1. De vroegste tijden op aarde Woordenlijst * ante (vz.): voor (plaats of tijd) * mare, maris (o.): zee * et (vgw.): en; ook * terra, ae: aarde; land, streek * caelum, i: hemel * qui, quae, quod (betr. vnw.): die, dat * tegere, tego, texi, tectum: bedekken * omnis, is, e: geheel; ieder; (mv.) alle(n) * solus, a, um: alleen; eenzaam * esse, sum, fui, -: zijn Chaos: de grenzeloze lege ruimte vóór de schepping van de aarde en de hemel * nullus, a, um (onb.vnw.): geen (enkele) * sol, solis (m.): zon * lumen, minis: licht * in + abl. (vz.): in, op * nec (vgw.): en ... niet, noch * aer, aeris (m.): lucht * pendere, eo, pependi, ---: hangen * tum (vgw.): toen, dan * deus, dei: god * facere, io, feci, factum: doen; maken * aqua, ae: water * circumdare, do, -dedi, -datum: omgeven 5.* iubere, eo, iussi, iussum: bevelen * surgere, o, surrexi, surrectum: oprijzen, opstaan * mons, montis (m.): berg, heuvel * tandem (bw.): ten slotte, eindelijk * homo, hominis (m.): mens * nasci, or, natus sum: geboren worden; ontstaan Prometheus: maakte de eerste mens en stal het vuur van de goden * e(x) + abl. (vz.): uit; van(af) Iuppiter, Iovis: de oppergod Vulcanus, is: god van het vuur Minerva, ae: godin van de wijsheid * dare, do, dedi, datum: geven * ceterus, a, um: overige, andere * alius, a, ud: ander * donum, i: geschenk * is, ea, id: (aanw.vnw) die, dat; (pers. vnw.): hij, zij, het 10.* sub + abl. (vz.): onder Saturnus, i: de eerste oppergod, vader van Iuppiter * imperium, i: bevel; heerschappij; rijk * bene (bw.): goed * vivere, o, vixi, victum: leven * non (bw.): niet
Basistekst Ante mare et terras et caelum, quod tegit omnia, solum erat Chaos. Nullus adhuc sol lumina in was
nog
mundo praebebat nec terra in aere pendebat. wereld verschaffen
O.V.T.
Tum deus terram fecit et aquas circumdare terrae O.V.T.
5. iussit; iussit et surgere montes. Tandem homo O.V.T
mv.
natus est: Prometheus homines ex luto finxit et klei vormen
Iuppiter Vulcanum iussit ex luto mulierem facere, vrouw
vormen
cui Minerva animam dedit; ceteri dei alia dona aan wie
ziel, leven
mv.
ei dederunt. hem
De eerste mensen leefden heel gelukkig en kenden geen lijden of zware lasten. Wat in de Bijbel het Aards Paradijs wordt genoemd, was bij Grieken en Romeinen het Gouden Tijdperk, een tijd waarin de vroegere oppergod Kronos / Saturnus als een goede koning over de eerste mensen regeerde en voorspoed en vrede bracht… 10. Sub Saturni imperio homines bene vivebant: O.V.T.
non acies, non ira fuit, non bella. Eo tempore was
* acies, ei: slaglinie, leger * ira, ae: woede; wrok * bellum, i: oorlog * tempus, poris: tijd * sine + abl. (vz.): zonder * oppidum, i: vesting, (versterkte) stad * lex, legis: wet * -que: (vgw.) en * habere, eo, bui, bitum: hebben, houden * gens, gentis: volk(stam); familie * miles, militis: soldaat * vita, ae: leven 15.* per + acc. (vz.): door(heen), door (toedoen van) * sui (pers. vnw.): (van) zich, (van) elkaar * contentus, a, um (+ abl.): tevreden (met) * etiam (vgw.): ook; zelfs * frux, frugis: (veld)vrucht * ferre, fero, tuli, latum: (ver)dragen; brengen
* iam (bw.): al, reeds * pontus, i: zee * quoque (bw.): ook * litus, toris: kust, strand 20.* hic, haec, hoc (aanw.vnw.): deze, dit * collis, is: heuvel * occupare: in bezit nemen, bezetten * alter, era, erum: de andere (van twee) * supra + acc. (vz.): boven * aut (vgw.): of * tectum, i: dak; huis * ille, a, ud (aanw. vnw.): die, dat * arbor, oris: boom * capere, io, cepi, captum: (in)nemen, vangen; grijpen Nereïdes: waternimfen * silva, ae: bos, woud * urbs, urbis: stad * mirari: zich verwonderen; bewonderen
homines sine oppidis legibusque vivebant; non galeas, non gladios habebant : omnes helmen
zwaarden
gentes sine militibus vitam peragebant. doorbrengen
15. Per se dabat omnia terra contentique cibis voedsel
datis erant. Ver erat aeternum et etiam gegeven
lente
eeuwig
inarata terra fruges ferebat. onbebouwd
Na het gouden tijdperk kwamen de zilveren, bronzen en ijzeren tijd: de mensen werden slechter en moesten werken om in hun leven te voorzien. Ten slotte kwam er zedenverval met geldzucht, misdaad en oorlog. Iuppiter zag zich gedwongen een vreselijk besluit te nemen: de mensheid moest vergaan en als middel hiervoor gebruikte hij het water – enorme stortbuien, maar ook het water van stromen en bronnen. Het resultaat was de totale zondvloed… Iam mare et terra nullum discrimen habebant: onderscheid
O.V.T.
omnia pontus erant et deerant quoque litora ontbreken
20.ponto. Hic collem occupat, alter supra fruges mv.
aut tecta villae navigat, ille piscem in arbore boerderij varen
vis
capit. Nereides sub aqua silvas urbesque waternimfen
mirantur, et in silvis habitant delphines. wonen
dolfijnen
Naar Ovidius, Metamorphoses, I, 5 – 44, 91 – 109 en 291 – 302 / Hyginus, Fabulae, CXLII en CXLIII / Tibullus, Elegiae, I, 3, 35 en 47
Vragen 1. De Chaos was een grenzeloze, lege en duistere ruimte. Wat was er in elk geval nog niet? 2. Et (r.5) kan twee betekenissen hebben. Welke? 3. De eerste vrouw kreeg de nam Pandora. In het Grieks betekent “pas” “alle” en “dooron” “geschenk”; wat betekent de naam Pandora dus? 4. Het Gouden Tijdperk (r. 10-17) was een gelukzalige tijd! Hoe leefden de mensen toen? Wat kenden ze wel en wat kenden ze niet? Wat betekenen bijvoorbeeld volgende woorden? - non acies, non ira fuit (r. 11) - sine oppidis legibusque vivebant (r. 12) - non galeas, non gladios habebant (r. 13) - per se dabat omnia terra (r.15) - etiam inarata terra fruges ferebat (r.16-17). 5. Iuppiter dacht er eerst aan zijn “gewone” wapen te gebruiken tegen de mensen… Wat was dat? 6. Welke mythen uit andere beschavingen herken je in dit verhaal van Ovidius? 7. Ovidius was een belangrijk dichter uit de eerste eeuw voor en na Chr. Hij wordt nog veel gelezen en je zult er nader mee kennis maken in je derde jaar Latijn. Als je op het internet zoekt op basis van de woorden Ovidius + Metamorphosen zul je honderden sites ontdekken – een bewijs dat de belangstelling voor de Latijnse Oudheid nog heel levendig is. Probeer eens www.latein-pagina.de en je komt terecht op de ‘pagina domestica Latina prima mundi’ van een prachtige site van het vak Latijn van het Goethe-gymnasium in de Duitse stad Emmendingen. Klikken op ‘Ovidius’ brengt je naar de site over het eerste boek van de Metamorphoses, schitterend geïllustreerd met vele afbeeldingen van Europese kunstenaars – een bewijs dat de mythen en de andere aspecten van de Oudheid nog heel lang verder leefden in de literatuur en de kunst van de latere eeuwen (men noemt dat de ‘nawerking’ of de ‘receptie’ van de Grieks-Romeinse beschaving).
Grammatica 1. Woordsoorten a. Observeer - mare, terras, caelum, lumina, mundo, aere (r.1-3) - omnes, omnia, aeternum (r.13-16) - tegit, erat, praebebat, pendebat (r. 1-3) - ante (r.1), in (r.2), ex (r.6), sub (r.10), sine (r.12) - solum (r.2), tum (r.4), bene (r.10), quoque (r.19) - quod (r.1), ei (r.9), hic (r.20), ille (r.21) - et (r.1), nec (r.3). b. Besluit We onderscheiden in het Latijn o.a. volgende woordsoorten: substantieven terra aarde adjectieven
omnis
alle
werkwoorden
facere
maken
voorzetsels
in
in, op
bijwoorden
quoque
ook
voornaamwoorden
hic
deze
voegwoorden
et
en
Sommige woorden kunnen veranderen van vorm (substantieven, adjectieven, werkwoorden, voornaamwoorden), andere zijn onveranderlijk (voorzetsels, bijwoorden, voegwoorden). Dat werkwoorden veranderen van vorm – ze worden vervoegd – vinden we ook in het Nederlands heel gewoon. Substantieven, adjectieven en voornaamwoorden ondergaan in het Nederlands (en Frans en Engels) slechts kleine veranderingen: ze kunnen bijvoorbeeld een meervoudsuitgang krijgen. In het Latijn (en in het Duits of het Grieks of het Russisch) zijn er veel meer verschillende uitgangen: men zegt dat substantieven, adjectieven en voornaamwoorden in die talen verbogen worden. 2. De indeling van de Latijnse substantieven a. Observeer In het vocabularium vinden we o.a. volgende substantieven: - terra, ira, vita, villa, silva - mundus, deus, Vulcanus, gladius, pontus - caelum, donum, imperium, bellum, oppidum - mare, sol, lumen, aer, mons, homo, mulier, tempus, lex, gens, miles.
b. Besluit We kunnen de Latijnse substantieven indelen in groepen, naargelang van de uitgang van die woorden in het vocabularium. We delen ze voorlopig in vier groepen in: - substantieven op –a - substantieven op –us - substantieven op –um - substantieven met allerlei uitgangen. 3. De verbuiging van de substantieven – de functie van de naamvallen a. Observeer - ante terras (r.1), nec terra in aere pendebat (r.3), deus terram fecit (r.4), aquas circumdare terrae iussit (r.4-5) - silvas mirantur (r.22-23), in silvis habitant (r.23) - homo natus est (r.5-6), homines ex luto finxit (r. 6), homines bene vivebant (r.10), sine militibus (r.14). b. Besluiten (1) Latijnse substantieven hebben verschillende vormen met verschillende uitgangen; deze verschillende vormen noemen we naamvallen. Er zijn zes naamvallen, elk met een enkelvoud en meervoud. Deze naamvallen vormen samen de verbuiging; we zeggen dus dat een substantief verbogen wordt. (2) Vermits er verschillende groepen substantieven zijn, naargelang van hun uitgang in het vocabularium, zijn er dus ook verschillende verbuigingen. In het Latijn zijn er vijf verbuigingen. Voorlopig bestuderen we er in deze les drie: - de 1ste of a-verbuiging bevat alle substantieven op –a - de 2de of o-verbuiging bevat alle substantieven op –us en –um - de 3de of gemengde verbuiging bevat de substantieven met verschillende uitgangen (3) De vorm van het substantief zoals het in het vocabularium staat is de basisnaamval: we noemen die naamval de nominatief.
(4) Elke naamval heeft een bepaalde functie en drukt dus een bepaald zinsdeel uit: . de nominatief drukt het onderwerp uit . de accusatief drukt het lijdend voorwerp uit. De accusatief kan ook voorkomen na bepaalde voorzetsels, zoals ante = voor, post = na, achter, ad = naar, in = naar, propter = wegens . de ablatief staat na een aantal voorzetsels, zoals in = in, op, ex = uit, sub = onder, sine = zonder, a(b) = door, vanaf, cum = met.
4. Overzicht van de a-verbuiging, de o-verbuiging en de gemengde verbuiging
TERRA
GLADIUS
DONUM
LEX
Nom. enk.
terr- a
gladi- us
don- um
lex
Acc. enk.
terr- am
gladi- um
don- um
leg- em
Abl. enk.
terr- a
gladi- o
don- o
leg- e
Nom. mv.
terr- ae
gladi- i
don- a
leg- es
Acc. mv.
terr- as
gladi- os
don- a
leg- es
Abl. mv.
terr- is
gladi- is
don- is
leg- ibus
Opmerkingen: - de verbuigingen van gladius en donum gelijken sterk op elkaar: het zijn twee types van de o-verbuiging - de acc. enk. gaat meestal uit op –m - de abl. enk. gaat uit op een klinker. 5. Het geslacht van de substantieven a. Soms hebben de substantieven een natuurlijk geslacht: pater (vader) is uiteraard mannelijk, mater (moeder) vrouwelijk b. Meestal echter herkent men het geslacht aan de uitgang van de nominatief enkelvoud: dat is het grammaticaal geslacht.
De belangrijkste regels zijn: - de woorden op -a in de 1ste verbuiging zijn vrouwelijk - de woorden op -us in de 2de verbuiging zijn mannelijk - de woorden op -um in de 2de verbuiging zijn onzijdig - in de 3de of gemengde verbuiging vinden we vele uitgangen en ook drie geslachten: . de woorden op -er en -or zijn mannelijk . de woorden op -s, -o en -x zijn vrouwelijk . de woorden op -us en -men zijn onzijdig. Opmerking: onzijdige woorden hebben altijd twee typische kenmerken: . de nominatief is gelijk aan de accusatief . de nom. en dus ook de acc. mv. gaan uit op -a. 6. (L) De woordorde en het belang van de uitgangen a. Observeer Tum deus terram fecit (r.4) Ceteri dei alia dona ei dederunt (r.8-9) Per se dabat omnia terra (r.15) b. Besluit In het Latijn is de woordorde veel vrijer dan in het Nederlands of andere moderne talen. Om een Latijnse zin te begrijpen kun je dan ook niet echt op de woordorde steunen: je moet vooral op de uitgangen letten, want aan die uitgangen herken je de zinsdelen en dus de betekenis van de zin. Toch is er een gebruikelijke Latijnse woordorde: onderwerp / lijdend voorwerp / persoonsvorm. Om extra de nadruk te leggen op een woord, plaatst het Latijn dat woord voorop. 7. (V) Het Latijn heeft geen lidwoord a. Observeer Tum deus terram fecit (r.4) Homines sine oppidis legibusque vivebant (r.12) Omnes gentes sine militibus vitam peragebant (r.13-14) b. Besluit Bij de vertaling van Latijnse substantieven gebruiken we ofwel een bepaald ofwel een onbepaald lidwoord, soms helemaal geen lidwoord, soms een bezittelijk voornaamwoord.
Oefeningen 1. Geef de woordsoort van: Lumen, facere, solum, in, silva, omnis, et, sub, dare, tempus, iubere, homo, tandem, deus, vita, circumdare, adhuc, mare, aeternus, -que, per, iubere. 2. Tot welk verbuigingstype behoren volgende substantieven? Gentem , gladiis, terrae, caelo, milites, tecta, mundum, gladio, aqua, hominibus, collis. Wat moet je dus telkens doen om te weten tot welke verbuiging een woord behoort? 3. Geef naamval en getal van de volgende substantieven: Terris, ponto, homo, imperiis, mundum, donum, iram, aere, gentes, legibus, gladios, animae, hominem, mundi, colles. 4. Geef naamval en getal van de volgende substantieven: Let op: sommige uitgangen kunnen in verschillende verbuigingstypes voorkomen: de uitgang –a komt zowel in de a-verbuiging als in de o-verbuiging, type donum voor – maar dan in andere naamvallen! En sommige uitgangen van de a- en o- verbuigingen komen voor als nominatief enkelvoud van woorden van de gemengde verbuiging – vermits dan heel veel uitgangen mogelijk zijn in de nom. enk. Je moet je dus weer goed afvragen wat de nom. enk. van het betrokken woord is (je moet dus goed je vocabularium kennen!) en tot welke verbuiging het substantief behoort… Terra, dona, mundum, imperium, oppida, vita, deus, montibus, tectum, pontum, deo, homo, collis, terris. 5. Verklaar de naamval van volgende substantieven uuit de basistekst: Voorbeeld: sol (r.2) is nom. enk. omdat het onderwerp is / terras (r.1) is acc. mv. omdat het na het voorzetsel ante + acc. staat. Caelum (r.1), mundo (r.3), terra (r.3), aere (r.3), homo (r.5), homines (r.6), mulierem (r.7), dei (r.8), dona (r.8), imperio (r.10), homines (r.10), oppidis (r.12), gentes (r.14), collem (r.20), tecta (r.21), arbore (r.21), urbes (r.22), silvis (r.23). 6. Hoe komt het dat er een verschillend antwoord mogelijk is op volgende drie vragen? - welke is de naamval van homines (r.6)? - welke is de naamval van homines (r.10)? - welke is de naamval van homines?
7. Geef in de vertaling het verschil weer tussen: - Pisces in aqua capit. - In arbore pisces capit.
Leestekst De volgende tekst bewijst dat het Latijn nog vele eeuwen na het verdwijnen van het Romeinse Rijk (5de eeuw n.Chr.) gesproken en geschreven werd. Zo bleef het Latijn de taal van de Kerk en ook van het onderwijs, zeker aan de universiteiten. Toen in de Middeleeuwen de eerste universiteiten ontstonden in Europa, was de voertaal daar het Latijn. Vele studenten trokken van de ene universiteit naar de andere, en dit kon gemakkelijk, aangezien het Latijn de taal van alle intellectuelen was. Deze rondtrekkende studenten noemde men Vaganten (van het Latijn vagari = zwerven – denk aan vagebond…). Vaak waren die studenten maar arm, en ze konden zich dan zeker ook goed in de plaats stellen van het treurige haasje in het volgende lied. Flet lepus parvulus, wenen haas
klein
clamat altis vocibus : roepen
schel stem
quid facio hominibus, wat?
ik… aan de mensen
quod me captant canibus? (om)dat me vangen met honden
5. Longas aures habeo, lang
oor
brevem caudam teneo; kort
staart
hebben
leves pedes habeo, licht
poot
magnum saltum facio. groot
sprong
Caro mea dulcis est, vlees
mals
is
10. pellis mea mollis est. huid mijn
zacht
Quando servi vident me, wanneer
slaaf
zien
“Haasje, haasje”, vocant me. noemen
Domus mea silva est; huis
lectus meus durus est. bed
hard
15. Dum in aulam venio, Wanneer
paleis
komen
gaudet rex, sed non ego. blij zijn koning maar
ik
Quando reges comedunt me, wanneer
opeten
vinum bibunt super me. wijn
drinken over…heen
Naar een Vagantenlied, Anonymus, 1574 De "Carmina Burana" is een middeleeuws manuscript, gevonden in 1803 in de abdij van Benediktbeuren (Zuid-Duitsland). Dit manuscript bevat een 200-tal liederen (= carmina), die in de 12e en 13e eeuw geschreven werden door verschillende, onbekende dichters. Deze dichters waren voornamelijk rondtrekkende studenten, dat zijn dus de vaganten. Enkele van deze liederen werden in 1935 op muziek gezet door de componist Carl Orff. Een heel bekend uittreksel (O Fortuna) uit deze compositie kun je beluisteren op YouTube, o.a. op http://www.youtube.com/watch?v=mDsffEtoF9A Zie je bekende woorden in de geprojecteerde tekst? Valt je niet op dat de uitspraak van het Latijn soms anders is? - vraag hierover wat uitleg aan jet leraar...
Vragen 1. Uit welk Latijns woord blijkt meteen dat het hier om een klaaglied gaat? 2. Wat verwijt het haasje aan de mensen? 3. Welke eigenschappen van het haasje trekt de mensen zo aan? Antwoord met Latijnse zinnetjes. 4. Hoe komt het haasje in het paleis terecht? 5. Hoe komt het dat er in de Latijnse tekst plots enkele Nederlandse woorden staan? Wie spreekt hier? Wat kun je hieruit afleiden over de rol van het Latijn? 6. "Gaudet rex, sed non ego" (r. 16): waarom? 7. Nog wat spraakkunst inoefenen: . van welke verbuiging zijn: vocibus (r.2), aures (r.5), caudam (r.6), caro (r.9), servi (r. 11), reges (r.17) . verklaar de naamval van: aures (r.5), caro (r.9), servi (r.11), reges (r.17), vinum (r.18). 8. Even vooruit lopen op volgende les: - wat zou de uitgang kunnen zijn van de tegenwoordige tijd van het Latijnse werkwoord in de 1ste pers. enk. (zie regels 5-8) - en wat zou de uitgang kunnen zijn in de 3de pers.enk. (zie regels 1-2) en de 3de pers. mv. (zie regels 11-12). Verwondert je dit?
Activiteiten 1. Hierboven vond je al een paar interessante internetsites - maar er zijn er ontelbare in verband met de Grieks-Romeinse cultuur en in verband met de Latijnse taal. Probeer het maar eens uit door woorden als "Latijn" of "Romeinen" of "Romeinse mythologie" in te geven. Let op: niet alle sites zijn even interessant, verre van daar. Je leraar zal je helpen het "kaf van het koren" te scheiden. Noteer enkele interessante adressen en schrijf in enkele woorden ernaast waarom ze interessant zijn. Stuur eventueel je ideetjes door aan het contactadres van "Latijn Leren". 2. Latijn - dat kon je boven de leestekst lezen - is nog vele eeuwen blijven leven als een echt levende en veel gebruikte taal. Kun je hierover details opzoeken: waar sprak men Latijn (nu nog!), wie gebruikte het Latijn? Zelfs nu is het soms nog de mode op monumenten, gedenkplaten, enz. een Latijnse tekst te schrijven of een Latijns gezegde als motto te gebruiken. Kun je daar voorbeelden van vinden? Geef je ideetjes of ontdekkingen door! Enkele voorbeelden: het motto van de Amerikaanse staat Arkansas is "Regnat populus": wat betekent dit? En van Oklahoma "Labor omnia vincit": wat betekent die spreuk dan weer? Zoek de onbekende woorden op in je woordenlijst! 3. Er bestaan ook veel spreekwoorden in het Latijn. Enkele voorbeelden: In vino veritas Bos currum trahit, non bovem currus Dura lex, sed lex Tracht ze te vertalen, met behulp van de woordenlijst en (voor de niet-frequente woorden) van een woordenboek. Begrijp je ook wat de bedoeling is van de spreekwoorden? 4. Misschien een onderwerp voor een amusant groepswerk...- ook een eerste kennismaking met het gebruik van een Latijns woordenboek! De leraar verdeelt je in groepjes van 3-4; ieder groepje beschikt over een woordenboek om de onbekende woorden op te zoeken. Het gaat om de volgende spreuken: Amor omnia vincit Aquila non captat muscas Fortes fortuna adiuvat Latet anguis in herba Manus manum lavat
Iedere groep - schrijft de juiste vertaling op van de 5 spreuken - onderstreept in de 5 spreuken het onderwerp - verklaart de naamval van muscas (2), fortes (3), fortuna (3), anguis (4), herba (4) en manus (5). De leraar beslist achteraf wie gewonnen heeft - zowel de tijd als de fouten spelen een rol! 5. Zoek de fout. Het internet is een onuitputtelijke bron van feiten en gegevens over de meest uiteenlopende onderwerpen - maar blijf vooral kritisch en voorzichtig. Even een amusante speurtocht naar een fout tegen het correcte Latijn. Een tijdje geleden plaatste iemand een artikel op het internet, met als titel "Pecuniam non olet". Je kent dit spreekwoord ongetwijfeld ook in het Nederlands...? Maar waar zit de Latijnse fout? Leg uit! Geef nu het correcte spreekwoord in in Google, dan vind je wat meer achtergrond bij dit bekende spreekwoord, vooral op de pagina van Wikipedia...