Nadere regels voor de lijst der geldelijke regelingen als bedoeld in artikel 68 van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg), voor het herverkavelingsblok Wintelre-Oerle
Behorende bij besluit
d.d.10 februari 2014, nr. 3530530
1
Inleiding
Krachtens het bepaalde in de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) en onder meer artikelen 25-31 van het Besluit inrichting landelijk gebied (Bilg) zijn onderstaande uitgangspunten door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (GS) vastgesteld op basis waarvan de Lijst der Geldelijke Regelingen (LGR) wordt opgemaakt. Deze uitgangspunten geven daarbij het beleid over de verdeling van de kosten inzake nut en verrekening tussen eigenaren zodat voor iedere eigenaar in het gebied de toegekende kosten rechtvaardig en rechtsgelijk zijn. Dit voor zover deze niet staan vermeld in het Bilg. 2
Het wettelijk kader
Conform het gestelde in artikel 68 van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) geven GS opdracht aan de bestuurscommissie Wintelre-Oerle de LGR op te stellen. In de LGR worden zowel het verkavelingsnut, die zich als gevolg van het herverkavelingsproces hebben voorgedaan voor de betrokken eigenaren, alsmede de verrekenposten van de onroerende zaken bepaald. De bestuurscommissie vult deze opdracht in met GS een advies te geven over de uitgangspunten van de LGR met het verzoek deze vast te stellen. Vervolgens stelt zij schatters aan die de lijst in gaan vullen aan de hand van de uitgangspunten. Een en ander conform het delegatiebesluit van 8 april 2008 . De schatters nemen daarbij het bepaalde in Hoofdstuk 3 (art. 24 t/m 31) van het Bilg in acht. Het bepaalde in de artikelen 24 t/m 31 Bilg is in het navolgende tekst nader uitgewerkt om te komen tot een verdeling van de kosten ten laste van de gezamenlijke eigenaren. Deze kosten worden verdeeld op basis van het nut dat iedere eigenaar heeft gekregen van de herverkaveling. Daarnaast worden verrekenposten, zoals in deze uitgangspunten zijn vastgelegd, verrekend tussen de verschillende eigenaren. Vervolgens wordt voor iedere eigenaar de specifiek voor zijn gronden, zowel inbreng als toedeling, gewaardeerde verrekenposten opgeteld en/of afgetrokken. Voor de hieronder gehanteerde begrippen wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 1 van de Wilg en artikel 1 van de Bilg.
Kavel: een aaneengesloten oppervlakte grond van een eigenaar, omgeven door grond van andere eigenaren of door openbare wegen of door openbare waterlopen Huiskavel: kavel met een woonhuis;
3
Bedrijfskavel: kavel met een gebouw of een complex van gebouwen, dienende voor de uitoefening van een landbouwbedrijf; Veldkavel: kavel, die geen huis- of bedrijfskavel is; Het nut van de herverkaveling
Het nut van de herverkaveling wordt bepaald aan de hand van objectieve en subjectieve factoren. Deze factoren, zoals bedoeld in het artikel 25 van de Bilg, worden door de schatters, met behulp van een puntensysteem gewaardeerd. Voor de beoordeling van het nut wordt de situatie na herverkaveling met de inbrengsituatie op peildatum ruilplan vergeleken. Naarmate het voordeel groter is, wordt er een groter aantal punten toegekend. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van de herverkaveling in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd. De puntwaarde wordt via een omrekenfactor omgezet in euro’s. De omrekenfactor wordt bepaald door het deel van de kosten van de herverkaveling wat door de gezamenlijke belanghebbenden bijgedragen moet worden, te delen door het totale puntensaldo. In de paragrafen 3.1 en 3.2 wordt beschreven op welke manier de objectieve en subjectieve factoren gewaardeerd worden. 3.1
De objectieve factor
De ontsluiting van huiskavels, bedrijfskavel en/of veldkavels wordt zowel in de inbreng als in de toedeling geschat in 3 klassen. Er is een lineaire verhouding met betrekking tot de puntenwaardering van de klassen. De klasse worden benoemd op de navolgende wijze.
Ontsloten aan de openbare verharde weg Ontsloten aan de openbare niet-verharde weg Niet ontsloten aan een openbare verharde/niet verharde weg
Punten per hectare 30 20 10
Het aantal punten, zowel voor de inbreng als de toedeling, wordt berekend door de punten per categorie te vermenigvuldigen met de oppervlakte van de kavel die ontsloten wordt. Maatgevend voor de ontsluiting is de ligging van het punt dat het dichtst bij de openbare weg ligt. De verbetering van de ontsluiting wordt bepaald door het saldo-verschil van de punten tussen inbreng en toedeling.
2/7
3.2
De subjectieve factoren
De verkaveling betreft, overeenkomstig artikel 25 lid 3 Bilg, vorm, grootte, aantal kavels, afstand veldkavels tot de huis-/bedrijfskavel en mate van kavelconcentratie. Er is een lineaire verhouding met betrekking tot de puntenwaardering van de klassen. De verkaveling wordt geschat in 5 klassen op de navolgende wijze: Klasse
Mate van wijziging
ntal punten
0
Geen of nagenoeg geen wijziging in de verkavelingssituatie.
0
1
Geringe verbetering: geringe perceelsvergroting, en/of geringe vormverbetering, en/of geen of weinig afstandsverkorting.
10
2
Matige verbetering: geringe tot matige vergroting van de oppervlakte in huis- of bedrijfskavel, dan wel matige perceelvergroting en beperking van een aantal kavels, en/of matige vormverbetering, en/of geringe tot matige afstandsverkorting.
20
3
Sterke verbetering: Sterke vergroting van de oppervlakte bij de bedrijfs-/huiskavel, dan wel Sterke samenvoeging op afstand, en/of sterke vormverbetering, en/of overwegend sterke afstandsverkorting.
30
4
Zeer sterke verbetering: Algehele of nagenoeg algehele samenvoeging bij de huis-/bedrijfskavel met dien verstande dat er meerdere veldkavels ingebracht dienen te worden of dat er zeer aanzienlijke afstandsverkorting dan wel een zeer aanzienlijke vormverbetering bereikt wordt.
40
Bij deze classificatie vindt indeling van het gehele bedrijf in één klasse plaats. Bij de classificatie worden de pachtgronden gezien als onderdeel van het bedrijf. Voor de berekening van het aantal punten voor een bedrijf wordt de toegedeelde oppervlakte in eigendom gehanteerd. Voor de classificatie van de factor verkaveling wordt voor iedere klasse één of meerdere verkavelingsmodellen als referentie vastgesteld met de oude en nieuwe toestand als toetsvoorbeeld. Aan de hand van bovenstaande tabel en deze modellen worden de eigendommen of bedrijven ingedeeld.
3/7
4
Nutsbepaling voor de schouwpaden
Natuur- en landschapselementen kunnen worden aangeslagen in de kosten van de herverkaveling wanneer deze middels toedeling gerealiseerd zijn op de gewenste kavels. Voor het inrichtingsplan Wintelre-Oerle geldt dit alleen voor de realisering van de schouwpaden. Voor de schouwpaden gaat het bij het bepalen van het nut om de gronden die gerealiseerd zijn voor het waterschap De Dommel, al dan niet door tussenkomst van het Bureau Beheer Landbouwgronden. Voor de realisering van de schouwpaden geldt dat de vastgestelde begrenzing in het inrichtingsplan Wintelre-Oerle als referentie. De oppervlakte grond binnen de vastgestelde begrenzing welke in eigendom is gerealiseerd geeft de doelrealisatie aan en is bepalend voor de klasse-indeling. De aanslag wordt berekend over gerealiseerde oppervlakte. De methode is op basis van de volgende klasse-indeling: Klasse
Mate van wijziging
Aantal punten
1
0 - 25 % doelrealisatie
10
2
25 - 50 %doelrealisatie
20
3
50 - 75% doelrealisatie
30
4
75 - 100% doelrealisatie
40
5
Verrekenposten
De verrekenposten, als bedoeld in artikel 68 lid 1 sub b van de Wilg en artikel 26 lid 2 Bilg, worden als volgt geschat en vervolgens verrekend tussen de betrokken afgaande eigenaren en opkomende eigenaren. Indien verrekening tussen de eigenaren en het herverkavelingsblok c.q. de gezamenlijke rechthebbenden plaatsvindt, is dit bij de verrekenpost aangegeven. Deze verrekenposten worden als volgt toegepast c.q. verrekend. 5.1
Gebouwen en opstallen.
De waarde van gebouwen c.q. opstallen, werken, beplantingen op basis van een door een deskundige vast te stellen bedrag (art. 68 lid 1 sub b onder 20 Wilg) Waardebepaling vindt alleen plaats indien en voorzover de objecten van eigenaar veranderen als gevolg van het ruilplan en daarvoor tussen betrokken eigenaren geen regeling is getroffen. 5.2
Afwijking van de agrarische waarde.
Afwijkingen van de agrarische waarde op basis van een door een deskundige vast te stellen bedrag ( art. 68 lid 1 sub b onder 30 Wilg).Dit is een verrekening tussen afgaande en opkomende eigenaar.
4/7
Waardebepaling vindt alleen plaats indien en voorzover de objecten van eigenaar veranderen als gevolg van het ruilplan en daarvoor tussen betrokken eigenaren geen regeling is getroffen. 5.3
Kosten i.v.m. de wet bodembescherming.
Het aantoonbaar maken De verrekenpost heeft betrekking op gronden waar verontreiniging in of op de bodem wordt geconstateerd, als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming en nog geen regeling is getroffen. De opkomende eigenaar zal middels extern onderzoek dienen aan te tonen dat de betreffende grond wegens de aanwezige verontreiniging ernstige beperkingen kent voor het gebruik, overeenkomstig de toegekende functie. Het door de opkomende eigenaar uitgevoerde externe onderzoek geschiedt op kosten van ongelijk. Voorwaarde voor kostenvergoeding is dat vooraf overleg plaatsvindt met de bestuurscommissie over de opzet van het onderzoek, de begrote kosten en daarover overeenstemming is bereikt. Verrekening verontreiniging De hoogte van de verrekenposten zal door deskundigen worden vastgesteld, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de beperkingen van de verontreiniging voor het gebruik, kosten die samenhangen met de verontreiniging zelf, de bedrijfsschade, saneringsverplichtingen, saneringsrisico’s en de aansprakelijkheid van de afgaande eigenaar. Bepalend voor de hoogte van de verrekenpost is de situatie ten tijde van de kavelovergang Ongedaan maken van de ruiling/toedeling Indien de verontreiniging in of op de bodem pas wordt geconstateerd na afloop van de bezwarentermijn tegen het plan van toedeling zal de bestuurscommissie, indien er sprake is van niet uitruilbare grond, met betrokken partijen primair streven naar het op vrijwillige basis ongedaan maken van de ruiling middels een notariële akte met betrokken partijen. Indien hierover geen overeenstemming te bereiken is, zal de aanwezigheid van verontreiniging in of op de bodem worden meegenomen als verrekenpost tussen opkomende en afgaande eigenaar, zoals hiervoor aangegeven. 5.4
Waardeverandering als gevolg van artikel 35 Wilg.
Waardeverandering als bedoeld in de artikel 35 lid 2 en 3 van de WILG op basis van een door een deskundige vast te stellen bedrag. ( art. 68 lid 1 sub b onder 10 Wilg). Deze zal worden vergoed aan de afgaande eigenaar ten koste van de gezamenlijk rechthebbenden. Waardeverandering als gevolg van handelingen waarvoor geen ontheffing is verleend, zal niet worden vergoed.
5/7
5.5
Waardeverandering a.g.v. de uitvoering van kavelaanvaardingswerken.
Waardeverandering als gevolg van de uitvoering van kavelwerken in het kader van de herverkaveling door, dan wel in opdracht van GS/bestuurscommissie wordt verrekend op basis van een door een deskundige/schatters vast te stellen bedrag. 5.6
Erfdienstbaarheden.
Het opheffen en vestigen van erfdienstbaarheden wordt geschat op € 500,-. Bij het opheffen of vestigen van de erfdienstbaarheid, zal dit worden verrekend tussen het heersend en lijdend erf. 5.7
5.8
5.9
Algehele vergoeding in geld.
Vergoeding in verband met toewijzing van maatregelen en voorzieningen voor natuur, landschap en openluchtrecreatie, dan wel voor voorzieningen van openbaar nut (artikel 58 lid 1 van de Wilg) tegen volledige schadeloosstelling. Algehele vergoeding in plaats van toedeling grond, aangezien er een zodanig geringe oppervlakte resteert dat er geen doelmatig en efficiënt te exploiteren kavel kan worden toegedeeld, als bedoeld in artikel 58 lid 2 van de Wilg tegen volledige schadeloosstelling. Over- en onderbedeling en kwaliteitsverschil
Over- en onderbedeling worden verrekend door het oppervlakteverschil tussen inbreng en netto-toedeling, na aftrek van de korting als bedoeld in artikel 56 Wilg te vermenigvuldigen met de gemiddelde agrarische verkeerswaarde door GS vastgesteld overeenkomstig artikel 2 Bilg. Kwaliteitsverschil tussen inbreng en toedeling wordt verrekend door het verschil in kwaliteit tussen inbreng en toedeling, uitgedrukt in een nader te bepalen geldbedrag, zulks met inachtneming van de vastgestelde agrarische verkeerswaarde per ruilklasse De afkoop van renten als bedoeld in artikel 60 lid 1 van de Wilg.
Voor zover bij Gedeputeerde Staten bekend, komen er geen ruilverkavelingsrenten voor. 6
6.1
Overige aspecten
Tijdstip waardering van de verrekenposten
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Bilg vindt de waardering van de objectieve en subjectieve factoren plaats naar het tijdstip als bedoeld in artikel 65 lid 2 van de Wilg, in beginsel de peildatum plan van toedeling. Art 64, lid 3 Wilg houdt in de start van de terinzagelegging van het ontwerpruilplan. Voor wat betreft de verrekenposten gelden de navolgende tijdstippen van waardering:
6/7
Verrekenpost
Gebouwen en opstallen Afwijking van de agrarische waarde Kosten i.v.m. de wet bodemsanering Waardeverandering als gevolg van art. 35 Wilg Waardeverandering als gevolg van kavelaanvaardingswerken Erfdienstbaarheden Algemene vergoeding in geld 6.2
Als bedoeld in art. 64, lid 3 Wilg x x
Kavelovergang
x x x x x
Puntwaarde (voorlopig/definitief)
De waardeverandering van de objectieve en subjectieve factoren is bepaald met behulp van een puntensysteem. De waarde van een punt in euro’s wordt omgerekend in een geldbedrag, door het totaal van alle aan de gezamenlijke eigenaren toe te rekenen kosten, te delen door het totaal van de aan de eigenaren toegerekende punten. Deze puntwaarde moet bij het opmaken van de lijst der geldelijke regelingen als voorlopig worden gekwalificeerd, aangezien de definitieve puntwaarde eerst kan worden bepaald nadat de lijst der geldelijke regelingen vaststaat en de financiële gevolgen van de bezwarenbehandeling bekend zijn en in de kostenberekening kunnen worden meegenomen. De definitieve puntwaarde, of correctiefactor, zal door GS worden vastgesteld nadat het laatste beroep tegen de lijst der geldelijke regelingen bij de rechtbank is afgehandeld. Met behulp van deze definitieve puntwaarde c.q. correctiefactor worden de voorlopige aanslagen voor wat betreft de basiskosten gecorrigeerd om daarmee het totaal van alle aanslagen in overeenstemming te brengen met alle ten laste van de gezamenlijke eigenaren komende kosten. 7
Rechthebbende
Op grond van artikel 90 lid 4 Wilg worden de kosten van herverkaveling middels de lijst der geldelijke regelingen omgeslagen over de eigenaren. Dit zijn de eigenaren als vermeld op de onherroepelijk vastgestelde lijst van rechthebbenden. Bepalend daarvoor is de eigendomssituatie op het tijdstip als bedoeld in artikel 65 lid 2 WILG, zijnde in principe de peildatum ruilplan. Zodra de lijst der geldelijke regelingen onherroepelijk is komen vast te staan ontvangen de hier bedoelde eigenaren een aanslag overeenkomstig art. 91.
7/7