Inhoud:
1
25 september 2015: Ipads in de klas is niet de oplossing ..................................................1
2
26 september 2015: Domme leraren, domme journalisten ................................................5
3
29 september 2015: Kom kijken op onze Ipadschool .......................................................8
4
1 oktober: online kindeen zijn niet per definitie eenzamer.............................................. 10
1 25 september 2015: Ipads in de klas is niet de oplossing
De zegeningen van ict in het onderwijs, het is een gevoelig onderwerp. Alle kinderen een iPad, waarop ze hun individuele leerroute volgen? Zal dat de nieuwe generatie wapenen met nieuwe vaardigheden, broodnodig deze eeuw van snelle technologische veranderingen? Geeft dat kinderen die in het huidige onderwijssysteem vastlopen nieuwe kansen?
Veel beleidsmakers en schoolleiders denken van wel. Onderwijsvernieuwers en adviesbureaus weten het wel zeker. Ict op school heeft de toekomst, en we moeten er voluit op inzetten - het is een geloof dat weinig afvalligheid duldt. Wie twijfels heeft, is een sukkel die niet met zijn tijd meegaat of een dwarsligger die heilzame verandering tegenhoudt. Toch fijn dat onderzoekers van PISA, de organisatie die voor de OESO wereldwijd onderwijsresultaten toetst en vergelijkt, nu eens gekeken hebben hoe het echt zit. PISA onderzocht het gebruik van ict in de afgelopen tien jaar in zeventig landen en bekeek de samenhang met leerresultaten. De onderzoekers hebben slecht nieuws: leerlingen die veel gebruikmaken van computers op school zijn niet beter gaan presteren in taal, rekenen/wiskunde en natuurkunde. Eerder slechter. De enorme investeringen in ict in het westerse onderwijs betalen zich vooralsnog nergens uit.
Leerlingen die veel gebruikmaken van computers op school zijn niet beter gaan presteren, eerder slechter
© ANP Dat moet een domper zijn voor de gelovigen. En voor de groeimarkt van digitaal lesmateriaal. De conclusies liegen er niet om. In landen waar kinderen bovengemiddeld veel schooltijd doorbrengen op computers zijn de resultaten slechter dan in landen waar ze weinig met ict werken. De beste resultaten op de drie onderdelen worden behaald in Zuid-Korea, Hongkong en Japan, waar ze op school het minst met computers werken (oecd.org/education/students-computers-andlearning). Jammer genoeg maakt ict verschillen die samenhangen met sociaal-economische
achtergronden ook niet kleiner en vergroot het de kansen van kinderen met leerachterstanden evenmin. Goed lees- en rekenonderwijs doen dat volgens de onderzoekers wel. Opmerkelijk is deze uitkomst: wie iets oldskool heeft geleerd, kan die vaardigheid makkelijk digitaal toepassen; andersom is dat niet het geval. De Aziatische kinderen die op papier zo goed lezen en rekenen, kunnen uitstekend uit de voeten op de computer, zij scoren óók digitaal beter in die vakken. (oecd.org/education/new-approach-needed-to-deliver-on-technologys-potential-inschools) De onderzoekers hebben niet overal een verklaring voor, maar hebben hun vermoedens. Ze denken dat de computer te veel afleiding biedt en de concentratie verstoort. Het is verleidelijk om antwoorden op opgaven op te zoeken en te kopiëren. Zo bestendigt die informatie zich nooit tot kennis.
© ANP
Ze denken dat de computer te veel afleiding biedt en de concentratie verstoort Andreas Schleicher, directeur educatie van de OESO, zegt dat er 'too many false hopes' zijn gewekt over ict op school. Investeren in goede leraren blijft nodig. Hij stelt dat technologie nooit slecht onderwijs kan verbeteren en dat de computers niet het
contact tussen leerling en leraar kunnen vervangen. Dat laatste is een teer punt. Natuurlijk denken leerkrachten, hoe veel gebruik ze ook maken van tablets in de klas, niet dat ze vervangbaar zijn door zo'n apparaatje. Kom zeg. Maar het scheelt ze wel een hoop werk en energie, als hun leerlingen urenlang op hun schermpjes bezig zijn. Bij geavanceerde digitale methodes krijgen de leerlingen antwoord op vragen, kunnen ze zelf werk nakijken en fouten verbeteren. Het is heerlijk rustig in de klas. En ze zijn toch lekker bezig? De gedachte dat sommige kinderen zo niet genoeg aandacht krijgen en heel weinig opsteken in hun eentje, komt niet bij iedereen op. De OESO-onderzoekers pleiten niet voor het verbannen van ict uit de school. Ze zijn niet gek. Een groot deel van ons leven speelt zich digitaal en online af en dat geldt voor de komende generaties nog sterker. Kinderen moeten leren hoe ze computers en internet het best kunnen gebruiken en hoe ze informatie opzoeken en beoordelen. Anders dan vaak gedacht, kunnen veel kinderen dat niet, ook al zijn ze vanaf hun geboorte vertrouwd met tablets.
© ANP
Kinderen moeten leren hoe ze computers en internet het best kunnen gebruiken De onderzoekers ontdekten dat scholen die een bescheiden gebruik van computers maken, zo'n twee uur per week, het iets beter doen dan scholen zonder ict. Het meeste valt te verwachten van spaarzaam maar slim en effectief gebruik. De computer moet weer een middel worden, geen oplossing. Wat zou er gebeurd zijn als al die landen de ict-miljoenen hadden geïnvesteerd in betere leraren-opleidingen? Jammer dat de OESO daar geen onderzoek naar kan doen. Aleid Truijens is schrijfster, literatuurrecensente en biografe.
[email protected]
2 26 september 2015: Domme leraren, domme journalisten
Volkskrant 26 september 2015
s grootscheepse veranderingen in het onderwijs niet brengen wat enthousiaste propagandisten ons voorspiegelen, zie je in hun verdediging altijd dezelfde drie argumenten. 1. het systeem is nog niet overal volledig 'geïmplementeerd'; 2. de leerkrachten snappen het niet en voeren het slecht uit; 3. het is nog te vroeg voor conclusies. Precies die drie argumenten gebruikt Maurice de Hond (O&D, 23 september) om te betogen dat ict in het onderwijs wél een succes is, ondanks dat een groot OESO-onderzoek op het tegendeel wijst. Gelovigen zijn hardnekkig in hun aannames. Uit liefde voor hun ideaal, maar toch. We zagen dat bij de invoering van het Studiehuis in de Tweede Fase, en bij het 'competentieleren' in het mbo en hbo. Na een tijdje bleek de mislukking wel degelijk aan het systeem te liggen, niet aan de gebrekkige invoering of domme, onwillige docenten. Pas toen ontevreden studenten en ongeruste ouders zich roerden en de niveaudaling niet viel te ontkennen, werd de overheid wakker. De term 'competenties' werd taboe. Voortaan heetten ze 21ste-eeuwse vaardigheden. De laptop werd ingeruild voor een iPad, maar het ideaal bleef hetzelfde: zelfstandig, individueel leren op je apparaatje, met de leraar als coach - zie het opiniestuk van Maurice de Hond. Ik ben erg vóór het stichten van nieuwe scholen en ben benieuwd naar de langetermijnresultaten van de iPad-scholen die De Hond voorstaat. Maar als ik nu een jong kind had, zou ik zoeken naar een andere school. Eentje die kinderen leert omgaan met ict, maar waar ze vooral goed leren lezen, schrijven en rekenen. Een school die veel doet aan literatuur, sport, tekenen en muziek. In het echt, niet als tweederangs ervaringen op een schermpje.
Vooral na het lezen van de alarmerende resultaten van het grote onderzoek van OESO naar het verband tussen leerresultaten en ict - vorige week schreef ik erover - zou ik nog eens goed nadenken, en hopelijk doet de Onderwijsinspectie dat ook. Kinderen zitten maar één keer op de basisschool: slecht idee om met hen te experimenteren. Volgens De Hond wijst het OESO-onderzoek erop dat scholen nog niet klaar zijn voor ict en die verkeerd toepassen. Ik zou zijn voorbijgegaan aan die 'belangrijkste conclusies'. Ook een standaardreactie bij onwelgevallig onderzoek: de media geven het niet goed weer, journalisten begrijpen het niet. Dat ict 'valse hoop' heeft gewekt, is geen citaat van mij maar van Andreas Schleicher, directeur onderwijs bij OESO en voorheen warm voorstander van ict. Deze deemoedige bekentenis is daarom zo opmerkelijk, en overtuigend. Ik lees en herlees, maar de uitkomst van het onderzoek is toch echt: hoe meer ict, des te slechter de leerresultaten. 'Using [computers] more intensively than the current OECDaverage tends to be associated with significantly poorer student performance.' En: 'PISA results show no appreciable improvements in student achievement in reading, mathematics or science in the countries that had invested heavily in ICT for education.' Sterker, in landen waar kinderen veel op school online werken, daalde de leesvaardigheid tussen 2000 en 2012. De conclusie die De Hond oppikte - school is er niet klaar voor - wordt inderdaad genoemd, maar als 'one interpretation' van de onderzoekresultaten. Kneyber is samen met Jelmer Evers samensteller en medeauteur van het boek Flip the system Een andere interpretatie van de onderzoekers is dat ouders en leerkrachten alert moeten zijn op 'harmful aspects' van internet, en dan gaat het niet alleen om seks en commercie. Kinderen die veel op internet zitten, melden vaker dat ze zich eenzaam voelen. Het is een onzinnige veronderstelling dat de hedendaagse leraar nog altijd een digibeet zou zijn. Niet iedere leraar is een blinde gelovige. René Kneyber, wiskundeleraar en columnist in Trouw, pleitte deze week voor 'de naakte leraar'. Hij vertelt waarom hij, volkomen gedigitaliseerd, game-fanaat en voorheen internetondernemer, computers en smartphones weert uit zijn klas: 'Zonder de afleiding van schermpjes, mobieltjes en boeken met plaatjes resteert slechts een rauwe dans met de driften, onzekerheden, emoties en strubbelingen van mijzelf en mijn leerlingen.' Mooi gezegd. Kneyber is samen met Jelmer Evers samensteller en medeauteur van het boek Flip the system. Het boek is een hartstochtelijk pleidooi van auteurs uit verschillende landen voor de leraar die zelf verantwoordelijkheid neemt en goed onderwijs bedenkt. Geen economische maar een menselijke benadering. Geen geloof. Geen hordes belanghebbenden, zoals bij ict. Aan zulke leraren vertrouw ik veranderingen wel toe.
3 29 september 2015: Kom kijken op onze Ipadschool
Maar omdat ze nog steeds niet geweest zijn blijkt uit de columns dat ze niet weten hoe het op onze scholen toegaat. Ze scheppen een eigen beeld (alsof de kinderen vrijwel de hele dag met de iPad bezig zijn) en zetten zich daar tegen af. Dat gebeurt nu ook weer bij de discussie over het OECD rapport, zoals te lezen is in de column van Aleid Truijens van zaterdag in de Volkskrant. Dit schreef ze o.a.: 'Maar als ik nu een jong kind had, zou ik zoeken naar een andere school. Eentje die kinderen leert omgaan met ict, maar waar ze vooral goed leren lezen, schrijven en rekenen. Een school die veel doet aan literatuur, sport, tekenen en muziek. In het echt, niet als tweederangs ervaringen op een schermpje.'
Laat dat nu precies zijn wat er bij voorbeeld op onze school De Ontplooiing in AmsterdamNieuw West gebeurt.
Spreekbeurt via internet De leerlingen zijn een groot deel van de tijd niet met de iPad aan de slag Goed leren lezen, schrijven en rekenen. En veel doen aan allerlei creatieve activiteiten (van pottenbakken tot schilderen, van muziek tot dansen). En zeker ook veel 'in het echt'. Maar ook regelmatig met behulp van technologie, zoals het inoefenen van reken- en taalopdrachten op een adaptieve wijze. Of tekenopdrachten op papier via internet inspiratie opdoen van schilderijen van beroemde schilders. Of bij de voorbereiding van een spreekbeurt via internet relevante informatie opzoeken, die je daarbij kan gebruiken. Als mensen op bezoek komen op onze school dan valt ze twee dingen het meeste op. Dat de leerlingen een groot deel van de tijd niet met de iPad aan de slag zijn. En de intensiteit en het plezier waarmee de kinderen met hun leeractiviteiten, of dat nu met of zonder de iPad is, bezig zijn. Ik had het OECD rapport niet nodig om te weten dat de wijze waarop scholen tot 2012 (de onderzoeksperiode van het rapport) gebruik maakten van computers niet of slechts beperkt werkte. Ik zeg dat al heel lang. En ook nu wordt op veel plekken met de iPad dezelfde fout gemaakt en zullen ook daar teleurstellingen van komen. Het toevoegen van de iPad aan de school zonder de organisatievorm en aanpak van die school ingrijpend te veranderen zal niet veel opleveren. Want daar zit de essentie van de grote problematiek van het onderwijs van vandaag. Het is een industriële aanpak, waarbij impliciet ervan uitgegaan wordt dat kinderen van dezelfde leeftijd ongeveer op hetzelfde moment hetzelfde gaan leren. En amper wordt ingespeeld op de grote verschillen in talenten en mogelijkheden van kinderen. (Zie de geweldige Ted-lezing hierover van Ken Robinson).
Rugzakjes Hoe komt het dat veel hoogbegaafde kinderen op scholen in de problemen komen? Daar dien je op school op in te spelen, want anders haal je niet het beste uit die kinderen. Of nog erger, creëer je steeds grotere leer- en gedrags-problemen. Want hoe komt het dat veel hoogbegaafde kinderen op scholen in de problemen komen. Dat veel kinderen school saai vinden en pas in hun element zijn als ze thuis achter de computer zitten? Niet omdat leerkrachten niet hun uiterste best doen. Want dat doen ze en ik heb groot respect voor ze. Maar omdat ze juist door de grote veranderingen in de samenleving en bij kinderen voor steeds grotere uitdagingen staan. Op drie niveaus lesgeven, kinderen met rugzakjes (integratie van het passend onderwijs) ook nog kunnen meenemen en dan ook nog orde houden en kinderen voortdurend blijven boeien en inspireren. Dat laatste ook nog in concurrentie met alles wat die kinderen vanaf schermpjes thuis boeit.
Als Aleid Truijens op bezoek komt en met leerkrachten, leerlingen en ouders spreekt, dan zal ze zien dat wat op die school gebeurt dicht licht bij datgene wat zij ook het liefst zou willen. Waarbij technologie een prima middel is om dat doel te bereiken. Maar wel door de basisopzet van de school ingrijpend te veranderen. Dus kom kijken in plaats van je te blijven afzetten tegen een beeld, dat in ieder geval geen recht doet aan de grote inspanningen die de leerkrachten op deze schoolvorm verrichten ten behoeve van die kinderen en tot volle tevredenheid van de meeste ouders. Maurice de Hond is opiniepeiler.
4 1 oktober: online kindeen zijn niet per definitie eenzamer
Sociale interacties Het zijn de extreme vormen van (veel en weinig) buitenschools internetgebruik die samenhangen met eenzaamheid Ten eerste blijkt dat jongeren die extreem veel buitenschools internet gebruiken inderdaad meer eenzaamheid rapporteren dan jongeren die gemiddeld tot veel buitenschools internet gebruiken. Ten tweede rapporteren óók jongeren die heel weinig buitenschools internet gebruiken dat zij eenzamer zijn dan jongeren die gemiddeld tot veel buitenschools internet gebruiken. Met andere woorden, het zijn de extreme vormen van (veel en weinig) buitenschools internetgebruik die samenhangen met eenzaamheid. De bevinding dat zowel veel als weinig internetgebruik schadelijk kan zijn, is op zichzelf niet verrassend. Velen zullen zich ervan bewust zijn dat overmatig internetgebruik ten koste kan gaan van offline sociale ervaringen. Door de tijd die jongeren op internet zitten is er letterlijk minder tijd om met anderen door te brengen. Aan de andere kant is het ook zo dat jongeren die het internet heel weinig gebruiken, mogelijkheden tot sociale interactie mislopen. Via het internet en de sociale media is het tegenwoordig veel makkelijker om contact met familie, vrienden, collega's en kennissen te onderhouden, ook als we niet bij hen in de buurt zijn. We kunnen misschien zelfs wel stellen dat sociale media essentieel zijn geworden voor ons sociale leven. Een balans vinden tussen offline en online sociale interacties lijkt dus belangrijk. Nieuwe mensen ontmoeten Een andere belangrijke bedenking bij de conclusies van het OESO-rapport en mevrouw Truijens is dat onderzoek heeft aangetoond dat niet de tijdsduur van, maar de motieven voor internetgebruik samenhangen met eenzaamheid. Evelien Teppers van de KU Leuven liet bijvoorbeeld in haar proefschrift zien dat jongeren die Facebook gebruiken om hun gebrekkige offline sociale vaardigheden te compenseren, vijf maanden later meer eenzaamheid rapporteerden. Daarnaast bleek dat jongeren die Facebook gebruikten met het motief om nieuwe mensen te ontmoeten, vijf maanden later juist minder eenzaamheid rapporteerden. Het opiniestuk van mevrouw Truijens geeft aan hoe gemakkelijk het is om internet als iets goeds of slechts te bestempelen. In werkelijkheid ligt het echter genuanceerder.