Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)
1
Veranderingen
Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. Grotere maximale hoeveelheid kunststofafval die binnen de inrichting mag worden opgeslagen (maximale opslagcapaciteit). 2. Grotere jaarlijkse verwerkingscapaciteit van kunststofafval binnen de inrichting.
Toelichting 1. Grotere maximale opslagcapaciteit voor het kunststofafval dat in het kader van hoofdactiviteit H2 binnen de inrichting mag worden opgeslagen:
Uitbreiding van de maximale opslagcapaciteit tot 15.000 ton (was 10.000 ton).
De nieuwe opslagen zullen uitpandig gesitueerd worden. De nieuwe opslagen zullen ook voldoen aan alle voorschriften die thans ook al voor de bestaande opslagen gelden. De nieuwe opslagen worden deels op het achterterrein en deels op het middenterrein gerealiseerd. De vergunninghouder levert thans op basis van de vergunningvoorschriften ook regelmatig een nieuwe terreintekening aan bij het bevoegd gezag. Er zal voor de ingebruikname van de nieuwe opslagen een nieuwe terreintekening bij het bevoegd gezag worden ingediend.
2. Grotere verwerkingscapaciteit voor het kunststofafval dat jaarlijks in het kader van hoofdactiviteit H2 binnen de inrichting mag worden verwerkt:
Vergroting van de jaarlijkse verwerkingscapaciteit tot 75.000 ton (was 60.000 ton).
Deze aanvraag heeft geen betrekking op de maximale opslagcapaciteit of jaarlijkse verwerkingscapaciteit van postconsumer kunststoffen.
Juridisch aspect van deze verandering In het document “De milieuneutrale omgevingsvergunning. In het perspectief van duurzaamheid en 1 toekomstige wetgeving” wordt op pagina 20-21 beschreven, dat een vergroting van de verwerkingsen opslagcapaciteit door middel van een milieuneutrale verandering van de omgevingsvergunning kan worden toegestaan, mits wordt voldaan aan het uitgangspunt dat er geen sprake is van andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Dit gegeven is volgens dat document in de jurisprudentie meerdere malen bevestigd.
1
E. Voogd, 2012. De milieuneutrale omgevingsvergunning. In het perspectief van duurzaamheid en toekomstige wetgeving. Masterthesis, Universiteit Twente, juni 2012, 83 pp. + bijlagen.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 1 van 11
2
Vergunning
De inrichting is in werking op grond van de volgende vergunningen: a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k) l) m) n) o) p)
Revisievergunning inclusief uitbreiding, kenmerk MBj05.040140jL d.d. 15 februari 2005; Verandering opslag en bewerking kunststofafval, kenmerk 687348 d.d. 9 juni 2008; Verandering plaatsing geluidscherm, kenmerk 722309 d.d. 27 augustus 2008; Verandering verplaatsing tankplaats, kenmerk 729281 d.d. 18 september 2008 Verandering aanpassing voorschrift, kenmerk 784834 d.d. 27 januari 2009; Verandering plaatsing maalmolen, kenmerk 860015 d.d. 29 juli 2009; Verandering gebruik hallen acculaadvoorziening, kenmerk 884124 d.d. 29 september 2009;
Verandering blokkenshredder, kenmerk 1176694 d.d. 8 juli 2011; Verandering sorteerunit, kenmerk 1180466 d.d. 11 juli 2011; Verandering analyse-unit, kenmerk 1186272 d.d. 22 juli 2011; Verandering inzet puinbreker, kenmerk 1210021 d.d. 14 oktober 2011; Verandering plaatsing pré-wash drooginstallatie en blokkenshredder, kenmerk 1260616 d.d. 9 januari 2012; Verandering maalmolen en drijf/bezinkinstallatie, kenmerk 1260923 d.d. 9 januari 2012; Verandering plaatsing 5 inpandige installaties, kenmerk 1432584 d.d. 14 december 2012 Verandering plaatsing kunststofshredder buiten, kenmerk 1426817 d.d. 14 december 2012. Verandering plaatsing enkele overkappingen boven de buitenopslagen, d.d. 12 juni 2013.
Beschrijf van welke onderdelen van de vergunning(en) en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften wordt afgeweken en de mate waarin ervan wordt afgeweken. De maximale opslagcapaciteit en jaarlijkse verwerkingscapaciteit van kunststoffen (activiteit H2) binnen de inrichting wordt vergroot. Op basis van de op 8 juli 2011 verleende omgevingsvergunning (doc. Nr. 117694) mogen binnen de inrichting de volgende hoeveelheden kunststoffen worden opgeslagen, overgeslagen en/of bewerkt:
Er wordt niet afgeweken van de brandveiligheidsvoorschriften (ten aanzien van de opslagen en de compartimentgrootte).
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 2 van 11
3
Gevolgen milieu
Beschrijf waarom de verandering van de inrichting of de werking daarvan niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
Geur De opslag en be- en verwerking van kunststoffen is niet geurbelast. Aangezien er ten gevolge van de verandering geen andere (soorten) afvalstoffen worden opgeslagen, is het niet aannemelijk dat er in de nieuwe situatie wel geuroverlast ten gevolge van de activiteiten met kunststoffen ontstaan.
Geluid De meeste bewerkingen van kunststoffen vinden inpandig plaats (in hal 1 t/m 4 en in de verhoogde sorteerloods) en vinden thans ook al nagenoeg volcontinu plaats (90% van respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode). Ten gevolge van akoestische maatregelen die de afgelopen jaren door de inrichting zijn getroffen in de hallen, is er zelfs nog ruimte om binnen de vergunde geluidsruimte nieuwe inpandige installaties te plaatsen en in gebruik te nemen ten behoeve van de be- en verwerking van kunststoffen. Daarvoor is op 13 december 2012 reeds een omgevingsvergunning verleend. De extra verwerkingscapaciteit gaat derhalve niet gepaard met een overschrijding van de reeds vergunde geluidsruimte voor de inpandige be- en verwerkingscapaciteit van kunststoffen. De duur van de inzet van de kunststofshredders op het buitenterrein zal vanwege de extra verwerkingscapaciteit wel toenemen, maar de geluidsbelasting daarvan is ook reeds in de akoestische studies en de vergunde geluidsruimte meegenomen. Op basis van de op 13 december 2012 vere leende omgevingsvergunning voor de plaatsing en ingebruikname van de 2 uitpandige kunststofshredder is een vergunningvoorschrift van toepassing dat bepaalt dat gedurende de periode dat de hakselaar voor biomassa op het buitenterrein actief is, er slechts 1 van de 2 vergunde kunststofshredders op het buitenterrein actief mag zijn. De locaties waar deze kunststofshredders worden ingezet, veranderen niet. De inzet van beide uitpandige kunststofshredders vindt alleen gedurende de dagperiode plaats (elk maximaal 10 uur per dag). De extra verwerkingscapaciteit gaat derhalve niet gepaard met een overschrijding van de reeds vergunde geluidsruimte voor de uitpandige be- en verwerkingscapaciteit van kunststoffen. Eén of beide kunststofshredders kunnen eventueel tijdens de avond- en nachtperiode wel inpandig worden ingezet. In dat geval zal, overeenkomstig de huidige vergunningsvoorwaarden, met een akoestische notitie worden aangetoond, dat een dergelijke situatie nog steeds wordt voldaan aan de van kracht zijnde geluidsvoorschriften. Een vergroting van de jaarcapaciteit gaat wel gepaard met meer aan- en afvoer van kunststoffen. Maar bij de extra verwerkingscapaciteit van de kunststoffen behorende opslagen (opslaglocaties) is er sprake van vervanging van bestaande opslagcapaciteiten. Waar in de nieuwe situatie voortaan kunststoffen worden opgeslagen, werden voorheen biomassa, grond- en bouwstoffen en andere materialen opgeslagen. Er is daardoor geen sprake van een netto toename van de reeds vergunde verkeersbewegingen van en naar de inrichting en ook niet van een netto toename van verkeersbewegingen van en naar de opslaglocaties op het terrein van de inrichting. De extra verwerkings- en opslagcapaciteit van kunststoffen gaat derhalve niet gepaard met een overschrijding van de reeds vergunde geluidsruimte voor transportbewegingen van en naar de inrichting en ook niet met een overschrijding van de reeds vergunde geluidsruimte voor transportbewegingen binnen de inrichting. De geluidsbelasting in de nieuwe situatie zal derhalve niet groter worden dan thans reeds vergund.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 3 van 11
Verkeer Bij het aspect geluid is reeds beschreven dat de veranderingen, i.c. de extra verwerkings- en opslagcapaciteit van kunststoffen, niet gepaard gaan met een toename van de reeds vergunde transportbewegingen van en naar de inrichting of met een toename van de reeds vergunde transportbewegingen binnen de inrichting.
Luchtverontreiniging Aangezien er bij de vergroting van de opslag- en verwerkingscapaciteit van kunststoffen binnen de inrichting geen sprake is van:
een toename van de reeds vergunde transportbewegingen van en naar de inrichting; een toename van de reeds vergunde transportbewegingen binnen de inrichting; een toename van de reeds vergunde inzet van in- en uitpandige installaties;
is er ook geen sprake van een toename van de luchtverontreiniging.
Afvalstoffen Door de grotere aanvoer (verwerkingscapaciteit) van kunststofafval van derden zullen er in de nieuwe situatie wel wat meer afvalstoffen geproduceerd worden. Die afvalstoffen ontstaan bij het voorbehandelen / uitsorteren van het kunststofafval. Er ontstaan echter geen andere typen afvalstoffen. Het betreft dezelfde type afvalstoffen die thans in de huidige situatie ook al ontstaan. De extra geproduceerde afvalstoffen zullen op de thans reeds gebruikelijke wijze worden opgeslagen en periodiek worden afgevoerd naar erkende verwerkers. Aangezien het bij de extra verwerkingscapaciteit om handelingen gaat die juist gericht zijn op het hergebruiken van (kunststof)afval en de afvalstoffen die daarbij ontstaan geen belasting vormen voor het milieu, is er bij de vergroting van de verwerkingscapaciteit voor kunststoffen sprake van grote voordelen voor het milieu. De aangevraagde activiteit draagt namelijk door het realiseren van een grotere mate van hergebruik bij aan het reduceren van afvalstromen en maakt een hoogwaardigere vorm van hergebruik mogelijk.
Grondstoffen De extra opslag- en verwerkingscapaciteit gaat niet gepaard met de extra inzet van grondstoffen (anders dan wat meer energie- en watergebruik, zie hieronder).
Energiegebruik Door de grotere verwerkingscapaciteit is het aannemelijk dat enkele installaties langer in werking zullen zijn en/of dat er meer installaties in werking zullen zijn dan in de huidige situatie. Hierdoor zal ook het feitelijk energiegebruik (in de vorm van elektriciteit) toenemen. Door de toename van de verwerkingscapaciteit van kunststoffen met 25% zal het stroomgebruik echter minder dan 25 % bedragen, omdat met een vergroting van de verwerkingscapaciteit een deel van de installaties op een meer efficiënte wijze ingezet kan worden. Er kunnen grotere batches met kunststofafval worden verwerkt, waardoor de inzet van machines per ton verwerkt product kleiner zal worden. Verder is van belang dat juridisch gezien, de inzet van de installaties voor de be- en verwerking van het kunststofafval wel reeds is vergund. Daarmee is ook het bijbehorende stroomverbruik vergund. Bij het kopje Geluid is beschreven, dat de benodigde (extra) inzet van de installaties om de extra verwerkingscapaciteit te kunnen realiseren, reeds is vergund.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 4 van 11
Uiteraard zijn er vanuit bedrijfseconomische redenen ook goede gronden om het energiegebruik zo veel als mogelijk terug te dringen.
Voor installaties die een vast onderdeel vormen van één van de behandelingsprocessen, wordt bij vervanging ook nadrukkelijk gekeken naar het aspect energiezuinigheid. Naast de installaties, wordt dat ook toegepast voor voorzieningen zoals lichtmasten.
Daar waar mogelijk, worden stappen gezet om op een meer duurzame wijze te opereren. Zo zijn in de afgelopen jaren enkele dieselgeneratoren vervangen door een netstroom-aansluiting. Bovendien is het merendeel van de dieselheftrucks vervangen door elektrische heftrucks.
De toename van het energiegebruik heeft geen negatieve gevolgen voor het milieu en de voor de vergroting van de verwerkingscapaciteit van het kunststofafval benodigde inzet van de installaties is reeds vergund. Daarmee wordt voldaan aan de uitgangspunten die worden gehanteerd voor het kunnen toepassen van een milieuneutrale verandering van de inrichting.
Watergebruik Door de extra verwerkingscapaciteit van kunststofafval zal ook het watergebruik wat toenemen door meer spoel- en wasactiviteiten. De inrichting neemt thans echter reeds maatregelen om het watergebruik te minimaliseren door een verregaande mate van hergebruik van spoel- en waswater. Dit zal in de nieuwe situatie niet veranderen. De hoeveelheid watergebruik van de inrichting is echter nog steeds relatief gering (fors minder dan 3 5.000 m per jaar). Zie daarvoor ook bij het kopje afvalwater. Verder is van belang dat juridisch gezien, de inzet van de installaties voor de be- en verwerking van het kunststofafval wel reeds is vergund. Daarmee is ook het bijbehorende waterverbruik vergund. Bij het kopje Geluid is beschreven, dat de benodigde (extra) inzet van de installaties om de extra verwerkingscapaciteit te kunnen realiseren, reeds is vergund. De geringe toename van het watergebruik heeft geen negatieve gevolgen voor het milieu en de voor de vergroting van de verwerkingscapaciteit benodigde inzet van de installaties is reeds vergund. Daarmee wordt voldaan aan de uitgangspunten die worden gehanteerd voor het kunnen toepassen van een milieuneutrale verandering van de inrichting.
Afvalwater 3
In de huidige situatie is er sprake van de productie van 1.800 m afvalwater / jaar ten gevolge van de 3 be- en verwerking van kunststoffen. In de nieuwe situatie zal dat ca. 2.250 m afvalwater zijn. In de huidige situatie wordt dit afvalwater afgevoerd per as naar een erkende verwerker. Er is echter reeds een vergunning aangevraagd om voortaan het afvalwater via een persleiding van het Waterschap Zuiderzeeland te lozen op een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) van het waterschap. De geringe toename van het geproduceerde afvalwater heeft geen negatieve gevolgen voor het milieu en voldoet daarmee aan de uitgangspunten die worden gehanteerd voor het kunnen toepassen van een milieuneutrale verandering van de inrichting.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 5 van 11
Brandveiligheid Op het buitenterrein zullen extra hoeveelheden kunststofafval worden opgeslagen. In het kader van de brandveiligheid zal de maximale hoeveelheid per compartiment de hoeveelheid van 140 ton niet overschrijden. Het eventueel plaatsen van betonnen keerwanden om nieuwe compartimenten te vormen, kan vergunningsvrij geschieden, mits de hoogte van de keerwand minder dan 5 meter bedraagt. De verandering van de inrichting heeft geen grotere risico’s in het kader van de brandveiligheid ten gevolg.
Bodem Binnen de inrichting zijn op basis van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB 2012) adequate bodembeschermende voorzieningen aanwezig en worden adequate maatregelen getroffen om te kunnen spreken van een verwaarloosbaar bodemrisico. Er vindt bij de extra hoeveelheden kunststof (opslagen en verwerkingscapaciteit) geen andere vorm of wijze van opslag plaats. Ook de be- en verwerkingsactiviteiten blijven op dezelfde locaties plaatsvinden. Er zijn derhalve geen redenen om te veronderstellen dat de extra opslagen en de extra verwerkingscapaciteit in de nieuwe situatie wel tot bodemrisico’s zou leiden.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 6 van 11
4
MER
Beschrijf waarom het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer niet verplicht is.
4.1
M.e.r.-plicht en/of m.e.r.-beoordelingsplicht
Op basis van categorie D 18.1 van het Besluit m.e.r. is deze activiteit mogelijk m.e.r-beoordelingsplichtig. Deze categorie heeft betrekking op: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor de verwijdering van afval, anders dan bedoeld onder categorie D 18.3, D 18.6 of D 18.7 van het Besluit m.e.r.. Drempelwaarde: In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een installatie met een capaciteit van 50 ton per dag of meer
Toelichting op het begrip “verwijdering” Onder het begrip "verwijdering van afvalstoffen" (cat. D18.1) moeten zowel de verwijderingshandelingen als de handelingen tot nuttige toepassing van afvalstoffen worden verstaan. Dit volgt niet direct uit de Nederlandse wetgeving, maar is een gevolg van een uitspraak van het Europese hof van justitie. In de Wet milieubeheer (art. 1.1, lid 1) wordt het begrip "verwijdering" als volgt gedefinieerd: "elke handeling met afvalstoffen die geen nuttige toepassing is zelfs indien de handeling er in tweede instantie toe leidt dat stoffen of energie worden teruggewonnen, tot welke handelingen in ieder geval behoren de handelingen die zijn genoemd in bijlage I bij de kaderrichtlijn afvalstoffen".
Het Europese hof van justitie heeft in de zaak Massafra (23 november 2006: C-486/04, overweging 44) bepaald dat het begrip "verwijdering" in de richtlijn m.e.r. een autonoom begrip is dat niet gelijk staat aan het begrip "afvalverwijdering" uit de kaderrichtlijn afvalstoffen. Verder bepaalt het hof dat het begrip "verwijdering" voor de toepassing van de m.e.r.-regelgeving alle handelingen omvat die leiden tot hetzij verwijdering van afvalstoffen in de strikte zin van het woord, hetzij tot de nuttige toepassing daarvan. Omdat cat. D18.1 uit de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage een directe vertaling is van cat. 11, onderdeel b van bijlage II van de richtlijn m.e.r. moet voor de toepassing van het begrip "verwijdering" aansluiting worden gezocht bij de uitleg die het Europese hof van justitie heeft gegeven. De activiteiten van Van Werven Biomassa B.V. hebben o.a. tot doel om kunststofafval weer om te zetten in secundaire grondstoffen en valt dus als nuttige toepassing onder bovengenoemde definitie van “verwijdering”.
4.2
Beoordeling van deze aanvraag
Er is bij deze aanvraag sprake van een vergroting van:
de maximale opslagcapaciteit voor kunststofafval; de jaarlijkse verwerkingscapaciteit van kunststofafval.
De huidige capaciteit van de inrichting (installatie) bedraagt 60.000 ton kunststofafval / jaar. Dat is ruim boven de drempel van 50 ton / dag (i.c. 192 ton/dag). De vergroting van de verwerkingscapaciteit bedraagt 15.000 ton kunststofafval. Uitgaande van 312 werkdagen per jaar (6 dagen/week), bedraagt de toename 48,1 ton/dag. De verandering van de inrichting (“installatie”) ligt daarmee onder de genoemde drempelwaarde van 50 ton / dag.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 7 van 11
Op grond van het Besluit m.e.r. moet voor activiteiten die zijn opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit, maar die onder de drempelwaarden blijven, wel worden beoordeeld of sprake is van zodanige nadelige milieugevolgen opdat het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling of een milieueffectrapport toch nodig is. Omdat er in het geval van Van Werven Biomassa B.V. sprake is van een besluit en de genoemde drempelwaarde van categorie D 18.1 niet wordt overschreden, is er geen sprake van een verplichte uitvoering van een m.e.r.-beoordeling. Maar er moet dus wel worden beoordeeld of sprake is van zodanige nadelige milieugevolgen opdat het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling toch nodig is. Deze beoordeling wordt vormvrije m.e.r.beoordeling genoemd. Indien uit de beoordeling volgt dat de activiteit geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu tot gevolg heeft, is het opstellen van een m.e.r. niet nodig. Dit document verschaft ook de informatie ten behoeve van de vormvrije m.e.r.-beoordeling door het bevoegd gezag (de provincie Flevoland).
4.3
Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Op grond van het Beluit m.e.r. moet de vormvrije m.e.r.-beoordeling plaatsvinden aan de hand van de criteria in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Het betreft de volgende criteria: 1. Kenmerken van de projecten Bij de kenmerken van de projecten moet in het bijzonder in overweging worden genomen:
de omvang van het project; de cumulatie met andere projecten; het gebruik van natuurlijke hulpbronnen; de productie van afvalstoffen; verontreiniging en hinder; risico van ongevallen, met name gelet op de gebruikte stoffen of technologieën.
2. Plaats van de projecten: Bij de mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop de projecten van invloed kunnen zijn moet in het bijzonder in overweging worden genomen:
het bestaande grondgebruik; de relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied; het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, met in het bijzonder aandacht voor de volgende typen gebieden: a. b. c. d. e.
f. g. h.
wetlands; kustgebieden; berg- en bosgebieden; reservaten en natuurparken; gebieden die in de wetgeving van lidstaten zijn aangeduid of door die wetgeving worden beschermd; speciale beschermingszones door de lidstaten aangewezen krachtens Richtlijn 79/409/EEG (= Vogelrichtlijn) en Richtlijn 92/43/EEG (= Habitatrichtlijn); gebieden waarin de bij communautaire wetgeving vastgestelde normen inzake milieukwaliteit reeds worden overschreden; gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid; landschappen van historisch, cultureel of archeologisch belang.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 8 van 11
3.
Kenmerken van het potentiële effect
Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project moeten in samenhang met de criteria van de punten 1 en 2 in het bijzonder in overweging worden genomen:
4.3.1.
het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking); het grensoverschrijdende karakter van het effect; 'de waarschijnlijkheid van het effect; de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect; maatschappelijke aandacht voor de activiteit.
Kenmerken van de projecten
De omvang van het project De omvang van het project is beschreven bij punt 1 van deze bijlage.
De cumulatie met andere projecten Er is geen sprake van cumulatie met andere projecten.
Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen Dit aspect is beschreven bij punt 3 van deze bijlage onder de punten water- en energiegebruik en grondstoffen.
De productie van afvalstoffen Dit aspect is beschreven bij punt 3 van deze bijlage onder de punten afvalstoffen en afvalwater.
Verontreiniging en hinder Dit aspect is beschreven bij punt 3 van deze bijlage onder de punten geur, geluid, verkeer, luchtverontreiniging en bodem.
Risico van ongevallen, met name gelet op de gebruikte stoffen of technologieën Aangezien er geen andere be- en verwerkingsprocessen worden toegepast en bij de opslagen wordt voldaan aan de brandveiligheidsvoorschriften ten aanzien van opslagen en compartimentering (zie ook bij punt 3 van deze bijlage), is er geen sprake van een toename van het risico van ongevallen.
4.3.2.
Plaats van de projecten
Het bestaande grondgebruik Het terrein van het bedrijf is bestemd en thans ook reeds in gebruik voor bedrijfsdoeleinden. De nieuwe opslagen worden gerealiseerd op locaties waar thans door het bedrijf andere zaken worden opgeslagen (zoals bijvoorbeeld biomassa of grond- en bouwstoffen).
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 9 van 11
De relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied Gezien het feit dat het gaat om een bestaande inrichting, reeds bestaande bedrijfsactiviteiten en het feit dat de verandering milieu-neutraal is, is er geen sprake van een negatieve invloed op dit aspect.
Het opnamevermogen van het natuurlijke milieu Gezien het feit dat het gaat om een bestaande inrichting, reeds bestaande bedrijfsactiviteiten en het feit dat de verandering milieu-neutraal is, is er geen sprake van een negatieve invloed op dit aspect. Er worden zeker geen effecten verwacht op beschermde natuurgebieden zoals Natura 2000gebieden, kerngebieden of verbindingszones van de (provinciale) Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Verder is er geen sprake van een gebied met een hoge bevolkingsdichtheid en, zoals reeds gemeld, er is sprake van een milieuneutrale verandering van de inrichting. 4.3.3.
Kenmerken van het potentiële effect
Het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking) Aangezien de verandering milieuneutraal is, treedt er geen verandering op in het bereik van de effecten ten opzichte van de reeds vergunde milieugebruiksruimte.
Het grensoverschrijdende karakter van het effect Er is geen sprake van grensoverschrijdende effecten.
De waarschijnlijkheid van het effect Aangezien de verandering milieuneutraal is, is er geen sprake van een verandering in het al dan niet optreden van de milieueffecten. De bestaande effecten zullen blijven optreden maar niet groter worden. Bovendien zullen er geen nieuwe (lees andere) milieueffecten optreden.
De duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect Aangezien de verandering milieuneutraal is, is er geen sprake van een wezenlijke verandering van de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect. De meeste bewerkingen van de kunststoffen vinden inpandig plaats (hal 1 t/m 4 en de verhoogde sorteerloods) en thans ook al volcontinu. De duur van de inzet van de kunststofshredders op het buitenterrein zal wel toenemen, maar de geluidsbelasting daarvan is reeds in de akoestische studies en de vergunde geluidsruimte meegenomen. Verder is er een vergunningvoorschrift van toepassing, waarbij gedurende de periode dat de hakselaar voor biomassa actief is, slechts 1 van de 2 vergunde kunststofshredders op het buitenterrein actief mag zijn. De bestaande effecten zullen blijven optreden maar niet groter worden dan thans reeds vergund. Bovendien zullen er geen nieuwe (lees andere) milieueffecten optreden.
Maatschappelijke aandacht voor de activiteit Door deze verandering kan de inrichting meer kunststofafval geschikt maken voor hergebruik. In het kader van duurzaamheid is dit maatschappelijk gezien een wenselijke ontwikkeling.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 10 van 11
5
Geen andere inrichting
Beschrijf waarom de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend. Er is geen sprake van: de inzet van andere be- en verwerkingsstappen; de acceptatie en be- en/of verwerking van andere afvalstoffen. De aard van de hoofd- en nevenactiviteiten veranderen niet. Er is alleen sprake van een milieuneutrale vergroting van:
de maximale opslagcapaciteit voor kunststofafval; de jaarlijkse verwerkingscapaciteit van kunststofafval.
De binnen het bedrijf toegepaste BBT-maatregelen worden ook onverminderd toegepast voor de extra opslagen en de extra verwerkingscapaciteit voor kunststoffen.
Bijlage Melding
Duurt-PMC (versie 06-06-2014)
Pagina 11 van 11