15 Verordenende stedenbouwkundige voorschriften VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 0.
TOELICHTING
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
0.1
Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Bij elke nieuwe ingreep dient altijd een afweging ten aanzien van de ruimtelijke draagkracht van de omgeving te gebeuren. Volgende aandachtspunten zijn belangrijk: beeldkwaliteit, zuinig en compact ruimtegebruik, energievriendelijke maatregelen, inpassing in de landschappelijke context en de impact op de verkeerssituatie.
Bij de beoordeling van elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning blijft ruimtelijke kwaliteit het belangrijkste criterium. Het is aan de desbetreffende bevoegde overheid om hierover te waken.
0.2
Bovengrondse en ondergrondse constructies en inrichtingen van openbaar nut en maatregelen in het kader van de goede waterhuishouding worden altijd toegelaten, voor zover ze in hun uitbating en algemeen voorkomen geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone.
Openbare nutsvoorzieningen: straatverlichting, straatmeubilair, bushaltes, elektriciteitscabines, waterbufferbekkens, waterinfiltratiezones, regenwaterputten, rioleringen en andere ondergrondse constructies...
0.3
Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige en/of verkavelingsvergunning ingediend voor het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning, gelegen binnen de bouwzones, moet beantwoorden aan alle vereisten inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
0.4
De inrichting van het openbaar domein dient te voldoen aan de duurzame principes inzake waterberging, waterinsijpeling, pesticidentoets.
Leiedal, oktober 2010
Stad Kortrijk, RUP Venning - Goedkope Woning
73
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
1 : zone voor wonen
hoofdcategorie: wonen
1.1
Bestemming De zone is bestemd voor: • wonen • kleinschalige kleinhandel, horeca, kantoren en diensten. Deze functies zijn enkel toegelaten op de gelijkvloerse bouwlaag. • gemeenschapsvoorzieningen en socio-culturele-educatieve voorzieningen • duurzame energievoorzieningen • (groene en verharde) openbare en collectieve ruimtes. Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar een kwalitatieve inrichting van het openbaar domein. Bij wegenis zal in functie van de woonomgeving de weg worden ingericht met een verblijfskarakter. Bij de aanleg van openbaar groen zal gebruik worden gemaakt van streekeigen beplanting.
1.2
Maximum aantal wooneenheden Binnen deze zone mogen in totaal maximum 196 wooneenheden worden gerealiseerd.
1.3
Typologie van gebouwen & aantal bouwlagen Het hoofdvolume bedraagt maximum 2 bouwlagen + een dakverdieping. De dakverdieping kan worden voorzien onder een hellend dak of onder een plat dak met teruggetrokken bouwlijn. De dakvorm is vrij te kiezen. Eén bijkomende ondergrondse bouwlaag is toegelaten. Bij de aanleg van ondergrondse constructies met een diepte van meer dan 3m en een lengte van 50m moet bijzondere aandacht uitgaan naar de impact op grondwaterstromingen. Nevenvolumes en bijgebouwen zijn maximum één bouwlaag hoog. Bij woningen zijn volgende types toegelaten: ééngezinswoningen in aanééngesloten en halfopen bebouwing. Alle gebouwvolumes moeten verenigbaar zijn met het tuinwijkkarakter van de woonwijk. In de ‘deelzone waarbinnen meergezinswoongebouwen zijn toegelaten’ worden specifieke voorschriften qua typologie & het aantal bouwlagen nader omschreven.
1.4
Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinaccommodatie, paden, opritten, tuinbergingen, gelijkgrondse of ondergrondse garages, ... Kantoren en diensten: kapsalon, verzekeringsmakelaar, huisarts ... Kleinschalige kleinhandel: buurtwinkel, bakker ... Gemeenschapsvoorzieningen en socio-culturele-educatieve voorzieningen: wijkschool, kindercrèche, buurthuis voor senioren, voorzieningen voor jeugdwerking, volkstuintjes ... Duurzame energievoorzieningen: zonnepanelen, installatie voor warmtekrachtkoppeling, biomassa ... Openbare verharde ruimten: straten, pleinen, publieke parking, voet- en fietspaden … Openbare groene ruimten: parken, speelpleinen, graspartijen, bermen, … Collectieve ruimten: collectieve tuinen en terrassen, collectieve parkeerhavens, garagewegen, tuinpaden...
Richtinggevend wordt meegegeven dat een gelijkgrondse bouwlaag een maximale bruto hoogte heeft van 4 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto hoogte van 3 m. Het hoofdvolume kan ook in een equivalente bouwhoogte worden toegelaten: bvb. een gebouw dat intern slechts één bouwlaag is, maar waarvan het externe gabariet even hoog is als een gebouw van 2 bouwlagen + een dakverdieping (ca. 10m hoog). Een ondergrondse bouwlaag is bijvoorbeeld een bergingskelder of een parkeergarage. Dit wordt beperkt tot maximum één ondergrondse bouwlaag omwille van de gevoeligheid van de ondergrond voor grondwaterstromingen. Een bijgebouw is een volume losstaand van het hoofdgebouw (hoofdvolume en nevenvolume) opgericht in de tuinzone van het perceel. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, garages, serres ... Eéngezinswoning: elk gebouw dat bestaat uit één zelfstandige woning.
Parkeergelegenheid Per woonéénheid moet minstens één autoparkeerplaats worden voorzien. Het wordt toegelaten om de parkeerbehoefte over verschillende fases van een project te spreiden, mits in de inrichtingsstudie deze fasering onderbouwd en gegarandeerd wordt en het parkeren kwalitatief ingericht wordt. Bij het doorschuiven van een parkeerbehoefte naar een volgende fase moet deze parkeerbehoefte in de eerste daaropvolgende fase worden ingevuld. Er geldt ook een norm van minimum 2 fietsstalplaatsen per wooneenheid. Bij meergezinswoongebouwen moet voldoende overdekte fietsstallingsruimte worden voorzien, op goed toegankelijke locaties bij de toegangen van de woongebouwen. Voor de niet-woonfuncties moet een overzicht van de parkeerbehoefte en het parkeeraanbod worden gemotiveerd in een parkeernota, die bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunningen moet worden gevoegd. Deze nota is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.
74
Stad Kortrijk, RUP Venning - Goedkope Woning
Leiedal, oktober 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 1.5
TOELICHTING
Inrichtingsstudie Bij elke vergunningsaanvraag voor de nieuwbouw, herbouw en/of renovatie vanaf minimum 10 wooneenheden binnen deze zone wordt een inrichtingsstudie gevoegd. Bij de inrichtingsstudie moet ten minste aandacht worden besteed aan: • het openbaar domein: openbare wegenis en pleinen, openbare groenzones, openbare parkeervoorzieningen, waterbufferbekkens en andere openbare nutsvoorzieningen; • alle collectieve ruimtes onder privaat beheer: collectieve tuinen en terrassen, parkeerhavens, garagewegen, (half-)ondergrondse parkeergarages, tuinpaden; • het woonweefsel: woningtypes, aantal bouwlagen, woningdichtheid, tuinwijkkarakter; • de relatie met de in de omgeving aanwezige functies en bestemmingen; • de invloed op de mobiliteit, de verkeersleefbaarheid en het parkeren; • de maatregelen in functie van vertraagde afvoer van het hemelwater: hergebruik, infiltratie, en/of buffering van het hemelwater. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied. De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten.
Leiedal, oktober 2010
Stad Kortrijk, RUP Venning - Goedkope Woning
75
Legende
plangebied
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING 1
2: deelzone waarbinnen meergezinswoongebouwen zijn toegelaten (overdruk) 2.1
2.2
2
Naast de ééngezinswoningen zijn binnen deze deelzone ook 3 meergezinswoongebouwen (appartementen en/of gestapelde woningen) 4 toegelaten.
zone voor wonen hoofdcategorie: wonen deelzone waarbinnen meergezinswoongebouwen zijn toegelaten
Gestapelde groen buurtpleinwoningen zijn eengezinswoningen die boven en naast elkaar worden gestapeld en geschakeld tot een woningbouwproject. Gestapelde woningen groene as met van fiets-appartementsbouw en wandelverbinding verschillen doordat elke woning voorzien is van een individuele private toegang vanaf het openbaar domein. fiets- en wandelverbinding
5 Binnen deze deelzone wordt het aantal wooneenheden beperkt tot maximum 85 zone voor openbare wegenis 6 wooneenheden.
2.3
Het aantal bouwlagen binnen deze deelzone bedraagt: • maximum 5 bouwlagen aan de zijde van de Spinnerijkaai. Dit maximaal gabariet wordt toegelaten tot op maximum 20m diepte te meten vanaf de grens met de zone voor openbare wegenis; • maximum 3 bouwlagen aan de zijde van de Tekenaarslaan. Dit maximaal gabariet geldt tot op maximum 20m diepte te meten vanaf de rooilijn van de Tekenaarslaan; • maximum 4 bouwlagen in de rest van deze deelzone.
2.4
Bij de inrichting van deze deelzone moet bijzondere aandacht besteed worden aan de inplanting van gebouwen, de bouwhoogtes, de collectieve ruimtes onder privaat beheer, de woonkwaliteit, het wooncomfort, de bezonning en de privacy. Bij de inplanting van meergezinswoongebouwen moet er in het bijzonder voldoende kwaliteitsvolle buitenruimte worden voorzien tussen de verschillende gebouwen. Dit kan gaan om een combinatie van private en collectieve tuinen, pleinen en/of terrassen. De visuele belevingswaarde, toegankelijkheid, bezonning en privacy staan voorop bij de inrichting van de buitenruimtes tussen de meergezinswoongebouwen. Deze buitenruimtes moeten op dergelijke wijze ingeplant en ingericht worden dat deze de kwaliteitsbeleving van de aanpalende groene as met fiets- en wandelverbinding (zie overdruk) versterken.
2.5
Onder en tussen appartementsgebouwen zijn enkel (half)ondergrondse parkings toegelaten. Dit betekent dat er tussen appartementsgebouwen geen parkeerplaatsen op niveau van het maaiveld mogen worden aangelegd. De buitenruimte tussen appartementsgebouwen moet een verblijfsruimte zijn zonder parkeerplaatsen. Tussen appartementsgebouwen zijn wel (eventueel groene) daken van (half)ondergrondse parkings toegelaten.
2.6
Indien binnen de deelzone waar meergezinswoongebouwen toegelaten zijn, ook ééngezinswoningen en/of gestapelde woningen worden gebouwd, dan zijn eventueel parkeerplaatsen op niveau van het maaiveld toegelaten onder voorwaarde dat deze parkeerplaatsen de kwaliteitsbeleving van de aanpalende groene as met fiets- en wandelverbinding (zie overdruk) niet aantasten. 0
25
50
100 Meters
schaal: 1:2.500
76
Stad Kortrijk, RUP Venning - Goedkope Woning
Leiedal, oktober 2010
plangebied
1
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
2
zone voor wonen TOELICHTING deelzone waarbinnen meergezinswoongebouwen zijn toegelaten
3: groen buurtplein (overdruk - symbolisch)
3
groen buurtplein
3.1
1
groene as met fiets- en wandelverbinding 4STAD KORTRIJK Het symbool duidt aan waar een groen buurtplein moet worden voorzien. RUP 09.1 Venning Goedkope Woning fiets- en wandelverbinding 5
Bij de inrichting van het buurtplein moeten de groene belevingswaarde én het zone voor openbare wegenis 6verordenend plan autoluwe karakter worden vooropgesteld. Fietsers en wandelaars verkrijgen prioriteit.
3
De exacte oppervlakte, inplanting en vorm van het groen buurtplein moeten Legende bepaald worden bij de inrichtingsstudie. 3.2
3.3
3.4
Het recreatieve gebruik moet hier verstaan worden in verhouding tot de groenfunctie van het gebied. Het is een nevengeschikte functie, die bijvoorbeeld kan bestaan uit fiets- en wandelpaden en speelpleinconstructies. plangebied De verharding op het groene buurtplein blijft beperkt tot het strikt noodzakelijke voor de toegankelijkheid en rond sport-, speel-, of rustconstructies. Het algemene karakter van het buurtplein moet onverhard en beplant zijn. De verharding van de rijwegloper voor het gemotoriseerd verkeer groene buurtplein moet beperkt blijven tot een maximale breedte hoogte van bochten mag dit plaatselijk verbreed worden.
4: Groene as met fiets- en wandelverbinding (overdruk - symbolisch) 4.1
5
Het gebied is bouwvrij met uitzondering van inrichtingen en constructies van openbaar nut en algemeen belang of kleine constructies in functie van het recreatieve gebruik en onderhoud van de openbare groenzone.
1 4
rond het 1 zone voor wonen van 4 m. Ter deelzone waarbinnen meergezinswoon2 gebouwen zijn toegelaten 3
groen buurtplein
4
groene as met fiets- en wandelverbinding
5 De lijn geeft symbolisch aan waar een groene as met een fiets- en wandelverbinding moet worden aangelegd. 6
1
1 2
fiets- en wandelverbinding zone voor openbare wegenis
6
De pijlen leggen het begin- en eindpunt van deze verbinding vast. De exacte ligging en breedte van de as moeten bepaald worden bij de inrichtingsstudie. 4.2
Deze as moet voldoende breed zijn om uitnodigend te werken en het fiets- en wandelpad moet groen ingekaderd worden.
4.3
De verbinding heeft een openbaar karakter en is steeds toegankelijk.
4.4
De verharding blijft beperkt tot het strikt noodzakelijke voor de voetgangersen fietsersverbinding.
4.5
De fiets- en wandelverbinding mag plaatselijk gekruist worden door een weg voor gemotoriseerd verkeer.
3
5 1
1 4
0
25
50
100 Meters
schaal: 1:2.500
2
6
Leiedal, oktober 2010
Stad Kortrijk, RUP Venning - Goedkope Woning 0
25
50
100 Meters
77
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 5: fiets- en wandelverbinding (overdruk - symbolisch) 5.1
1
zone voor wonen
2
deelzone waarbinnen meergezinswoongebouwen zijn toegelaten
3
TOELICHTING groen buurtplein
4
groene as met fiets- en wandelverbinding
5
fiets- en wandelverbinding
zone voor openbare wegenis 6 De lijn geeft symbolisch aan waar een verbinding voor voetgangers en fietsers moet worden aangelegd.
De minimale breedte bedraagt 2,5m. De pijlen leggen het begin- en eindpunt van deze verbinding vast. De exacte ligging en breedte van de as moeten bepaald worden bij de inrichtingsstudie. 5.2
De verbinding heeft een openbaar karakter en is steeds toegankelijk.
5.3
De verharding blijft beperkt tot het strikt noodzakelijke voor de voetgangersen fietsersverbinding.
5.4
De fiets- en wandelverbinding mag plaatselijk gekruist worden door een weg voor gemotoriseerd verkeer.
6: zone voor openbare wegenis 6.1
Deze zone is bestemd voor openbare wegenis en aanhorigheden. In deze zone zijn alle bovengrondse en ondergrondse werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die openbare wegenis en aanhorigheden.
6.2
Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar een kwalitatieve inrichting van de openbare weg.
6.3
Bij herinrichting van deze zone moet voldoende ruimte voorzien worden voor fietsers en wandelaars langs het kanaal. Passage van gemotoriseerd verkeer blijft toegelaten, maar bij de herinrichting moeten infrastructurele maatregelen ervoor zorgen dat het gemotoriseerd verkeer zich aanpast aan het gewenste verblijfskarakter van de Spinnerijkaai.
Onder aanhorigheden van wegenis wordt onder andere verstaan: al dan niet verharde bermen, pleinen, de stationeer- en parkeerstroken, de wegsignalisatie en wegbebakening, de verlichting, de afwatering, de beplantingen, voetgangers- of fietsvoorzieningen, de plaatsing van zitbanken, muurtjes, kunstwerken, straatmeubilair.
0
25
50
100 Meters
schaal: 1:2.500
78
Stad Kortrijk, RUP Venning - Goedkope Woning
Leiedal, oktober 2010
Leiedal, oktober 2010
Stad Kortrijk, RUP Venning - Goedkope Woning
79
www.leiedal.be bedrijventerreinen stedenbouw milieu informatie- en communicatietechnologie mobiliteit herbestemmingsprojecten
intergemeentelijke samenwerking projectontwikkeling streekontwikkeling