Afvalbeheersplan voor de zeevaart 2013-2015
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING
5
2.
ALGEMEEN BELEIDSKADER
6
3.
DEFINITIES GEHANTEERD IN DIT AFVALBEHEERSPLAN
8
4.
ALGEMENE INFORMATIE OVER DE WATERWEGBEHEERDERS
10
4.1. Algemeen 4.1.1. Wettelijk Statuut 4.1.2. Het Werkingsgebied 4.1.3. Bedrijfsactiviteiten
10 10 10 11
4.2. nv De Scheepvaart 4.2.1. Wettelijk statuut nv De Scheepvaart 4.2.2. Het Albertkanaal 4.2.3. Contactadres 4.2.4. Contactpersoon 24/24 u 4.2.5. Kenmerken van de zeegaande vaartuigen die het Albertkanaal aanlopen
11 11 11 13 13 13
4.3. Waterwegen & Zeekanaal nv 4.3.1. Wettelijk statuut Waterwegen & Zeekanaal NV 4.3.3. Het zeekanaal Brussel – Schelde 4.3.4. Contactadres 4.3.5. Contactpersoon 24/24 u 4.3.6. Kenmerken van de zeegaande vaartuigen die het Zeekanaal Brussel-Schelde aanlopen
14 14 15 16 16 17
5.
DE AANMELDING
18
5.1.
Verantwoordelijkheden kapitein
18
5.2.
Procedure van aanmelding
18
5.3.
Vrijstelling van de aanmelding
19
6.
DE HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN
20
6.1. De toepasselijke wetgeving en formaliteiten voor de afgifte 6.1.1. Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen 6.1.2. Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen
20 20 20
6.2. Overzicht van de havenontvangstvoorzieningen 6.2.1. Vaste havenontvangstvoorziening voor scheepsvuilnis 6.2.2. Mobiele havenontvangstvoorzieningen voor oliehoudend afval
21 21 21
-2-
6.3. Procedures voor inzameling van scheepsafval en ladingresiduen 6.3.1. Verantwoordelijkheden schip 6.3.2. Verantwoordelijkheden havenontvangstvoorziening
22 22 22
6.4.
24
Verwerkingsmethoden van scheepsafval en ladingresiduen
6.5. Ingezamelde hoeveelheden 6.5.1. Ingezamelde hoeveelheden bij nv de Scheepvaart 6.5.2. Ingezamelde hoeveelheden bij W&Z
27 27 27
6.6.
28
7
Toetsing toereikendheid havenontvangstvoorzieningen
KOSTENDEKKINGSYSTEEM
30
7.1.
Principe
30
7.2.
Berekening afvalbijdrage
30
7.3. Vrijstelling van afvalbijdrage, aanmeldings- en afgifteplicht 7.3.1. Principe 7.3.2. Procedure voor aanvraag tot vrijstelling van afvalbijdrage, aanmeldings- en afgifteplicht 7.3.3. Modaliteiten
31 31 31 32
7.4. Verminderde afvalbijdrage voor milieuvriendelijke schepen 7.4.1. Principe 7.4.2. Procedure voor aanvraag van verminderde afvalbijdrage voor milieuvriendelijke schepen 7.4.3. Modaliteiten
33 33 33 34
7.5.
34
8.
Beheer door nv De Scheepvaart/W&Z van de verworven afvalbijdragen
OVERLEG- EN KLACHTENPROCEDURE
37
8.1.
Structureel overleg
37
8.2.
Klachten
38
9.
HANDHAVING
39
9.1.
Federaal:
39
9.2.
Gewestelijk:
40
-3-
BIJLAGEN
41
Bijlage 1: Aanmelding van scheepsafval en ladingresiduen
42
Bijlage 2: Lijst van havenontvangstvoorzieningen Bijlage 2.1. : Lijst van havenontvangstvoorzieningen langs het Albertkanaal Bijlage 2.2. : Lijst van havenontvangstvoorzieningen langs het zeekanaal Brussel-Schelde
45 45 46
Bijlage 3: Afgiftebewijs Marpol Annex V, ingezameld in de vaste havenontvangstvoorziening
47
Bijlage 4: Model van meldingsformulier aan de waterwegbeheerder van de hoeveelheid afvalstoffen (Marpol Annex I) opgehaald door de mobiele havenontvangstvoorziening 48
-4-
1.
INLEIDING
Dit afvalbeheersplan werd opgemaakt in het kader van artikel 5.2.10.3. van het Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen (VLAREMA) en in uitvoering van artikel 5 van de EU-richtlijn 2000/59/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen. Tijdens hun reis produceren schepen scheepsafval. Tijdens het lossen van cargo kunnen ladingresiduen achter blijven. Daarom is het van belang dat er in een aanloophaven2 de mogelijkheid geboden wordt om scheepsafval en ladingsresiduen af te geven, om op die manier te vermijden dat het afval in zee geloosd wordt. De bepalingen in de richtlijn en het VLAREMA verplichten de waterwegbeheerder, welke zeegaande vaartuigen ontvangt, een afvalbeheersplan op te stellen dat de noden raamt voor havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen van zeegaande vaartuigen die gewoonlijk hun haven aanlopen. In het plan dient aangetoond te worden dat aan deze noden wordt tegemoet gekomen. De waterwegbeheerders worden bovendien geacht een financieel systeem uit te werken waarbij elk aanlopend schip bijdraagt in de kosten van de havenontvangstvoorzieningen, waarbij het gebruik van deze havenontvangstvoorzieningen aangemoedigd wordt. Ze zien toe op een goede dienstverlening, zonder onnodige vertraging voor het schip en trachten de administratie voor schip en zijn bemanning tot een strikt minimum te beperken. Omwille van grote synergie tussen nv De Scheepvaart en Waterwegen & Zeekanaal NV wordt er overeenkomstig artikel 5.2 van de richtlijn voor geopteerd een gezamenlijk afvalbeheersplan op te stellen waarbij de behoefte aan havenontvangstvoorzieningen en de beschikbaarheid daarvan bij elke waterwegbeheerder apart worden vermeld.
1
Gewijzigd door richtlijn 2002/84/EG (5 november 2002) en richtlijn 2007/71/EG (13 december 2007)
2
Haven is gedefinieerd in de richtlijn als ‘Plaats of geografisch gebied met verbeteringswerkzaamheden en voorzieningen die voornamelijk dienen voor de ontvangst van schepen, met inbegrip van visserijvaartuigen en pleziervaartuigen’.
-5-
2.
ALGEMEEN BELEIDSKADER
De Internationale Conventie ter voorkoming van verontreiniging door Schepen van 1973 en haar 1978 Protocol (MARPOL) tracht de pollutie van zeegaande vaartuigen op zee te reguleren en terug te dringen. MARPOL bevat 6 specifieke annexen. MARPOL onderscheidt volgende categorieën afvalstoffen afkomstig van zeegaande vaartuigen: Annex I (oliehoudend: bilgeswater en slibs (sludge)), Annex II (chemicaliën), Annex III (gevaarlijke producten), Annex IV (sanitair afvalwater), Annex V (scheepsvuilnis) en Annex VI (ozon afbrekende stoffen, waswaters en scrubber afval). Annex V en haar richtlijnen en Annex VI ondergingen bovendien zeer recentelijk grondige wijzigingen. Deze werden bij de opmaak van dit plan reeds in rekening genomen, in zoverre ze reeds van toepassing zijn bij goedkeuring. Daarnaast zijn er regionale conventies (Helsinki Conventie HELCOM) en andere Europese of nationale wetgeving en reglementeringen die invloed kunnen hebben op de afgifte, de inzameling en de verwerking van scheepsafval. In dit kader kan bovendien verwezen worden naar de bepalingen van de Europese Verordening 1774/2002 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten. Deze Verordening is van kracht sinds 1 mei 2003, en is van toepassing op keukenafval en etensresten afkomstig van internationaal opererende middelen van vervoer. Ook belangrijk is het IMO Verdrag inzake het beheer van ballastwater (inclusief de verplichtingen voor het oprichten van havenontvangstvoorzieningen voor sediment) dat mogelijk in de toekomst in werking zal treden. De EU-richtlijn 2000/59 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 inzake havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen heeft hetzelfde oogmerk als MARPOL, namelijk de bescherming van het mariene milieu. De belangrijkste krachtlijnen van deze richtlijn zijn: −
Iedere haven zorgt ervoor dat er adequate ontvangstvoorzieningen zijn voor het afval afkomstig van schepen die deze haven gewoonlijk aanlopen. Havenontvangstvoorzieningen kunnen ofwel vaste installaties zijn ofwel bestaan uit mobiele eenheden, behorende tot een dienstverlener.
−
Iedere haven dient, in overleg met alle betrokken partijen, in het bijzonder de havengebruikers of hun vertegenwoordigers, een afvalbeheersplan op te stellen.
−
Elk schip moet het soort en de hoeveelheid scheepsafval en ladingsresiduen met inbegrip van opslagcapaciteit en af te geven scheepsafval tijdig melden.
−
Alle schepen die een haven aanlopen moeten hun scheepsafval afgeven, tenzij men voldoende opslagcapaciteit heeft om een volgende haven aan te lopen en het afval daar af te geven aan een vergunde havenontvangstvoorziening.
-6-
−
Alle schepen moeten substantieel bijdragen in de kosten van de havenontvangstvoorziening, met inbegrip van de behandeling en verwerking van het scheepsafval, ongeacht het gebruik van deze voorzieningen. De hoogte van deze bijdrage dient transparant en niet discriminerend te zijn en een weerspiegeling van de kosten van het gebruik van de havenontvangstvoorziening en de geleverde diensten.
−
Betrokken partijen wisselen informatie uit over het afgiftegedrag van schepen zodat gerichte handhaving mogelijk wordt.
Op federaal niveau werd in België de EU-richtlijn 2000/59 omgezet via het Koninklijk Besluit tot instelling van inspecties van schepen met betrekking tot de afgifte van hun scheepsafval en ladingresiduen en tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement. Op regionaal niveau werd in Vlaanderen de richtlijn omgezet in het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen (VLAREMA). De reglementering m.b.t. scheepsafval, onder andere inzake het gebruik van de havenontvangstvoorzieningen, het opmaken van afvalbeheersplannen en de structuur van het kostendekkingsysteem, werd opgenomen in onderafdeling 5.2.10 van het VLAREMA en in de bijlagen 5.2.10.A. (aanmeldingsformulier) en 5.2.10.B. (berekeningswijze bijdrage kostendekkingsysteem). Met onderhavig afvalbeheersplan geven nv De Scheepvaart en Waterwegen & Zeekanaal NV uitvoering aan artikel 5.2.10.3 van het VLAREMA en toont aan dat tegemoetgekomen is aan de nood voor een havenontvangsvoorziening voor scheepsafval en ladingresiduen.
-7-
3.
DEFINITIES GEHANTEERD IN DIT AFVALBEHEERSPLAN
Marpol: de Internationale Conventie ter voorkoming van Pollutie door schepen van 1973, als gewijzigd bij het Protocol van 1978, met als doel de verontreiniging door zeegaande vaartuigen te reguleren en te minimaliseren.
Scheepsafval: afval, met inbegrip van sanitair afval, en residuen, exclusief ladingresiduen, dat ontstaat tijdens de bedrijfsvoering van een schip en valt onder het toepassingsgebied van de bijlagen I, IV en V van MARPOL en ladinggebonden afval zoals omschreven in de IMO-richtlijnen voor de uitvoering van annex V van MARPOL.
Ladingresiduen: de restanten van lading in ruimen of tanks aan boord die na het lossen en schoonmaken achterblijven, met inbegrip van restanten na lading of lossing en morsingen.
Scheepsvuilnis: (MARPOL annex V): omvat onder meer voedselafval van de bemanning, met huishoudelijk afval gelijkgesteld afval (zoals o.a. plastiek, karton, papier), onderhoudsafval uit de machinekamer zoals roet, machineonderdelen, verfresten en poetslappen met uitzondering van ladinggeassocieerd afval zoals stuwhout, verpakkingsmateriaal, bandijzer, … .
Oliehoudend afval: (MARPOL annex I): omvat sludge, bilgewater en afgewerkte smeerolie. Dit omvat niet het vuil ballastwater en het verontreinigd waswater afkomstig van het reinigen van ladingruimen en tanks.
Schip: Een zeegaand vaartuig, ongeacht het type, dat in het mariene milieu opereert, met inbegrip van draagvleugelboten, luchtkussenvaartuigen, onderwatervaartuigen en drijvende vaartuigen.
Haven: Plaats of geografisch gebied met verbeteringswerkzaamheden en voorzieningen die voornamelijk dienen voor de ontvangst van schepen, met inbegrip van vissersvaartuigen en pleziervaartuigen.
Havenontvangstvoorziening: vaste, drijvende of mobiele voorziening die geschikt is voor de ontvangst van scheepsafval of ladingresiduen.
OVAM: Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij
Afvalbijdrage voor scheepsafval: is de bijdrage die een schip dat het Albertkanaal of het Zeekanaal Brussel-Schelde aanloopt dient te betalen.
Scheepsagent: degene die namens de rederij of de kapitein van een zeeschip optreedt.
Financiële tussenkomst: de totale vergoeding die door de waterwegbeheerder gegeven wordt zodanig dat de kosten die zeegaande vaartuigen hebben voor de inzameling en verwerking van het oliehoudend afval, tijdens hun traject op het Albertkanaal of het Zeekanaal Brussel - Schelde, dalen. Deze financiële tussenkomst is afhankelijk van de aard en het afgegeven volume oliehoudend afval.
-8-
Waterwegbeheerders: De beheerders van het Albertkanaal en het zeekanaal Brussel – Schelde, respectievelijk nv De Scheepvaart en Waterwegen & Zeekanaal NV
-9-
4.
ALGEMENE INFORMATIE OVER DE WATERWEGBEHEERDERS
4.1.
ALGEMEEN
4.1.1. WETTELIJK STATUUT nv De Scheepvaart en Waterwegen & Zeekanaal NV zijn sinds 2004 extern verzelfstandigde agentschappen van publiek recht waarvan de aandelen volledig in handen zijn van het Vlaams gewest. De agentschappen ressorteren binnen de Vlaamse overheid onder het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken. De bevoegde minister is Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken.
4.1.2. HET WERKINGSGEBIED Het territorium van Waterwegen & Zeekanaal NV omhelst de bevaarbare waterlopen in het westelijke en centrale deel van Vlaanderen, een gebied dat grotendeels overeenkomt met de provincies West- en OostVlaanderen, Vlaams-Brabant en een deel van de provincie Antwerpen. Horen hier niet bij :de waterwegen beheerd door een havenautoriteit, het kanaal Gent- Terneuzen en de vaargeul stroomafwaarts de haven van Antwerpen. Het werkingsgebied van nv De Scheepvaart omhelst de bevaarbare waterwegen in het oostelijke deel van Vlaanderen, een gebied dat de provincie Limburg en een deel van de provincie Antwerpen omvat.
- 10 -
4.1.3. BEDRIJFSACTIVITEITEN Beide agentschappen staan in voor een duurzaam, dynamisch en commercieel beheer van waterwegen en watergebonden gronden. Daartoe wordt voortdurend geïnvesteerd in de realisatie van nieuwe en het onderhouden van bestaande infrastructuur en staan ze in voor een klantgerichte, kwaliteitsvolle en veilige dienstverlening. Zowel nv De Scheepvaart als Waterwegen & Zeekanaal NV stimuleren het gebruik van waterwegen en watergebonden gronden en dragen zorg voor een maatschappelijk verantwoord en multifunctioneel waterwegbeleid.
4.2.
NV DE SCHEEPVAART
4.2.1. WETTELIJK STATUUT NV DE SCHEEPVAART nv De Scheepvaart wordt geleid door een Raad van Bestuur met als voorzitter de heer Willy Claes. Het dagelijks bestuur van nv De Scheepvaart wordt waargenomen door een Algemene Directie met als gedelegeerd bestuurder de heer Erik Portugaels. Een team van 600 personeelsleden, waaronder ingenieurs, bedieningspersoneel, onderhoudspersoneel, dijkwachters, administratieve en commerciële medewerkers maakt dagelijks werk van een klantgericht, daadkrachtig en efficiënt overheidsbedrijf. De maatschappelijke zetel van nv De Scheepvaart is Havenstraat 44, 3500 Hasselt. De vennootschap is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen en is BTW-plichtig onder het nummer BE 0216.173.309.
4.2.2. HET ALBERTKANAAL
nv De Scheepvaart beheert 363 km waterweg: met name het Albertkanaal, het kanaal DesselTurnhout-Schoten, de Zuid-Willemsvaart, het kanaal Bocholt-Herentals, het kanaal DesselKwaadmechelen, het Kanaal naar Beverlo, het kanaal Briegden-Neerharen, de Gemeenschappelijke Maas en de Schelde-Rijnverbinding.
- 11 -
Aangezien de kades waar zeegaande vaartuigen kunnen aanleggen zich enkel langs het Albertkanaal situeren, zal het afvalbeheersplan enkel betrekking hebben op het Albertkanaal. Langs de oevers van het Albertkanaal werden belangrijke industriezones uitgebouwd waar een 10tal aanlegmogelijkheden zijn gevestigd, die onder toepassing van de definitie van ‘haven’ vallen. Deze liggen verspreid over een lengte van circa 110 km. Vermits alle zeegaande vaartuigen die het Albertkanaal aanlopen, via de sluis van Wijnegem het ambtsgebied van nv De Scheepvaart binnenvaren, werd voor scheepsvuilnis (Annex V) een vaste havenontvangstvoorziening ingericht aan de sluis van Wijnegem. Deze vaste havenontvangstvoorziening bestaat uit een twee semiondergrondse afvalcontainers. Voor oliehoudend afval (Annex I) zullen de zeegaande vaartuigen beroep kunnen doen op door OVAM erkende of vergunde mobiele havenontvangstvoorzieningen, welke over een toelating van nv De Scheepvaart beschikken.
- 12 -
4.2.3. CONTACTADRES Erik PORTUGAELS, gedelegeerd bestuurder nv De Scheepvaart Havenstraat 44 B-3500 HASSELT Tel:
+32(0)11.298.400
Fax:
+32(0)11.221.277
e-mail:
[email protected]
web:
www.descheepvaart.be
4.2.4. CONTACTPERSOON 24/24 U RIS Hasselt 24/24u. tel:
+32(0)11.27.99.00
Fax:
+32(0)11.298.565
e-mail:
[email protected].
4.2.5. KENMERKEN VAN DE ZEEGAANDE VAARTUIGEN DIE HET ALBERTKANAAL AANLOPEN Per jaar lopen momenteel circa 200 zeegaande vaartuigen het Albertkanaal aan vanuit de haven van Antwerpen. Deze vaartuigen zijn voornamelijk kustvaarders die korte zeereizen achter de rug hebben en zich vaak na het aanlopen van het Albertkanaal naar een andere Europese haven dichtbij begeven. Dit zijn schepen met een laadvermogen gaande van 1000 ton tot 3000 ton. Deze zeegaande vaartuigen vervoeren voornamelijk boomstammen, coils, bakstenen, houtpulp, kleiaarde, fosfaat, potas, wit zand, staalplaten, ruw staal en meststoffen.
- 13 -
Hieronder ziet u de evolutie van de tonnage en het aantal zeegaande vaartuigen die het Albertkanaal bevaren hebben voor de jaartallen 1977, 1997, 2006 tot en met 2011: JAARTAL
Ton
Aantal zeegaande vaartuigen
1977
146.967
237
1997
806.308
605
2006
472.929
328
2007
454.280
312
2008
400.202
259
2009
206.525
141
2010
295.718
193
2011
292.346
237
Tabel Overzicht van het totaal aantal zeegaande vaartuigen en totaal tonnages getransporteerd langs het Albertkanaal van een aantal jaartallen
4.3.
WATERWEGEN & ZEEKANAAL NV
4.3.1. WETTELIJK STATUUT WATERWEGEN & ZEEKANAAL NV Overeenkomstig de statuten van Waterwegen en Zeekanaal NV worden de leden van de Raad van Bestuur door de Vlaamse Regering benoemd. De samenstelling is bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2005 houdend de aanstelling van de Raad van Bestuur van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht en is gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 25 mei 2007 houdend de benoeming van een bestuurder in de Raad van Bestuur van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Waterwegen en Zeekanaal NV, naamloze vennootschap van publiek recht en de aanduiding van de voorzitter van die Raad. De heer A. Absillis is voorzitter van de Raad van Bestuur. De algemene leiding over de vennootschap wordt waargenomen door de gedelegeerd bestuurder, ir. Leo Clinckers. De maatschappelijke zetel van Waterwegen en Zeekanaal NV is Oostdijk 110, 2830 Willebroek. De vennootschap is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen en is BTW-plichtig onder het nummer BE 0254.028.251.
- 14 -
4.3.3. HET ZEEKANAAL BRUSSEL – SCHELDE De kades waar zeevaartuigen kunnen aanleggen situeren zich, behoudens de kades in Hemiksem bijvoorbeeld, voornamelijk op het zeekanaal Brussel – Schelde. Dit zeekanaal is een vaarweg die de Haven van Brussel met de Schelde verbindt langsheen dewelke diverse havenfaciliteiten zijn gevestigd. Deze liggen verspreid over een lengte van circa 32 km. De verschillende havenfaciliteiten, die voor de toepassing van de richtlijn 2000/59/EG gelden als haven, ontvangen samen gemiddeld een 350-tal vaartuigen per jaar. Voor de verdere uitwerking van dit plan zal enkel een regeling worden getroffen voor de zeevaartuigen die het zeekanaal Brussel – Schelde aanlopen. Het toepassingsgebied van onderhavig plan wordt alzo begrensd tot de havenfaciliteiten gaande van de zeesluis te Wintam tot de grens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Sinds 2006 wordt aan de schepen de mogelijkheid geboden om zich ter hoogte van de zeesluis te Wintam te ontdoen van scheepsafval Annex V. Voor oliehoudend afval (Annex I) zullen de zeegaande vaartuigen beroep kunnen doen op door OVAM erkende of vergunde mobiele havenontvangstvoorzieningen, welke over een toelating van Waterwegen en Zeekanaal NV beschikken. Voor occasionele aanlopen van zeeschepen aan kades buiten dit begrensde gebied zal in overleg met de scheepsagent en de kapitein van het vaartuig en rekening houdende met de principes van richtlijn 2000/59/EG een (punctuele) oplossing op maat worden geboden. In voorkomend geval zal voor de door W&Z NV met het zeevaartuig en de agent voorgestelde specifieke regeling een voorafgaand schriftelijk akkoord worden aangevraagd aan OVAM.
- 15 -
4.3.4. CONTACTADRES Ir. Leo Clinckers, gedelegeerd bestuurder Waterwegen en Zeekanaal NV Oostdijk 110 B-2830 WILLEBROEK Tel:
+32(0)3.860.62.74
Fax:
+32(0)3.860.62.78
e-mail:
[email protected]
web:
www.wenz.be
4.3.5. CONTACTPERSOON 24/24 U RIS Evergem 24/24u. tel:
+32(0)9.253.94.71
Fax:
+32(0)9.253.56.64
e-mail:
[email protected]
- 16 -
4.3.6. KENMERKEN VAN DE ZEEGAANDE VAARTUIGEN DIE HET ZEEKANAAL BRUSSEL-SCHELDE AANLOPEN Per jaar lopen circa 350 vaartuigen het zeekanaal Brussel – Schelde aan. Van deze zeeschepen hebben er een 20-tal als eindbestemming de haven van Brussel. Voor deze zeeschepen geldt dit afvalplan niet en wordt verwezen naar het afvalbeheersplan van de haven van Brussel. Indien ze toch wensen gebruik te maken van de havenontvangstvoorziening op het zeekanaal BrusselSchelde vallen ze onder de bepalingen zoals opgenomen in dit plan. De 330 vaartuigen die het zeekanaal Brussel – Schelde jaarlijks aanlopen zijn voornamelijk kustvaarders die korte zeereizen achter de rug hebben en zich vaak na het aanlopen van het zeekanaal naar een andere Europese haven dichtbij begeven. Het betreffen vaartuigen met een BT gaande van 1000 tot 10.000. Hieronder ziet u de evolutie van aantal zeegaande vaartuigen die in de afgelopen jaren het zeekanaal Brussel – Schelde aanliepen:
- 17 -
5.
DE AANMELDING
5.1.
VERANTWOORDELIJKHEDEN KAPITEIN
De kapitein van een schip met als bestemming het Albertkanaal of het zeekanaal Brussel-Schelde, vult het aanmeldingsformulier waarheidsgetrouw in en verstrekt deze informatie voor zijn aankomst rechtstreeks of via zijn agent of zijn vertegenwoordiger in de haven aan respectievelijk de sluis van Wijnegem (via RIS-centrum Hasselt) of de zeesluis te Wintam ,per fax of e-mail. De agent of vertegenwoordiger die het ingevuld aanmeldingsformulier ontvangt van de kapitein van het schip, moet die onveranderd bezorgen aan de betreffende waterwegbeheerder. Voor het Albertkanaal, aan het RIS-centrum te Hasselt op faxnr. +32 (0)11.29.85.65 of e-mail adres
[email protected]. Voor het zeekanaal Brussel-Schelde, aan de zeesluis te Wintam, via fax +32 (0)3.860.63.06 of email adres
[email protected]. Een model van het aanmeldingsformulier is terug te vinden in bijlage 5.2.10.A van het VLAREMA of in bijlage 1 van dit afvalbeheersplan.
5.2.
PROCEDURE VAN AANMELDING
De aanmelding moet het RIS-centrum / zeesluis Wintam bereiken: − ten minste 24 uren voor aankomst van het schip in de haven, indien de aanloophaven op dat ogenblik gekend is; − zodra de aanloophaven gekend is, indien de informatie minder dan 24 uren voor aankomst van het schip in de haven beschikbaar is; − uiterlijk bij vertrek van het schip uit de vorige haven, indien de duur van de reis minder dan 24 uren bedraagt. De kapitein dient de verstrekte informatie ten minste tot na de volgende aanloophaven aan boord van zijn schip te bewaren en ter beschikking te houden van de autoriteiten van die lidstaat.
- 18 -
5.3.
VRIJSTELLING VAN DE AANMELDING
Volgende schepen zijn vrijgesteld van aanmelding: − Vissersvaartuigen of pleziervaartuigen, waarmee ten hoogste 12 passagiers mogen worden vervoerd. − Oorlogsschepen, marinehulpschepen en andere schepen in eigendom of onder beheer van een staat die uitsluitend voor een niet-commerciële overheidsdienst worden gebruikt. − Elk vaartuig zonder een eigen voortstuwing zoals een ponton. − Schepen die beschikken over een vrijstelling van de OVAM (zie ook 7.3. in dit plan).
- 19 -
6.
DE HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN
6.1.
DE TOEPASSELIJKE WETGEVING EN FORMALITEITEN VOOR DE AFGIFTE
De Vlaamse regelgeving inzake de inzameling en verwerking van afvalstoffen is gebundeld in het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen ent het Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen (VLAREMA).
6.1.1. DECREET BETREFFENDE HET DUURZAAM BEHEER VAN MATERIAALKRINGLOPEN EN AFVALSTOFFEN Dit decreet vormt de juridische basis voor alle afvalstoffenwetgeving in Vlaanderen. Het bevat o.m. een overzicht van definities, de indeling in huishoudelijke- en bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke- en bijzondere afvalstoffen, en de algemene doelstellingen en principes van het Vlaamse afvalstoffenbeleid. De grondslag van het kostendekkingsysteem werd verankerd in Hoofdstuk 5 milieubijdragen, milieuheffingen en retributies, afdeling 1 Milieubijdragen, artikel 41.
6.1.2. VLAAMS REGLEMENT BETREFFENDE HET DUURZAAM BEHEER VAN MATERIAALKRINGLOPEN EN AFVALSTOFFEN Het VLAREMA geeft uitvoering aan tal van bepalingen van het decreet. Ook de bepalingen inzake scheepsafval werden hierin opgenomen: Onderafdeling 5.2.10. afval van de zeevaart − art. 5.2.10.1.: toepassingsgebied − art. 5.2.10.2.: toereikendheid havenontvangstvoorzieningen − art. 5.2.10.3.: plan voor ontvangst en verwerking van scheepsafval − art. 5.2.10.4.: procedure goedkeuring plan voor ontvangst en verwerking van scheepsafval − art. 5.2.10.5.: informatieverstrekking − art. 5.2.10.6.: aanmelding − art. 5.2.10.7.: afgifteplicht scheepsafval − art. 5.2.10.8.: kostendekkingsysteem − art. 5.2.10.9.: vrijstellingen Bijlagen 5.2.10.A en 5.2.10.B. − aanmeldingsformulier voor scheepsafval en ladingresiduen (bijlage 5.2.10.A.) − berekeningswijze bijdragen kostendekkingsysteem scheepsafvalstoffen (bijlage 5.2.10.B.)
- 20 -
6.2.
OVERZICHT VAN DE HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN
De lijst van de havenontvangstvoorzieningen die opereren binnen het werkingsdomein van nv De Scheepvaart en Waterwegen & Zeekanaal NV is te raadplegen via de websites van nv De Scheepvaart en Waterwegen & Zeekanaal NV. De gedetailleerde overzichtslijsten van de havenontvangstvoorzieningen zijn opgenomen in bijlage 2.
6.2.1. VASTE HAVENONTVANGSTVOORZIENING VOOR SCHEEPSVUILNIS Vermits alle zeegaande vaartuigen die het Albertkanaal en het zeekanaal Brussel-Schelde aanlopen, respectievelijk de sluis van Wijnegem of de zeesluis te Wintam binnenvaren, wordt voor scheepsvuilnis (Annex V) een vaste havenontvangstvoorziening ingericht die de waterwegbeheerder zelf zal exploiteren. Aan de sluis van Wijnegem bestaat deze havenontvangstvoorziening uit 2 semi-ondergrondse containers voor afval Annex V. Op de zeesluis te Wintam staan 3 containers ( 5m³) voor de inzameling van afval Annex V. In beide geval worden de containers wekelijks geledigd. Met het oog op de concretisering van de recent principieel goedgekeurde wijziging in Vlarema (nieuw artikel 4.3.4) m.b.t. tot de opsplitsing van Marpol Annex V, zullen nv De Scheepvaart en Waterwegen & Zeekanaal NV tijdens de looptijd van onderhavig afvalbeheersplan, de gescheiden aanbieding door de zeevaart van glas, voedselrestanten, plastic en overig scheepsvuilnis monitoren en hierover op regelmatige basis communiceren met de OVAM.
6.2.2. MOBIELE HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN VOOR OLIEHOUDEND AFVAL Zeeschepen op het Albertkanaal/ zeekanaal Brussel-Schelde dienen voor de afgifte van hun oliehoudend afval (Marpol Annex I) beroep te doen op geregistreerde en/of vergunde mobiele havenontvangstvoorzieningen. Een havenontvangstvoorziening kan bijgevolg slechts scheepsafval ontvangen indien zij beschikt over: − een registratie door de OVAM als inzamelaar, makelaar en/of handelaar van afvalstoffen en/of een geldige milieuvergunning; EN − een schriftelijke toelating (die steeds herroepbaar is) die wordt uitgereikt door de gedelegeerd bestuurder(s) van nv De Scheepvaart / Waterwegen & Zeekanaal NV of zijn vervanger.
- 21 -
De havenontvangstvoorziening bezorgt bij haar schriftelijke aanvraag voor de toelating aan de waterwegbeheerders in kopie de milieuvergunning en/of de registratie van de OVAM. Tevens bezorgt zij een overzicht van de inzetbare middelen. Bij eventuele wijziging brengt zij de waterwegbeheerders hiervan op de hoogte. In bijlage 2 bevindt zich een kopie van de actuele lijst van geregistreerde, tot het kostendekkingsysteem toegelaten mobiele havenontvangstvoorzieningen, gesitueerd binnen het ambtsgebied van nv De Scheepvaart/Waterwegen & Zeekanaal NV. (lijst wordt opgesteld aan de
hand van een bevraging van de mobiele havenontvangstvoorzieningen die in november 2012 gepland is.)
6.3.
PROCEDURES VOOR INZAMELING VAN SCHEEPSAFVAL EN LADINGRESIDUEN
6.3.1. VERANTWOORDELIJKHEDEN SCHIP De kapitein van een schip, dat het Albertkanaal/zeekanaal Brussel-Schelde aandoet, geeft, alvorens het schip weer vertrekt, het scheepsafval en/of de ladingresiduen af bij een daartoe geregistreerde en/of vergunde havenontvangstvoorziening. De kapitein of zijn agent neemt zelf contact op met een havenontvangstvoorziening. Deze havenontvangstvoorziening moet tijdig op de hoogte zijn van de hoeveelheden en soorten scheepsafval, om het zo efficiënt mogelijk te kunnen inzamelen. Een kapitein kan uitsluitend van afgifte afzien of slechts een deel van de afvalstoffen afgeven, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5.2.10.7.van het VLAREMA.
6.3.2. VERANTWOORDELIJKHEDEN HAVENONTVANGSTVOORZIENING De havenontvangstvoorziening is verantwoordelijk voor de snelle en verantwoorde wijze van de inzameling van de scheepsafvalstoffen en/of ladingresiduen aan boord van het schip. De havenontvangstvoorziening dient de havenvoorschriften en de reglementeringen inzake de registratie, de inzameling en de verwerking van scheepsafvalstoffen en ladingresiduen steeds na te leven. De havenontvangstvoorziening moet het RIS-centrum Hasselt of Evergem (afhankelijk van de locatie van de afvalinzameling/-ophaling) onmiddellijk inlichten over elke bevuiling die het gevolg is van het ophalen of vervoeren van de scheepsafvalstoffen. In geval van calamiteiten neemt de havenontvangstvoorziening onmiddellijk alle nodige maatregelen ter voorkoming van verontreiniging van grond- en/of oppervlaktewater. De havenontvangstvoorziening kan scheepsafval weigeren omwille van een grondige afwijking van de eerder aangemelde samenstelling van het afval bijvoorbeeld. In dat geval dient de havenontvangstvoorziening OVAM, RIS-centrum Hasselt of Evergem (afhankelijk van de locatie van de afvalinzameling/-ophaling) en de dienst Scheepvaartcontrole hiervan op de hoogte te brengen.
- 22 -
6.3.2.1. Procedure bij de vaste havenontvangstvoorziening Na ontscheping van het afval stelt de sluisbediende te Wijnegem/Wintam de effectief afgegeven aantal m³ afval Annex V vast. De sluisbediende voert de effectief afgegeven hoeveelheid in in het FLARIS2-systeem. Via FLARIS2 wordt dan automatisch de te betalen afvalverwijderingsbijdrage berekend en de overeenkomstige factuur gegenereerd. De sluisbediende vervolledigt het afgiftebewijs (bijlage 3), drukt het af en ondertekent het. Vervolgens overhandigt hij het aan de kapitein. Het afgiftebewijs bewijst dat de schipper voldaan heeft aan de EU-richtlijn 2000/59/EG.
De sluisbediende bewaart een kopie van de afgeleverde afgiftebewijzen in het afvalstoffenregister(artikel 7.2.1.1. van VLAREMA). Dit afvalstoffenregister wordt gedurende vijf jaar bijgehouden. Het register ligt ter inzage op de exploitatiezetel. 6.3.2.2. Procedure bij mobiele havenontvangstvoorzieningen Na inzameling bezorgt de verantwoordelijke van de havenontvangstvoorziening de kapitein van het schip een kopie van het afgiftebewijs overeenkomstig de bepalingen van artikel 6.1.1.2. van het VLAREMA (identificatieformulier gebaseerd op het model in bijlage 3). Het afgiftebewijs bewijst dat de schipper voldaan heeft aan de EU-richtlijn 2000/59/EG. De havenontvangstvoorziening factureert rechtstreeks aan de schipper, en geeft hierop onmiddellijk een korting ten bedrage van de voorziene tussenkomst, uitgekeerd door waterwegbeheerder aan de havenontvangstvoorziening. Bovendien meldt de verantwoordelijke van de havenontvangstvoorziening de ingezamelde hoeveelheden oliehoudend afval op het Albertkanaal aan de Dienst Milieucoördinatie en voor het zeekanaal Brussel-Schelde aan de havenkapiteindienst via een kopie van het afgeleverde afgiftebewijs (bijlage 4) per mail ten laatste 14 dagen na de inzameling. Overeenkomstig artikel 7.2.1.2. van het VLAREMA dient elke mobiele havenontvangstvoorziening van afvalstoffen een afvalstoffenregister bij te houden. Het register van ingezamelde, verhandelde of gemakelde afvalstoffen wordt ten minste elke werkdag aangevuld met de meest recente gegevens. Deze afvalstoffenregisters worden gedurende vijf jaar bijgehouden. Het register ligt ter inzage bij de mobiele havenontvangstvoorziening.
- 23 -
6.3.3. VERANTWOORDELIJKHEDEN WATERWEGBEHEERDER De waterwegbeheerders zorgen voor de beschikbaarheid van havenontvangstvoorzieningen die toereikend zijn voor de behoeften van de schepen die de haven gewoonlijk aandoen, zonder daarbij onnodig oponthoud van de schepen te veroorzaken. Ze controleren de meldingen die aangeleverd zijn door de kapitein, reder of scheepsagent. Tevens verlenen ze inzagerecht in deze gegevens aan de dienst Scheepvaartcontrole en de OVAM. nv De Scheepvaart/ Waterwegen & Zeekanaal NV voorzien in een afvalstoffenregister, waarin de hoeveelheden scheepsafval, ingezameld door de havenontvangstvoorzieningen (vaste en mobiele), worden opgenomen. Ter stimuli van afgifte van Marpol Annex I-afval aan een mobiele havenontvangstinrichting die beschikt over een toelating van de betrokken waterwegbeheerder, zal de waterwegbeheerder een financiële tussenkomst aan het schip uitkeren onder de vorm van een korting op de factuur voor inzameling en verwerking van Marpol Annex I-afval.
6.4.
VERWERKINGSMETHODEN VAN SCHEEPSAFVAL EN LADINGRESIDUEN
Overeenkomstig artikel 25 van het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen moeten houders van bedrijfsafvalstoffen en afvalstoffenmakelaars en -handelaars de afvalstoffen nuttig toepassen of verwijderen: 1° binnen de onderneming waarin de afvalstoffen zijn ontstaan of worden behandeld, in overeenstemming met de milieuvergunning, vermeld in artikel 11, of met de andere toepasselijke wettelijke, decretale of reglementaire voorschriften; 2° door afgifte aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die overeenkomstig artikel 11 houder is van een vergunning voor de verwijdering of nuttige toepassing van de afvalstoffen, of die voldaan heeft aan de meldingsplicht, of die een geregistreerde afvalstoffenhandelaar of makelaar is als vermeld in artikel 13; 3° door afgifte aan een in een ander gewest of land gevestigde natuurlijk persoon of rechtspersoon die overeenkomstig de daar geldende wetgeving de afvalstoffen: a) mag verwijderen als er geen merkelijk dichterbij gelegen, vergunde verwijderingsinrichting is die de afvalstoffen op een verantwoorde wijze kan verwijderen onder vergelijkbare voorwaarden; b) nuttig mag toepassen
- 24 -
Overeenkomstig artikel 4.5.1. van het VLAREMA is de toepassing van de verwijderingshandeling “D1 – storten op of in de bodem” verboden voor: 1.
afvalstoffen waarvoor overeenkomstig artikel 4.5.2 een verbrandingsverbod geldt;
2.
gemengd stedelijk afval;
3.
afvalstoffen die met het oog op de nuttige toepassing ervan afzonderlijk zijn ingezameld; afvalstoffen die door hun aard, hun hoeveelheid of hun homogeniteit overeenkomstig de beste beschikbare technieken in aanmerking komen voor hergebruik of voor materiaalrecyclage;
4.
de brandbare of voor materiaalrecyclage in aanmerking komende fracties die ontstaan bij het sorteren of voorbehandelen van huishoudelijke afvalstoffen of met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen;
5.
oude en vervallen geneesmiddelen.
Overeenkomstig artikel 4.5.2. Van het VLAREMA is de toepassing van de verwerkingshandelingen “R1 - hoofdgebruik als brandstof of als ander middel voor energieopwekking” en “D10 verbranding op het land” verboden voor: 1. afvalstoffen die door hun aard, hun hoeveelheid of hun homogeniteit overeenkomstig de beste beschikbare technieken in aanmerking komen voor hergebruik of voor recyclage. Het verbod geldt evenwel niet voor handeling R1 met de volgende afvalstoffen, als de calorische waarde ervan groter is dan 11.500 kJ/kg: a) plantaardig afval van land- en bosbouw; b) plantaardig afval van de voedingsmiddelenindustrie; c) vezelachtig plantaardig afval, afkomstig van het sorteren, ziften en wassen bij de rauwe pulp en de papierproductie; d) houtafval; e) kurkafval; 2. gemengde afvalstoffen die overeenkomstig een code van goede praktijk, vastgesteld door de minister, in aanmerking komen voor uitsortering, en de uitgesorteerde stromen die in aanmerking komen voor hergebruik en recyclage. Het huishoudelijk restafval, dat wordt ingezameld naast de verplichte selectieve fracties zoals bepaald in het uitvoeringsplan voor huishoudelijke afvalstoffen, valt niet onder dit verbrandingsverbod. De langs het Albertkanaal/zeekanaal Brussel - Schelde ingezamelde scheepsafvalstoffen dienen volgens de hierboven opgesomde bepalingen te worden verwerkt. In de praktijk komt het erop neer dat de vloeibare oliehoudende afvalstromen (bilges, sludges, waswaters) al dan niet na opwerking (scheiding van water, olie en sediment) ofwel ingezet worden als vervangingsbrandstof voor coïncineratie in de cementindustrie, ofwel verwerkt worden in een krakingseenheid voor de productie van nieuwe olie, ofwel geregenereerd worden tot nieuwe basisolie. - 25 -
Het sediment wordt verbrand (met recuperatie van de calorische energie) in een vergunde verbrandingsinstallatie voor gevaarlijke afvalstoffen, terwijl het gezuiverde afvalwater wordt geloosd. De vaste scheepsafvalstoffen (scheepsvuilnis, ladinggerelateerde afvalstoffen, stuwhout, verpakkingen, …) worden na sortering in de mate van het mogelijke gerecycleerd of nuttig toegepast. Oude en vervallen geneesmiddelen kunnen gratis ingeleverd worden bij de leverancier van nieuwe geneesmiddelen. Afvalstoffen die vallen onder het toepassingsgebied van Verordening 1774/2002/EG inzake dierlijke bijproducten, worden na inzameling rechtstreeks afgevoerd naar daartoe vergunde verbrandingsinrichtingen.
- 26 -
6.5.
INGEZAMELDE HOEVEELHEDEN
6.5.1. INGEZAMELDE HOEVEELHEDEN BIJ NV DE SCHEEPVAART Gezien het kostendekkingsysteem bij nv De Scheepvaart slechts in uitvoering is sinds 1/2/2012 en slechts vanaf die datum de afgegeven hoeveelheden geregistreerd werden, kan enkel voor de periode 1/2/2012-heden een overzicht gegeven worden van de ingezamelde hoeveelheden. Het overzicht betreft enkel huisvuil, daar voor de andere soorten scheepsafval er gewerkt werd met mobiele ophalers en hiervan geen ophaalcijfers beschikbaar zijn. Maand
Aantal zeeschepen gepasseerd
Aantal schepen afgegeven
Ingezamelde hoeveelheid huisvuil (m³)
Februari 2012
17
7
7
Maart 2012
21
12
12
April 2012
12
6
6
Mei 2012
16
11
11
Juni 2012
13
7
7
Juli 2012
14
11
11
Augustus 2012
13
9
9
September 2012
8
6
6
Tabel Overzicht ingezamelde hoeveelheden huisvuil van 1/2/2012-heden
6.5.2. INGEZAMELDE HOEVEELHEDEN BIJ W&Z Sinds 2006 wordt aan de zeeschepen de mogelijkheid geboden om zich ter hoogte van de zeesluis te Wintam te ontdoen van MARPOL Annex V residuen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ingezamelde hoeveelheid MARPOL Annex V residuen (m³) sinds 2009. jaar
m³
2009
226
2010
199
2011
304 - 27 -
6.6.
TOETSING TOEREIKENDHEID HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN
De toepassing van de EG-richtlijn inzake havenontvangstvoorzieningen is in Vlaanderen gebaseerd op het vrijemarktprincipe. Dit betekent dat elke inzamelaar, makelaar en/of handelaar van scheepsafvalstoffen in Vlaanderen in principe kan fungeren als havenontvangstvoorziening, mits ze beschikken over een registratie door OVAM en/of milieuvergunning. In Vlaanderen zijn er voor alle scheepsafvalstoffen havenontvangstvoorzieningen beschikbaar. Alle vaartuigen produceren Marpol V-afval (huishoudelijk afval). Langdurige opslag aan boord leidt vaak tot onhygiënische toestanden. De schepen die het Albertkanaal/ zeekanaal Brussel-Schelde aanlopen zijn voornamelijk kustvaarders die korte zeereizen achter de rug hebben. Op basis van statistische gegevens, kan er van worden uitgegaan dat gezien het type schepen en de soort reizen die deze vaartuigen maken, de zeegaande vaartuigen die het Albertkanaal/zeekanaal aanlopen gemiddeld 1 m³ Marpol V-afval genereren per reis. Elke supplementaire m³ wordt aanzien als meerproduktie van Marpol V-afval bovenop het normaal gemiddelde. Voor deze bijkomende m³ wordt dan ook de reële kost aangerekend. Met het oog op de concretisering van de recent principieel goedgekeurde wijziging in Vlarema (nieuw artikel 4.3.4) m.b.t. tot de opsplitsing van Marpol Annex V, zullen nv De Scheepvaart en Waterwegen & Zeekanaal NV, tijdens de looptijd van onderhavig afvalbeheersplan, het afgiftegedrag van de zeevaart m.b.t. de gescheiden afgifte van Marpol Annex V monitoren. De resultaten van deze monitoring zullen op regelmatige basis, in nauw overleg met de OVAM, geëvalueerd worden en onderwerp uitmaken van interne discussie, zodanig dat bij afzonderlijke aanbieding van de deelafvalstromen van Marpol Annex V, deze fracties ook afzonderlijk zullen worden ingezameld. Daarnaast ontstaat er tijdens het varen Marpol I-afval (oliehoudend afval) aan boord. Aangezien het tot de verplichtingen behoort van elke lidstaat om maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat schepen al het scheepsafval kunnen afgeven in overeenstemming met de richtlijn 2000/59/EG en elke haven hiertoe zijn verantwoordelijkheid dient te nemen, werd in overleg met de OVAM, overeenstemming bereikt dat nv De Scheepvaart/W&Z zich enkel concentreren op de bepalingen van Richtlijn 2000/59/EG met betrekking tot Marpol-I en -V. Gelet op de grootte van de schepen die het Albertkanaal of zeekanaal Brussel – Schelde aanlopen en de aard en duur van de reis wordt de afgifte scheepsafval MARPOL Annex I beperkt tot maximaal 6 m³ per schip. Voor uitzonderlijke occasionele behoeften aan ontscheping van Marpol IV-afval wordt verwezen naar de door OVAM geregistreerde inzamelaars, handelaars of makelaars die door de kapitein of agent zelf dienen te worden gecontacteerd en tegen betaling van de ophaal-, analyse- en verwerkingskost het gevraagde afval kunnen ophalen en verwerken. De up-to-date lijsten van de erkende ophalers van scheepsafval, evenals voor alle andere types afval, kunnen geraadpleegd worden op de website van OVAM http://www.ovam.be/.
- 28 -
Niettegenstaande de stijgende afgifte is er bij de waterwegbeheerders nog geen gegronde klacht geweest inzake een vermeende ontoereikendheid van havenontvangstvoorzieningen. Rekening houdend met de verwachtingen voor de toekomst kan er momenteel geconcludeerd worden dat de huidige havenontvangstvoorzieningen bij nv De Scheepvaart / Waterwegen & Zeekanaal NV toereikend zijn voor het inzamelen van scheepsafval voor de zeevaart.
- 29 -
7
KOSTENDEKKINGSYSTEEM
7.1.
PRINCIPE
Elk zeegaand vaartuig dat het Albertkanaal/zeekanaal Brussel – Schelde aanloopt draagt substantieel bij in de kosten van de havenontvangstvoorziening, met inbegrip van de behandeling en verwerking van het scheepsafval, ongeacht het feitelijk gebruik van de voorzieningen, door het betalen van een bijdrage. De afvalbijdrage stemt overeen met minstens één derde van de gemiddelde kosten die een schip moet betalen voor het gebruik van en havenontvangstvoorziening, met inbegrip van de behandeling en verwijdering van het scheepsafval.
7.2.
BEREKENING AFVALBIJDRAGE
De afvalbijdrage wordt berekend op basis van de gemiddelde kosten van de inzameling, met inbegrip van behandeling en verwerking van het scheepsafval en stemt overeen met minstens een derde van de gemiddelde kosten. De gemiddelde kosten in de Vlaamse havens worden berekend door de totale ingezamelde hoeveelheid scheepsafval te vermenigvuldigen met de gemiddelde prijs van inzameling en verwerking (van MARPOL Annex I en V) en dit vervolgens te delen over het totale aantal aanlopen. De afvalbijdrage evenals de reële kostprijs per supplementaire m³ MARPOL Annex V zal ten minste éénmaal per kalenderjaar door de waterwegbeheerders worden geëvalueerd en eventueel worden herberekend, rekening houdend met de bepalingen van artikel 5.2.10.8 van het VLAREMA, en voor schriftelijke goedkeuring aan de OVAM worden voorgelegd. Volgende elementen zullen hierbij in rekening worden gebracht: -
evolutie van de kostprijs voor inzameling, behandeling en verwerking van het scheepsafval;
-
evolutie van het afvalafgiftegedrag van de zeevaart;
-
evolutie van de behoeften aan afvalafgifte van de zeegaande vaartuigen die het Albertkanaal/zeekanaal Brussel – Schelde aanlopen.
- 30 -
7.3.
VRIJSTELLING VAN AFVALBIJDRAGE, AANMELDINGS- EN AFGIFTEPLICHT
7.3.1. PRINCIPE Volgende schepen zijn vrijgesteld van aanmeldingsplicht, afvalbijdrage en afgifteplicht: − Oorlogsschepen, marinehulpschepen en andere schepen in eigendom of onder beheer van een staat die uitsluitend voor een niet-commerciële overheidsdienst wordt gebruikt. − Elk vaartuig zonder een eigen voortstuwing zoals een ponton. − Een schip die voldoet aan de door de OVAM gegeven vrijstelling in kader van artikel 5.2.10.9. van het VLAREMA.
7.3.2. PROCEDURE VOOR AANVRAAG TOT VRIJSTELLING VAN AFVALBIJDRAGE, AANMELDINGS- EN AFGIFTEPLICHT
Schepen hebben recht op een vrijstelling van de aanmeldingsplicht, de afgifteplicht en de betaling van financiële afvalbijdrage conform artikel 5.2.10.9.van het VLAREMA en artikel 9 van richtlijn 2000/59/EG, indien ze voldoen aan de volgende voorwaarden: − het schip loopt volgens een dienstregeling frequent én regelmatig (minimum 1 maal per 14 kalenderdagen) de haven aan; − er wordt aangetoond dat voor het schip een regeling is getroffen voor de afgifte van scheepsafval; − er aangetoond wordt dat voor het schip een regeling is getroffen voor de betaling van bijdragen in een op de route van het schip gelegen haven. Schepen die menen in aanmerking te komen voor een vrijstelling kunnen hiertoe een aanvraag indienen bij: OVAM – Afdeling Afvalstoffen- en Materialenbeheer Dienst Ketenbeheer en Bedrijven Stationsstraat 110 B-2800 Mechelen
[email protected] Bij de aanvraag dienen ten minste de volgende bewijsstukken te worden ingesloten: − formele aanvraag tot vrijstelling; − vaarrooster, waaruit blijkt dat het schip minimum éénmaal per 14 kalenderdagen de haven aanloopt; − kopie van een contract met een havenontvangstvoorziening (in België of een andere lidstaat van de EU/Europese Economische Ruimte of HELCOM) of andere documenten (bv. afgifteattesten) die voldoende aantonen dat het schip op regelmatige basis aan eenzelfde havenontvangstvoorziening scheepsafvalstoffen afgeeft. - 31 -
7.3.3. MODALITEITEN De OVAM verleent de vrijstelling binnen de 45 kalenderdagen na ontvangst van het volledig bevonden dossier, en na subadvies van de Administratie Waterwegen en Zeewezen (afdeling Scheepvaartbegeleiding) en Port State Control. Een vrijstelling kan met terugwerkende kracht worden verleend vanaf de dag van ontvangst door de OVAM van het volledig bevonden aanvraagdossier. Vrijstellingen kunnen niet worden overgedragen aan een ander schip, tenzij na schriftelijke goedkeuring door de OVAM. Wanneer de afvalbijdrage werd gefactureerd vooraleer nv De Scheepvaart / Waterwegen & Zeekanaal NV op de hoogte werd gebracht van de vrijstelling, zal deze worden gecrediteerd rekening houdend met de ingangsdatum van de vrijstelling. Een vrijstelling kan door de OVAM worden ingetrokken als er door wijzigingen in de route van het schip of in de regelingen voor de afgifte van het scheepsafval niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden De vrijstelling blijft geldig in de volgende situaties: − Als het schip uitzonderlijk een andere Vlaamse haven aanloopt dan die welke bepaald is in de vastgelegde route en dit wegens overmacht, veiligheid, noodzakelijk technisch onderhoud of het noodzakelijk aanlopen in een noodhaven. De OVAM moet hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht worden. − Als een schip tijdelijk gedurende een periode van maximaal één maand vervangen wordt door een ander vaartuig wegens een ongeval, technisch defect of gepland onderhoud, wordt de verleende vrijstelling gedurende die periode overgedragen op het vervangende schip voor die route. In dergelijk geval moet de OVAM hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht. Als het oorspronkelijke schip niet binnen de periode van een maand opnieuw in dienst wordt genomen, vervalt de vrijstelling, zowel voor het oorspronkelijke als voor het vervangende schip, tenzij na schriftelijke goedkeuring van de OVAM. − Een vrijstelling kan door de OVAM worden herroepen wanneer er door wijzigingen in de route van het schip of in de regelingen voor de afgifte van het scheepsafval niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden. De vrijstelling kan worden ingeroepen de eerste dag na de laatste “frequente en regelmatige” aanloop. Bij herroeping van een vrijstelling worden naast de aanvrager ook de beheerder van de haven, de met de scheepvaart- controle belaste dienst van het federaal Directoraat-generaal Maritiem Vervoer en de afdeling Scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust op de hoogte gebracht.
- 32 -
7.4.
VERMINDERDE AFVALBIJDRAGE VOOR MILIEUVRIENDELIJKE SCHEPEN
7.4.1. PRINCIPE Schepen hebben recht op een vermindering van de afvalbijdrage indien: − zij hun afval vermeld onder MARPOL Annex I hebben afgegeven aan een geregistreerde/vergunde havenontvangstvoorziening langs het Albertkanaal / zeekanaal Brussel - Schelde zij kunnen aantonen dat zij in het bezit zijn van de door de OVAM gegeven vermindering van de afvalbijdrage in het kader van artikel 5.2.10.8. 3° van het VLAREMA. Schepen die over een vermindering beschikken, dienen deze informatie aan nv De Scheepvaart/Waterwegen & Zeekanaal NV te verstrekken en dit uiterlijk 90 kalenderdagen na aankomstdatum van het schip in de haven. Eens deze termijn verstreken, kan de vermindering op de afvalbijdrage niet meer bekomen worden.
7.4.2. PROCEDURE VOOR AANVRAAG VAN VERMINDERDE AFVALBIJDRAGE VOOR MILIEUVRIENDELIJKE SCHEPEN
Schepen die op motoren varen die uitsluitend aangedreven worden door een milieuvriendelijke brandstof (marine diesel, gasolie of LNG) kunnen van een vermindering van de afvalbijdrage genieten conform artikel 8.2.c. van richtlijn 2000/59/EG en artikel 5.2.10.8.3° van het VLAREMA. Wanneer een factuur werd opgemaakt vooraleer de waterwegbeheerder op de hoogte werd gebracht van de vermindering zal deze worden gecrediteerd rekening houdende met de ingangsdatum van de vermindering. Een aanvraag tot vermindering van de afvalbijdrage dient te worden gericht aan: OVAM – Afdeling Afvalstoffen- en Materialenbeheer Dienst Ketenbeheer en Bedrijven Stationstraat 110 B-2800 Mechelen
[email protected] Bij deze aanvraag dienen ten minste de volgende bewijsstukken te worden ingesloten: − formele aanvraag tot vermindering afvalbijdrage; − naam en IMO-nummer van het betreffende schip; − indien van toepassing,voor elke olietanker vanaf 150 GT en elk ander schip vanaf 400 GT een kopie van het oliejournaal van de laatste 6 maanden; − indien van toepassing, voor elke olietanker vanaf 150 GT en elk ander schip vanaf 400 GT een kopie van het IOPP-certificaat en het supplement; − indien van toepassing, afdoend bewijs dat het betreffende schip uitsluitend op LNG vaart; - 33 -
− indien van toepassing, ten minste één recente bunkerverklaring.
7.4.3. MODALITEITEN Schepen die over een vermindering beschikken, dienen deze informatie aan nv De Scheepvaart/Waterwegen & Zeekanaal te verstrekken uiterlijk 90 kalenderdagen na datum van aankomst van het schip. Binnen deze periode zal de eventueel al gestelde factuur worden gecrediteerd rekening houdend met de ingangsdatum van de vermindering. De vermindering wordt jaarlijks bepaald op het moment van de vaststelling van de afvalbijdrage.
7.5.
BEHEER DOOR NV DE SCHEEPVAART/W&Z VAN DE VERWORVEN AFVALBIJDRAGEN
De afvalbijdragen die door schepen worden betaald in het kader van de bijdrageplicht worden beheerd door respectievelijk nv De Scheepvaart en Waterwegen & Zeekanaal NV. De definitief verworven afvalbijdragen worden conform de bepalingen van het artikel 5.2.10.8 van het VLAREMA, artikel 41 van het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen en artikel 8 van RL 2000/59/EG, aangewend voor het dekken van de kosten voor het gebruik van de havenontvangstvoorziening .
Financiële tussenkomst bij de afvalinzameling
Afval MARPOL Soort afval afkomstig van Machinekamer /
Annex I
Oliehoudend lenswater
Ja
Oily bilge water
Engineroom
Oliehoudend residuen (sludge)
Ja
Oily residues (sludge) Schilfers en slib van tankreiniging
Neen
Scale and sludge from tank cleaning Oliehoudend waswater (slops) ex diensttanks & leidingen
Neen
Oily tank washings (slops) ex servicetanks& pipes Annex VI Ozonafbrekende stoffen en apparatuur welke deze stoffen bevatten
Neen
Ozone-depleting substances and equipment containing such substances Residue van gaswassing
Neen
Exhaust gas-cleaning residues Annex V
Verbrandingsinstallatie, as, oliehoudendepoetsvodden
Neen
Incinerator, ash, oily rags
- 34 -
Accommodatie / Annex V
Voedsel-afval
Accommodation
Food waste Plastiek
Neen Neen
Plastic Vermalen papierwaren, lompen, glas, metaal, flessen, serviesgoed, karton, etc.
Neen
Ground paper products, rags, glass, metal, bottles, crockery, cardboard, etc. KGA
Neen
Small dangerous waste Batterijen, vaten, blikken, lampen, meertouwen, Neen … Batteries, drums, tins, lamps, moorings, .. Andere (gelieve te specifiëren .......)
Nee
Other (please specify .......) Annex IV Sanitair afval
Neen
Sewage Ladingzone /
Annex I
Cargo area
Oliehoudendwaswater (slops)
Neen
Oily tank washings (slops) Vuilballastwater
Neen
Dirty ballast water Annex II
NLS residu/water mengsels van de tankwaswaters NLS residue/water mixture for
Neen
discharge to facility Annex V
Stuwhout, separatiekleden of verpakkingsmiddelen, plastiek
Neen
Floating dunnage, lining, or packing materials, plastics Ladingresiduen, papierwaren, lompen, glas, metaal, flessen, serviesgoed, etc.
Neen
Cargo residues, paper products, rags, glass, metal, bottles, crockery, etc. Tabel: Overzicht financiële tussenkomst bij de afvalinzameling
De waterwegbeheerders zullen evenwel een afname doen van de definitief verworven afvalbijdragen ter dekking van de administratieve kosten voor het beheer van de afvalbijdragen. Deze afname wordt ieder kalenderjaar voor schriftelijke goedkeuring aan de OVAM voorgelegd. De financiële tussenkomst aan de havenontvangstvoorziening gebeurt op basis van een eenheidsprijs per m³ scheepsafval dat is aangeduid als olieafval afkomstig van de machinekamer (MARPOL, Annex I) en als dusdanig is gemeld aan nv De Scheepvaart / Waterwegen & Zeekanaal. Deze tussenkomst wordt door de havenontvangstvoorziening uitgekeerd aan het schip onder vorm van een korting op zijn afgiftefactuur. Enkel schepen die afvalbijdrage betalen kunnen beroep doen op een financiële tussenkomst bij de afvalinzameling. Gelet op de grote van de schepen die het - 35 -
Albertkanaal of zeekanaal Brussel – Schelde aanlopen en de aard en duur van de reis wordt de tussenkomst beperkt tot maximaal 6m³ scheepsafval MARPOL Annex I. Nv De Scheepvaart/Waterwegen & Zeekanaal NV kan de financiële tussenkomst voor een bepaald schip beperken: − op basis van de opslagcapaciteit van de afvaltanks vermeld in het International Oil Pollution Prevention Certificate (IOPP); − bij een langer verblijf op het Albertkanaal/Zeekanaal zoals tijdens onderhoudswerkzaamheden; − wanneer er een verschil is tussen de aanmelding door het schip en de werkelijk ingezamelde hoeveelheden. Nv De Scheepvaart/Waterwegen & Zeekanaal NV mag steeds bijkomende informatie ter staving opvragen. Deze financiële tussenkomst geldt niet voor schepen die door Port State Control, bij het vaststellen van een overtreding, worden verplicht tot afgifte. Het eenheidsbedrag van de financiële tussenkomst wordt ieder kalenderjaar voor schriftelijke goedkeuring aan de OVAM voorgelegd. Hierbij wordt het afgiftegedrag van de schepen nauwkeurig geëvalueerd. De kosten verbonden aan de inzameling en verwerking van het scheepsafval die het bedrag van de financiële tussenkomst overstijgen, worden door het schip rechtstreeks aan de havenontvangstvoorziening betaald, op basis van zijn werkelijk afgegeven hoeveelheden en soort scheepsafval. Om aanspraak te kunnen maken op de financiële tussenkomst, dient de havenontvangstvoorziening aan volgende voorwaarden te voldoen: − beschikken over een toelating door nv De Scheepvaart/Waterwegen & Zeekanaal NV; − ten opzichte van de waterwegbeheerder een open boekhouding voeren; − de factuur voor inzameling en verwerking wordt voor het volledige bedrag opgesteld op naam van het schip. Op deze factuur wordt vermeld dat nv De Scheepvaart/Waterwegen & Zeekanaal NV optreedt als ‘derde betaler’ voor het gedeelte van het bedrag dat wordt teruggegeven. Per kwartaal wordt door de havenontvangstvoorziening aan nv De Scheepvaart en/of Waterwegen en Zeekanaal NV een betalingsverzoek gestuurd met vermelding van het gevorderde bedrag. Aan het betalingsverzoek worden kopieën van de facturen en afgiftebewijzen afgeleverd aan de schepen gehecht, tenzij hiervoor door de waterwegbeheerders vrijstelling wordt verleend; − bij uitzondering mag nv De Scheepvaart / Waterwegen en Zeekanaal NV gemotiveerd van de voormelde termijnen afwijken. In het kader van de transparantie, zoals vereist in artikel 5.2.10.5. van het VLAREMA en artikel 8, §3 van richtlijn 2000/59/EG, wordt de grondslag waarop het kostendekkingsysteem is gebaseerd aan de havengebruikers bekend gemaakt.
- 36 -
8.
OVERLEG- EN KLACHTENPROCEDURE
8.1.
STRUCTUREEL OVERLEG
De gebruikers van de waterwegen onder beheer van nv De Scheepvaart zijn vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van nv De Scheepvaart. De toepassingsmodaliteiten van de Richtlijn EG/2000/59 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen werd goedgekeurd in zitting d.d. 27 juni 2007 van de Raad van Bestuur. De gebruikers van de waterwegen onder beheer van Waterwegen & Zeekanaal NV hebben zich sedert een aantal jaren verenigd via de VZW Waterwegen & Zeekanaal. Deze VZW is ontstaan uit de industriële en dienstverlenende bedrijven en gebruikers van het Zeekanaal. Sinds haar oprichting in 1982 heeft de vereniging actief bijgedragen tot de promotie van het gebruik van de waterweg. Overleg tussen beide partners gebeurt op reguliere basis. Voor verdere details over deze vereniging en de doelstellingen die zij nastreeft wordt verwezen naar http://www.verenigingwenz.be. Gezien de waterwegbeheerders verantwoordelijk zijn voor de opmaak en uitvoering van het afvalbeheersplan, overleggen de vertegenwoordigers van de Vlaamse waterwegbeheerders periodiek met vertegenwoordigers van de OVAM en de zeehavens. Dit overleg heeft tot doel de gegevens over de procedures in het afvalbeheersplan per haven-/waterwegbeheerder uit te wisselen, de gegevens met betrekking tot de ingezamelde hoeveelheden bij iedere beheerder te vergelijken en het kostendekkingsysteem per beheerder te evalueren. Indien nodig wordt in dit overleg de aanzet gegeven tot mogelijke aanpassingen of wijzigingen van het afvalbeheersplan. Voor nieuwe voorstellen die aanleiding geven tot wijziging van het afvalbeheersplan of de uitvoering ervan, worden de vergaderingen, al naargelang het onderwerp, uitgebreid met vertegenwoordigers van de verenigingen van scheepsagenturen in de respectievelijke havens/waterwegen en/of vertegenwoordigers van de sector van de havenontvangstvoorzieningen. Overleg tussen de Havens, de OVAM en vertegenwoordigers van de havenontvangstvoorzieningen gebeurt tenminste 3 maal per jaar. Eén maal per jaar wordt dit overleg aangevuld met vertegenwoordigers van de rederijen en de scheepsagenturen.
8.2.
KLACHTEN
nv De Scheepvaart / Waterwegen & Zeekanaal NV hechten erg veel belang aan een kwaliteitsvolle en klantgerichte dienstverlening. Een goede communicatie is daartoe van het grootste belang. Bent u toch niet tevreden met een beslissing of handeling van nv De Scheepvaart / Waterwegen & Zeekanaal NV of heb je een andere klacht, dan vernemen wij dat graag. Dit kan op drie manieren: 1. Bij elke sluis ligt een klachtenboek. Hierin kun je de klacht noteren. Je klacht wordt doorgegeven aan onze klachtenmanager. 2. Je kunt ook zelf contact opnemen met de klachtenmanager:
De Scheepvaart
Waterwegen en Zeekanaal
Klachtenmanager
Ombudsdienst Afdeling Coördinatie en Ondersteuning Koning Albert II-laan 20, bus 14 1000 Brussel Tel ++32 (0)2 553 02 22
[email protected]
Havenstraat 44 3500 Hasselt Tel.: ++32 (0)11 29 84 00
[email protected]
3. Je kunt het klachtenformulier via de website www.descheepvaart.be of www.wenz.be invullen en verzenden.
- 38 -
9.
HANDHAVING
9.1.
FEDERAAL:
In het Koninklijk Besluit van 1 september 2004 betreffende de afgifte van scheepsafval en ladingresiduen en tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement werden volgende artikelen opgenomen: Artikel 3 §1: De kapitein van een schip, niet zijnde een vissersvaartuig of een pleziervaartuig waarmee ten hoogste 12 passagiers mogen worden vervoerd, dat op weg is naar een Belgische haven, vult het formulier, dat door het bevoegde gewest is vastgesteld, waarheidsgetrouw en nauwkeurig in en verstrekt de informatie aan de autoriteit of instantie die door het bevoegde gewest voor dat doel is aangewezen: − ten minste 24 uur vóór aankomst, indien de aanloophaven bekend is; − zodra de aanloophaven bekend is, indien die informatie minder dan 24 uur voor aankomst beschikbaar is; − uiterlijk bij vertrek uit de vorige haven, indien de duur van de reis minder dan 24 uur bedraagt. De in het eerste lid bedoelde informatie wordt ten minste tot de volgende aanloophaven aan boord bewaard en desgevraagd ter beschikking gesteld van de autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie. Artikel 7 §1: De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, kunnen elk schip inspecteren om na te gaan of het voldoet aan artikelen 4 en 6 van dit besluit. Artikel 5 §2: Voor inspecties van andere schepen dan vissersvaartuigen en pleziervaartuigen waarmee ten hoogste 12 passagiers mogen worden vervoerd, geldt het volgende: − bij de selectie van te inspecteren schepen besteden de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn bijzondere aandacht aan: − schepen die niet aan de aanmeldingsvoorschriften van artikel 3 hebben voldaan; − schepen waarbij het onderzoek van de door de kapitein overeenkomstig artikel 3 aangemelde informatie andere redenen aan het licht heeft gebracht voor de veronderstelling dat het schip niet aan dit besluit voldoet; − deze inspectie vindt plaats in het kader van het koninklijk besluit van 13 september 1998 houdende havenstaatcontrole en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement; de in het besluit vermelde vereiste van 25% inspecties is van toepassing; − indien de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn het resultaat van de inspectie niet bevredigend achten, zorgen ze er voor dat het schip de haven niet verlaat voordat het zijn scheepsafval een ladingresiduen bij een havenontvangstvoorziening heeft afgegeven overeenkomstig de artikelen 4 en 6; − wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat een schip is uitgevaren zonder aan artikel 4 of artikel 6 te hebben voldaan, stellen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn de bevoegde autoriteit van de volgende aanloophaven daarvan in kennis en verlenen ze aan dat schip geen toestemming de haven te verlaten alvorens een evaluatie van de factoren met betrekking tot de naleving van dit besluit door het schip, zoals de juistheid van de overeenkomstig artikel 3 verstrekte informatie, heeft plaatsgevonden. - 39 -
9.2.
GEWESTELIJK:
Hoofdstuk 5, onderafdeling 5.2.10 van het VLAREMA bevat alle bepalingen waarbij de gewestelijke bevoegdheden van richtlijn 2000/59/EC in Vlaamse wetgeving werden omgezet. De OVAM is als toezichthoudende overheid bevoegd om deze bepalingen inzake scheepsafval te handhaven.
- 40 -
BIJLAGEN
- 41 -
BIJLAGE 1: AANMELDING VAN SCHEEPSAFVAL EN LADINGRESIDUEN Wie vult dit formulier in? Dit formulier moet worden ingevuld door de kapitein van elk schip dat geen vissersvaartuig of pleziervaartuig is waarmee ten hoogste twaalf passagiers vervoerd mogen worden. De kapitein bezorgt het ingevulde formulier in de haven aan de instantie die voor dat doel is aangewezen op een van de volgende tijdstippen: 1. ten minste 24 uur voor de aankomst van zijn schip, als de aanloophaven bekend is 2. zodra de aanloophaven bekend is, als die informatie minder dan 24 uur voor aankomst beschikbaar is 3. uiterlijk bij zijn vertrek uit de vorige haven, als de duur van de reis minder dan 24 uur bedraagt. Meer informatie vindt u in het besluit van de Vlaamse Regering betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, onderafdeling 5.2.10. Afval van de zeevaart, artikel 5.2.10.1 tot en met 5.2.10.9. Opgelet! Alle informatie die op dit formulier genoteerd wordt, kan worden gebruikt voor de havenstaat controle of voor ander inspectiedoeleinden.
Gegevens van het schip en de havens 1 Vul de haven van bestemming in. De haven van bestemming is de plaats of het geografisch gebied met verbeteringswerken en voorzieningen die voornamelijk dienen voor de ontvangst van schepen, met inbegrip van vissersvaartuigen en pleziervaartuigen, overeenkomstig de definitie die is opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, artikel 1.2.1, §2, 36°.
2 Vul de gegevens van het schip in. Het IMO-identificatienummer van het schip vult u alleen in als dat van toepassing is.
naam roepnaam IMO-identificatienummer vlaggenstaat 3 Vul de vermoedelijke aankomsttijd (ETA) en vertrektijd (ETD) in. vermoedelijke aankomsttijd vermoedelijke vertrektijd 4 Vul de gegevens in van de vorige en de volgende aanloophaven. vorige aanloophaven volgende aanloophaven Gegevens van de afvalstoffen en ladingsresiduen 5 Vul de vorige haven van de afgifte van afvalstoffen en de afgiftedatum in. afgiftehaven afgiftedatum
dag
maand
jaar
6 Kruis aan hoeveel afval van uw schip u bij de havenontvangstvoorzieningen van de haven afgeeft alle afval
een deel van het afval
geen afval
- 42 -
7 Vul in de onderstaande tabel de gegevens in van de het scheepsafval en de ladingsresiduen die u zult afleveren of aan boord houden. Als u alle afval afgeeft, hoeft u alleen de tweede kolom in te vullen, voor zover de gegevens van toepassing zijn. Als u maar een deel van het afval of geen afval afgeeft, vult u alle kolommen in. De drie laatste kolommen van de tabel vult u als volgt in: 1. Bij 'afgiftehaven resterend afval' vult u de haven in waarin het resterende afval zal worden afgegeven. 2. Bij 'afval tussen aanmelding en volgende haven' vult u de geschatte hoeveelheid afval in die tussen de aanmelding en de volgende aanloophaven ontstaat. 3. Bij 'percentage' vult u het percentage in van het scheepsafval en de ladingresiduen die u zult afleveren of aan boord houden, ten opzichte van de totale opslagcapaciteit aan boord. Bij punt 1, 3 en 4 preciseert u het overige afval, het ladinggebonden afval en de ladingresiduen op de stippellijn ernaast.
soort afval
af te geven afval
maximale aparte opslagcapaciteit
hoeveelheid aan boord gehouden afval
afgiftehaven resterend afval
afval tot volgende haven
percentag e
1 olieafval (Marpol, annex I) sludge
m³
m³
m³
m³
%
lenswater
m³
m³
m³
m³
%
overig:
m³
m³
m³
m³
%
voedselrestanten
m³
m³
m³
m³
%
plastic
m³
m³
m³
m³
%
glas
m³
m³
m³
m³
%
overig:
m³
m³
m³
m³
%
3 ladinggebonden afval:
m³
m³
m³
m³
%
4 ladingresiduen:
m³
m³
m³
m³
%
5 sanitair afvalwater (Marpol, annex IV)
m³
m³
m³
m³
%
2 vuilnis (Marpol, annex V)
- 43 -
Verklaring door de kapitein van het schip 8 Vul de onderstaande verklaring in. Ik verklaar dat de gegevens in dit formulier correct en volledig zijn ingevuld. Ik bevestig dat het schip over voldoende opslagcapaciteit beschikt voor alle afval die ontstaat tussen deze aanmelding en de volgende haven waarin het afval zal worden afgegeven.
datum
dag
maand
jaar
tijdtip van ondertekening handtekening voor- en achternaam
- 44 -
BIJLAGE 2: LIJST VAN HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN BIJLAGE 2.1. : LIJST VAN HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN LANGS HET ALBERTKANAAL
1.
VASTE HAVENONTVANGSTVOORZIENING VOOR MARPOL ANNEX V Sluis Wijnegem 2110 Wijnegem
2.
MOBIELE HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN VOOR MARPOL ANNEX I De actuele lijst van geregistreerde, tot het kostendekkingsysteem toegelaten mobiele havenontvangstvoorzieningen, zal worden opgesteld aan de hand van een bevraging van de mobiele havenontvangstvoorzieningen, die in november 2012 gepland is.
- 45 -
BIJLAGE 2.2. : LIJST VAN HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN LANGS HET ZEEKANAAL BRUSSEL-SCHELDE
1.
VASTE HAVENONTVANGSTVOORZIENING VOOR MARPOL ANNEX V Zeesluis Wintam Nattenhaasdonk 18 A 2880 Bornem
2.
MOBIELE HAVENONTVANGSTVOORZIENINGEN VOOR MARPOL ANNEX I
- 46 -
BIJLAGE 3: AFGIFTEBEWIJS MARPOL ANNEX V, INGEZAMELD IN DE VASTE HAVENONTVANGSTVOORZIENING
Reporting Form Disposal of Marpol annex V in accordance with EU Directive 2000/59 (Meldingsformulier Afgifte van Marpol annex V afval in overeenstemming met EU Richtlijn 2000/59) 1. Vessel characteristics (karakteristieken van het vaartuig) Vessel’s name (naam van het vaartuig) : IMO nr : Callsign (roepnaam) : Flag (vlag) : BT : 2. Information about actual Marpol annex V disposal (informatie over de huidige afgifte van Marpol annex V afval) Type of Marpol Annex V Actually disposed quantity of Marpol annex V in m³ (soort Marpol V-afval) (Werkelijk afgegeven hoeveelheid Marpol V-afval in m³) Waste of food
m³
(voedselrestanten) Plastic
m³
(plastic) Glass
m³
(glas) Other: garbage
m³
(overig: restafval)
3. Declaration (Verklaring) During her stay on the maritime Albert canal / canal Brussels to river Schelde3, above identified vessel has fulfilled all requirements concerning the disposal of Marpol annex V in accordance with EU Directive 2000/59. (Het bovengemeld vaartuig heeft gedurende haar verblijf op het Albertkanaal / Zeekanaal Brussel – Schelde3 voldaan aan alle verplichtingen met betrekking tot de afgifte van Marpol annex V afval en dit in overeenstemming met de EU Richtlijn 2000/59) Date (datum) : For the Harbour Master (voor de Havenkapitein)/the servant of the Lock in Wijnegem (voor de sluisbediende in Wijnegem)3, Name (naam) : Signature (handtekening) :
Function (functie) : The financial official at Wintam Lock/ The Servant of Wijnegem Lock3 (de ontvanger te Wintam /sluisbediende Wijnegem)
3
delete one of them (schrap 1 van beiden)
- 47 -
BIJLAGE 4: MODEL VAN MELDINGSFORMULIER AAN DE WATERWEGBEHEERDER VAN DE HOEVEELHEID AFVALSTOFFEN (MARPOL ANNEX I) OPGEHAALD DOOR DE MOBIELE HAVENONTVANGSTVOORZIENING
De ondergetekende, vertegenwoordiger van de havenontvangstvoorziening, dient de volgende minimuminformatie te leveren van een schip dat afval heeft afgegeven aan de waterwegbeheerder. 1. HAVENONTVANGSTINSTALLATIE- EN HAVENGEGEVENS 1.1 Naam en adres havenontvangstinstallatie: 1.2 Datum en uur afvalafgifte: 1.3 Haven en ligplaats/terminalnaam (bv. kaai/terminal/steiger):
2. SCHEEPSGEGEVENS 2.1 Naam van het schip:
2.4 IMO-nummer:
2.2 Eigenaar of exploitant:
2.5 Bruto tonnage:
2.3 Kengetal of -letters:
2.6 Vlaggenstaat van het schip:
2.7 Aard van het schip: Olietanker Ro/Ro-schip Ander vrachtschip
Chemische tanker Stortgoedschip Containerschip Passagiersschip Andere (specificeer)
3. AARD EN HOEVEELHEID AFVAL Hoeveelheid (m³)
Soort afval
MARPOL Annex I-gerelateerd Aard van oliehoudend afval: Oliehoudend lenswater (bilges) Oliehoudende residuen (slib) Oliehoudend waswater (slops) Vuil ballastwater Schilfers en slib van tankreiniging Andere (gelieve te specificeren.......)
Datum:
/
/
(dd/mm/jjjj)
Naam en handtekening, stempel
- 48 -