Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010 1. Informatie over het bedrijventerrein
Ligging, oppervlakte (Brugge 8000; 285,1 ha; 47,2 ha dakoppervlak)
Figuur 1: Luchtfoto van het bedrijventerrein Herdersbrug
Aantal bedrijven
Ongeveer 100 bedrijven
1
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Enkele bepalende bedrijven
Tabel 1: Overzicht van enkele bepalende bedrijven (niet limitatief) AuditBenchmarkIMJV ETS convenant convenant x ARPLAM ASFALTCENTRALE ASWEBO x BRUGGE x COFELY Services
ELIAaansluiting
Fluxysaansluiting
x
x
DIAMUR DONALDSON EUROPE DRUKKERIJ DIE KEURE ELECTRABEL CENTRALE x HERDERSBRUG
x
GELDOF x
GEO-MILIEU
x
IVBO 1
KATHY CHOCOLATERIE ( )
x
KATHY CONFISERIE
x
PEMCO BRUGGE
x
x
x
x
PHILIPS RWZI BRUGGE
x
SEAGULL
x
UMICORE VAN GANSEWINKEL
Wie is BT-ontwikkelaar?
De West-Vlaamse Intercommunales (WVI) (www.wvi.be)
Is er een parkmanager en/of een bedrijvenvereniging ?
Bedrijvenvereniging: Bedrijvig Brugge (www.bedrijvigbrugge.be)
Overzicht van bedrijven onder ETS op het bedrijventerrein
STEG-centrale van Electrabel (quasi uitsluitend aardgas): begin 2013 werd beslist om de centrale enkel nog als piekcentrale te gebruiken, wat impliceert dat enkel nog de gasturbines gebruikt zullen worden op piekmomenten2 en niet meer de nageschakelde stoomturbine. De energetische efficiëntie van alleen een gasturbine (35 - 40%) ligt lager dan van een STEG (50% - 60%) en bijgevolg stijgt hierdoor de CO2-uitstoot per geproduceerde kilowattuur elektriciteit.
1
volgens deze indeling bij Blauwe Toren http://trends.knack.be/economie/belga-economie/electrabel-vormt-steg-centrale-herdersbrug-om-totpiekcentrale/article-4000255248689.htm 2
2
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
STEG 2008 2009 2010
TON CO2 793015 1070071 1104311
[Bron: http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/co2-emissiehandel/vasteinstallaties/cijfers/110411-vl-emissies-en-emissierechten-voor.xls]
3
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
2. ENERGIEVERBRUIK 2008-2010: De verbruikgegevens van aardgas en elektriciteit werden enerzijds bekomen via de distributienetbeheerder EANDIS en anderzijds via de bedrijven zelf die voor aardgas en/of elektriciteit niet bij EANDIS aangesloten zijn (ELIA-net en Fluxys-net). Interne energiestromen werden ook bekomen bij de bedrijven zelf (e.g. intern elektriciteitsverbruik IVBO) en het eigen verbruik aan zelf opgewekte hernieuwbare zonne-energie werd ingeschat door het verschil tussen de, naar het bedrijventerrein gealloceerde, groenestroomcertificaten en netinjectie door zonne-panelen op het EANDIS-net. De verbruikgegevens van EANDIS konden enkel bekomen worden als een clustering van straten (geen opsplitsing tot op nummer). Om te vermijden dat bepaalde openbare gebouwen en landbouwbedrijven buiten het bedrijventerrein mee zouden geïnventariseerd worden gezien hun ligging aan een straat die ook door het bedrijventerrein loopt, werd enkel het verbruik opgevraagd van NACE-codes (versie 2008) 3 tot en met 82 en 95 tot en met 99. 2008 Elektriciteit 88,1 Aardgas 4058,3 Aardgas (excl. ETS) 79,5 LPG (insch.) 0,5 Lichte stookolie (insch.) 16,3
2009 84,8 5400,1 75,5 0,6 13,6
2010 83,8 5573,0 77,5 1,5 17,6
GWh GWh GWh GWh GWh
2008 30,9 1423,5 27,9 0,2 5,7
2009 29,7 1894,1 26,5 0,2 4,8
2010 29,4 1954,8 27,2 0,5 6,2
kWh/m² BT kWh/m² BT kWh/m² BT kWh/m² BT kWh/m² BT
2009 179,6 11440,8 159,9 1,2 28,9
2010 177,5 11807,3 164,3 3,2 37,3
kWh/m² dakoppervlak kWh/m² dakoppervlak kWh/m² dakoppervlak kWh/m² dakoppervlak kWh/m² dakoppervlak
Elektriciteit Aardgas Aardgas (excl. ETS) LPG (insch.) Lichte stookolie (insch.)
2008 Elektriciteit 186,7 Aardgas 8598,1 Aardgas (excl. ETS) 168,4 LPG (insch.) 1,1 Lichte stookolie (insch.) 34,6
Inschatting van de bijkomende warmtevraag in de periode 2008-2010: 25 - 28 GWh. De warmtevraag die eventueel via warmtepompen en zonneboilers voorzien zou worden, kon niet in kaart gebracht worden. Het aardgasverbruik van het bedrijventerrein Herdersbrug bedroeg ongeveer 95% van het nietresidentiële aardgasverbruik in het postcodegebied 8000 in de periode 2008-2010 en 90% van het totale aardgasverbruik in het postcodegebied 8000. Indien het verbruik van de STEGcentrale in Herdersbrug niet mee in rekening gebracht wordt, dan bedroeg het aardgasverbruik van het bedrijventerrein Herdersbrug 20-25% van het niet-residentiële aardgasverbruik in het postcodegebied 8000 in de periode 2008-2010 en 11-13% van het totale aardgasverbruik in het postcodegebied 8000. Het aandeel aan aardgasafname (exclusief de STEG-centrale) in het (nietresidentiële) aardgasverbruik van postcodegebied 8000 daalde telkens in de periode 20082010. 4
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Het elektriciteitsverbruik van het bedrijventerrein Herdersbrug bedroeg 25 - 30% van het nietresidentiële elektriciteitsverbruik in het postcodegebied 8000 in de periode 2008-2010 en 21 – 25% van het totale elektriciteitsverbruik in het postcodegebied 80003. Het aandeel aan elektriciteitsverbruik in het (niet-residentiële) elektriciteitsverbruik van postcodegebied 8000 daalde telkens in de periode 2008-2010.
Sectoraal elektriciteitsverbruik 2008-2010
Het elektriciteitsverbruik in de industriële sector kromp in de periode 2008-2010 met ongeveer 10% op het bedrijventerrein Herdersbrug. De industriële afname aan elektriciteit vertegenwoordigde 3638% van de totale afname aan elektriciteit op het bedrijventerrein. De subsector chemie op het bedrijventerrein kromp minder sterk in deze periode (ongeveer 5%) en nam als de grootste industriële subsector op het bedrijventerrein tussen 55 en 58% van het stroomverbruik af van de industriële sector (21% van het elektriciteitsverbruik van het totale bedrijventerrein). De metaalverwerkende industrie nam 15% van de elektrische stroom af binnen de industriële sector en het elektriciteitsverbruik kromp in deze periode met 10%. Het elektriciteitsverbruik van de subsector van de voeding, dranken en tabak bedroeg in 2008 nog 14% van het industriële elektriciteitsverbruik terwijl dit aandeel zakte tot 6% in 2010. Het elektriciteitsverbruik in de tertiaire sector bleef relatief stabiel in deze periode. De afname aan elektriciteit door de tertiaire sector vertegenwoordigde 59-63% van de totale afname aan elektriciteit op het bedrijventerrein. De belangrijkste verbruiker van elektriciteit in de tertiaire sector is de subsector ‘andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke dienstverlening’: 86-89% van het elektriciteitsverbruik in de tertiaire sector of 50-57% van het totale elektriciteitsverbruik op het bedrijventerrein Herdersbrug. Hierbij zijn afvalverbrandingsinstallatie van IVBO en de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Aquafin bepalend. Het elektriciteitsverbruik van de subsector kantoren en administratie bedroeg 9% van het elektrische verbruik van de tertiaire sector en dit aandeel zakte tot 5% in 2010. Het elektriciteitsverbruik van de subsector van de handel bedroeg ongeveer 6% van het elektriciteitsverbruik van de tertiaire sector.
3
Weliswaar exclusief het elektriciteitsverbruik van Infrabel Brugge
5
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
60,0
GWh-elektriciteit
Elektriciteitsverbruik
52,3
52,8
51,9
50,0
40,0
Energie
33,8 30,8
Industrie
30,2
30,0
Transport Tertiaire sector REST
20,0
10,0
0,0
0,0
1,9 2008
0,0
0,0
1,9 2009
0,2
0,0
0,0
0,8
2010
Figuur 2: Overzicht van het sectoraal elektriciteitsverbruik in de periode 2008-2010 Sectoraal gasverbruik 2008-2010 (exclusief ETS) Het aardgasverbruik van de STEG-centrale wordt in de onderstaande bespreking buiten beschouwing gelaten om een goed beeld te kunnen schetsen van de andere aardgasverbruikers. Het aardgasverbruik in de industriële sector kromp met 13% in 2009 ten opzichte van 2008 maar steeg weer tot ongeveer het niveau van 2008 in 2010. De industriële afname aan aardgas vertegenwoordigde 56-63% van de totale afname aan aardgas op het bedrijventerrein. Het aardgasverbruik van de chemische subsector op het bedrijventerrein kromp in 2009 en herstelde zich weer in 2010 en nam als de grootste industriële subsector op het bedrijventerrein tussen 74 en 76% van het aardgasverbruik af van de industriële sector (43-46% van het aardgasverbruik van het totale bedrijventerrein). De metaalverwerkende industrie nam 19% van het aardgas af binnen de industriële sector in 2010. Het aardgasverbruik in de tertiaire sector steeg met 7% in 2009 om in 2010 terug met 12% te zakken. De afname aan aardgas door de tertiaire sector vertegenwoordigde 37-38% van de totale afname aan aardgas op het bedrijventerrein. De belangrijkste verbruiker van aardgas in de tertiaire sector is de subsector ‘andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke dienstverlening’: 75-80% van het aardgasverbruik in de tertiaire sector of 29-34% van het totale aardgasverbruik op het bedrijventerrein Herdersbrug. Hierbij is de afvalverbrandingsinstallatie van IVBO wellicht van groot belang. Het aardgasverbruik van de subsector kantoren en administratie bedroeg 12% van het aardgasverbruik van de tertiaire sector en dit aandeel zakte tot 5% in 2010. Het aardgasverbruik van de subsector van de handel steeg in deze periode met bijna 11% en het aandeel van het aardgasverbruik van deze subsector van de tertiaire sector steeg van 13 naar 15%.
6
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
60,0
Aardgasverbruik (excl. ETS)
GWh-aardgas
48,9
50,0
48,6 42,6
40,0
Energie
32,7
30,5
Industrie 28,9
30,0
Transport Tertiaire sector REST
20,0
10,0
0,0
0,0
0,1
0,0
0,0
0,0
2008
0,1
0,0
0,0
0,0
2009
2010
Figuur 3: Overzicht van het sectoraal aardgasverbruik in de periode 2008-2010, exclusief het aardgasverbruik van de ETS-installatie STEG Herdersbrug
Extrapolatie sectoraal verbruik andere fossiele brandstoffen 2008-2010
Aan de hand van het elektriciteitsverbruik en de Vlaamse subsectorale verhoudingen tussen het elektriciteitsverbruik en het verbruik van andere fossiele brandstoffen kan een inschatting gemaakt worden het verbruik van andere fossiele brandstoffen. LPG en licht stookolie zijn volgens VITO de belangrijkste andere fossiele brandstoffen. Aangezien het over een extrapolatie gaat, is enkel de grootteorde van verbruik indicatief voor de verschillende sectoren en is het interpreteren van trends niet zinvol. GWh-LPG
LPG-verbruik (extrapolatie)
1,4
1,2
1,2 1,0
Energie Industrie
0,8
Transport Tertiaire sector
0,6
REST
0,4
0,4
0,3 0,2 0,0
0,3
0,3
0,1 0,0
0,0 2008
0,0
0,0
0,0 2009
0,0
0,0
0,0
0,0
2010
Figuur 4: Overzicht van het sectoraal LPG verbruik in de periode 2008-2010 (extrapolatie) 7
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
16,0
GWh-lichte stookolie
Verbruik lichte stookolie (extrapolatie) 14,7 14,0
14,0
11,6
12,0
Energie
10,0
Industrie Transport
8,0
Tertiaire sector 6,0
REST
4,0
2,9
2,3
2,0
2,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2008
0,0
0,0
2009
0,0
0,0
0,0
2010
Figuur 5: Overzicht van het sectoraal verbruik van lichte stookolie in de periode 2008-2010 (extrapolatie)
Benutting van restwarmte
Naar schatting werd er in de periode 2008-2010 tussen 25 en 28 GWh aan restwarmte benut. De twee gekende manieren van restwarmtebenutting op het bedrijventerrein zijn de afname van warmte van het warmtenet van IVBO en de benutting van restwarmte van de slibverbrandingsoven van Aquafin (uitgebaat door Geomilieu) voor het drogen van RWZI-slib. Van de warmte van het warmtenet wordt 47,78% beschouwd als groene warmte (van biogene afkomst). In principe wordt de warmte afkomstig van slibverbranding voor 100% als groene warmte beschouwd, al blijkt uit onderzoek (Law et al., 20114) dat 8% van het koolstofgehalte in afvalwater niet van biogene oorsprong is. De toevoeging van (fossiel) polyelektroliet voor de opconcentratie van RWZI-slib doet het niet-biogene gehalte in slib wellicht nog verder stijgen. Hiermee rekening houdend kan gesteld worden dat tussen 21 en 23 GWh aan groene warmte benut werd in de periode 2008-2010.
4
http://espace.library.uq.edu.au/view/UQ:266486
8
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
3. ENERGIEPRODUCTIE 2008-2010
Overzicht productie niet-hernieuwbare elektriciteit
De STEG centrale Herdersbrug produceerde in de periode 2008-2010 jaarlijks tussen de 1900 en 2700 GWh niet hernieuwbare elektriciteit. De afvalverbrandingsoven van IVBO produceerde in deze periode rond de 17 GWh elektriciteit die als niet hernieuwbaar beschouwd wordt. Sinds de ingebruikname van de nieuwe turbine van IVBO (zomer van 2012) wordt wellicht jaarlijks ongeveer 44 GWh aan elektriciteit geproduceerd worden die niet als hernieuwbaar beschouwd wordt.
Inschatting productie hernieuwbare elektriciteit
Op het bedrijventerrein Herdersbrug wordt groene stroom opgewekt door windmolens, zonnepanelen en de afvalverbrandingsoven van IVBO. 40
Geïnstalleerd vermogen (MW)
35
33,8
30
25
21,0
21,0
21,0
21,0
21,0
21,0
21,0
21,0
20 PV>10 kWp
Wind 15
Biomassa hh 11,2
10 7,6 5,4
5
5,2
7,6 5,2
3,9
3,3 2,0
1,2 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
2002
2003
2004
0,0
0,0
2,0 0,0
2,0 0,1
2,0
2,3 2,0
2,0
0,7
0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012*
2013*
Figuur 6: Overzicht van het geïnstalleerde vermogen productie hernieuwbare energie op het bedrijventerrein Herdersbrug (* = inschatting). Bijkomend vermogen in de loop van het jaar werd uitgemiddeld voor de tijd van het jaar dat het vermogen geactiveerd was.
PV>10 kWp Wind Biomassa hh TOTAAL
2008 0,1 52,7 13,6 66,4
2009 0,5 40,9 14,6 56,0
2010 2,0 41,5 15,1 58,6
2008 GWh 0,3 GWh 18,5 GWh 4,8 GWh
2009 1,1 14,3 5,1
2010 4,1 kWh/m² dakoppervlak 14,6 kWh/m² bedrijventerrein 5,3 kWh/m² bedrijventerrein
9
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
De turbine van IVBO (4,2 MW waarvan 2,0 MW als hernieuwbaar aanzien wordt) werd medio 2012 vervangen door een turbine van 16 MW (7,6 MW als hernieuwbaar aanzien). Dit zou neerkomen op een bijkomende productie van groene stroom van 25,1 GWh5, bovenop de huidige 13 à 16 GWh. In de loop van 2012-2013 worden normaal gezien de 14 oude windmolens (Turbowinds 600 kW, bouwjaar 2000-2001) vervangen door 11 nieuwe windmolens (2,3 MW). Naar schatting zou dit minstens 25 GWh aan bijkomende groene stroom genereren. Door beide projecten kan verwacht worden dat tegen eind 2013 er jaarlijks ongeveer 110 GWh aan groene stroom zal geproduceerd worden. Er is mogelijks sprake van biomassa-projecten (al dan niet met warmtekrachtkoppeling) voor Herdersbrug, al zijn hier momenteel geen definitieve gegevens van beschikbaar. De netcongestie in de regio is een groot probleem voor de verdere uitbouw van productiecapaciteit totdat de versterking van het ELIA-net (Stevin project) gerealiseerd is.
Inschatting productie niet-hernieuwbare warmte o
Benutte niet-hernieuwbare warmte
Het warmtenet van IVBO produceerde tussen de 21 en 23 GWh warmte die als niet hernieuwbaar beschouwd wordt. Indien er van uitgegaan wordt dat 8% van het RWZI-slib dat verbrand wordt in de slibverbrandingsinstallatie van Aquafin niet biogeen van oorsprong is, betekent dit dat er ongeveer 2 GWh aan restwarmte gerecupereerd wordt die niet van hernieuwbare oorsprong is. Samen werd er dus ongeveer 23 – 25 GWh aan niet-hernieuwbare warmte geproduceerd en benut in de periode 2008-2010. o
Niet benutte niet-hernieuwbare warmte
De verbrandingsoven van IVBO loosde naar schatting 365 – 415 GWh aan laagwaardige restwarmte naar de omgeving in de periode 2008-2010. Aangezien slechts 47,78% als hernieuwbaar beschouwd wordt, werd er naar schatting 191-217 GWh aan niet-hernieuwbare warmte geloosd naar de omgeving. Door de nieuwe turbine die geïnstalleerd werd in 2012 wordt er sindsdien nog meer energie uit het afval gevaloriseerd, wat resulteert in een lagere lozing van restwarmte naar de omgeving. Bij de verbranding van RWZI-slib kwam naar schatting (3.400 kWh/TDS) 82-87 GWh aan warmte vrij, waarvan (cfr. supra) 23-26 GWh kon gerecupereerd worden voor slibdroging (waarvan 8% nietbiogeen). 56-64 GWh aan warmte kon dus niet gerecupereerd worden, waarvan ongeveer 5 GWh aan niet-hernieuwbare warmte (8% niet-biogeen). De STEG-centrale loosde in deze periode naar schatting 2300 – 3200 GWh laagwaardige warmte naar de omgeving in de periode 2008-2010. Aangezien het laagwaardige warmte betreft en de centrale als piekinstallatie fungeert is een valorisatie van deze warmte niet evident.
5
http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/milieuvriendelijke/evaluatie_steunmechanismen/VITO _doorrekeningen_GS_WKK.pdf
10
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Als er gerekend wordt met 350 L rioolwater per inwonersequivalent per dag en 238.500 inwonersequivalenten voor RWZI Brugge, dan betekent dit dat er naar schatting ongeveer 515 GWh aan laagwaardige warmte geloosd wordt in het Boudewijnkanaal. Naar schatting zou (mits een aantal randvoorwaarden, zie figuur 7) ongeveer 75 GWh (8-20 MW-th piekvermogen) lokaal kunnen gevaloriseerd met behulp van een warmtepomp (bijvoorbeeld voor gebouwenverwarming), maar deze (zeer) lokale vraag naar laagwaardige warmte is er wellicht niet. Decentraal zou (een deel van) deze warmte alsnog kunnen gevaloriseerd worden door warmte te onttrekken en op te waarderen uit een lokale collector met behulp van een warmtepomp (riothermie). Temperatuur (°C)
25,0
Temperatuur voor warmtewisselaar
Thermisch vermogen (kW)
25000
Temperatuur na warmtewisselaar Maximaal leverbaar thermisch vermogen
74,83 GWh per jaar kan er thermisch onttrokken worden 20000
15,0
15000
10,0
10000
5,0
5000
0,0
0
0 7 14 21 28 35 42 49 56 63 70 77 84 91 98 105 112 119 126 133 140 147 154 161 168 175 182 189 196 203 210 217 224 231 238 245 252 259 266 273 280 287 294 301 308 315 322 329 336 343 350 357 364
20,0
Tijd (dagen)
Figuur 7: Inschatting van het potentieel aan warmte die zou kunnen onttrokken worden uit (gezuiverd) rioolwater van RWZI Brugge en opgewaardeerd met behulp van een warmtepomp (veronderstellingen: temperatuur van het gezuiverde rioolwater verloopt op jaarbasis sinusoïdaal tussen 5° en 20°C; gezuiverd rioolwater na de warmtewisselaar > 6°C; temperatuursval van het gezuiverde afvalwater over de warmtewisselaar tussen 2°C en 5°C en geen warmteafname in de zomer (≈ afvalwater > 17°C))
Inschatting productie hernieuwbare warmte o
Benutte hernieuwbare warmte
Het warmtenet van IVBO produceerde tussen de 20 en 21 GWh warmte die als hernieuwbaar beschouwd wordt. Indien er van uitgegaan wordt dat 92% van het RWZI-slib dat verbrand wordt in de slibverbrandingsinstallatie van Aquafin biogeen van oorsprong is, betekent dit dat er ongeveer 21-24 GWh aan restwarmte gerecupereerd wordt die van hernieuwbare oorsprong is. Er kon geen informatie bekomen worden over de productiecapaciteit aan groene warmte afkomstig van warmtepompen (bodem, water) noch van zonneboilers, voor zover er dergelijke installaties aanwezig zouden zijn op het bedrijventerrein.
11
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Samen werd er dus ongeveer 42 – 44 GWh aan hernieuwbare warmte geproduceerd en benut in de periode 2008-2010. o
Niet benutte hernieuwbare warmte
De verbrandingsoven van IVBO loosde naar schatting 365 – 415 GWh aan laagwaardige restwarmte naar de omgeving in de periode 2008-2010. Aangezien slechts 47,78% als hernieuwbaar beschouwd wordt, werd er naar schatting 174-198 GWh aan hernieuwbare warmte geloosd naar de omgeving. Door de nieuwe turbine die geïnstalleerd werd in 2012 wordt er sindsdien nog meer energie uit het afval gevaloriseerd, wat resulteert in een lagere lozing van restwarmte naar de omgeving. Bij de verbranding van RWZI-slib kwam naar schatting (3.400 kWh/TDS) 82-87 GWh aan warmte vrij, waarvan (cfr. supra) 23-26 GWh kon gerecupereerd worden voor slibdroging (waarvan 8% nietbiogeen). 56-64 GWh aan warmte kon dus niet gerecupereerd worden, waarvan ongeveer 52-59 GWh aan hernieuwbare warmte (92% biogeen).
CO2-neutraliteit elektriciteit en warmte
CO2-neutraliteit voor bedrijventerreinen wordt, volgens het subsidiebesluit voor bedrijventerreinen, bepaald volgens de afname van elektrische groene stroom door de bedrijven op het bedrijventerrein. Het was niet mogelijk om te weten te komen voor welk aandeel de verbruikte stroom op het bedrijventerrein als groen bestempeld kon worden. Het aankopen van groene stroom impliceert dat via garanties van oorsprong de locatie van de opgewekte groene stroom zich ergens in Europa bevindt. CO2-neutraliteit voor bedrijventerreinen kan ook anders geïnterpreteerd worden en men zou kunnen stellen dat een bedrijventerrein CO2-neutraal is voor elektriciteit indien er op het bedrijventerrein op jaarbasis minstens evenveel groene stroom geproduceerd wordt als dat er stroom verbruikt wordt. Hierbij wordt dus geen rekening gehouden met het profiel aan geproduceerde groene stroom in relatie tot het profiel aan stroomverbruik. Het bedrijventerrein Herdersbrug was, volgens deze laatste benadering, tussen 68-78% CO2-neutraal met betrekking tot elektriciteit in de periode 20082010. Indien het elektriciteitsverbruik anno 2012-2013 nog steeds ligt tussen het verbruik van 20082010 (84-88 GWh), dan zal het bedrijventerrein Herdersbrug wellicht vanaf 2013 CO2-neutraal (98103%) worden met betrekking tot elektriciteit door de gestegen productie aan groene stroom door de bijkomende elektriciteitsproductie bij IVBO en vooral de hogere stroomproductie van de nieuwe windturbines. Ook zou men kunnen stellen dat een bedrijventerrein CO2-neutraal is voor warmte indien er op het bedrijventerrein op jaarbasis minstens evenveel groene warmte geproduceerd wordt als dat er warmte verbruikt wordt. Voor warmte is dit moeilijker dan voor groene stroom aangezien niet alle brandstof verbruikt wordt voor warmtebenutting en omdat er ook temperatuurs- en profielsdiscrepanties kunnen zijn tussen warmtevraag en aanbod aan groene warmte. De warmte geproduceerd in de verbrandingsoven van IVBO wordt bovendien hoofdzakelijk buiten het bedrijventerrein afgenomen. Als hier abstractie van gemaakt wordt, kan men stellen dat het bedrijventerrein Herdersbrug in de periode 2008-2010 voor 35-37% CO2-neutraal was met betrekking tot warmte6 voor de periode 2008-2010. De warmtevraag lag tussen 115-124 GWh, de productie aan groene warmte bedroeg 42-44 GWh. Minstens 3.700 GWh aan niet-hernieuwbare warmte kon niet gerecupereerd worden en 250 GWh aan hernieuwbare warmte.
6
indien de STEG-centrale buiten beschouwing gelaten
12
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
4. Eventuele mogelijkheden voor de toekomst
Vergisting van groenafval (GFT, bermmaaisel) IVBO Vergisting van RWZI-slib (Aquafin) Slibdroging RWZI-slib (Aquafin) met laagwaardige warmte van bijv. IVBO (50°C), waarna het gedroogde slib energetisch gevaloriseerd kan worden + injectie warmte op het warmtenet Benutting laagwaardige warmte van RWZI-effluent/riolering Aquafin Duurzame mobiliteit (treinhalte voor Blauwe Toren/B-Park, Herdersbrug en De Spie (http://www.mobielvlaanderen.be/studies/lightrail.php?a=18); Delen kaaimuur voor binnenvaart (Geldof) bijvoorbeeld voor aanvoer RWZI-slib via de binnenvaart Uitbreiding warmtenet (zie studie Technum) Benutting condensaat Geomilieu en IVBO Campagnes: REG (individuele energiescans), relighting, perslucht, isolatie, luchtdichtheid Windmolens in het zuiden van het bedrijventerrein …
13
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
5. CO2-voetafdruk van de energiehuishouding van het bedrijventerrein De CO2-voetafdruk werd bepaald aan de hand van de CO2-klimaatmonitor die ontwikkeld werd tijdens het Interreg IVA-project ECO2PROFIT ((http://klimaatmonitor.vito.be www.klimaatmonitor.eu). Hierbij werd enkel gebruik gemaakt van energiegegevens (elektriciteit, aardgas, warmte en inschattingen van LPG, lichte stookolie, lamppetroleum en rode diesel) en procesemissies van (huisvuil/ biomassa/slib)verbrandingsovens, rioolwaterzuiveringsinstallaties en composterings-installaties. De CO2-emissies tengevolge van het weg- of treinverkeer op/door het bedrijventerrein werden buiten beschouwing gelaten en ten gevolge van beperkingen met deze klimaatmonitor om de verbruikgegevens van bedrijfsgebouwen in de transportsector in te geven (elektricteit, aardgas, …) werden deze CO2-emissies bij de categorie ‘industrie rest’ geteld. Men dient er ook steeds rekening mee te houden dat voor bepaalde subsectoren de CO2-emissie van een energievorm gealloceerd werden naar de ‘rest-subsector’ indien er minder dan drie verschillende NACE-codes ontvangen werden door de distributienetbeheerder binnen een bepaalde subsector om de vertrouwelijkheid van gegevens te waarborgen. Ton CO2-eq. Incl. ETS & incl. biogeen Excl. ETS & excl. biogeen
2008 989.485 129.402
2009 1.229.105 126.110
2010 1.259.046 125.907
Voor het bedrijventerrein Herdersbrug is de aanwezigheid van de STEG-centrale (ETS) sterk bepalend en ook de emissies ten gevolge van het verbranden van huishoudelijk afval (IVBO) zijn aanzienlijk (zowel biogeen als niet biogeen). 5.1 Sector-jaar 5.1.1 Inclusief ETS, inclusief biogeen
Figuur 8: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende sectoren (20082010) inclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
14
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
5.1.2 Exclusief ETS, exclusief biogeen
Figuur 9: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende sectoren (20082010) exclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
5.2 Scope-jaar 5.2.1 Inclusief ETS, inclusief biogeen
Figuur 10: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende scopes (20082010) inclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
15
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
5.2.2 Exclusief ETS, exclusief biogeen
Figuur 11: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende scopes (20082010) exclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
5.3 Polluent-jaar 5.3.1 Inclusief ETS, inclusief biogeen
Figuur 12: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten (20082010) inclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
16
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
5.3.2 Exclusief ETS, exclusief biogeen
Figuur 13: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten (20082010) exclusief ETS-bedrijven en biogene emissies 5.4 Sector-scope 5.4.1 Inclusief ETS, inclusief biogeen
Figuur 14: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende scopes per sector (2008) inclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
17
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Figuur 15: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende scopes per sector (2009) inclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
Figuur 16: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende scopes per sector (2010) inclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
18
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
5.4.2 Exclusief ETS, exclusief biogeen
Figuur 17: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende scopes per sector (2008) exclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
Figuur 18: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende scopes per sector (2009) exclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
19
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Figuur 19: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende scopes per sector (2010) exclusief ETS-bedrijven en biogene emissies
5.5 Sector-polluent 5.5.1 Industrie
Figuur 20: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per industriële subsector (2008)
20
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Figuur 21: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per industriële subsector (2009)
Figuur 22: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per industriële subsector (2010)
21
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
5.5.2 Energie
Figuur 23: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de energiesector (2008)
Figuur 24: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de energiesector (2009)
22
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Figuur 25: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de energiesector (2010)
5.5.3 Tertiair 5.5.3.1 Tertiair - inclusief ETS, inclusief biogeen
Figuur 26: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de tertiaire sector, inclusief ETS en biogene emissies (2008)
23
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Figuur 27: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de tertiaire sector, inclusief ETS en biogene emissies (2009)
Figuur 28: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de tertiaire sector, inclusief ETS en biogene emissies (2010)
24
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
5.5.3.2 Tertiair - exclusief ETS, exclusief biogeen
Figuur 29: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de tertiaire sector, exclusief ETS en biogene emissies (2008)
Figuur 30: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de tertiaire sector, exclusief ETS en biogene emissies (2009)
25
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
Figuur 31: Overzicht van de emissie van CO2-equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de tertiaire sector, exclusief ETS en biogene emissies (2010)
26
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
6. Ecologische voetafdruk bedrijventerrein
van
de
energiehuishouding
van
het
Aangezien het gebruik en productie van energie ook nog andere milieu-effecten heeft naast de uitstoot van CO2-equivalenten (global warming potential), zoals verzuring, smogvorming, enz. werd een ruwe inschatting gemaakt van verschillende milieu-effecten met behulp van een vereenvoudigde life cycle analysis (LCA). Hiervoor werden life cycle inventories van de software GaBi (EDIP 2003 methode) gebruikt om een eerste inschatting te kunnen maken. De becijferde milieu-impacten werden genormaliseerd naar People Equivalent (PE) volgens de EDIP 2003 normalisatiefactoren. 1 PE van een bepaalde milieu-impactcategorie betekent dat dit de impact is die 1 persoon gemiddeld per jaar veroorzaakt in deze categorie. Het vergelijken van impactcategorieën is louter indicatief. De milieu-impact van de afvalverwerkende activiteiten (RWZI, compostering, afvalverbranding, …) werden tevens mee in rekening gebracht. People Equivalent (Incl ETS - Incl 180.000 Biogeen - EDIP 2003)
2008
166.844 162.746
2009
160.000
2010
140.000 129.131
120.000 100.000 80.000
60.000 39.693
40.000
41.387 41.949
24.452 25.143
19.415
19.234
20.000
15.194 15.559 7.234
8.995 9.235 19
0 Acidification potential
Aquatic eutrophication
Global warming
25
26
45
45
45
Photochemical ozone Photochemical ozone Stratospheric ozone formation - impact on formation - impact on depletion human health and vegetation materials
Terrestrial eutrophication
Figuur 32: Ecologische impact van de energiehuishouding van het bedrijventerrein (2008-2010) volgens de LCA-methodologie EDIP 2003 – inclusief ETS-bedrijven en biogene emissies.
27
Energie- en CO2-rapport Herdersbrug 2008-2010
30.000
People Equivalent (Excl. ETS - Excl Biogeen - EDIP 2003)
2008
2009
28.336 28.303 28.343
2010
25.000
20.000
15.000 13.127
12.749 12.783
10.000
5.000 2.910 2.862 2.884
2.550 2.485 2.517 1.505 1.471 1.487 3
0 Acidification potential
Aquatic eutrophication
Global warming
2
2
43
43
43
Photochemical ozone Photochemical ozone Stratospheric ozone formation - impact on formation - impact on depletion human health and vegetation materials
Terrestrial eutrophication
Figuur 33: Ecologische impact van de energiehuishouding van het bedrijventerrein (2008-2010) volgens de LCA-methodologie EDIP 2003 – exclusief ETS-bedrijven en biogene emissies.
Met dank aan: EANDIS, IVBO, PEMCO, ELECTRABEL, AQUAFIN, ELIA, FLUXYS, VREG voor het aanleveren van informatie en gegevens. De POM West-Vlaanderen, noch de instanties die gegevens aangeleverd hebben kunnen geen sluitende garanties geven over de juistheid van gegevens. In sommige gevallen gaat het over inschattingen en extrapolaties. Dit rapport werd opgesteld in het kader van het Interreg IVA-project ECO2PROFIT. 28