Lerend netwerk financiering lokale klimaatplannen Verslag
Bijeenkomst
Datum:
24/02/2015
Datum:
Auteur:
Lieven Demolder
Nummer:
Documentreferentie:
Plaats:
24/02/2015
Technum, Antwerpen
Bestandsnaam (auto):
P007113-42-051-01 Verslag lerend netwerk FLK WG participatie
Status:
Ontwerp Goedgekeurd
☒ ☐
Aanwezig:
Anneleen Steeno (Intui advocaten), Moira Callens (O-Vl. Energielandschap), Dirk Knapen (Rescoop), Johan Konings (Ilanga), Bart Fillé (Gemeente Wezenbeek-Oppem), Bernard Govaert (BBL), Dries Vleugels (Leuven Klimaatneutraal 2030), Ellen Leys (IOK), Gawein Van Daele (Gemeente Zaventem), Kathleen De Paepe (Vlaamse overheid, LNE), Hans Vanmechelen (Vlaamse overheid, LNE), Jan Aerts (DuWoBo/Futureproofed), Veronique Soulliaert (Stad Brugge), Kris Moonen (Oksigen Lab vzw), Frank Nevens (VITO), Sarah Bogaerts (VITO), Pieter Dresselaers (TECHNUM), Lieven Demolder (TECHNUM)
Verontschuldigd:
Bruno Moens (Kyoto ih Pajottenland), Stijn Sneyers (IOK), Dominiek Vandewiele (Intercommunale Leiedal), Els Van Praet (Provincie Antwerpen), Liselotte Vandoorne (Gemeente Londerzeel)
Onderwerp: Werkgroep participatie van burgers, 1ste bijeenkomst, Antwerpen
Programma: Toelichting Dirk Knapen van REScoop.EU Toelichting Bruno Moens van Kyoto in het Pajottenland Toelichting van Moira Callens van Provincie Oost-Vlaanderen over de Energielandschappen Toelichting door Anneleen Steeno, advocate bij intui, over juridische aspecten bij coöperatieve financiering van projecten Toelichting door Johan Konings van Ilanga over een werkwijze voor het financieren van lokale projecten Discussie
1.
De rol van burgers in de energietransitie
Toelichting Dirk Knapen van REScoop.EU. RESCOOP is een Europese federatie van burgercoöperaties voor duurzame energieproductie. Activiteiten als netwerkorganisatie, lobbyist, kennisplatform en opleiding (CORE). -
Burgers zullen betalen voor de energietransitie, als belastingbetaler, consument en als spaarder. Financiële participatie is daarom een kwestie van democratie. Hernieuwbare energie drukt op de prijzen: de energietransitie is al aan de gang. Projecten van energieproductie zijn verweven met projecten voor energieopslag (bv. in gebouwen) en koppeling van netwerken.
-
-
-
-
Burgercoöperaties kunnen helpen bij het vergroten van het draagvlak voor hernieuwbare energieprojecten in de buurt van bewoners, maar dragen ook bij aan het sensibiliseren van bewoners over het energieverbruik. De overheid laat kansen liggen om de energietransitie aan te wenden voor het creëren van banen en van financiële rendementen uit energiebesparing. Burgercoöperaties betekenen vaak een derde weg tussen publieke investeringen en energieproductie door private bedrijven; en met coöperatieve middelen kunnen ook projecten met lagere rendementen dan in de industrie worden gefinancierd (2%>IRR>30%). Naast financieel rendement worden ook andere maatschappelijke doelstellingen gerealiseerd (zelfvoorziening, lokale tewerkstelling, gezonder leefmilieu etc.) (Economies of scope). Door energiediensten in eigen handen te nemen kan tot 200 €/burger/jaar terugvloeien naar de lokale gemeenschap.
Conclusie: types van energieprojecten zijn complexer dan klassieke energiesector: geïntegreerde aanpak zorgt voor uiteenlopende businessmodellen en voor linken met andere maatschappelijke transities. Samenwerking met huisvestingsmaatschappijen, netbeheerders, overheden loopt vaak nog stroef en regelgeving zorgt vaak voor belemmeringen bij projecten van kleinschalige energiecoöperatieven.
2.
Energielandschappen
Toelichting van Moira Callens van Provincie Oost-Vlaanderen. Het Project Energielandschappen organiseert en begeleidt het planproces voor inplanting van windturbines (en andere energieprojecten; zoals warmtenetten) in Oost-Vlaanderen. -
-
-
-
-
-
N.a.v. het invoeren van de Codex Ruimtelijke Ordening werd het reglementair eenvoudiger om windmolens te vergunnen en kwam er een stormloop op gang van projectontwikkelaars. Vanuit lokale overheden was er vraag om een kader om wildgroei tegen te gaan. Zoektocht naar potentiële inplantingslocaties voor windturbines in Oost-Vlaanderen. Wegnemen van onzekerheden bij lokale besturen, langetermijnsvisie voor ruimtelijke inplanting en uitbouw van netinfrastructuur. Een van de aanbevelingen van het project is dat er gewerkt moet worden aan overleg tussen windprojecten en omwonenden. Focus op lokale meerwaarde. Oprichting omgevingsfonds (5000 €/WT/j) en infomarkten. Betrokkenheid versterken via eisen van lokale financiële participatie (10% publiek+ 10% burgerparticipatie). Hiervoor is er geen wettelijk kader, het moet dus via onderhandelingen gebeuren. Daarvoor is er samenwerking met REScoops en Vlaamse Energiebedrijf (VEB). Er zijn positieve spin-offs in de vorm van burgercoöperaties die meer ambities hebben dan participatie in windenergie. Ook sommige (niet alle) projectontwikkelaars zij overtuigd van de meerwaarde die burgerparticipatie heeft voor hun projecten. Zelfs in andere provincies nemen zij hiertoe zelf het initiatief. Eén projectontwikkelaar gaat op de rem staan omwille van de eisen betreffende participatie.
Conclusie: Participatie kan lokale betrokkenheid en aanvaardbaarheid bij hernieuwbare energieprojecten vergroten. In de Vlaamse context van projecten voor windenergie (in Vlaanderen) holt burgerparticipatie enigszins achter de feiten aan, omdat alle plaatsen waar windprojecten mogelijk zijn reeds werden geclaimd door projectontwikkelaars.
3.
Juridische aspecten bij coöperatieve financiering
Toelichting door Anneleen Steeno, (intui). Dit is een advocatenkantoor dat ervaring heeft met het opzetten en adviseren van coöperatieve vennootschappen m.b.t. hun werking en het ophalen van publiek kapitaal. -
-
-
-
-
Vanaf 100.000 € opgehaald kapitaal per jaar en wanneer men zich richt naar meer dan 150 deelnemende personen geldt prospectusplicht. Een uitzondering kan evenwel worden bekomen bij het FSMA voor een “erkende” coöperatieve wanneer de totale tegenwaarde minder dan 5.000.000 € jaarlijks bedraagt en elke vennoot voor max. 5.000 € kan intekenen. I.t.t. een vzw kan een cvba of cvba-vso handelsdaden voeren. CV is complexer wegens zeer flexibele mogelijkheden m.b.t. inspraak vennoten, winstverdeling, uittreding etc. Notaris zal vaak sturen in de richting van ‘bekendere’ nv of bvba-rechtsvorm. Fiscaal gunstregime voor erkende cvba: tot 190 € dividend vrijgesteld van belastingen per jaar, zowel voor cvba als vennoot. Een cvba kan vele vormen aannemen, waardoor het opzetten ervan maatwerk is. Daarbij zijn ook andere dan financiële doelstellingen in het geding, met name de mate van inspraak in het project. Omdat meer keuzes gemaakt worden bij oprichting van een cvba wordt het werk dat onder begeleiding van een specialist moet gebeuren en is de oprichting ook een duurdere aangelegenheid dan een andere vennootschap. Grote troef is de flexibiliteit inzake toe- en uittredingen van vennoten. Er is geen notariële akte nodig telkens er een kapitaalsverhoging gebeurt. De prospectusplicht is een goede zaak, als was het maar omdat initiatiefnemers daardoor verplicht zijn om hun business plan duidelijk te maken voor zichzelf. Sommige initiatiefnemers stellen een prospectus op, hoewel dat voor hun geval niet verplicht is. Daarmee willen ze in de eerste plaats vertrouwen wekken. Coöperanten zijn vaak slecht geïnformeerd, ondanks prospectussen. Goede ondersteunende communicatie is dus geen luxe. Marketing is essentieel voor een succesvolle publieke ophaling van kapitaal.
Conclusie: CVBA wordt op maat gemaakt en biedt heel wat flexibiliteit. Complexiteit zorgt er echter voor dat de opstartkost hoog kan zijn, maar wijzigingen in aandeelhouders tijdens werking zijn dan weer eenvoudiger.
4.
Een werkwijze voor het financieren van lokale projecten
Toelichting door Johan Konings van Ilanga. Zijn bedrijf heeft een financieringsvehikel uitgewerkt voor de energierenovatie van publieke gebouwen in Vlaanderen. Het faciliteert het opzetten van coöperatieve investeringen in energiebesparende maatregelen met organisatie in de publieke sector. -
-
Door beperkingen voor investeringsbudgetten via Agion blijven investeringen in rendabele energierenovatieprojecten bij scholen uitgesteld. Klassieke ESCO-formules lopen vast bij aansprakelijkheid en de waarde van het geïnvesteerde kapitaal bij leasing of als onderpand bij Energy Performance contracting (EPC). Publieke overheden hebben weinig mogelijkheden om extra krediet op te nemen. Energie-uitgaven moeten ESR-neutraal blijven. Veel van de resultaten van energiebesparende maatregelen hangen af van het energiegedrag van de gebruikers. Investeringen in dergelijke maatregelen, moeten gepaard gaan met sensibilisatie van die doelgroep.
-
-
-
-
-
Ilanga heeft een financieringsproduct uitgewerkt waarmee overheden energieinvesteringen omzetten naar operationele uitgave via ESCO-overeenkomst. De financiering gebeurt door professionele beleggers die via “retailing” hun investering overdragen aan betrokken partijen (ouders van een school, bewoners van een gemeente…). De lening aan organisaties in de publieke sector hebben een laag risico en goedkoop kapitaal (spaarrente + 1-2%). Daarenboven worden financiers op hun energiegedrag aangesproken. Moral hazard bij energieverbruik consequent opvolgen via duidelijke “scheidsrechterrol” voor facilitator (Vlaams Energiebedrijf, Lokale Overheid, netbeheerder, etc.) en sensibilisering bij schoolpersoneel en leerlingen. Cherry-picking door focus op meest rendabele investeringen met hoge IRR is aanlokkelijk maar niet de juiste aanpak: er dreigt een lock-in. Focus moet liggen op geïntegreerde aanpak waarbij maatregelen met hoge en lage IRR leiden tot een gemiddelde opbrengstvoet (IRR) maar hoge energieprestatie. Momenteel zijn er verschillende geïnteresseerde organisaties in de publieke sector, maar er zijn nog geen projecten operationeel.
Conclusie: Ilanga presenteert een financieringsmodel waarbij een oplossing gevonden is voor verschillende elementen die momenteel in de weg staan van rendabele energiebesparingen. Deze impliceert de betrokkenheid van de gebruikers van een infrastructuur.
5.
Discussie -
-
6.
Lokale overheden, intercommunales missen een startpunt om theorie om te zetten in de praktijk Publieke overheden spelen de rol als doorgeefluik en facilitator: overheid moet niet alles financieren of organiseren voor de burger. Beslissing van burgers om probleem zelf aan te pakken speelt ook in op zekere vorm van ‘ergernis’ of ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ en zet dit om in positieve energie. Je moet burger het gevoel geven dat hij zelf ook effectief iets kan ondernemen in zijn omgeving. Stukje verantwoordelijkheid en macht afgeven is nieuwe rol voor gemeentebesturen waar men nog mee moeten leren omgaan. Kip/ei: Overheden wil concrete financieringsmodellen zien, maar er kan pas gerekend worden op basis van concrete projectcases? Er is nood aan een inventaris van concrete voorbeelden en een screeningtool om te kijken binnen welke domeinen een participatiemodel kan werken of zijn nut reeds heeft bewezen.
To do’s
De lokale overheden suggereren voor het volgende overlegmoment van deze werkgroep enkele mogelijke projectcases op basis van welke een concreet participatiemodel kan worden uitgewerkt. Deze worden bij voorkeur reeds gedeeld op de linkedin-pagina van het lerend netwerk zodat een voorselectie kan worden gemaakt. https://www.linkedin.com/groups?home=&gid=8178020 -
Voor de Stad Brugge wordt gedacht aan vragen die van burgers afkomstig zijn en waarvoor ze naar de overheid kijken om financiering te verkrijgen. Voor IOK word gedacht aan maatregelen die momenteel in de klimaatplannen zitten en waar een eventuele vraag naar participatieve financiering relevant kan zijn. Voor Zaventem wordt bekeken hoe je van nul kunt beginnen.
Vragen die deze discussie aan bod komen, zijn onder meer: -
Wat is de rol van de lokale overheid? Hoe ver mag haar betrokkenheid gaan?
-
Hoe pakt een lokale overheid het praktisch aan? Met wie moet er gepraat worden? Hoe zet ze een traject op dat kan leiden tot participatieve financiering?
De focus ligt op het procesmatige. Het is de bedoeling dat we buiten het actiedomein van de andere werkgroepen blijven. In een andere werkgroep worden verschillende financieringsmodellen cijfermatig met elkaar vergeleken. Het is niet de bedoeling dat we die richting uitgaan.