Brussel, 6 juni 2006 (07.06) (OR. en)
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
10121/06
FISC 87
VOORSTEL van: d.d.: Betreft:
de Europese Commissie 2 juni 2006 Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Griekenland en Portugal worden gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (Slechts de teksten in de Griekse en de Portugese taal zijn authentiek)
Hierbij gaat voor de delegaties het voorstel van de Commissie dat bij brief van de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, aan de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, is toegezonden.
Bijlage: COM(2006) 263 definitief
10121/06
rv DG G I
NL
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 2.6.2006 COM(2006) 263 definitief
Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Griekenland en Portugal worden gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (Slechts de teksten in de Griekse en de Portugese taal zijn authentiek) (door de Commissie ingediend)
NL
NL
TOELICHTING 1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 110
•
Motivering en doel van het voorstel
Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 19 september 2005, heeft Portugal verzocht om maatregelen te mogen toepassen die afwijken van artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG. Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten op 8 maart 2006 van het verzoek van Portugal in kennis gesteld. Op 9 maart 2006 heeft de Commissie Portugal meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 15 maart 2006, hebben de Griekse autoriteiten verzocht om verlenging van een bestaande derogatie waarvoor bij Beschikking 2002/736/EG (gewijzigd bij Beschikking 2004/227/EG) machtiging was verleend. Tegelijkertijd vroegen zij om in plaats van de vrijstelling een verleggingsregeling te mogen toepassen in afwijking van artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad. Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 28 maart 2006 van het verzoek van Griekenland in kennis gesteld. Bij brief van 31 maart 2006 heeft de Commissie Griekenland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. 120
•
Algemene context
In artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG, zoals dit luidt in artikel 28 octies van deze richtlijn, is bepaald dat in het binnenlandse verkeer de btw in de regel verschuldigd is door de belastingplichtige die een belastbare levering van goederen of een belastbare dienst verricht. Griekenland en Portugal wensen evenwel een verleggingsregeling toe te passen waarbij de belastingplichtige ontvanger van de goederen of diensten wordt gehouden tot voldoening van de btw in de volgende gevallen: (1) de levering van resten en afval van ferro- en non-ferroproducten en oude materialen, halffabrikaten daaronder begrepen, die het resultaat zijn van het verwerken, vervaardigen of smelten van non-ferrometalen; (2) de levering van ferro- en non-ferrohalffabrikaten en bepaalde daarmee samenhangende verwerkingsdiensten;
NL
2
NL
(3) de levering van residuen en andere materialen voor hergebruik bestaande uit ferro- en non-ferrometalen, legeringen daarvan, slakken, assen, bladders en industriële residuen die metalen of legeringen daarvan bevatten, alsmede de diensten bestaande in het scheiden, versnijden, delen en persen van deze producten; (4) de levering van en bepaalde verwerkingsdiensten met betrekking tot afval van ferroproducten alsmede snippers, resten en afval, en oud materiaal en materiaal voor hergebruik bestaande uit glasscherven en glas, papier en karton, lompen, beenderen, leder, kunstleder, perkament, huiden en vellen, pezen en zenen, bindgaren, touw en kabel, rubber en kunststof; (5) de levering van de onder (4) genoemde materialen na bewerking in de vorm van reinigen, polijsten, scheiden, snijden of gieten tot ingots; (6)
de levering van resten en afval dat ontstaat bij de bewerking van grondstoffen.
De verleggingsregeling zou uitsluitend gelden voor leveringen in Griekenland en Portugal. Portugal heeft de moeilijkheden beschreven waarmee het bij de inning van de btw die in de afvalrecyclingsector is verschuldigd, als gevolg van belastingontduiking te kampen heeft. Een typische vorm van ontduiking bestaat erin dat een bedrijf dat actief is in de afvalstoffenketen, de btw die het bij de wederverkoop van grondstoffen in rekening heeft gebracht, niet aan de belastingdienst afdraagt, terwijl de afnemer de belasting op wettige wijze in aftrek kan brengen. Hierdoor loopt de overheid inkomsten mis en verwerft de leverancier een oneerlijk marktvoordeel, wat ten koste gaat van bedrijven die zich wel aan de regels houden. Portugal raamt dat in 2005 44 % van de in de afvalsector aangegeven btw niet is betaald. Ook Griekenland heeft in deze sector inkomstenverlies geleden. Het land werd bij Beschikking 2004/227/EG, waarmee de geldigheidsduur van Beschikking 2002/736/EG van de Raad was verlengd, gemachtigd tot eind 2005 vrijstelling te verlenen voor leveringen en intracommunautaire verwervingen van bepaalde afvalstoffen voor hergebruik, verricht door belastingplichtigen wier omzet van deze producten in het voorgaande jaar minder dan 900 000 euro bedroeg. Griekenland werd ook gemachtigd vrijstelling te verlenen voor leveringen en intracommunautaire verwervingen van afval van non-ferrometalen, ongeacht de omzet van de belastingplichtige. De Griekse autoriteiten zijn tot de conclusie gekomen dat fraude en ontwijking met de vrijstelling niet zo goed worden voorkomen als oorspronkelijk was verwacht. De bedrijven waarvoor de vrijstelling geldt, hebben het nadeel dat zij geen voorbelasting in aftrek kunnen brengen, wat hun concurrentiepositie heeft aangetast. Dit heeft er dan weer toe geleid dat steeds meer bedrijven gevraagd hebben – en gemachtigd werden – om van de vrijstelling te worden uitgesloten. Dit was een mogelijkheid waarin Beschikking 2002/736/EG voorzag. Evenals Portugal en een aantal andere lidstaten wenst de Griekse regering een verleggingsregeling toe te passen. Bij verlegging verliest de leverancier niet zijn recht op aftrek en heeft de maatregel een breder toepassingsgebied, waardoor verder verlies
NL
3
NL
van belastinginkomsten wordt voorkomen. Dit voorstel strekt ertoe machtiging voor verlegging te verlenen tot 31 december 2009. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat de Commissie op 16 maart 2005 een voorstel heeft ingediend voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft bepaalde maatregelen ter vereenvoudiging van de btw-heffing en ter bestrijding van belastingfraude en -ontwijking, en tot intrekking van bepaalde derogatiebeschikkingen (rationalisering van de derogaties uit hoofde van artikel 27). Dit voorstel voorziet onder meer in wettelijke voorschriften die vergelijkbaar zijn met het verzoek. De voorgestelde derogatie zal derhalve, voorzover zij onder de rationaliseringsrichtlijn valt, haar werking verliezen zodra de desbetreffende maatregelen in de richtlijn die uit het voorstel tot rationalisering zal voortvloeien, in werking treden. 130
•
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Aan andere lidstaten zijn soortgelijke derogaties met betrekking tot artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG verleend. 141
•
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
Niet van toepassing. 2) RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING • 219
Niet relevant. •
229
230
Raadpleging van belanghebbende partijen
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. •
Effectbeoordeling
Het voorstel voor een beschikking strekt ertoe de belastingheffing te vereenvoudigen en eventuele btw-fraude of –ontwijking te bestrijden, en kan bijgevolg een positief economisch effect sorteren. Het effect zal in ieder geval beperkt zijn gelet op de beperkte werkingssfeer van de derogatie. 3) JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL 305
• Samenvatting van de voorgestelde maatregel Machtiging van Griekenland en Portugal tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 21, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad, waarbij voor binnenlandse leveringen van bepaalde afvalstoffen een verleggingsregel wordt toegepast.
NL
4
NL
310
•
Rechtsgrondslag
Artikel 27, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag. 329
•
Subsidiariteitsbeginsel
Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. •
Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel is om de evenredigheidsbeginsel:
volgende
redenen
in
overeenstemming
met
het
331
Deze beschikking betreft een machtiging die wordt verleend aan twee lidstaten op hun eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.
332
Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel. •
Keuze van instrumenten
341
Voorgesteld(e) instrument(en): ander.
342
Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: Overeenkomstig artikel 27 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een beschikking van de Raad is het enige geschikte instrument. 4) GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
409
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. 5) AANVULLENDE INFORMATIE •
533
NL
Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling
Het voorstel bevat een vervalbepaling.
5
NL
Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Griekenland en Portugal worden gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (Slechts de teksten in de Griekse en de Portugese taal zijn authentiek)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag1, en met name op artikel 27, lid 1, Gezien het voorstel van de Commissie2, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.
(2)
Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 19 september 2005, heeft Portugal verzocht om een bijzondere maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG.
(3)
Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 8 maart 2006 van het verzoek van Portugal in kennis gesteld. Bij brief van 9 maart 2006 heeft de Commissie Portugal meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
(4)
Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 15 maart 2006, heeft Griekenland verzocht om een bijzondere maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG.
(5)
Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 28 maart 2006 van het verzoek van Griekenland in kennis gesteld. Bij brief van 31 maart 2006 heeft de Commissie Griekenland
1
PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/18/EG (PB L 51 van 22.2.2006, blz. 12). PB C [...] van [...], blz. [...].
2
NL
6
NL
meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. (6)
De maatregel in afwijking van artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG strekt ertoe Griekenland en Portugal in staat te stellen belastingfraude of –ontwijking in de afvalsector tegen te gaan. Typisch is dat bedrijven in de handelsketen van afvalstoffen, waarvan een groot aantal spoorloos verdwijnt, bij de wederverkoop van grondstoffen de btw niet aan de belastingautoriteiten afdragen. Hun afnemers, die in het bezit van een geldige factuur zijn, behouden evenwel het recht op aftrek van voorbelasting.
(7)
De maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen, omdat hij geen algemene strekking heeft, maar geldt voor specifieke sectoren en leveringen waarmee zich aanzienlijke moeilijkheden voordoen ingevolge belastingfraude of –ontwijking.
(8)
Aan andere lidstaten werden soortgelijke derogaties toegestaan om belastingfraude of -ontwijking tegen te gaan, en zij zijn doeltreffend gebleken.
(9)
De machtiging moet worden beperkt tot 31 december 2009, zodat op basis van de tot op die datum opgedane ervaring kan worden beoordeeld of de derogatie nog altijd gerechtvaardigd is. Op 16 maart 2005 heeft de Commissie evenwel een voorstel ingediend waarbij een aantal derogaties uit hoofde van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG wordt gerationaliseerd. Daarom moet de geldigheid van deze beschikking voor de punten die in dit voorstel worden geregeld, worden beperkt tot de datum waarop de voorgestelde richtlijn in werking treedt.
(10)
De derogatie heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Gemeenschap uit de btw,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 In afwijking van artikel 21, lid 1 van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad, zoals dit luidt in artikel 28 octies van deze richtlijn, worden Griekenland en Portugal gemachtigd om de belastingplichtige ontvanger van de goederen of de diensten als bedoeld in artikel 2 van deze beschikking aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon. Artikel 2 In de volgende gevallen mag de ontvanger van de goederen of de diensten worden aangewezen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon:
NL
(1)
de levering van resten en afval van ferro- en non-ferroproducten en oude materialen, halffabrikaten daaronder begrepen, die het resultaat zijn van het verwerken, vervaardigen of smelten van non-ferrometalen;
(2)
de levering van ferro- en non-ferrohalffabrikaten en bepaalde daarmee samenhangende verwerkingsdiensten;
7
NL
(3)
de levering van residuen en andere materialen voor hergebruik bestaande uit ferro- en non-ferrometalen, legeringen daarvan, slakken, assen, bladders en industriële residuen die metalen of legeringen daarvan bevatten, alsmede de diensten bestaande in het scheiden, versnijden, delen en persen van deze producten;
(4)
de levering van en bepaalde verwerkingsdiensten met betrekking tot afval van ferroproducten alsmede snippers, resten en afval, en oud materiaal en materiaal voor hergebruik bestaande uit glasscherven en glas, papier en karton, lompen, beenderen, leder, kunstleder, perkament, huiden en vellen, pezen en zenen, bindgaren, touw en kabel, rubber en kunststof;
(5)
de levering van de onder (4) genoemde materialen na bewerking in de vorm van reinigen, polijsten, scheiden, snijden of gieten tot ingots;
(6)
de levering van resten en afval dat ontstaat bij de bewerking van grondstoffen. Artikel 3
De in artikel 1 van deze beschikking verleende machtiging vervalt op de datum van inwerkingtreding van een richtlijn tot rationalisering van de derogaties uit hoofde van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG voorzover de in artikel 2 van deze beschikking bedoelde leveringen onder die richtlijn vallen, maar uiterlijk op 31 december 2009. Artikel 4 Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek en de Portugese Republiek. Gedaan te Brussel, […]
Voor de Raad De voorzitter
NL
8
NL