De gebeurtenissen in 2008 hadden een duidelijke impact op het team van Ledeberg. Het wegvallen de meisjeswerkster het vervangen van de jongerenwerker en de spelotheekverantwoordelijke omwille van de noodzakelijke herstructurering binnen vzw Jong waren een zware slag. In een beperkt team komen dergelijke maatregelen hard aan. Naast het persoonlijke aspect is het voor de andere teamleden een beproeving van hun engagement voor de organisatie. We kunnen stellen dat het team zich toch volledig heeft gegeven voor de kinderen en jongeren en dus de missie van de organisatie. Natuurlijk is er een overgangsperiode geweest waarin delen van het aanbod beperkt waren. Zo zijn er binnen de jongerenwerking en de spelotheek even iets minder extra activiteiten voorzien. Dit is relevant omdat er net in deze extra’s veel essentiële zaken van ons werk zitten. Het gaat om de noodzakelijke outreaching, de contacten met de ouders en de netwerking. Het is noodzakelijk om in 2009 een aantal zaken in ere te herstellen. Veranderingen in Ledeberg: daar moeten jongeren bij betrokken worden. We probeerden dit in het aanbod mee te nemen in 2008. Tieners deden een wijkverkenning, kinderen maakten tekeningen over wat hen aansprak en wat ze niet leuk vonden. Voor projecten als de stadsvernieuwing of de aanpassingen van parken en pleinen moeten jongeren nog sterker betrokken kunnen worden. Bvb. hoe komen planners er bij om alles te verlichten behalve het basketterrein in het keizerspark? Jongeren hadden dit zeker vermeld. Zo worden kinderen en jongeren vaak vergeten als echte partner in een proces. In het jeugdwerk proberen we hen te stimuleren door hen uit te dagen. Ze krijgen veel impulsen van begeleiders zodat ze in discussie kunnen gaan. Daarover moet het aanbod gaan. We zijn erin geslaagd om al veel te discussiëren in 2008. Door een sterkere themagerichte aanpak willen we dit nog verbeteren. Als jongeren overtuigd zijn dat de wijk hun leefwereld is investeren ze er ook in. Het is alvast gelukt om een grotere inbedding te krijgen in de buurt. Dit door meer contacten met ouders. Maar ook door beter overleg en contact met de buurtpartners. Dit werkt positief voor de bereikte jongeren omdat ze zo voelen dat het aanbod gedragen wordt door de buurt. We blijven alert voor nieuwe inhouden en thema’s bij kinderen en jongeren. Daarvoor is het noodzakelijk dat er goed naar hen geluisterd wordt. Doorheen de verschillende verslagen merken we op dat jeugdwerkers gebruik maken van veel communicatiekanalen om kinderen en jongeren te bereiken zoals internet, netlog, facebook, chatkanalen, sms enzovoort. Dit biedt extra kansen om creatief bezig te zijn met kinderen en jongeren. In de toekomst willen we nog meer mogelijkheden bieden binnen de verschillende werkingen: bvb. gebruik van computers en internet in de kinderwerking. We merken veel kinderen en jongeren met ernstige problemen op. Dit gaat van taalproblemen tot ernstige gedragsproblemen. Er wordt zeker aandacht hieraan besteed in het dagelijkse aanbod met hen en dit helpt hen. De taal wordt geactiveerd en het gedrag Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
5
/
1
2
7
wordt bijgestuurd. Maar het gevoel bij jeugdwerkers is dat het vaak druppels zijn op een hete plaat en dat verdergaande hulp voor onze doelgroepen vaak onbereikbaar is. We moeten dit blijven melden en aan de kaak stellen. Er werd in tegenstelling tot voorgaande jaren geen nieuw project met alle deelwerkingen georganiseerd voor 2009. We namen deze beslissing niet alleen door de beperkte inzet, maar ook door de extra kosten van zo’n project. We organiseren reeds een aantal grote activiteiten op wijkniveau. Deze activiteiten zijn nodig en trekken ieder jaar veel kinderen aan. Bovendien werden de deelwerkingen verder inhoudelijk verdiept. De bedoeling is om daar meer projectmatig te werken. Dit lukt met mondjesmaat maar moet verder uitgebouwd worden in 2009 en volgende jaren. Tot slot proberen we aan te sluiten bij acties op wijkniveau van andere buurtpartners, die niet altijd vanzelfsprekend zijn maar wel zinvol voor kinderen en jongeren: bvb. de actie propere wijk.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
5
3
1
2
7
5. Brugfunctie Vzw Jong pleitte de voorbije jaren meermaals voor de erkenning van het structuurveranderend werken door de organisatie. Vzw Jong werkt structuurveranderend door de signaalfunctie en belangenbehartiging die ze opneemt enerzijds, de brugprojecten die ze opzet anderzijds. In het nieuwe convenant tussen de Stad Gent en vzw Jong voor de periode 2009-2013 wordt het structuurveranderend werken door vzw Jong als volgt verwoord: “De uitvoerder realiseert zijn structuurveranderend werken door de bundeling en analyse van de dagdagelijkse praktijkervaringen met de bereikte doelgroep in hun aanbod en haar gerealiseerde brugprojecten. Vanuit deze praktijkervaring signaleert, adviseert en sensibiliseert de uitvoerder overheden en andere sectoren i.v.m. mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren.” Voor de signaalfunctie en belangenbehartiging verwijzen we naar hoofdstuk 6. Hierna belichten we de brugprojecten. Vzw Jong ontwikkelt verschillende projecten die kunnen bijdragen aan het verbeteren van het welzijn van kinderen en jongeren met betrekking tot verschillende levensdomeinen. Dit gebeurt in samenwerking met verschillende particuliere organisaties en stedelijke diensten. Belangrijk voor deze projecten is dat de vrijetijdsactiviteiten het mogelijk maken om de kinderen en jongeren te bereiken in hun eigen leefwereld. Een beter inzicht in de leefwereld van kinderen en jongeren maakt vaak een betere dienst- en hulpverlening mogelijk. De keuze om aan deze projecten mee te werken past in het pleidooi van vzw Jong voor een breed jeugdbeleid m.b.t. verschillende levensdomeinen die voor kinderen en jongeren belangrijk zijn. We zijn bovendien overtuigd dat dergelijke innoverende projecten mee de eigenheid van het jeugdwelzijnswerk bepalen. Niettemin is het ook belangrijk dat kinderen en jongeren een plezante vrije tijd kunnen beleven: de inbedding van deze projecten in het jeugdwelzijnswerk mag het eigenlijke jeugdwerk niet belemmeren enerzijds, de vertrouwensrelatie tussen kinderen en jongeren en jeugdwerkers niet overbelasten anderzijds. Het nieuwe convenant definieert brugprojecten als volgt: “Brugprojecten binnen vzw Jong vertrekken van een situatie-, omgevings- of probleemanalyse vanuit de doelgroep t.a.v. één of meerdere sectoren (werk, onderwijs, cultuur, sport, ...) of instanties en vanuit een betrokkenheid van deze sectoren of instanties op deze analyse. Een brugproject is erop gericht de individuele of gezamenlijke positie van maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren in deze sectoren of instanties te verbeteren. Kwalitatieve brugprojecten in het jeugdwelzijnswerk realiseren vooronderstelt een gemeenschappelijke probleemanalyse, doelformulering, samenwerking en bundeling van de expertise uit de verschillende betrokken partners. Voorbeelden van brugprojecten zijn: project activering, project trajectbegeleiding, JOP-project, BOP-project, Project Jobpartner. Het initiëren en voorbereiden van dergelijke projecten kan worden gerealiseerd met middelen uit deze overeenkomst. De uitvoeringskost van brugprojecten kan niet verantwoord worden binnen deze subsidieovereenkomst.” We besteden hierna geen verdere aandacht aan de vele gewaardeerde samenwerkingsverbanden tussen medewerkers van vzw Jong en andere organisaties om kinderen en jongeren toe te leiden naar specifieke dienst- of hulpverlening. We beperken ons tot de projecten die een structurele verandering beogen in de processen en de organisatie van dienst- en hulpverlening. We behandelen achtereenvolgens het project trajectbegeleiding, de projecten m.b.t. opleiding en arbeid en de projecten m.b.t. sport. 5.1.
Trajectbegeleiding
5.1.1. Inleiding Het jaar 2008 was geen makkelijk jaar voor de organisatie. Dit gold ook voor het team trajectbegeleiding. Door verschillende omstandigheden moesten we afscheid nemen van een
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
5
4
1
2
7
aantal collega’s. Bovendien moesten de trajectbegeleiders, die vooral hun focus zouden moeten kunnen leggen op het individueel werken met jongeren, dit in 2008 meer dan andere jaren combineren met het groepsgebeuren. Deze combinatie was lang niet vanzelfsprekend. Zowel de georganiseerde groepsactiviteiten als de individuele begeleidingen hebben geleden onder het feit dat de trajectbegeleider of de jeugdwerker er soms alleen voor stond. Nadat het nieuw team goed op elkaar was afgestemd, ook met de teams in de deelgebieden, moest het team zich terug op elkaar afstemmen teneinde het aanbod te blijven garanderen. De trajectbegeleiders hebben gedurende verschillende maanden noodgedwongen iets meer dan andere jaren de taken van de jeugdwerker moeten combineren met de functie van trajectbegeleider. In het gebied Ledeberg heeft de trajectbegeleider samen met de coördinator trajectbegeleiding het jeugdhuis open gehouden omdat er enkele maanden geen jeugdwerker in dienst was. Dit vraagt een grote flexibiliteit van de medewerkers. In het gebied Brugse Poort moesten we afscheid nemen van de trajectbegeleidster omwille van haar zwangerschap. We hebben besloten om de collega te vervangen gezien de nood en de vragen in de wijk. Hiervoor hebben we gekozen een beroep te doen op een collega die in het verleden de trajectbegeleidster reeds had vervangen. Belangrijk hierbij was het feit dat de vervangster dit in het verleden goed had gedaan en zij ook gekend was bij de jongeren en de ouders. Na haar zwangerschap bleek voor de trajectbegeleidster algauw dat het niet evident was om deze functie te combineren met een gezin. Na een tweetal maanden heeft de collega uiteindelijk beslist om de organisatie te verlaten en andere horizonten op te zoeken. We hebben voor haar vervanging opnieuw een beroep gedaan op dezelfde vervangster in functie van de overdracht van de begeleidingen en de opgebouwde vertrouwensrelatie. In de wijk Muide-Meulestede is de sanering duidelijk gevoeld. We waren genoodzaakt afscheid te nemen van een collega-jeugdwerker. Hierdoor stond het aanbod voor de meisjes onder druk. In nauw overleg hebben we besloten om het bestaande aanbod niet zomaar verloren te laten gaan. We hebben enkele verschuivingen doorgevoerd waardoor een aantal collega’s samen het aanbod konden blijven voorzien: onder andere de trajectbegeleidster werd ingeschakeld. We wilden ook de vele vragen van de meisjes niet links laten liggen over problemen waar ze mee te kampen hebben. Om een duidelijk beeld geven van het afgelopen werkingsjaar geven we hierna per gebied een overzicht van het afgelopen jaar. Voor een uitgebreide rapportage over de resultaten van het project trajectbegeleiding verwijzen we naar het werkingsverslag dat vzw Jong bezorgt aan de Dienst Lokale Preventie en Veiligheid van de Stad Gent. 5.1.2. Methodiek Met een methodiek van trajectbegeleiding willen we preventief ingrijpen in de negatieve dynamiek waarin sommige van de jongeren verzeild dreigen te geraken. Het gaat om een intensieve, laagdrempelige en tijdelijke begeleiding van jongeren. We vertrekken van de aanwezige positieve mogelijkheden bij de jongere en zijn of haar directe omgeving. Samen met de jongere maken we een stappenplan op en bekijken we samen verschillende levensdomeinen zoals school, gezin en vrije tijd. Het traject heeft in eerste instantie tot doel de vragen en noden duidelijk verwoord te krijgen met de jongere en zijn of haar onmiddellijke omgeving. Dit houdt ook in dat we concrete stappen zetten naar bestaande organisaties op het vlak van onderwijs, gezin en vrije tijd. Dit gebeurt binnen de functie van outreaching en advocacy voor de jongeren. Er wordt en handelingsplan gemaakt op maat van de jongere en zoveel mogelijk door de jongere gestuurd. De algemene doelstelling bestaat erin ervoor te zorgen dat de jongere terug op weg kan op de aangegeven levensgebieden. Dit kan door: het bemiddelen met het cliëntsysteem, de belangrijke derden binnen hun eigen netwerk van familie e.d., het aanleren
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
5
5
1
2
7
van een aantal vaardigheden of een gerichte doorverwijzing. De duur van een trajectbegeleiding is mede afhankelijk van de aangebrachte probleemgebieden en de motivatie van de jongere. De trajectbegeleiders maken gebruik van de gespreksmethodiek LSCI bij de individuele gesprekken met de jongeren. Dit is een gespreksmethodiek om met kinderen en jongeren in een crisis te praten. Met een methodiek van trajectbegeleiding zoals wij hanteren binnen het jeugdwelzijnswerk kunnen we kinderen en jongeren een antwoord helpen zoeken op hun vragen, problemen en moeilijkheden. Niet enkel jongeren maar ook ouders en gezinnen worden verder geholpen en ondersteund met onze methodiek van trajectbegeleiding. Het feit dat we aanwezig zijn in de leefwereld van de kinderen en jongeren en hun gezinnen is één van de zaken die ervoor zorgen dat zowel kinderen en jongeren als hun ouders makkelijker de weg vinden naar een laagdrempelige hulpverlening. De ouders zetten sneller de stap naar de diensten waar er reeds contact is gelegd met de trajectbegeleiders. Zoals vermeld was het in de gegeven omstandigheden niet altijd evident om de jongeren één op één te begeleiden. Toch hebben de trajectbegeleiders verschillende begeleidingen opgenomen. Bvb. in de Brugse Poort tellen we 15 begeleidingen met uitzondering van directe interventies. De begeleidingen zijn langdurig en gekenmerkt door verschillende problemen. Ze hebben betrekking op verschillende levensgebieden en vragen veel werk om boodschappen te decoderen om de vragen en noden te verduidelijken. Over de verschillende werkingen heen merken we duidelijke verschillen gezien het bereik van de doelgroep. Dit kenmerkt zich in het soort van begeleidingen. Een duidelijke afbakening maken is niet zo gemakkelijk. Hieronder pogen we toch een beeld weer te geven van de levensgebieden waarrond er is gewerkt. 5.1.3. Trajectbegeleiding in de wijken Brugse Poort, Muide-Meulestede en Ledeberg 5.1.3.1.
Brugse Poort
5.1.3.1.1. Algemene beschrijving Het Meisjeshuis van vzw Jong is een multiculturele werking voor alle meisjes uit de buurt Brugse Poort van 10 tot 26 jaar, gelegen in het centrum van de Brugse Poort wat een meerwaarde is. Binnen de werking is er ruimte voor ontmoeting, ontspanning, vrijetijdsactiviteiten en sport. Daarnaast bieden we informatie aan over gevraagde onderwerpen, studiecoaching en individuele begeleiding. Dit is grotendeels de opdracht van de trajectbegeleidster in het Meisjeshuis. We proberen een plaats te creëren waar de meisjes zich veilig voelen en steeds terecht kunnen. De meisjes zijn met diverse zaken bezig en voelen zich niet altijd even veilig om hun problemen te bespreken met vriendinnen of in groep. Vaak is er angst voor roddel, afgunst, oordelen enzovoort. Ze richten zich meer tot de begeleiding met wie ze ondertussen een vertrouwensband opbouwen. De trajectbegeleidster fungeert als een klankbord aan de hand waarvan jongeren en ouders hun handelen kunnen structureren, mede dankzij het aanreiken van informatie en eventueel doorverwijzen naar de gepaste dienst- of hulpverlening. Wanneer er zich in de buurt problemen voordoen waarbij kinderen of jongeren betrokken zijn wordt ook de trajectbegeleidster op de hoogte gebracht en eventueel gevraagd om in het belang van de kinderen of jongeren te reageren. Buurtpartners waar regelmatig wordt naar doorverwezen of wordt mee samengewerkt zijn Kind en Gezin, het CAW, het wijkgezondheidscentrum, het straathoekwerk en de integratiecel. Ook buurtscholen zijn regelmatig betrokken partners, zowel de lagere scholen als middelbare scholen. School is belangrijk in de leefwereld van de meisjes. Sommige meisjes hebben moeilijkheden op school,
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
5
6
1
2
7
voelen zich niet begrepen of vragen hulp bij het studeren. Onze contacten met de verschillende CLB’s en brugfiguren zijn belangrijk. Scholen en CLB’s contacteren het Meisjeshuis of worden regelmatig gecontacteerd door de trajectbegeleidster zowel voor een algemene uitleg rond studiecoaching als voor het bespreken van individuele problemen. Dit gebeurt steeds in samenspraak met de trajectbegeleidster, de jongeren en de ouders. Hierdoor worden scholen zich meer bewust van de leefwereld van de jongeren en van de specifieke moeilijkheden: bvb. alleen een keuze moeten maken m.b.t. studiekeuze, hoofddoek of gedrag. De groep meisjes ouder dan 18 jaar – die ondertussen naar de hogeschool gaan – springen ook nog vaak binnen in het Meisjeshuis. Zij praten over hun nieuwe ervaringen, gevoelens, en moeilijkheden. We blijven ook deze meisjes informeren en ondersteunen. Een ander gegeven is de groep kinderen. Bij de kinderen zijn er enkelen die deviant gedrag vertonen tijdens activiteiten. Ook daar wordt door de trajectbegeleidster op ingespeeld. Sommige meisjes gaan in hun reactie overcompenseren. De omgeving interpreteert deze reactie meestal als verbaal agressief gedrag en opstandig gedrag. Er wordt tijd gemaakt voor een individueel gesprek: de meisjes worden even uit de groep genomen. Deze gesprekken lopen niet altijd even vlot. Kinderen voelen zich niet veilig, zijn onverschillig of net heel emotioneel. Het is voor de begeleiding nog altijd zoeken naar de juiste aanpak. De trajectbegeleidster neemt dit alleen op of in samenwerking met de jeugdwerker afhankelijk van wie de vertrouwenspersoon is. 5.1.3.1.2. Aantal begeleidingen Afkomst
leeftijd levensgebied
School/ werk
Spijbelen crisis
1. I
Marokkaans
16 jaar Relatie, ouders, school BSO
Neen
2. G
Marokkaans
16 jaar Relatie, ouders, school BSO
Neen
3. Y
Tunesier
19 jaar School/ werk
4. M
Marokkaans
10 jaar Sociale emotionele LO ontwikkeling
Neen
5. K
Marokkaans
19 jaar School
HO
Neen
6. A
Belg
18 jaar School/werk
werk
Neen
7. C
Turks
14 jaar Geestelijke gezondheidszorg
BUSO
Neen
8. F
Turks
16 jaar School
BSO
Ja
9. B
Turks
14 jaar School
BSO
Ja
10. H
Marokkaans
11 jaar Relatie, ouders, school LO
Neen
11. E
Turks
19 jaar School/werk
werk
Neen
12. D
Turks
15 jaar Justitie, politie
Deeltijds onderwijs
Neen
13. I
Marokkaans
13 jaar Relatie, ouders, school BSO
Neen
14. S
Turks
13 jaar Sociaal - emotioneel
ASO
Neen
15. A
Turks
10 jaar Vrije tijd
LO
Neen
Volwassenenonderwijs Neen Ja
Ja
Ja
Ja
Ja Ja
Ja
5.1.3.1.3. Directe interventies
Werkingsverslag vzw Jong 2008
LSCI
7
5
/
1
2
7
Naast deze trajectbegeleidingen waren er 37 directe interventies waarbij het vaak om een informatieve vraag gaat of een eenvoudig probleem op één leefgebied waarbij er in samenspraak met de jongere vrij snel een oplossing kon gevonden worden. De gemiddelde leeftijd van de jongeren is ongeveer 16 jaar, veel van deze directe interventies handelen over school of vrije tijd. In sommige gevallen ging het om een veel complexere problematiek die echter niet leidde tot een trajectbegeleiding bij gebrek aan het vinden van een juiste ingang, de motivatie van de jongere of het vertrouwen. Afkomst directe interventies: Afkomst
Aantal meisjes
Turks
10
Marokkaans
17
Belg
4
Algerijns
2
Tunesische
1
Tsjechisch
1
Congolees
1
Afghaanse
1
Totaal
37
5.1.3.1.4. School en werk: Onze meisjes zijn vooral vertegenwoordigd in het TSO en BSO. Een andere groep wordt door de ouders aangemoedigd om algemeen secundair onderwijs te volgen met het oog op hogere studies en een betere toekomst. De meisjes hebben door de hoge verwachtingen van hun ouders te lijden onder prestatiedruk. Deze prestatiedruk is een gegeven dat vaak terug komt in trajectbegeleidingen. Als gevolg van het aanbod van studiecoaching is een deel van het doelpubliek in ieder geval intensief bezig met school. Wanneer er m.b.t. dit leefgebied problemen voorkomen, moet er dikwijls ook gewerkt worden aan de aanvaarding door het meisje, aan de directe omgeving en aan het schaamtegevoel dat leeft t.a.v. de gemeenschap. Binnen de studiecoaching is heel wat ruimte voor het bespreken en kaderen van gevoelens die leven rond school. De nauwe opvolging zorgt ervoor dat de trajectbegeleidster een rol kan spelen bij de zoektocht van de jongeren en hun ouders naar een gepaste schoolcarrière. 5.1.3.1.5. Andere levensgebieden Onze meisjes brengen veel tijd door op school. Veel van de trajecten gaan dan ook over school en dit gaat gepaard met de relatie met hun ouders. Ouders hebben een controlefunctie. Ze spelen dus een heel belangrijke rol voor de meisjes. Het is zo dat elke jongere er belang bij heeft dat zijn of haar ouders toezicht houden. Dit is immers een essentieel onderdeel van de ouderlijke taak. Wel is het zo dat voor een aantal voornamelijk allochtone meisjes deze controle erg zwaar kan wegen: cf. tendensen. De meisjes die ondertussen in het hoger onderwijs zitten komen ook nog vaak langs in het Meisjeshuis: dit zijn ongeveer 5 meisjes. Zij vragen veel ondersteuning. Meisjes kunnen hun ervaringen thuis niet altijd kwijt, de jongeren kunnen niet terecht met vragen of onzekerheden
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
5
8
1
2
7
bij broers, zussen of vrienden. In het Meisjeshuis vragen zij vaak om raad, hulp en zelfs materiële steun zoals lijm, gekleurd papier enzovoort. 5.1.3.1.6. Spijbelen Spijbelen is het voorbije jaar niet vaak voorgekomen bij onze meisjes. Ze experimenteren hier wel mee maar het stopt bij enkele keren. Meisjes zijn zich bewust van de gevolgen en blijven uit schrik voor sancties naar school gaan. Twee meisjes hebben dit jaar de keuze gemaakt voor deeltijds onderwijs. Zij hebben een traject op hun maat gevonden. 5.1.3.1.7. Tendens: opvoedingsondersteuning Veel islamitische gezinnen kenmerken het grote belang en de vanzelfsprekendheid van respect en beleefdheid, de hechte band en de solidariteit die er tussen familieleden bestaat. Ook de verantwoordelijkheid die kinderen vaak krijgen om op elkaar te letten en sociaal te zijn. Jongeren maken dit de dag van vandaag niet allemaal waar, ouders hebben het moeilijk met de groter wordende mondigheid van hun kinderen. Jongeren rebelleren, willen meer vrijheid, dreigen weg te lopen, worstelen met hun identiteit enzovoort. Ouders hebben vragen en twijfels over hoe ze kinderen moeten opvoeden, rekening houdend met hun geloof en met de Belgische samenleving. Ze weten zich geen raad meer en zoeken ondersteuning. Als trajectbegeleidster is het niet de bedoeling de opvoeding over te nemen van de ouders of ze in vraag te stellen. We proberen ons te engageren met het gezin en te bevragen wat het gezien echt nodig heeft. Vaak blijkt het dat gezinnen gewoon nood hebben aan uitwisselen van ervaringen met andere ouders. Dit stimuleren we dan ook. 5.1.3.2.
Muide-Meulestede
5.1.3.2.1. Algemene beschrijving Het gebied Muide-Meulestede is op zich staande wijk in volle ontplooiing. Op dit moment zijn er verschillende bouwprojecten. Toch is er nog verkrotting zichtbaar: veel huizen zijn uitgeleefd en in slechte staat. De dokken rond de Muide en de voorhaven zijn gegeerde ligplaatsen voor woonboten: het is er rustig en dicht bij het centrum van Gent. De bevolking is heel divers zowel qua origine als qua stijl en gewoontes. Iedereen kent er iedereen en momenteel wonen er zo’n 65 verschillende nationaliteiten in onze wijk. De grootste allochtone gemeenschap is de Turkse. De opdracht van de jongerenwerking is het organiseren van een recreatief, vormend, sportief en informatief vrijetijdsaanbod op maat van ons doelpubliek. Binnen de jongerenwerking vormt de instuif het kloppend hart. Vertrekkend vanuit een open en laagdrempelige instuifwerking willen we jongeren vanaf 14 jaar tot 25 jaar naar het jeugdhuis Jamklub van vzw Jong toe leiden. Dit gebeurt door een aantal specifieke methoden, zoals vindplaatsgericht werken en huisbezoeken. De jeugdwerker is actief en zichtbaar in het straatbeeld aanwezig. We zouden onze instuif willen laten evolueren tot een interculturele smeltkroes maar dit blijkt in de praktijk geen evidentie te zijn. Onze doelgroep is heel gedifferentieerd met eigen specifieke noden, wensen en behoeften. Er is ook regelmatig weerstand van de verschillende groepen om dingen samen te doen. We stellen vast dat voornamelijk de Turkse jongens de instuif bezoeken maar moeilijk te motiveren zijn voor activiteiten zowel in de instuif als op locatie. De autochtone groep jongeren bezoeken slechts sporadisch het jeugdhuis maar hebben wel meer behoefte om samen dingen
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
5
9
1
2
7
te doen. Hier is het schipperen om een evenwicht te vinden en te houden in het aanbod naar alle jongeren toe. Een typisch fenomeen bij ons doelpubliek – dat mogelijks deels leeftijdsgebonden is – is het niet zelf kunnen invullen van de vrije tijd. Vaak merken we een grote mate van verveling en desinteresse. Dit wordt versterkt door vaak spijbelen op school, waarbij jongeren nog meer vrije tijd creëren die ze zelf niet zinvol kunnen invullen. Dit uit zich in het rondhangen op straat, meestal in kleine groepjes. 5.1.3.2.2. Trajectbegeleiding Trajectbegeleiding sluit vooral aan bij de jongerenwerking. Twee van de drie instuifmomenten is er trajectbegeleiding aanwezig en hiernaast is er steeds de mogelijkheid om individueel af te spreken binnen of buiten de schooluren. Naast de deelname aan de wekelijkse jongerenkern – een overleg over de jongeren- en projectwerking met de jeugdwerkers – werkt de trajectbegeleidster ook samen met de jeugdwerkers aan het uitwerken van maandthema’s voor de instuif. Bvb. het voorbije jaar werd duidelijk dat de jongeren worstelden met vragen en twijfels over seksualiteit. Seksuele voorlichting is dan uitgewerkt tot een thema waar enkele weken rond is gewerkt. Verder ondersteunt de trajectbegeleidster sinds het vertrek van de meisjeswerkster de activiteiten met de meisjes. Omdat de meisjes en hun ouders moesten wennen aan nieuwe gezichten was het nodig outreachend te werken. Via regelmatige huisbezoeken en intensief folders verspreiden hebben we geprobeerd het vertrouwen van de meisjes en hun ouders te winnen. Uit het enthousiasme van de meisjes kunnen we afleiden dat dit wel gelukt is. Trajectbegeleidingen duren vaak lang en zijn meestal erg intensief. Vaak gaat het om complexe probleemsituaties m.b.t. verschillende levensdomeinen. 5.1.3.2.3. School, werk en spijbelen Langdurige spijbelaars komen vaak in het deeltijds onderwijs terecht. Hier volgt dan vaak een traject bvb. bij JES, die ook hun activiteiten in het jeugdhuis Jamklub laten plaatsvinden. Dit maakt overleg omtrent jongeren wel gemakkelijker, waardoor een meer nabije opvolging van de jongere mogelijk is. Jongeren komen ook met vragen om hulp bij de belangrijke zoektocht naar werk. We maken dan samen een cv op, zoeken mogelijke werkgevers en maken samen sollicitatiebrieven. Verder kunnen jongeren bij de trajectbegeleidster terecht voor begeleiding m.b.t. studiemethode, bvb. voor het leren van taal- of tekstvakken, het opmaken van een week- of examenrooster of het verwerken van grotere hoeveelheden. 5.1.3.2.4. Justitiële opvolging Omwille van een aantal trajectbegeleidingen hebben we het afgelopen jaar verschillende keren samengewerkt met de jeugdrechtbank en advocaten van jongeren. Hier bestond onze taak vooral in het verzorgen en voeren van duidelijke communicatie tussen rechtbank en ouders. 5.1.3.2.5. Sociaal-emotionele opvolging Dit kan gaan over verwerkingsproblemen van diverse aard: bvb. een laag zelfbeeld, moeilijkheden thuis of automutilatie. Werkingsverslag vzw Jong 2008
0
6
/
1
2
7
5.1.3.2.6. Administratieve opvolging Veel jongeren houden zich niet graag bezig met de administratieve rompslomp die het leven met zich meebrengt. Rekeningen en brieven van de bank of de vakbond stapelen zich dan op. Samen proberen we hun papieren in orde te brengen en hen aan te leren hoe ze dit in de toekomst zelf kunnen doen. Hierbij komt ook dat er allochtone ouders zijn die het Nederlands onvoldoende machtig zijn om alle Nederlandstalige administratie zelf in te vullen. Ook ouders ondersteunen we dan bij het invullen van bvb. brieven van school of correspondentie van de rechtbank. Bij financiële problemen ondersteunen we bij budgetbeheer of in een schuldbemiddeling. 5.1.3.2.7. Samenwerking externe diensten, werken in en met de wijk De trajectbegeleidster is na geruime tijd een vertrouwd gezicht geworden in de wijk. Om het vertrouwen van mensen te winnen is het belangrijk om in het straatbeeld aanwezig te zijn en deel uit te maken van de wijk. Ook de aanwezigheid op de jaarlijkse buurtfeesten is belangrijk. Op zo’n moment komen we in contact met vele buurtbewoners en werken we samen met verschillende partners uit de wijk: bvb. vzw De Sloep of de basisschooltjes. In een trajectbegeleiding kunnen we nauwelijks zonder een vlotte medewerking van externe partners. Het afgelopen jaar hebben we vooral samengewerkt met de Jeugdrechtbank, het OTC van het OCMW, interim-bureaus, de voedselbank, JES en natuurlijk verschillende scholen. 5.1.3.3.
Ledeberg
Ledeberg is een levendige wijk. Gedurende het hele jaar is er van alles te doen: bvb. Ajuinfeesten, het bekende carnaval, de Ledebergse feesten, een grote rommelmarkt, de wekelijkse zondagsmarkt. Ledeberg is heel dicht bebouwd, waardoor mensen heel dicht op elkaar leven. Het probleem van armoede en de slechte woonkwaliteit gaan arm in arm. Het aantal werkzoekenden en mensen met een laag inkomen ligt in Ledeberg boven het gemiddelde. Maar Ledeberg is ook heel divers: verschillende nationaliteiten – waaronder ook vele nieuwkomers –, grote en jonge gezinnen, verschillende sociale klassen enzovoort. Toch valt het op dat deze wijk heel veel jonge mensen herbergt. Van de 8.257 mensen die er leven en wonen zijn er 2.476 mensen jonger dan 25 jaar. (Dit zijn cijfers voor het jaar 2007). Hoewel er grote groep jonge mensen leeft is er in Ledeberg zowel fysiek als mentaal weinig vrije ruimte. Naast de drukbezochte pleintjes – bvb. Centrumplein, De Vijvers, E3-plein en recent het Keizerpark – is er voorlopig weinig speelruimte voorhanden. Lederberg heeft nood aan speelruimte en sportinfrastructuur. 5.1.3.3.1. Jeugdhuis Keizerspark De jongerenwerking is open op dinsdagen, woensdagen en vrijdagen. Uitzonderlijk vinden er groepsactiviteiten buiten deze momenten plaats. Jeugdhuis Keizerspark richt zich tot jongeren van 15 tot 25 jaar uit Ledeberg. In het werkjaar 2008 werden zo’n 50 tal jongeren bereikt. Een twintigtal oudere gasten – die geboren zijn in de jaren ’80 – zijn reeds lange tijd bezoeker van het jeugdhuis. Zij komen ongeacht het aanbod. Ze kennen elkaar door en door. Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
6
/
1
2
7
De binding met het jeugdhuis is doorheen de jaren gegroeid en ze beschouwen het jeugdhuis als hun eigen plek waar ze zonder meer zichzelf kunnen zijn. De andere jongeren hebben nog niet diezelfde binding. Het afgelopen jaar stelden ze zich eerder afwachtend op. Er zijn potentieel veel jongere jongeren – die geboren zijn in de jaren ’90 – die een aanbod zoeken. In 2009 willen we het aanbod vooral op deze jongere groep richten. In 2008 heeft de trajectbegeleider gedurende een half jaar i.s.m. andere collega’s ingestaan voor zowel het groepsgebeuren als voor de individuele begeleiding, omdat er tijdelijk geen collega-jeugdwerker was. Ook de slechte huisvesting en de werf rondom het pand voor de aanleg van het Keizerspark maakten dat dit een moeilijk jaar was. Hieronder geven we een overzicht van de levensgebieden waarrond er is gewerkt. Gelet op de doelgroep die we bereiken is er weinig contact met het onderwijs geweest. De meeste jongeren die we begeleiden zijn niet vast te pinnen op een problematiek in een levensgebied. Er is altijd sprake van meerdere problemen. 5.1.3.3.2. School en werk Het aantal tussenkomsten m.b.t. school waren dit jaar eerder beperkt. De zoektocht naar werk stond wel centraal in de begeleidingen. De reden hiervoor is te vinden bij de doelgroep die het jeugdhuis bereikt. De meeste bezoekers waar ik een vertrouwensband mee heb kunnen opbouwen zijn zoals beschreven reeds lange tijd bezoekers van het jeugdhuis. Deze jongeren zijn de methodiek trajectbegeleiding intussen gewoon. 5.1.3.3.3. Spijbelen Een groot deel van de bereikte doelgroep is niet meer schoolplichtig. Dan is de spijbelproblematiek geen relevant gegeven meer. Maar spijbelen was dikwijls een rode draad door de schoolloopbaan van enkele jongeren waardoor ze hun school niet afmaakten. Alle schoolplichtige jongeren gaan naar school. Jongeren die toch een keer brossen doen dit veelal uit verveling of een tekort aan motivatie. Soms spijbelen ze uit financiële overwegingen. Bvb. technische richtingen vereisen de aankoop van materiaal. Wanneer er thuis geen geld is om materiaal aan te kopen blijven de jongeren met het medeweten van hun ouders thuis voor die lessen. In andere gevallen leert de ervaring dat de ouders zich meestal bewust zijn van het spijbelgedrag maar de jongeren desondanks niet kunnen motiveren. De jongeren praten met de trajectbegeleider vrijuit over hun spijbelgedrag. Dit hangt wel af van het moment. Meestal wordt de trajectbegeleider op de hoogte gebracht als hij hen aanspreekt op het moment dat ze spijbelen – bvb. pop straat of op ’t Zuid – of wanneer hij hen aanspreekt over schoolgerelateerde onderwerpen. De jongeren zien pas een probleem wanneer de school hun verantwoording vraagt voor de afwezigheden. De trajectbegeleider luistert naar het verhaal van de jongeren en maakt hen attent op de mogelijke gevolgen van spijbelen. 5.1.4. Life Space Crisis Intervention (LSCI) In het voorjaar 2008 hebben we een vijfdaagse training georganiseerd waaraan alle trajectbegeleiders hebben deelgenomen. In totaal hebben 20 collega’s van vzw Jong deelgenomen aan de training gaande van jeugdwerkers tot gebiedsverantwoordelijken. In het algemeen zijn de collega’s tevreden over de methodiek. Ze zien duidelijk de meerwaarde ervan in. De collega’s gebruiken de methodiek zowel tijdens crisissen als in de gewone gespreksvoering. De methodiek helpt de begeleiders om de gesprekken te structureren. LSCI is Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
6
/
1
2
7
een gesprekstechniek die gebruikt wordt om kinderen of jongeren sterker te maken m.b.t. het omgaan met stresssituaties. De jeugdwerkers en trajectbegeleiders ervoeren de vormingen die in 2008 plaatsvonden als zeer zinvol. Het is belangrijk dat een hulpverlener handvaten wordt aangereikt die helpen bij het verwerven van inzichten bij het ontstaan van crisissituaties en bij het ombuigen ervan tot leermomenten. Een gesprek voeren met kinderen of jongeren op het moment van een crisis is geen vanzelfsprekendheid. De gesprekstechnieken werken weldegelijk: het luisteren, de manier van vragen stellen, stap voor stap op het tempo van het kind of de jongere. Zo krijg de hulpverlener als professionele gesprekspartner beter vat op wat gebeurde en kan hij of zij op basis van de ervaring van het kind of de jongere werken aan oplossingsstrategieën. De plannen die we hadden met de vorming zijn niet doorgegaan zoals gehoopt door een samenloop van omstandigheden. Dit is iets waar we zeker in het komende jaar werk van maken door een terugkomdag te organiseren en dit intensiever op te volgen. 5.1.5. Globale evoluties van vragen en noden De meeste vragen die de trajectbegeleiders krijgen van de jongeren gaan vooral over school en psychosociale problemen. Afhankelijk van de standplaats van de trajectbegeleider merken we verschillen m.b.t. vragen en noden. We maken hierna een opsomming van de meest voorkomende vragen en problemen waar onze jongeren mee te kampen hebben over de verschillende werkingen heen. Meest voorkomende problemen en vragen bij de jongeren jonger dan achttien jaar: •
Schoolloopbaan: veranderen van richting, veranderen van school, overgang van basisschool naar secundair onderwijs, verder studeren of gaan werken, het niet ingeschreven geraken in een school enzovoort;
•
Vraag naar ondersteuning voor het vinden van een vakantiewerk, het opstellen van een cv, sollicitatietraining enzovoort;
•
Vragen rond seksualiteit, identiteit en geloof.
Meest voorkomende vragen en problemen bij de jongeren ouder dan achttien jaar: •
Vraag naar ondersteuning om aan werk te geraken;
•
Vraag naar ondersteuning voor het bekomen van een leefloon;
•
Vraag naar ondersteuning voor juridische bijstand;
•
Vraag naar ondersteuning voor druggerelateerde problemen;
•
Vraag naar de mogelijkheden om verder te studeren of het behalen van een diploma;
•
Vragen m.b.t. identiteit.
Het laatste kwartaal merken we duidelijk dat we vaker worden geconfronteerd met jongeren die in aanraking komen met de jeugdrechtbank of de bijzondere jeugdzorg. Er zijn vele contacten geweest met beide instanties. De laatste maanden merken we dat de bereidheid toeneemt om samen te zoeken naar een gepaste begeleiding. Bvb. zijn er gesprekken geweest met verschillende partners uit de bijzondere jeugdzorg om te zien welke mogelijkheden er zijn om jongeren optimaal te ondersteunen die voor het eerst in aanraking komen met de bijzondere jeugdzorg als ze 17 jaar of die de bijzondere jeugdzorg verlaten
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
6
3
1
2
7
als ze volwassen worden. Dit is ook op het niveau van Lokaal Sociaal Beleid aangekaart. We nemen komende jaren verder deel aan overleg hierrond. Het laatste kwartaal hebben we verschillende vragen gekregen van andere organisaties en diensten om onze methodiek van trajectbegeleiding toe te lichten: het CAW uit Brugge, vzw De Boei, jeugdwelzijnswerk d’Broej uit Brussel en het kabinet van de Vlaams Minister van Welzijn. We hebben telkens positieve feedback gekregen. We overwegen te zoeken naar mogelijkheden om de methodiek trajectbegeleiding beter bekend te maken. 5.1.6. Plannen voor het komend jaar De plannen wat betreft trajectbegeleiding voor 2009 zijn: •
Verder uitbouwen van de methodiek trajectbegeleiding;
•
Verder uitbouwen van een deontologische code in de organisatie;
•
Werkgroep signaleren van Lokaal Sociaal Beleid verder opvolgen en procedure m.b.t. signaleren introduceren bij vzw Jong;
•
Verdere opvolging van het proces van Integrale Jeugdhulpverlening;
•
Verdere opvolging van de stuurgroep bestuurlijke criminaliteitspreventie;
•
Zoeken naar mogelijkheden om de methodiek trajectbegeleiding ruimer te verspreiden.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
6
4
1
2
7
5.2.
Jeugdactivering
5.2.1. Inleiding Al sinds de aanvang (1992) bevat het veiligheidscontract van de Stad Gent een project in de stijl van jeugdactivering. Zowel de visie, de methodiek als de naamgeving zijn over de jaren heen gewijzigd. Het evolueerde van city-coaching, over straathoekwerk en jeugdactivering bij de stedelijke jeugddienst tot de actie jeugdactivering bij vzw Jong. Eind 2007 werken er bij vzw Jong in totaal 4 jeugdactiveerders. Zij zijn actief in de wijken Brugse Poort, Rabot, NieuwGent en Macharius-Heirnis. Zij zijn ingebed in de verschillende teams uit de deelgebieden van vzw Jong. Voor een uitgebreide rapportage over de resultaten van het project jeugdactivering verwijzen we naar het werkingsverslag dat vzw Jong bezorgt aan de Dienst Lokale Preventie en Veiligheid van de Stad Gent. 5.2.2. Doelstelling In het kader van Jeugdactivering geeft de Stad Gent aan vzw Jong de opdracht tot het realiseren van twee acties, namelijk het stimuleren van eigen initiatieven van kinderen, tieners en jongeren t.a.v. vrije tijd en jeugdwerk enerzijds, het bieden van een aanbod vanuit de invalshoek buurtgericht werken in de vier hierboven genoemde Gentse wijken anderzijds. De nadruk ligt voornamelijk op laagdrempelig outreachend werken. De doelstellingen willen we realiseren d.m.v. de vijf hieronder genoemde activiteiten: •
Stimuleren van ontplooien van talenten via eigen initiatieven;
•
Bemiddelen bij sociale conflictsituaties;
•
Begeleiden bij realiseren van een jeugdaanbod in de buurt;
•
Informeren en betrekken van ouders en buurtbewoners bij jeugdaanbod;
•
Mobiliseren tot vrijwilligerswerk bij vzw Jong.
5.2.3. Stand van zaken 2008 Het project jeugdactivering boette de voorbije jaren niet aan belang in. We verwijzen hiervoor naar enkele vaststellingen m.b.t. de relevantie van het project jeugdactivering in het strategische veiligheids- en preventieplan 2007-2010 ofte veiligheidscontract: •
De vragen en noden m.b.t. outreachend jeugdwelzijnswerk stellen zich scherp in een aantal buurten in Gent;
•
Het straathoekwerk kiest o.b.v. haar beoordeling van de straatrealiteit voor andere doelgroepen en thema’s dan te werken rond de vrije tijd met jongeren en jongvolwassenen;
•
De grotere diversiteit in meer Gentse buurten zorgt ervoor dat enkele groepen van jongeren of jongvolwassenen hun gading niet vinden of kunnen vinden;
•
De grotere diversiteit en de groeiende kloof tussen arm en rijk verzwakken de band van jongeren of jongvolwassen met hun buurt;
•
Beleidsmatig kiest de Stad Gent ervoor om rond een aantal domeinen buurtgericht te blijven werken: concreet denken we aan Buurtsport, Brede School en Kunst in de wijk.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
6
5
1
2
7
Vzw Jong koos er in nauw overleg met de Dienst Lokale Preventie en Veiligheid voor om de actie jeugdactivering bij vzw Jong zichtbaarder te maken als project en duidelijker te ontwikkelen als methodiek. De coördinator van het project trajectbegeleiding is sinds halverwege 2008 tevens de coördinator van het project jeugdactivering. De coördinator neemt dit project onder zijn hoede. Ook is er onder impuls van de Dienst Lokale Preventie en Veiligheid naar analogie met het project trajectbegeleiding een stuurgroep samengesteld van met deskundigen uit verschillende relevante domeinen en belendende sectoren. 5.2.4. Planning 2009 De plannen wat betreft jeugdactivering voor 2009 zijn: •
Verder uitbouwen van de methodiek jeugdactivering;
•
Verder uitbouwen van de stuurgroep i.s.m. de Dienst Lokale Preventie en Veiligheid om de methodiek jeugdactivering uit te diepen en te actualiseren, de huidige werking van de actie jeugdactivering bij vzw Jong inhoudelijk te ondersteunen en als een overlegmoment waar vzw Jong terecht kan met vragen rond jeugdactivering;
•
Verder uitbouwen van een team jeugdactivering bij vzw Jong: het betreft een team van jeugdwerkers die nadrukkelijk outreachend werken.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
6
6
1
2
7
5.3.
Arbeid
In opvolging van de traditie m.b.t. de methodiek van trajectbegeleiding bij vzw Jong, gelet op de signalen van de jeugdwerkers en gezien de opportuniteit van het Jongerenwerkplan koos vzw Jong de voorbije jaren om in belangrijke mate in te zetten op het thema arbeid. Dit leidde tot verschillende projecten i.s.m. met verschillende partners in zowel de publieke, de non-profit als de commerciële sector. 5.3.1. Jongerenwerkplan: Jobpartner 5.3.1.1.
Inleiding
Omwille van de missie, het opkomen voor de belangen van kinderen en jongeren, zijn onderwijs en arbeid de emancipatiethema’s bij uitstek. Beide thema’s komen regelmatig aan bod binnen de activiteiten. Ook vormen zij de grootste thema’s binnen de individuele begeleidingen. Kinderen en jongeren groeien door van de ene leeftijdsgroep naar de andere. Op het ogenblik dat het zover is, wordt steeds aandacht geschonken aan de overgang bvb. van schoolcarrière naar arbeidsmarkt. In 2008 zette vzw Jong haar activiteiten binnen het jongerenwerkplan verder. Door de uitzonderlijke verleningen, was het mogelijk om opnieuw 9 maanden lang Gentse jongeren te begeleiden die nood hadden aan extra ondersteuning in hun zoektocht naar werk. De beoogde doelgroep werd in navolging van de beslissing op Vlaams niveau opengetrokken van laaggeschoolde jongeren – geen A2 of 6de BSO behaald – jonger dan 25 jaar tot alle werkzoekende jongeren jonger dan 25 jaar, met een prioriteit voor de jongeren uit kansengroepen. Vzw Jong was opnieuw één van de externe partners die het fiat kregen van de VDAB om het jongerenwerkplan verder uit te voeren. De beperking in tijd – met name 9 maanden – heeft te maken met het uitbreiden van het Jongerenwerkplan in 13 geselecteerde centrumsteden naar het Jongerenwerkplan Plus, dat uitgevoerd wordt in héél Vlaanderen. Het uitvoeren van het jongerenwerkplan Plus werd toegekend via een Uitbesteding op Vlaams niveau. Vzw Jong tekende hier bewust niet voor in. De organisatie heeft als lokale partner noch de ambitie, noch de middelen om aan een regiooverschrijdend partnerschap deel te nemen. Net als in 2007 bestond de opdracht van de jobpartner uit 3 delen: •
Begeleiden van jongeren die door de VDAB doorgestuurd worden én jongeren uit de verschillende werkingen die in aanmerking komen voor het jongerenwerkplan;
•
Informeren van jongeren – en hun begeleiders – binnen de verschillende werkingen over de thema’s arbeid, tewerkstelling en opleiding;
•
Begeleiden van jongeren die niet in het jongerenwerkplan passen, net door de inbedding in de werkingen van vzw Jong en de leefwereld van jongeren zelf.
Het hoofddoel bestond erin de jongere te ondersteunen in zijn of haar zoektocht naar gepast werk of een gepaste opleiding. Belangrijk was dat er volledig op vraag van de jongere gewerkt werd en rekeninghoudend met de context van de jongere: gezinssituatie, financiële situatie enzovoort. Er werd steeds samen met de jongere op zoek gegaan naar het meest passende antwoord op zijn of haar vraag. De begeleiding was intensief: de jobpartner volgde regelmatig de ondernomen stappen op. De jobpartner was ingebed in het team trajectbegeleiding zodat de jobpartner een beroep kon doen op de expertise en ondersteuning van de collega’s in het wegwerken van hindernissen tussen de jongeren en werk.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
6
/
1
2
7
5.3.1.2.
Methodiek
De bedoeling is om zo laagdrempelig mogelijk te werken met jongeren. Dit gebeurt op de volgende wijze: •
De jobpartner zoekt zelf contact met jongeren;
•
De jobpartner is regelmatig aanwezig in jeugdhuizen;
•
De jobpartner is ook aanwezig bij sommige activiteiten;
•
De jongeren bepalen het tempo en de intensiteit van de begeleiding.
De bedoeling is om de jongere weerbaarder maken en in staat stellen om zelfstandig mogelijke drempels betreffende arbeid en tewerkstelling – bvb. middelengebruik, faalangst, mobiliteit of psychosociale problematiek – weg te ruimen of te overwinnen: •
De jobpartner gaat mee met de jongere naar de instantie die best kan helpen of de jongere gaat op doorverwijzing van de jobpartner zelfstandig naar de instantie;
•
De jobpartner zet een traject uit met de jongere mits er geen nood is aan gespecialiseerde hulpverlening;
•
De jobpartner zet de jongere zelf aan het werk thuis of in het jeugdhuis: bvb. opzoekingen via internet of contacten via telefoon;
Beide methodieken vertrekken vanuit de basisgedachte van de contextuele hulpverlening en worden geïnspireerd door het systeemtheoretisch denken. Vanuit het contextuele denken wordt de nadruk vooral gelegd op kleine weinig ingrijpende veranderingen in het dagelijks leven. Het systeemtheoretisch denken vertaalt zich in het aanbrengen van duidelijke linken tussen arbeidsmarktorganisaties en de gevolgen van hun handelen op het leven van de jongeren en omgekeerd. De jobpartner biedt begeleiding aan binnen de setting van de jeugdhuizen van vzw Jong in de wijken. Zo kunnen jongeren de jobpartner ontmoeten binnen een voor hen vertrouwde en veilige omgeving. Verdere gesprekken, sollicitatiehulp en intensere begeleiding worden van daaruit gepland en kunnen worden verder gezet op andere locaties: gespreksruimte van de jobpartner, VDAB-werkwinkel, werkgever, opleidingscentrum enzovoort. Bij het luik begeleidingen wordt vertrokken vanuit het principe van de vrijwilligheid dat eigen is aan de jeugdwerking van vzw Jong. Let wel: dit houdt niet in dat jongeren ongebonden zijn tijdens de begeleiding. Het betekent dat de begeleiding wordt vertaald in een concreet stappenplan waarin de jongere zich terug moet vinden en dus mee de verantwoordelijkheid voor draagt. Het stappenplan wordt samen met de jongere opgesteld en kan de volgende stappen omvatten: •
Bepalen van een jobdoelwit;
•
Zoeken naar een gepaste opleiding;
•
Solliciteren i.f.v. het jobdoelwit: o Opstellen van CV en brief; o Vacatureanalyse; o Vacatures zoeken; o (Leren) telefoneren naar werkgevers;
•
Sollicitatiegesprek voorbereiden;
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
6
8
1
2
7
•
Begeleiding op de werkvloer.
Maar alvorens we kunnen begeleiden en we aan successen kunnen denken moeten we een basisvoorwaarde inlossen. De conditio sine qua non is vertrouwen. Zonder vertrouwen gebeurt er niets of het gaat over kleine zaken die even goed opgelost kunnen worden door een brochure te lezen. Jongeren zullen zich maar ten volle inzetten als ze de garantie hebben dat de begeleider in kwestie te vertrouwen is. Concreet houdt dit in dat het voor een nieuwe begeleider vaak moeilijk is om dit vertrouwen te winnen. In het eerste gesprek vestigt de jobpartner daarom veel aandacht op wat wel en niet kan worden verteld binnen de begeleidingsgesprekken en op wat de jongeren mogen verwachten. Er worden geen beloftes gemaakt, geen resultaten vooropgesteld noch wordt er gezwaaid met vorige succesverhalen. Vertrouwen wordt niet alleen verdiend door consequent en systematisch dezelfde methodiek en principes te hanteren. Binnen het netwerk van jongeren en jeugdwerkers wordt het soms ook gegeven door associatie. Er is geen snellere manier om vertrouwen te krijgen dan dat er over een begeleider wordt verteld dat hij of zij te vertrouwen is. Het is niet relevant of het nu te maken heeft met het feit dat een begeleider de collega is van iemand die door de jongere al sinds jaar en dag wordt vertrouwd, of met het feit dat een andere jongere glimlachend tegen een nieuwe jongere zegt: “Je hebt geluk. ’t Is een goeie.” Maar het is wel leuk om te weten. Het gaat erom dat de begeleider stapsgewijs, dag na dag, zichzelf omringt met een sfeer die het voor onbekenden gemakkelijk maakt om hem of haar te vertrouwen. 5.3.1.3.
Globale evolutie van noden
De laagdrempelige, gerichte manier van werken binnen Jong heeft ingespeeld op de noden van de doelgroep. Het beste bewijs hiervan is dat bij het afsluiten van het jongerenwerkplan in september 2008; 31,25% van de jongeren in het jongerenwerkplan zelf toenadering zocht met de jobpartner. Net als in 2007 vonden ze veelal hun weg naar de jobpartner door middel van doorverwijzing van medewerkers van Jong of via doorverwijzing van jongeren in hun netwerk die al een positief contact hebben gehad met de jobpartner. Concreet bestaat de taakomschrijving van de jobpartner uit volgende zaken: •
Begeleiden van jongeren die door de VDAB doorgestuurd worden én jongeren uit de verschillende werkingen die in aanmerking komen voor het jongerenwerkplan;
•
Informeren van jongeren – en hun begeleiders – binnen de verschillende werkingen over de thema’s arbeid, tewerkstelling en opleiding;
•
Begeleiden van jongeren die niet in het jongerenwerkplan passen.
Het werd in 2008 pijnlijk duidelijk, op het ogenblik dat de werkloosheidscijfers op hun laagste pitje stonden in jaren, dat de jongeren die nood hadden aan intensieve begeleiding veelal behoorden tot de zwakste groepen binnen de maatschappij. Niet alleen maakten ze deel uit van een kansengroep, meestal vielen ze onder verschillende soorten kansengroepen. De hindernissen tussen deze jongeren en werk waren een opstapeling van achterstellingen en achterstanden die vaak tot onoverzichtelijke proporties waren gegroeid. Deze zogenaamde restgroep jongeren, die niet onmiddellijk aan de slag kon, werd verkeerdelijk gepercipieerd als niet in staat om te werken. De waarheid is dat werk voor deze jongeren hooguit een middel is om hun doel te bereiken: een beter leven. Deze jongeren hebben het hardst nood aan een begeleiding die rekening houdt met wat hun plan is en niet zozeer met wat de maatschappij met hen van plan is.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
6
9
1
2
7
De vragen die de jobpartner kreeg in 2008 waren vooral gefocust op het verhogen van de kansen van jongeren. Jongeren zagen zelf het nut in van een gespecialiseerde opleiding of het behalen van een diploma in het secundair of hoger onderwijs. De noden die in 2007 als belangrijkst aan het bod kwamen, bleken nog niets aan hun belang te hebben ingeboet: 5.3.1.3.1. Nood aan correcte informatie Doorheen het hele jaar is duidelijk gebleken dat jongeren met een heel scala aan vragen zitten rond het thema arbeid, tewerkstelling en opleiding. Jongeren stelden hun vragen telefonisch, elektronisch en persoonlijk. Het duidelijkst merkbare fenomeen hierin is dat jongeren vrij zelden een correct beeld hebben over de werking van arbeidsmarktorganisaties, hun rechten en plichten en de verschillende mogelijkheden om een baan te vinden die – op termijn – afgestemd is op hun competenties en waarbij zij de verwachtingen van de werkgever kunnen inlossen. Bestaande hardnekkige fabeltjes over de VDAB en RVA ontkrachten, de verschillen tussen federale en lokale organisaties verduidelijken, tewerkstellingsmaatregelen uitzoeken e.d. zijn maar enkele voorbeelden van het scala aan informatie dat de jobpartner al doorgaf aan heel wat jongeren. 5.3.1.3.2. Nood aan begeleiding op maat Afhankelijk van het individuele profiel van de jongere lag de nadruk op welbepaalde thema's. Hierdoor is duidelijk gebleken dat er zelden overlapping is tussen twee begeleidingen. De verschillen in de mentale afstand naar werk, d.i. het aantal drempels tussen de jongere en de uiteindelijke tewerkstelling, zijn de reden waarom elke begeleiding anders is. De verschillen in drempels naar werk maken dat de duur en intensiviteit van de begeleiding afhankelijk is van de weg te werken hindernissen. Net als de jongeren uit het jongerenwerkplan, is ook 20% van de jongeren die niet binnen het jongerenwerkplan passen, in begeleiding omwille van één of beide hierboven beschreven redenen. 5.3.1.3.3. Nood aan hulp bij solliciteren Er wordt vaak verkeerdelijk aangenomen dat jongeren onrealistische verwachtingen hebben t.a.v. een baan, hun motivatie zoek is en dat ze niet bereikbaar zijn. De vele contacten die de jobpartner met verschillende van hen heeft gehad leert dat zij veelal een eerste concrete opstap missen in hun zoektocht naar werk. Het gaat hierbij om het activeren van het zoekgedrag naar werk. De meest gekende werksporen worden wel door de jongere aangewend, maar omdat zij noch binnen hun netwerk, noch via een andere instantie geleerd hebben om te solliciteren, hanteren ze daarbij een verkeerde methodiek. Jongeren duidelijkheid brengen over waar vacatures te vinden zijn; waar en hoe solliciteren; trainen in gesprek – telefonisch en face to face –; leren wat een CV is en hoe die te gebruiken; de kracht van motivatiebrieven: het zijn slechts enkele voorbeelden van wat de jongeren krijgen aangeboden tijdens hun begeleiding om vervolgens op zelfstandige basis te kunnen solliciteren. 5.3.1.4.
Conclusies
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
0
/
1
2
7
De belangrijkste conclusie die getrokken kan worden uit bijna 3 jaar arbeidsbemiddeling is het feit dat heel wat jongeren niet gebaat zijn met de klassieke methodische werking van de gevestigde arbeidsbemiddelingdiensten. O.b.v. de ervaring van de jobpartner zijn hiervoor een aantal oorzaken aan te kaarten: 5.3.1.4.1. Het eilandjes denken in de hulpverlenersector Dit heeft veelal te maken met het feit dat de hele werking van de hulpverleningssector ingedeeld is in duidelijk afgebakende thema’s en dat er zelden een totaalaanpak van de problematiek gebeurt waarbij de opvolging van het proces door één persoon wordt gedaan. Jongeren hebben meestal een contactpersoon of begeleider in verschillende diensten, die zich elk afzonderlijk toespitsen op één facet. Het kluwen van begeleiders die maar voor hun winkel willen werken wekt bij jongeren aversie, het gevoel dat het hopeloos is en nog sterker het onophoudelijke gevoel dat iedereen over hun leven kan beslissen behalve zijzelf. De eilandjesmentaliteit, die vertrekt vanuit de specialisering van dienstverlening en het focussen op één thema per organisatie, heeft het averechtse effect. 5.3.1.4.2. Het geschonden vertrouwen in de maatschappij bij jongeren Jongeren geloven niet meer in de maatschappij omdat zij het gevoel hebben dat de maatschappij niet meer in hen gelooft. De maatschappij heeft hen laten vallen. Een aantal achterstellingmechanismen zorgen ervoor dat jongeren zich niet gewenst voelen: bvb. het watervalsysteem in het onderwijs, de zwakke positie van jongeren op de arbeidsmarkt of een falend beleid rond hulpverlening aan jongeren. 5.3.1.4.3. De ontoegankelijkheid van diensten Los van bovenstaande vermelde oorzaken is het meest zichtbaar en het meest hallucinant wel het feit dat diensten niet toegankelijk zijn. Niet alleen omwille van de openingsuren, dat tegenwoordig wordt verholpen, maar vooral omwille van de procedures. De administratieve verplichtingen, de bewijzen die worden gevraagd aan jongeren alvorens zij toegang krijgen tot diensten en hulp waar zij een fundamenteel recht op hebben. 5.3.2. Het experiment Vzw jong heeft 6 jongerenwerkingen (jeugdhuizen), 2 meisjeswerkingen en enkele zaalvoetbalploegen die jongeren bereiken van een leeftijd van 14 tot 25 jaar. De jongeren die worden bereikt in deze werkingen behoren tot de meest kwetsbare groep jongeren. Ze vertoeven veelal in precaire school- of arbeidssituaties, hebben moeilijkheden bij het vinden van hun plaats in de maatschappij en ervaren een groot gevoel van druk van buitenaf om te participeren in een maatschappij die zij niet begrijpen. Veel van de jongeren doen een beroep op de jeugdwerkers of individueel begeleiders van het project trajectbegeleiding voor ondersteuning in hun schoolloopbaan of zoektocht naar werk. Maar daar waar schoolgaande jongeren verplicht moeten participeren aan het onderwijs, zien we dat heel wat jongeren niet actief participeren op de arbeidsmarkt. Om diverse redenen vinden zij niet hun weg naar VDAB of andere arbeidsbemiddelaars. Deze jongeren geven wel aan dat zij willen werken, maar dat zij niet weten hoe ze eraan moeten beginnen. Met het jongerenwerkplan werd een aantal van deze jongeren bereikt en begeleid naar werk, maar lang niet alle jongeren vonden hun weg naar de jobpartner.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
1
/
1
2
7
We onderscheiden binnen het voorgestelde experiment niet-bereikten 3 basisonderdelen: jongeren bereiken, jongeren informeren én jongeren begeleiden. Deze 3 onderdelen kwamen binnen vzw Jong aan bod in het verleden enerzijds binnen het jongerenwerkplan, anderzijds binnen het project trajectbegeleiding. Vanuit de ervaringen van jeugdwerkers, trajectbegeleiders en jobpartners, willen wij binnen het experiment verder inzetten op deze 3 velden. Verder bouwend op het werk van de trajectbegeleiders en afgestemd op het nieuwe project jeugdactivering, waarbij trajectbegeleiders en jeugdwerkers outreachend werken om jongeren uit verschillende wijken te bereiken met het hulpverleningsaanbod en het vrijetijdsaanbod van vzw Jong, willen we de ervaring van de jobpartners verzilveren en aanwenden om jongeren die zogenaamd uit de boot zijn gevallen te bereiken en te helpen om een succesvol traject naar werk af te leggen. Tijdens het uitvoeren van het jongerenwerkplan werden binnen het jongerenwerkplan in de periode 2007-2008 29 jongeren begeleid die a.h.w. door de jobpartner zelf waren gevonden. Voor een aantal van deze jongeren was de jobpartner de eerste kennismaking met arbeidsbemiddeling, voor de andere jongeren was de jobparnter het eerste punt om opnieuw aan te knopen met de VDAB. Daarbij komt dat in 2007 een 20-tal jongeren zich bij de jobpartner aanmeldden die niet binnen de doelgroep van het jongerenwerkplan pasten – ze waren te oud omdat ze net 25 jaar waren of te hoog geschoold – die wel op zoek waren naar antwoorden op hun vragen over tewerkstelling en tot dan niet of onvoldoende werden bereikt door de VDAB. Zij werden actief doorverwezen naar de VDAB of derden, waarbij de jobpartner fungeerde als vertrouwenspersoon van de jongere. Veel jongeren bleven na de doorverwijzing terugkomen bij de jobpartner met vragen naar vacatures of kleine directe ondersteunende acties: bvb. correcties in het cv, bellen en mailen naar werkgevers, vragen naar informatie inzake problemen in hun privé sfeer. Het opmerkelijkste blijft dat net deze 2 groepen jongeren die zich in deze periode aanmeldden, wel concrete hulpvragen naar tewerkstelling stelden, maar onder geen beding bij een officiële instantie geregistreerd wilden zijn als werkzoekenden. Een 10-tal jongeren kwam regelmatig vragen naar hulp voor een cv, brief, rechten en plichten, vacatures enzovoort. Maar ze konden onder geen beding worden overtuigd om zich in te schrijven als werkzoekende of om een begeleiding aan te gaan binnen het jongerenwerkplan, tenzij de jobpartner ook de trajectbegeleider zou zijn. Bij het bevragen van de redenen voor deze houding is gebleken dat al deze jongeren in het verleden meerdere begeleiders en begeleidingsinstanties vertrouwden en dat hun vertrouwen werd beschaamd. Deze jongeren willen werken aan een duurzame tewerkstelling en zijn bereid om daarin hun verantwoordelijkheid op te nemen. Maar ze willen de zekerheid dat ze iemand hebben die te vertrouwen is en die bereid is om voor hen de afstand tussen hen en de wereld te verkleinen. Vooral omwille van deze jongeren, die niet of maar af en toe op de radar van de arbeidsmarkt verschijnen tekende vzw Jong in voor het experiment moeilijk en niet-bereikbare jongeren in Gent. De VDAB weerhield het projectvoorstel van vzw Jong zodat we in opvolging van het Jongerenwerkplan aan de slag kunnen met de hierboven beschreven doelgroepen. In het werkingsverslag 2009 belichten we de resultaten van dit project dat in september 2008 startte voor een jaar. 5.3.3. ’t Jobkot 5.3.3.1.
Inleiding
In het laatste kwartaal van 2008 gaf Gent Stad In Werking (GSIW) vzw Jong de mogelijkheid om het project ’t Jobkot gestalte te geven. Na het fiat van de beleidsgroep van
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
2
/
1
2
7
GSIW startte vzw Jong met de uitbouw van ’t Jobkot op de locatie van de vroegere spelotheek in de wijk Sluizeken-Tolhuis-Ham. Vzw Jong wil op verschillende plaatsen in de stad in jeugdhuizen contactpunten uitbouwen waar jongeren ook en vooral buiten de normale werkuren met vragen i.v.m. werk, opleiding en loopbaan terechtkunnen. Jongeren moeten op die locaties worden geholpen met eender welke vraag i.v.m. werk – in de ruime betekenis – en het moet ook een plaats zijn waar de zogenaamde Eerste Hulp Bij Sollicitatie (EHBS) aanwezig is. De jeugdhuizen zijn een vindplaats maar volstaan niet om jongeren een gepaste dienstverlening aan te bieden omwille van de eigenheid van de infrastructuur: bvb. onvoldoende ruimte voor individuele gesprekken of sollicitatieoefeningen. ’t Jobkot wordt daarom uitgebouwd als extra contactpunt enerzijds, een steunpunt in dit netwerk van contactpunten in jeugdhuizen anderzijds. Eigen aan die steunpuntfunctie is dat daar wel extra faciliteiten zijn i.f.v. de dienstverlening en dit in een eigentijds en jeugdig kader: bvb. individuele gespreksruimte of faciliteiten voor sollicitatieoefeningen. ’t Jobkot dient complementair te zijn aan bestaande initiatieven en zich te onderscheiden door haar toegankelijkheid: bvb. op tijdstippen die voor jongeren belangrijk zijn. De EHBS is een bundel of een pakket met bruikbare informatie over rechten en plichten. Het moet dus een laagdrempelige sollicitatie- en informatieruimte worden die toegang biedt tot o.m. mijn VDAB, de vacaturebanken en websites i.f.v. solliciteren. In die ruimtes moet het dus ook mogelijk zijn om sollicitatiegesprekken voor te bereiden en om met kleine groepjes jongeren te (leren) werken met de C-stick van JES. De C-stick is een tool om competenties in kaart te brengen en persoonlijke ontwikkelingstrajecten vorm te geven. 5.3.3.2.
Concrete objectieven
Ondanks de informatisering van de maatschappij vinden niet alle jongeren toegang tot de onelinerdienstverlening. Jongeren die voor de VDAB moeilijk of niet bereikt worden, zijn vaak ook jongeren die zelf geen pc of internetaansluiting hebben. Ook zijn er jongeren die liever niet geassocieerd worden met de stempel van werkzoekende: ze mijden elke plek waar ze geconfronteerd kunnen worden met deze stempel. Zij maken dus geen gebruik van de aanwezige mogelijkheden – aanbod en infrastructuur – om te leren solliciteren of die infrastructuur is niet toegankelijk na het gewone sluitingsuur. ’t Jobkot biedt hen de mogelijkheid om toegang te hebben tot solliciteren buiten de kantooruren en los van verplichte begeleiding. ’t Jobkot staat open voor alle jongeren maar profileert zich uitdrukkelijk naar jongeren die behoren tot de kansengroepen. Het is in eerste instantie een laagdrempelige toegankelijke ruimte die volledig ten dienste staat van jongeren met vragen rond werk en opleiding. Vzw Jong gaat op zoek naar partners die eveneens gebruik wensen te maken van de faciliteiten van ’t Jobkot. Door vrije inloopmomenten in combinatie met vaste afspraken of zitmomenten realiseren ze een permanentie op maat van de doelgroep. Vzw Jong werkt het liefst met eigen consultenten en consulenten van partnerorganisaties, ervaren mensen met uitgebreide ervaring met jongeren of een uitgebreide expertise over arbeid, tewerkstelling en opleiding. Er worden door vzw Jong 2 momenten op weekbasis gegarandeerd ofwel na de kantooruren tussen maandag en vrijdag of de zaterdagnamiddag. ‘t Jobkot heeft expliciete verbindingen met andere bestaande initiatieven. Er is een bijzondere verbinding met het eerder vermelde experiment m.b.t. het bereiken van niet of moeilijk bereikbare jongeren – dat loopt van september 2008 tot september 2009 – in regie van VDAB, dat jongeren die niet of moeilijk bereikt worden oppikt via een vindplaatsgerichte werking. Vzw Jong speelt in op de reële nood aan een toegankelijke ruimte voor jongeren in de Gentse stadskern buiten de kantooruren en ziet het jobkot als een startpunt voor verdere
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
/
3
1
2
7
stappen door die jongeren. ’t Jobkot zal evengoed kunnen dienen als begeleidingsruimte voor jongeren die in begeleiding zijn bij een partner van vzw Jong of bij vzw Jong binnen het experiment niet of moeilijk bereikbare jongeren. Indien het eerste Jobkot een succes is, worden de mogelijkheden onderzocht om op verschillende locaties binnen de stad dergelijke contactpunten uit te bouwen. 5.3.4. Europees Sociaal Fonds 5.3.4.1.
Inleiding
Na 2 jaar jongerenwerkplan ging Jong op zoek naar manieren om de kennis en expertise te consolideren op lange termijn. Verschillende pistes werden onderzocht en zo kwam vzw Jong bij het Europees Sociaal Fonds (EFS) terecht. Een lopende oproep in het kader van prioriteit 4 over innovatie van het agentschap bood vzw Jong de mogelijkheid om een poging te doen om de kennis en expertise te verzilveren in de vorm van een instrument of methodiek. De Oproep 78 – sociale inclusie binnen prioriteit 4 – richt zich op methodiek- of instrumentontwikkeling. Het uiteindelijke product moet de doelgroep – de werkzoekenden – ten bate komen maar dan wel onrechtstreeks. Het product moet vooral op het volgende principe steunen: train the trainer. Wat ontwikkeld wordt moet de kansen en mogelijkheden van de werkzoekende verhogen omdat de intermediairen beter opgeleid of over een beter instrument beschikken om tot een succesvol resultaat te komen. In eerste instantie – winter ’08-’09 – vindt een eerste actie plaats, waarbij de organisatie de tijd krijgt om op onderzoek te trekken en de instrument- en methodiekontwikkeling voor te bereiden. Dit is actie 1. Aansluitend, afhankelijk van de resultaten en de goedkeuring door het ESF, kan binnen een tweede actie overgegaan worden tot de effectieve ontwikkeling. Dit is dan actie 2. Niet alleen dienden we een project in bij het ESF, ook werden we gevraagd door de VDAB om als partner in één van hun projecten te fungeren. Hierna een korte uiteenzetting over beide goedgekeurde projecten binnen actie 1. 5.3.4.2.
Jong@Work – methodiekontwikkeling
Sinds 2006 is vzw Jong een uitvoerder van het jongerenwerkplan. De kennis en vaardigheden die daaruit ontstonden, vroegen om uitgewerkt te worden. Vanuit het jongerenwerkplan is duidelijk gebleken dat de manier waarop vzw Jong werkt een groep jongeren bereikt die niet bereikt worden door de reguliere dienstverleners. Er bleken al vlug bepaalde elementen essentieel te zijn: laagdrempeligheid, vrijwilligheid en vindplaatsgericht werken. Deze drie elementen zijn noodzakelijke voorwaarden maar onvoldoende. Er is een vertrouwensband nodig om de begeleiding te kunnen volbrengen. De jongere moet de begeleider kunnen vertrouwen opdat een samenwerking mogelijk zou zijn. Al deze elementen willen we samenbundelen tot één gemeenschappelijke methodiek. De keuze om een gezamenlijke methodiek te ontwikkelen is het gevolg van de instelling van vzw Jong. We geloven niet dat het ontwikkelen van een methodiek die enkel binnen vzw Jong gebruikt wordt ten goede komt van de jongeren. Er zijn heel wat dienstverlenende organisaties die jongeren ondersteunen naar werk, maar vaak blijkt dat deze jongeren al heel wat begeleiding hebben gehad of hebben. Bij elke begeleider moeten ze steeds opnieuw hun verhaal doen en steeds opnieuw de begeleider hun vertrouwen geven. Omdat ze net steeds opnieuw moeten beginnen, leidt dit vaak tot frustraties en gevoelens van hulpeloosheid. Vzw Jong kiest er bewust voor om een methodiek te ontwikkelen die ook andere organisaties kunnen gebruiken, zodat alle jongeren en vooral alle maatschappelijk kwetsbare jongeren dezelfde kansen krijgen.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
/
4
1
2
7
De oproep van het ESF vroeg niet alleen om een innovatief project, maar ook om een partnerschap. In de voorbije twee jaar is vaak gebleken dat jongeren die in het kader van het Jongerenwerkplan werden doorverwezen naar Randstad Diversity vaak een open en positieve begeleiding hadden ervaren. Er volgde na de doorverwijzing vaak een duurzame tewerkstelling en dat is één van de elementen die zowel Randstad als vzw Jong zeer belangrijk vinden. Een jongere moet niet zomaar een job krijgen, hij moet een job krijgen die hij leuk vindt. Het feit dat Randstad net als vzw Jong werkt o.b.v. het vrijwilligheidsprincipe, maakte – bovenop de goede communicatie en samenwerking in het verleden – de keuze des te gemakkelijker. Ook de verschillen maakten dat de keuze van Randstad als partner een meerwaarde bood. Vzw Jong werkt op individuele basis, terwijl Randstad Diversity meer een collectieve benadering heeft. Deze mix van profit en non-profit invalshoeken zal de ontwikkeling van een gemeenschappelijke methodiek ons inziens ten goede komen. In het najaar 2008 keurde het ESF dit project goed. Het was een vernieuwend project dat zich richtte naar de dienstverlenende organisaties. De combinatie van profit en non-profit was een boeiende invalshoek en het bleek zeer relevant te zijn voor het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid. In 2008 werd de eerste aanzet gegeven voor de methodiekontwikkeling, een aantal interviews met partners gingen door en de structuur van het partnerschap werd – deels op vraag van het ESF – geconsolideerd d.m.v. het betrekken van beide VDAB en GSIW in de stuurgroep van het project. De nadruk ligt vooral op het voorbereiden van de methodiekontwikkeling, het valideren van ons projectvoorstel aan de hand van interviews met belangrijke spelers op de Gentse arbeidsmarkt alsook het doornemen van relevante onderzoeken. In 2009 zal het project verder uitgewerkt worden en zal het partnerschap een project indienen voor de verdere ontwikkeling van het instrument. De goedkeuring van actie 1 gaf de organisatie de mogelijkheid haar project voor te bereiden. Het effectieve instrument wordt pas ontwikkeld nadat het ESF voor een tweede maal het projectdossier goedkeurt m.i.v. de bemerkingen uit de voorbereidende fases. Randstad en Jong interviewden intussen verschillende organisaties en werkgevers. O.b.v. de interviews bij verschillende organisaties die zich ook bezighouden met het begeleiden van jongeren naar werk, wilden we eerst een idee krijgen van welke methodieken bestonden en het gebruik ervan. Onze interesse is vooral gericht op het uitzoeken van welke methodes goed werken en welke minder goed. Vanuit de interviews met de werkgevers wilden we peilen naar hun interesse inzake de voorgeschiedenis van hun werknemers. Deze interviews werden gebundeld en leidden tot een conclusie omtrent onze methodiek. Eind januari 2009 leverde vzw Jong het voorbereidend werk in bij het ESF. Tijdens februari en maart werden de interviews verder werkt en is reeds gestart met het uitwerken van een mogelijke methodiek. Als de conclusie van het ESF eind maart gunstig is beginnen we met volle moed aan het uitwerken, testen en aanpassen van de methodiek. Ook het verspreidbaar maken van de methodiek zal een essentieel punt zijn. Het jaar 2009 belooft boeiend te worden. 5.3.4.3.
DODI
De krapte op de arbeidsmarkt in 2008 maakte het noodzakelijk om iedereen die kan werken, ook daadwerkelijk aan het werk te stellen. Uit de schoolverlaterenquête 2006-2007 blijkt er nog een relatief grote groep jongeren te bestaan die in het eerste jaar na het verlaten van de school geen enkele dag werkervaring heeft opgedaan. In combinatie met het gebrek aan officiële kwalificaties en loopbaanbegeleiding vanuit de school wordt dit voor hen een zeer grote handicap.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
/
5
1
2
7
Binnen deze groep bevinden zich eveneens jongeren die moebemiddeld zijn, allerhande frustraties hebben opgebouwd, geen realistische inschatting kunnen maken van hun eigen positie op de arbeidsmarkt en na het verlaten van de school effectief in een zwart gat verdwijnen. Hierdoor vallen ze nog voor de start van hun loopbaan uit de boot en nemen ze in de eerste jaren na het verlaten van de school niet actief deel aan het arbeidsmarktproces. Met het drop out project wil de VDAB, in samenwerking met de DBO, een brug bouwen over het transitiemoment tussen onderwijs en arbeidsmarkt en dus het schooltraject direct aansluiting laten vinden met het loopbaantraject van de jongere in kwestie. Er wordt daarbij specifiek gewerkt naar de moeilijke doelgroep van risicojongeren toe in een vorm van loopbaanleren en dit via aangepaste of nieuwe methodieken en instrumenten. Het drop out project wil op deze manier bijdragen aan een daling van de jeugdwerkloosheid en het aantal drop outs in de toekomst gevoelig beperken. Dit gebeurt door middel van drie globale doelstellingen: een beter inzicht in de arbeidsmarkt voor jongeren en onderwijsinstellingen door middel van een leerproces loopbaansturing, een erkenning van niet gekwalificeerde competenties en het belang hiervan en tot slot een vroegtijdige inbedding van risicojongeren bij de arbeidsmarktactoren. Vzw Jong werd door de VDAB gevraagd om in het kader van dit project haar kennis en expertise in het kader van het begeleiden van jongeren binnen en buiten het jongerenwerkplan in te zetten. Dit met als uiteindelijke doel om een instrument of methodiek te ontwikkelen die op maat is van de jongeren en waarbij ook de uiteindelijke doelgroep, de jongeren zelf, geconsulteerd kunnen worden bij de ontwikkeling ervan. In het kader van de belangenbehartigingsfunctie die vzw Jong op zich neemt, en meer bepaald in functie van structureel veranderend werken, vinden we het belangrijk om binnen dit project, dat inzet op twee belangrijke emancipatorische thema’s voor jongeren – met name onderwijs en werk – blijvend in te zetten. 5.3.5. VDAB komt naar je toe Vzw Jong werd uitgenodigd om in te stappen in de werkgroep van de VDAB die de samplingsactie voor Gent voorbereidde. Deze actie onder de noemer de VDAB komt naar je toe vertrekt van het idee dat de VDAB de wijken intrekt om haar aanbod rechtstreeks bij de mensen en meer specifiek werkzoekenden te brengen en dat de werkzoekenden extra aandacht kunnen krijgen voor hun vraag naar opleiding en werk. Dus geen promomarkt maar een dag van begeleiding en dienstverlening in de wijken zelf. Er werden 3 acties in 3 verschillende wijken van Gent georganiseerd op 3 verschillende momenten. Elk van deze momenten werd ingebed met een wijkgebonden activiteit. De actie bestond systematisch uit 2 delen: het uitnodigen van de mensen voor de activiteit en het infomoment zelf. In de week voordat de VDAB plaatsnam in de wijk met een tent waar alle buurtbewoners in welkom waren, werd heel de wijk tijdens een deur aan deur moment uitgenodigd. Hierbij werden VDAB-consulenten en partners – waaronder vzw Jong – op de baan gestuurd, waarbij mensen persoonlijk informatie kregen over het doel van de actie en een warme uitnodiging om langs te komen. In juni werd er tijdens de buurtfeesten van Sluizeken-Tolhuis-Ham een tentje opgezet, In oktober zag de zondagsmarkt voor Ledeberg zich ineens groter worden en tijdens de Creabeurs in Nieuw-Gent in november werd de actie voor een derde maal georganiseerd. Het concept waarbij de VDAB samen met zoveel mogelijk partners de mensen tegemoetkomt en dus zelf drempels gaat verlagen paste volledig in de werkwijze van vzw Jong inzake arbeidsbemiddeling. De jobpartner werd op alle 3 de acties ingezet, alsook verschillende
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
/
6
1
2
7
collega’s. Het wijkgebonden aspect had ook voor de collega’s voordelen: men leerde ook minder bekende organisaties uit de wijk kennen en de wijk zelf ook een beetje. Hoewel er geen concrete cijfers bestaan van het bereik van de acties, is wel duidelijk gebleken dat de acties een succes waren. Niet alleen werd de dienstverlening buiten de klassieke kantooruren beschikbaar gesteld, er werd een signaal verstuurd dat de dienstverlening er is voor de mensen en dus ook bereid is om zich aan de mensen aan te passen. 5.3.6. Tewerkstelling onder het art.60 §7 van de organieke wet op de OCMW's Naast het steunen van kinderen en jongeren in hun zelfontplooiing en ontwikkeling, helpt vzw Jong actief mee aan de herintegratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt via het project in het kader van het artikel 60 van de organieke wet betreffende het OCMW. Op die manier versterkt vzw Jong haar sociaal engagement en profileert de organisatie zich als een actieve speler binnen de sociale economie. Vzw Jong werkt nauw samen met de OCMW’s van Gent en Merelbeke. Een optimale wisselwerking tussen de OCMW’s en vzw Jong maakt een efficiënte begeleiding van de artikel 60’ers mogelijk. Opleidingen en cursussen worden georganiseerd voor alle betrokkenen, zowel voor de cliënten als voor de begeleiders van vzw Jong. In 2008 werden van de 20 beschikbare plaatsen 9 plaatsen ingevuld via het OCMW Gent. Ook het OCMW Merelbeke zorgde voor invulling waardoor het totaal komt op 10 collega’s extra. Binnen dit project zijn het aantal beschikbare plaatsen verspreid over de verschillende locaties die de organisatie telt. Er zijn verschillende profielen: poetshulp, polyvalent medewerker, jeugdwerker en administratief medewerker. Het algemeen beeld over de tewerkstelling van artikel 60’ers is dat het project goed verloopt. Hoewel niet elke tewerkstelling even succesvol is geweest, blijkt dat het merendeel op positieve noot eindigt. Het specifieke karakter van de organisatie, het aanpassen van de arbeidsattitude, de persoonsgebonden historiek en problemen inzake motivatie vormen de belangrijkste drempels bij het welslagen van de tewerkstelling. Bij het invullen van openstaande plaatsen, alsook rond het meedelen van vernieuwingen inzake begeleiding, is er een duidelijke en open communicatie. Ook investeren beide partners – zowel de OCMW’s als vzw Jong – tijd en middelen in het verbeteren van de begeleiding. In het algemeen merken we dat de laatste tijd soms maar de helft van de plaatsen is ingevuld. Vorige jaren was geregeld tot 75% van de plaatsen ingevuld. Het was nooit de bedoeling om het contingent volledig in te vullen. Enige marge was voor beide partijen handig in functie van bvb. overlappingen van contracten. Waar we vorig jaar de indruk hadden dat een opportuniteit over het hoofd werd gezien, merkten we in het laatste halfjaar van 2008 dat dit opgelost is. Er wordt systematischer ingevuld en opgevolgd. De belangrijkste doelstelling van het project is de werkervaring voor de deelnemers in functie van de herinschakeling in de reguliere arbeidsmarkt. Maar de functies houden ook een onmiddellijke meerwaarde in voor de organisatie. Behalve dat de organisatie een maatschappelijke opdracht vervult door de tewerkstelling, is de samenwerking in het algemeen gebaat bij deze meerwaarde. De investering in de deelnemers, die zich nuttig maken voor de organisatie, komt ook de dagelijkse werking ten goede. 5.3.7. Deeltijds leren, deeltijds werken Binnen vzw Jong werden in het najaar 2008 3 jongeren de mogelijkheid gegeven om hun tewerkstelling binnen hun traject deeltijds leren deeltijds werken binnen het logistieke team te
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
7
/
1
2
7
verwezenlijken. Twee jongeren doen dit in het klassieke stelsel van deeltijds leren, de derde jongere doet dit binnen een speciaal project dat in samenwerking met het Sociaal Fonds Sociale Maribel voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap loopt. Enerzijds wordt er nauwlettend gewerkt aan het in de praktijk toepassen van de op school aangeleerde theoretische principes. Anderzijds worden nieuwe vaardigheden en attitudes aangeleerd tijdens de tewerkstelling. Zo worden de jongeren gestimuleerd om zelfstandig te werken, initiatief te nemen en actief te participeren in het teamgebeuren. Ook wordt de nadruk gelegd op het vakmanschap. Op de werkvloer krijgen de jongeren de gelegenheid om de technieken die zij op school leren – bvb. schildertechnieken, houtbewerking, metselwerken, elektriciteit en sanitair – om te zetten in de praktijk. Ze hebben de mogelijkheid om zich steeds te laten bijsturen door hun persoonlijke technische begeleider. Doordat ze ook worden ingeschakeld op verschillende afdelingen van de organisatie, leren ze ook omgaan met het multidisciplinaire aspect van hun takenpakket. Niet alleen zorgen ze voor een logistieke ondersteuning, ook wordt er regelmatig een beroep op hen gedaan voor andere taken. Deze hebben dan meer te maken met de kernopdracht van de organisatie, vrijetijdsbesteding voor kinderen en jongeren, en kunnen zich vertalen in bvb. het bijspringen voor logistieke ondersteuning tijdens occasionele grote activiteiten. Voor de tewerkstellingsplaatsen ter beschikking gesteld door het Sociaal Fonds Sociale Maribel worden de loonkosten van de deeltijdse tewerkstelling door het fonds integraal gesubsidieerd. Per schooljaar en per jongere betaalt het Fonds Risicogroepen aan de werkgever tevens een bedrag voor opleidingskosten. Deze jongeren ontvangen van vzw Jong een deeltijdse arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. De organisatie duidt een persoonlijke begeleider voor hen aan. Voor één tewerkstellingsplaats kan vzw Jong dankzij het project van het Sociaal Fonds Sociale Maribel daadwerkelijk de garantie bieden dat de jongere, mits het behalen van het eindattest op het einde van het schooljaar, binnen een voltijdse reguliere arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur aan de slag kan blijven bij de organisatie. In het kader van het project wordt een samenwerking opgezet met de verschillende tewerkstellingspartners en de onderwijsinstellingen, waarbij er op regelmatige basis overleg is over de prestaties en de verworven vaardigheden van de jongere, op de werkvloer en in de schoolomgeving. Bij het einde van het schooljaar bezorgen de werkgever en het CDO aan het Sociaal Fonds elk een evaluatieverslag. Ook de jongere zelf bezorgt zijn evaluatie aan het Fonds. Tijdens het schooljaar zijn er een drietal evaluatiemomenten waarbij de tewerkstellingspartners samen met de jongere de voorbije prestatieperiode overlopen. Bij de samenwerking met Job&Co zijn er jaarlijks een aantal vergelijkbare overlegmomenten tussen de onderwijsinstellingen, Job&Co en vzw Jong.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
/
8
1
2
7
5.4.
Sport
Van oudsher organiseert het Gentse jeugdwelzijnswerk recreatieve en competitieve sportactiviteiten. Voor kinderen en jongeren uit kansarme of geïmmigreerde gezinnen, die niet vertrouwd zijn met de gebruiken van de vrijetijdsbesteding in het jeugdverenigingsleven hebben sportactiviteiten een lagere drempel. Zowel vrijwilligers als beroepskrachten uit het jeugdwelzijnswerk en het straathoekwerk hebben dit gauw begrepen. 5.4.1. Pedagogisch instrument Er is grote interesse voor sport bij kinderen en jongeren in de zogenaamde Gentse aandachtswijken. In de eerste plaats als sportbeoefenaar; voor sommigen ook als sportbegeleider. Dit blijkt onder andere uit het succes van de sportschuren van Jeugdhuis Kaarderij en Jeugdcentrum Dracuna, waar buurtbewoners – in de praktijk vooral kinderen en jongeren – laagdrempelig sporten. Zaalvoetbal, basketbal, kickbox, dans en badminton zijn enkele sporten die er worden aangeboden. Sport biedt jeugdwerkers een unieke toegang tot de leefwereld van kinderen en jongeren; ze laten hun emoties onbewust de vrije loop. Behalve een plezante vrije tijd, is sport voor vzw Jong een pedagogisch middel om kinderen en jongeren te leren groeien als persoon. Behalve sportschuren organiseren bijgevolg ook andere jeugdwerkingen van vzw Jong sportactiviteiten. 5.4.2. Toegankelijkheid Naast het pedagogisch aspect, is de toegankelijkheid voor alle kinderen en jongeren de tweede reden waarom sport een belangrijk thema is voor vzw Jong. Ondanks hun interesse en hun talent sluiten weinig kinderen en jongeren die vzw Jong bereikt aan bij sportclubs en sportcompetities. Drempels die ze bij jeugdwerkers aankaarten zijn inschrijvingskosten, uitrustingskosten of geringe mobiliteit. Bij de groep die toch instroomt, is er een vrij grote uitval en bovendien weinig doorstroom naar eerste ploegen, volwassenenploegen of topsportniveau. Verschillende onderlinge verwachtingen van ouders, kinderen en jongeren en clubs zijn een andere, belangrijke drempel. Kinderen en jongeren die vzw Jong bereikt en hun ouders zijn onvoldoende vertrouwd met gebruiken en verwachtingen van sportclubs en trainers. Clubs verwachten dat spelers laten weten of ze deelnemen aan wedstrijden en op tijd komen, of dat ouders wedstrijden bijwonen en deelnemen aan sociale contacten in de kantine. Vele ouders van kinderen en jongeren die vzw bereikt, zijn het niet gewoon of hebben zelf niet de vrije tijd om de vrijetijdsbesteding van hun kinderen op te volgen. Sommigen onderschatten bovendien het belang dat hun kinderen zelf hechten aan hun sportprestaties. Clubs en trainers zijn op hun beurt onvoldoende vertrouwd met de gebruiken van gemeenschappen en bevolkingsgroepen waartoe deze kinderen en jongeren behoren. Vele clubs staan zeker open voor diversiteit onder nieuwe leden, maar zijn nog onvoldoende voorbereid om hiermee om te gaan. Te weinig of geen communicatie op maat met kinderen, jongeren en hun ouders over mogelijkheden en verwachtingen leiden zo tot gemiste kansen. Bovendien zijn vooral kinderen en jongeren van allochtone herkomst soms slachtoffer van een algemene, negatieve beeldvorming over hen naar aanleiding van particuliere gevallen. Sommige verenigingen twijfelen aan of weigeren deze kinderen en jongeren, omdat ze hen onterecht linken aan deze negatieve beeldvorming. Vzw Jong werkt op verschillende manieren aan die toegankelijkheid. We onderscheiden het brugmodel en het clubmodel. Een woordje uitleg. 5.4.2.1.
Brugmodel
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
/
9
1
2
7
In het brugmodel organiseert de jeugdwerking laagdrempelige sportactiviteiten in de wijk, bvb. in de wijksporthallen Dracuna en Kaarderij zoals we hierboven aanhalen, en sluit ze samenwerkingsovereenkomsten af met clubs in en rondom buurt. De samenwerking houdt in dat jeugdwerking haar kwowhow wat betreft het werken met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren ter beschikking stelt van de sportclub. Die engageert zich om daadwerkelijk open te staan voor alle kinderen en jongeren en om in overleg met de jeugdwerking drempels aan te pakken en vooroordelen bespreekbaar te maken. Bvb. na een reeks initiatielessen waartoe de jeugdwerking de sportclub uitnodigt, zijn een aantal kinderen en jongeren enthousiast en willen zich toeleggen op de sport. De begeleider van de jeugdwerking leidt dan de kinderen en jongeren naar de sportclub toe. Dit houdt in dat de begeleider van de jeugdwerking de begeleider van de sportclub actief bijstaat om de kinderen en jongeren te onthalen bij trainingen en/of wedstrijden. Het is belangrijk dat de begeleider van de jeugdwerking voor de kinderen en jongeren een voorbeeld en een vertrouwd gezicht is. De begeleider van de jeugdwerking zoekt ook actief ouders op. Hij of zij ondersteunt kinderen en jongeren, ouders en club om hun bezorgdheden en vragen duidelijk te verwoorden, daadwerkelijk te communiceren en op te volgen. Het is belangrijk dat de begeleider een sleutelfiguur is in het sociaal netwerk zowel in de wijk als bij de sportclub. Een typevoorbeeld ter zake is het basketproject van het Meisjeshuis, dat in 2002 zelfs laureaat van Panathlon Stipendium werd. 5.4.2.2.
Clubmodel
In het clubmodel richt de jeugdwerking een eigen club op. Ze sluit aan bij een reguliere sportfederatie en neemt zodoende deel aan een reguliere sportcompetitie. Het voorbeeld bij uitstek zijn de zaalvoetbalclubs. Clubs oprichten in de schoot van de jeugdwerking is zowel een hefboom om kinderen en jongeren samen te brengen, als een middel om hen te laten aantreden in competities van sportfederaties. Soms wordt geargumenteerd dat eigen ploegen van kinderen en jongeren die vzw Jong bereikt, de toegankelijkheid van andere ploegen niet vergroot en de integratie van bvb. allochtonen niet bevordert. Enerzijds is het uitgangspunt van vzw Jong dat moet worden gegarandeerd dat alle kinderen en jongeren daadwerkelijk de mogelijkheid hebben om in competitieverband te sporten. Het is hun keuze om zich aan te sluiten bij de ploeg waar ze zich goed voelen. Anderzijds is de vaststelling van vzw Jong dat haar ploegen en spelers na enkele jaren hard werken lof krijgen van scheidsrechters en vele tegenstanders. Jammer genoeg blijven sommige tegenstanders vasthouden aan vooroordelen. Toch is dit een belangrijke stap naar wederzijds begrip op het sportveld en draagt dit bij tot samenleven van verschillende gemeenschappen en bevolkingsgroepen daarbuiten. De sportieve prestaties van de club kunnen dus een hefboom zijn op verschillende vlakken. Ten eerste is het een middel om de kinderen en jongeren bewust te laten worden van hun eigen kunde, om hen succes te laten ervaren. Ten tweede komen de kinderen en jongeren op een positieve manier naar buiten. De club draagt fairplay hoog in het vaandel en draagt zodoende bij tot het ontkrachten van vooroordelen over de kinderen en jongeren. Tot slot bewijst de club dat maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren zich weldegelijk kunnen verenigen en organiseren. Enerzijds krijgen de kinderen en jongeren er kansen om sociale vaardigheden te oefenen: bvb. een wedstrijd spelen vereist op tijd komen. Anderzijds heeft de club een voorbeeldfunctie voor de kinderen en jongeren zelf, de eigen gemeenschap, de andere clubs en de samenleving.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
0
8
/
1
2
7
5.4.3. Zaalvoetbal Tot spijt van wie het benijdt, neemt voetbal in de beleving van kinderen en jongeren een prominente plaats in. Volgens de jongeren speelt de grotere media-aandacht voor voetbal dan voor andere sporten hierin een rol. Maar zoals ze zelf ook aanhalen, zijn de beperkte buiteninfrastructuur in de negentiende-eeuwse gordel en het gemeenschapsvormende van een ploegsport wellicht doorslaggevender. Een bal volstaat om onder vrienden te spelen. Het ligt voor de hand dat het jeugdwelzijnswerk, dat zich uiteindelijk richt op de persoonlijke en maatschappelijke groei van jeugdigen, van bij het begin van de zaalvoetbalploegjes de verzelfstandiging ervan als het ultieme doel vooropstelde. Het is even vanzelfsprekend dat dit doel realiseren met vallen en opstaan is gegaan. Er wordt nog aan de weg getimmerd. Één van de elementen die hiertoe bijdragen, is ook een sleutel geweest in de ontwikkeling van de zogenaamd klassieke sport- en jeugdverenigingen: met name het opleiden van de jeugdige leden tot de eigen latere begeleiders. Het is wellicht een hoeksteen voor elk verenigingsleven waar ook ter wereld. De voorbije jaren zijn in de schoot van 5 jeugdhuizen van vzw Jong 5 zaalvoetbalclubs opgericht, die in verschillende jeugdreeksen van de Futsalcompetitie van de K.B.V.B. met ploegen aantreden. De oudste jongeren spelen in de seniorencompetities in provinciale en nationale afdelingen. Zaalvoetbalclub (ZVC) Kaarderij trad in het seizoen 2007-2008 aan in de 2de nationale afdeling. Het 1ste elftal van ZVC Kadanz dwong de promotie van 1ste provinciale naar 3de nationale af, ZVC Jong Nieuw Gent de promotie van 3de naar 2de provinciale. ZVC Jong Gent Dracuna voetbalde in 3de provinciale. ZVC Jamklub komt enkel uit in jeugdreeksen. 5.4.4. ZVC Jong Futsal Gent De ZVC’s Kaarderij, Jong Nieuw Gent, Jong Gent Dracuna en Jamklub besloten in het voorjaar om samen te gaan. Dit biedt een dwingender kader om gemeenschappelijke afspraken te maken enerzijds (bvb. lidgelden of pedagogische visie), vergroot de draagkracht om de randvoorwaarden te vervullen voor de competitiedeelname anderzijds (bvb. vervoer bij uitwedstrijden en vrijwilligersbeleid). Een werkgroep met vrijwillige en professionele begeleiders en bestuurders van de clubs kwam in 2008 meermaals samen om dit voor te bereiden. De werkgroep besprak o.a. een pedagogische en sportieve visie rekening houdend met het jeugdwelzijnswerk, de praktische consequenties (bvb. lidgelden), een gedragscode voor spelers en begeleiders en een functieprofiel voor vrijwillige medewerkers. De werkgroep deed ook een voorstel om de inzet van de beroepskrachten af te bakenen. Omwille van de band tussen de jeugdwerking en de sportclub is het belangrijk dat beroepskrachten en vrijwilligers de ploegen in de jeugdreeksen samen begeleiden. In de seniorenreeksen wordt ernaar gestreefd dat de beroepskrachten de vrijwilligers ondersteunen die het heft in handen nemen. De vroegere ZVC’s Kaarderij, Jong Gent Dracuna en Jamklub spelen sinds het seizoen 20082009 onder de noemer ZVC Jong Futsal Gent. De 1ste ploeg van ZVC Jong Nieuw Gent moet dit seizoen onder de oorspronkelijke licentie aantreden om de promotie te laten doorgaan. Hetzelfde geldt voor ZVC Kadanz dat vooralsnog niet samengaat met ZVC Jong Futsal Gent gezien het specifieke project in de wijk Sluizeken-Tolhuis-Ham. Er wordt namelijk een steeds grotere inbreng verwacht van de oudste jongeren (bvb. begeleiden van jeugdploegen) met wie de club enkele jaren geleden (op zestienjarige leeftijd) is gestart. Dit kan de opstap zijn voor een verzelfstandiging. Een fusie op latere datum is niet uitgesloten. De club is betrokken bij het fusieproces en stemt af met het geheel. De fusie maakt het mogelijk dat ploegen van ZVC Jong Futsal Gent in alle jeugdreeksen en meerdere seniorenreeksen aantreden. Bij de senioren beperkt dit de promotiekansen van de
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
8
/
1
2
7
ploegen omdat er in dezelfde reeks geen twee ploegen van dezelfde club kunnen aantreden. Maar dit vergroot de ontwikkelingskansen van de individuele spelers die naargelang hun talent in een reeks op hun niveau voor ZVC Jong Futsal Gent kunnen uitkomen. Er wordt in 2009 werk gemaakt van nieuwe statuten en de verdere implementatie van de gemaakte afspraken. Vzw Jong verzorgt de boekhouding van ZVC Jong Futsal Gent. 5.4.5. Buurtsportmedewerkers in Opleiding Al in 2006 reikte vzw Jong het Nike Fonds, dat wordt beheerd door de Koning Boudewijn Stichting, informatie aan over een mogelijk opleidings- en tewerkstellingsproject voor laaggeschoolde langdurig werkloze jongeren als buurtsportmedewerker. In juni 2007 stelden de Vlaamse Ministers Anciaux en Van Brempt de Stad Gent en vzw Jong, naar analogie met andere steden, de krijtlijnen voor een buurtsportproject voor in het kader van Lokale Diensten Economie (LDE). Het project zou worden gefinancierd door middel van een klaverbladfinanciering: zowel de Vlaamse, de federale als de lokale overheid zouden een aandeel inbrengen evenals de gebruikers d.m.v. bijdragen. Als kandidaat-uitvoerder stelde vzw Jong de Sportdienst, de Jeugddienst, Gent Stad in Werking (GSIW) en de kabinetten van de Schepen van Sport en de Schepen van Sociale Economie in de zomer van 2007 zowel een inhoudelijk als een financieel dossier voor. Anno 2008 wordt het project Buurtsportmedewerkers in Opleiding (BOP) beschouwd als een onderdeel van het globale Gentse buurtsportbeleid. De Stad Gent selecteerde vzw Jong als uitvoerder van dit project. Ze heeft ervaring met buurtsport: de organisatie realiseerde de voorbije jaren succesvol het project Jeugdwerkers in Opleiding (JOP). In mei 2008 stuurde vzw Jong haar aanvraagdossier naar de bevoegde Vlaamse administratie. GSIW en vzw Jong werkten nauw samen bij de opmaak van het dossier. De Stad Gent engageerde zich om de lokale cofinanciering voor dit project te dragen. De Sportdienst en vzw Jong legden in dezelfde periode de modaliteiten in een samenwerkingsovereenkomst vast. Met het BOP-project beogen de Stad Gent en vzw Jong de realisatie van vier doelstellingen: •
De uitbouw van kwaliteitsvolle buurtsportactiviteiten;
•
Opleiden en duurzaam tewerkstellen van laaggeschoolde langdurig werkzoekenden;
•
Het verhogen van de sportparticipatie van de Gentse bevolking met bijzondere aandacht voor kansengroepen;
•
Het realiseren van diversiteit in sportparticipatie.
Vzw Jong zal in het kader van het project 10 laaggeschoolde langdurig werkzoekenden voor onbepaalde duur aanwerven, deeltijds (vier vijfden) tewerkstellen en opleiden als buurtsportmedewerkers in opleiding. De kandidaten dienen zich te engageren om als algemene vorming de opleiding Jeugd- en Gehandicaptenzorg aan de Vormingsleergang voor Sociaal-Pedagogisch Werk in Gent te volgen. Deze opleiding moet ertoe leiden dat ze een getuigschrift of diploma behalen. Op Vlaams niveau neemt vzw Jong deel aan een stuurgroep met andere projectpromotoren om aanvullend sporttechnisch vormingsaanbod uit te werken. Deze stuurgroep kwam in 2008 twee keer samen. Ze stelde een functieprofiel op en besloot dat de opleiding bewegingsanimator door alle buurtsportmedewerkers dient gevolgd. Op lokaal niveau zet vzw Jong een samenwerkingsverband op met o.a. GSIW, de Sportdienst, de Jeugddienst, Voetbal in de Stad vzw en Samenlevingsopbouw Gent vzw. 5.4.6. Voetbal in de Stad
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
8
/
1
2
7
Voetbal in de Stad is een project van KAA Gent en de Stad Gent in het kader van het Open Stadion Fonds. KAA Gent wil op basis van de principes van verantwoord ondernemerschap en maatschappelijke verantwoordelijkheid in Gent een Open Stadionwerking realiseren met de volgende doelstellingen: •
Meer mensen bij KAA Gent betrekken, in het bijzonder mensen voor wie er een drempel bestaat, zoals vrouwen, kinderen, mensen met een handicap, mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond en sociaal minderbedeelden;
•
In Gent en de Gentse regio een actief verantwoordelijke rol spelen door samen met het brede veld van maatschappelijke en sociaal-culturele actoren bestaande en nieuwe acties en projecten inhoudelijk en organisatorisch te versterken;
•
In Gent en de Gentse regio een ambassadeur zijn voor sport en gezondheid, diversiteit, non-discriminatie en gelijke kansen door actief mee te werken aan onderwijs- en opleidingsprogramma’s gericht op gezondheid en welzijn, maatschappelijke integratie en sociale emancipatie.
Vzw Jong is één van de sociaal-culturele actoren die bijdragen aan het partnerschap. In 2008 voerde vzw Jong het project Kick-Off! uit. 5.4.6.1.
Kick-Off!
Pannavoetbal is een vorm van straatvoetbal op een klein veldje waarbij 1 tegen 1 tot 4 tegen 4, maar bij voorkeur 2 tegen 2 spelers, door middel van behendige voetbaltrucs proberen de tegenstander af te troeven. Een groot verschil met het echte voetbalspel is dat er geen regels zijn en de bal niet uit kan gaan of achter kan raken. Een veel gebruikte manier van uitspelen of passen is het spelen van de bal via de muur of het hek aan de zijkanten van het veld en achter de doelen. Vzw Jong organiseerde 8 pannavoetbaltoernooien met kinderen en jongeren uit de aandachtswijken. Er namen gemiddeld 30 tot 50 kinderen en jongeren deel naargelang de locatie, de weersomstandigheden enz. Dit gebeurde in overleg met de Dienst Buurtwerk, de Jeugddienst en Voetbal in de Stad vzw. De Dienst Buurtwerk ondersteunde de communicatie in de betrokken buurten De Jeugddienst leverde materiaal aan (bvb. voetbalkooi en muziekinstallatie). Vzw Jong zorgde voor professionele en vrijwillige begeleiders en de toeleiding van de kinderen en jongeren. Het hoogtepunt van het pannaseizoen was de Jim Mobile Street Challenge Tour. Dankzij een samenwerking tussen Voetbal in de Stad vzw, Sportizon, Jim TV, de Dienst Feestelijkheden en vzw Jong kon de Stad deze tour dit jaar naar Gent halen. Op 31 augustus werden op ’t Zuid de jongeren uit de aandachtswijken uitgenodigd om hun Superfinals te spelen. In aanwezigheid van Schepenen Mathias De Clercq, Tom Balthazar en Christophe Peeters en een speler van KAA Gent werd dit het hoogtepunt van het pannavoetbaljaar in Gent. De demonstratietraining i.s.m. het Buffalo Fan Team, die in het najaar was gepland, werd uiteindelijk verdaagd. Vzw Jong engageerde zich om te investeren in een betere zichtbaarheid van KAA Gent in dit project. 5.4.6.2.
Kick-Off²
Naar aanleiding van de projectoproep van het Open Stadion Fonds stelde vzw Jong het deelproject Kick-Off² op in het kader van het projectdossier van Voetbal in de Stad vzw. Het betreft opnieuw een voetbalproject met o.a. pannatoernooien in aandachtsbuurten en een demonstratietraining voor kinderen, tieners en jongeren uit kansengroepen (bij voorkeur i.s.m. het Buffalo Fan Team). Maar Kick-Off² staat behalve de sterktes van het vorige project ook Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
8
3
1
2
7
voor innovatie. Vzw Jong grijpt de fusie van haar zaalvoetbalclubs tot ZVC Jong Futsal Gent aan om het project uit te breiden met een demonstratietraining voor de begeleiders van de zaalvoetbalploegen met kinderen, tieners en jongeren uit de aandachtsbuurten. Als jeugdwerking is vzw Jong deskundig om die begeleiders agogisch te begeleiden. Een demonstratietraining door trainers van KAA Gent kan de deskundigheid van de vrijwilligers en de jeugdwerkers vergroten om de jeugdspelers voetbaltechnisch te begeleiden.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
8
4
1
2
7
6. Signaal- en belangenbehartigingsfunctie De derde opdracht van het jeugdwelzijnswerk houdt in dat jeugdwerkers, coördinatoren en stafmedewerkers vanuit de praktijkervaring overheden en andere sectoren signaleren, adviseren en sensibiliseren over mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren. Dit sluit aan bij het nieuwe convenant met de Stad Gent waarin beide partijen hebben afgesproken dat vzw Jong relevant lokaal en bovenlokaal beleidsoverleg m.b.t. de beleidsdomeinen werk, onderwijs, sport en cultuur opvolgt. We zijn tevreden dat de Stad Gent deze beleidsopdracht van vzw Jong meer dan ooit tevoren erkent in het nieuwe convenant heeft verankerd. Vzw Jong neemt immers al enkele jaren de standpunt in dat jeugdwelzijnswerk meer is dan het voorzien van een plezante vrije tijd voor kinderen en jongeren. Het jeugdwelzijnswerk poogt de kansen van kinderen en jongeren te verhogen om zich persoonlijk te ontplooien en zich maatschappelijk te verbeteren. Dit vergt niet alleen een doordachte pedagogische visie bij het begeleiden van activiteiten, maar ook het geven van een stem aan kinderen en jongeren op fora waar door volwassenen over hun toekomst wordt nagedacht en besloten. Jeugdwerkers krijgen hiervoor dagelijks het mandaat van de kinderen en jongeren door de manier waarop ze samenwerken. Jeugdwerkers staan zij aan zij met de kinderen en jongeren die ze begeleiden in hun relaties tot anderen (bvb. hun thuis of vrienden) en verschillende publieke en private diensten (bvb. de school, de sportclub, de discotheek of de overheidsadministratie). Jeugdwerkers handelen niet in hun plaats, maar proberen vanuit een vertrouwenspositie een klankbord te zijn voor hun kleine en grote vragen, voor gevoelens van vreugde en verdriet. In deze positie neemt een jeugdwerker verschillende rollen op. Voor kinderen en jongeren is een jeugdwerker de ene keer de clown met wie ze plezier maken, de andere keer de volwassene die duidelijke grenzen stelt, en soms de vriend bij wie ze troost vinden. Door op deze manier naast kinderen en jongeren te staan hebben jeugdwerkers een goed zicht op wat hen boeit, angst aanjaagt of doet twijfelen, op wat hen aanbelangt of op hun lever ligt. Aan de hand hiervan neemt vzw Jong op verschillende beleidsniveaus een signaalfunctie en een functie als belangenbehartiger op. Hiertoe voert vzw Jong beleidsvoorbereidend werk uit: het vertalen van de verhalen van kinderen en jongeren tot hanteerbare teksten, inzichten en standpunten voor beleidsverantwoordelijken. We stelden de voorbije jaren vast dat sinds de schaalvergroting vzw Jong een echte gesprekspartner en een mogelijke samenwerkingspartner geworden is voor verschillende andere particuliere organisaties en stedelijke diensten. 6.1.
Algemeen
6.1.1. Lokaal Sociaal Beleid (LSB) Als voorzitter van het forum dienstverlening aan jongeren en jongvolwassenen levert vzw Jong een bijdrage in het LSB in zowel de stuurgroep als het voornoemde forum. 6.1.1.1.
Wat voorafging
Ter herinnering: in 2005 werd naast de uitbouw van de organisatiestructuur de missie en visie van het LSB in Gent vastgelegd. Ze werd als volgt geformuleerd: de missie van het LSB Gent is het verzekeren van het recht op een menswaardig leven en het waarborgen van de toegang tot de sociale grondrechten voor elke Gentenaar. Dit met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
8
5
1
2
7
Met het LSB beogen de Stad Gent en het OCMW Gent de drempels tot voorzieningen te verlagen, hiaten te vermijden en de kwaliteit te verhogen. Ze wensen dit te doen door het optimaliseren van de lokale coördinatie, samenwerking en afstemming tussen Stad, OCMW en de derden, in een sfeer van gedeelde verantwoordelijkheid. Hierbij willen ze de participatie van alle Gentenaars en alle betrokken sociale organisaties in Gent ten volle benutten en verder structureel uitbouwen zowel bij de beleidsplanning als de beleidsuitvoering. Respect voor diversiteit is een belangrijke waarde. Een beter afstemming van de sectorale (en andere) sociale beleidsplannen is wenselijk. Na het congres van 2006 werden de prioritaire strategische doelstellingen vastgelegd. Ze vormen het vertrekpunt van het LSB voor de komende jaren: •
Inwoners van Gent vinden meer woonzekerheid doordat ze toegang hebben tot een groter aanbod van kwaliteitsvolle, betaalbare en geschikte woningen in een leefbare omgeving. Dit wordt mogelijk door een duurzaam, stimulerend en faciliterend lokaal beleid;
•
Alle inwoners van Gent hebben een adequate toegang tot tijdige en optimale lichamelijke en geestelijke gezondheids- en welzijnszorg op maat;
•
De drempels tot de sociale grondrechten zijn verlaagd. Drempels zijn o.a. geografische, fysieke, financiële, informatieve, administratieve, sociaal-culturele, psychische en digitale drempels;
•
Er zijn optimale groeikansen voor kinderen in Gent, met respect en aandacht voor de diversiteit.
Het jaar 2007 stond voor alle overlegorganen in het teken van het operationaliseren van de 4 prioritaire doelstellingen. Een tweede congres was een sleutelmoment. Het congres werd opengesteld voor de politiek verantwoordelijken, hun kabinetten en nieuwe stadsdiensten. Uiteraard even belangrijke partners maar tegelijkertijd werd hiermee het oorspronkelijke planningsproces doorbroken waardoor een stuk context en veel voorbereidend werk verloren gingen. 6.1.1.2.
Acties 2008
We beperken ons hierna tot het aanhalen van de rol van vzw Jong bij de acties die rechtstreeks van belang zijn voor de kinderen en jongeren. In 2008 werkte vzw Jong mee aan de opstart van de opvoedingswinkel. We gaan hier dieper op in onder het punt 6.1.2. over het Lokaal Samenwerkingsverband Opvoedingsondersteuning Gent. Medewerkers van vzw Jong droegen ook bij aan het noodplan voor scholen in de Brugse Poort wat betreft de uitbreiding van de sociale voorzieningen in het basisonderwijs en aan de inventarisatie van de vakantieopvang door de Jeugddienst in het kader van het uitbouwen van een structurele samenwerking m.b.t. jeugdactiviteiten. De nood aan betaalbare kinderopvang voor gezinnen met een kritisch inkomen en kinderen volgde vzw Jong op via de stuurgroep. Het forum minderjarigen en het forum dienstverlening aan jongeren en jongvolwassenen beslisten om op een gelijkvormige manier signalen over hiaten in de dienstverlening of over niet-toereikende dienstverlening te verzamelen. Ze kozen ervoor om zodoende op een kwalitatieve en kwantitatieve manier acties te ontwikkelen. Ze besteedden aandacht aan o.a. de hiaten in de dienstverlening voor de jongeren die 18 jaar oud worden en vanaf dan niet langer in bvb. de bijzondere jeugdzorg worden opgevangen. Dit leidde tot de afsprakennota tussen de residentiële hulpverlening aan jongeren en de woonbegeleidingsdiensten voor volwassenen.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
8
6
1
2
7
Voor een meer uitgebreid verslag over de acties en de stand van zaken va het LSB in Gent verwijzen we naar het jaarverslag op de website www.lokaalsociaalbeleidgent.be. 6.1.2. Stuurgroep onderzoek speelpleinwerk De Jeugddienst nodigde Vzw Jong uit om deel te nemen aan de stuurgroep speelpleinwerking in het kader van een kwaliteitstudie voor de Gentse speelpleinwerkingen. Er gingen 6 bijeenkomsten door. De stuurgroep werd voorgezeten door de Jeugddienst en ook opgevolgd door andere vertegenwoordigers uit het jeugdwerk (speelpleinwerk). Het onderzoek werd uitbesteed aan de Vlaamse Dienst Speelpleinwerking (VDS). In Gent zijn er 26 speelpleinwerkingen. Vzw Jong organiseert het grootste deel van de buurtspeelpleinen naast een 6-tal verenigingen die andere speelpleinen beheren. De bedoeling van de stuurgroep was om het onderzoek door de VDS op te volgen en te adviseren. Het kwaliteitsonderzoek moest een aantal specifieke zaken aan het licht brengen, zoals de sterke en zwakke punten van de verschillende speelpleinen in kaart brengen, en hield ook een participatief gedeelte in. Vzw jong koppelde de informatie terug in het beleidsteam. Alle speelpleinwerkingen van vzw Jong werkten mee aan de observaties en onderzoeksvragen. De resultaten van het kwaliteitsonderzoek werden voorgesteld op 29 november. De deelname en interesse van de medewerkers van vzw Jong aan dit evenement was groot. Elke speelpleinwerking kreeg een eigen rapport. In het rapport worden een aantal aanbevelingen gedaan op verschillende vlakken die door de speelpleinverantwoordelijken van vzw Jong kunnen gebruikt worden om visie, methodieken en concrete aanpak bij te sturen. Het kwaliteitsonderzoek werd daarnaast gebundeld in een algemeen rapport onder de naam Playdooi. Het is de bedoeling dat we in 2009 het beleid inzake speelpleinwerking op punt zetten. We maken hiervoor de nodige tijd en ruimte vrij op verschillende organisatieniveaus: bvb. een interne werkgroep over speelpleinwerking, een apart intervisiemoment met de medewerkers van de verschillende speelpleinwerkingen en bijzondere aandacht voor de werving van monitoren. 6.2.
Hulpverlening
6.2.1. Lokaal Samenwerkingsverband Opvoedingsondersteuning Gent Vzw Jong tracht opvoedingsondersteuning concreet gestalte te geven door het werk in de verschillende spelotheken. Op het niveau van onze belangenbehartigende en signaalfunctie geven we hieraan invulling door de opvolging van het Lokaal Samenwerkingsverband Opvoedingsondersteuning Gent (LSOG). Dit is het samenwerkingplatform voorzien in het Decreet Opvoedingsondersteuning dat van kracht ging in mei 2007. Reeds voor mei 2007 bestond er een overlegvergadering op Gents niveau voor alle initiatieven rond opvoedingsondersteuning. Ter voorbereiding van het decreet en concreet de opvoedingswinkel voor Gent werd er vanuit deze overlegvergadering een projectteam samengesteld. Vanuit Vzw Jong nemen we deel aan zowel het projectteam als het Lokaal Samenwerkingsverband. 6.2.1.1.
Projectteam
Het projectteam is samengesteld uit kabinet van de Schepen van Onderwijs en Opvoeding, een stafmedewerker van Lokaal Sociaal Beleid, het Agentschap Jongerenwelzijn van de Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
8
/
1
2
7
Provincie, het OCMW, het Inloopteam Brugse Poort en vzw Jong. Het projectteam kwam het afgelopen werkjaar 12 maal samen. Een belangrijke taak van het projectteam is het voorbereiden van het LSOG. Daarnaast heeft het projectteam het afgelopen jaar vooral werk gemaakt van het verwezenlijken van een Opvoedingswinkel voor Gent. Het ging dan zowel over de inhoud als over de concrete uitwerking ervan: bvb. zoeken naar een coördinator voor de opvoedingswinkel en een geschikte ruimte. Eind augustus kwam de coördinator voor de opvoedingswinkel in dienst. Om de uitwerking van de opvoedingswinkel te realiseren, hebben we diverse initiatieven bezocht en hebben we bestaande opvoedingsconcepten geraadpleegd. 6.2.1.2.
Lokaal Samenwerkingsverband Opvoedingsondersteuning Gent
Het LSOG bestaat uit een vertegenwoordiging van alle partners zoals is vastgelegd in het decreet. Het overleg bestaat dus uit een groep van ongeveer 40 deelnemers. Het LSOG kwam het afgelopen jaar 3 maal samen. Binnen het LSOG hebben we het afgelopen werkjaar een interactieve bevraging van alle partners gerealiseerd en hebben we de start gegeven voor gezamenlijke visieontwikkeling via gastspreker Michel Vandenbrouck van de vakgroep Sociale Agogiek van de Universiteit Gent en via een voorstellingsfiche. Bovendien hebben we ook gezorgd voor een update van de opvoedingsmatrix die in 2007 tot stand was gekomen dankzij het toen bestaande overleg opvoedingsondersteuning. Vanuit vzw Jong bewaken we op het projectteam en het LSOG zeker de inbreng van de particuliere initiatieven en trachten we bovendien zo goed mogelijk het standpunt van ouders, kinderen en jongeren van maatschappelijk kwetsbare groepen te vertolken. De coördinator van de opvoedingswinkel dit initiatief in 2009 binnen de spelotheken van vzw Jong komen toelichten. Er zal ook worden bekeken hoe een vlotte samenwerking kan worden gerealiseerd. 6.2.2. Adviesgroep minderjarigen IJHV Voor Integrale Jeugdhulp Oost Vlaanderen was 2008 een overgangsjaar. Er kwam een nieuwe beleidsmedewerker en er is sprake van een sterkere centrale aansturing. Dit moet leiden tot een grotere afstemming tussen de provincies in Vlaanderen. Integrale Jeugdhulp beoogt volgende grote doelstelling: Integrale Jeugdhulp is een beleidsproces dat de Vlaamse jeugdhulp wil optimaliseren. Daartoe reikt Integrale Jeugdhulp het jeugdhulpbeleid een aantal instrumenten aan die elk een vorm van samenwerking installeren tussen de verschillende sectoren die jeugdhulp organiseren. Een goed functionerende jeugdhulp moet immers in staat zijn de cliënt als een flexibel geheel van mogelijkheden tegemoet te treden. Geen jeugdhulp dus waarin de cliënt zijn vragen en noden maar moet aanpassen aan het schuifje of het vakje waarin hij is terechtgekomen. Hiervoor wordt er gewerkt aan heel wat aspecten van de jeugdhulp: modulering, netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en crisisjeugdhulp, maatschappelijke noodzaak, toegangspoort, trajectbegeleiding, registratie, wetenschappelijk onderzoek, beleidsplanning, participatie en het decreet rechtspositie. We gaan hier niet in detail in op alle opdrachten. We geven een opsomming. De geïnteresseerde lezer kan terecht op: http://wvg.vlaanderen.be/jeugdhulp/index.htm.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
8
8
1
2
7
6.2.2.1.
Doelstelling vzw Jong
Vanuit vzw Jong volgen we vooral het proces op dat gaat over de participatie van de minderjarigen in het proces van integrale jeugdhulp en in de hulpverlening zelf. Concreet betekent dit dat we samenwerken met een aantal partners die in contact komen met jongeren die gebruik maken van hulpverlening. Jongeren die hulpvragen hebben maar om verschillende redenen geen antwoorden krijgen voor hun hulpvraag zijn vanuit ons oogpunt een heel belangrijke groep. Dit signaal wordt meegenomen in de adviezen van de reflectiegroep. Het gaat hier over het niet participeren van belangrijke groepen jongeren die vanuit de praktijk gezien zeker hulpvragen hebben. Met een aantal partnerorganisaties (bvb. straathoekwerk en Uit de Marge vzw) en mensen uit de hulpverlening geven we deze signalen door. Hiervoor nemen we vanuit vzw Jong deel aan de reflectiegroep en de regionale stuurgroep Oost-Vlaanderen. 6.2.2.2.
Realisaties 2008
Er zijn door de reflectiegroep minderjarigen een groot aantal adviezen geformuleerd. Hierbij werd vooral aandacht besteed aan de stem van minderjarigen in het proces van integrale jeugdhulp. Dit resulteerde in een signalenbundel met een uitgebreide weergave van alle adviezen. Het belang van zo’n bundel is heel groot aangezien dit wordt gebruikt en dient opgevolgd in alle netwerken jeugdhulp in Oost-Vlaanderen. Over een aantal essentiële zaken zoals hulpcoördinatie en trajectbegeleiding, maar ook over maatschappelijk noodzakelijke hulp werden essentiële koerswijzigingen voorgesteld door de reflectiegroep in functie van meer afstemming op de jongeren als cliënten. Deze werden ook gevolgd door de regionale stuurgroep. 6.2.2.3.
Doelen reflectiegroep minderjarigen in 2009
De reflectiegroep minderjarigen wil in 2009 werk maken van het volgende:
6.3.
•
Meer feedback garanderen tussen reflectiegroepen en netwerken;
•
De reflectiegroep verder uitbouwen als forum voor vertegenwoordigers van cliënten;
•
Verder zoeken naar methodes om de stem van minderjarigen meer in te brengen in de verschillende processen van integrale jeugdhulp;
•
Verder de verschillende sectoren kritisch bevragen en mee zoeken naar concrete acties die ze kunnen opzetten om de participatie van de cliënten te bewerkstellingen en de participatie van de nog-niet-cliënten te verhogen;
•
Opvolgen en feedback geven op initiatieven binnen de hulpverlening. Onderwijs
6.3.1. Lokaal Overleg Platform (Lager Onderwijs & Secundair Onderwijs) Vzw Jong neemt al geruime tijd deel aan verschillende werkgroepen binnen het Lokaal Overleg Platform (LOP). Dit is belangrijk om onze bekommernissen over onderwijs te delen en met andere partners signalen te geven die we krijgen van zowel leerlingen als ouders. Vzw Jong kiest uitdrukkelijk om de krachten te bundelen met andere actoren in de Werkgroep Onderwijs Gent om de signalen te versterken en de impact ervan te proberen vergroten.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
8
9
1
2
7
6.3.1.1.
Werkgroep Onderwijs Gent
De Werkgroep Onderwijs Gent (WOG) is een overleg van verschillende welzijnsorganisaties die samenkomen op basis van hun werking met ouders en/of jongeren over de thema’s onderwijs en opvoedingsondersteuning. De partners zijn: •
Agora Programma Onderwijs (BAAB vzw);
•
De Zuidpoort (erkend als een vereniging waar armen het woord nemen);
•
De federaties van zelforganisaties CDF, FMV en FZOVL;
•
Integratiedienst van de Stad Gent;
•
Intercultureel Netwerk Gent vzw, Kom-Pas vzw en vzw Jong;
•
Ouders die het LOP en/of het Gemeenschapsonderwijs (GO) opvolgen.
Deze partners weten zich verbonden op basis van een gezamenlijke visie over de blijvende aandacht voor maatschappelijke kwetsbare groepen en de noodzaak van een doorgevoerd diversiteitsbeleid bij verschillende diensten en organisaties, dus ook scholen. 6.3.1.2.
Doelstellingen, realisaties en plannen
Het WOG werd in het voorjaar 2003 opgericht met als kerndoelstellingen: •
Een versterkte en gezamenlijke positie als welzijnspartners bij het Lokaal Overleg Platform (LOP);
•
Belangbehartiging met het oog op het vrijwaren van de rol en positie van maatschappelijk kwetsbare ouders en jongeren bij het LOP;
•
Informatie aan en sensibilisering van ouders en jongeren over onderwijsmateries.
In de loop der jaren werd het WOG opgesplitst in het WOG basisonderwijs en het WOG secundair onderwijs naar analogie met het LOP. Na een grondige evaluatie werd op 21 januari beslist om de voorbereiding van bijeenkomsten van het LOP basisonderwijs voortaan via virtueel overleg te laten plaatsvinden. Standpunten kunnen zo worden gedeeld en getoetst. Er werd ook beslist om vooral samen te komen in functie van gezamenlijke acties en projecten. Het eerste project waarover de partners zich unaniem akkoord verklaarden was de oprichting van een toegankelijk, centraal gelegen en niet netgebonden aanspreekpunt over onderwijsaangelegenheden voor ouders en kinderen. Naar aanleiding van de bevinding dat ouders meer nood hebben aan duidelijke en verstaanbare informatie, zijn we overgegaan tot het uitwerken van een meldpunt waarmee we in 2010 van start willen gaan. De partners nemen in 2009 van februari tot en met december tijd om dit voor te bereiden: alle vergaderingen van het WOG staan in het teken van het Informatief Meldpunt Onderwijs Gent (IMOG). 6.3.2. Adviesgroep huistaakbegeleiding & studiecoaching Vzw Jong werkt mee in de adviesgroep huistaakbegeleiding & studiecoaching. De andere leden van de adviesgroep zijn de Integratiedienst, Agora, Intercultureel Netwerk Gent, het kabinet van de Schepen van Onderwijs en de Pedagogische Begeleidingsdienst van de Stad Gent (PBD). In 2006 stelde vzw Jong in opdracht van de Schepen van Onderwijs een inventaris op van initiatieven die huistaakbegeleiding en studiecoaching bieden in Gent. In opvolging van de Werkingsverslag vzw Jong 2008
0
9
/
1
2
7
beslissing over de éénmalige, financiële ondersteuning van een aantal van die initiatieven, zocht de Schepen van Onderwijs in de loop van het voorbije schooljaar naar een systeem om dergelijke initiatieven structureel te ondersteunen. De Schepen en de PBD opteerden voor een reglement zodat ieder initiatief dat aan de criteria voldoet in aanmerking kan komen om een erkenning te krijgen. In juli 2008 besprak de adviesgroep het ontwerpreglement van de PBD. De adviesgroep kwam in 2008 één keer samen. 6.4.
Arbeid
6.4.1. Stuurgroep Jongerenbanenplan Sinds begin 2006 zetten de VDAB i.s.m. de lokale overheden acties op om de jeugdwerkloosheid te bestrijden, zo ook in Gent. De Stad Gent en de VDAB betrokken vzw Jong, als voorzitter van het forum dienstverlening aan jongeren en jongvolwassenen van het lokaal sociaal beleid, onmiddellijk bij de stuurgroep. De partners in de stuurgroep zijn de VDAB, GSIW, het Lokaal Werkgelegenheidsbureau (LWB), het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum (OTC) van het OCMW, Unizo, VOKA, een vertegenwoordiging van de sector van de uitzendkantoren, het Centrum Deeltijds Onderwijs (CDO) en vzw Jong. Het aanvankelijke plan werd intussen twee maal verlengd van januari tot juli 2008 en van juli tot oktober 2008. Momenteel voert Randstand een tender arbeidsbemiddeling uit voor heel Vlaanderen, waaronder de Gentse regio. InstantA en vzw Jong voeren een experiment uit wat betreft het bereiken van moeilijk bereikbare doelgroepen, in casu jongeren. JES vzw neemt op het verzoek van de VDAB een ondersteunende rol op ten aanzien van de uitvoerders. Dit experiment is mogelijk gemaakt door de Stad Gent en de regionale VDAB, die de nodige stappen hebben gezet naar de VDAB in Brussel toe om te kunnen blijven samenwerken met de lokale partners. De Stad Gent en de VDAB sloten een samenwerkingsverband enerzijds, ze maakten de ruimte vrij om naast de Vlaamse tender de samenwerking te continueren en aan te vullen met lokale middelen voor bvb. het project ’t Jobkot. 6.4.2. Task force VDAB komt naar je toe 6.4.2.1.
Doelstelling
Binnen de sluitende aanpak heeft de VDAB besloten om groepen die ze niet bereikt – bvb. in de werkwinkels – ook zelf rechtstreeks te benaderen in plaats van enkel een beroep te doen op de derden hiervoor. De regionale afdelingen kregen de ruimte om vindplaatsgericht te werken. In Gent gebeurde dit o.a. onder de noemer ‘de VDAB komt naar je toe’. Vzw Jong ging op de uitnodiging van de VDAB in om deel te nemen aan de task force die deze samplingsactie voor Gent aanstuurde. Andere partners in de task force – behalve de eigen diensten van de VDAB – waren Intercultureel Netwerk Gent vzw en de Integratiedienst van de Stad Gent. Het ging niet om een promotieactie of een controle van werklozen maar om een actie
waarbij de dienstverlening en begeleiding werd voorgesteld en aangeboden in de wijken en er actief werd geluisterd naar werkzoekenden over hiaten in de dienstverlening. Het concept waarbij de VDAB met zoveel mogelijk wijkpartners de mensen tegemoet komt en dus drempels probeert te verlagen, sloot aan bij de werkwijze van vzw Jong inzake arbeidsbemiddeling. De lokale teams en de Jobpartner zetten zich in voor 3 wijkacties. Vzw Jong koos om door hieraan te werken ook haar bereidheid te tonen om in de toekomst verder mee te werken aan en mee na te denken over drempelverlagende initiatieven van de reguliere arbeidsmarktbemiddeling.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
9
/
1
2
7
6.4.2.2.
Realisaties in 2008
Er werden 3 acties in 3 verschillende wijken van Gent georganiseerd op 3 verschillende momenten. lk van deze momenten werd ingebed met een wijkgebonden activiteit: bvb. een wekelijkse markt of een buurtfeest. De actie bestond systematisch uit 2 delen: het uitnodigen van de mensen voor de activiteit enkele dagen vooraf en het infomoment zelf. Vooraf nodigde de VDAB tijdens een deur aan deur actie alle buurtbewoners uit om langs te komen op hun stand tijdens de buurtactiviteit. De consulenten van de VDAB en de partners, waaronder vzw Jong, trokken de wijken in en gaven mensen persoonlijk informatie over het doel van de actie en een uitnodiging om langs te komen. In juni werd er tijdens het buurtfeest van Sluizeken-Tolhuis-Ham een tent opgezet. In oktober vervoegde men de zondagsmarkt in Ledeberg. Tijdens de creatieve beurs in Nieuw-Gent in november werd de actie voor een derde maal georganiseerd. Hoewel er weinig exacte cijfers – wat een bewuste keuze van de VDAB was voor een kwalitatieve actie – bestaan over het bereik op de acties, is duidelijk gebleken dat de acties een succes waren. Bij de evaluatie kwam naar voren dat er een nood is aan outreachende acties om de drempels te verlagen. Niet alleen werd de dienstverlening buiten de klassieke kantooruren beschikbaar gesteld. Met deze actie stuurde de VDAB een signaal dat de dienstverlening er is voor de mensen en dat de VDAB dus ook bereid is om op maat te werken. 6.4.2.3.
Plannen 2009
Vzw Jong zal in 2009 actief het netwerk onderhouden dat ze o.a. via de medewerking aan deze actie opbouwde. De organisatie kiest om klaar te staan – naast bvb. het experiment wat betreft het werken met moeilijk bereikbare groepen – om opnieuw bij te dragen aan acties die de toegankelijkheid van de arbeidsmarkt voor jongeren bevorderen. 6.5.
Sport: Overleg Buurtsport Gent
Vzw Jong neemt deel aan het Overleg Buurtsport Gent. Andere partners van het overleg zijn o.a. de Dienst Buurtwerk, de Jeugddienst, de wijkgezondheidscentra, het straathoekwerk, de buurtdiensten Buurtnetwerk Gent Noord en Wijkresto & Co en uiteraard de Sportdienst. In 2008 kwam het Overleg Buurtsport Gent maar één maal samen. Op het overleg in februari koppelde de Sportdienst terug welke opmerkingen van de deelnemers waren weerhouden in het definitief beleidsplan dat eerder was voorgesteld. Er werd ook een afbakening van de term buurtsport besproken zodat de vlag de lading dekt. De Sportdienst duidde aan het slot van de vergadering dat een nieuwe bijeenkomst zou worden belegd door de medewerkers van de Unit Buurtsport. Intussen richtte de Stad binnen de Sportdienst een Unit Buurtsport op: vzw Jong kijkt uit naar een nieuwe bijeenkomst. In de periode van februari tot de zomervakantie werkten de Sportdienst en vzw Jong nauw samen om de samenwerkingsovereenkomst voor het BOP-project op te stellen.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
2
9
/
1
2
7
7. Samenwerkingsovereenkomsten Zoals voorgaande jaren sloot vzw Jong ook in 2008 samenwerkingsovereenkomsten met vzw Habbekrats en vzw ’t Leebeekje over opdrachten in het kader van het convenant tussen de Stad Gent en vzw Jong. Het jaar 2008 was een overgangsjaar. Dit gold voor zowel het convenant tussen de Stad Gent en vzw Jong als de samenwerkingsovereenkomsten tussen vzw Jong en haar onderaannemers. Dit hield in dat beide verenigingen in 2008 dezelfde opdrachten uitvoerden als in 2007. Vzw ‘t Leebeekje verbond zich er opnieuw toe een jeugdwerkaanbod te organiseren in Nieuw Gent-Steenakker. Hierin kende vzw Jong de volgende 4 opdrachten toe aan vzw ‘t Leebeekje: een jeugdwerkaanbod realiseren, eigen initiatieven van kinderen, tieners en jongeren t.a.v. vrije tijd en jeugdwerk stimuleren, complementair werken aan het bestaande vrijetijdsaanbod en tot slot een aanbod bieden vanuit de invalshoek buurtgericht werken. Vzw Habbekrats verbond zich er opnieuw toe een jeugdwerkaanbod te organiseren in het centrum van Gent in het jeugdcentrum De Fabriek. Vzw Jong kende uitsluitend de volgende 3 opdrachten toe aan vzw Habbekrats: een jeugdwerkaanbod realiseren, eigen initiatieven van kinderen, tieners en jongeren t.a.v. vrije tijd en jeugdwerk stimuleren en tot slot complementair werken aan het bestaande vrijetijdsaanbod. Voor een uitgebreid verslag over de uitvoering van deze opdrachten verwijzen we – naar analogie met de bijdragen over de gebiedswerkingen van vzw Jong – naar de bijlagen bij dit algemeen deel van het werkingsverslag. Hierna gaan we kort in op de opvolging van de uitvoering. De raad van bestuur mandateerde in 2006 de beleidsmedewerker om de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomsten op te volgen. In 2007 bracht de beleidsmedewerker in het bijzonder verslag uit over de mate waarin de onderaannemers de opdrachten realiseerden binnen de missie van vzw Jong, wat voor de raad van bestuur een voorwaarde was om samen te werken. Wat betreft de opvolging in 2008 handhaafde vzw Jong de standaardformulieren voor de verslaggeving die de beleidsmedewerker introduceerde. Vzw Jong hield ook de halfjaarlijkse evaluatie aan maar schroefde de tussentijdse werkbesprekingen terug. De aanbevelingen bij de eindevaluatie van de samenwerking in 2007 waren voldoende duidelijk opdat de partners wisten wat van hen werd verwacht. Daarenboven stelden zich andere prioriteiten binnen het takenpakket van de beleidsmedewerker. De eindevaluatie van de samenwerking in 2008 is gepland in het voorjaar 2009. N.a.v. het nieuwe convenant voor de periode 2009-2013 maakten de Stad Gent en vzw Jong in 2008 nieuwe afspraken over de organisatie van de onderaanneming. De belangrijkste wijzigingen zijn dat: •
Vzw Jong voor de periode 2009-2010 meerjarige overeenkomsten afsluit met vzw Habbekrats en vzw ’t Leebeekje;
•
Dezelfde resultaatsverbintenissen en uitvoeringsmodaliteiten gelden voor zowel vzw Jong als de onderaannemers gelet op de keuze voor een gelijke behandeling;
•
Dezelfde revisor de boekhoudingen van vzw Jong en de onderaannemers dient te reviseren gelet op de richtlijnen over de verantwoording van de besteding van de middelen.
De bedoeling is dat de formule van onderaanneming op het einde van 2010 na zes jaar wordt geëvalueerd en als nodig bijgestuurd. Een belangrijk aandachtspunt voor vzw Jong blijft dat ze ook aansprakelijk is voor de resultaten van de onderaannemers, gezien ze verantwoordelijk is voor alle resultaten in het convenant dat ze met de Stad Gent heeft
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
9
3
1
2
7
afgesproken. Hieruit volgt dat vzw Jong over de instrumenten moet kunnen beschikken om de onderaannemers op te volgen, te beoordelen en te sanctioneren.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
9
4
1
2
7
8. Aanbod & bereik in cijfers In onderstaande tabellen geven we het aanbod en het bereik weer in cijfers. Elke tabel vermeldt achtereenvolgens: •
De situatie in januari;
•
De situatie in oktober;
•
Een vergelijking van januari en oktober: dit is een eerste vergelijking van de situatie voor en na de herstructurering;
•
De situatie op jaarbasis in december.
Uiterst rechts vermelden we enkele relevante verhoudingsgetallen m.b.t. het aantal openingsuren en het bereik per voltijdse equivalent. Hierna duiden we per werkingsgebied enkele belangrijke vaststellingen aan. Naargelang de indicator nemen we al dan niet het cijfer m.i.v. of m.u.v. de spelotheek om geen vertekend beeld te tonen. We duiden dit aan. 8.1.
Brugse Poort
Het aantal openingsuren en het aantal leden in oktober verschillen amper van januari. Het totaal bereikte aantal leden van het jeugdwerk is gestegen van 544 in januari tot 582 op het einde van het jaar. Het aantal openingsuren per voltijdse equivalent (m.i.v. de spelotheek) is gestegen van 7,75 in januari tot 10,21 op het einde van het jaar. We bereiken (m.i.v. de spelotheek) 26,12% of meer dan een kwart van de kinderen en jongeren in de Brugse Poort. Bovendien is dit een stijging t.a.v. het begin van het jaar. 8.2.
Ledeberg & Nieuw Gent
Het aantal openingsuren en het aantal leden in oktober verschillen amper van januari. Het totaal bereikte aantal leden van het jeugdwerk is gestegen van 440 in januari tot 559 op het einde van het jaar. Het aantal openingsuren per voltijdse equivalent (m.i.v. de spelotheek) is gestegen van 6,7 in januari tot 9,57 op het einde van het jaar. We bereiken (m.i.v. de spelotheek) 32,38% of bijna een derde van de kinderen en jongeren in Ledeberg en Nieuw Gent samen. Bovendien is dit een stijging t.a.v. het begin van het jaar. 8.3.
Rabot, Bloemekenswijk & Blaisantvest
Het aantal openingsuren en het aantal leden in oktober verschillen merkbaar van januari in negatieve zin. Maar dezelfde cijfers op het jaareinde (82 openingsuren) zijn hoger dan de cijfers in januari (79 openingsuren) wat wijst op een sterk positieve evolutie in het laatste kwartaal. Het totaal bereikte aantal leden van het jeugdwerk is gestegen van 481 in januari tot 539 op het einde van het jaar. Het aantal openingsuren per voltijdse equivalent (m.i.v. de spelotheek) is gedaald van 13,39 in januari tot 11,08 op het einde van het jaar. Het aantal openingsuren steeg minder in
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
9
5
1
2
7
verhouding tot de stijging van het aantal voltijdse equivalenten. Maar dit cijfer is nog altijd hoger dan het gemiddelde over de hele organisatie. We bereiken (m.i.v. de spelotheek) 14,20% van de kinderen en jongeren in Rabot, Bloemekenswijk en Blaisantvest samen. De tendens is positief in vergelijking met januari. 8.4.
Sluizeken-Tolhuis-Ham-Muide
Het aantal openingsuren en het aantal leden in oktober verschillen merkbaar van januari in negatieve zin. Het aantal leden op het jaareinde is hoger dan in oktober wat wijst op een positieve evolutie. Het aantal openingsuren op het jaareinde is lager dan in oktober. Het verschil situeert zich in de deelwerkingen in Sluizeken-Tolhuis-Ham. Het aantal openingsuren per voltijdse equivalent (m.i.v. de spelotheken) is gestegen van 8,53 in januari tot 9,47 in oktober, maar is gedaald tot 7,89 op het einde van het jaar. Nader onderzoek leert dat het aantal openingsuren per voltijdse equivalent voor het voormalig gebied Muide is gestegen van 11,6 in januari tot 12,1 op het einde van het jaar. Maar het aantal openingsuren per voltijdse equivalent voor het voormalig gebied Sluizeken-Tolhuis-Ham is gedaald van 6,9 in januari tot 5,7 op het einde van het jaar. We bereiken (m.i.v. de spelotheek) 21,92% of meer dan een vijfde van de kinderen en jongeren in Sluizeken-Tolhuis-Ham. Dit is minder dan in januari toen het bereik 25,83% bedroeg. Vooral in Sluizeken-Tolhuis-Ham is het bereik verminderd. We gaan hierna in op enkele verschillen. Het aantal openingsuren in Sluizeken-Tolhuis-Ham is gevoelig gedaald omdat er – door de verminderde personeelsinzet – met workshops voor 3 leeftijdsgroepen wordt gewerkt in plaats van 12 leeftijdsgeoriënteerde groepen voorheen. In de kinderwerking in Sluizeken-TolhuisHam is het aantal leden zichtbaar gedaald van 170 naar 144. We houden hierbij geen rekening met de kinderwerking van Blaisantvest die is overgedragen aan een ander werkingsgebied. Ook in de meisjes- en jongerenwerking is het aantal leden merkbaar gedaald ondanks de ongewijzigde personeelsinzet. Het aantal openingsuren in de Muide is met 20,75 uren gedaald vooral door het stoppen van de aparte meisjeswerking. De jeugdwerkers blijven activiteiten voor meisjes organiseren maar beperkter. Het aantal leden steeg van 391 in januari naar 441 op het jaareinde. In de Muide steeg het aantal openingsuren per voltijdse equivalent (m.i.v. de spelotheek) van 11,58 in januari naar 12,11 op het einde van het jaar. 8.5.
Dampoort-Macharius-Heirnis-St.-Bernadette
Het aantal openingsuren in oktober verschillen amper van januari. Het aantal leden verschilt zichtbaarder dan het aantal openingsuren maar dit is voor helft voor de rekening van de spelotheek ondanks een ongewijzigde personeelsinzet. Het totaal bereikte aantal leden van het jeugdwerk is geëvolueerd van 324 in januari tot 313 op het einde van het jaar, ondanks het stopzetten van de meisjeswerking. Dit status-quo houdt in dat de andere jeugdwerkingen meer leden bereikten. Het aantal openingsuren per voltijdse equivalent (m.i.v. de spelotheek) is gestegen van 6,25 in januari tot 7,78 op het einde van het jaar. We bereiken (m.i.v. de spelotheek) 12,05% van de kinderen en jongeren in DampoortMacharius-Heirnis-St.-Bernadette. Dit is een lichte achteruitgang. 8.6.
Openingsmomenten en openingsuren
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
9
6
1
2
7
Uit de bovenstaande paragrafen blijkt dat de efficiëntie gemeten aan de hand van het aantal openingsuren per voltijdse equivalent meestal toenam. Het totaal aantal openingsmomenten wijzigde amper in Brugse Poort en Ledeberg & Nieuw Gent en steeg met een derde in Rabot-Bloemekenswijk-Blaisantvest. De reden hiervoor is de overdracht van de jeugdwerking van Blaisantvest. Het totaal aantal openingsmomenten daalde met een vijfde van 10 tot 8 openingsmomenten in Dampoort-Macharius-Heirnis-St.-Bernadette door het stoppen van de meisjeswerking. Er wordt verwacht dat het aantal openingsmomenten in St.-Bernadette in 2009 verdubbelt. Het totaal aantal openingsmomenten daalde met een kwart van 21 tot 16 openingsmomenten in de Muide eveneens grotendeels door het stoppen van de meisjeswerking. Het totaal aantal openingsmomenten halveerde in Sluizeken-Tolhuis-Ham voornamelijk door de overdracht van de jeugdwerking van Blaisantvest en de andere manier van werken in de kinderwerking: workshops met 3 leeftijdscategorieën in plaats van 12 leeftijdsgebonden vaste groepen. Het totaal aantal openingsmomenten op organisatieniveau daalde van 126 tot 108 vaste wekelijkse openingsmomenten, d.w.z. met uitzondering van maandelijkse of occasionele activiteiten. Het totaal aantal openingsuren op organisatieniveau daalde van 349,5 tot 307,5 uren. De daling van het aantal openingsuren is verhoudingsgewijs iets beperkter dan de daling van het aantal openingsmomenten. Het totaal aantal openingsuren steeg met ongeveer en zesde in Brugse Poort en Ledeberg & Nieuw Gent en in geringe mate in Rabot-Bloemekenswijk-Blaisantvest. Het totaal aantal openingsuren daalde in Dampoort-Macharius-Heirnis-St.-Bernadette, Sluizeken-Tolhuis-Ham en Muide naar analogie met het totaal aantal openingsmomenten. Het totaal aantal openingsmomenten en het totaal aantal openingsuren worden gekenmerkt door een dalende trend. Dit is het gevolg van de verminderde personeelsinzet. 8.7.
Totaal aantal leden
Vzw Jong bereikte in 2008 in haar jeugdwerkingen en spelotheken op regelmatige basis 5.165 kinderen en jongeren. In absolute cijfers is dit een stijging met 680 kinderen en jongeren of 11,5% in vergelijking met 2007. De jeugdwerkingen bereikten op regelmatige basis 2.762 kinderen en jongeren. De partners moesten nog niet dezelfde registratie hanteren als vzw Jong. Vzw ’t Leebeekje bereikte in 2008 248 kinderen en tieners, wat gevoelig minder is dan in 2007 (328 leden) en in 2006 (296 leden). Vzw Habbekrats bereikte in 2008 1.160 tieners en jongeren, wat een aanzienlijke stijging is tegenover 2007 (769 leden). Het gaat om 650 tieners en 510 jongeren. De leeftijdsverdeling binnen de laatste categorie is nog onduidelijk maar relevant vanuit de invalshoek jeugdwerk.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
7
9
/
1
2
7
9. Tendensen jeugdwelzijnswerk Hierna lijsten we een aantal tendensen op die we over de wijken heen merken. Het gaat om vaststellingen m.b.t. zowel het jeugdwelzijnswerk als de positie van de kinderen en jongeren die we bereiken. 9.1.
Voorschrijdende dualisering en extra individuele aandacht
De vaststelling van vorig jaar m.b.t. de voorschrijdende dualisering en extra individuele aandacht blijft gelden. Meer kinderen vragen extra individuele aandacht van begeleiders. De meest kwetsbare kinderen dreigen nog steeds tussen de mazen van het net te vallen zodra een beroep moet worden gedaan op een groter materieel of financieel engagement van de ouders. De vaststelling blijft dat de gezinnen van deze kinderen vaker met meerdere problemen kampen. Het dilemma wat betreft het groepsgericht aanbod vrijwaren of de meest kwetsbare groepen blijven bereiken is onopgelost. Jeugdwerkers blijven proberen om contacten te leggen met de kinderen, een vertrouwensrelatie op te bouwen en een impact te hebben op hun ontplooiing en gedrag. Vzw Jong biedt een groepsgericht aanbod in evenwicht met een individuele benadering want ook kinderen en jongeren die extra individuele aandacht vragen van begeleiders hebben recht op zelfverwezenlijking. Maar het blijft overduidelijk dat de zwakste groepen de dupe zijn van de voortschrijdende dualisering. 9.2.
Opvoedingsonzekerheid
We stellen vast dat de opvoedingsonzekerheid van ouders blijft groeien. Het gaat niet enkel over vragen m.b.t. de opvoeding van jonge kinderen. De vraag naar de ouderrol m.b.t. opgroeiende pubers neemt ook toe. Ouders spreken steeds vaker begeleiders aan als toetssteen voor de opvoeding van hun kinderen. Tegelijkertijd zien we ook een soort loslaten van ouders m.b.t. kinderen die moeilijk gedrag stellen. Ouders lijken vanuit een soort onmacht het probleem te minimaliseren of het helemaal op te geven. Beide houdingen leiden tot een groter wordende groep jongeren die te weinig sturing of zingeving krijgt en dit dan zoekt op de straat of bij de vrienden. Het gebrek aan communicatie binnen de gezinnen – zowel tussen ouders onderling als tussen ouders en hun kinderen – maakt dat alle betrokkenen dit probleem alleen dragen, waardoor een zeker draagvlak ontbreekt om zaken aan te pakken. 9.3.
Aandacht voor onderwijs
We vinden het belangrijk om de aandacht te blijven vestigen op het belang van het bestrijden van onderwijsachterstand. Ook wat dit betreft hernemen we ons pleidooi van vorig jaar. Kinderen en jongeren van allochtone herkomst blijven proportioneel oververtegenwoordigd in het buitengewoon secundair onderwijs en het beroepsonderwijs in tegenstelling tot het algemeen secondair onderwijs. Het zogenaamde watervaleffect is reëel. Ouders zien het onderwijs terecht als een mogelijke hefboom voor een betere toekomst. Gelet op de voornoemde, ongewijzigde vaststelling kunnen we nog steeds besluiten dat het onderwijs alleen niet slaagt in haar opdracht en samenwerking nodig is. We stellen vast dat meest vooruitgang wordt geboekt door middel van individuele aandacht op maat van kinderen en jongeren. Het is goed dat de aandacht voor huistaakbegeleiding in Gent de voorbije jaren is toegenomen. Het Gentse jeugdwelzijnswerk geeft bewust geen huistaakbegeleiding, maar blijft kiezen om netwerken van vrijwilligers te organiseren en ondersteunen, die kinderen thuis helpen met schoolse taken, bij kinderen taal stimuleren of tieners en jongeren leren studeren.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
9
8
1
2
7
9.4.
Frustraties bij jongeren
We worden dagelijks geconfronteerd met jongeren die problemen ervaren en vragen hebben over hun plaats in de samenleving. Bvb. jongeren die afhaken in het hoger onderwijs omwille van problemen met de hoofddoek of omdat ze altijd als voorbeeld genomen worden als het over allochtonen gaat. Jongeren die geen werk vinden. Jongeren die botsen met maatschappelijke instellingen. Allochtonen worden nog altijd als een minderheid behandeld. We hebben de indruk dat de signalen hierover nog altijd onvoldoende worden gehoord door beleidsmakers. Het ontbreekt de jongeren nog te vaak aan vaardigheden om hun frustraties te kanaliseren en gepast te reageren. Het is belangrijk dat jeugdwerkers naar deze jongeren luisteren want ze ervaren elders vaak onbegrip. Het jeugdwelzijnswerk moet die gevoelens bij de jongeren aangrijpen om met hen veranderingen te bewerkstelligen. Deze jongeren begeleiden, kansen bieden om hun sociale vaardigheden te oefenen en om zelfbeeld op te blijft een opdracht van het jeugdwelzijnswerk. 9.5.
Gokprobleem
We zijn bezorgd over de opmars van cafés waar tal van gokmogelijkheden worden aangeboden. Dit vormt niet alleen een bedreiging voor jongeren die daar regelmatig naartoe gaan, maar ook voor jonge gezinnen. We krijgen vaker moeders over de vloer die dit probleem in hun gezin bij ons aankaarten. Soms dienen ze tot schuldbemiddeling over te gaan om de gokschulden van hun partner te kunnen betalen. 9.6.
Nieuwe media
Nog meer dan vorig jaar kunnen we stellen dat nieuwe media niet meer weg te denken zijn uit het jeugdwerk. Op elke locatie zijn er nu meerdere computers met internetaansluiting voor de kinderen en jongeren. We realiseerden dit door projecten openbare computerruimtes, schenkingen en een samenwerkingsverband met studenten van de Hogeschool Gent. De volgende stap is jongeren en jeugdwerkers de mogelijkheden optimaal leren benutten. Jeugdwerkers contacteren jongeren via kanalen zoals internet, netlog, facebook, chatkanalen of sms omdat jongeren langs die kanalen makkelijker te bereiken en mobiliseren zijn dan d.m.v. folders of affiches. Het contact via deze kanalen is informeler en persoonlijker. We moeten aandachtig blijven voor mogelijke valkuilen. 9.7.
Speelpleinwerking
De kwaliteit van het speelpleinwerk in stedelijke context is een belangrijk aandachtspunt van de organisatie. Er dient nagedacht te worden over het realiseren van een goede kwaliteit in het kader van de laagdrempelige, open speelpleinwerking op de huidige, vaak weinig avontuurlijke speelplekken in de buurten waar we werken. Een andere uitdaging is het verder betrekken van jongeren uit de doelgroep op deze pleinen, zonder dat het animerende en spelgerichte karakter van speelpleinwerking verloren gaan. Het onderzoek uitgevoerd door de Vlaamse Dienst Speelpleinwerking op de Gentse pleinen was een aanknopingspunt om hierrond te beginnen werken op organisatieniveau. We vinden ook de stuurgroep van de Jeugddienst over kwalitatieve speelpleinwerking een positief initiatief, dat heel wat mogelijkheden biedt om i.s.m. het beleid te werken aan de nodige randvoorwaarden om een kwalitatieve speelpleinwerking te verwezenlijken.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
/
9
9
1
2
7
9.8.
Vrijwilligerswerk
Zonder vrijwilligers kunnen we het aanbod jeugdwelzijnswerk en speelpleinwerking niet waarmaken. We merken een belangrijke inzet van de vrijwilligers in de spelotheken en jeugdwerkingen. Tegelijk moeten we wijzen op de noodzakelijke inzet van de organisatie naar de vrijwilligers toe. Als we een beroep willen blijven doen op vrijwilligers en hen langer aan de organisatie willen binden, moeten we ook investeren in vrijwilligers: vorming voorzien, hen betrekken bij de uitbouw van de werking maar ook waken over de balans tussen hun inspanningen en de voldoening die ze eruit halen. Ondanks de stappen die werden gezet op organisatieniveau in 2008 leeft er bij verschillende deelwerkingen de nood om hierrond gezamenlijk verder te werken. 9.9.
Ervaringsleren
In 2007 organiseerde vzw Jong i.s.m. Outward Bound School Belgium een meerdaagse vorming voor jeugdwerkers over ervaringsleren. We stellen vast dat jeugdwerkers aspecten van ervaringsleren introduceren in het werken met kinderen en jongeren en dus de opgedane implementeren. Het jeugdwelzijnswerk hecht veel belang aan impliciet leren. We verwijzen ter zake naar een minder voor de hand liggend voorbeeld zoals de kringgesprekken bij de zaalvoetbal.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
0
/
1
2
7
10. Plannen voor het jaar 2009 10.1.1. Brugse poort We optimaliseren en verfijnen over de verschillende werkingen heen de vernieuwde methodieken: •
Gezien de omstandigheden werkt de Kinderplaneet voorlopig verder met de workshops in kleine groepen maar rekening houdend met een zo laagdrempelig mogelijk instuifmoment voor alle kinderen;
•
Het Meisjeshuis herbekijkt het aanbod om vaker in te kunnen spelen op de wisselende noden en behoeften van de doelgroep;
•
Jeugdhuis Kaarderij continueert de nieuwe groepsindelingen;
•
We starten een vaste vrijwilligersploeg;
•
We zetten het voetbal tussen de instuifmomenten om naar andere activiteiten om de jongeren kennis te laten maken met andere sporttakken;
•
We vervangen de voetbalmomenten tijdens de instuif geregeld door kookactiviteiten;
•
We zoeken projectmiddelen om meer mogelijkheden te creëren voor het vrijetijdsaanbod met de groep nieuwkomers;
•
Alle deelwerking gaan in 2009 op kamp;
•
We investeren in het beheer en de optimalisatie van de gebouwen en de repetitieruimte voor externen en buurtbewoners;
•
We investeren in de opmaak van een uniform systeem in functie van het gebruikerscontract en het gebruikersreglement;
•
We zoeken naar mogelijkheden om de nodige verfraaiingen en herstellingen aan de gebouwen uit te voeren;
•
We werken de goedgekeurde projecten uit in functie van het jeugdwelzijnswerk in de Brugse Poort: bvb. Blacklight evenement en uitwisselingsactiviteit Namen;
•
We schrijven projecten uit om extra subsidies te krijgen voor projecten voor specifieke doelgroepen en activiteiten;
•
We werken van een buitenlandse uitwisseling uit voor zowel de jongeren uit het Meisjeshuis als de jongeren van Jeugdhuis Kaarderij. De jongeren zijn erg gemotiveerd hiervoor;
•
In 2009 behouden we de samenwerking en de afstemming tussen de verschillende deelwerkingen. We streven naar een evenwicht tussen kwaliteit en kwantiteit;
•
We maken werk van de ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie d.m.v. concrete initiatieven in de verschillende deelwerkingen als gemeenschappelijke prioriteit;
•
We bepalen een gemeenschappelijke visie voor de speelpleinwerking. We verhogen de kwaliteit voor de doelgroep en de monitoren. We stellen een vaste monitorenploeg samen die elk jaar opnieuw instaat voor de speelpleinwerking;
•
We maken werk van een ruimer sportaanbod voor kinderen en jongeren;
•
We stemmen de deelname aan de zaalvoetbalcompetitie en de werking van Jeugdhuis Kaarderij af. We werken aan de attitudes van de vrijwillige trainers en de
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
1
/
1
2
7
leden. We verhogen de ouderbetrokkenheid d.m.v. concrete initiatieven eventueel i.s.m. andere organisaties; •
Vzw Jong engageert zich om een volwaardige partner te blijven voor de initiatieven in de buurt. De gebiedscoördinator zit de werkgroep Babbelbabbel en de werkgroep Jeugd voor. We plannen concrete acties i.s.m. Brede School over vrijetijdsbesteding, de toeleiding van kinderen en ouderparticipatie;
•
We blijven een signaalfunctie opnemen naar het beleid om de aandachtspunten van de kinderen en jongeren door te geven om structurele veranderingen te realiseren.
10.1.2. Bloemekenswijk We hebben volgende plannen voor het jaar 2009: •
We plaatsen de Bloemekenswijk op de stedelijke agenda zodat het aanbod binnen de wijk voor de bewoners en specifiek voor de jongste groep kan vergroten;
•
We optimaliseren het beheer van de wijksporthal door een ander toegangsysteem en een betere controle op het gebruik ervan;
•
We blijven het initiatief nemen in de werkgroep Jeugd en trachten het Westerringspoor verder te ontwikkelen;
•
We bouwen de monitorenploeg van de beide speelpleinen uit zodat we in 2009 op beide speelpleinen een kwalitatief aanbod bieden;
•
We organiseren tijdens de zomer van 2009 een driedaags kamp voor kinderen van 6 tot 12 jaar in het domein Puyenbroeck;
•
We bouwen het speelplein Guislain verder uit i.s.m. het Instituut Guislain;
•
We houden de doorgedreven opsplitsing van de verschillende leeftijden aan en bieden een bijhorend kwalitatief en divers programma aan;
•
We bouwen een gemeenschappelijke Jongerenwerking uit met het Rabot door de inzet van een voltijdse jongerenwerker over beide wijken heen;
•
We bestendigen en optimaliseren het vrijwilligerswerk binnen de werking;
•
We bouwen de fusieploeg Jong Futsal Gent mee uit;
•
We bieden met een stabiele ploeg van beroepskrachten een kwalitatief aanbod in de Bloemekenswijk.
10.1.3. Rabot We hebben volgende plannen voor het jaar 2009: •
We bouwen het project instuif jongerenwerking in het JOC Rabot uit tot een vaste waarde binnen de jongerenwerking met minimaal twee openingsmomenten per week;
•
We optimaliseren de nieuwe situatie die de reorganisatie met zich meebracht: het team van de kinderwerking is vergroot maar er is ook een extra locatie bijgekomen;
•
We zoeken een degelijke, grote en functionele ruimte voor de tienerwerking: de huidige locatie is ontoereikend;
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
2
/
1
2
7
•
We schrijven projecten uit om extra subsidies te krijgen om de personele inbreng in de te tienerwerking te vergroten. De grote groep geeft aan dat er een nood is die we niet kunnen negeren;
•
We zoeken verder naar structurele ondersteuning voor het peter- en meterproject van spelotheek Pipo. We willen er voor zorgen dat het project kan blijven bestaan, uitgediept en verbreed;
•
Ook in 2009 willen we de stem van de jongeren in het Rabot zijn. We willen hen vertegenwoordigen, verdedigen en voortrekken in de wijk en in de stad;
•
We voegen de jongerenwerking van het Rabot en de Bloemekenswijk definitief samen tot één werking met één voltijdse jongerenwerker over de twee wijken heen. Hij zal aanwezig zijn op zowel de pleinen, in het JOC als op Dracuna;
•
Ook in 2009 willen we verder werken aan Bruggen naar Rabot. De concretisering van het park, de ontwikkeling van de Site, de komst van de Kopergietery en het speelweefsel bieden goede voorruitzichten;
•
In 2009 optimaliseren we de samenwerking tussen de spelotheek en de kinderwerking. We trachten het luik opvoedingsondersteuning uit te diepen met de ouders. We verwijzen de oudere spelende kinderen naar de kinderwerking;
•
De kinderwerking neemt in 2009 opnieuw een initiatief nemen naar de kinderen van de blokken. Dit gebeurt in samenspraak met de sociale huisvestingsmaatschappij;
•
Zowel de tienerwerking als de kinderwerking gaan op kamp in 2009.
10.1.4. Muide-Meulestede We toetsen af en sturen bij m.b.t. het behouden van de balans en het inbinden van de deelwerkingen om een kwalitatief aanbod te blijven garanderen. We streven naar een gezond evenwicht tussen werk en privé zodat de medewerker niet ten koste gaat van het werk. We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. de spelotheek: •
We streven naar een voldoende gevarieerd speelgoedassortiment voor elke leeftijdscategorie;
•
Na de werken verhogen we de frequentie van de ontmoetingsmomenten;
•
We breiden de diversiteit van het ledenbestand uit in het bijzonder wat betreft de kansarme autochtone mensen;
•
We continueren het aanbod van extra activiteiten tijdens de ontmoeting;
•
We hervatten de maandelijkse uitstap en werken verder aan de bekendmaking hiervan;
We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. de kinderwerking: •
We investeren in onthaal en ontmoeting;
•
We leiden nog meer kinderen en ouders toe naar het kinderhuis;
•
We behouden het half uurtje dat de kinderen vroeger mogen komen;
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
/
3
1
2
7
•
We vergroten het aanbod sportactiviteiten indien er voldoende infrastructuurmogelijkheden zijn: we laten kinderen kennis maken met voor hen onbekende sporten;
•
We continueren haalbare en betaalbare uitstappen;
•
We organiseren projecten: bvb. de sportweek in juni, in de lente werken we rond milieu en propere buur;
•
We werken op woensdagen opnieuw rond thema’s;
•
We informeren ouders meer over onze werking via huisbezoeken en folders;
•
We organiseren met de spelotheek een ouderactiviteit;
•
We blijven deelnemen aan het caravanneke van het buurthuis. We verhogen onze zichtbaarheid door regelmatig in de wijk op straat aanwezig te zijn;
•
We blijven monitoren motiveren om deel te nemen aan verschillende vormingen maar dit geldt ook voor de beroepskrachten en stagiairs;
•
Tijdens de Paasvakantie en in september organiseren we een weekend voor de oudste kinderen;
•
We organiseren speelpleinwerking in de korte schoolvakanties en in de zomervakantie;
•
We rekruteren via de buurtscholen en door deur aan deur acties;
•
We werken mee aan het project over de Afrikalaan van de werkgroep jeugd.
We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. de tienerwerking: •
Eerst en vooral willen we het bewandelde pad continueren in de richting van een kwaliteitsvolle tienerwerking die open staat voor alle tieners. Een werking waarin ook voldoende aandacht is voor individuele contacten met de tieners en het opbouwen en onderhouden van een vertrouwensband;
•
We merken dat het voor veel kinderen/tieners moeilijk blijft om de overstap naar de tienerwerking/jongerenwerking te maken. Door de genomen maatregelen is dit al verbeterd maar voor velen blijft de drempel hoog. In 2009 willen we die doorstroom nog gemakkelijker maken voor hen door nauw samen te werken met zowel de kinderwerking als de jongerenwerking;
•
In 2009 pogen we ook de klemtoon te leggen op die maatschappelijke thema’s die sterk leven in de leefwereld van onze tieners. Onder de noemer vorming willen we een aantal maatschappelijke thema’s omzetten in activiteiten op maat van de tieners;
•
We geven aandacht aan en leren de nog niet bereikte doelgroep kennen;
•
We werken verder aan het bereiken van meer meisjes en bouwen een volwaardige gemengde werking uit met specifieke aandacht voor meisjesnoden;
•
Samengevat willen we de tieners een tweede thuis geven, een plaats waar ze op hun gemak kunnen experimenteren met het opgroeien en waar grenzen kunnen worden afgetast. Ook een plaats waar ze nieuwe ervaringen opdoen en vaardigheden kunnen leren.
We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. het meisjesaanbod:
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
/
4
1
2
7
•
Er is een intensieve samenwerking nodig tussen de verschillende deelwerkingen van vzw Jong in de Muide om het huidige meisjesaanbod te blijven realiseren.
We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. de jongerenwerking: •
Prioritair is de dynamische uitbouw van de instuifruimte en openluchtruimte op maat van ons doelpubliek. We willen werk maken van de invulling van een project van het Federaal Impulsfonds. Vanuit de nood aan buurtsport op een laagdrempelig niveau willen we onze openluchtkoer ombouwen tot een multifunctionele sportkoer. Concreet dachten we aan een invulling met basketbal, volleybal en voetbalinfrastructuur.
•
We blijven ook werken aan de diversiteit binnen de werking: we streven naar een weerspiegeling van de wijk. We willen de instuif op maat van jongeren houden door hen optimaal te betrekken bij de invulling ervan.
•
We stellen de participatie van de jongeren voorop. We zijn ons ervan bewust dat de participatie van de jongeren essentieel is om een volwaardige invulling van de vrije tijd van, voor en door jongeren te realiseren. Concrete acties zijn al opgestart met het Reflectorproject en worden in 2009 gecontinueerd in een Future Smile-project waar jongeren zelf invulling geven aan de kampen die binnen de werking worden opgezet.
•
Ook willen we met een groep gemotiveerde jongeren werken aan het vervullen van de nood van jongeren om hun grenzen te verruimen. Zo hebben we opnieuw de doelstelling om jongeren te laten proeven van interculturele uitwisselingen.
•
We dragen ertoe bij dat de werkgroep Jeugd een klankbord blijft voor wat er leeft binnen het wijkgebeuren. We willen in de eerste plaats blijven opkomen voor de rechten van de jongeren in de wijk Muide-Meulestede. Concreet zal dit zich in 2009 vertalen in de zoektocht naar het creëren van een aanbod op maat voor de jongeren in de omgeving van de Afrikalaan. Met de werkgroep werd een project uitgewerkt en opgestart om een duidelijk beeld te schetsen van de nood van de kinderen en jongeren in die buurt enerzijds,gepaste acties te ondernemen om aan noden te beantwoorden anderzijds. In het najaar werd gewerkt aan een inhoudelijke uitwerking van het project om in het voorjaar van 2009 te kunnen werken aan de concrete realisatie.
We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. equal people squad: •
Het blijft een uitdaging om de rode draad te behouden en deze groepen onder een geheel te laten functioneren, waarin ze de verworven autonomie optimaal kunnen benutten;
•
We gaan actief op zoek naar buitenlandse mogelijkheden;
•
We gaan op zoek naar nieuwe samenwerking en methodieken om de jongeren beter te faciliteren;
•
We streven naar meer samenwerking met andere deelwerkingen van vzw Jong en hun creatieve jongeren;
•
We stimuleren peer-education door het aanbieden van workshops en projecten. We geven jongeren de kans om nieuwe vaardigheden te verwerven die ze op hun beurt aan andere jongeren kunnen doorgeven;
•
2009 wordt een jaar waarin de jongeren en de begeleiding leren omgaan met de nieuwe dynamiek en nieuwe wegen in zullen te slaan.
10.1.5. Sluizeken-Tolhuis-Ham Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
/
5
1
2
7
We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. de spelotheek: •
Onze spelotheek staat voor de belangrijke uitdaging om haar werking verder uit te bouwen en te zorgen voor een beter aanbod voor de allerkleinsten. Hiervoor zijn middelen aangevraagd (en bekomen) via de Fortis Foundation. Die middelen zullen aangewend worden in 2009;
•
Daarnaast zal er werk gemaakt worden van een nieuwe naam (en bijhorend nieuwe folders en affiches) voor de spelotheek. Via een groot feest in het voorjaar zal deze naam en ook onze werking verder ruim bekend gemaakt worden in de wijk.
We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. de kinderwerking: •
Voor de kinderwerking blijft het de uitdaging om de nieuwe formule zo goed mogelijk bij te sturen en bij te schaven om een zo goed mogelijk aanbod voor een zo groot mogelijke groep te voorzien. We zijn daarbij zeker nog zoekend om een zo goed mogelijk pedagogisch antwoord te bieden voor die kinderen die bijzondere aandacht vergen. In de loop van het werkjaar zullen we werk maken van het integreren van de LSCI-methodiek binnen de diverse deelwerkingen;
•
Op de agenda van de kinderwerking staan verder nog een boerderijkamp en een driedaagse voor de kinderen vanaf 6 jaar;
•
Voor de speelpleinwerking willen we opnieuw werk maken van onze ploeg en reeds in het voorjaar onze speelpleinwerking concreet plannen. We gaan niet enkel voor meer play dit jaar, maar ook voor voldoende zotte monitoren op het plein;
•
We vinden het belangrijk om op stedelijk niveau mee te denken over de kwaliteit van het speelpleinwerk in stedelijke context en de randvoorwaarden daartoe.
We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. de meisjeswerking: •
Er is o.a. het vrouwenfeest, een kamp in de paasvakantie voor de jongste meisjes en de afronding van het project rond het goede doel;
•
Voor deze werking zit de uitdaging in het vinden van een goed evenwicht tussen de nood aan het individuele enerzijds en de groepsgerichte activiteiten anderzijds;
•
Samen met de tiener- en jongerenwerking zal er gewerkt worden aan een planning m.b.t. vormende activiteiten, maar ook allerhande spelactiviteiten.
We hebben volgende plannen voor het jaar 2009 m.b.t. de tiener- en jongerenwerking: •
Voor de tiener- en jongerenwerking ligt een grote uitdaging op het vlak van infrastructuur: zorgen dat deze nieuwe plek ook een échte stek wordt voor tieners en jongeren uit de wijk. Het nieuwe zorgt ook voor nieuwe mogelijkheden en minder drempels naar nieuwe leden. We zullen vanuit de organisatie i.s.m. de Stedelijke Jeugddienst een duidelijke structuur opzetten naar alle gebruikers zodat het samenleven in het gebouw optimaal kan verlopen;
•
Voor de tiener- en jongerenwerking bestaat de uitdaging verder in het voorzien van allerlei vernieuwende activiteiten en vormingsmomenten. De tieners en jongeren buiten voetbal in beweging krijgen, is hier de opdracht;
•
Voor de tienerwerking is er een kamp gepland naar de Ardennen. Hiervoor heeft zich reeds een aantal tieners ingeschreven. Verder loopt ook de voetbalcompetitie verder in 2009 en is het vooral afwachten hoe onze beloften- en A-ploeg het er in 3de nationale zullen van afbrengen;
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
/
6
1
2
7
•
Het verder engageren van jongeren (zowel meisjes als jongens) blijft zeker en vast een aandachtspunt in de werking.
In het voorjaar plannen we verder het uitwerken van een mediaproject over de verschillende deelwerkingen heen. 10.1.6. Dampoort, Macharius-Heirnis en Sint-Amandsberg We hebben volgende plannen voor het jaar 2009: •
Kampen: voor de kinderwerking en de tienerwerking liggen de data voor de kampen in het voorjaar al vast en werden de locaties reeds gereserveerd;
•
De extra activiteiten in de spelotheek worden gecontinueerd;
•
De Sloep krijgt in 2009 de ruimte voor een extra moment in de spelotheek waarop medewerkers van De Sloep cliënten individueel kunnen begeleiden. Dit zou doorgaan op de dinsdagvoormiddagen en op afspraak;
•
Het aanbod jeugdwelzijnswerk zoals het eind 2008 was zal minstens in die grootteorde worden gecontinueerd. De kinderwerking verzorgt wekelijks één extra activiteit op Sint-Bernadette en één extra activiteit op Macharius-Heirnis vanaf januari 2009;
•
We continueren de wijkvoetbaltoernooitjes voor tieners, maandelijks op een ander plein in de buurt;
•
We zoeken een manier om de werkgroep Jeugd en het Buurtteam op elkaar af te stemmen. De betrokkenheid van en het evenwicht tussen vrijwillig en professioneel jeugd- en welzijnswerk blijft een aandachtspunt;
•
We zetten een dag van de Jeugd nieuwe stijl op;
•
We engageren ons i.s.m. scholen en andere organisaties voor allerlei buurtmechanismen: bvb. feest Banierpark, Coyendans en buurtfeesten in SintAmandsberg, Wolterslaan en Sint-Bernadette;
•
We besteden extra aandacht aan de werving van gebrevetteerde monitoren voor de speelpleinwerking;
•
We volgen de aanvraag tot herstelling of verbouwing op van de gebouwen van spelotheek Kiekeboe en de Bonte Was;
•
We continueren de atelierwerking op de Wolterslaan, ingebed in de kinderwerking en in samenwerking met Kunst(h)art. De prioritaire doelgroep blijven de kinderen uit de sociale woonblokken in de Wolterslaan;
•
We herzien de formule speelpleinwerking: er is nood aan een vaste begeleiding bij de tieners;
•
We bieden activiteiten aan de meisjes aan die de kinderwerking verlaten om hen toe te leiden naar de tienerwerking. Vanaf januari is er wekelijks op woensdag een activiteit voor hen in de Bonte Was;
•
We zijn zichtbaar aanwezig in de buurt d.m.v. optochten op gepaste momenten: bvb. Sinterklaas, Paaseitjestocht, Suikerfeest of Halloween;
•
We maken verder werk van een laagdrempelige voetbalcompetitie voor kinderen i.s.m. de andere kinderwerkingen van vzw Jong;
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
7
/
1
2
7
•
We ondernemen enkele financiële acties waarbij leden worden betrokken;
•
We organiseren een uitstap met de ouders en kinderen van de spelotheek in het voorjaar;
•
We stellen computers en internet ter beschikking van de doelgroep vanaf februari;
•
We overleggen vaker en werken nauwer samen met het team trajectbegeleiding over de begeleiding van tieners in onze tienerwerking gezien de toenemende nood en de complexiteit van de problemen waar de tieners mee kampen;
•
We besteden aandacht aan de aanwezigheid van Oost-Europese kinderen en tieners in de buurt. We doen meer inspanningen om ze te bereiken;
•
We diepen de samenwerking met vzw Uilenspel uit m.b.t. het uitbouwen van huistaakbegeleiding in de wijk Sint-Bernadette. Dit gebeurt vooral in samenspraak met de spelotheek Kiekeboe.
10.1.7. Nieuw Gent We hebben volgende plannen voor het jaar 2009: •
We verdiepen de deelwerkingen inhoudelijk in de lijn van 2008: bvb. activerende instuif, kerngroepen of degelijke informatie en ondersteuning voor spelotheek;
•
We volgen het ingediende project Beestig met de buurtpartners op;
•
We maken werk van de aanleg van de buitenruimte rondom het JOC;
•
We betrekken meer vrijwilligers die we ook ondersteunen en coachen;
•
We analyseren de vragen van meisjes op de wijk m.i.v. eventuele doorverwijzing naar het aanbod binnen vzw Jong;
•
We werken een degelijk kamp uit voor de jongerenwerking met een uitgebreid activiteitenaanbod en een inhoudelijk thema;
•
We werken verder aan een degelijk beheer van het JOC;
•
We denken een strategie uit om beter te communiceren met de verschillende gemeenschappen in de wijk;
•
We de organisaties die bezig zijn met jeugd in de wijk functioneel samen met het oog op het afstemmen van het aanbod, maar ook de belangenbehartiging van kinderen en jongeren in de wijk;
•
We halen de banden aan met de partnerorganisatie vzw ’t Leebeekje.
10.1.8. Ledeberg Na het hectische jaar 2008 willen we er in 2009 terug vol tegenaan. Voor bepaalde deelwerkingen zoals de spelotheek en de jongerenwerking zijn er meer uitdagingen dan voor andere. Toch is het noodzakelijk om te blijven evolueren in de verschillende deelwerkingen. We moeten onszelf steeds opnieuw de vraag durven stellen of we goed bezig zijn, we niks missen, wat leeft er bij de kinderen en jongeren die we bereiken enzovoort. Daarom hebben we de volgende plannen voor het jaar 2009:
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
/
8
1
2
7
•
We bereiden de start na de vakantieperiodes beter voor zodat het bereik sneller op peil komt;
•
We schrijven – in opvolging van de organisatierichtlijnen – een jaarlijks beleidsplan per deelwerking met duidelijke doelstellingen en acties;
•
We werken themagericht in de verschillende deelwerkingen;
•
We blijven aansluiting zoeken bij nieuwe inhouden in de leefwereld van kinderen en jongeren, ook indien dit op het eerste zicht niet vanzelfsprekend lijkt: bvb. Ledeberg electrisch;
•
We zoeken naar mogelijkheden voor een meerdaagse of een kamp voor de verschillende deelwerkingen;
•
We blijven ijveren voor een degelijke huisvesting voor zowel de kleuterwerking, de kinderwerking, de tienerwerking als de jongerenwerking;
•
We realiseren de definitieve overdracht van de coördinatie aan de nieuwe gebiedscoördinator;
•
We organiseren gedurende het hele werkjaar projectmomenten i.v.m. Ledeberg Rond: bvb. filmmomenten in het voorjaar of de vrijwilligersbeurs in het najaar;
•
We nemen deel aan het carnaval in Ledeberg, de organisatie van Ledeleute op 26 april, de organisatie van Ledeberg electrisch op 16 mei, de Ajuintjesfeesten eind augustus en het Halloweenfeest in oktober;
•
We organiseren een degelijk speelpleinaanbod in de schoolvakanties.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
0
/
9
1
2
7
11. Kwaliteitszorg 11.1. Kwaliteitsplanning Sinds september 2008 beschikt vzw Jong over een opstap naar een volwaardig kwaliteitslabel. Het beschikken over enige vorm van een kwaliteitslabel was een basisvereiste om in te kunnen dienen of te participeren in de projecten van het Europees Sociaal Fonds. Omdat vzw Jong hier niet over beschikte werd gekozen om als organisatie de eerste stappen te leggen om een label te behalen door een kwaliteitspaper in te dienen bij het ESF. De opstap werkt net als de paper met het EFQM-model. Dit kwaliteitsmodel is een model waarbij op 9 velden binnen en buiten de organisatie dient ingezet als men rond kwaliteitszorg werkt: cf. figuur.
Het ESF keurde de paper goed en stelde een aantal verwachtingen ten aanzien van de organisatie die in een toekomstige kwaliteitsaudit aan bod komen. Alle stappen die hierin worden ondernomen zijn een logische evolutie van de verbeteringen die vzw Jong de voorbije jaren heeft vooropgesteld op langere termijn en die systematisch worden gerealiseerd. De leidraad die werd gehanteerd voor de paper is het stappenplan m.b.t. kwaliteitszorg en kwaliteitscontrole in de organisatie, dat de raad van bestuur in 2007 goedkeurde. Het stappenplan legde de krijtlijnen vast die het beleidsteam en de medewerkers verder invullen. Het stappenplan somt mijlpalen op met inbegrip van welke stappen chronologisch worden gezet, wie wordt betrokken bij welke stap, wat het resultaat moet zijn van elke stap en wanneer het resultaat moet behaald zijn. Met betrekking tot elk van de opgesomde maatregelen werd verder gewerkt in de lijn van de eerste stappen in. De verandering en de vernieuwing liggen in de opdracht om tot een éénduidig instrumentarium te komen voor de hele organisatie binnen een gestelde termijn, waardoor de kwaliteit binnen de organisatie kan worden verhoogd, gegarandeerd en opgevolgd. Het wegwerken van onduidelijkheden en verschillen zal niet alleen de organisatie als geheel, maar ook haar structuur en bovenal de medewerkers ten goede komen. Elk van
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
0
/
1
2
7
deze uitgewerkte maatregelen en procedures vormen een onderdeel van een eigen kwaliteitshandboek voor vzw Jong en hebben hun plaats binnen het hierboven EFQM-model. Om dit alles mogelijk te maken, is een grotere tijdsinvestering noodzakelijk. Hiervoor is ondermeer meer staftijd nodig. Daarom werd bijkomend een medewerker gemandateerd als beleidsmedewerker. De maatregelen of mijlpalen in het voornoemde stappenplan zijn: •
De organisatie gaat over tot éénvormige functionerings- en evaluatiegesprekken over de wijken heen met een centralisering van gegevens en gelijkvormige procedures inzake opvolging van positieve en negatieve evaluaties;
•
De organisatie maakt een enig huishoudelijk reglement op over de wijken heen die de geldende waarden en hun vertaling in algemene omgangsregels vastlegt;
•
Er wordt een deontologische code voor alle jeugdwerkers vastgelegd die zich focust op de omgang met kinderen en jongeren en integraal deel uitmaakt van het huishoudelijk reglement;
•
Standaard sjablonen voor draaiboeken en checklists worden geïmplementeerd en gehanteerd door de jeugdwerkers en hun verantwoordelijken. Centraal in deze documenten staat zowel de kwaliteitsgarantie van de activiteit of het kamp als de veiligheid van de kinderen en jongeren;
•
De directie kan ten allen tijde controles uitvoeren of laten uitvoeren over de correcte en stipte naleving van de arbeidsovereenkomst, het arbeidsreglement en het huishoudelijk reglement inclusief de deontologische code;
•
Er wordt een duidelijke afbakening opgesteld van opdrachten, doelstellingen en middelen per werking per wijk;
•
Naast de regelmatige werkbesprekingen gaat ook tussen de directie enerzijds en de overige leidinggevenden anderzijds jaarlijks één functioneringsgesprek en één evaluatiegesprek door.
Er werd in 2008 werk gemaakt van een aantal van de voornoemde stappen in de werkgroepen waarover hierna een verslag volgt. 11.2. Werkgroepen 11.2.1. Werkgroep vrijwilligers 11.2.1.1. Frequentie en samenstelling De werkgroep vrijwilligers ging van start in mei 2008 en kwam ondertussen reeds zes maal samen. Vanuit het beleidsteam waren er 4 personen afgevaardigd (met name 3 gebiedscoördinatoren plus de administratief verantwoordelijke) aangevuld met nog 3 jeugdwerkers. 11.2.1.2. Doelstellingen Het uiteindelijk doel is te komen tot een duidelijk en éénduidig vrijwilligersbeleid binnen vzw Jong. De allereerste doelstelling was dan ook een zicht te krijgen op het vrijwilligersbeleid in de diverse gebieden. Daartoe was het noodzakelijk om te inventariseren wat er hierover reeds op papier stond, hoeveel vrijwilligers er werkzaam zijn met welk profiel, voor welke taken er
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
1
/
1
2
7
in de verschillende gebieden een beroep wordt gedaan op vrijwilligers, wat de afspraken over vrijwilligersvergoedingen enz. Deze zaken wilden we toetsen aan de wettelijke verplichtingen, om van daaruit een aantal voorstellen te lanceren. Daarnaast wilden we deze éénduidige visie concreet gestalte geven aan de hand van een aantal concrete realisaties zoals een vrijwilligersmap en een gezamenlijke folder. Verder wensten we vanuit deze werkgroep het vrijwilligerswerk op de agenda van het beleidsteam te plaatsen door op basis van het door deze werkgroep aangeleverd materiaal tot een aantal besluiten en beslissingen te komen. 11.2.1.3. Realisaties in 2008 De werkgroep heeft een inventaris gemaakt van het vrijwilligerswerk binnen vzw Jong: een overzicht per gebied en per deelwerking van het aantal vrijwilligers met of zonder vergoeding. Daarnaast heeft de werkgroep ook een aantal bestaande documenten m.b.t. vrijwilligerswerk geconsulteerd. Op basis van deze documenten werd werk gemaakt van een gloednieuwe vrijwilligersmap, dewelke een intakeformulier voor vrijwilligers/stagiairs en monitoren bevat, een engagementsverklaring, een logboek voor betaalde vrijwilligers, een document ter info van de vrijwilliger en de nodige formulieren voor de RVA. Deze mappen werden aangemaakt en bezorgd aan alle gebieden (en deellocaties) van vzw Jong. Daarnaast is vanuit de werkgroep ook werk gemaakt van het ontwerpen van een gezamenlijke folder voor vzw Jong. Deze folder is intussen ontworpen. Tenslotte werd er met het document ‘vrijwilligerswerk binnen vzw Jong’ een aanzet gegeven tot de bespreking van dit thema binnen de organisatie. 11.2.1.4. Plannen voor 2009 We willen in 2009 de bestaande vrijwilligersmap verder aanvullen met o.a. een document over de organisatie en over de deontologie. We willen ook de folder drukken en verspreiden. Daarnaast zal de inventaris worden gebruikt om een discussie te voeren over het werken met vrijwilligersvergoedingen binnen de organisatie. Daartoe is een concrete en haalbare begroting nodig. Er zal verder werk worden gemaakt van een handleiding voor het werken met vrijwilligers binnen vzw Jong. Deze handleiding zou o.a. mogelijke profielen van vrijwilligers, handvaten voor het motiveren en waarderen van vrijwilligers, en een standpuntbepaling over waarden en normen (met inbegrip van duidelijke afspraken met vrijwilligers) bevatten. Tenslotte willen we een gezamenlijke, gebiedsoverstijgende vorming organiseren bij aanvang van de zomervakantie voor mogelijke vrijwilligers/monitoren bij de speelpleinwerking.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
2
/
1
2
7
11.2.2. Werkgroep informatica 11.2.2.1. Frequentie en samenstelling De werkgroep informatica kwam in 2008 ongeveer maandelijks samen behalve in de vakantieperiodes. De samenstelling bestaat uit 2 personen van het beleidsteam en 2 jeugdwerkers. 11.2.2.2. Doelstellingen De werkgroep schreef een heus informaticaplan voor vzw Jong met 3 grote doelstellingen. We hebben een interne doelstelling waarbij we alle informatica in kaart willen brengen en beter op elkaar willen laten aansluiten. We streven ernaar dat alle medewerkers op een degelijke en functionele manier deze informatica gebruiken. De tweede doelstelling is om een plaats voor vzw Jong te reserveren op het internet en om vzw Jong langs deze weg ook kenbaar maken. De derde en laatste doelstelling is om in elke wijk waar we werkzaam zijn openbare computerruimtes (OCR) te creëren zodat ook de kinderen en jongeren op de trein zitten van ICT. 11.2.2.3. Realisaties in 2008 We zetten hierna kort de realisaties in 2008 op een rijtje: •
We zijn er in geslaagd via een project ‘de helpende hand’ 18 tweedehandse computers te verkrijgen om in te zetten als openbare computers in de verschillende werkingen over de wijken heen;
•
De website www.vzwjong.be is in het najaar online gegaan. Het is een website met een mix aan informatie, zowel voor de doelgroep als voor overheden, studenten en andere informatiezoekers;
•
We hebben in 2008 alle computers binnen de werking in kaart gebracht. In 2009 willen we uitzoeken wat de meest functionele systemen zijn zodat we zonder tijdsverlies allerhande personeelszaken e.a. kunnen regelen;
•
We hebben een project (jong@www) ingediend voor een ‘train the trainer’programma. Dit is goedgekeurd. In 2009 gaan we met deze middelen een laptopklas aankopen en 26 vormingssessies organiseren voor alle medewerkers van vzw Jong. Hierdoor kunnen deze naderhand hun kennis doorgeven aan de doelgroep.
11.2.2.4. Plannen 2009 In 2009 ambiëren we de volgende doelstellingen:
De vormingsreeks jong@www uitwerken, opvolgen en sturen i.s.m. Jeugdwerknet vzw;
De OCR in stand houden, optimaliseren en uitbereiden waar nodig;
Een samenwerking starten met studenten informatica om de OCR’s te onderhouden;
De mogelijkheid voor een gemeenschappelijke server binnen de organisatie onderzoeken;
De website actualiseren en uitbouwen op maat van de doelgroep.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
/
3
1
2
7
11.2.3. Werkgroep beheer gebouwen 11.2.3.1. Frequentie en samenstelling De werkgroep gebouwenbeheer kwam in 2008 uiteindelijk 3 keer samen. De werkgroep is samengesteld uit 4 personen van het beleidsteam: de gebiedscoördinatoren met een gebouw van de Stad Gent in beheer en de boekhouder. 11.2.3.2. Doestellingen De doelstellingen van de werkgroep zijn: •
Het afstemmen van gebruikerscontract, sleutelcontract en gebruikersreglement voor vzw Jong;
•
Het aangeven van beschikbaarheid van gebouwen voor derden op een heldere manier;
•
Thema’s bespreken die van belang zijn bij het beheren van gebouwen: bvb. de recuperatie van bijdragen van gebruikers wat betreft energie;
•
Het signaleren van knelpunten aan de Stad.
11.2.3.3. Realisaties in 2008 We sommen kort de realisaties in 2008 op: •
We slaagden erin om een degelijk gebruikerscontract, sleutelcontract en gebruikersreglement op te stellen voor vzw Jong;
•
We maakten afspraken over éénduidige prijzen voor het gebruik van lokalen binnen vzw Jong;
•
We kaartten een aantal thema’s aan bij de Stad die te maken hebben met het beheren van gebouwen : bvb. de hoge energiekosten of de moeizame communicatie bij sommige herstellingen waarvoor de Stad als eigenaar verantwoordelijk is.
11.2.3.4. Plannen 2009 Plannen voor 2009 zijn: •
Het optimaliseren van de registratie van het beheer;
•
Het optimaliseren van de communicatie over de beschikbaarheid lokalen;
•
Het in kaart brengen van de noden van gebruikers;
•
Het in kaart brengen van de gebreken aan gebouwen in beheer en in eigendom van vzw Jong;
•
Het beleid over het beheer van gebouwen bij vzw Jong verder uitwerken.
11.2.3.5. Conclusie De werkgroep is in 2008 pas laat gestart. We willen in 2009 de frequentie van de samenkomsten opdrijven om de regelmaat te garanderen: we willen tweemaandelijks samenkomen. Toch bereikten we al belangrijke resultaten in functie van de afstemming binnen
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
/
4
1
2
7
vzw Jong. Het uitzoeken van nieuwe mogelijkheden om efficiënter om te gaan met de beschikbare ruimte is een belangrijke uitdaging voor 2009. 11.2.4. Werkgroep deontologie Werken met kinderen en jongeren vraagt zekere richtlijnen als een omkadering voor het handelen van de jeugdwerkers en trajectbegeleiders. Dagelijks worden jeugdwerkers en trajectbegeleiders geconfronteerd met vragen van de kinderen en jongeren en hun ouders, waarbij ze zichzelf ook de vraag stellen hoe ze ermee moeten omgaan. Er was al een deontologie in de organisatie (cf. de deontologie van Uit de Marge vzw en van het project trajectbegeleiding) maar een deontologie die daadwerkelijk wordt gehanteerd dient regelmatig beoordeeld: bvb. ten opzichte van nieuwe praktijksituaties waarin de deontologie onvoldoende houvast zou bieden. Jeugdwelzijnswerk is meer dan enkel de kinderen en jongeren een plezante vrij tijd bieden. Tijdens een babbel in de instuif of een gesprek in het kader van trajectbegeleiding dienen de jeugdwerkers en trajectbegeleiders weloverwogen beslissingen te maken over de spiegel die ze de kinderen en jongeren voorhouden als hun vertrouwensfiguur, want dit kan een invloed hebben op de toekomst van de kinderen en jongeren. Begeleiders dienen hier dus voorzichtig mee om te springen. De kinderen en jongeren maar ook de ouders zoeken de jeugdwerkers op om hun verhaal te doen en feedback te vragen bij het nemen van belangrijke beslissingen zoals een studierichting kiezen of wanneer ze als ouders niet meer weten hoe ze kunnen omgaan met het gedrag van hun zoon of dochter. Begeleiders worden ook geconfronteerd met noodkreten van gezinnen die dreigen hun woning te verliezen en niet weten waar ze kunnen aankloppen. Of ouders stellen de jeugdwerkers en trajectbegeleiders de vraag om contact op te nemen met de school omdat ze elkaar niet goed verstaan of wanneer de jongeren een conflict met de leerkracht hebben. Het is een greep uit de dagelijkse vragen waarmee de jeugdwerkers en trajectbegeleiders te maken hebben. De jeugdwerkers en trajectbegeleiders kunnen niet op alle vragen een pasklaar antwoord geven en zijn ook niet gemandateerd om in alle situaties tussen te komen. De vele verschillende vragen hebben ertoe geleid dat de richtlijnen nodig dienen bijgestuurd en uitgebreid. Er leeft bij de jeugdwerkers en trajectbegeleiders een belangrijke vraag om duidelijkheid te scheppen over de te volgen procedures in verschillende situaties en om zich gedragen te weten bij het nemen van beslissingen. 11.2.5. Doelstelling De eerste doelstelling was om een groep van jeugdwerkers van de verschillende deelwerkingen samen te stellen om hierover in discussie te gaan en zodoende een deontologie uit werken die in de praktijk toepasbaar is. De tweede doelstelling was om een afsprakenkader te maken om de verwachtingen over de houding, aanpak en rolaanname van de jeugdwerkers en trajectbegeleiders te verduidelijken rekening houdend met de missie en visie van de organisatie. 11.2.6. Realisaties in 2008 We stelden in 2008 een groep samen van 10 jeugdwerkers die allen bereid waren om hieraan mee te werken. Deze groep is door omstandigheden niet samengekomen. Enkele leden – waaronder de voorzitter van de werkgroep – hadden al de handen vol met andere engagementen. De eerste samenkomst is voorzien in 2009.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
/
5
1
2
7
Op basis van een 10-tal deontologische codes van partners uit de sector en het boek Welzijnsrecht, beroepsgeheim en hulpverlening (2005) van Johan Put en Isabelle Van der Straete is al een ontwerpcode samengesteld met 50-tal artikels verdeeld onder 3 grote items: •
Basisprincipes van de relatie tussen werker/werking en de kinderen en jongeren;
•
Professioneel omgaan met gedrag van kinderen en jongeren;
•
Professioneel omgaan met individuele hulpvragen.
11.2.7. Plannen voor 2009 Voor 2009 staan de volgende plannen staan op stapel: •
Samenroepen van de (10) jeugdwerkers om te discussiëren over de voorlopige versie van de deontologische code;
•
Uitnodigen van externe deskundigen zoals Isabelle Van der Strate om de discussie te voeden;
•
Agenderen van de deontologische code op het beleidsteam;
•
Agenderen van de deontologische code op de raad van bestuur.
11.2.8. Werkgroep huishoudelijk reglement Verschillende deelwerkingen van vzw Jong hebben huishoudelijke afspraken al dan niet vastgelegd in een huishoudelijk reglement. Het gaat om afspraken die het samenwerken tussen de collega’s regelen en vergemakkelijken. Het betreft bvb. het opruimen van de lokalen of het gebruiken van de kopieerautomaten. Over sommige zaken werden de voorbije jaren interne nota’s opgesteld: bvb. over het gebruik van de minibussen. In 2008 werd de ambitie uitgesproken om de bestaande afspraken te bundelen in een gemeenschappelijk huishoudelijk reglement van vzw Jong. Enkele leden van het beleidsteam engageerden zich voor een werkgroep. De werkgroep kwam in 2008 niet samen. De leden hadden al de handen vol met de engagement voor andere werkgroepen. Het beleidsteam maakt in 2009 nieuwe afspraken om het huishoudelijk reglement op punt te stellen. Het is belangrijk die huishoudelijke afspraken niet te verwarren met de arbeidsvoorwaarden die zijn vastgelegd in het arbeidsreglement van vzw Jong. 11.2.9. Werkgroep fondsenwerving & sponsoring In het najaar van 2008 kwam de werkgroep fondsenwerving en sponsoring twee keer samen. De werkgroep is divers samengesteld met gebiedscoördinatoren, de financieel verantwoordelijke, jeugdwerkers en collega’s van het administratief en logistiek team. Een extern deskundige versterkte de werkgroep. Tijdens de eerste bijeenkomsten werd nagedacht over hoe vzw Jong in de schijnwerpers kan staan zodat bedrijven of organisaties hun naam als sponsor aan vzw Jong willen verbinden. Er werd ook nagedacht over welke vaste leveranciers kunnen worden aangesproken om samen te werken. Tijdens de volgende bijeenkomsten wordt verder gewerkt aan een voorstellingsfolder om mogelijke vaste sponsors te overtuigen en aan het idee voor een evenement om sponsors publiciteit te gunnen. 11.3. Vorming, training & opleiding 11.3.1. Training Life Space Crisis Intervention (LSCI)
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
/
6
1
2
7
Het team trajectbegeleiding heeft gedurende lange tijd observaties verricht in verschillende jeugdwerkingen tijdens de instuifmomenten. Regelmatig werden de trajectbegeleiders en de jeugdwerkers geconfronteerd met jongeren in een crisis. Vaak hadden de jeugdwerkers en de trajectbegeleiders het gevoel dat ze niet meer konden doen dan de gemoederen bedaren. Het team trajectbegeleiding ging op zoek naar gepaste methodieken om met kinderen en jongeren in een crisis gesprekken te voeren. In 2005 heeft het team Trajectbegeleiding een vijfdaagse vorming gevolgd over conflicthantering. 11.3.1.1. Voorstelling methodiek Life Space Crisis Intervention is een therapeutische, verbale interventiemethodiek voor kinderen en jongeren in een crisis. De gespreksmethodiek wordt toegepast op het moment van de crisis of zo snel mogelijk erna. De reacties van de jongeren in stresserende situaties worden gebruikt om: •
Hun gedrag te veranderen;
•
Hun zelfvertrouwen te vergroten,
•
Hun angst te verminderen;
•
Hun begrip en inzicht in het eigen gedrag en de eigen gevoelens en die van anderen te verhogen.
LSCI start met een verkenning van hoe de jongere de gebeurtenis ervaart. Daarna breidt LSCI uit naar de gevoelens die de gedragingen uitlokten en de reacties van anderen op die gedragingen. Terwijl het incident verduidelijkt en uitgebreid wordt, wordt het centrale thema bepaald. Gedurende het proces verschuift de aandacht vaak van het incident naar een dieper, onderliggend probleem dat niet gemakkelijk of onmiddellijk uitgedrukt wordt door de jongere. Op dat moment maakt het proces een bocht, weg van de probleemoplossing naar het probleemonderzoek toe. De jongere en de volwassene verkennen samen wegen om zowel het concrete incident als de geassocieerde langetermijnproblemen te verbeteren. Ze kiezen gedragsalternatieven om de huidige crisis op te lossen en een beter resultaat te bereiken wanneer de stress weer optreedt. De ervaringen die de trajectbegeleiders hadden met de gespreksmethodiek was vrij positief en gemakkelijk toepasbaar. We hebben toen besloten om met het team trajectbegeleiding in een aantal gebieden de vorming door te geven aan de collega’s jeugdwerkers. Dit is ook doorgegaan op de tweedaagse vorming van vzw Jong. Na positieve feedback van de verschillende collega’s is het idee ontstaan om de vorming te organiseren binnen de organisatie voor een groep van 20 jeugdwerkers. 11.3.1.2. Realisaties in 2008 Een groep van 20 collega’s heeft de vijfdaagse vorming gevolgd in het JOC Nieuw Gent die werd verzorgd door een erkende trainer, met name Gerrit de Moor die tevens werkt als hoofdopvoeder in een leefgroep. Bij de samenstelling van de groep hebben we met een aantal zaken rekening gehouden teneinde de methodiek in een latere fase verder door te geven aan andere collega’s binnen de organisatie. Zowel jeugdwerkers die met kinderen werken als jeugdwerkers die met jongeren en meisjes werken en gebiedscoördinatoren hebben de vorming gevolgd. 11.3.1.3. Plannen 2009
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
7
/
1
2
7
We hebben de volgende plannen: •
Een bundeling maken van de meest voorkomende crisissen en conflicten in de organisatie om een analyse te maken van de moeilijkheden en knelpunten om de methodiek in de praktijk toe te passen;
•
Een terugkomdag organiseren met alle collega’s die de vorming gevolgd hebben om ervaringen uit te wisselen;
•
Een aantal collega’s coachen teneinde de vorming intern door te geven.
11.3.2. Diversiteit In 2007 sprak vzw Jong sprak het centrum COMPahs van de Arteveldehogeschool aan voor een externe begeleiding bij het implementeren van het clusterdiversiteitsplan in de organisatie wat betreft drie aspecten: •
Een kader definiëren over het omgaan met diversiteit in de organisatie met het beleidsteam;
•
Gebiedscoördinatoren handvaten geven om teams met medewerkers met verschillende achtergronden te coachen;
•
Op teamniveau het omgaan met de onderlinge diversiteit bespreekbaar maken.
In het voorjaar van 2008 vonden per gebiedsteam drie groepsbijeenkomsten plaats. Ook het centraal team – d.w.z. het administratief en logistiek team, het team trajectbegeleiding, de staf en de directie – maakte hetzelfde proces door. Tijdens deze bijeenkomsten brachten we de verschillende referentiekaders van de collega’s naargelang hun sociaal-economische, sociaal-culturele of etnisch-culturele achtergrond ter sprake. We lieten de medewerkers ook de competenties van de collega’s in hun team in kaart brengen. De medewerkers bereidden ook een voorstelling van hun team voor o.b.v. de voorgaande besprekingen. Ze presenteerden deze voorstellingen op de studiedag in mei. De bedoeling van de studiedag was om het interne proces te voeden met externe input. In de voormiddag gaf Ghislain Verstraete van de Universiteit Gent een uiteenzetting. ’s Middags was er standd-up comedy. In de namiddag kwamen medewerkers van andere organisaties, diensten en bedrijven vertellen over hoe bij hen wordt omgegaan met de diversiteit onder de medewerkers. Na de studiedag kwamen de teams in juni voorlopig een laatste keer samen in dit verband. Ze inventariseerden aanbevelingen voor de organisatie op het vlak van organisatieontwikkeling rekening houdend met de grote diversiteit binnen de organisatie. De draad wordt opgepikt in 2009. Het is de bedoeling dat de directeur op basis van de verslagen van de gebiedscoördinatoren over de teambijeenkomsten en in dialoog met de teams een ontwerptekst schrijft over het omgaan met diversiteit bij vzw Jong. Hiermee is het aspect op het teamniveau afgerond en is de aanzet gegeven voor het denkkader. Er vonden nog geen intervisie met de gebiedscoördinatoren plaats over het coachen rekening houdend met de diversiteit onder de medewerkers. 11.4. Intervisie Uiteindelijk blijkt 2008 een overgangsjaar voor de intervisiegroepen. Verschillende fora stonden op een laag pitje wegens uiteenlopende omstandigheden. Maar we spraken tijdens het jaareinde af om deze bijeenkomsten vanaf 2009 een nieuwe elan te geven. Het
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
/
8
1
2
7
beleidsteam maakte afspraken over de minimale agenda, de verwachte deelnemers en de noodzakelijke begeleiding van de verschillende overleggen. Een belangrijke innovatie in dit kader is de interne ondersteuningsgroep voor de begeleiders van deze fora. Deze groep kwam al een eerste keer samen op 16 december. We willen de deskundigheid van de begeleiding verbeteren door de beschikbare knowhow uit te wisselen, wat bijdraagt aan de kwaliteit en de continuïteit van de bijeenkomsten met de basiswerkers. Deze ondersteuningsgroep is het forum waar de planning van de overleggen wordt getoetst, opgevolgd en bijgestuurd gelet op de doelstellingen ervan. De begeleiders wisselen er uit over hoe ze gevoelige onderwerpen bespreekbaar kunnen maken met de basiswerkers, wie boeiende sprekers zijn over geagendeerde thema’s, welke documentatie beschikbaar is enz. De stafmedewerkers treffen de nodige voorbereidingen, zitten dit forum voor en geven ook de begeleiders feedback. Vooraleer we ingaan op KOG, TOG, JOG, MOG en SOTOG in 2008 geven we een korte historiek om deze fora en de gemaakte keuzes in een breder kader te situeren. 11.4.1. Korte historiek Het MOG bestaat langer dan vzw Jong: het was één van de eerste samenwerkingsvormen tussen de Gentse jeugdwelzijnswerkingen. Vanaf 2002 ondersteunde een medewerker van de toenmalige netwerkorganisatie vzw J.O.N.G. het MOG. De start van het JOG was een doelstelling in het eerste convenant van vzw J.O.N.G. met de Stad Gent (2002). In 2003 koos vzw J.O.N.G. om naar analogie met MOG en JOG ook TOG en KOG te starten. De Jeugddienst vroeg vzw J.O.N.G. in 2004 in afwachting van de schaalvergroting het SOTOG over te nemen. Tot de schaalvergroting begeleidden de coördinator en projectcoördinatoren van vzw J.O.N.G. KOG, TOG, JOG, MOG en SOTOG ter uitvoering van haar opdracht (met name het organiseren van een ondersteuningsaanbod). Sinds de schaalvergroting begeleidden gebiedscoördinatoren en stafmedewerker deze fora. De fora organiseerden tot nu toe vooral gemeenschappelijke vorming met de basiswerkers en gemeenschappelijke activiteiten met de doelgroep. Een recent nieuw spoor was om de fora ook een rol te geven bij de evaluatie van de werking complementair aan de evaluatie in het gebiedsteam. In 2007 gaven de leden van het SOTOG onderling feedback op basis van de bijdragen over de spelotheken in het werkingsverslag. KOG, TOG, JOG, MOG en SOTOG blijven passen in het beleid van vzw Jong wat betreft vorming, training en opleiding (VTO). De toenmalige werkgroep VTO schreef in 2006 een startnota voor het VTO-beleid van de organisatie. In de startnota haalt de werkgroep intervisiegroepen aan als een belangrijk spoor. In 2008 kwamen MOG, KOG en SOTOG geregeld samen. TOG en JOG kwamen niet samen. Medewerkers zijn vragende partij. Het is een doelstelling van de organisatie om deze fora te continueren of opnieuw op de sporen te zetten. In de blauwdruk over de reorganisatie geeft de organisatie de stafmedewerkers uitdrukkelijk de opdracht om de begeleiders van deze fora te ondersteunen enerzijds, zelf fora te begeleiden anderzijds. We herinneren ter zake aan de afspraken en de ondersteuningsgroep die we hierboven aanhalen. 11.4.2. SOTOG In 2008 vielen verschillende plannen van het SOTOG in het water door de personeelswissels bij de medewerkers (cf. de reorganisatie) en de voorzitter (wegens zwangerschapsrust). De uitwisselingsdag die is voorbereid werd verdaagd omdat de externe deskundige ter elfder
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
1
/
9
1
2
7
ure moest afhaken wegens ziekte. Ook de visietekst die is voorbereid kon nog niet worden behandeld omdat andere agendapunten (bvb. de stand van zaken van de reorganisatie en de gevolgen voor de spelotheken) zich opdrongen. De spelotheekverantwoordelijken bleven wel onderling uitwisselen ter ondersteuning van de nieuwe collega-spelotheekverantwoordelijken. Ze maakten praktische afspraken om de opening van de nieuwe spelotheek in de wijk Sluizeken-Tolhuis-Ham te ondersteunen. De spelotheekverantwoordelijken hebben ook tijd besteed aan een voorstel wat betreft de billijke verdeling van de werkuren van de beschikbare spelotheekmedewerkers in de spelotheken gelet op de lokale noden en uitdagingen. Deze voorbereiding werd nadien besproken en bijgestuurd door het beleidsteam en het dagelijks bestuur. 11.4.3. KOG In 2008 kwam het KOG 5 keer samen. Op 17 januari stond de praktische samenwerking bij de organisatie van het voetbaltoernooi van de kinderwerkingen plus het kinderfestival op het programma. De organisatie van het kinderfestival werd opgevolgd op 6 maart. Het voetbaltoernooi van de kinderwerkingen vond plaats op 26 april in het GUSB. Op 12 juni overlegden de kinderwerkingen over de organisatie van de speelpleinwerkingen: ze wisselden o.a. ervaringen uit. Het KOG kwam een laatste keer samen op 27 november om afspraken te maken over de planning voor het jaar 2009. Gedurende het jaar 2008 werkten de deelnemers aan het KOG vooral praktisch samen. We verwijzen naar het voetbaltoernooi met alle kinderwerkingen van vzw Jong. We smeedden ook plannen om begin juli een kinderfestival te organiseren, maar we onderschatten de voorbereidingstijd hiervoor. Het kinderfestival is niet van het agenda geschrapt, maar verdaagd tot de zomervakantie van 2010. De deelnemers aan het KOG bespraken voor de zomer ook de praktische organisatie van het speelpleinwerk: de werving en doorverwijzing monitoren, gezamenlijke activiteiten enz. In 2009 plannen we in het verlengde hiervan een gezamenlijke vorming voor de monitoren van de speelpleinwerkingen van vzw Jong. In 2009 zal het KOG frequenter samen. We zullen werken aan de 3 pijlers: praktische samenwerking, intervisie en supervisie. Wat betreft praktische samenwerking plannen we de organisatie van een gezamenlijk voetbaltoernooi (16 mei), de verdere uitwerking van het kinderfestival in 2010 en een gezamenlijke grote uitstap voor alle deelnemers van alle speelpleinwerkingen van vzw Jong (28 augustus). De intervisie start met een grondige inhoudelijke oefening over de opdrachten van de kinderwerkingen van vzw Jong. Dit betreft het in kaart brengen van alle opgenomen of op te nemen functies en initiatieven. Er is immers nood aan een afbakening van de opdrachten. Jeugdwerkers geven aan dat ze niet altijd weten of ze goed bezig zijn. Er zijn verschillende verwachtingen bij de buurt, de subsidiënt en de organisatie m.b.t. jeugdwerk- en welzijnsaspecten van de kinderwerkingen. Alleen al deze perspectieven en de kansen en grenzen ervan in kaart brengen kan bijdragen tot de kwaliteit van het jeugdwerk. We verwijzen ter zake ook naar het werk aan de deontologie. Mogelijke thema’s voor supervisie in 2009 zijn (omgaan met) grensoverschrijdend gedrag (met inbegrip van de oorzaken en gevolgen), opvoedingsondersteuning vanuit de invalshoek van de kinderwerkingen en methodieken m.b.t. de begeleiding van kinderen die individuele aandacht vragen. 11.4.4. TOG Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
2
0
/
1
2
7
Zoals aangehaald is het tieneroverleg in 2008 niet doorgegaan. De medewerker die dit de voorbije jaren opvolgde kon de organisatie van het TOG niet waarmaken door de tijdsdruk die andere opdrachten met zich meebrachten. Er werd uiteindelijk gekozen om het TOG op te schorten omdat de samenkomsten niet degelijk konden worden voorbereid. Bij de tienerwerkers leeft de verwachting dat er opnieuw wordt gestart met dergelijke bijeenkomsten. We willen dit opnieuw starten in 2009. 11.4.5. MOG In 2008 telde het MOG meer meisjeswerkingen dan ooit tevoren: Meisjeshuis Brugse Poort, Meisjeswerking Kadanz, Meisjeswerking De Brug, Meisjeswerking Jamclub, Meisjeswerking Jeugdpunt Ledeberg, Meisjeswerking JOC Nieuw Gent en Meisjeswerking JC El Paso & Dracuna. Zowel meisjeswerksters, vrijwilligers als stagiaires namen deel aan het overleg. De intervisiegroep van meisjeswerksters komt maandelijks samen. Ze brengen relevante gemeenschappelijke thema’s en casussen aan uit de praktijk van de meisjeswerkingen, die ze onder elkaar uitwisselen. De meisjeswerksters geven hun ervaringen en knowhow door aan elkaar. Naast de uitwisseling van ervaringen op het vlak van methodieken en visie, is er ook vraag naar vorming over thema’s die de meisjeswerkingen aanbelangen. In consensus beslissen de meisjeswerksters welke vormingsthema’s ze relevant vinden voor de meisjeswerkingen. We telden in de loop van 2008 6 bijeenkomsten met het MOG: •
Op 25 januari vond een vorming plaats over internetgevaren door Childfocus. We bespraken ook de hoofddoekenkwestie waaronder een stappenplan met acties i.s.m. het SAMV;
•
De ondersteuners van het LOP verzorgden op 29 februari een vorming over het GOKdecreet. We volgden de hoofddoekenkwestie op en bereidden een artikel in KRAX voor: ‘Een visum als bruidschat’;
•
Op 21 maart organiseerden we een vorming over het vertrouwenscentrum (o.a. stellingen en cases) en volgden we de stand van zaken op van de werkgroep fuif;
•
Op 25 april maakten we afspraken over de taakverdeling voor de meisjesfuif en evalueerden we de vormingssessies van de voorbije maanden;
•
De Centrale stelde op 30 mei een muziekproject voor. We evalueerden ook de meisjesfuif;
•
Op 13 juni 2008 stond er teambuilding op het programma.
De meisjeswerkingen organiseerden in 2008 één gemeenschappelijke activiteit om het groepsgevoel tussen de meisjeswerkingen te bevorderen: de meisjesfuif in het JOC Minus One. De meisjesfuif was alweer een groot succes. Er waren een honderdtal meisjes aanwezig. Het thema Bollywood was een geslaagde keuze om de meisjes naar de fuif te brengen. De meisjesfuif werd voorbereid door een werkgroep binnen het MOG. We proberen in het MOG om zoveel als mogelijk in te gaan op maatschappelijke thema’s die meisjes belemmeren in hun emancipatorisch proces en negatieve beeldvorming teweegbrengt. Bvb. we gaven een reactie op de reportage van Panorama ‘Een bruidschat als visum’ en op het hoofddoekendebat. Over de reportage van Panorama verscheen er een artikel in Krax. In januari beslisten we om samen met Brusselse en Antwerpse meisjeswerkingen gemeenschappelijk te reageren op de hoofddoekenkwestie. We overlegden met het Steunpunt Allochtone Meisjes en Vrouwen (SAMV) over een mogelijk stappenplan. De contacten met Antwerpen en Brussel zijn uiteindelijk niet snel genoeg tot stand gekomen om tijdig te kunnen reageren op de acties m.b.t. de hoofddoekkwestie in Gent.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
2
1
/
1
2
7
We beslisten om het MOG in 2008 telkens in een andere meisjeswerking te laten doorgaan. De bedoeling daarvan was dat de meisjeswerking zich kort voorstelde en de stand van zaken terugkoppelde aan de anderen. Zo leerden de meisjeswerksters elkaar en de werkingen beter kennen. De meisjeswerking waar het MOG doorging maakte het verslag. Uit de evaluaties van de meisjeswerksters in 2008 besluiten we dat het MOG een belangrijk overlegplatform voor de meisjeswerkers is om ervaringen uit de dagdagelijkse werking met elkaar uit te wisselen. Het is belangrijk om de ervaringen te kunnen delen als een houvast en ondersteuning voor de meisjeswerksters. We trachten een nieuwe dynamiek op gang te brengen in de verschillende meisjeswerkingen rekening houdend met de specifieke situatie van het meisjeswerk en de belangenbehartiging van de doelgroep meisjes. 11.4.6. JOG Ook in 2008 vonden er geen bijeenkomsten plaats met de jongerenwerkers. Nadat de vorige begeleider – de voormalige coördinator van het JOP-project – moest afhaken, werd besloten om het JOG op te schorten tot een nieuwe deskundige begeleider kon worden gemandateerd. We willen dit opnieuw starten in 2009. De keuzes die het beleidsteam in 2008 maakte m.b.t. dergelijke fora moeten garanderen dat dit overleg in 2009 ook daadwerkelijk kan worden gestart in tegenstelling tot de niet-gerealiseerde ambitie in vorige jaren. 11.5. Overleg werknemers en werkgever 11.5.1. Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) Op 13 mei vonden bij vzw Jong voor de eerste keer sociale verkiezingen plaats. De werknemers kozen 4 vertegenwoordigers om te zetelen in het CPBW. Het gaat om 3 vertegenwoordigers voor de bedienden en 1 vertegenwoordiger voor de arbeiders. De eerste vergadering vond plaats op 27 juni. Het CPBW duidde de algemeen coördinator, die voorlopig de enige vertegenwoordiger aan werkgeverszijde is, aan als voorzitter. Een medewerker van de logistieke ploeg die hiertoe een opleiding volgde, zetelt als preventieadviseur. Het CPBW vergadert maandelijks op de eerste dinsdag. Tijdens de eerste vergaderingen werd het huishoudelijk reglement besproken en goedgekeurd. Ook werd een globaal preventieplan voor de organisatie opgemaakt. Op basis van het globaal preventieplan stelde het CPBW een jaaractieplan op. Het comité beoordeelde de volgende zaken als prioritair voor de organisatie: •
De huisvesting van de jeugdwerkingen;
•
Het beleid inzake inentingen;
•
De brandpreventie;
•
Het beleid inzake stress, burn-out en agressie op het werk;
•
Een opleiding schoonmaaktechniek voor het poetspersoneel;
•
Het beleid inzake langdurig zittende arbeid en beeldschermwerk.
In november lichtte de bedrijfsarts dokter Schepens van de externe dienst voor Preventie en Bescherming op het werk Arista het inentingsbeleid van vzw Jong toe. Het comité besprak in het najaar ook adviezen van de preventieadviseur aan de werkgever. Het betreft adviezen over de werkkledij van de logistieke ploeg, roken op het werk en de ingebruikname van een
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
2
2
/
1
2
7
werkingslokaal in de wijk Sint-Bernadette. De vertegenwoordigers van de werknemers plaatsen ook de privacy van de briefwisseling op de agenda. In december ontsloeg het CPBW een vertegenwoordiger van de werknemers die muteerde naar een leidinggevende functie. Zoals is voorgeschreven kan hij niet worden vervangen. De werkgever nam ook maatregelen om de continuïteit van de werkgeversvertegenwoordiging en dus het overleg te garanderen. De werkgever breidde de zogenaamde leidinggevende functies uit tot alle lijn- en staffuncties. Zo kan ook de pariteit in het CPWB worden gerealiseerd. Het comité neemt zich voor om uiterlijk in juni 2009 alle gebouwen te bezoeken, die vzw Jong gebruikt en beheert. Ze stelt hierover telkens een uitgebreid verslag op. In 2008 bezochten leden van het comité al 5 locaties. 11.5.2. Syndicale afvaardiging In december ontving vzw Jong de aanvraag van de vakverenigingen BBTK en LBC-NVK tot de oprichting van een syndicale afvaardiging, zoals is voorschreven in het artikel 8 van de CAO betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging de dato 31 maart 1999. Een eerste overleg met vakbondsafgevaardigden en -secretarissen is voorzien in januari 2009. Zowel de werknemersafvaardiging als de werkgever zijn overtuigd van een constructieve samenwerking.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
2
/
3
1
2
7
12. Tewerkstelling We verwijzen voor de gegevens naar de sociale balans in de jaarrekening 2008 die is gepubliceerd bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België. In het hoofdstuk over de herstructurering haalden we aan dat de organisatie in de loop van het jaar enkele medewerkers moest ontslaan om financiële en organisatorische redenen en enkele medewerkers die zelf ontslag namen om persoonlijke redenen niet verving. Niettemin verwachten we dat de tewerkstelling in 2009 opnieuw toeneemt in het bijzonder voor kansengroepen. Gelet op de goedkeuring van het buurtsportproject – waarover we bevestiging ontvingen in februari 2009 – biedt vooral de oprichting van een nieuw initiatief lokale diensten economie nieuwe perspectieven. De personeelsgroep bij vzw Jong blijft divers samengesteld. Bij selecties wordt altijd voor de beste kandidaat gekozen, maar we blijven streven naar een personeelsgroep die de diversiteit weerspiegelt onder de kinderen en jongeren die we bereiken. We verwijzen in dit verband ook naar de bijdrage in het vorige hoofdstuk over het diversiteitstraject als een ondersteunende maatregel voor het beleid ter zake. We handhaven ook de vaststelling dat er voldoende ondersteuning nodig is om jonge mensen, zowel hoger opgeleiden als kansengroepen, kansen te geven om hun competenties te ontdekken, gebruiken en versterken. We blijven erbij dat een voltijdse coach per tien medewerkers geen overbodige luxe is. Dit is zeker het geval gelet op de opdracht van de medewerkers om maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren te begeleiden en ondersteunen. Dit blijft een aandachtspunt voor de organisatie en de subsidiënten.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
2
/
4
1
2
7
13. Bestuurlijk 13.1. Bestuurlijke organen De raad van bestuur kwam in 2008 om de drie weken samen. De herstructurering vormde de rode draad tussen de bestuurlijke bijeenkomsten. We verwachten dat de raad van bestuur in 2009 zeswekelijks samenkomt, zoals is voorzien in de desbetreffende functiekaart. De algemene vergadering kwam samen op 26 februari en 26 mei. Tijdens de eerste bijeenkomst keurde de algemene vergadering het financieel verslag en de begroting goed en kweet de raad van bestuur. De tweede bijeenkomst stond in het teken van de herstructurering. De raad van bestuur stelde de blauwdruk: de bestuurders genoten de steun van de algemene vergadering voor de gemaakte keuzes. De algemene vergadering aanvaardde tijdens de bijeenkomst in februari het ontslag van Joke Willaert als bestuurder. De algemene vergadering bevestigde het mandaat van de volgende 10 bestuurders: Sabine Claeys, Mohamed El Bakali, Reyhan Görgöz, Ann Hendriks, Jos Jacobs, Memet Karaman, Greet Lybeer, Dominique Van Acker, Dirk Van Grembergen en Sofie Van Rumst. De raad van bestuur behield ook het vertrouwen in Sabine Claeys, Ann Hendriks, Memet Karaman en Dirk Van Grembergen als dagelijks bestuurders. Reyhan Görgöz nam in 2008 niet deel aan de bijeenkomsten omdat ze als procesbegeleider de workshops begeleidde over de diversiteit in de personeelsgroep. In de loop van het jaar bood ook Dominique Van Acker haar ontslag als bestuurder aan omwille van persoonlijke redenen. De raad van bestuur voorziet om 2 nieuwe kandidaatbestuurders voor te dragen bij de algemene vergadering in februari 2009. (De statuten schrijven voor dat de raad van bestuur minstens 4 en maximaal 15 bestuurders telt.) 13.2. Algemeen coördinator wordt directeur In september nam Jan Deduytsche ontslag als algemeen coördinator. Hij bracht de organisatie zo ver als mogelijk in de organisatorische eenmaking en de lokale en bovenlokale positionering. Zijn voorgeschiedenis als netwerkcoördinator maakte dat zijn intern leidinggevend mandaat op de limiet zat. De raad van bestuur bleef achter de algemeen coördinator staan, maar de geïnvesteerde energie en de voldoening hieruit waren voor Jan Deduytsche niet meer in balans, mede door de omvang van de toenmalige invulling van de functie. Wat dit betreft staan de integratie van een financieel verantwoordelijke in de structuur, de uitbouw van het administratief team en de bestuurlijke werking intussen op peil. Maar het tussentijds proces dat hiervoor nodig was, heeft als het ware zijn tol geëist. Eind februari 2009 geeft Jan Deduytsche de fakkel door aan de nieuwe directeur Dirk Van Grembergen met een inhoudelijk en financieel verslag over 2008, een nieuwe meerjarige overeenkomst met de Stad Gent, een bijhorende positieve meerjarenbegroting en een reorganisatie waarvan de maatregelen in uitvoering zijn. Voor de vervanging van de algemeen coördinator organiseerde de raad van bestuur in eerste instantie een interne procedure. De selectiecommissie weerhield na een schriftelijke proef en een sollicitatiegesprek geen kandidaat. Voor de externe procedure meldden zich 25 kandidaten aan. De raad van bestuur selecteerde opnieuw na selectieproeven en – gesprekken voormalig bestuurder Dirk Van Grembergen als nieuwe directeur.
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
2
/
5
1
2
7
14. Algemeen besluit Het jaar 2008 was een overgangsjaar voor vzw Jong. We voerden een belangrijke herstructurering door. In opvolging van het overgangsconvenant voor 2008 sloten we met de Stad Gent een nieuw, meerjarig convenant af voor de periode 2009-2013. De raad van bestuur duidde een nieuwe directeur aan, nadat de algemeen coördinator had besloten de organisatie te verlaten voor andere uitdagingen. Na de schaalvergroting in 2005 structureerde vzw Jong zich in zes werkingsgebieden die naadloos aansloten bij de vroegere verenigingen. De herstructurering in 2008 kwam door financiële omstandigheden vroeger dan gepland of verwacht. Door de herstructurering zette vzw Jong de onvermijdelijke stap van een fusieorganisatie van wijkorganisaties naar een nieuwe organisatie op stadsniveau. De belangrijkste hefboom is dat de middelen worden ingezet op basis van het aantal mogelijks te bereiken kinderen en jongeren in vijf werkingsgebieden, die vergelijkbaar zijn qua aantal kinderen en jongeren die er leven, spelen en wonen. Sommige projecten moesten worden afgebouwd. Andere projecten konden worden gecontinueerd of kregen nieuwe impulsen. Medewerkers moesten worden ontslagen om de kosten te beheersen. We zijn er ons van bewust dat de verschuiving van middelen en de interne mutaties van medewerkers een tijd lang de onrust in de organisatie hebben gevoed, ondanks de inspanningen om bij elke stap in het proces met alle betrokkenen te communiceren. Het is belangrijk dat de rust kan terugkeren en we ons volledig kunnen toeleggen op onze kernopdracht: het werken met kinderen en jongeren. Maar een organisatie die inspeelt op noden in haar omgeving, blijft haar structuur voortdurend optimaliseren om die uitdagingen te kunnen aangaan. Het proces van organisatieontwikkeling nooit helemaal stil. Wat nooit ter discussie stond en niet is veranderd, is de missie van vzw Jong: het bevorderen van de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van kinderen en jongeren. Ondanks een daling van het totaal aantal openingsmomenten van 126 tot 108, steeg het totaal aantal kinderen en jongeren dat vzw Jong op regelmatige basis bereikt in spelotheken en jeugdwerkingen opnieuw met 680 kinderen en jongeren tot 5.165 kinderen en jongeren. Dit is een stijging van 11,5% ondanks de verminderde personeelsinzet. In 3 op 5 werkingsgebieden is het aantal openingsuren per voltijdse equivalent merkbaar gestegen: Brugse Poort, Ledeberg & Nieuw Gent en Dampoort-Macharius-Heirnis-St.Bernadette. In Sluizeken-Tolhuis-Ham-Muide daalde het aantal openingsuren per voltijdse equivalent in beperkte mate ondanks een aanvankelijk positieve tendens. Nader onderzoek leert dat het aantal openingsuren per voltijdse equivalent steeg in het voormalig gebied Muide maar daalde in het voormalig gebied Sluizeken-Tolhuis-Ham, ondanks dat beide gebieden verhoudingsgewijs evenveel personele middelen moesten inleveren. Ook in RabotBloemekenswijk-Blaisantvest verminderde het aantal openingsuren per voltijdse equivalent maar het cijfer blijft ruim boven het organisatiegemiddelde liggen. Beide indicatoren – het aantal leden en het aantal openingsuren per voltijdse equivalent, wat een goede input-output-indicator is – wijzen erop dat de efficiënte is toegenomen wat een van de doelstellingen van de herstructurering was. Het nieuwe convenant is opnieuw een kaderconvenant. Het legt de beoogde en afgesproken resultaten vast maar niet de manier waarop die worden gerealiseerd, wat getuigt van het vertrouwen van de Stad Gent in de deskundigheid bij de medewerkers van vzw Jong. Belangrijk is dat het nieuwe convenant uitdrukkelijk de rol van vzw Jong erkent om in het belang van kinderen en jongeren bruggen te slaan met diensten en organisaties die werken in andere domeinen. We hebben er vertrouwen in dat onze inspanningen voor ons dossier over methodiekontwikkeling m.b.t. arbeidsbemiddeling bij het ESF zullen worden beloond. Ook wat betreft het lokale diensteneconomieproject over buurtsport verwachten we de vruchten te
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
2
/
6
1
2
7
kunnen plukken van enkele jaren beleidsvoorbereidend werk. Dit komt niet alleen ten goede van de kinderen en jongeren maar zal ook de tewerkstelling bij vzw Jong opnieuw doen toenemen in het bijzonder voor kansengroepen. Het nieuwe convenant houdt ook maatregelen in om de structurele kloof tussen loonkosten en subsidies te beperken. We verwijzen ter zake naar de koppeling van een belangrijk deel van de subsidies aan de gezondheidsindex. Vzw Jong zit ook op het goede spoor om de kosten te beheersen in verhouding tot de opbrengsten. Het eigen vermogen van vzw Jong ving het verlies van 2007 op. Maar de vereniging dient de komende jaren aan te knopen met de winst van 2005 en 2006 om haar liquiditeitspositie te verbeteren. Een meerjarenbegroting werd opgesteld door de raad van bestuur en goedgekeurd door de algemene vergadering. De vereniging kiest er niet voor om haar eigen vermogen te gelde te maken. De vaste activa zijn bovendien nodig voor de operationele werking. Het jaar 2008 zal de geschiedenis van vzw Jong ingaan als een bewogen jaar maar de organisatie is klaar voor een mooie toekomst. Jan Deduytsche Coördinator vzw J.O.N.G. 2002-2004 Algemeen coördinator vzw Jong 2005-2008 Maart 2009
Werkingsverslag vzw Jong 2008
1
2
7
/
1
2
7