Planningsdocument uitgave 2011/09
Fügen Sie auf der Vorgabeseite das zur Produktgruppe passende Bild ein. Sie finden die Bilder auf der Referenzseite 14: Buderus Product groups. Anordnung im Rahmen: - Tops - Left sides
LOGATHERM GWPL-35
Gasabsorptiewarmtepomp
Regeling met Logamatic 4000
Vermogensbereik van 35 kW tot 105 kW
Warmte is ons element
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2
Uitgangspunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3
Toesteloverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 3.1 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 3.2 Afmetingen en minimale afstanden standalone toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 3.3 Afmetingen en minimale afstanden cascade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 3.4 Rookgasafvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 3.5 Opbouw toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 3.5.1 Overzicht componenten . . . . . . . . . . . . . . 13 3.5.2 Overzicht temperatuursensoren, temperatuurbegrenzers en ventielen . . . . 14
4
5
2
6
Berekening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1 Bepaling van de gebouwverwarmingslast 6.1.1 Bestaande objecten . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1.2 Nieuwbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.2 Berekeningstemperatuur . . . . . . . . . . . . . 6.3 Dimensionering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
Installatieschema's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 7.1 Installaties zonder tapwatervoorziening . 38 7.1.1 Monovalente installatie met enkel toestel 38 7.1.2 Bivalente installatie met enkel toestel en een cv-ketel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 7.1.3 Bivalente installatie met twee toestellen en een cv-ketel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 7.1.4 Bivalente installatie met twee toestellen en cv-ketel in cascade opstellingcascade en HR-toestelcascade . . . . . . . . . . . . . . . .44 7.2 Installatie met tapwatervoorziening . . . . . 46 7.2.1 Monovalente installatie met enkel toestel 46 7.2.2 Bivalente installatie met enkel toestel en een cv-ketel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 7.2.3 Bivalente installatie met twee toestellen en een cv-ketel cascade opstelling . . . . .50
8
Regeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 8.1 Herkennen van de aangesloten warmtepomp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52 8.2 Besturing van de cv-pompen . . . . . . . . . . 52 8.3 Aansturing van een standalone-toestel . . 52 8.4 Aansturing van een cascade . . . . . . . . . . 52
9
Tapwatervoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.2 Buderus-tapwaterboiler . . . . . . . . . . . . . . 9.2.1 SH290/SH450 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.2.2 SF750/SF1000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 4.1 Standalone toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 4.2 Dubbele en drievoudige cascade . . . . . . 18 4.3 Drukverlies van het toestel afhankelijk van de aanvoertemperatuur. . . . . . . . . . . . 21 4.4 Rendement van het toestel afhankelijk van de aanvoer-/retourtemperatuur . . . . . 22 Planningsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 5.1 Voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 5.2 Opstellingsplaats kiezen . . . . . . . . . . . . . 23 5.3 Belangrijke opmerkingen . . . . . . . . . . . . . 24 5.4 Eisen aan de geluidswering . . . . . . . . . . 25 5.4.1 Geluidstechnische uitgangspunten en begrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 5.5 Verwarmingspomp . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 5.6 Expansievat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 5.7 Waterkwaliteit (vul- en bijvulwater) . . . . . 29 5.8 Vorstbev. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 5.8.1 Interne vorstbeveiliging toestel . . . . . . . . 30 5.8.2 Elektrische weerstand voor reservevorstbeveiliging bij standalone toestellen 30 5.9 Aansluitingsprincipe van de regelaarcomponenten . . . . . . . . . . . . . . . . 31 5.10 CAN-BUS-kabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 5.11 Elektrische aansluiting van de verdelerkast en andere componenten. . . 32 5.11.1 Standalone toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 5.11.2 Cascade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 5.12 Buffervat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 5.12.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 5.12.2 Buderus Buffervat . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
36 36 36 36 37 37
53 53 53 54 56
10 Installatietoebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 11 Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Inleiding
1
1
Inleiding
De GWPL-35 is een gasgestookte lucht/water-warmtepomp uitsluitend bedoeld voor buitenopstelling. Deze is bedoeld voor gebruik in wooncomplexen, hotels, kantoren of industriële omgeving. De GWPL-35 is een hoogvermogen lucht-water-absorptiewarmtepomp met een thermodynamisch water-ammoniak-circuit (H2O - NH3) en warmteterugwinning uit de rookgascondensatie. Deze gebruikt de buitenlucht als duurzame energiebron (gemiddeld 36 % van het bruikbare warmtevermogen). Als elektromechanische onderdelen zijn alleen de brander, de ventilator en de oplossingspomp aanwezig. Omdat bij de absorptiewarmtepomp in tegenstelling tot de elektrische compressiewarmtepompen geen compressor nodig is, wordt het stroomverbruik sterk gereduceerd. Het onderhoud beperkt zich tot de componenten die al bekend zijn van HR-toestellen, oplosmiddelpompen en de behoefteafhankelijke reiniging van de verdamper. De thermodynamische water-amoniak-cyclus van de GWPL-35 verloopt in een onderhoudsvrije, hermetisch gesloten kringloop, waarvoor navullen van het koelmiddel niet nodig is. De maximale aanvoertemperatuur van de installatie is in cv-bedrijf 65 °C, de maximale retourtemperatuur is 55 °C. De maximale aanvoertemperatuur in tapwaterbedrijf is 70 °C. De toegestane minimale en maximale temperaturen van de buitenlucht liggen tussen –20 °C en + 45 °C. De GWPL-35 is optimaal geschikt voor cv-installaties met middelhoge temperatuur en kan ook worden gebruikt voor het moderniseren van bestaande installaties met radiatoren. Bij het ontwerpen van de opstelling moet met de geluidsemissie van de gaswarmtepomp Logatherm GWPL rekening worden gehouden. De gaswarmtepompen GWPL-35 zijn als stand-alone toestel of als voorgemonteerde cascade (twee of meer toestellen) leverbaar.
Rendement De GWPL-35 levert piekrendementen van 165 %. Het vermogen neemt in tegenstelling tot bij conventionele elektrische warmtepompen bij dalende buitentemperatuur slechts weinig af. Gereduceerd stroomverbruik Dankzij het gebruik van gas als energiedrager is per kW afgegeven verwarmingsvermogen slechts 0,025 kW stroom nodig. Er is geen verhoging van het geïnstalleerde elektrische vermogen nodig. Omdat het opgenomen vermogen van de afzonderlijke eenheid beperkt is (1090 W), kunnen installaties met warmtepompen zonder noemenswaardige belasting van de totale elektrische installatie worden gerealiseerd. Daardoor kunnen eenvoudiger elektrische installaties worden geïnstalleerd en hoeven de leveringsovereenkomsten met het elektriciteitsbedrijf niet te worden veranderd. Dit voordeel maakt bovendien de installatie mogelijk van een permanente voeding (USV) met noodgeneratoren van geringe afmeting. Gelijkmatig bedrijf zelfs bij zeer lage buitentemperaturen. Ook bij buitentemperaturen van –20 °C levert de GWPL35 nog rendementen van meer dan 100 % en kunnen ook in koude klimaten worden ingezet, zonder dat aanvullende installaties zoals cv-ketels of elektrische verwarmingen voor naverwarming hoeven te worden geïnstalleerd. Geen onderbreking van het cv-bedrijf tijdens het ontdooien. Onder bepaalde bedrijfsomstandigheden kan op de ribben van de verdamper ijs worden gevormd. Hierdoor wordt automatisch gedurende enkele minuten de ontdooicycylus gestart. Daarbij blijft het toestel 50 % van de warmte aan het cv-systeem afgeven.
De warmtepomp wordt via de bedieningseenheid GHMC10 op het regelsysteem Logamatic 4323 aangesloten. Bij warmtevraag (tapwaterbereiding of verwarming) wordt de warmtepomp door de Logamatic 4323 in de betreffende bedrijfsmodus gestart. De warmtepomp stuurt dan de pomp in het primaire circuit aan. De Logamatic 4323 regelt de verdere cv-installatie (bufferlading, pompen in de cv-circuit, drinkwaterlaadpomp, enz.). De bedieningseenheid GHMC10 is al in een verdelerkast geïntegreerd en voorbedraad. De verdelerkast bevat alle contacten voor de gaswarmtepomp, primaire circuitpomp, Logamatic 4323 enz., die voor de aansluiting van een standalone toestel nodig zijn en maakt zo een eenvoudige installatie mogelijk.
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
3
2
Uitgangspunten
2
Uitgangspunten
Afb. 1 toont de principiële opbouw van de gaswarmtepomp. De binnen de afzonderlijke onderdelen verlopende processen zijn in tab. 2 beschreven.
3
4
5 C 2
D
1
7 9 11
12 A
B 10
6
8 6720645826-01.1O
Afb. 1
Functieschema
Legenda bij afb. 1: 1 Generator 2 Expansieventiel oplosmiddel 3 Droger 4 Absorber 5 Condensor 6 Expansieventiel 1 koelmiddel 7 Koelmiddelwarmtewisselaar 8 Expansieventiel 2 koelmiddel 9 Verdamper 10 Volumetrische koudemiddel variator 11 Buffervat oplossingspomp 12 Oplossingspomp A B C D
6720645826-02.1O
Afb. 2
Opname van warmte (brander) Opname van elektrische energie (oplossingspomp) Afgifte van warmte (cv-circuit) Opname van warmte (lucht)
Donkergeel Lichtgeel Oranje Rood
Temperatuurverloop (hoe donkerder de kleur, hoe hoger de temperatuur).
Vloeibaar ammoniak Gasvormig ammoniak Sterke oplossing van ammoniak in water Water of zwakke oplossing van ammoniak in water
6720645826-03.1O
Afb. 3
4
Drukverloop (hoe donkerder de kleur, hoe hoger de druk).
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Uitgangspunten
2
Begrip
Betekenis
Koelmiddel
“Bedrijfsmedium, dat [...] bij lage temperatuur en lage druk warmte opneemt en bij hogere temperatuur en hogere druk warmte afgeeft.” (conform DIN 8960). Bij de Logatherm GWPL-35 wordt als koelmiddel ammoniak (NH3) gebruikt.
Oplosmiddel
Het oplosmiddel is een stof, waarin het koelmiddel kan worden opgelost. Bij de Logatherm GWPL-35 wordt als oplosmiddel water (H2O) gebruikt.
Oplossing
Wanneer het koelmiddel in het oplosmiddel is opgelost, dan wordt de vloeistof oplossing genoemd. De oplossing wordt door de oplossingpomp door de installatie gepompt.
Tabel 1 Onderdeel
Functie
1
Generator
In de generator wordt de sterke oplossing verwarmd. Omdat het koelmiddel een lager kookpunt heeft dan het oplosmiddel, wordt het daardoor uit de oplossing gedreven.
2
Expansieventiel oplosmiddel
In het expansieventiel wordt het oplosmiddel tot de druk van de lagedrukzijde ontspannen.
3
Droger
De koelmiddeldamp kan nog water bevatten. Deze condenseert in de droger en wordt zo van het koelmiddel gescheiden. Het koelmiddel wordt zo gedroogd. Het uitgecondenseerde water wordt terug in de generator getransporteerd.
4
Absorber
In de absorber worden oplossingsmiddeldruppels met het gasvormige koelmiddel in contact gebracht. Daarbij wordt het koelmiddel door het oplosmiddel geabsorbeerd (opgelost). Bij deze exotherme reactie ontstaat een sterke water-ammoniak-oplossing.
5
Condensator
• Het pure gasvormige koelmiddel geeft haar warmte af aan het cv-water en condenseert daarbij. • De sterke oplossing geeft de bij de absorptie ontstane oplossingswarmte af. In beide gevallen ontstaat warmte, die aan het cv-water wordt overgedragen.
6
Expansieventiel 1 koelmiddel
In dit expansieventiel wordt het koelmiddel tot een tussendruk ontspannen. Daarbij koelt het af.
7
Koelmiddelwarmtewisselaar
In de koelmiddelwarmtewisselaar geeft het warme koelmiddelcondensaat warmte af aan het koude gasvormige koelmiddel.
8
Expansieventiel 2 koelmiddel
In dit expansieventiel wordt het vloeibare koelmiddel tot de druk van de lagedrukzijde ontspannen. Daarbij koelt het verder af.
9
Verdamper
In de verdamper neemt het vloeibare koelmiddel warmte op uit de lucht en gaat daardoor over in gasvormige toestand.
10
Volumetrische koelmiddelvariator
De volumetrische koelmiddelvariator is bedoeld als stabilisatievat.
11
Buffervat oplossingspomp
In het buffervat van de oplossingspomp is een voorraad oplossing aanwezig om een continu toevoer naar de pomp te waarborgen.
12
Oplossingspomp
De oplossingspomp zorgt voor de drukverhoging naar de hogedrukzijde en transporteert de oplossing door het circuit.
Tabel 2
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
5
3
Toesteloverzicht
3
Toesteloverzicht
3.1
Leveringsomvang
Cascade Cascades worden gemonteerd geleverd. Bij cascades zijn de circulatiepompen inbegrepen en gemonteerd. De bedieningseenheid GHMC10 is tevens meegeleverd.
1
2 6 3
7
4 8
5 6 720 647 596-05.1O
Afb. 4 1 2 3 4 5 6 7 8
6
Standalone toestel
Gasabsorptiewarmtepomp Rookgasafvoer Dubbele nippel ¾" voor gasaansluiting 2 dichtingen (voor dubbele nippel ¾") Speciale sleutel voor Basiscontroller Klem voor het bevestigen van de rookgasafvoer Set met toesteldocumentatie Trillingsontkoppeling voor de gasaansluiting
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Toesteloverzicht
100
937
838
1281
Afmetingen en minimale afstanden standalone toestel
1537
3.2
3
964 975
695 848
1258 6 720 645 626-02.1O
Afb. 5
Afmetingen in mm
1
305
2
159
209
3
134 189 204
Afb. 6 1 2 3
6 720 645 626-04.1O
Afmetingen van de aansluitingen in mm
Gasaansluiting Ø ¾" binnendraad CV-retour Ø 1 ¼" binnendraad CV-aanvoer Ø 1 ¼" binnendraad
De gasaansluiting [1] moet door montage van de meegeleverde dubbele nippel worden omgebouwd naar Ø ¾".
Bij gebruik van de trillingdemper worden de hoogtematen 97 mm - 122 mm hoger (afhankelijk van de instelling).
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
7
3
Toesteloverzicht
450
800
600
450
6 720 645 626-05.1O
Afb. 7
Minimale afstanden in mm OPMERKING: Boven het toestel mogen geen objecten aanwezig zijn.
8
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Toesteloverzicht
3.3
3
Afmetingen en minimale afstanden cascade
380
1554
380
2314 6 720 645 626-43.1O
Afb. 8
Dubbele cascade: afmetingen en afstanden van de trillingdempers in mm
251
1554
1554
251
3610 6 720 645 626-44.1O
Afb. 9
Drievoudige cascade: afmetingen en afstanden van de trillingdempers in mm
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
9
3
Toesteloverzicht
1
2
3
4
6 720 645 626-41.1O
Afb. 10 Cascade: afmetingen van de aansluitingen in mm 1 2 3 4
Ø binnendraad: condensafvoer: 1" Ø Binnendraad gasaansluiting: 1 ½" Ø Buitendraad cv-aanvoer: 2" Ø Buitendraad cv-retour: 2"
Bij gebruik van de trillingdemper worden de hoogtematen 97 mm - 122 mm hoger (afhankelijk van de instelling).
10
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Toesteloverzicht
3
450
800
600
450
6 720 645 626-46.1O
Afb. 11 Cascade: minimale afstanden in mm OPMERKING: Boven de cascade mogen geen objecten aanwezig zijn.
3.4
Rookgasafvoer
De rookgassen worden afgevoerd via de meegeleverde rookgasafvoer (Æ afb. 12). Overeenkomstig de geldende wetgeving en voorschriften moeten minimale afstanden van de rookgasafvoer tot ramen, deuren, aanzuigopeningen van ventilatie-installaties enz. worden gerespecteerd.
Ø 149
Ø 80
179 6 720 645 826-06.1O
Afb. 12 Rookgasafvoer
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
11
3
Toesteloverzicht
3.5
Opbouw toestel
3.5.1
Overzicht componenten
4 3 2 1 25 26
5
24
23 22 21
6
20
7 8
19
9 10 11 12
18
13 17
16 15 14
6 720 645 626-25.2O
Afb. 13 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
12
Bovendeel mantel Droger Generator Ventilator warmtebron Verdamper Behuizing bedieningseenheid Typeplaten Volumetrische koudemiddel variator Toerentalsensor oliepomp Membraan oliepomp Kabeldoorvoer Retour cv-toestel Aanvoer cv-toestel Flowmeter Oliepeilstok oliepomp
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Oliepomp Verbrandingskamer Condenssifon Elektrodenset Brander Ventilator verbrandingslucht Gasblok Aanzuigbuis verbrandingslucht Rookgasmeetnippel Rookgasafvoer Knop voor het resetten van de rookgastemperatuurbegrenzer.
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Toesteloverzicht
3.5.2
3
Overzicht temperatuursensoren, temperatuurbegrenzers en ventielen
1 13
2 3 4 5 6
12
7 11 10 9 8
6 720 645 626-47.2O
Afb. 14 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Temperatuursensor buitenlucht Temperatuursensor verdamperuitgang Retourtemperatuursensor Temperatuursensor generator 2-weg ventiel ontdooifunctie Temperatuurbegrenzer generator Sensor vertrektemperatuur Temperatuursensor condensaatbuis Rookgastemperatuursensor verbrandingskamer Temperatuursensor gas-lucht-mengsel Rookgastemperatuurbegrenzer met temperatuursensor Veiligheidsventiel koelmiddelcircuit
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
13
4
Technische gegevens
4
Technische gegevens
4.1
Standalone toestel Eenheid
GWPL-35
Maximale nominale warmtevermogen (Pmax) bedrijfspunt A7W35
kW
41,1
Maximale nominale warmtevermogen (Pmax) bedrijfspunt A7W50
kW
38,3
Maximale nominale warmtevermogen (Pmax) bedrijfspunt A7W65
kW
30,0
Maximale nominale warmtevermogen (Pmax) bedrijfspunt A0W50
kW
35,1
kW
31,5
kW
25,7
kW
12,6
Bedrijfspunt A7W35
%
164
Bedrijfspunt A7W50
%
152
Bedrijfspunt A7W65
%
119
Bedrijfspunt A0W50
%
139
Werkpunt A–7W50
%
125
m3/h
3,16
mbar
18 - 25
Rookgasmassastroom bij maximaal nominaal warmtevermogen
g/s
12,5
Rookgastemperatuur 50/40 °C bij maximaal nominaal warmtevermogen
°C
65
CO2 bij maximaal nominaal warmtevermogen
%
9,2
CO2 bij minimaal nominaal warmtevermogen
%
8,6
ppm
36
–
5
NOx
ppm
25
Doorsnede rookgaskanaal
mm
80
l/h
4,0
–
4,8
Maximale nominale warmtevermogen (Pmax) bedrijfspunt A-7W50 . Maximale nominale warmtebelasting (Qmax) verwarming en tapwater tot 65 °C aanvoertemperatuur . Maximale nominale warmtebelasting (Qmax) tapwater bij 65 °C - 70 °C aanvoertemperatuur Rendement
Gasaansluitwaarde Aardgas G25 liquid gas (Hi(15 °C) = 8,1 kWh/m3) Toegestane gasaansluitdruk Aardgas G25 liquid gas Rookgastechnische waarden
CO NOx-klasse
Condens Maximale condensaatproductie (TR = 30 °C) pH-waarde ca. Tabel 3
14
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Technische gegevens
Eenheid
GWPL-35
Inhoud generator
l
18,6
Inhoud droger
l
11,5
Inhoud volumetrische koudemiddel variator
l
4,5
Inhoud pre-adsorber
l
6,3
Inhoud absorber/condensor
l
3,7
Inhoud oplossingpomp
l
3,3
Testdruk (lucht)
bar (g)
55
Aanspreekdruk veiligheidsventiel
bar (g)
35
kg NH3/l
0,146
–
1
AC ... V
230
Frequentie
Hz
50
Opgenomen vermogen
W
1090 ± 10 %
Maximaal opgenomen vermogen (cv-bedrijf)
W
1200
Maximaal opgenomen vermogen (standby)
W
10
–
B
dB(A) dB(A)
45 65
Beschermingsklasse
IP
X5D
Maximale aanvoertemperatuur in tapwaterbedrijf
°C
70
Maximale aanvoertemperatuur in cv-bedrijf
°C
65
Maximale retourtemperatuur in tapwaterbedrijf
°C
60
Maximale retourtemperatuur in cv-bedrijf
°C
55
Minimale retourtemperatuur
°C
2
Maximale volumestroom
l/h per toestel
4000
Minimale volumestroom
l/h per toestel
1000
Nominale volumestroom
l/h per toestel
3000
Maximaal toegestane bedrijfsdruk (PMS) cv-circuit
bar
4
Drukverlies cv-water nom. waarde (A7W50)
bar
0,43
Maximaal toegestane drukverlies koelmiddelcircuit
bar
35
Koelmiddel ammoniak R717/water
kg
7/10
Toegestane omgevingstemperatuur
°C
–20 ... +45
Minimale opslagtemperatuur
°C
–30
Temperatuurverschil tussen aanvoer en retour
°C
10
Nominale inhoud (cv-water)
l
4
Gewicht (zonder verpakking)
kg
395
Gewicht (bedrijfstoestand)
kg
400
mm
848 × 1537 × 1258
4
Specificaties conform druktoestelrichtlijn
Koelmiddelaandeel Vloeistofgroep Algemeen Elektrische spanning (eenfasig)
EMC-grenswaardeklasse Geluidsniveau op een afstand van - 10 m - 1 m (conform DIN EN ISO 9614-1)
1)
Afmetingen B × H × T Tabel 3 1) zonder rookgasafvoer
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
15
4
4.2
Technische gegevens
Dubbele en drievoudige cascade
Eenheid
Dubbele cascade GWPL-35 L2
Drievoudige cascade GWPL-35 L3
Maximale nominale warmtevermogen (Pmax) bedrijfspunt A7W35
kW
82,2
123,3
Maximale nominale warmtevermogen (Pmax) bedrijfspunt A7W50
kW
76,6
114,9
Maximale nominale warmtevermogen (Pmax) bedrijfspunt A7W65
kW
60,0
90,0
Maximale nominale warmtevermogen (Pmax) bedrijfspunt A0W50
kW
70,2
105,3
Maximale nom. warmtevermogen (Pmax) werkpunt A–7W50 . Maximale nominale warmtebelasting (Qmax) verwarming en tapwater tot 65 °C aanvoertemperatuur . Maximale nominale warmtebelasting (Qmax) tapwater bij 65 °C - 70 °C aanvoertemperatuur
kW
63,0
94,5
kW
51,4
77,1
kW
25,2
37,8
Bedrijfspunt A7W35
%
164
164
Bedrijfspunt A7W50
%
152
152
Bedrijfspunt A7W65
%
119
119
Bedrijfspunt A0W50
%
139
139
Werkpunt A–7W50
%
125
125
m3/h
6,32
9,48
mbar
18 - 25
18 - 25
Rookgasmassastroom bij maximaal nominaal warmtevermogen
g/s
25,0
37,5
Rookgastemperatuur 50/40 °C bij maximale nominale warmtevermogen
°C
65
65
CO2 bij maximaal nominaal warmtevermogen
%
9,2
9,2
CO2 bij minimaal nominaal warmtevermogen
%
8,6
8,6
ppm
36
36
–
5
5
NOx
ppm
25
25
Doorsnede rookgaskanaal
mm
80
80
l/h
8,0
12,0
–
4,8
4,8
Rendement
Gasaansluitwaarde Aardgas G25 liquid gas (Hi(15 °C) = 8,1 kWh/m3) Toegestane gasaansluitdruk Aardgas G25 liquid gas Rookgastechnische waarden
CO NOx-klasse
Condens Maximale condensaatproductie (TR = 30 °C) pH-waarde ca. Tabel 4
16
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Technische gegevens
4
Eenheid
Dubbele cascade GWPL-35 L2
Drievoudige cascade GWPL-35 L3
Inhoud generator
l/toestel
18,6
18,6
Inhoud droger
l/toestel
11,5
11,5
Inhoud volumetrische koudemiddel variator
l/toestel
4,5
4,5
Inhoud pre-adsorber
l/toestel
6,3
6,3
Inhoud absorber/condensor
l/toestel
3,7
3,7
Inhoud oplossingpomp
l/toestel
3,3
3,3
Testdruk (lucht)
bar (g)
55
55
Aanspreekdruk veiligheidsventiel
bar (g)
35
35
kg NH3/l
0,146
0,146
1
1
AC ... V
400
400
Frequentie
Hz
50
50
Opgenomen vermogen
W
2820 ± 10 %
4230 ± 10 %
Maximaal opgenomen vermogen (cv-bedrijf)
W
3040
4560
Maximaal opgenomen vermogen (standby)
W
25
35
–
B
B
dB(A) dB(A)
45,8 66,8
47,5 70,3
Beschermingsklasse
IP
X5D
X5D
Maximale aanvoertemperatuur in tapwaterbedrijf
°C
70
70
Maximale aanvoertemperatuur in cv-bedrijf
°C
65
65
Maximale retourtemperatuur in tapwaterbedrijf
°C
60
60
Maximale retourtemperatuur in cv-bedrijf
°C
55
55
Minimale retourtemperatuur
°C
2
2
Specificaties conform druktoestelrichtlijn
Koelmiddelaandeel Vloeistofgroep Algemeen Elektrische spanning (driefasig)
EMC-grenswaardeklasse Geluidsniveau op een afstand van - 10 m - 1 m (conform DIN EN ISO 9614-1)
Maximale volumestroom
l/h per toestel
4000
4000
Minimale volumestroom
l/h per toestel
1000
1000
Nominale volumestroom
l/h per toestel
3000
3000
Maximaal toegestane bedrijfsdruk (PMS) cv-circuit
bar
4
4
Restopvoerhoogte nominale waarde (A7W50)
bar
0,51
0,51
Maximaal toegestane drukverlies koelmiddelcircuit
bar
35
35
Koelmiddel ammoniak R717/water
kg
7/10
7/10
Toegestane omgevingstemperatuur
°C
–20 - +45
–20 - +45
Minimale opslagtemperatuur
°C
–30
–30
Temperatuurverschil tussen aanvoer en retour
°C
10
10
Nominale inhoud (cv-water)
l
18,6
28,6
Gewicht (zonder verpakking)
kg
970
1435
Gewicht (bedrijfstoestand)
kg
989
1464
Afmetingen1) B × H × T
mm
2314 x 1650x 1245
3610 x 1650 x 1245
Tabel 4 1) zonder rookgasafvoer
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
17
4
4.3
Technische gegevens
Drukverlies van het toestel afhankelijk van de aanvoertemperatuur.
∆ p /bar 0,9 0,8 0,7 0,6
1 2 3 4 58
0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2600 2800 3000 3200 3400 3600 3800 4000 . 6 720 645 626-48.1O
V/l/h
Afb. 15 Drukverlies (Æ ook tab. 28 op pagina 59) V
Δp 1 2 3 4 5
18
Circulatiewaterhoeveelheid Drukverlies Karakteristiek bij aanvoertemperatuur 30 °C Karakteristiek bij aanvoertemperatuur 35 °C Karakteristiek bij aanvoertemperatuur 45 °C Karakteristiek bij aanvoertemperatuur 55 °C Karakteristiek bij aanvoertemperatuur 65 °C
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Technische gegevens
4.4
4
Rendement van het toestel afhankelijk van de aanvoer-/retourtemperatuur
η/% 180 160 140
1 2 3
120 100 80
6 5 4
60 40 20 0 –20
–18
–16
–14
–12
–10
–8
–6
–4
–2
0
T/°C
2
4
6
8
10
12
14
6720645826-05.1O
Afb. 16 Rendement T η 1 2 3 4 5 6
Buitentemperatuur Rendement Karakteristiek bij aanvoer-/retourtemperatuur 40/30 °C Karakteristiek bij aanvoer-/retourtemperatuur 45/35 °C Karakteristiek bij aanvoer-/retourtemperatuur 50/40 °C Karakteristiek bij aanvoer-/retourtemperatuur 55/45 °C Karakteristiek bij aanvoer-/retourtemperatuur 60/50 °C Karakteristiek bij aanvoer-/retourtemperatuur 65/55 °C
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
19
5
Planningsaanwijzingen
5
Planningsaanwijzingen
5.1
Voorschriften
De onderstaande richtlijnen en voorschriften opvolgen: • NEN 1078 Voorschriften voor aardgasinstallaties en verdere verwijzingen en toevoegingen • Richtlijn Gastoestellen 90/396/EEG en verdere verwijzingen en toevoegingen; • Richtlijn Rendementseisen CV-installaties 92/42/EEG en verdere verwijzingen en toevoegingen; • Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit 89/336/ EEG en verdere verwijzingen en toevoegingen; • Richtlijn Lage Spanning 73/23/EEG en verdere verwijzingen en toevoegingen; • Richtlijn voor Drukapparatuur (RDA) 97/23/EG en verdere verwijzingen en toevoegingen.
5.2
Opstellingsplaats kiezen
Voorschriften opstellingslocatie B DIN EN 378-3 aanhouden. B Desbetreffende normen toepassen. Instructies betreffende de opstellingsplaats • Het toestel kan op de vloer of op het dak worden opgesteld. • Voor het toestel zijn geen beschermende inrichtingen tegen weersinvloeden nodig. • Het toestel niet binnen installeren. • Het toestel moet altijd op een vlak, horizontaal oppervlak van vuurbestendig materiaal worden opgesteld, die het gewicht van het toestel kan dragen. • Wanneer geen horizontaal opstellingsvlak ter beschikking staat, dan moet een vlakke sokkel van min. 100 mm hoogte worden gefabriceerd. • Voor onderhoudswerkzaamheden een bordes om het toestel aanleggen. • Tijdens bedrijf kan condenswater worden gevormd uit de luchtvochtigheid, resp. tijdens een ontdooicyclus van de verdamper kan dooiwater ontstaan, dat indien nodig kan worden afgevoerd. • De uit het bovenste toesteldeel stromende lucht, en de rookgasafvoer mogen niet worden vernauwd of worden gehinderd door daarboven aanwezige objecten (uitstekende daken, afdaken, balkons, bomen enz). • Het toestel mag niet in de buurt van schoorstenen e.d. worden geïnstalleerd. Daardoor wordt voorkomen, dat verontreinigde lucht door de ventilator kan worden aangezogen. • De rookgasafvoer mag zich niet in de directe nabijheid van buitenluchtinlaten van een gebouw bevinden. • Wanneer het toestel in de buurt van gebouwen wordt geïnstalleerd, dan moet worden gewaarborgd, dat het
20
toestel niet onder druppellende delen zoals bijv. dakgoten wordt opgesteld. Aanvullende opmerkingen bij opstelling van het toestel op daken • De gebouwstructuur moet het gewicht van het toestel en het gewicht van de sokkel kunnen dragen. • Trillingsontkoppeling (elastische verbindingsstukken, accessoire) tussen het toestel en de cv-aansluitingen en de gasaansluiting inbouwen ter voorkoming van resonanties. • Trillingsdemper onder het toestel ter voorkoming van trillingsoverdracht inbouwen. • Het toestel niet direct boven rustzones installeren of boven zones, waar rust nodig is (bijv. vergaderruimten, slaapkamers). Verbrandingslucht Om corrosie te vermijden, dient de verbrandingslucht vrij van agressieve stoffen te zijn. Als sterk corrosiebevorderende stoffen gelden o.a. halogeenkoolwaterstoffen, die chloor- of fluorverbindingen bevatten, welke bijvoorbeeld in oplosmiddelen, verf, kleefstoffen, drijfgassen en huishoudelijke reinigingsmiddelen kunnen voorkomen. Industriële bronnen Chemische reinigingen
Trichloorethyleen, tetrachloorethyleen, gefluoreerde koolwaterstoffen
Ontvettingsbaden
Perchloorethyleen, trichloorethyleen, methylchloroform
Drukkerijen
Trichloorethyleen
Kapperszaken
Spuitbusdrijfmiddel, fluoren chloorhoudende koolwaterstoffen
Bronnen in het huishouden Reinigings- en ontvettingsmiddelen
Perchloorethyleen, methylchloroform, trichloorethyleen, methyleenchloride, tetrachloorkoolstof, zoutzuur
Hobbykamers Oplosmiddelen en verdunners
Verschillende gechloreerde koolwaterstoffen
Spuitbussen
Chloorfluor koolwaterstoffen (frigene)
Tabel 5
Corrosieve stoffen
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Planningsaanwijzingen
5.3
Belangrijke opmerkingen
B Voor de installatie de voorschriften van het gasbedrijf evalueren. Open verwarmingsinstallaties B Open installaties ombouwen naar gesloten circuits. Vloerverwarming B Het toestel is geschikt voor vloerverwarming, respecteer de toegestane aanvoertemperaturen. B Bij gebruik van kunststofleidingen in de vloerverwarming moeten deze leidingen zuurstofdicht zijn conform DIN 4726/4729. Wanneer de kunststof leidingen niet aan deze normen voldoen, moet een systeemscheiding via een warmtewisselaar worden uitgevoerd.
Afdichtingsmiddel Het toevoegen van afdichtmiddelen in het cv-water kan volgens onze ervaring problemen opleveren (afzettingen). Wij adviseren daarom dergelijke middelen niet te gebruiken. Trillingsontkoppeling (accessoire) Ter voorkoming van trillingsoverdracht: B Breng trillingsontkoppelingen (elastische verbindingsstukken) aan op de hydraulische aansluitingen en de gasaansluiting. De trillingsonkoppelingen moeten geschikt zijn voor buitenopstelling en voldoen aan de geldende nationale voorschriften en normen.
Verzinkte radiator en pijpleidingen Om gasvorming te voorkomen:
Aansluiting
B Geen verzinkte radiatoren en leidingen gebruiken. Anders wordt geen garantie gegeven.
Gas
Watervoerende leidingen en componenten Om warmteverlies en condensvorming te vermijden: B Waterleidingen en aansluitingen conform de geldende voorschriften isoleren. Gasleidingen B Alleen voor het gastraject toegelaten materialen gebruiken. B Om warmteverlies en condensvorming te voorkomen, moet de gasleiding conform de geldende voorschriften worden geïsoleerd.
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
5
Water
Standalone toestellen
Cascade
Meegeleverd
Niet meegeleverd, aansluitmaat: binnendraad 1 ½"
Niet meegeleverd, aansluitmaat: binnendraad 1 ¼"
Niet meegeleverd, aansluitmaat: binnendraad 2"
Tabel 6 Trillingsdempers (accessoires) Ter voorkoming van trillingsoverdracht: B Trillingsdempers onder het toestel aanbrengen.
21
5
5.4
Planningsaanwijzingen
Eisen aan de geluidswering De uitleg betreffende de geluidswering is bedoeld als richtlijn tijdens de ontwerpfase. Bij kritische installaties adviseren wij een specialist in te schakelen.
5.4.1
Geluidstechnische uitgangspunten en begrippen Of het nu gaat om een warmtepomp, een auto of een vliegtuig - iedere bron genereert geluid. De lucht rondom de geluidsbron wordt daarbij in trilling gebracht, die zich golfvormig als drukgolf uitbreidt. Deze drukgolf is voor ons hoorbaar, omdat het trommelvlies in het oor deze in trillingen omzet. Als maat voor het geluidsniveau worden de technische begrippen geluidsdruk en geluidsvermogen gebruikt. • Het geluidsvermogen of het geluidsvermogenniveau is een typische grootheid voor de geluidsbron. Deze kan alleen rekenkundig uit metingen op een gedefinieerde afstand van de geluidsbron worden bepaald. Deze beschrijft het totaal aan geluidsenergie (luchtdrukverandering), die in alle richtingen wordt afgegeven. Wanneer men het totale uitgestraalde geluidsvermogen bekijkt en dit betrekt op het omhullingsoppervlak op een bepaalde afstand, dan blijft de waarde altijd gelijk. Aan de hand van het geluidsvermogensniveau kunnen toestellen geluidstechnisch met elkaar worden vergeleken. • De geluidsdruk beschrijft de verandering van de luchtdruk als gevolg van de in trilling gebrachte lucht door de geluidsbron. Des te groter de verandering van de luchtdruk, des te luider wordt het geluid waargenomen. Het gemeten geluidsdrukniveau is altijd onafhankelijk van de afstand tot de geluidsbron. Het geluidsdrukniveau is de meettechnische grootheid, die bijv. voor het aanhouden van de emissietechnische eisen maatgevend is. • De geluidsafstraling van geluidsbronnen wordt als niveau in Decibel (dB) gemeten en aangegeven. Het gaat hierbij om een referentiegrootte, waarbij de waarde 0 dB ongeveer de hoorbare drempel weergeeft. Een verdubbeling van het niveau, bijv. door een tweede geluidsbron met dezelfde geluidsafstraling komt overeen met een verhoging van 3 dB. Voor het gemiddelde menselijke gehoor is een verhoging met 10 dB nodig, om een geluid als dubbel zo luid te ervaren.
22
Geluidsvoortplanting buiten Zoals al beschreven, wordt het geluidsvermogen met toenemende afstand verdeeld over een groter wordend oppervlak, zodat het daaruit resulterende geluidsdrukniveau met de toenemende afstand minder wordt. Afhankelijk van de afstand S tot de geluidsbron wordt het geluidsdrukniveau met ΔLp conform afb. 17 gereduceerd. ΔLp / dB(A) 40 b
35 30 25
a
20 15 10 5 0
0
10
20
30
40
6720649734-08.1O
50
60 S/m
Afb. 17 Reduceren van het geluidsdrukniveau a b ΔLp S
Met gedeeltelijke reflectie Zonder reflectie Verschil van de geluidsdruk Afstand tot de geluidsbron
Voor Logatherm GWPL-35 resulteren daardoor de volgende waarden:
Meetpunt relatief tot toestel
Geluidsdrukniveau in dB(A) op afstand van 1 m1)
5m
10 m
Voor
63,3
49,9
43,4
Rechts
64,9
51,5
45,0
Links
65,5
52,1
45,6
Achter
64,0
50,6
44,1
Boven
65,7
52,3
45,8
Tabel 7 1) gemeten conform DIN EN ISO 9614-1
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Planningsaanwijzingen
Bovendien is de waarde van het geluidsdrukniveau op een bepaalde plaats afhankelijk van de geluidsvoortplanting.
5.5
De volgende omgevingsomstandigheden beïnvloeden de geluidsvoortplanting: • Beperking door massieve hindernissen zoals bijv. gebouwen, muren of terreinformaties. • Reflecties op geluidsharde oppervlakken zoals bijv. gepleisterde of glasgevels van gebouwen of asfalt- en stenen oppervlakken. • Vermindering van de voortplanting door geluidsabsorberende oppervlakken, zoals bijv. verse sneeuw, e.d. • Versterking of vermindering door luchtvochtigheid en luchttemperatuur of door de betreffende windrichting.
Bij cascades zijn de cv-pompen voorgemonteerd.
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
5
Verwarmingspomp
Bij standalone toestellen wordt de externe cv-pomp in het gebouw in de retourleiding naar het toestel gemonteerd.
23
5
5.6
Planningsaanwijzingen
Expansievat
Conform DIN EN 12828 moeten waterverwarmingsinstallaties worden voorzien van een expansievat. Bij standalone toestellen wordt het expansievat in de cvaanvoer aangebracht, bij cascades in de verzamelaanvoer. De exacte grootte van het expansievat moet worden bepaald conform EN 12828.
Voorbeeld 1 Gegeven . n Installatievermogen QK = 65 kW o Gietijzeren radiatoren Afgelezen p totale waterinhoud van de installatie = 790 l (Æ afb. 18, curve c) 2000
a b c d
Ingeschatte keuze van een Expansievat 1000 790
1. Voordruk van het expansievat p 0 = p st
p0 pst
VA/l
Form. 1 Formule voor de voordruk van het expansievat (minimaal 0,5 bar)
e
Voordruk van het expansievat in bar Statische druk van de cv-installatie in bar (afhankelijk van de gebouwhoogte).
100 50 40
2. Vuldruk p a = p 0 + 0,5 bar
30 3,5
Form. 2 Formule voor de vuldruk (minimaal 1,0 bar) pa p0
Vuldruk in bar Voordruk van het expansievat in bar
3. Installatievolume Afhankelijk van de verschillende parameters van de cvinstallatie kan het installatievolume uit het diagram afb. 18 worden afgelezen. 4. Maximaal toegestaan installatievolume Afhankelijk van een te bepalen maximale aanvoertemperatuur ϑV en de conform form. 1 bepaalde voordruk p0 van het expansievat kan het toegestane maximale installatievolume voor verschillende expansievaten uit tab. 8 worden afgelezen.
400 300
5
10
. QK/kW
30 40 50 65
100
6720643416-11.2O
Afb. 18 Richtwaarde voor de gemiddelde waterinhoud van cv-installaties (conform ZVH-richtlijn 12.02). a b c d e V. A QK
Vloerverwarming Stalen radiatoren conform DIN 4703 Gietijzeren radiatoren conform DIN 4703 Platenradiator Convectoren Gemiddelde totale waterinhoud Nominaal vermogen
Het conform punt 3 uit afb. 18 afgelezen installatievolume moet kleiner zijn da het maximaal toegestane installatievolume. Kies een groter expansievat wanneer dit niet het geval is.
24
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Planningsaanwijzingen
Voorbeeld 2 Gegeven n Aanvoertempertuur (Æ tab. 8): ϑV = 50 °C o Voordruk van het expansievat (Æ tab. 8): p0 = 1,00 bar uit voorbeeld 1: installatievolume: VA = 790 l Aanvoertemperatuur ϑV
Afgelezen p Nodig is een expansievat met 35 l inhoud (Æ tab. 8), omdat hiervoor het conform afb. 8 bepaalde installatievolume kleiner is dan het maximaal toegestane installatievolume. Expansievat
Voordrukp 0
5
25 l
35 l
50 l
80 l
100 l
150 l
200 l
Maximaal toegestaan installatievolume VA °C
bar
l
l
l
l
l
l
l
80
0,75
361
506
722
1155
1444
2166
2888
1,00
319
446
638
1020
1276
1914
2552
1,25
266
372
532
851
1064
1596
2128
1,50
213
298
426
681
852
1278
1704
0,75
443
620
886
1417
1772
2658
3544
1,00
391
547
782
1251
1564
2346
3128
1,25
326
456
652
1043
1304
1956
2608
1,50
261
365
522
835
1044
1566
2088
0,75
560
783
1120
1792
2240
3360
4480
1,00
494
691
988
1580
1976
2964
3952
1,25
411
576
822
1315
1644
2466
3288
1,50
329
461
658
1052
1316
1974
2632
0,75
727
1018
1454
2326
2908
4362
5816
1,00 o
642
898 p
1284
2054
2568
3852
5136
1,25
535
749
1070
1712
2140
3210
4280
1,50
428
599
856
1369
1712
2568
3424
0,75
971
1360
1942
3107
3884
5826
7768
1,00
857
1200
1714
2742
3428
5142
6856
1,25
714
1000
1428
2284
2856
4284
5712
1,50
571
800
1142
1827
2284
3426
4568
70
60
50 n
40
Tab. 8
Maximaal toegestane installatievolume afhankelijk van de aanvoertemperatuur en de benodigde voordruk voor het expansievat
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
25
5
Planningsaanwijzingen
5.7
Waterkwaliteit (vul- en bijvulwater)
Niet geschikt of vervuild water kan storingen in het cv-toestel en schade aan de warmtewisselaar veroorzaken. Bovendien kan de tapwatervoorziening door bijv. slibvorming, corrosie of verkalking worden beïnvloed.
8,00
≤ 300 kW
7,50 7,00 ≤ 250 kW
6,50 6,00
Om het cv-toestel gedurende de gehele levensduur tegen kalk te beschermen en een storingsvrij bedrijf te waarborgen, moet u op het volgende letten:
5,50
4,50
≤ 175 kW
• Uitsluitende onbehandeld leidingwater gebruiken (diagram in afb. 19 daarbij respecteren). • Bron- en grondwater zijn als vulwater niet geschikt. • De totale hoeveelheid hardheidsvormers in het vul- en bijvulwater van het cv-circuit beperken.
4,00
≤ 150 kW
Ter controle van de toegelaten waterhoeveelheden afhankelijk van de vulwaterkwaliteit is het diagram in afb. 19 bedoeld.
1,50
≤ 200 kW
5,00
3,50
≤ 125 kW
3,00 ≤ 100 kW
2,50 2,00
1,00 0,50 0,00 0
5
8,4
10
6720649734-10.1O
< 100 kW
Afb. 20 Eisen aan vulwater voor installaties van 100 kW tot 300 kW
< 50 kW
16,00
≤ 600 kW
15,00 ≤ 550 kW
14,00
0
8,4
13,00
≤ 500 kW
12,00
≤ 450 kW
11,00
≤ 400 kW
10,00 6 720 645 626-55.1O
≤ 350 kW
9,00
Afb. 19 Eisen aan vulwater voor installaties tot 100 kW
8,00
1
7,00
2 3 4
Watervolume over de gehele levensduur van het cv-toestel (in m3) Waterhardheid (in dH) Onbehandeld water conform de drinkwaterverordening Boven de grenscurve zijn maatregelen nodig, bijv. gebruik van volledig ontzilt water.
≤ 300 kW
6,00 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 0
5
8,4
10
6720649734-11.1O
Afb. 21 Eisen aan vulwater voor installaties van 300 kW tot 600 kW Legenda bij afb. 20 en afb. 21: 1 Watervolume over de gehele levensduur van het cv-toestel (in m3) 2 Waterhardheid (in dH) 3 Onbehandeld water conform de drinkwaterverordening 4 Boven de grenscurve zijn maatregelen nodig, bijv. gebruik van volledig ontzilt water.
26
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Planningsaanwijzingen
• Wanneer de werkelijk benodigde vulwaterhoeveelheid groter is dan het watervolume over de levensduur (Æ afb. 19), is waterbehandeling nodig. Daarbij alleen door Buderus vrijgegeven chemicaliën, waterbehandelingsmiddelen e.d. toepassen. • Vrijgegeven maatregelen voor waterbehandeling bij Buderus opvragen. Meer instructies in Buderus werkblad K8. • Het is niet toegestaan, het water met middelen die bijv. de pH-waarde verhogen of verlagen (chemische additieven) te behandelen. B CV-installatie voor het vullen grondig spoelen. Grenswaarden voor het installatiewater Het installatiewater moet aan de normen en standaarden voldoen voor de behandeling van installatiewater voor cvinstallaties in woon- en industriële complexen. De in de tabel genoemde grenswaarden zijn van toepassing.
Parameter
Eenheid
Toegestane bandbreedte
pH-waarde
–
6,5 - 8,0
Chloor
mg/l
< 125
Chloor totaal
mg/l
< 0,4
Totale hardheid
°dH
8,4
IJzer
mg/l
< 0,5
Koper
mg/l
<2
Aluminium
mg/l
< 0,5
5
5.8.1 Interne vorstbeveiliging toestel De gaswarmtepomp is voorzien van een interne vorstbeveiliging. Wanneer de cv-watertemperatuur in de buitenleidingen tot 4 °C afneemt, wordt ook zonder warmtevraag de cv-pomp in het primaire circuit ingeschakeld. Wanneer de cv-watertemperatuur verder tot 3 °C afneemt, wordt bovendien de brander ingeschakeld. Daardoor worden de leidingen naar het buffervat beschermd tegen bevriezing. Bij cascades van meerdere toestellen functioneert deze interne vorstbeveiliging, zolang minimaal één toestel geen storing heeft. 5.8.2
Elektrische weerstand voor reserve-vorstbeveiliging bij standalone toestellen Wanneer bij standalone toestellen een toestelstoring actief is die niet is opgeheven, wordt voor de vorstbeveiliging weliswaar de cv-pomp ingeschakeld, de brander kan echter niet bijverwarmen. Om het bevriezen van de leidingen bij deze storingen te voorkomen, moet daarom in de retourleiding tussen buffervat en cv-pomp een thermostatisch gestuurde elektrische weerstand (accessoire) worden ingebouwd. Deze schakelt automatisch in bij lage cv-watertemperaturen in de buitenleiding. De als toebehoren leverbare weerstand heeft al een geïntegreerde regeling en oververhittingsbeveiliging. De elektrische weerstand kan elektrisch op de verdelerkast Logatherm GWPL met geïntegreerde GHMC10 (accessoire) worden aangesloten.
1
4
Schadelijk substanties Actief chloor
mg/l
< 0,2
3
Fluoride
mg/l
<1
T
Sulfide
mg/l
0
2
VL
RL
Tabel 9 6720649734-03.1O
5.8
Vorstbev. Wanneer het toestel in de vorstperiode wordt gebruikt: B Waarborg, dat de stroom- en gasvoorziening van het toestel nooit worden onderbroken. B Laat het toestel ingeschakeld. Vorstbeveiligingsfunctie van het toestel activeren.
Afb. 22 1 2 3 4
Gasabsorptiewarmtepomp CV-pomp (primair circuit) Elektrische weerstand voor reservevorstbeveiliging Buffervat
Wanneer het toestel tijdens de vorstperiode buiten bedrijf wordt gesteld: B Installatie volledig aftappen.
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
27
5
Planningsaanwijzingen
5.9
Aansluitingsprincipe van de regelaarcomponenten
De gaswarmtepomp wordt geregeld via de regeling Logamatic 4323 in combinatie met de bedieningseenheid GHMC10. Logatherm GWPL-35 GWPL-41
GHMC10
1
Logamatic R4323
5.10 CAN-BUS-kabel De data-uitwisseling tussen GWPL en GHMC10 volgt via een CAN-BUS-verbinding. B Kabel conform tabel 10 gebruiken. Om inductieve beïnvloeding te voorkomen, moeten alle laagspanningskabels gescheiden van 230 V- of 400 Vkabels worden geïnstalleerd (minimale afstand 100 mm). Bij externe inductieve invloeden moeten de kabels afgeschermd worden uitgevoerd. Daardoor zijn alle kabels beschermt tegen externe invloeden (bijv. krachtstroomdraden, bovenleiding, trafostations, radio- en TV-toestellen, amateurzenders, magnetrons enz.).
2 3 4 6720649734-02.1O
Afb. 23
Naam van de kabel
Kleurcodering van de aders1)
1 2 3 4
BELDEN 3086A
H = zwart, L = wit, GND = bruin
450 m
TURCK type 530
H = zwart, L = wit, GND = bruin
450 m
TURCK type 5711
H =blauw, L = wit, GND = zwart
450 m
TURCK type 531
H = zwart, L = wit, GND = bruin
200 m
CAN-BUS 0-10 V gewenste waarde 0/230 V warmtevraag 0/230 V cv-bedrijf/tapwaterbedrijf
De bedieningseenheid Logamatic GHMC10 is bedoeld voor de besturing van de Logatherm gasabsorptiewarmtepomp. Via een CAN-BUS worden stuursignalen en sensorsignalen met de warmtepompen uitgewisseld. De regeling Logamatic 4323 geeft bij warmtevraag uit het systeem een warmtevraag aan de GHMC10 (230 V). Via een tweede 230V signaal wordt onderscheid gemaakt tussen cv-bedrijf en tapwaterbedrijf. De gewenste waarde voor de warmtevraag wordt via een 0-10 V signaal van de Logamatic 4323 aan de GHMC10 doorgegeven.
28
Maximale kabellengte
Tabel 10 1) alleen drie aders gebruiken, vierde ader loslaten
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Planningsaanwijzingen
5
5.11 Elektrische aansluiting van de verdelerkast en andere componenten. 5.11.1 Standalone toestel Als toebehoren voor standalone toestellen is een voorbedrade verdelerkast voor de aansluiting op de gaswarmtepomp leverbaar. Deze moet op een driefasige voedingsspanning (400 V) worden aangesloten. Wij adviseren, in de voedingsspanning tussen de verdelerkast en GWPL een tweepolige, afsluitbare serviceschakelaar in de nabijheid van het toetstel te installeren.
In de verdelerkast zijn opgenomen: • GHMC10 met stroomaansluitingen voor – Logamatic 4323 – GWPL – Elektrische weerstand voor reservevorstbeveiliging – CV-pomp primair circuit • CAN-busaansluiting • Hoofdschakelaar en verzamelstoringsindicatie
Logamatic 4323 230 V 0/230 V (WE on/off) 0/230 V (CH/DHW) 0-10 V
GHMC10 24 V
FPO
CAN-BUS
S61
230 V
0-10 V
FPM FWV
230 V
230 V
FVHMC
T
FPU P...
PK GWPL... 6 720 800 665-01.1O
Afb. 24
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
29
5
Planningsaanwijzingen
5.11.2 Cascade De componenten van de cascades zijn in een schakelkast voorbedraad. De schakelkast moet op een driefasige voedingsspanning (400 V) worden aangesloten. De bedieningseenheid GHMC10 wordt via een 24 V-kabel en een CAN-buskabel aangesloten.
Wij adviseren, in de voedingsspanning naar de schakelkast van de cascade een tweepolige, afsluitbare serviceschakelaar in de nabijheid van de cascade te installeren.
1
4323 0/230 V (WE on/off) / 1×1,5 mm2 0/230 V (CH/DHW) / 1×1,5 mm2 0-10 V / 2×0,5 mm2
FPO
FWV
2
FA
230 V / 3×1,5 mm2
24 V / 3×1 mm2
GHMC10
CAN-BUS
CANBUS
S61
FVHMC
400 V / 5×2,5 mm2 230 V
S61
FPM
FPU P... W
PK
PK GWPL...-2
6 720 800 663-03.1O
Afb. 25 1 2
30
Compleet inclusief schakelkast voorbedrade dubbele cascade -35 L2 Schakelkasten
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Planningsaanwijzingen
5
5.12 Buffervat 5.12.1 Algemeen Ter vermindering van het aantal schakelingen verdient gebruik van een buffervat aanbeveling. Daardoor wordt het te verwarmen cv-watervolume vergroot. De warmt pomp kan langer in bedrijf blijven en na het uitschakelen ook langer buiten bedrijf blijven.
Eisen aan de buffervat zijn: • montagemogelijkheid voor twee temperatuursensoren (in bovenste en onderste derde deel, afb 22). • telkens twee aansluitsokken boven en onder. Voor iedere warmtepomp installatie adviseren wij om ongeacht het aantal geinstalleerde warmtepompen een buffervat toetepassen met een volume van minimaal 750 liter.
5.12.2 Buderus Buffervat Een geschikt buffervat is de Buderus P750 W met de volgende eigenschappen: • Vat van plaatstaal • Thermische isolatie van 80 mm zachtschuim met eenwitte foliemantel. Technische gegevens Eenheid
P750 W
l
750
D
mm
965
H
mm
1745
Kantelmaat
mm
1740
Ø VS HV1 HV2
DN mm mm
R2 1433 1643
Ø RS HR1 HR2
DN mm mm
R2 308 148
kWh/24h
4,87
Gewicht netto
kg
149
Maximale bedrijfsdruk cv-water
bar
3
Maximale bedrijfstemperatuur
°C
90
–
7 747 304 209
Vatinhoud
Stilstandsverlies conform DIN 4753-8 1)
Bestelnummer Tabel 11 1) Meetwaarde bij 45 K temperatuurverschil (gehele vat opgewarmd)
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
31
5
Planningsaanwijzingen
D E M1
V1 V2
HV1 HV2
M
H M1, M2 M2 R1 R2 (EL)
HR1 HR2 6 720 645 286-10.1O
Afb. 26 Afmetingen P750 W V1 V2 R1 R2 M M1 M2 E EL
32
Aanvoer (warmtepomp) Aanvoer (cv-systeem) Retour (warmtepomp) Retour (cv-systeem) Mof voor dompelhuls (bijv. temperatuurregelaar) Meetpunt voor temperatuursensor Meetpunt voor temperatuursensor Ontluchting Aftap
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Berekening
6
Berekening
6.1
Bepaling van de gebouwverwarmingslast De gebouwverwarmingslast moet specifiek voor het gebouw worden berekend. De volgende instructies maken een grove inschatting mogelijk.
De verwarmingslast van het gebouw is afhankelijk van • de nominale buitentemperatuur • de gewenste ruimtetemperatuur • de isolatie Het wordt aanbevolen om de gebouwverwarmingslast te bepalen aan de hand van een warmteverliesberekening. Indien een warmteverliesberekening niet tot de mogelijkheden behoord kan onderstaande methode als richtlijn worden gebruikt voor het bepalen van de verwarmingslast. Onderstaande methode is een richtlijn uitgaande van continue bedrijf zonder nachtverlaging zoals veelal toegepast in wooncomplexen. 6.1.1 Bestaande objecten Bij vervanging van een bestaand cv-systeem kan de verwarmingslast aan de hand van het gasverbruik van de oude cv-installatie worden ingeschat. verbruik [ m 3 ⁄ a ] · Q [ kW ] = -------------------------------------------250 m 3 ⁄ a kW Om de invloed van extreem koude of warme jaren te compenseren, moet het gasverbruik over meerdere jaren worden bepaald. Voorbeeld: Voor de verwarming van een wooncomplex werd in de laatste 10 jaar in totaal 60000 m3 gas gebruikt. Hoe groot is de verwarmingslast?
6
De berekening van de verwarmingslast kan ook conform hoofdstuk 6.1.2 worden uitgevoerd. De richtwaarden voor de specifieke warmtebehoefte zijn dan:
Soort gebouwisolatie
Specifieke verwar. mingslast q [W/m2]
Isolatie conform WSchVO 1982
60 - 100
Isolatie conform WSchVO 1995
40 - 60
Tabel 12 Specifieke warmtebehoefte 6.1.2 Nieuwbouw De benodigde warmtevermogen voor de verwarming van de woning resp. het huis kan grof worden geschat via het te verwarmen oppervlak en de specifieke warmtebehoefte. De specifieke warmtebehoefte is afhankelijk van de warmte-isolatie van het gebouw (tab. 13).
Soort gebouwisolatie
Specifieke. verwarmingslast q [W/m2]
Isolatie conform EnEV 2002
40 - 60
Isolatie conform EnEV 2009 KfW-Effizienzhaus 100
30 - 35
KfW-Effizienzhaus 70
15 - 30
Passief huis
10
Tabel 13 Specifieke warmtebehoefte . Het benodigde warmtevermogen Q wordt berekend uit het verwarmde oppervlak A en het specifieke benodigde . warmtevermogen q als volgt: · Q [ W ] = A [ m 2 ] ⋅ q· [ W/m 2 ]
Het gemiddelde stookolieverbruik per jaar bedraagt: 3
3
verbruik [ m ] 60000m Verbrauch [ l ⁄ a ] = -------------------------------------- = ------------------------10 jaar tijdsperiode [ a ] 3
= 60000m ⁄ a De verwarmingslast wordt dan als volgt geregeld: 3
60000m ⁄ a · Q [ kW ] = --------------------------------- = 24 kW 250 l ⁄ a kW
Voorbeeld Hoe groot is de verwarmingslast bij en huis met 150 m2 te verwarmen oppervlak en warmte-isolatie conform EnEV 2009? Uit tab. 13 resulteert voor isolatie conform EnEV 2009 een specifieke verwarmingslast van 30 W/m2. De verwarmingslast wordt dan als volgt geregeld: · Q
= 150 m 2 ⋅ 30 W⁄ m 2 = 4500 W
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
= 4,5 kW
33
6
6.2
Berekening
Berekeningstemperatuur
De dimensionering van de warmtepomp hangt in wezen af van de laagste buitentemperatuur (norm buitentemperatuur). Deze beïnvloedt aan de ene kant de verwarmingslast van het gebouw en aan de andere kant het cv-vermogen van de warmtepomp. De normbuitentemperatuur is de laagste temperatuur die overdag in de laatste 20 jaar minimaal tienmaal gedurende meer dan twee dagen werd bereikt. Met de normbuitentemperatuur kan afhankelijk van de aanvoer-/retourtemperatuur uit afb. 16 op pagina 19 het rendement worden bepaald en uit tab. 26 op pagina 57 het verwarmingsvermogen van de warmtepomp.
P/% 100 90 80 70 60 50 40
6.3
Dimensionering
De optimale dimensionering van de cv-installatie met gaswarmtepomp is afhankelijk van meerdere factoren, die kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën. • Technische factoren – Verwarmingslast – Mogelijke tapwatervoorziening – Aandeel van de tapwatervoorziening van de verwarmingslast. – Normbuitentemperatuur • Persoonlijke factoren – Gewenste verhouding van investerings- tot bedrijfskosten. – Gewenste “milieuvriendelijkheid” De technische factoren bepalen de randvoorwaarden, waarbinnen de persoonlijke factoren kunnen variëren. Zo is bijv. bij de tapwatervoorziening voor de thermische desinfectie een extra cv-toestel dwingend voorgeschreven, ook wanneer de eigenaar de installatie liever alleen met de gaswarmtepomp wil uitrusten. Het maximale cv-vermogen van de installatie wordt zodanig gedimensioneerd, dat ook op de koudste dag van het jaar voldoende warmte ter beschikking staat. Dit maximale cv-vermogen is echter maar op een paar dagen per jaar nodig. Afb. 27 toont het cv-vermogen in procenten van het geïnstalleerde cv-vermogen over het aantal dagen waarop dit vermogen wordt opgeroepen. Zo is meer dan 50 % van het maximale cv-vermogen op maar ca. 37 dagen per jaar (ca. 13 % van de verwarmingsdagen) nodig.
34
30 20 10 0
0
40
80
120
t/d
160
200
240
280
6720645828-17.1O
Afb. 27 Over het algemeen bevelen wij aan, de basisverwarmingsbelasting via de gaswarmtepomp en de piekverwarmingslast via een cv-toestel af te dekken. Een hogere basislast heeft tot gevolg: • Hogere benodigde investeringen • Lagere bedrijfskosten • Betere milieuvriendelijkheid vanwege betere energieefficiency In hoeverre de voordelen de hogere investering rechtvaardigen, moet samen met de eigenaar worden besproken. Daarom kan er geen algemeen geldende regel voor het dimensioneren van de cv-installatie met een warmtepomp worden opgesteld, maar er moet altijd van geval tot geval worden bekeken, welke factoren voor de eigenaar belangrijk zijn en hoe deze in het kader van de technische factoren optimaal kunnen worden geïmplementeerd.
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Installatieschema's
7
Installatieschema's
7.1
Installaties zonder tapwatervoorziening
7.1.1
Monovalente installatie met enkel toestel 4323
FM444 6
T
7
GHMC10 S61 5 5 1
T
FV M
PH SH
FA
FPO
FWV FVHMC
FPM FAR T
FPU PK P...W
GWPL... 6720648168-01.1O
Afb. 28 FA Buitentemperatuurvoeler FM444 Functiemodule voor een alternatieve warmtebron FAR Temperatuursensor installatie retour FPM Temperatuursensor buffervat midden FPO Temperatuursensor buffervat boven FPU Temperatuursensor buffervat onder FV Temperatuursensor cv-aanvoer FVHMC Temperatuursensor aanvoer GHMC10 FWV Temperatuursensor warmtebron aanvoer GHMC10Bedieningseenheid PH CV-pomp (secundair circuit) P...W Buffervat PK CV-pomp (primair circuit) SH 3-weg mengklep S61 Basiscontroller van de gaswarmtepomp 4323 Logamatic 4000
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
1 5 6
Positie van de module: op de warmtebron Positie van de module: aan de wand Positie van de module: in het regeltoestel Logamatic R4323
Componenten van de cv-installatie • Gasabsorptiewarmtepomp Logatherm GWPL-35 • Buffervat Logalux P ... W • Een gemengd cv-circuit (ook meerdere mogelijk) • Elektrische weerstand als reservevorstbeveiliging in geval van storing • Regeling door Logamatic 4000 en bedieningseenheid GHMC10
35
7
Installatieschema's
Functiebeschrijving Het regelsysteem Logamatic 4000 regelt de warmteverdeling en de warmteproductie. De gewenste temperatuur wordt door de Logamatic via een 0-10 V-signaal gegeven. Primair en secundair circuit zijn door het buffervat ontkoppeld. Dit werkt als een open verdeler. Bij een warmtevraag uit het systeem schakelt de Logamatic 4000 de cv-pompen in en controleert via de FM444, of het buffervat de benodigde warmte ter beschikking kan stellen. Indien dit niet het geval is, wordt
het inschakelsignaal aan de GHMC10 gegeven, die weer de warmtepomp activeert en het vermogen afhankelijk van de gewenste temperatuur en de vraag moduleert. De cv-pomp in het primaire circuit wordt daarbij door de Logatherm GWPL overeenkomstig gemoduleerd. Wanneer het cv-circuit geen warmte meer nodig heeft, dan wordt de cv-pomp van het secundaire circuit uitgeschakeld. Voor het verlengen van de schakelintervallen blijft de warmtepomp nog in bedrijf en laadt het buffervat.
Overzicht van de belangrijkste installatiecomponenten Typecodering
Betekenis
Stuks
Prijs
Warmtepomp GWPL-35
Gasabsorptiewarmtepomp standalone toestel
Buffervat P750 W
Buffervat van staal met PU-zachtschuimisolatie
Aansluittoebehoren SG 11 DN 32
Trillingsontkoppeling aanvoer en retour
Installatietoebehoren Trillingsdemper standalone toestel Pomp Wilo-Stratos Para 25/1-8 Pomp Wilo-Stratos PARA 25/1-11 Elektrische reservevorstbeveiliging Regelingen Logamatic 4323 Bedieningseenheid GHMC10 FM442
Functiemodule voor twee cv-circuits (bij meer dan één cv-circuit)
FM444
Functiemodule voor een alternatieve warmtebron
Toebehoren voor regelingen Aanvoersensor GHMC10 Tabel 14
36
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Installatieschema's
7.1.2
7
Bivalente installatie met enkel toestel en een cv-ketel
FM458 6
4323
FM444 6
5
T
GHMC10 S61 5 1
T
FV M
FVS SWE
PH SH
FAR
M
FA FPO
FWV FVHMC
FPM T
FPU PK GB...
P...W
GWPL...
6720648168-03.1O
Afb. 29 FA Buitentemperatuurvoeler FM444 Functiemodule voor een alternatieve warmtebron FM458 Functiemodule strategiemodule FAR Temperatuursensor installatie retour FPM Temperatuursensor buffervat midden FPO Temperatuursensor buffervat boven FPU Temperatuursensor buffervat onder FV Temperatuursensor cv-aanvoer FVHMC Temperatuursensor aanvoer GHMC10 FVS Temperatuursensor aanvoer systeem FWV Temperatuursensor warmtebron aanvoer GB... Buderus wandboiler (EMS) GHMC10Bedieningseenheid PH CV-pomp (secundair circuit) PK CV-pomp (primair circuit) P...W Buffervat SH 3-weg mengklep SWE 3-weg omschakelklep warmtebron S61 Basiscontroller van de gaswarmtepomp 4323 Logamatic 4000
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
1 5 6
Positie van de module: op de warmtebron Positie van de module: aan de wand Positie van de module: in het regeltoestel Logamatic R4323
Componenten van de cv-installatie • Gasabsorptiewarmtepomp Logatherm GWPL-35 • Buffervat Logalux P ... W • HR-toestel Logamax ... • Een gemengd cv-circuit (ook meerdere mogelijk) • Elektrische weerstand als reservevorstbeveiliging in geval van storing • Regeling door Logamatic 4000 en bedieningseenheid GHMC10
37
7
Installatieschema's
Functiebeschrijving Het regelsysteem Logamatic 4000 regelt de warmteverdeling en de warmteproductie. De gewenste temperatuur wordt door de Logamatic via een 0-10 V-signaal gegeven. Primair en secundair circuit zijn door het buffervat ontkoppeld. Dit werkt als een open verdeler. Bij een warmtevraag uit het systeem schakelt de Logamatic 4000 de cv-pompen in en controleert via de FM444, of het buffervat de benodigde warmte ter beschikking kan stellen. Indien dit niet het geval is, wordt het inschakelsignaal aan de GHMC10 gegeven, die weer de warmtepomp activeert en het vermogen afhankelijk van de gewenste temperatuur en de vraag moduleert. De cv-pomp in het primaire circuit wordt daarbij door de Logatherm GWPL overeenkomstig gemoduleerd.
Wanneer na een bepaalde tijd de gewenste temperatuur niet wordt bereikt, omdat het warmtepompvermogen niet voldoende is voor de dekking van de vraag, wordt door de Logamatic 4000 via de module FM458 het modulerende pieklasttoestel bijgeschakeld. Via de instelbare blokkeertijd wordt onnodig of te vroeg bijschakelen van het pieklasttoestel voorkomen. Afhankelijk van het temperatuurverschil tussen installatieretour FAR en de temperatuur in het buffervat aan FPO volgt de schakeling van de 3-weg omschakelklep (SWE). Zo kan worden voorkomen, dat bij bijgeschakeld pieklasttoestel en daarom evt. hogere retourtemperaturen van het pieklasttoestel het buffervat laadt. Wanneer het cv-circuit geen warmte meer nodig heeft, dan wordt de cv-pomp van het secundaire circuit uitgeschakeld. Voor het verlengen van de schakelintervallen blijft de warmtepomp nog in bedrijf en laadt het buffervat.
Overzicht van de belangrijkste installatiecomponenten Typecodering
Betekenis
Stuks
Prijs
Warmtepomp GWPL-35
Gasabsorptiewarmtepomp standalone toestel
Buffervat P750 W
Buffervat van staal met PU-zachtschuimisolatie
Aansluittoebehoren SG 11 DN 32
Trillingsontkoppeling aanvoer en retour
Installatietoebehoren Trillingsdemper standalone toestel Pomp Wilo-Stratos Para 25/1-8 Pomp Wilo-Stratos PARA 25/1-11 Elektrische weerstand voor reservevorstbeveiliging Regelingen Logamatic 4323 Bedieningseenheid GHMC10 FM442
Functiemodule voor twee cv-circuits (bij meer dan één cv-circuit)
FM444
Functiemodule voor een alternatieve warmtebron
FM458
Functiemodule strategiemodule
Toebehoren voor regelingen Aanvoersensor GHMC10 Tabel 15
38
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Installatieschema's
7.1.3
7
Bivalente installatie met twee toestellen en een cv-ketel
FM444 6
FM458 6
4323
T
GHMC10 5
5
S61 S61 1 1
T
FV M
FVS SWE
PH SH
M
FAR FA FVHMC
PK
PK
FPO FWV FPM
FPU GB...
P...W
GWPL... L2
6720648168-05.1O
Afb. 30 FA Buitentemperatuurvoeler FM444 Functiemodule voor een alternatieve warmtebron FM458 Functiemodule strategiemodule FAR Temperatuursensor installatie retour FPM Temperatuursensor buffervat midden FPO Temperatuursensor buffervat boven FPU Temperatuursensor buffervat onder FV Temperatuursensor cv-aanvoer FVHMC Temperatuursensor aanvoer GHMC10 FVS Temperatuursensor aanvoer systeem FWV Temperatuursensor warmtebron aanvoer GB... Buderus boilers (EMS) GHMC10Bedieningseenheid R4323 Logamatic 4000 PH CV-pomp (secundair circuit) PK CV-pomp (primair circuit) P...W Buffervat SH 3-weg mengklep SWE 3-weg omschakelklep warmtebron S61 Basiscontroller van de gaswarmtepomp 1 Positie van de module: op de warmtebron
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
5 6
Positie van de module: aan de wand Positie van de module: in het regeltoestel Logamatic R4323
Componenten van de cv-installatie • Gasabsorptiewarmtepomp dubbele cascade Logatherm GWPL-35 L2 • HR-toestel Logamax ... • Buffervat Logalux P ... W • Een gemengd cv-circuit (ook meerdere mogelijk) • Regeling door Logamatic 4000 en bedieningseenheid GHMC10
39
7
Installatieschema's
Functiebeschrijving Het regelsysteem Logamatic 4000 regelt de warmteverdeling en de warmteproductie. De gewenste temperatuur wordt door de Logamatic via een 0-10 V-signaal gegeven. Primair en secundair circuit zijn door het buffervat ontkoppeld. Dit werkt als een open verdeler. Bij een warmtevraag uit het systeem schakelt de Logamatic 4000 de cv-pompen in en controleert via de FM444, of het buffervat de benodigde warmte ter beschikking kan stellen. Indien dit niet het geval is, wordt het inschakelsignaal aan de GHMC10 gegeven, die weer de warmtepompen activeert en het vermogen plus de bijschakeling van de afzonderlijke warmtepompen afhankelijk van de gewenste temperatuur en de vraag moduleert. De cv-pompen in het primaire circuit worden daarbij door de toestellen Logatherm GWPL overeenkomstig gemoduleerd.
Wanneer na een bepaalde tijd de gewenste temperatuur niet wordt bereikt, omdat het warmtepompvermogen niet voldoende is voor de dekking van de vraag, wordt door de Logamatic 4000 via de module FM458 het modulerende pieklasttoestel bijgeschakeld. Via de instelbare blokkeertijd wordt onnodig of te vroeg bijschakelen van het pieklasttoestel voorkomen. Afhankelijk van het temperatuurverschil tussen installatieretour FAR en de temperatuur in het buffervat aan FPO volgt de schakeling van het 3-weg regelorgaan (SWE). Zo kan worden voorkomen, dat bij bijgeschakeld pieklasttoestel en daarom evt. hogere retourtemperaturen van het pieklasttoestel het buffervat laadt. Wanneer het cv-circuit geen warmte meer nodig heeft, dan wordt de cv-pomp van het secundaire circuit uitgeschakeld. Voor het verlengen van de schakelintervallen blijft de warmtepomp nog in bedrijf en laadt het buffervat.
Overzicht van de belangrijkste installatiecomponenten Typecodering
Betekenis
Stuks
Prijs
Warmtepomp GWPL-35 L2
Gasabsorptiewarmtepomp dubbele cascade
GWPL-35 L3
Gasabsorptiewarmtepomp drievoudige cascade
Buffervat P750 W
Buffervat van staal met PU-zachtschuimisolatie
Aansluittoebehoren SG 11 DN 50
Trillingsontkoppeling aanvoer en retour Trillingsontkoppeling gas 1½“
Installatietoebehoren Trillingsontkoppeling dubbele cascade Trillingsontkoppeling drievoudige cascade Regelingen Logamatic 4323 GHMC10
Bedieningseenheid voor GWPL-35
FM442
Functiemodule voor twee cv-circuits (bij meer dan één cv-circuit)
FM444
Functiemodule voor een alternatieve warmtebron
FM458
Functiemodule strategiemodule
Toebehoren voor regelingen Aanvoersensor GHMC10 Tabel 16
40
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Installatieschema's
7.1.4
7
Bivalente installatie met twee toestellen en cv-ketel in cascade opstellingcascade en HR-toestelcascade
FM458 6
FM444 6
4323
GHMC10 5
5
T
S61 S61 1 1
T
FV M
FVS
PH SH
SWE M FAR FA FVHMC
PK
PK
FPO FWV FPM
FPU GB...
GB...
P...W
GWPL... L2 6720648168-07.1O
Afb. 31 FA Buitentemperatuurvoeler FM444 Functiemodule voor een alternatieve warmtebron FM458 Functiemodule strategiemodule FAR Temperatuursensor installatie retour FPM Temperatuursensor buffervat midden FPO Temperatuursensor buffervat boven FPU Temperatuursensor buffervat onder FV Temperatuursensor cv-aanvoer FVHMC Temperatuursensor aanvoer GHMC10 FVS Temperatuursensor aanvoer systeem FWV Temperatuursensor warmtebron aanvoer GB... Buderus boilers (in cascade-opstelling) GHMC10Bedieningseenheid PH CV-pomp (secundair circuit) PK CV-pomp (primair circuit) P...W Buffervat SH 3-weg mengklep SWE 3-weg omschakelklep warmtebron S61 Basiscontroller van de gaswarmtepomp 4323 Logamatic 4000
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
1 5 6
Positie van de module: op de warmtebron Positie van de module: aan de wand Positie van de module: in het regeltoestel Logamatic R4323
Componenten van de cv-installatie • Gasabsorptiewarmtepomp dubbele cascade Logatherm GWPL-35 L2 • Twee HR-toestellen Logamax ... in cascade • Buffervat Logalux P ... W • Een gemengd cv-circuit (ook meerdere mogelijk) • Regeling door Logamatic 4000 en bedieningseenheid GHMC10
41
7
Installatieschema's
Functiebeschrijving Het regelsysteem Logamatic 4000 regelt de warmteverdeling en de warmteproductie. De gewenste temperatuur wordt door de Logamatic via een 0-10 V-signaal gegeven. Primair en secundair circuit zijn door het buffervat ontkoppeld. Dit werkt als een open verdeler. Bij een warmtevraag uit het systeem schakelt de Logamatic 4000 de cv-pompen in en controleert via de FM444, of het buffervat de benodigde warmte ter beschikking kan stellen. Indien dit niet het geval is, wordt het inschakelsignaal aan de GHMC10 gegeven, die weer de warmtepompen activeert en het vermogen plus de bijschakeling van de afzonderlijke warmtepompen afhankelijk van de gewenste temperatuur en de vraag moduleert. De cv-pompen in het primaire circuit worden daarbij door de toestellen Logatherm GWPL overeenkomstig gemoduleerd.
Wanneer na een bepaalde tijd de gewenste temperatuur niet wordt bereikt, omdat het warmtepompvermogen niet voldoende is voor de dekking van de vraag, dan worden door de Logamatic 4000 via de module FM458 de modulerende pieklasttoestellen bijgeschakeld. Via de instelbare blokkeertijd wordt onnodig of te vroeg bijschakelen van de pieklasttoestellen voorkomen. Afhankelijk van het temperatuurverschil tussen installatieretour FAR en de temperatuur in het buffervat aan FPO volgt de schakeling van het 3-weg regelorgaan (SWE). Zo kan worden voorkomen, dat bij bijgeschakeld pieklasttoestel en daarom evt. hogere retourtemperaturen van het pieklasttoestel het buffervat laadt. Wanneer het cv-circuit geen warmte meer nodig heeft, dan worden de cv-pompen van de secundaire circuits uitgeschakeld. Voor het verlengen van de schakelintervallen blijven de warmtepompen nog in bedrijf en laden het buffervat.
Overzicht van de belangrijkste installatiecomponenten Typecodering
Betekenis
Stuks
Prijs
Warmtepomp GWPL-35 L2
Gasabsorptiewarmtepomp dubbele cascade
GWPL-35 L3
Gasabsorptiewarmtepomp drievoudige cascade
Buffervat P750 W
Buffervat van staal met PU-zachtschuimisolatie
Aansluittoebehoren SG 11 DN 50
Trillingsontkoppeling aanvoer en retour Trillingsontkoppeling gas 1½“
Installatietoebehoren Trillingsontkoppeling dubbele cascade Trillingsontkoppeling drievoudige cascade Regelingen Logamatic 4323 GHMC10
Bedieningseenheid voor GWPL-35
FM442
Functiemodule voor twee cv-circuits (bij meer dan één cv-circuit)
FM444
Functiemodule voor een alternatieve warmtebron
FM458
Functiemodule strategiemodule
Toebehoren voor regelingen Aanvoersensor GHMC10 Tabel 17
42
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Installatieschema's
7.2
Installatie met tapwatervoorziening
7.2.1
Monovalente installatie met enkel toestel
FM441 6
FM444 6
4323
T
GHMC10 5 5
7
S61 1
T
FV 2PS
M
PH SH
FA
2PZ
FAR FVHMC
FPO FWV FPM 2FB
T
FPU PK SH...
P...W
GWPL...
6720648168-02.1O
Afb. 32 FA Buitentemperatuurvoeler FM441 Functiemodule voor een cv-circuit en tapwatervoorziening FM444 Functiemodule voor een alternatieve warmtebron FAR Temperatuursensor installatie retour FPM Temperatuursensor buffervat midden FPO Temperatuursensor buffervat boven FPU Temperatuursensor buffervat onder FV Temperatuursensor cv-aanvoer FVHMC Temperatuursensor aanvoer GHMC10 FWV Temperatuursensor warmtebron aanvoer GHMC10Bedieningseenheid PH CV-pomp (secundair circuit) PK CV-pomp (primair circuit) P...W Buffervat SH 3-weg mengklep SH... Tapwaterboiler (GWPL-specificatie) S61 Basiscontroller van de gaswarmtepomp 2FB Boilertemperatuursensor
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
2PS 2PZ 4323
Boilerpomp Circulatiepomp Logamatic 4000
1 5 6
Positie van de module: op de warmtebron Positie van de module: aan de wand Positie van de module: in het regeltoestel Logamatic R4323
Componenten van de cv-installatie • Gasabsorptiewarmtepomp Logatherm GWPL-35 • Buffervat Logalux P ... W • Tapwaterboiler Logalux SH... • Een gemengd cv-circuit (ook meerdere mogelijk) • Elektrische weerstand als reservevorstbeveiliging in geval van storing
43
7
Installatieschema's
• Regeling door Logamatic 4000 en bedieningseenheid GHMC10 Functiebeschrijving Het regelsysteem Logamatic 4000 regelt de warmteverdeling en de warmteproductie. De gewenste temperatuur wordt door de Logamatic via een 0-10 V-signaal gegeven. Primair en secundair circuit zijn door het buffervat ontkoppeld. Dit werkt als een open verdeler. Bij een warmtevraag uit het systeem schakelt de Logamatic 4000 de cv-pompen in en controleert via de FM444, of het buffervat de benodigde warmte ter beschikking kan stellen. Indien dit niet het geval is, wordt het inschakelsignaal aan de GHMC10 gegeven, die weer
de warmtepomp activeert en het vermogen afhankelijk van de gewenste temperatuur en de vraag moduleert. De cvpomp in het primaire circuit wordt daarbij door de Logatherm GWPL overeenkomstig gemoduleerd. De tapwatervoorziening is indirect via een spiraalboiler en een laadpomp. In tapwaterbedrijf wordt het vermogen van de Logatherm GWPL niet gemoduleerd, maar deze draait op vol vermogen om een hoog comfort te waarborgen. Wanneer het cv-circuit geen warmte meer nodig heeft, dan worden de cv-pompen van de secundaire circuits uitgeschakeld. Voor het verlengen van de schakelintervallen blijven de warmtepompen nog in bedrijf en laden het buffervat.
Overzicht van de belangrijkste installatiecomponenten Typecodering
Betekenis
Stuks
Prijs
Warmtepomp GWPL-35
Gasabsorptiewarmtepomp standalone toestel
Buffervat P750 W
Buffervat van staal met PU-zachtschuimisolatie
Boiler Boiler 300 - 1000 l Æ hoofdstuk 9 vanaf pagina 50 Aansluittoebehoren SG 11 DN 32
Trillingsontkoppeling aanvoer en retour
Installatietoebehoren Trillingsdemper standalone toestel Pomp Wilo-Stratos Para 25/1-8 Pomp Wilo-Stratos PARA 25/1-11 Elektrische weerstand voor reservevorstbeveiliging Regelingen Logamatic 4323 Bedieningseenheid GHMC10 FM441
Functiemodule voor een cv-circuit en een tapwatercircuit
FM442
Functiemodule voor twee cv-circuits (bij meer dan twee cv-circuits)
FM444
Functiemodule voor een alternatieve warmtebron
Toebehoren voor regelingen Aanvoersensor GHMC10 Tabel 18
44
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Installatieschema's
7.2.2
7
Bivalente installatie met enkel toestel en een cv-ketel
FM458 6
FM441 6
4323 GHMC10 S61 5 1 5
FM444 6
T
T
FV 2PS
M
FVS SWE
M
PH SH
FAR
2PZ FA PK FVHMC
FPO FWV FPM 2FB
T
FPU PK SH...
GB312
P...W
GWPL...
6720648168-04.1O
Afb. 33 FA Buitentemperatuurvoeler FM441 Functiemodule voor een cv-circuit en tapwatervoorziening FM444 Functiemodule voor een alternatieve warmtebron FM458 Functiemodule strategiemodule FAR Temperatuursensor installatie retour FPM Temperatuursensor buffervat midden FPO Temperatuursensor buffervat boven FPU Temperatuursensor buffervat onder FV Temperatuursensor cv-aanvoer FVHMC Temperatuursensor aanvoer GHMC10 FVS Temperatuursensor aanvoer systeem FWV Temperatuursensor warmtebron aanvoer GB312 Buderus vloerstaande boiler (EMS) GHMC10Bedieningseenheid PH CV-pomp (secundair circuit) PK CV-pomp (primair circuit) P...W Buffervat SH 3-weg mengklep SH... Tapwaterboiler (GWPL-specificatie) SWE 3-weg omschakelklep warmtebron S61 Basiscontroller van de gaswarmtepomp
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
2FB 2PS 2PZ 4323
Boilertemperatuursensor Boilerpomp Circulatiepomp Logamatic 4000
1 5 6
Positie van de module: op de warmtebron Positie van de module: aan de wand Positie van de module: in het regeltoestel Logamatic R4323
Componenten van de cv-installatie • Gasabsorptiewarmtepomp Logatherm GWPL-35 • HR-toestel Logano plus GB • Buffervat Logalux P ... W • Tapwaterboiler Logalux SH... • Een gemengd cv-circuit (ook meerdere mogelijk) • Elektrische weerstand als reservevorstbeveiliging in geval van storing
45
7
Installatieschema's
• Regeling door Logamatic 4000 en bedieningseenheid GHMC10
de Logatherm GWPL niet gemoduleerd, maar deze draait op vol vermogen om een hoog comfort te waarborgen.
Functiebeschrijving Het regelsysteem Logamatic 4000 regelt de warmteverdeling en de warmteproductie. De gewenste temperatuur wordt door de Logamatic via een 0-10 V-signaal gegeven.
Wanneer na een bepaalde tijd de gewenste temperatuur niet wordt bereikt, omdat het warmtepompvermogen niet voldoende is voor de dekking van de vraag, wordt door de Logamatic 4000 via de module FM458 het modulerende pieklasttoestel bijgeschakeld.
Primair en secundair circuit zijn door het buffervat ontkoppeld. Dit werkt als een open verdeler. Bij een warmtevraag uit het systeem schakelt de Logamatic 4000 de cv-pompen in en controleert via de FM444, of het buffervat de benodigde warmte ter beschikking kan stellen. Indien dit niet het geval is, wordt het inschakelsignaal aan de GHMC10 gegeven, die weer de warmtepomp activeert en het vermogen afhankelijk van de gewenste temperatuur en de vraag moduleert. De cv-pomp in het primaire circuit wordt daarbij door de Logatherm GWPL overeenkomstig gemoduleerd. De tapwatervoorziening is indirect via een spiraalboiler en een laadpomp. In tapwaterbedrijf wordt het vermogen van
Door de instelbare blokkeertijd wordt onnodig of te vroeg bijschakelen van het pieklasttoestel vermeden. Afhankelijk van het temperatuurverschil tussen installatieretour FAR en de temperatuur in het buffervat aan FPO volgt de schakeling van het 3-weg regelorgaan (SWE). Zo kan worden voorkomen, dat bij bijgeschakeld pieklasttoestel en daarom evt. hogere retourtemperaturen van het pieklasttoestel het buffervat laadt. Wanneer het cv-circuit geen warmte meer nodig heeft, dan worden de cv-pompen van de secundaire circuits uitgeschakeld. Voor het verlengen van de schakelintervallen blijven de warmtepompen nog in bedrijf en laden het buffervat.
Overzicht van de belangrijkste installatiecomponenten Typecodering
Betekenis
Stuks
Prijs
Warmtepomp GWPL-35
Gasabsorptiewarmtepomp standalone toestel
Buffervat P750 W
Buffervat van staal met PU-zachtschuimisolatie
Boiler Boiler 300 - 1000 l Æ hoofdstuk 9 vanaf pagina 50 Aansluittoebehoren SG 11 DN 32
Trillingsontkoppeling aanvoer en retour
Installatietoebehoren Trillingsdemper standalone toestel Pomp Wilo-Stratos Para 25/1-8 Pomp Wilo-Stratos PARA 25/1-11 Elektrische weerstand voor reservevorstbeveiliging Regelingen Logamatic 4323 Bedieningseenheid GHMC10 FM441
Functiemodule tapwatervoorziening en een cv-circuit
FM442
Functiemodule voor twee cv-circuits (bij meer dan twee cv-circuits)
FM444
Functiemodule voor een alternatieve warmtebron
FM458
Functiemodule strategiemodule
Toebehoren voor regelingen Aanvoersensor GHMC10 Tabel 19
46
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Installatieschema's
7.2.3
7
Bivalente installatie met twee toestellen en een cv-ketel cascade opstelling
FM441 6
FM458 6
4323 GHMC10 S61 S61 5 5 1 1
FM444 6
T
FVS SWE
2PS M
T
M
FV PH SH
FAR
FA
FVHMC
2PZ PK
PK FPO
PK
PK
FWV
FPM 2FB FPU SH...
GB312
GB312
P...W
GWPL... L2 6720648168-06.1O
Afb. 34 FA Buitentemperatuurvoeler FAR Temperatuursensor installatie retour FM441 Functiemodule voor een cv-circuit en tapwatervoorziening FM444 Functiemodule voor een alternatieve warmtebron FM458 Functiemodule strategiemodule FPM Temperatuursensor buffervat midden FPO Temperatuursensor buffervat boven FPU Temperatuursensor buffervat onder FV Temperatuursensor cv-aanvoer FVHMC Temperatuursensor aanvoer GHMC10 FVS Temperatuursensor aanvoer systeem FWV Temperatuursensor warmtebron aanvoer GB312 Buderus vloerstaande boiler (EMS) GHMC10Bedieningseenheid PH CV-pomp (secundair circuit) PK CV-pomp (primair circuit) P...W Buffervat SH 3-weg mengklep SH... Tapwaterboiler (GWPL-specificatie) SWE 3-weg omschakelklep warmtebron S61 Basiscontroller van de gaswarmtepomp 2FB Tapwatertemperatuursensor 2PS Boilerpomp 2PZ Circulatiepomp 4323 Logamatic 4000
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
1 5 6
Positie van de module: op de warmtebron Positie van de module: aan de wand Positie van de module: in het regeltoestel Logamatic R4323
Deze hydraulica is zinvol bij lage tapwaterbehoefte. Bij hogere tapwaterbehoefte extern laadsysteem LAP/LSP gebruiken. Componenten van de cv-installatie • Gasabsorptiewarmtepomp dubbele cascade Logatherm GWPL-35 L2 • Twee HR-toestellen Logano plus GB... in cascade • Buffervat Logalux P ... W • Tapwaterboiler Logalux SH... • Een gemengd cv-circuit (ook meerdere mogelijk) • Regeling door Logamatic 4000 en bedieningseenheid GHMC10
47
7
Installatieschema's
Functiebeschrijving Het regelsysteem Logamatic 4000 regelt de warmteverdeling en de warmteproductie. De gewenste temperatuur wordt door de Logamatic via een 0-10 V-signaal gegeven. Primair en secundair circuit zijn door het buffervat ontkoppeld. Dit werkt als een open verdeler. Bij een warmtevraag uit het systeem schakelt de Logamatic 4000 de cv-pompen in en controleert via de FM444, of het buffervat de benodigde warmte ter beschikking kan stellen. Indien dit niet het geval is, wordt het inschakelsignaal aan de GHMC10 gegeven, die weer de warmtepompen activeert en het vermogen plus de bijschakeling van de afzonderlijke warmtepompen afhankelijk van de gewenste temperatuur en de vraag moduleert. De cvpompen in het primaire circuit worden daarbij door de toestellen Logatherm GWPL overeenkomstig gemoduleerd. Wanneer na een bepaalde tijd de gewenste temperatuur niet wordt bereikt, omdat het warmtepompvermogen niet voldoende is voor de dekking van de vraag, dan worden door de Logamatic 4000 via de module FM458 de module-
rende pieklasttoestellen bijgeschakeld. Via de instelbare blokkeertijd wordt onnodig of te vroeg bijschakelen van de pieklasttoestellen voorkomen. De tapwatervoorziening is indirect via een spiraalboiler en een laadpomp. In tapwaterbedrijf wordt het vermogen van de Logatherm GWPL's niet gemoduleerd, maar deze draaien op vol vermogen om een hoog comfort te waarborgen. Afhankelijk van het temperatuurverschil tussen installatieretour FAR en de temperatuur in het buffervat aan FPO volgt de schakeling van het 3-weg regelorgaan (SWE). Zo kan worden voorkomen, dat bij bijgeschakeld pieklasttoestel en daarom evt. hogere retourtemperaturen van het pieklasttoestel het buffervat laadt. Wanneer het cv-circuit geen warmte meer nodig heeft, dan worden de cv-pompen van de secundaire circuits uitgeschakeld. Voor het verlengen van de schakelintervallen blijven de warmtepompen nog in bedrijf en laden het buffervat.
Overzicht van de belangrijkste installatiecomponenten Typecodering
Betekenis
Stuks
Prijs
Warmtepomp GWPL-35 L2
Gasabsorptiewarmtepomp dubbele cascade
GWPL-35 L3
Gasabsorptiewarmtepomp drievoudige cascade
Buffervat P750 W
Buffervat van staal met PU-zachtschuimisolatie
Boiler Boiler 300 - 1000 l Æ hoofdstuk 9 vanaf pagina 50 Aansluittoebehoren SG 11 DN 50
Trillingsontkoppeling aanvoer en retour Trillingsontkoppeling gas 1½“
Installatietoebehoren Trillingsontkoppeling dubbele cascade Trillingsontkoppeling drievoudige cascade Regelingen Logamatic 4323 GHMC10
Bedieningseenheid voor GWPL-35
FM441
Functiemodule tapwatervoorziening en een cv-circuit
FM442
Functiemodule voor twee cv-circuits (bij meer dan twee cv-circuits)
FM444
Functiemodule voor een alternatieve warmtebron
FM458
Functiemodule strategiemodule
Toebehoren voor regelingen Aanvoersensor GHMC10 Tabel 20
48
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Regeling
8
Regeling
8.1
Herkennen van de aangesloten warmtepomp
Het type aangesloten warmtepomp wordt door de bedieningseenheid Logamatic GHMC10 automatisch herkend. Voor ieder toesteltype zijn in de bedieningseenheid Logamatic GHMC10 basisparameters zoals bijv. het toestelvermogen opgenomen.
8.2
Besturing van de cv-pompen
Iedere warmtepomp is met een eigen modulerende cvpomp uitgerust. De aansturing via 0-10 V volgt door de warmtepomp, de 230 V-voedingsspanning komt bij standalone toestellen (accessoire). Bij cascades zijn de pompen voorbedraad. Een cv-pomp draait: • zolang de bijbehorende warmtepomp in bedrijf is (plus nalooptijd) of • na zeven dagen stilstand van de pomp (blokkeerbeveiliging) gedurende korte tijd of • wanneer de vorstbeveiligingsfunctie actief is.
8.3
Aansturing van een standalone-toestel
Een standalone toestel GWPL-35 wordt bij warmtevraag gestart en het vermogen daarvan wordt overeenkomstig gemoduleerd, om de gewenste aanvoertemperatuur te bereiken. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden: • Bedrijf met minimaal vermogen in de eerste vijf minuten na het inschakelen van de gaswarmtepomp • Modulatiebereik in cv-bedrijf 50 % tot 100 % • In tapwaterbedrijf: – Regeling op 100 % cv-vermogen voor aanvoertemperaturen ≤ 65 °C, gemeten aan de aanvoertemperatuursensor van iedere warmtepomp. – Regeling op 50 % cv-vermogen voor aanvoertemperaturen ≥ 65 °C, gemeten aan de aanvoertemperatuursensor van iedere warmtepomp.
8.4
Aansturing van een cascade
Alle (maximaal 3) door een bedieningseenheid Logamatic GHMC10 aangestuurde warmtepompen vormen samen een zogenaamde installatie. Door modulatie van het vermogen en bij- of uitschakelen van gaswarmtepompen kan het totale warmtevermogen van de installatie dynamisch op de actuele warmtebehoefte worden aangepast. Als stuurgrootheid dient de afwijking van de aanvoertemperatuur bij de gemeenschappelijke aanvoertemperatuursensor van de gewenste waarde. Voor cascades gelden de volgende randvoorwaarden:
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
8
• Bedrijf met minimaal vermogen in de eerste vijf minuten na het inschakelen van iedere gaswarmtepomp • Modulatiebereik in cv-bedrijf 30 % tot 100 % van het totale vermogen van de cascade. • In tapwaterbedrijf: – Bedrijf van alle voor de tapwatervoorziening vrijgegeven gaswarmtepompen – Regeling van iedere gaswarmtepomp op 100 % cv-vermogen voor aanvoertemperaturen ≤ 65 °C, gemeten aan de aanvoertemperatuursensor van iedere warmtepomp. – Regeling van iedere gaswarmtepomp op 50 % cv-vermogen voor aanvoertemperaturen ≥ 65 °C, gemeten aan de aanvoertemperatuursensor van iedere warmtepomp. CV-regeling bij cascadesystemen De bedieningseenheid Logamatic GHMC10 stuurt de warmtepompen overeenkomstig een door het regelsysteem Logamatic 4323 berekende warmtevraag. Voor een regeling overeenkomstig de warmtevraag moet de bedieningseenheid Logamatic GHMC10 dus altijd in combinatie met een regelsysteem Logamatic 4323 worden geïnstalleerd. De bedieningseenheid Logamatic GHMC10 regelt de warmtevoorziening overeenkomstig de instelling door het regelsysteem Logamatic 4323. Alle overige componenten van de cv-installatie (cv-circuits, tapwaterverwarming, cv-toestel voor afdekken van de pieklast) worden door het regelsysteem Logamatic 4323 gestuurd. Meer informatie vindt u in de technische documentatie van het regelsysteem Logamatic 4323. Principe van de cascaderegeling De schakelvolgorde van de warmtepompen wordt automatisch door de bedieningseenheid Logamatic GHMC10 bepaald. De bedieningseenheid Logamatic GHMC10 zorgt voor een gelijkmatige verdeling van de bedrijfsuren over alle toestellen. Daarbij wordt zowel rekening met het aantal bedrijfsuren voor cv-bedrijf als voor tapwaterbedrijf gehouden. Dat verhoogt de levensduur van de warmtepompen. In geval van onderbreking van de voedingsspanning van de bedieningseenheid Logamatic GHMC10 blijft het aantal bedrijfsuren opgeslagen. Zodra een warmtepomp niet bedrijfsklaar is (storing aan warmtepomp, storing communicatie met bedieningseenheid Logamatic GHMC10) wordt voor de afdekking van de warmtebehoefte automatisch een andere warmtepomp gestart.
49
9
Tapwatervoorziening
9
Tapwatervoorziening
9.1
Algemeen
De tapwatervoorziening wordt met indirect verwarmde tapwaterboilers gerealiseerd. Bij gebruik van een spiraalboiler (SH290/SH450) moet daar een boilersensor op worden aangebracht. Wanneer een extern laadsysteem (LAP/LSP) wordt gebruikt, moet de boiler twee sensorposities hebben (onder, midden).
9.2
Buderus-tapwaterboiler
Uit het Buderus-programma zijn voor kleinere volumes de tapwaterboilers SH290 en SH450 met dubbele spiraalwarmtewisselaars geschikt. Bij grotere tapwaterbehoefte worden de boilers SF750 en SF1000 toegepast. Deze worden met een externe oplaadinrichting Logalux LAP/ LSP gecombineerd. Boiler
Volume
SH290
277 l
SH450
433 l
SF750-80
775 l
SF750-100
775 l
SF1000-80
1030 l
SF1000-100
1030 l
SMH400
390 l
SMH500
490 l
Tabel 21 -80 Dikte van de isolatie 80 mm -100 Dikte van de isolatie 100 mm
50
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Tapwatervoorziening
9.2.1 SH290/SH450 • Boiler met dubbele spiraalwarmtewisselaar met groot oppervlak • Corrosiebeschermend systeem door emaillering en inert anode
9
• Groot gedimensioneerde inspectie-openingen voor eenvoudig en gemakkelijk onderhoud • Warmte-isolatie van PUR-hardschuim en afneembare zachtschuimmantel met folie (wit) • Met thermometer, dompelhulzen en verstelbare voeten
Technische gegevens Eenheid
SH290
SH450
Vatinhoud
l
277
433
Diameter
mm
700
700
Hoogte
mm
1294
1921
Kantelmaat
mm
1475
2050
Hoogte opstellingsruimte1)
mm
1694
2321
Aanvoer/retour warmtewisselaar
–
Rp 1¼
Ingang koud tapwater
–
R 1
Uitlaat tapwater
mm
R1
Oppervlak warmtewisselaar
m2
3,2
5,6
CV-water inhoud
l
22,0
38,5
Stilstandsverlies2)
kWh/24h
2,1
3,0
Gewicht netto
kg
137
180
Maximale bedrijfsdruk cv-water/tapwater
bar
10/10
Maximale bedrijfstemperatuur cv-water/tapwater
°C
110/95
Maximale WP-vermogen
kW
11
23
Permanent vermogen3)
kW l/h
8,8 216
20,9 514
Vermogensfactor NL4)
–
2,3
3,7
Tabel 22 1) Minimale ruimtehoogte voor de vervanging van de magnesiumanode 2) Meetwaarde bij 45 K temperatuurverschil (gehele vat opgewarmd) DIN 4753-8 3) Opwarming TSp = 45 en Tv = 60 °C 4) conform DIN 4753
Bij de dimensionering van de tapwaterlaadpomp erop letten, dat de volumestroom niet groter is dan de volumestroom van de cvpomp in het primair circuit. Anders wordt de gewenste temperatuur niet bereikt.
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
51
9
Tapwatervoorziening
WW
R1
MA T
700 H6*
B
VSP
H5*
A
H4*
ZL Rp 3/4
R SP Rp 11/4
220*
55
H1*
H2*
H3*
A
B
Rp 11/4
KW/E R1
25
6 720 614 229-01.3O
Afb. 35 E KW MA RSP T
Aftap Koudwaterinlaat (R 1) Magnesiumanode Boilerretour (Rp 1¼) Dompelhuls met thermometer voor temperatuuraanduiding VSP Boileraanvoer (Rp 1¼) WW Tapwateruitlaat (R 1) ZL Circulatie-aansluiting (Rp ¾) A Dompelhuls voor boilertemperatuursensor (uitleveringstoestand: boilertemperatuursensor in dompelhuls A) B Dompelhuls voor boilertemperatuursensor (speciale toepassingen)
Anode vervangen: B De afstand ≥ 400 mm tot het plafond vrijhouden. B Bouw bij vervanging naar keuze een staafanode of een kettinganode geïsoleerd in.
H1
H2
H3
H4
H5
H6
SH 290 RW
544*
644*
784*
829*
1226*
1294*
SH 450 RW
855*
945*
1189*
1234*
1853*
1921*
Tabel 23 *
52
De maatgegevens gelden voor het geval dat de stelpootjes geheel zijn ingedraaid. Door verdraaien van de stelvoeten kunnen deze maten met maximaal 40 mm worden vergroot.
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Tapwatervoorziening
9.2.2 SF750/SF1000 • Tapwaterboiler in staande uitvoering zonder warmtewisselaar • Tapwaterboiler in combinatie met externe warmtewisselaar voor het verwarmen via cv-toestellen of stadsverwarming • Oplaadaansluiting voor externe warmtewisselaar • Uitbreidbaar met (toebehoren) warmtewisselaarset LAP (SF300, SF400-100 tot 1000-100) of LSP (accessoire)
9
• Corrosiebescherming conform DIN 4753-3 dankzij Buderus-thermoglazuur DUOCLEAN MKT en magnesiumanode • Warmte-isolatie van 80 mm resp. 100 mm dik PUR-zachtschuim met foliemantel van PE • Grote, eenvoudig te openen inspectie-opening boven en goed toegankelijke reinigingsopening voor. • Toebehoren kunnen in korte tijd met enkele handelingen worden gemonteerd. • Montage van de warmte-isolatie na de buisinstallatie
Technische gegevens Eenheid
SF750-80
SF750-100
SF1000-80
SF1000-100
Vatinhoud
l
750
750
1000
1000
Diameter
mm
960
1000
1060
1100
Hoogte
mm
1850
1850
1920
1920
Kantelmaat
mm
1815
1815
1875
1875
Breedte voor inbrengen
mm
810
810
910
910
Hoogte opstellingsruimte1)
mm
2150
2150
2220
2220
Aanvoer/retour warmtewisselaar
–
R 1½
R 1½
Ingang koud tapwater
–
R 1½
R 1½
mm
R 1¼
R 1½
–
R 1½
R 1½
Uitlaat tapwater Aansluiting voor laadsysteem Stilstandsverlies2)
kWh/ 24h
5,03
3,84
5,45
4,21
Gewicht netto3)
kg
244
244
348
348
Maximale bedrijfsdruk
bar
10
Maximale bedrijfstemperatuur
°C
95 23
23
Maximale WP-vermogen
kW
11
11
Tabel 24 1) Minimale ruimtehoogte voor de vervanging van de magnesiumanode 2) Meetwaarde bij 45 K temperatuurverschil (gehele vat opgewarmd) DIN 4753-8 3) Gewicht met verpakking ca. 5 % hoger
De tapwaterboilers SF... worden via een extern laadsysteem LAP of LSP opgewarmd. B Bij de dimensionering van het laadsysteem de temperatuurspreiding van de gaswarmtepomp respecteren.
Bij de dimensionering van de pomp aan de primaire zijde erop letten, dat de volumestroom niet groter is dan de volumestroom van de cv-pomp in het primair circuit van de GWPL. Anders wordt de gewenste temperatuur niet bereikt.
Voor tapwaterlading met LAP/LSP zijn twee pompen nodig. De pomp aan de primaire zijde moet lokaal worden voorzien, de pomp aan de secundaire zijde is in de leveringsomvang opgenomen.
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
53
9
Tapwatervoorziening
AW MA
ØD
EW EZ
H
M1 M2 WT EH
M3
M2-M3
EL/EK 6720649734-04.1O
Afb. 36 Afmetingen en aansluitingen AW EW EK EL EZ EH MA WT M1 M2 M3 AB
54
Tapwateruitlaat Inlaat tapwater Ingang koud tapwater Aftap Circulatie-ingang Elektrische weerstand (toebehoren) Magnesiumanode Warmtewisselaar (toebehoren) Meetpunt tapwater R ¾ Meetpunt tapwater “inschakelen” Meetpunt tapwater “uitschakelen” Tapwateruitlaat
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Installatietoebehoren
10
10
Installatietoebehoren
Betekenis
Beschrijving
GHMC10
GHMC10 programmeereenheid voor installatie in een schakelkast (levering door derden).
Aanvoersensor voor GHMC10 CAN-BUS-kabel
Æ hoofdstuk 5.10 op pagina 28
Pomp Wilo-Stratos PARA
Aansluiting Rp 1¼, bouwlengte 180 mm • Wilo-Stratos PARA 25/1-8 • Wilo-Stratos PARA 25/1-11 Alleen bij een standalone toestel hoeft een pomp te worden meebesteld, bij cascades zijn pompen al meegeleverd en voorgemonteerd.
Elektrische weerstand voor reservevorstbeveiliging
Alleen nodig voor standalone toestellen
Trillingsontkoppeling SG 11
voor aanvoer en retour • voor standalone toestel: SG 11 DN 32, 1¼" • voor cascade: SG 11 DN 50, 2"
Trillingsontkoppeling
voor gasaansluiting bij cascade, 1½ "
Trillingsdemper
voor montage onder de toestellen • voor standalone toestel, rubberen demper • voor dubbele cascade, veerelementen • voor drievoudige cascade, veerelementen
Hydraulische olie
voor oliepomp
Logamatic 4323
Modulair, digitaal regeltoestel voor wandmontage
FM441
Functiemodule voor aansluiting van een cv-circuit- en een tapwaterfunctie in de cv-installatie
FM442
Functiemodule voor aansluiting van twee cv-circuits met/zonder regelorgaan in de cv-installatie
Tabel 25
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
55
10
Installatietoebehoren
Betekenis
Beschrijving
FM443
Functiemodule voor aansluiting van een zonnesysteem voor zonnetapwaterverwarming en cv-ondersteuning in de cv-installatie
FM444
Functiemodule voor aansluiting van een alternatieve warmtebron in de cv-installatie
FM445
Functiemodule voor opname van een temperatuurregeling voor een boilerlaadsysteem met externe warmtewisselaar in de cv-installatie
FM458
Strategiemodule voor aansluiting van maximaal vier cv-toestellen in de cv-installatie
Tabel 25
56
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Bijlage
11
11
Bijlage
Warmtevermogen standalone toestel Omgevingsluchttemperatuur/ °C
. Warmtevermogen Q in kW bij aanvoer/retourtemperatuur TVL/TRL 40/30 °C
45/35 °C
50/40 °C
55/45 °C
60/50 °C
65/55 °C
– 20
31,5
29,6
27,7
25,7
23,7
22,7
– 19
31,8
29,9
28,0
26,0
23,9
22,9
– 18
32,0
30,1
28,2
26,2
24,2
23,2
– 17
32,3
30,4
28,5
26,5
24,4
23,4
– 16
32,5
30,6
28,7
26,7
24,7
23,7
– 15
32,8
30,9
29,0
27,0
24,9
23,9
– 14
33,0
31,1
29,2
27,2
25,2
24,2
– 13
33,3
31,4
29,5
27,5
25,5
24,4
– 12
33,5
31,6
29,7
27,7
25,7
24,7
– 11
33,8
31,9
30,0
28,0
26,0
24,9
– 10
34,0
32,1
30,2
28,2
26,2
25,2
–9
35,0
32,9
30,8
28,7
26,6
25,4
–8
36,0
33,7
31,4
29,2
27,0
25,5
–7
37,0
34,5
32,0
29,7
27,5
25,7
–6
37,4
34,9
32,4
30,2
28,0
26,1
–5
37,7
35,2
32,7
30,6
28,5
26,4
–4
38,1
35,6
33,1
31,0
29,0
26,8
–3
38,5
35,9
33,4
31,4
29,5
27,1
–2
38,8
36,3
33,8
31,9
30,0
27,5
–1
38,7
36,4
34,2
32,0
29,9
27,6
0
38,6
36,6
34,6
32,2
29,8
27,8
+1
38,5
36,8
35,0
32,3
29,6
27,9
+2
38,4
36,9
35,4
32,5
29,5
28,1
+3
38,3
36,9
35,4
32,6
29,8
28,2
+4
38,3
36,9
35,4
32,7
30,0
28,3
+5
38,3
36,9
35,4
32,8
30,2
28,4
+6
38,2
36,8
35,4
32,9
30,5
28,5
+7
38,2
36,8
35,4
33,1
30,7
28,5
+8
38,2
36,9
35,6
33,3
31,1
29,0
+9
38,2
37,0
35,8
33,6
31,5
29,4
+ 10
38,1
37,0
35,9
33,9
31,9
29,8
+ 11
38,1
37,1
36,1
34,2
32,3
30,2
+ 12
38,1
37,2
36,2
34,5
32,7
30,6
+ 13
38,0
37,2
36,4
34,8
33,1
31,0
+ 14
38,0
37,3
36,6
35,1
33,5
31,4
+ 15
38,0
37,3
36,7
35,3
34,0
31,8
Tabel 26
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
57
11
Bijlage
Op gasverbruik betrokken rendement (G.U.E.) Omgevingsluchttemperatuur/ °C
Rendement bij aanvoer-/retourtemperatuur TVL/TRL 40/30 °C
45/35 °C
50/40 °C
55/45 °C
60/50 °C
65/55 °C
– 20
1,25
1,18
1,10
1,02
0,94
0,90
– 19
1,26
1,19
1,11
1,03
0,95
0,91
– 18
1,27
1,20
1,12
1,04
0,96
0,92
– 17
1,28
1,21
1,13
1,05
0,97
0,93
– 16
1,29
1,22
1,14
1,06
0,98
0,94
– 15
1,30
1,23
1,15
1,07
0,99
0,95
– 14
1,31
1,24
1,16
1,08
1,00
0,96
– 13
1,32
1,25
1,17
1,09
1,01
0,97
– 12
1,33
1,26
1,18
1,10
1,02
0,98
– 11
1,34
1,27
1,19
1,11
1,03
0,99
– 10
1,35
1,28
1,20
1,12
1,04
1,00
–9
1,39
1,31
1,22
1,14
1,06
1,01
–8
1,43
1,34
1,25
1,16
1,07
1,01
–7
1,47
1,37
1,27
1,18
1,09
1,02
–6
1,48
1,38
1,28
1,20
1,11
1,03
–5
1,50
1,40
1,30
1,21
1,13
1,05
–4
1,51
1,41
1,31
1,23
1,15
1,06
–3
1,53
1,43
1,33
1,25
1,17
1,08
–2
1,54
1,44
1,34
1,27
1,19
1,09
–1
1,55
1,46
1,37
1,28
1,20
1,11
0
1,56
1,47
1,39
1,30
1,20
1,12
+1
1,56
1,49
1,42
1,31
1,21
1,14
+2
1,57
1,51
1,45
1,33
1,21
1,15
+3
1,58
1,52
1,46
1,35
1,23
1,17
+4
1,58
1,53
1,48
1,36
1,25
1,18
+5
1,59
1,54
1,49
1,38
1,27
1,20
+6
1,59
1,55
1,50
1,40
1,29
1,22
+7
1,60
1,56
1,52
1,42
1,31
1,24
+8
1,60
1,57
1,53
1,43
1,33
1,25
+9
1,61
1,57
1,53
1,44
1,35
1,27
+ 10
1,61
1,58
1,54
1,45
1,37
1,29
+ 11
1,62
1,58
1,55
1,47
1,39
1,31
+ 12
1,62
1,59
1,56
1,48
1,40
1,33
+ 13
1,63
1,60
1,57
1,49
1,42
1,34
+ 14
1,63
1,60
1,57
1,51
1,44
1,36
+ 15
1,64
1,61
1,58
1,52
1,46
1,38
Tabel 27
58
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
Bijlage
11
Drukverlies GWPL-35 bij verschillende uitlaattemperaturen en volumestromen Drukverlies, gemeten tussen de aansluitingen voor aanvoer en retour bij uitlaattemperatuur. Volumedoorstroming/ l/h
30 °C
35 °C
40 °C
45 °C
50 °C
55 °C
Δp/bar
Δp/bar
Δp/bar
Δp/bar
Δp/bar
Δp/bar
1000
0,07
0,07
0,07
0,07
0,07
0,06
1100
0,09
0,08
0,08
0,08
0,08
0,07
1200
0,10
0,10
0,09
0,09
0,09
0,09
1300
0,11
0,11
0,11
0,10
0,10
0,10
1400
0,13
0,12
0,12
0,12
0,11
0,11
1500
0,14
0,14
0,13
0,13
0,13
0,12
1600
0,16
0,15
0,15
0,15
0,14
0,14
1700
0,18
0,17
0,17
0,16
0,16
0,15
1800
0,20
0,19
0,18
0,18
0,17
0,17
1900
0,21
0,21
0,20
0,20
0,19
0,18
2000
0,23
0,23
0,22
0,21
0,21
0,20
2100
0,25
0,25
0,24
0,23
0,23
0,22
2200
0,28
0,27
0,26
0,25
0,25
0,24
2300
0,30
0,29
0,28
0,27
0,27
0,26
2400
0,32
0,31
0,30
0,29
0,29
0,28
2500
0,35
0,33
0,32
0,32
0,31
0,30
2600
0,37
0,36
0,35
0,34
0,33
0,32
2700
0,40
0,38
0,37
0,36
0,35
0,34
2800
0,42
0,41
0,40
0,39
0,38
0,36
2900
0,45
0,44
0,42
0,41
0,40
0,39
3000
0,48
0,46
0,45
0,44
0,43
0,41
3100
0,51
0,49
0,48
0,46
0,45
0,44
3200
0,54
0,52
0,50
0,49
0,48
0,46
3300
0,57
0,55
0,53
0,52
0,51
0,49
3400
0,60
0,58
0,56
0,55
0,54
0,52
3500
0,63
0,61
0,59
0,58
0,57
0,54
3600
0,67
0,65
0,62
0,61
0,60
0,57
3700
0,70
0,68
0,66
0,64
0,63
0,60
3800
0,74
0,71
0,69
0,67
0,66
0,63
3900
0,77
0,75
0,72
0,71
0,69
0,66
4000
0,81
0,78
0,76
0,74
0,72
0,70
Tabel 28
6 720 800 665 (2011/09) – Logatherm GWPL-35
59
6 720 800 665 (2011/09) Subject to technical modifications..
Bosch Thermotechnik GmbH Sophienstrasse 30 - 32 35576 Wetzlar www.buderus.com