LEERLINGENSTATUUT Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van leerlingen van Bogerman. Een belangrijk document voor jou dus. Dit leerlingenstatuut is vastgesteld op 9 april 2013. Inhoudsopgave 1. Algemeen 2. Toelating 3. Kwaliteit van het onderwijs 4. Dagelijkse gang van zaken 5. Huiswerk 6. Toetsing, beoordeling, rapportage 7. Overgang, keuze van onderwijs 8. Schoolonderzoeken, examens 9. Disciplinaire maatregelen 10. Privacy 11. Inspraak 12. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering 13. Handhaving van het leerlingenstatuut 14. Beroep bij de rector 15. Werkdocument algemene klachtenregeling
1. Algemeen 1.1 Leerlingenstatuut 1.1.1 Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van de leerlingen. 1.1.2 Het leerlingenstatuut wordt vastgesteld door de rector. Nadat de leerlingengeleding van de MR (LMR) instemming heeft verleend, is het statuut formeel van kracht. 1.1.3 Het leerlingenstatuut is van toepassing op alle aan de school ingeschreven leerlingen en geldt ten opzichte van de schoolleiding en alle aan school verbonden organen en personeelsleden. Het leerlingenstatuut geldt in en buiten de schoolgebouwen en terreinen, zowel onder schooltijd als daarbuiten bij alle activiteiten die van de school uitgaan. 1.1.4 Het leerlingenstatuut kan tussentijds worden gewijzigd op voorstel van hetzij: - de medezeggenschapsraad - de leerlingenraad - minimaal 50 leerlingen - de ouderraad - de rector Een voorstel tot wijziging wordt aan de rector aangeboden. Indien het voorstel tot wijziging wordt overgenomen wordt het statuut opnieuw voor de duur van twee jaar vastgesteld. Indien het voorstel tot wijzigingen niet wordt overgenomen, deelt de rector dit onder vermelding van de redenen aan betrokkenen mee. 1.1.5 Indien de rector een maand voordat de geldigheidsduur van het leerlingenstatuut afloopt geen voorstel tot wijziging heeft ontvangen, zal het leerlingenstatuut, na goedkeuring door de MR, in dezelfde vorm weer voor twee jaar geldig zijn. 1.1.6 Het leerlingenstatuut is opgenomen op de website van Bogerman. 1.1.7 Het leerlingenstatuut treedt in werking op een door de rector te bepalen datum en heeft een geldigheidsduur van twee jaar. 1.2 Begrippen In het leerlingenstatuut wordt onder de volgende begrippen verstaan: - de school: Bogerman, Chr. school vmbo, havo, atheneum en gymnasium te Sneek, Koudum en Wommels. - leerlingen: alle aan de school ingeschreven leerlingen; - ouders: de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen; - personeelsleden: de aan de school verbonden leden van de schoolleiding, docenten, onderwijsondersteunende personeelsleden, stagiaires en vrijwilligers; - docenten: de aan de school verbonden docenten en andere personeelsleden met een lesgevende taak;
- managementteam (MT): rector, MT-leden - afdeling: unit binnen de school (Brugklas, VMBO-GT, Vakcollege, Havo, VWO, Koudum en Wommels) - College van Bestuur (CvB): het bestuur van de Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Zuidwest Fryslân te Sneek; - Raad van Toezicht: toezichthoudend orgaan op het CvB; - medezeggenschapsraad: het wettelijk orgaan binnen de school ten behoeve van overleg en medezeggenschap; - leerlingenraad: het vertegenwoordigend orgaan van de leerlingen binnen de school; - klassenvertegenwoordiger: de leerling die zijn klas vertegenwoordigt; - huishoudelijke reglement: samenstel van regels over de rechten en plichten van de personen en organen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap; - inspecteur: de inspecteur van het voortgezet onderwijs; - repetitie: repetitie/toets omvat leerstof die geheel verwerkt is. Weging van het cijfer is vooraf bekend gemaakt. Handelingsdelen omvat stof die geheel verwerkt is. Weging is goed/voldoende/onvoldoende. - schriftelijke overhoring: een toetsing die betrekking heeft op het voor het betreffende lesuur opgegeven huiswerk. Weging van het cijfer is vooraf bekend gemaakt. - te laat: niet tijdig, na de pauzes geldt vóór het tweede geluidssignaal, aanwezig zijn. In dit leerlingenstatuut wordt ten behoeve van de leesbaarheid alleen in de mannelijke vorm geschreven. Daar waar manlijke voornaamwoorden worden gebruikt kunnen ook vrouwelijke worden gelezen. 1.3 Rechten en plichten in algemene zin 1.3.1 De leerlingen, en indien deze minderjarig zijn hun ouders, genieten de rechten en zijn gehouden aan de plichten die omschreven zijn in dit statuut. 1.3.2 De leerlingen houden in hun gedrag en uitlatingen rekening met de grondslag van de stichting en de doelstelling van de school. 1.3.3 De leerlingen en personeelsleden hebben ten opzichte van elkaar de plicht te zorgen voor een werkbare situatie, waarin goed onderwijs kan worden gevolgd en gegeven in een passende sfeer. 1.3.4 De leerlingen zijn verplicht zich te houden aan de regels die, met het oog op de goede gang van zaken, gelden in de school. Evenzo hebben zij het recht organen en personeelsleden te houden aan de regels die ten aanzien van hen gelden in de school. 1.3.5 De leerlingen en personeelsleden zijn respect verschuldigd aan elkaar en aan alle andere personen in de school.
1.3.6 Leerlingen hebben in gelijke situaties recht op een gelijke behandeling. Deze bepaling sluit maatwerk voor leerlingen niet uit. 2. Toelating 2.1 De rector stelt de criteria vast op grond waarvan een (aspirant-)leerling kan worden toegelaten tot de school, tot een bepaalde schoolafdeling of tot een bepaald leerjaar. 2.2 Indien de rector weigert een (aspirant-)leerling toe te laten, deelt zij dit schriftelijk aan hem, en indien hij minderjarig is ook aan zijn ouders, mee, met opgave van redenen. Voorts geeft de rector daarbij aan dat er om herziening van het besluit kan worden gevraagd. 2.3 De (aspirant-)leerling, en indien hij minderjarig is ook zijn ouders, kan binnen 30 dagen nadat de weigering tot toelating is ontvangen, de rector om herziening van dit besluit vragen. De rector stelt de leerling, en indien hij minderjarig is ook zijn ouders, in de gelegenheid zich over de kwestie uit te spreken. De rector stelt de leerling, en indien hij minderjarig is ook zijn ouders, in de gelegenheid om de adviezen of rapporten die op de beslissing op het verzoek tot herziening betrekking hebben, in te zien. De rector beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek, maar niet later dan 30 dagen na ontvangst ervan. 3. Kwaliteit van het onderwijs 3.1 De leerlingen hebben recht op het volgen van goed onderwijs, alsmede een passende begeleiding. Indien een leerling meent dat het onderwijs onvoldoende kwaliteit heeft, kan hij dit gemotiveerd kenbaar maken aan de rector, die de plicht heeft zo'n klacht serieus te onderzoeken en, indien nodig, passende maatregelen te nemen. 3.2 In de school ontwikkelt het onderwijs zich zoals dat is aangegeven in het schoolplan en de afdelingsplannen. Een leerling heeft het recht om deze plannen in te zien. 4. Dagelijkse gang van zaken. 4.1 Aanwezigheid. 4.1.1 De leerlingen zijn verplicht de lessen te volgen volgens het voor hen geldende rooster, tenzij er voor een bepaalde les een andere afspraak is gemaakt met de betreffende docent. Zij dienen voor het volgen van de lessen op tijd in de daartoe bestemde lesruimte aanwezig te zijn. 4.1.2 De leerling die te laat aanwezig is, wordt door de docent/begeleider als "te laat" geregistreerd. Indien een leerling te laat is, kunnen passende maatregelen opgelegd worden. 4.1.3 Indien de docent bij aanvang van de les niet aanwezig is, vraagt de vertegenwoordiger van de klas bij de roostermaker of de les doorgaat. 4.1.4 Tijdens de pauzes en roostervrije uren mogen de leerlingen alleen in de daartoe bestemde ruimten op school verblijven. Ook mogen zij de school verlaten, tenzij door of namens de afdelingsleider anders is aangegeven. 4.1.5 Tijdens de leswisselmomenten verplaatsen de leerlingen zich naar het lokaal waar de
volgende les gegeven gaat worden. Het is niet toegestaan om dan naar buiten te gaan of de kantine te bezoeken. 4.1.6 Een leerling heeft alleen verlof om de lessen te verzuimen indien de afdelingsleider dit op verzoek van de leerling of, indien hij minderjarig is, van zijn ouders heeft toegestaan. 4.1.7 Indien een leerling ziek is, wordt dit dagelijks voor de aanvang van het eerste door hem op die dag te volgen lesuur telefonisch aan de school gemeld. Indien in de afdeling met absentiekaarten werkt, vindt achteraf registratie op deze kaart plaats. De leerling levert op de eerste schooldag na ziekmelding de absentiekaart in bij de onderwijsassistent. Deze kaart is getekend door ouder(s)/verzorger(s). 4.1.8 Indien een leerling anders dan met verlof of wegens ziekte lessen verzuimt of afwezig is terwijl hij aanwezig moet zijn, kunnen passende maatregelen opgelegd worden. 4.1.9 Indien een leerling een week of langer afwezig is geweest, meldt hij zich bij terugkomst op school bij de afdelingsleider of bij diens plaatsvervanger om een plan op te stellen voor het inhalen van de opgelopen achterstand. 4.1.10 Leerlingen die 18 jaar zijn geworden, mogen zelf de absentiekaart tekenen wanneer de ouders, middels een bij de afdelingsleider verkregen formulier, door ondertekening aangeven hiermee akkoord te gaan. 4.2 Gedrag 4.2.1 De leerlingen gedragen zich in en buiten de school naar behoren. 4.2.2 Indien een leerling zich tijdens de les onbehoorlijk gedraagt, kan de docent hem uit de les verwijderen. De leerling is dan verplicht zich te melden bij de afdelingsleider, tenzij anders is afgesproken. 4.2.3 Leerlingen mogen niet roken in de schoolgebouwen. De gebouwen zijn geheel rookvrij. 4.2.4 De leerlingen mogen geen alcoholhoudende dranken of verdovende middelen bij zich hebben of gebruiken. Dit geldt ook voor vuurwerk en (steek)wapens en andere voorwerpen die schade kunnen toebrengen. Voor verdere afspraken verwijzen we naar het reglement genotmiddelen 4.2.5 Leerlingen gebruiken ICT-voorzieningen volgens instructie. Misbruik van apparatuur of mogelijkheden wordt gestraft. Zie voor verdere afspraken het ICT-reglement
4.3 Veiligheid De leerlingen en personeelsleden gedragen zich naar de gegeven voorschriften betreffende de
veiligheid zodanig, dat de veiligheid in de school zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. 4.4 Schade 4.4.1 De rector aanvaardt geen wettelijke aansprakelijkheid voor schade die buiten haar verantwoordelijkheid wordt toegebracht aan bezittingen van leerlingen. De rector aanvaardt ook geen wettelijke aansprakelijkheid voor het verlies van bezittingen van leerlingen die in of bij de school, of tijdens schooltijd zijn zoekgeraakt. 4.4.2 Indien een leerling aan het schoolgebouw, aan de leermiddelen die zich daarin bevinden of aan andere bezittingen van de school of aan andere onder het beheer van de school staande zaken, schade toebrengt, dan wordt die schade hersteld op kosten van de leerling die de schade heeft veroorzaakt of indien deze minderjarig is, op kosten van zijn ouders. 4.4.3 Indien een minderjarige leerling voor enige schade verantwoordelijk is, stelt de school de ouders daarvan in kennis. 4.4.4 De rector treft voorzieningen om het verlies van bezittingen zoveel mogelijk te voorkomen. 4.5 Kleding 4.5.1 De afdelingsleider stelt regels op hoe gehandeld moet worden met kleding die niet in lokalen nodig zijn of daar niet gedragen mogen worden 4.5.2 In praktijkruimten dragen leerlingen de voorgeschreven werkkleding en indien van toepassing de persoonlijke beschermingsmiddelen. 4.5.3. De leerling is ervoor verantwoordelijk volgens algemene fatsoensnormen gekleed te gaan. 5. Huiswerk 5.1 Indien de rector beleid heeft vastgelegd met betrekking tot het huiswerk, stelt het de leerlingen daarvan op de hoogte. 5.2 De leerlingen zijn verplicht het opgegeven huiswerk te maken. 5.3 De gezamenlijke docenten van een klas of groep streven ernaar het huiswerk zodanig op te geven en te spreiden zodat van een evenwichtige en een reële belasting sprake is. 5.4 De leerling die het huiswerk niet heeft gemaakt, meldt dit bij aanvang van de les aan de betreffende docent d.m.v. een schrijven van de ouders waarin gemeld wordt de reden van verhindering. Indien er geen geldige reden is, kan een disciplinaire maatregel opgelegd worden. 5.5 Docenten houden toezicht op de vorderingen van opgegeven werkzaamheden en opdrachten.
6. Toetsing, beoordeling, rapportage 6.1 Toetsing van de vordering van het onderwijs kan geschieden op de volgende wijzen: - schriftelijke of mondelinge repetitie, een aangekondigde toetsing van behandelde lesstof; - mondelinge of schriftelijke overhoringen, een toetsing van het voor die dag opgegeven huiswerk; - gesprekken of spreekbeurten n.a.v. gelezen boeken, werkstukken, e.d.; - spreekbeurt, verslag, opstel, scriptie, werkstuk: van te voren moet duidelijk zijn aan welke normen het werk moet voldoen en wanneer het klaar moet zijn; - andere vormen van toetsing, die aan de leerlingen tijdig worden bekend gemaakt. Vanaf klas 4 havo/vwo en vanaf klas 3 vmbo worden alle regels en afspraken ten aanzien van toetsing en afsluiting geregeld in het PTA (zie hoofdstuk 8). 6.2 Voor de klassen 1 t/m 3 havo/vwo en voor de klassen 1 en 2 vmbo gelden de onderstaande regels: - Van een cijfer dat het resultaat is van een toetsing wordt van tevoren de wegingsfactor ten opzichte van andere vormen van toetsing kenbaar gemaakt. - Het cijfer van een repetitie weegt zwaarder dan dat van een overhoring. - Een repetitie wordt tenminste 1 week van te voren opgegeven. Een repetitie kan alleen lesstof omvatten die niet korter dan een week voordat de repetitie plaatsvindt, is behandeld. In de bovenbouw havo/vwo geldt dat de stof die wordt afgevraagd in de toetsweek alle behandelde stof uit de eraan voorafgaande periode kan bevatten, inclusief herhalingsstof uit eerdere periodes of voorgaande jaren. De te toetsen stof staat nauwkeurig omschreven in het PTA. 6.3 Het aantal repetities dat een leerling per dag mag maken, is in de onderbouw een en in de bovenbouw twee, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen, welke door de afdelingsleider gemotiveerd worden aangegeven. 6.4 Een docent beoordeelt een afgenomen toets binnen vijf werkdagen nadat deze is afgenomen, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen, dit ter beoordeling van de afdelingsleider. De normen voor de beoordeling worden van tevoren vastgesteld en door de docent tijdens de nabespreking van de toets meegedeeld en zo nodig toegelicht. 6.5 Wanneer toetsen in een toets week worden afgenomen dan heeft de docent ten hoogste tien werkdagen de tijd om de beoordeling vast te stellen, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen. Dit ter beoordeling van de afdelingsleider. 6.6 De volgende regels dienen voor alle klassen: - De leerling heeft recht op inzage in, een bespreking, van zijn toets, nadat deze is beoordeeld. - Indien een leerling het niet eens is met de beoordeling kan hij dit binnen twee dagen na inzage kenbaar maken aan de docent die de toets heeft afgenomen. Bij een blijvend geschil wordt het probleem de afdelingsleider voorgelegd, welke een bindende uitspraak doet. 6.7 Indien een toets zich daartoe leent, wordt deze na de beoordeling door de docent met de
leerlingen besproken. 6.8 Indien een werkstuk meetelt voor een rapportcijfer dan dient van te voren bekend te zijn aan welke normen het moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn en welke sancties er staan op het te laat of niet inleveren ervan. 6.9 Een rapport geeft de leerling een overzicht van zijn prestaties voor alle vakken over een bepaalde periode. Een rapportcijfer is gebaseerd op tenminste twee componenten. Bij éénuursvakken kan hiervan afgeweken worden. Het rapport/cijferoverzicht is voor leerlingen en ouders te raadplegen in Magister. 6.10 Indien aanwijsbare omstandigheden, buiten de schuld van de leerling om, waaronder een toets wordt afgenomen, de leerling bij het maken van de toets hebben belemmerd, dan kan daar bij de beoordeling van deze toets rekening mee gehouden worden. 6.11 Indien het cijfer op het eindrapport (mede) wordt bepaald door de cijfers van voorafgaande rapporten dan dient van te voren de wegingsfactor van de rapporten bekend te zijn. 6.12 Indien de studieresultaten van een leerling aanleiding geven tot het treffen van maatregelen, dienen deze vooraf met de leerling, en indien deze minderjarig is en indien nodig, daarna met de ouders, besproken te worden. 7. Overgang, keuze van onderwijs 7.1 De rector stelt de criteria vast waaraan een leerling moet voldoen om naar het volgende leerjaar te kunnen overgaan. Deze criteria worden aan het begin van het schooljaar bekend gemaakt. Vanaf klas 4 havo/vwo en 3 vmbo wordt verwezen naar het PTA). 7.2 De leerling kan zijn keuze voor een bepaalde leerweg of een bepaald profiel of de keuze van bepaalde vakken uit het vrije deel, kenbaar maken. Met deze voorkeur zal bij toelating tot een afdeling of bij de plaatsing in de vakken van het vrije deel zoveel mogelijk rekening worden gehouden. 8. Schoolonderzoeken, examens 8.1 Aan het begin van het schooljaar dat een PTA verplicht is, doch uiterlijk aan het begin van de derde lesweek, wordt de bovenbouwleerlingen (3,4 vmbo, 4,5 havo, 4,5,6 vwo) het programma van toetsing en afsluiting bekend gemaakt. Zodra het PTA door de afdelingsleider is vastgesteld, wordt het op de website van Bogerman geplaatst. Dit programma bevat regels over de wijze van toetsen van de kennis en vaardigheden van deze leerlingen alsmede op welke wijze het cijfer van het schoolonderzoek wordt vastgesteld. 8.2 De rector stelt een examenreglement vast. Dit reglement bevat regels over de wijze waarop het examen wordt afgenomen, de wijze waarop de cijfers worden gegeven, regels over verzuim
bij examens, examenfraude, herexamen en over de mogelijkheden om tegen beslissingen betreffende het examen bezwaar te maken. 9. Disciplinaire maatregelen 9.1 De leerling die de in de school geldende regels niet nakomt, kan een disciplinaire maatregel worden opgelegd. Zo'n maatregel kan worden opgelegd door een daartoe bevoegd verklaard personeelslid of door de rector. Disciplinaire maatregelen kunnen zijn: - maken van strafwerk - uit de les verwijderd worden - eerder op school komen - nablijven - gemiste lessen inhalen - opruimen van gemaakte rommel - corveewerkzaamheden uitvoeren - (tijdelijk) de toegang tot de school ontzegd worden - geschorst worden - definitief van de school verwijderd worden (rekening houdend met de wetgeving). 9.2 Bij het opleggen van een maatregel moet er sprake zijn van een redelijke verhouding tussen de ernst van de aanleiding tot het opleggen ervan en de zwaarte van de maatregel. 9.3 Indien een leerling meent dat hem ten onrechte een maatregel door een docent is opgelegd, kan hij dit aan de afdelingsleider ter beoordeling voorleggen. 9.4 Een leerling die de goede voortgang van de les verstoort, is verplicht de les te verlaten zodra de docent hem dit opdraagt. Hij moet zich onmiddellijk melden bij de daartoe aangewezen functionaris, tenzij anders is afgesproken. 9.5 Indien een leerling meent dat hem ten onrechte een maatregel door de bij 9.4 genoemde functionaris is opgelegd, kan hij dit aan de afdelingsleider ter beoordeling voorleggen. 9.6 Een leerling die bij herhaling de in de school geldende regels overtreedt of die zich schuldig maakt aan ernstig wangedrag, kan door de rector worden geschorst, of definitief van de school worden verwijderd (rekening houdend met de wetgeving). 9.7 Het schorsingsbesluit wordt schriftelijk aan de leerling, en indien hij minderjarig is aan zijn ouders, medegedeeld, met opgave van redenen. Indien een leerling langer dan een dag wordt geschorst, meldt de rector dit bij de inspectie met opgave van redenen. Een leerling wordt ten hoogste voor één week geschorst. 9.8 Indien de rector een leerling definitief van de school wil verwijderen, stelt het eerst de leerling, en indien hij minderjarig is ook zijn ouders, in de gelegenheid om zich hierover uit te spreken. In geval het een leerplichtige leerling betreft, dient de rector ook eerst overleg te
voeren met de inspectie (correspondentie in afschrift aan de leerplichtambtenaar). 9.9 Tijdens de procedure tot verwijdering kan een leerling worden geschorst. 9.10 Een leerling kan niet in de loop van het schooljaar worden verwijderd op grond van onvoldoende resultaten. 9.11 Het besluit tot definitieve verwijdering wordt door de rector schriftelijk aan de leerling, en indien hij minderjarig is ook aan zijn ouders, medegedeeld, met opgave van redenen. Voorts geeft de rector daarbij aan dat er om herziening van het besluit kan worden gevraagd. Indien een leerling definitief wordt verwijderd, rekening houdend met de geldende regelgeving, meldt de rector dit bij de inspectie, met opgave van redenen. 9.12 Een verwijderde leerling, en indien hij minderjarig is ook zijn ouders, kan binnen 30 dagen nadat hij definitief is verwijderd, aan de rector om herziening van het besluit tot verwijdering vragen. De rector stelt de leerling, en indien hij minderjarig is ook zijn ouders, in de gelegenheid zich over de kwestie uit te spreken. Voorts voert de rector overleg met de inspectie hierover en als het bestuur dat nodig vindt met andere deskundigen. De rector stelt de leerling, en indien hij minderjarig is ook zijn ouders, in de gelegenheid om de adviezen of rapporten die op de beslissing op het verzoek tot herziening betrekking hebben, in te zien. De rector beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek, maar niet later dan 30 dagen na ontvangst ervan. 10. Privacy 10.1 Leerlingenregistratie 10.1.1 Van alle leerlingen zijn door de school gegevens geregistreerd. Deze gegevens dienen correct te zijn. De betrokken leerling, en indien hij minderjarig is ook zijn ouders, kunnen deze gegevens inzien en indien nodig vragen deze te wijzigen of te verbeteren. 10.1.2 De persoonsgegevens van leerlingen zijn alleen toegankelijk voor hen die hiervoor van de rector toestemming hebben gekregen, zoals de leden van het MT, de decanen, de mentoren, de docenten van de betrokken leerling en de leden van de administratie. De persoonsgegevens die bij Bogerman gebruikt worden zijn: Leerlingnummer; Naam; Voornamen; Roepnaam; Adres; Postcode + Woonplaats; Telefoon; Email-adres leerling; Geboortedatum; Geboorteplaats; Huisarts; Nationaliteit; Geslacht; Godsdienst; Inschrijvingsdatum; Uitschrijvingsdatum; Klas en status dit jaar; Klas en status vorig jaar; Studieresultaten; Naam, Adres, Woonplaats, Emailadres en Telefoon van ouder(s)/verzorger(s); en gegevens van de vorige school van de leerling zoals: Naam, Adres, Postcode en Woonplaats, Codering, Soort school, Laatste klas, Diploma behaald in .., Profiel-/leerweg-keuze, Afstudeerrichting, Gedoubleerd in.. Geplaatst in.., Resultaat. 10.1.3 De aanvullende gegevens van leerlingen, die kunnen bestaan uit Cito-toets, intredetoets, beroepskeuzetest, psychologische test enz., worden door de functionaris die daarvoor aangesteld is zorgvuldig bewaard en bewaakt. Deze gegevens worden beschouwd een deel te zijn van het leerlingvolgsysteem. 10.1.4 De Nederlandse privacywetgeving is ook van toepassing op onze handelswijze t.a.v. de privacybescherming. De gegevens die in de punten 10.1.1 en 10.1.2. genoemd worden kunnen
aan personeelsleden en hulpverleners binnen de school, in het belang van het onderwijs aan de betrokken leerling, worden verstrekt. De bij punt 10.1.3 genoemde gegevens kunnen door personeel en hulpverleners enkel met toestemming van de afdelingsleider worden ingezien. De afdelingsleider zorgt voor een “verklaring van geen bezwaar” van de ouders bij minderjarigheid van de leerling. Wanneer leerlingen ouder zijn dan 16 jaar kunnen ze zelf schriftelijke toestemming geven voor het inzien van de testgegevens. Wanneer ouders of leerling een ”verklaring van geen bezwaar” niet willen afgeven, staat het testmateriaal dus niet ter beschikking van personeel en hulpverleners en wordt dit materiaal aan de ouders of leerling beschikbaar gesteld en op school niet in bewaring genomen. 10.2 Ongewenste intimiteiten 10.2.1 Er is een procedure, volgens welke ongewenste intimiteiten kunnen worden gemeld en waardoor er passend op ongewenste intimiteiten kan worden gereageerd. 10.2.2 Deze procedure wordt aan het begin van de schoolloopbaan aan de leerlingen kenbaar gemaakt en is opgenomen op de website. Het werkdocument van deze procedure is opgenomen bij punt 15 van dit statuut. 11. Inspraak 11.1 Leerlingenraad 11.1.1 De belangen van de leerlingen kunnen worden behartigd door de leerlingenraad. Deze raad kan het MT adviseren en kan geraadpleegd worden door het MT over aangelegenheden die voor leerlingen van belang zijn. 11.2 Andere vormen van inspraak 11.2.1 Het CvB legt in het medezeggenschapsreglement regels vast over de verkiezing van leerlingen in de medezeggenschapsraad alsmede over hun rechten en plichten in deze raad. 12. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering 12.1 Algemeen 12.1.1 Leerlingen zijn vrij hun mening te uiten, mits dit niet in strijd is met de goede gang van het onderwijs en de regels van de school. 12.1.2 Leerlingen dienen elkaars mening en die van anderen te respecteren. Uitingen die discriminerend of beledigend zijn, worden niet toegestaan. Indien er sprake is van discriminatie of belediging kan het MT passende maatregelen treffen. 12.2 Schoolkrant 12.2.1 Het MT maakt afspraken met de redacties van de schoolkranten onder andere over de beschikbare faciliteiten. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd.
12.3 Aanplakborden 12.3.1 Indien er daartoe aangewezen aanplakborden in de school zijn, kunnen leerlingen daarop, na verkregen toestemming van de afdelingsleider, mededelingen die voor leerlingen van belang zijn, ophangen. Deze mogen niet in strijd zijn met de grondslag of doelstelling van de school en tevens niet discriminerend of beledigend van aard zijn. 12.4 Bijeenkomsten 12.4.1 Het MT stelt desgewenst en in overleg ruimte ter beschikking voor bijeenkomsten van leerlingen, e.e.a. binnen de feitelijke mogelijkheden van de school. 13. Handhaving van het leerlingenstatuut 13.1 Klachten 13.1.1 Via de klachtenbus, die in alle schoolgebouwen aanwezig is, kunnen leerlingen schriftelijke klachten, voorzien van naam en klas, bekend maken bij de leerlingenraad. De raad zorgt voor het legen van de bus en een eerste reactie naar de klager. Hierover kan overleg met leidinggevenden in de school nodig zijn. De klacht kan door de raad, wanneer daar aanleiding voor is, doorgegeven worden aan leidinggevenden in de school die dan voor de afhandeling zorg draagt. De raad informeert de klager hierover. 13.1.2 Bij vermeende onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut kan een ieder bezwaar aantekenen bij degenen die zodanig heeft gehandeld, met het verzoek de handelwijze in overeenstemming te brengen met het leerlingenstatuut. 13.1.3 Indien de klager geen bevredigende reactie heeft ontvangen van degene tegen wie de klacht is gericht, kan hij de eigen mentor of teamleider op de hoogte stellen. Deze heeft gelegenheid om een bemiddelende rol te vervullen. Indien er geen oplossing gevonden wordt, kan de klacht naar de afdelingsleider gaan. De laatste stap is behandeling door de rector. 14. Beroep bij de rector 14.1 De rector kan elke klacht inzake vermeende onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut in behandeling nemen. 14.2 Een klacht wordt schriftelijk ingediend bij de rector, hetzij individueel, hetzij collectief. 14.3 De rector stelt de klager in de gelegenheid de klacht mondeling toe te lichten en hoort degene tegen wie de klacht is ingediend. 14.4 De klager en degene tegen wie de klacht is ingediend, kunnen zich bij de behandeling van de klacht door de rector laten bijstaan door een ander. 14.5 Door de rector en betrokkenen kunnen getuigen worden opgeroepen. 14.6 De zitting van de rector is openbaar, tenzij een van de betrokkenen verzoekt de zitting besloten te verklaren. 14.7 De uitspraak van de rector wordt gemotiveerd kenbaar gemaakt aan de direct
betrokkenen en wordt voor de betrokken partijen openbaar gemaakt. 14.8 De behandeling van een klacht door de rector geschiedt binnen vier schoolweken na indiening van de klacht. 14.9 De rector kan een klacht gegrond, ongegrond of gedeeltelijk ongegrond verklaren. 14.10 De uitspraak van de rector is bindend voor de betrokken partijen. 14.11 De afdelingsleider draagt zorg voor de uitvoering van de uitspraak van de rector. Indien de klacht de afdelingsleider betreft, draagt de rector zorg voor de uitvoering van de uitspraak van de rector. 15. Werkdocument algemene klachtenregeling Jaarlijks wordt de klachtenregeling die geldt binnen CVO Zuidwest Fryslân opgenomen in de Schoolgids. Indieners van een klacht kunnen zich laten bijstaan door interne en externe vertrouwenspersonen. Hun namen staan eveneens in de Schoolgids vermeld. Verder staan er de adressen van de verschillende instanties die betrokken zijn bij de klachtenprocedure.