05 tijdschrift van het openbaar ministerie jaargang 15 nummer 5 mei 2009
‘Tot mijn verbazing won ik’ Studente Daniëlle van Ieperen over de Nationale Requireerwedtrijd
Jagers op witwassers Anne Frank Huis als alternatieve straf
2
HOEK VAN JAN
OPPORTUUN tijdschrift van het openbaar ministerie jaargang 15 nummer 5 mei 2009 Opportuun is het personeels- en relatiemagazine van het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan.
Tentje Slaapkamervredebreuk. Dat was het. Die man hield hem voortdurend uit zijn slaap. Dat ging niet langer. Daar moest iets aan gedaan worden. Twee dingen deed hij. Eerst pakte hij een mes en stak daarmee in op zijn kwelgeest. Daarna pakte hij zijn biezen. Weg uit dat opvanghuis, weg van het nachtelijk lawaai. Hij verhuisde naar een veldje bij de rijksweg A28. Daar betrok hij een tentje. Lekker alleen. Lekker rustig. Het geraas van het verkeer hield hem ’s nachts niet wakker. Nee hoor, dat was juist lekker monotoon. Het duurde even voor we hem daar vonden. “Tentje langs de A28” stond niet in de gemeentelijke basisadministratie. Maar uiteindelijk lukte het toch. De reclassering praatte met de man. Dat was geen pretje. Hij stonk nogal. De psychiater sprak hem niet. Hij reageerde niet op uitnodigingen. Als die hem al bereikten. Daar aan de A28. De politie hield hem in de gaten. Maar hij leek een rustig bestaan op te bouwen. In zijn tentje.
Er kwam een bevel medebrenging aan te pas om de man op zitting te krijgen. De politie kreeg het vriendelijk advies hem vroeg aan te houden. Zodat hij kon douchen. Want hij stonk echt nogal. Eenmaal voor de rechter gebracht, toonde de man zich geërgerd. Onzin allemaal zo’n zitting. Er was niets gebeurd. En waarom was hij opgepakt? Waarom moest hij zo nodig eerst douchen? Dat was wel het ergste. Dat hij gewassen was. Want hij waste zich heus zelf wel. Wat dachten we wel niet? Hadden we niet gezien dat hij een badkamer had? Nee, dat was ons niet opgevallen. Tenzij... Zou hij dat bedoelen? Nee, dat kon haast niet. Maar het kon wel. Het was zo. De man waste zich inderdaad. Dagelijks. In zijn “badkamer”. Een modderpoel. Aan de A28. Jan Hoekman
Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. NB: inhoudelijke opmerkingen en suggesties melden aan de eindredacteur (zie hieronder). Redactieadres Afdeling Communicatie, ParketGeneraal, kamer 5.19, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Eindredactie Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Vaste medewerkers Thea van der Geest, Jan-Willem Grimbergen, Mary Hallebeek, Jan Hoekman, Willem Hoogendoorn, Petra Sprado. Aan dit nummer werkten verder mee Miranda van Ark, Manon Nooteboom, Esther Schreur, Gerard Trentelman, Nina Janssen. Foto omslag Vincent Boon Ontwerp Fabrique, Delft Druk Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.900
Inhoud
OPPORTUUN · 05 / 2009
Met de eis-prijs naar huis Meld Misdaad Anoniem, pag. 23
Mei 2009
rubrieken
06 Anne Frank Huis
18 Directeuren bedrijfsvoering
Niet zijn strafzaak zelf, maar de uit te voeren leerstraf trok nationaal en internationaal media-aandacht. De Haagse officier Wouter Bos vond een passende straf voor discriminatiezaken: een bezoek aan het Anne Frank Huis.
‘Yes, we can.’ ‘Gewoon doen, geen poeha.’ ‘Maak realistische afspraken en houd je daar aan.’ Dat zijn enige motto’s van de nieuwe regionale directeuren bedrijfsvoering die nu het OM binnen stromen. Wie zijn zij en wat is hun eerste indruk tijdens een introductieprogramma in april en mei?
10 Witwas-jagers In hun strijd tegen internationale witwassers goochelen financiële experts van opsporingsinstanties dagelijks met getallen waar je van duizelt. Toch kunnen ook zij slechts ruwe schattingen maken van de onvoorstelbare omvang van deze tak van criminaliteit. Een gevecht van Klein Duimpje tegen de reus? ‘Zeker niet,’ oordelen twee Nederlandse politie-inspecteurs, ‘want we achterhalen steeds meer hun systemen en geldstromen.’
14 Grijze delicten Er is geen seniorenstrafrecht nodig, concluderen OM-onderzoekers. Immers, de “grijze misdaadgolf” blijft beperkt en aanklagers houden in strafzaken al vaak rekening met de leeftijd van senioren.
22 Winnaar De Nationale Requireerwedstrijd voor Studenten is gewonnen door vierdejaars studente Daniëlle van Ieperen van de Rijksuniversiteit Groningen. De jury vond haar requisitoir voortreffelijk.
02 Hoek van Jan ‘Tentje’ 04 KortOM 09 Handig met GPS ‘Dagvaarding opnieuw versturen’ 17 Nationale ombudsman ‘Excuus’ 25 Lijn 2 ‘Onbegrip’ 32 Personalia 32 OMgeslagen 33 Verkeer
26 FINEC-zaken Samen met specialisten speuren naar pegels. Die gedachte overheerst in het programma waarmee het OM financieeleconomische criminaliteit intensiveert. Een oppepper voor FINEC-zaken.
29 Low Copy Number Uit slechts enkele cellen een DNA-profiel verkrijgen dat nét zo betrouwbaar is als een gewoon DNA-onderzoek. Het kan met de Low Copy Number methode, zegt NFI’er Lex Meulenbroek.
34 Internationaal 35 Ut Recht ‘Mediawatcher’ 36 AchterOM
3
4
KORTom
‘Verklein ecologische voetafdruk‘
Kosten dienstreizen inzichtelijk
‘Verklein de ecologische voetafdruk.’ Die oproep deed Gustaaf Biezeveld, officier van justitie bij het Functioneel Parket en bijzonder hoogleraar milieurecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, in zijn oratie op 31 maart.
De kosten voor buitenlandse dienstreizen zijn steeds inzichtelijker geworden. Dat concludeert Bureau Reizen OM (BR OM) dat op 1 april 2008 de lucht in ging.
Het milieurecht moet eraan bijdragen om op aarde het milieu en de economie te redden, oreerde de officier. De wereldbevolking leeft nu op te grote voet. Volgens het Wereld Natuur Fonds verbruikte die in 2005 het equivalent van 1,28 aarde. Dit beslag op de aarde wordt wel aangeduid als de “mondiale ecologische voetafdruk”. Die bedroeg in 2005 gemiddeld 2,7 hectare per persoon (voor Nederland 4,4 hectare), terwijl er voor iedereen slecht 1,8 hectare beschikbaar is. Omvangrijke CO2-emissies, overbevissing, grootschalige kap van tropisch regenwoud, grote vraag naar soja en palmolie, en illegale exporten van afvalstoffen zijn symptomen van een te grote ecologische voetafdruk op de aarde, betoogde Biezeveld. ‘De mogelijkheden voor de mensheid te voorzien in haar behoeften aan voedsel, water, grondstoffen, energie,
hout en ruimte en zich te ontdoen van afvalstoffen, komen hierdoor ernstig in gevaar.’ Het milieurecht, dat zowel economisch ordeningsrecht als beschermingsrecht is, moet eraan bijdragen de ecologische voetafdruk te verkleinen, sprak Biezeveld. De “milieugebruiksruimte” moet worden vastgesteld en verdeeld tussen en binnen landen. ‘Milieugebruik voor productie en consumptie moet kunnen worden beïnvloed door de ministers die gaan over de bouw, landbouw, visserij, industrie, handel en transport. Om ontduiking, misbruik en illegale handel tegen te kunnen gaan, moet de handhaving in nationaal en internationaal verband anders worden georganiseerd.’ Biezeveld hoopt dat tijdens de vorming van de nieuwe Europese Commissie en de kabinetsformatie in Nederland afspraken worden gemaakt over onderzoek en nieuwe wetgeving. De oratie is beschikbaar op “http://www.europalawpublishing.com/environmental_ law/0531.htm” Tekst: Esther Schreur
Wie boekt? Waarom? Waar naar toe? Welke bestemming wordt het meest bezocht? Wat is het declaratiegedrag van de reiziger? En welke besparingen kan het OM op deze kostenpost realiseren? Het BR OM heeft er steeds meer zicht op. Sinds de komst van BR OM worden aan reizigers daggeldvergoedingen verstrekt in plaats van het meegeven van een bepaald percentage van het daggeld. Hotels worden zoveel mogelijk vooruitbetaald. Er zijn prijsafspraken gemaakt met goede hotelketens. Evenals afspraken met de Gerechtelijke Beheerdienst Parnas (GBP) om de reizigers naar en van de luchthavens/stations in Nederland te brengen. Dienstverlening staat hoog in het vaandel bij BR OM. De medewerkers denken met de klant mee, kijken hoe die zo veilig en comfortabel mogelijk op de plaats bestemming kan komen, en helpen de klant bij onvoorziene omstandigheden.
LP-officier Warner ten Kate is goed te spreken over de 24-uursdienst van het BR OM. ‘Door een gecancelde vlucht was ik gestrand op Frankfurt, en pakte toen de trein om toch thuis te komen. Nu woon ik in Steenwijk en het Bureau Reizen heeft heel goed met mij meegedacht en gezegd dat wanneer ik in Arnhem zou uitstappen in plaats van Amsterdam, de chauffeur van het GBP klaarstond om mij naar huis te brengen. Helemaal top. Ook toen ik op Lagos stond en KLM mij vanwege een verkeerd ticket (overigens niet aan BR OM te wijten) niet mee wilde nemen, ben ik door interventie van het BR OM toch meegekomen.’
OPPORTUUN · 05 / 2009
5
Officier legt eerste rijontzegging op in Den Bosch
Een officier die buiten de rechter om een rijontzegging oplegt. Met deze OM-afdoening heeft parket Den Bosch op 23 april de primeur. Acht personen die verdacht worden van rijden onder invloed (artikel 8 WVW), verschijnen op het parket om gehoord te worden. De zaken zijn door de CVOM beoordeeld en de richtlijnen gaven aan dat een OBM (ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen) van maximaal zes maanden moet worden opgelegd. De CVOM heeft deze zaken via GPS op de zogenoemde OM-zitting bij het parket gezet. Een strafbeschikking met een rijontzegging mag volgens de Wet OM-afdoening namelijk pas worden opgelegd na het horen van de te bestraffen persoon door de officier van justitie. Dit horen vindt plaats op een OM-zitting, waarvan het format is gebaseerd op de reeds bestaande TOM-zittingen. Officier Alex Erades heeft vandaag drie petten op: ‘Je bent officier, advocaat én rechter ineen. Want als de verdachte zich niet laat bijstaan door een advocaat, ben jij degene die zijn belangen moet behartigen én degene die uiteindelijk de straf
oplegt.’ Bij de behandeling van de zaken vraagt Erades de verdachten naar hun persoonlijke omstandigheden. In een aantal gevallen legt hij een hogere geldboete op en mogen zij hun rijbewijs behouden. Op deze OM-zittingen fungeren administratief medewerkers als griffier: zij typen ter plekke een verslag in GPS dat gelijk na de zitting, samen met de strafbeschikking, wordt uitgedraaid. De verdachte ondertekent dit verslag en heeft daarna nog twee weken om verzet in te stellen, anders is de strafbeschikking definitief.
‘Het is nu even spannend omdat dit de eerste keer is, ik werk ook pas vier dagen met GPS. Maar ik vind het echt iets toevoegen aan mijn functie’, zegt administratief medewerker Kim Janssens. ‘Het is leuk om zaken van zo dichtbij mee te maken.’ De administratieve krachten (naast Janssens zijn ook Rylana Latupeirissa en Naoual Karbass aanwezig) hebben zich goed voorbereid. Ze hebben het “live” maken van een verslag geoefend bij rechtszittingen, een GPS-knoppencursus gevolgd en zich verdiept in de Wet OM-afdoening. Na de eerste zaak komen de
documenten per ongeluk vijftig kilometer verderop bij de CVOM uit de printer rollen, maar dat is gelukkig snel opgelost waarna de eerste “bestrafte” met een strafbeschikking op zak naar huis kan gaan. Uiteindelijk krijgen alle acht verdachten een strafbeschikking uitgevaardigd. Vijf van hen krijgen naast een geldboete een ontzegging van de rijbevoegdheid. Lees meer over de Wet OM-afdoening op OMtranet: Organisatie > Projecten / Commissies > OM-afdoening. Tekst: Manon Nooteboom
In memoriam Esther van Heeren Tot ons verdriet is Esther van Heeren, P&O-consulent van de DVOM/P Amsterdam, op 23 maart overleden. Hoewel wij wisten dat zij ernstig ziek was, kwam haar overlijden toch nog onverwacht. Wij hebben grote bewondering en respect voor de wijze waarop zij haar ziekte heeft gedragen.
20 augustus 1973 23 maart 2009
Esther werkte sinds 1 mei 2001 bij het OM. Zij begon bij het parket Amsterdam als medewerker Mulderzaken en maakte daar ruim een jaar later de overstap naar de personeels-
afdeling als medewerker P&O. Sinds 1 november 2007 werkte zij als P&O-consulent op de Amsterdamse locatie van de DVOM/P. Esther was een hardwerkende, spontane en zeer hulpvaardige collega. Nee zeggen, zat niet in haar natuur. Hoe ziek ze zich ook voelde, ze bleef zeer betrokken bij haar werk en haar collega’s. Wij, maar zeker haar Amsterdamse collega’s, zullen haar open, warme en directe persoonlijkheid missen. Medewerkers van de DVOM
6
ALLES AFWEGENDE
Anne Frank als alternatief Een nieuwe leerstraf? Niet zijn strafzaak zelf, maar de uit te voeren leerstraf trok nationaal en internationaal media-aandacht. De Haagse officier Wouter Bos vond een passende straf voor discriminatiezaken. ‘Proppen prikken en graffiti schrobben passen bij het delict vernieling, en een agressiecursus bij geweld. Maar wat sluit aan bij discriminatie?’
Foto’s: Gerhard van Roon
Op 18 januari 2009 ligt het Malieveld voor het centraal station in Den Haag er nog verlaten bij als Wouter Bos de briefing bijwoont op het hoofdbureau van politie. Die middag vindt er een demonstratie plaats tegen Israëlische bombardementen op de Gazastrook. In de weken voor de demonstratie op het Malieveld ontstond ophef in de media omdat eerder niet krachtig zou zijn opgetreden tegen discriminerende leuzen als: “Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas”. Ook was er een relletje rond SP-Kamerlid Van Bommel die meeliep in een demonstratie waar zulke leuzen zouden zijn geroepen.
len in Den Haag niet worden getolereerd’, geeft Bos de aanwezigen in het commandocentrum mee. Het is duidelijk dat er ingegrepen moet worden zodra er sprake is van strafbare feiten. Men spreekt af dat er verscherpt toezicht wordt gehouden op discriminerende teksten. Op voorhand heeft Bos tijd laten reserveren voor politierechterzittingen en parketsecretarissen geïnstrueerd. Zij zijn gemandateerd om voor de te verwachten discriminatiezaken dagvaardingen te maken. ‘Ik wil vooral dat de demonstranten die over de schreef gaan, snel op zitting staan, zodat ze lik op stuk krijgen.’
Camerabeelden
Hakenkruis
Er is op het hoofdbureau een operationeel commandocentrum voor de openbare orde ingericht als informatieknooppunt voor politie, brandweer en ambulance. Het is er druk. In de zaal staat een groot aantal schermen aangesloten waarop straks camerabeelden van de manifestatie te zien zijn. In een aanpandige gymzaal worden meerdere verhoorkamers gebouwd om grote aantallen aanhoudingen te kunnen verwerken. ‘Discriminerende leuzen zul-
De manifestatie is lang niet zo groot als verwacht. Naar schatting lopen er geen twintigduizend maar drieduizend demonstranten op het Malieveld. De organisatie heeft alles keurig onder controle. De Mobiele Eenheid is aanwezig en de politie heeft ook verkenners in burger tussen de demonstranten lopen. Zij zijn de oren en ogen van de algemeen commandant in het zenuwcentrum. Als zij melden dat er een spandoek wordt gedragen waarop een
hakenkruis staat, ziet officier Bos tegelijkertijd de camerabeelden op een van de monitoren. Vier jonge mannen dragen een spandoek waarop staat “Stel dat ‘t jouw kind zou overkomen…” met afbeeldingen van verminkte en dode Palestijnse kinderen. Niet de gruwelijke foto’s of de tekst zijn discriminerend maar wel de twee over elkaar gelegde symbolen: het hakenkruis en de Davidster. De organisatie van de manifestatie wordt gevraagd het spandoek te verwijderen. Via de beelden ziet Bos dat inderdaad het doek wordt opgerold, maar even later gaat het spandoek ergens anders toch weer omhoog. Hij besluit er een einde aan te maken en geeft opdracht de jonge mannen die het doek vasthouden, aan te houden. Even later wordt ook een groepje baldadige jongens opgepakt. Zij schreeuwen uitdagend, tot ergernis van de omstanders, de gewraakte leus: “Hamas, Hamas, Joden aan het gas” nota bene tijdens de door de organisatie uitgeroepen één minuut stilte. De verkenners van de politie staan er dichtbij en houden de jongens kort erna aan.
OPPORTUUN · 05 / 2009
Grijs gebied Bos heeft een goed jaar discriminatie in zijn portefeuille. ‘Het wordt gezien als een geitenwollen sokken onderwerp, maar als je je er eenmaal in verdiept is het een interessant beleidsterrein: je moet je nek durven uitsteken en tegelijk op eieren kunnen lopen. Als je iemand laat aanhouden of bijvoorbeeld geschriften in beslag neemt, staat het dezelfde dag in de krant. Bij de beoordeling van zaken word je als officier overigens goed ondersteund door het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie van het parket Amsterdam. Je moet steeds op zoek naar het evenwicht tussen botsende grondrechten. Het discriminatieverbod enerzijds en de vrijheid van meningsuiting anderzijds.’ Zo mag je best ver gaan in het uitdragen van je mening tijdens een manifestatie, vindt Bos. ‘Maar het verschil tussen wat wel en niet discriminerend of beledigend is, blijft een tamelijk grijs gebied. Zo heeft de rechter ooit vervolgde demonstranten vrijgesproken voor de leus “Rita, moordenaar”, omdat dit gezien moest worden binnen de context van het maatschappelijk debat.’ Een tekst als “Israël, kindermoordenaars”
7
valt volgens Bos ook onder de vrijheid van meningsuiting. ‘De woorden zijn verder misschien beledigend voor Israëliërs, maar zeggen niet direct iets over de bevolkingsgroep Joden. Daarentegen gaat de Hamas Hamas-leus veel te ver. Het roept op tot geweld tegen Joden en is zodanig grievend dat het strafbaar is. Ook het dragen van hakenkruisen valt zeker in een anti-Joodse context onder die categorie.’
Proppen prikken? De aangehouden jonge mannen worden allemaal naar de omgebouwde gymzaal van het politiebureau afgevoerd. Al snel blijkt dat van de vier spandoekdragers twee minderjarig zijn en ook uit het groepje leuzenroepers zijn er twee nog onder de achttien jaar. Voor de meerderjarige verdachten is de zaak eenvoudig. Bos eist een forse geldboete en daarmee is de kous af. ‘Maar een geldboete eisen voor minderjarigen ligt niet voor de hand. Grote kans dat de ouders er voor opdraaien. Dus kom je uit bij een werk- of leerstraf. Het is van belang om met de straf aan te sluiten bij het gepleegde delict. Propjes prikken en graffiti schrob-
ben past bij het delict vernieling en een agressiecursus bij geweld. Maar wat sluit aan bij discriminatie?’ Eigenlijk heeft Bos er niet lang over nagedacht. ‘Soms moet je gewoon iets nieuws proberen.’ Om de jongens de ernst en de gevolgen van Jodenhaat te laten ondergaan, denkt hij aan een bezoek aan het concentratiekamp Auschwitz, maar sluit dat direct uit en vindt tegelijkertijd iets dichterbij: een bezoek aan het Nederlandse museum Anne Frank Huis met de opdracht om daarover een werkstuk te schrijven. Het is een nieuwe invulling van een leerstraf, maar Bos denkt dat het uitstekend aansluit bij dit discriminatie-misdrijf. De jongens kunnen er wat van leren, vindt hij en belt met Peter Rodrigues, het hoofd onderzoek en documentatie van de Anne Frank Stichting, om het plan voor te leggen. Na overleg blijkt de Anne Frank Stichting positief tegenover de plannen van de officier te staan. Daarna neemt hij contact op met de Raad voor de Kinderbescherming die strafadvies uitbrengt tijdens de zitting. Ook de Raad ziet meerwaarde in een samenwerking met de Anne Frank > Stichting.
8
ALLES AFWEGENDE
‘Soms moet je gewoon iets nieuws proberen. Ik wilde de jongens de ernst en de gevolgen van Jodenhaat laten ondergaan’ Officier van justitie Wouter Bos
Leerstraf Twee maanden later worden de strafzaken tijdens de vooraf ingeplande zittingstijd behandeld. Alle verdachten ontkennen. Er volgt een verweer in de trant van: We riepen geen “Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas”, maar “Hamas, Hamas, je moeder doet de was”. Bos: ‘Een variant op het verweer van demonstranten tegen de Vietnam oorlog, waar de Amerikaanse president Johnson uitgemaakt werd voor ‘Molenaar’ in plaats van moordenaar om strafvervolging te voorkomen.’ De spandoekdragers zeggen dat ze niet wisten wat er op het doek stond, omdat ze er immers achter stonden. Maar de officier weerlegt hun bewering door het spandoek tijdens de zitting uit te rollen en te laten zien dat wel degelijk ook aan de achterkant te zien is wat er aan de voorkant staat. Officier Bos laat ter zitting ook een van de verkenners van de politie getuigen. De wet kent geen rechtstreekse mogelijkheid om een bezoek aan het Anne Frank Huis te verplichten. Dus wordt er door de rechter een leerstraf van twintig uur opgelegd. In het persbericht van het Openbaar Ministerie staat dat het OM met de Raad heeft afgesproken dat de jongens onder begeleiding een bezoek brengen aan het Anne Frank Huis en daarover een werkstuk moeten inleveren bij de officier en de Raad. Dat nieuws wordt opgepikt door NOVA, 1Vandaag, AD en ook internationaal is er belangstelling. De media willen ook aanwezig zijn in het Anne Frank Huis als de jongens hun leerstraf ondergaan. ‘Maar daar voelt niemand iets voor’, zegt Wouter Bos. De jongens zijn minderjarig en dit is een experiment dat we eerst zorgvuldig willen evalueren. De feitelijke uitvoering van de straf moet nog verder door de Raad en de Anne Frank Stichting worden vormgegeven. We zijn allemaal positief en als er uit evaluatie blijkt dat het een goede leerstraf is, zou het een onderdeel kunnen worden van de bestaande alternatieve straffen.’ Tekst: Thea van der Geest
OPPORTUUN · 05 / 2009
9
Deze maand: “Dagvaarding opnieuw versturen”
Handig met GPS Zowel tijdens zittingvoorbereiding als tijdens de executie van een strafzaak stuurt het OM documenten naar verdachten. Deze worden betekend. Maar regelmatig komen de aktes van deze documenten onbetekend of onjuist betekend terug. Hoe stuur je dan met GPS bijvoorbeeld een nieuwe dagvaarding uit?
Akte ontvangen De eerste stap is om in GPS te registreren dat de akte niet betekend is. Dat kan in het scherm “Verwerken betekening” van de werkbak “Betekenen”. Via de knop “Details” is op het tabblad “Verdachte” van “Raadplegen zaak” te zien of er intussen misschien een nieuw adres bekend is. Vervolgens biedt de knop “Nieuw document” de mogelijkheid om een tweede dagvaarding te versturen.
Akte (nog) niet ontvangen Er zijn situaties waarin een nieuwe dagvaarding nodig is zonder dat er eerst een akte is teruggekomen. Dan verloopt het proces op een iets andere manier. De zaak staat nu namelijk niet in de werkbak “Betekenen”. Om de zaak te vinden, is via het hoofdmenu de optie “Zakenzoekers” te gebruiken. Selecteer “Lopende zaken” en zoek aan de hand van het parketnummer de pro-
cessen van de zaak op. Open het proces “Betekenen” en schakel de expert modus uit. Er verschijnt nu een proces “Aanmaken document” op de lijn. Na klikken op een paar achtereenvolgende “Start”-knoppen toont GPS het scherm voor het aanmaken van een nieuwe dagvaarding.
Het is belangrijk om hier te controleren of het juiste type document getoond wordt en of in het blok “Document gegevens” de juiste akte ingesteld is: NIP, IP, enz. (Om dit na te gaan moet men wel in het blok naar beneden scrollen.) Klik als alles goed staat op “Aanmaken” en het document met de akte komt uit de printer.
10
FINANCIËLE EXPERTS
‘Onze aanpak kan nog veel beter’
Jagers op witwassers In hun strijd tegen internationale witwassers goochelen financiële experts van opsporingsinstanties dagelijks met getallen waar je van duizelt. Toch kunnen ook zij slechts ruwe schattingen maken van de onvoorstelbare omvang van deze tak van criminaliteit. Een gevecht van Klein Duimpje tegen de reus? ‘Zeker niet,’ oordelen twee Nederlandse politieinspecteurs, ‘want we achterhalen steeds meer hun systemen en geldstromen.’
Klaas Wiersma ‘Meer dan negentig procent van alle criminaliteit heeft te maken met financieel gewin. Mensenhandel en –smokkel, prostitutie, oplichting en fraude, drugs- en wapenhandel… alles betekent veel poen. Internationaal hebben de criminelen er een dagtaak aan sluw uit te vinden hoe zij die enorme sommen legaal kunnen maken. Voor velen is dat zo’n uitdaging dat er steeds nieuwe varianten van witwassen en ook terrorismefinanciering opduiken.’ ‘Bíjna elke vorm van misdaad draait om Het Grote Geld en heeft dús raakvlakken met witwasserij. Dat houdt automatisch in dat het in deze problematiek om bedragen gaat die je voorstellingsvermogen te boven gaan… Die cijfers zijn ook voor ons niet te bevatten en niet erg motiverend ook. Vergelijk het met de man die staat weggezakt in de sneeuw en eigenlijk wel wil gaan ruimen. Onbegonnen werk, want het sneeuwt maar door… Maar ja, hij weet dat ’t ook weer gaat dooien.’ Met twee beeldende uitspraken verschaft Klaas Wiersma, senior-specialist expertise bij de Financial Intelligence Unit (FIU) Nederland, inzicht in het wereldwijde megaprobleem “witwassen en terrorisme-
financiering”. De 55-jarige Fries is accountmanager voor politieregio’s bij deze in 2006 geformeerde informatie- en intelligencedienst FIU en geldt als een toegewijd misdaadbestrijder. Een samenvatting van zijn dagtaak: ‘Contacten met opsporingsafdelingen die onderzoek doen naar geldtransacties, het begeleiden van rechercherende collega’s-in-het-veld en het duidelijk maken van analyses en procedures, ook aan de kant van de meldplichtigen. Bij bijzondere meldingen ga ik zelf het land in. Om cases breder te trekken… ook in internationaal verband. Zo ben ik de laatste tijd vaak actief bij het Expertise Centrum Mensenhandel en Mensensmokkel in Zwolle.’
Misdaadgeld Hoewel hij ambtshalve dagelijks stoeit met soms astronomische getallen is Wiersma terughoudend over de omvang van criminele geldstromen die wereldwijd schoon worden gewassen. Nattevingerwerk en min of meer wetenschappelijk onderbouwde studies kwamen al in 1996 uit op de schatting, dat er toen tussen de vijfhonderdennegentig miljard en anderhalf biljoen dollar misdaadgeld legaal werd gemaakt. Hoe die cijfers er anno 2009 uitzien, ligt verborgen in een dikke mist. Vriend en vijand zijn het erover eens dat de oorlog van de autoritei-
ten tegen money laundering – net als de War on drugs – in feite niet te winnen valt. De FIU-man: ‘Internationaal, zelfs nationaal blijft het giswerk met de cijfers. Omdat je van zóveel factoren afhankelijk bent: de mate van misdaadbestrijding van landen, de meldplicht van banken, instellingen etc., corruptie, inventiviteit van de criminelen… ’t Is realistisch te stellen dat er weinig concreets valt te melden.’ Een exposé over de Nederlandse situatie onderstreept Wiersma met data in zijn laptop: ‘Een paar jaar geleden becijferde prof. dr. Brigitte Unger in een mammoetonderzoek dat er in ons land jaarlijks zo’n 18,5 miljard euro wordt witgewassen. In 2007 – de laatste officiële cijfers – traceerden wij daarvan ruim 1,1 miljard via door ons gemelde verdachte transacties. Dit op basis van een totaal van 214.000, waarvan er 45.000 – het aantal dus dat die elfhonderd miljoen euro vormt - “verdacht” werden verklaard. In het algemeen krijgt een op de vijf ongebruikelijke transacties dat stempel “verdacht”, maar het staat vast dat er bij die vier andere óók nog verdachte transacties zitten. Daar ga je dus al met je harde cijfers…’ ‘Van de 18,5 miljard van Unger zou 8,6 afkomstig zijn van misdaad in Nederland. Krap de helft wordt in ons land witgewassen en 4,8 miljard in het buiten-
OPPORTUUN · 05 / 2009
land. Daarnaast komt er nog 10 miljard over onze grenzen met als bestemming money laundering. Wij als financiële speurders hebben te maken met aalgladde opponenten die hoe langer hoe vindingrijker worden. Maar door onze steeds intensievere internationale samenwerking krijgen we wel veel beter onze vingers achter de systemen die de witwassers en terrorismefinanciers hanteren en permanent veránderen. We zíen verschuivingen in deze duistere business.’
‘Er is winst te behalen als binnen elk opsporingsonderzoek aandacht wordt besteed aan de financiële component’ Klaas Wiersma, FIU Nederland
11
Een staatje uit 2007: Meldsectoren in aantallen en bedragen verdachte transacties Aantal Bedrag Money-transfer 90 % 9% Banken 6% 54% (excl. Money-transfers) Handelaren 2% 3% Vrije beroepsbeoefenaars 1% 28% Casino’s 1% 1% Wiersma: ‘Negentig procent van de meldingen betreft dus money-transfers, maar op het totaalbedrag van verdachte transacties is dat maar negen procent. Omdat er erg veel worden gedaan, maar wel steeds transacties van kleinere bedragen. Het leeuwendeel komt van de banken: vierenvijftig procent. Zij melden onder andere op basis van cash-transacties. En verder scoren de vrije beroepen (notarissen, accountants, advocaten, makelaars) met bijna dertig procent hoog.’ ‘En ofschoon we pakken cash geld relatief weinig tegenkomen – met name in de drugshandel wordt er ondergronds en op cash-basis gewerkt – worden er jaarlijks natuurlijk wel vele miljoenen euro’s in beslag genomen’, licht hij toe. ‘Het kan dus zijn dat we in de naaste toekomst meer geld-
koeriers pakken nu we bijvoorbeeld moneytransfers veel meer onder controle hebben.’ De ruim vijftig medewerkers van FIU Nederland hebben aan motivatie geen gebrek. Wiersma: ‘We bestrijden misdadigers die soms meedogenloos opereren. Die tref je, naast het bestraffen van het gronddelict waaraan ze zich schuldig maken, het hardst in de portemonnee. En we slagen erin het witwassen steeds meer te beteugelen en gróte bezittingen af te nemen. Daarmee helpen wij mee aan het bewaken van de integriteit van ons financiële stelsel.’ Een van de effectiefste wapens die worden ingezet tegen Het Kwaad witwassen heet internationale samenwerking. De naam Financial Intelligence Unit lijkt dus goed gekozen: klinkt professioneel. Klaas Wiersma glimlacht fijntjes. ‘Niet zelf uitgevonden, maar de naam heeft wel iets grimmigs voor de boef. Vergelijk ‘t met Interpol: hun faam hebben wij nog niet, maar zover moet het wel komen. Er zijn al meer dan honderd FIU’s en we vinden elkaar moeiteloos. Verder zijn de Egmont Group en de Financial Action Task Force (FATF) belangrijke organen met betrekking tot internationale samenwerking in de strijd tegen het witwassen en de financiering > van terrorisme.’
12
FINANCIËLE EXPERTS
Illustraties: Erwin Suvaal
> Trots noemt de FIU’er enkele mooie vangsten van zijn intelligencedienst: het aanpakken van Antilliaanse en WestAfrikaanse drugs- en oplichtingsnetwerken, een keten van internationale mensenhandelaren en Turkse fraudeurs en een Colombiaanse drugslijn. Hij wijst ook op een operatie waaraan hijzelf meedeed. ‘Een Braziliaan en een Cubaan komen op een werf in Friesland een prachtboot van anderhalve ton kopen. En niks afdingen… Maar bij het tellen op de bank vertrouwt een medewerker de transactie niet en seint ons in. Hier begint de machinerie volop te draaien en het resultaat? De verdachten blijken meer van deze schepen (voor cocaïnesmokkel) te hebben gekocht en de Braziliaan is een hele grote crimineel met enorme bezittingen op zijn naam. In zijn geboorteland is hij uit de bajes ontsnapt.’ Als jager op de witwasser is Wiersma optimistisch gestemd, maar realistisch. Hij voorspelt dat er over 2008 ‘aanmerkelijk meer’ zwart geld is getraceerd dan de 1,1 miljard van 2007 en ook een verdere stroomlijning van de internationale samenwerking. Openhartig: ‘Onze aanpak kan nog veel beter. We zijn, net als de Algemene Rekenkamer, niet tevre-
den. Hoe het perfecter kan? Er is winst te behalen als binnen elk opsporingsonderzoek aandacht wordt besteed aan de financiële component. Door in het plan van aanpak een financiële paragraaf op te nemen met daarin de verplichting onderzoek te doen naar criminele opbrengsten. Witwasbestrijding moet véél meer gemeengoed worden onder politiecollega’s. Door een integrale aanpak, dwars door de politieorganisatie heen.’
Bas van ’t Hoff Voor veel van zijn collega’s is dat werken met cijfertjes maar suf en saai, maar voor de 48-jarige Bas van ’t Hoff – financieel expert van de financieel-economische unit van Rotterdam-Rijnmond – gaat dat niet op. De beminnelijke politie-inspecteur is een gereputeerd jager op crimineel geld en geniet dagelijks van zijn job. Net als de plusminus dertig andere medewerkers (ook tactische rechercheurs) van zijn unit. Zijn drijfveren? Van ’t Hoff hoeft niet na te denken. ‘Wij zijn hier erg gedreven bezig ons financiële systeem zuiver te houden. De integriteit daarvan is ons heilig, net als het begrip “rechtvaardigheid”. Ik gun
iedereen die dat nodig heeft zijn sociale uitkering, maar hij moet niet – op kleine of grote schaal – bezig zijn met crimineel geld verdienen. Hier in een klein huisje wonen en aan de andere kant van de oceaan een paleis bezitten. Dat mogen wij nooit accepteren, net zomin als de vaak gruwelijke hardheid van misdaad. Zo van: een vrouwtje dat te weinig geld heeft opgebracht? Oh, even met een gloeiend strijkijzer bewerken dan maar…’ Zo’n instelling heeft erin geresulteerd – ook volgens FIU Nederland – dat Rotterdam hoge ogen gooit in het klassement van de bestrijders van witwassen. De jagers van de havenstad scoren jaarlijks twintig procent van de landelijke oogst aan ongebruikelijke transacties. ‘De afgelopen vijf jaar gemiddeld tussen de 300 en 400 miljoen euro per jaar,’ verklaart hij gezeten achter een stapel documentatie, ‘en we komen met het jaar hoger uit. Ook landelijk gezien. Voor 2008 reken ik voor ons op zo’n half miljard. Ik praat dan over gemélde ongebruikelijke transacties… Twintig procent daarvan wordt als “verdacht” beschouwd, maar dat percentage ligt natuurlijk veel hoger. Omdat héél veel van die ongebruikelijke transacties
OPPORTUUN · 05 / 2009
worden gedaan door lieden die nog geen antecedenten hebben en dus niet worden doorgemeld. Ergo: het werkelijke bedrag aan “fout geld” is bepaald niet dát wat er wordt gemeld.’ Rotterdam-Rijnmond beperkt zich niet tot de aanpak van de supergroten van de internationale misdaad. Niet alleen de Holleeders en de Zwolsmannen met hun financiële netwerken worden in kaart gebracht, ook de kleine of zelfs veel kleinere boeven. De conduitestaat van Bas van ’t Hoff c.s. vermeldt fraaie successen in alle categorieën. Een paar voorbeelden: ‘We hebben van en naar de Nederlandse Antillen zulke belangrijke lijnen blootgelegd en criminelen ontmoedigd dat het witwassen daar erg problematisch werd en zich heeft moeten verplaatsen. Een in Rotterdam gevestigd bedrijf hebben we zo ontleed dat kon worden bewezen, dat men daar artsen in Amerika voor ruim 200 miljoen euro had opgelicht. Maar ook iets ogenschijnlijk kleins kan uitgroeien tot a big one. Neem een Surinaamse zaak. Ik word op een dag gebeld door een bank die af wil van een klant die heel veel grote bedragen stort op de rekeningen van hem en zijn kinderen. De instelling had vele transacties ook keurig gemeld bij de FIU. Op het bureau zie ik in onze (I)VT-bak (Verdachte Transacties op een Intranet van opsporingsdiensten, red.) dat die cliënt erin voorkwam. Via de landelijke officier witwassen vraag ik de FIU alle nadere informatie en wat blijkt? Er staan 88 verdachte transacties op naam van de man. De start van een wijdvertakt internationaal onderzoek, met uitlopers naar Suriname, Brazilië, Mexico en de Dominicaanse Republiek. Uitkomst: de bankcliënt “leefde” van een schamele uitkering, maar had in vier jaar tijd, met drie anderen, acht miljoen euro binnengehaald en gewit…’
Jetlag De financiële expert legt in zijn betoog een groot enthousiasme aan de dag, terwijl hij toch amper een jetlag heeft kunnen verwerken. ‘Op een succesvolle missie geweest in de Dominicaanse Republiek,’ glundert Van ’t Hoff. ‘Ik heb er een cursus gegeven – zoals ik ook wel heb gedaan in andere risicolanden – goede afspraken
13
‘Ik zou een grotere bereidheid van het OM willen om de “kleintjes” die betrokken zijn bij witwassen en nog geen antecedenten hebben, aan te pakken’ Bas van ’t Hoff, politie Rotterdam-Rijnmond gemaakt met politiekopstukken en een advocaat-generaal over een vaste samenwerking én nog nuttig onderzoek gedaan in een case die wij in portefeuille hebben. Vergelijkbaar daarmee is een eerdere casus: een op Schiphol gearresteerde bolletjesslikster wijst ons de weg naar een in onze regio wonende moeder uit de Dominicaanse Republiek, die samen met zoon en dochter een drugsorganisatie runt. Binnen een netwerk met ruim twintig anderen graaien de drie, allen met een uitkering, miljoenen bij elkaar, die worden witgewassen en gedeeltelijk geïnvesteerd in roerende en onroerende goederen… Een kleine vier miljoen euro moet nu worden terugbetaald aan de staat.’ Hoewel Van ’t Hoff officieel op regionaal niveau opereert, is ook hij ervan overtuigd dat internationale samenwerking de toverwoorden zijn in deze eeuwige strijd versus de criminelen. Jarenlang recherchewerk heeft op het terrein van witwassen de “linke” landen keurig in statistiekjes kunnen vastleggen. Lijnen vanuit ons land lopen naar Turkije, Suriname, China, Dominicaanse Republiek, Nigeria, Marokko, de Antillen en Colombia en naar Nederland tóe komt er veel fouts vanuit Italië, de VS, Spanje, Groot-Brittannië en Duitsland. Van ’t Hoff: ‘In de Dominicaanse Republiek hebben wij groen licht gekregen voor zó’n unieke samenwerking dat daarmee misschien wel geschiedenis is geschreven. Daardoor kunnen we volledige groeperingen pakken, met wortel en al. Kijk naar die oplichters van Amerikaanse artsen… Omdat de Amerikanen veelal
op zichzelf opereren en wij met name de samenwerking zoeken, lukt ons wel waar zij meestal níet in slagen. Om internationaal meer transparantie in dat geldverkeer te kunnen brengen – de money-transfers zijn al meer onder controle - pleitte ik er in een rapport van 2005 al voor meer in zee te gaan met het buitenland. Ach, in het grote geheel mag het misschien nog bescheiden zijn, maar met een perfecte internationale aanpak kunnen we de boeven zwáre slagen toebrengen.’
Onvermoeibaar De politieman die onvermoeibaar lijkt in zijn werk, doet niet geheimzinnig over zijn wensenlijstje, dat “veel meer successen” zou opleveren in de ongelijke strijd tegen witwassers en, veel sporadischer getraceerde, terrorismefinanciers. Van ’t Hoff, puntsgewijs: ‘1. In een vroeger stadium inzicht krijgen in het girale geldverkeer; 2. Een grotere bereidheid van het OM – dat wil ook het College van PG’s - de “kleintjes” die betrokken zijn bij witwassen en nog geen antecedenten hebben, aan te pakken. (Die leggen superbelangrijke verklaringen af en zijn voor ons feitelijk een must); 3. Onszelf minder richten op incidenten, maar veeleer op de grote geldstromen. In het buitenland is dat soms anders, maar in Nederland kunnen we misdadigers al veroordelen voor witwassen, lós van het gronddelict waarmee de poen is verdiend.’ Tekst: Gerard Trentelman
14
GRIJZE DELICTEN
OM-onderzoekers concluderen:
‘Geen speciaal seniorenstrafrecht’ Er is geen seniorenstrafrecht nodig, concluderen OM-onderzoekers. Immers, de “grijze misdaadgolf” blijft beperkt, en breinveroudering leidt in het algemeen niet tot achteruitgang in emotionele en sociale controle. Aanklagers houden in strafzaken al vaak rekening met de leeftijd van senioren.
Bejaarde Zwitser jat bijna 900 fietsen. De voormalige verzekeringsagent begon zijn carrière als fietsendief na zijn pensionering. Een rechtbank in Basel veroordeelde hem tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. Dit door het ANP verspreide persbericht bewijst nog maar eens dat seniorencriminaliteit het goed doet in de media, zelfs als het gaat om het verre Zwitserland. Maar wat is eigenlijk de aard van de door 65-plussers gepleegde criminaliteit en moet het OM maatregelen gaan nemen om zich voor te bereiden op een “grijze misdaadgolf”? Over dergelijke vragen gaat het in het rapport “Seniorencriminaliteit: een verkennend onderzoek”. In het Jaarbericht 2006 rapporteerde het Openbaar Ministerie een stijging in het aantal oudere verdachten in rechtbankzaken van meer dan 44 % ten opzichte van 2001. In het Jaarbericht 2007 wordt opnieuw een toename van 6,5 % geconstateerd. Voldoende reden voor het College van procureurs-generaal een verkennende studie te laten doen naar seniorencriminaliteit. De studie is uitgevoerd door het Wetenschappelijk Bureau van het OM en het Parket-Generaal met assistentie van Bureau Beke.
Het onderzoek valt uiteen in drie deelstudies. In de eerste gaat het om de omvang, ontwikkeling en aard van seniorencriminaliteit en de wijze waarop het OM zaken tegen senioren behandelt. De tweede deelstudie omvat een rechtsvergelijkend onderzoek. De derde deelstudie betreft de cognitieve neurowetenschappelijke evidentie omtrent de gevolgen van breinveroudering.
Omvang In 2007 registreert de politie ruim 5.500 personen van 65 jaar en ouder als verdachte van een misdrijf. In een periode van twaalf jaar is hun aantal bijna verdubbeld (+85 procent tussen 1996 en 2007). Deze toename lijkt groot, maar moet worden gerelateerd aan de toename van 47 procent die voor de gehele verdachtenpopulatie geldt. Die hangt samen met de verbetering van effectiviteit van de opsporing. Voorts speelt de vergrijzing een rol; het aantal 65-plussers in ons land groeit sterker dan het jongere deel van de populatie. Nadere analyses laten zien dat de “jongere” groep van 65-69 jaar oververtegenwoordigd is in de oudere verdachtenpopulatie, maar dat de kleine groep 80-plussers relatief gezien de sterkste groei doormaakt. Hun aandeel verviervoudigt namelijk tussen
1996 en 2007. Van alle leeftijdscategorieën vanaf 12 jaar blijken de ouderen de sterkst groeiende verdachtengroep te zijn. Toch blijft de problematiek bescheiden van omvang. Het aandeel van 65-plus verdachten binnen het totaal aantal verdachten blijft zeer gering. In 2007 was slechts 2,3 procent van alle verdachten ouder dan 65 jaar. Senioren maken zich vooral schuldig aan verkeersdelicten, op afstand gevolgd door geweldsdelicten en vermogensdelicten. De groei van het aantal door senioren gepleegde verkeersdelicten is in belangrijke mate terug te voeren op de toegenomen mobiliteit. Het rijbewijs- en autobezit van 75-plussers is bijvoorbeeld tussen 1996 en 2007 met 36% gestegen. Het valt op dat wanneer een hoogbejaarde (80-plus) bij het OM als verdachte in stroomt, dat in veel gevallen is voor het misdrijf “doorrijden na een ongeval”. In een digitale enquête zijn 148 officieren van justitie ondervraagd over de wijze waarop zij omgaan met oudere verdachten. Een opvallende uitkomst van de enquête is dat bijna de helft van de ondervraagde officieren aangeeft in zijn laatste strafzaak tegen een oudere verdachte rekening gehouden te hebben met de lichamelijke of mentale gesteldheid van de verdachte. Fysieke gezondheids-
OPPORTUUN · 05 / 2009
15
Illustratie: Linda van Bruggen
problemen worden het vaakst genoemd. De manieren waarop er in de praktijk rekening gehouden wordt met leeftijdsgebonden kenmerken van de oudere verdachte zijn divers van aard. De aanpassing die door officieren het vaakst genoemd wordt is het vorderen van een lagere of een voorwaardelijke straf. Daarnaast wordt er regelmatig een deskundige ingeschakeld. Andere beslissingen die worden beïnvloed zijn het vorderen van aanhouding, inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. Ook het aanbieden van een transactie behoort naar zeggen van officieren tot de manieren waarop rekening gehouden wordt met ouderdomskenmerken.
De meest concrete regelingen die wel zijn aangetroffen, hebben betrekking op voorlopige hechtenis (Italië), vervangende hechtenis en gebiedsverbod (Frankrijk), vervroegde invrijheidstelling (Spanje) en de toewijzing van een advocaat (Japan). Voor het overige speelt de hoge leeftijd van een verdachte, zo deze al in de wet genoemd wordt, vooral een rol als één van de mee te wegen factoren bij het nemen van een beslissing. Dit wetsinventariserende onderzoek biedt geen aanwijzingen dat Nederland internationaal gezien uit de pas zou lopen omdat wij geen specifiek op de senior als verdachte toegespitste wetsbepalingen kennen.
Vergrijzende hersenen Buitenlands recht De strafwetgeving van negentien landen en deelstaten is nagezocht op bepalingen die expliciet aandacht schenken aan verdachten van hoge leeftijd. De belangrijkste conclusie is dat in geen van de onderzochte jurisdicties een apart seniorenrecht bestaat, zoals dat er overal wel in enige vorm is voor minderjarige verdachten. Evenmin is ergens een bepaling aangetroffen die verdachten van een bepaalde leeftijd of ouder uitsluit van vervolging, zoals dat in Nederland het geval is voor verdachten die jonger zijn twaalf jaar.
Een volwassen brein krimpt langzaam maar gestaag met ongeveer 2% per tien jaar. Dit geldt echter niet voor alle delen van het brein. Sommige hersengebieden worden meer en in een ander tempo aangetast dan andere. Er zijn ook gebieden die bijna niet worden aangetast door het verouderingsproces. Lang niet alle cognitieve functies zijn in gelijke mate aan verandering onderhevig. Op basis van gedragsonderzoek kan onderscheid gemaakt worden tussen functies die gedurende het volwassen leven geleidelijk achteruit gaan (o.a. de snelheid van >
16
GRIJZE DELICTEN
Citaten uit het onderzoek ‘Misschien is speciaal seniorenstrafrecht wel een te zwaar middel. Analoog aan het beginnersrijbewijs voor jongeren kan bijvoorbeeld ook gedacht worden aan een striktere naleving van de rijbewijseisen bij ouderen. Nu is het zo dat ze na hun zeventigste worden gekeurd bij iedere vernieuwing van het rijbewijs. Misschien moeten rijbewijzen van ouderen gewoon ingetrokken worden na een x-aantal overtredingen.’ Een advocaat
‘Het blijkt dat oudere verdachten toch gemakkelijker toegeven dat ze een strafbaar feit hebben gepleegd. Een zaak met senioren komt daarom in de regel sneller rond. Regelmatig gaat het om verdachten die ook nog nooit met de politie in aanraking zijn geweest.’ Een politiefunctionaris
‘Leeftijd heeft vanzelfsprekend invloed op de beoordeling van een zaak, maar wanneer de leeftijd van een verdachte op zichzelf een apart taakaccent zou betekenen dan is het hek van de dam. Dan kunnen we net zo goed ook taakaccenthouders voor vrouwen, motorrijders en mindervaliden aanstellen. Te veel differentiatie leidt niet tot verbetering van kwaliteit.’ Een officier
> informatieverwerking), functies die pas op late leeftijd achteruitgaan (o.a. numerieke vaardigheid) en functies die (bijna) geen achteruitgang laten zien (o.a. het woordgeheugen). Zelfs boven de 80 jaar doet zich slechts een selectieve achteruitgang in enkele cognitieve functies voor. Niet bij iedereen worden dezelfde functies aangetast. Er lijkt sprake te zijn van behoud van individueel bepaalde mentale functies, waarschijnlijk die functies die een individu veel gebruikt (heeft). De vermeende achteruitgang van hersenstructuren kan gecompenseerd worden door de inzet van andere hersengebieden, waardoor de cognitieve functie intact blijft. Veroudering gaat in het algemeen niet gepaard met een achteruitgang in emotionele en sociale controle. De beschikbare onderzoeksresultaten suggereren juist een toename in de regulering van emoties bij ouderen, wat een vermindering van de kans op antisociaal gedrag tot gevolg zou kunnen hebben.
Conclusie: geen seniorenstrafrecht De gesignaleerde toename van het aantal oudere verdachten is grotendeels verklaarbaar uit algemene factoren. Met name de
verhoging van de opsporingseffectiviteit van de politie en de vergrijzing van de bevolking spelen een belangrijke rol. De beschikbare wetenschappelijke onderzoeksresultaten bieden geen steun voor een verband tussen de normale veroudering van het brein en een gebrekkig geestvermogen. Evenmin kan er op basis van de tot nu toe beschikbare gegevens een verband worden aangetoond tussen de normale veroudering van het brein en crimineel gedrag. Wel is de variabiliteit in de effecten van veroudering groot. Dit betekent dat men bij de strafrechtspleging altijd beducht moet zijn op uitschieters naar beneden. In een individueel geval kan het dus wel degelijk zo zijn dat veroudering heeft geleid tot een sterk verminderd mentaal vermogen, of zelfs een psychische stoornis. Verwacht wordt dat politie en justitie in de nabije toekomst te maken zullen krijgen met een nog hogere instroom van senioren. In de praktijk heeft de verhoogde aanwas tot nu toe niet geleid tot ernstige problemen. Officieren van justitie, advocaten en politiefunctionarissen zien daarom weinig aanleiding voor grootschalige beleids- of wetswijzigingen. Niettemin kan het verstandig zijn om nader te bezien of op specifieke terreinen extra maatregelen
nodig zijn. Een voorbeeld is het relatief hoge aantal ouderen dat de plaats van een verkeersongeval verlaat. Voorlopig is er evenwel geen aanleiding om een speciaal seniorenstrafrecht op te zetten. Tekst: Miranda van Turennout, Juriaan Simonis (onderzoekers bij de afdeling Studie en Onderzoek van het WBOM). Toon van der Heijden (senior beleidsadviseur op de afdeling Handhaving van het Parket-Generaal) Het onderzoeksrapport is digitaal beschikbaar op www.om.nl of op aanvraag bij het WB OM (via
[email protected]) te verkrijgen.
NATIONALE OMBUDSMAN
OPPORTUUN · 05 / 2009
Excuus! en een onjuiste afweging gemaakt heb en hoop dat deze erkenning u ervan overtuigt dat ik u toch serieus neem”, is een voorbeeld van een zinvol excuus. Het gaat ook niet alleen om het sleutelwoord “excuus” of “sorry”. Eerder gaat het om een “verontschuldig mij”: neem de schuld die ik erken van mij af. Maar soms zijn die woorden weer te zwaar. Een excuus moet in proportie staan tot wat er mis is gegaan. En een geslaagd excuus is een wederkerige handeling: een aanbod en een aanvaarding.
Een excuus kost niets, maar het maken van een oprecht excuus is vaak een zware opgave. Dat geldt niet alleen voor mensen onderling maar ook in de relatie tussen overheid en burger. Overigens is het maken van excuus niet genderneutraal: vrouwen hebben er minder moeite mee dan mannen. Overheidsvertegenwoordigers menen vaak ten onrechte dat het maken van excuus onvermijdelijk leidt tot aansprakelijkheid en dus uiteindelijk wél geld kost. Ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om in bepaalde situaties excuses aan te bieden? En wat zijn de consequenties ervan? Een mooi voorbeeld betrof de behandeling van 800 gearresteerde voetbalsupporters na afloop van de wedstrijd Feyenoord-Ajax in 2006. Naar aanleiding van het rapport van de Nationale ombudsman naar aanleiding van klachten over die arrestaties volgde van de kant van het OM een excuus, terwijl burgemeester Opstelten excuses helaas weigerde. Hoofdofficier van justitie Korvinus betreurde het dat de arrestanten onvoldoende te eten en drinken hadden gekregen en niet fatsoenlijk naar het toilet konden. Puur zakelijk gezien hebben excuses weinig betekenis, maar voor menselijke verhoudingen ligt dat anders. Excuses vormen een uitdrukking van aandacht, erkenning en compensatie. “Ik erken dat ik onvoldoende aandacht aan uw zaak besteed heb
De oprechtheid van excuses kunnen niet geveinsd worden en excuses moeten op het goede moment gemaakt worden. Wordt er te lang mee gewacht, dan verwordt het excuus tot een prestigekwestie of vervlakt de betekenis ervan. In de menselijke beleving vormt een goed verwoord en goed getimed excuus dat door de ander aanvaard wordt een afronding van een vervelende kwestie. De relatie kan er door versterkt worden. Vanuit het perspectief van de Nationale ombudsman past een excuus bij iedere gegronde klacht. Er zijn ook collega-ombudsmannen in het buitenland die het maken van excuus tot behoorlijkheidsnorm verheven hebben. Daar valt veel voor te zeggen.
In heel opmerkelijke zaken heb ik gehoord dat als tijdig excuus was aangeboden de zaak was afgedaan. Bij het maken van een excuus is het belangrijk te bepalen waarvoor excuus wordt gemaakt en dat duidelijk onder woorden te brengen. Daarin ligt vaak ook de oplossing voor de vraag naar de aansprakelijkheid. Juist bij schending van de behoorlijkheid is het mogelijk om een gepast excuus te formuleren. Hoofdofficier Korvinus gaf zoals hiervoor bleek een mooi voorbeeld. Ook bij een politie-inval bij - naar achteraf gebleken - onschuldige burgers kunnen excuses passend zijn. Burgers kunnen in het belang van de opsporing van strafbare feiten een onevenredig nadeel lijden en dat nadeel kan erkend worden en gecompenseerd worden met een excuus. Zelfs als de inval rechtmatig én behoorlijk was. Op het eerste gezicht lijkt dat vreemd: excuus voor rechtmatig optreden. Maar we kennen immers ook de schadevergoeding bij rechtmatige overheidsdaad. Dan is er zeker ruimte voor excuses bij rechtmatig overheidshandelen.
Is een excuus, in de vorm van een oprechte verontschuldiging, niet tegelijkertijd een schulderkenning die juridische betekenis heeft? Daarover is onder andere in de Verenigde Staten veel te doen geweest. Er is zelfs in sommige staten wetgeving die het maken van excuus loskoppelt van aansprakelijkheid. En het maken van excuus wordt door sommigen gezien als een rechtsplicht. Daarmee wordt het excuus gejuridiseerd en dat doet wat mij betreft afbreuk aan de relationele betekenis ervan. Vaak kan een tijdig en welgemeend excuus voorkomen dat een kwestie juridisch op de spits wordt gedreven. In vrijwel alle gevallen haalt een excuus de druk van een situatie. Mensen waarderen het gebaar en zijn veelal vergevingsgezind. In heel wat zaken blijkt mij dat juist het niet erkennen van de fout leidt tot claimend gedrag, zeker wanneer er een advocaat bij betrokken raakt.
Alex Brenninkmeijer Nationale ombudsman Reageren?
[email protected]
17
18
REGIONALISERING
De nieuwe managers in het regio-MT
De directeuren bedrijfsvoering ‘Yes, we can.’ ‘Gewoon doen, geen poeha.’ ‘Maak realistische afspraken en houd je daar aan.’ Dat zijn enige motto’s van de nieuwe directeuren bedrijfsvoering die nu het OM binnen stromen. Waarom komen ze er? Wie zijn het? En wat is hun eerste indruk tijdens het introductieprogramma in april en mei?
Ze hebben een spilfunctie binnen het OM: de directeuren bedrijfsvoering. Een nieuwe functie in een veranderend, regionaliserend OM. Negentien arrondissementsparketten gaan verder als elf regio’s. De directeur bedrijfsvoering is samen met de regionaal hoofdofficier, de lokale hoofdofficier en de fungerend hoofdofficier verantwoordelijk voor de regio. Daarnaast krijgen ook de Landelijke Ressortelijke Organisatie
en onderdelen als CVOM, DVOM, LP en FP hun directeuren bedrijfsvoering. De nieuwe directeur moet de OM-bedrijfsvoering naar een hoger plan brengen. Moet concreet invulling geven aan de regionaliseringsdoelen: samen doen wat samen kan; efficiënt en uniform werken; en kwetsbaarheid op financieel, personeels- en inhoudelijk gebied verminderen.
In deze transformatie van het OM van een organisatie van professionals naar een professionele organisatie, gaan de directeuren bedrijfsvoering een belangrijke rol spelen. Maar wie zijn zij? Wat zijn hun motto’s, hun verwachtingen, hun hobby’s?
Foto’s Gerhard van Roon
OPPORTUUN · 05 / 2009
Alex Maas
19
Hobby’s?
Jan-Renger Harwig
‘Van een gezellig rondje golf of een mooie motortocht kan ik echt genieten. Ook het coachen van mijn zonen (9 en 13) bij tennis en honkbal is elk weekend vaste prik. Daarnaast is de gitaar (om te spelen en naar te luisteren) mijn favoriete instrument.’
Rosanna Duttenhofer
Regio: Zwolle-Lelystad-Almelo. Start: op 1 april. Vorige functie: Directeur Bedrijfsvoering bij een regionale vestiging van de Rabobank.
Regio: Den Haag. Start: 1 april. Vorige functie: Hoofd afdeling Inkoopmanagement Grond, Weg en Waterbouw bij Rijkswaterstaat.
Waarom wilde je naar het OM?
Waarom wilde je naar het OM?
‘Na ruim 20 jaar in de financiële sector zocht ik naar een andere dynamiek en een werkterrein met meer maatschappelijke relevantie.’
‘Ik werk graag voor de publieke zaak. En na 10 jaar RWS deed zich nu een mooie kans voor om bij het OM in de rol van directeur BV een bijdrage te leveren aan verdere verbetering en verankering van de bedrijfsvoering. Onder dit laatste reken ik ook de stroomlijning van het logistieke proces van PV tot en met executie.’
Motto? ‘“Yes we can” is helaas al bezet, maar doet mij wel veel. Er is veel kennis en toewijding aanwezig. Als je in goede samenwerking en met focus aan de dingen gaat werken, kun je met elkaar meer bereiken dan je denkt.’
Regio: Amsterdam. Start: 1 april. Vorige functie: Werkpleinmanager Zuid/Oud West bij Dienst Werk & Inkomen van de Gemeente Amsterdam
Zocht bij het OM? ‘Een grote organisatie met juridische professionals en maatschappelijke betrokkenheid.’
Voel je je welkom?
Voel je je welkom?
‘Een levensgrote foto op OMtranet had mijn komst al aangekondigd. Dat gaf wel leuke reacties. En soms wel de vraag wat een bankman bij het OM komt doen.’
‘Vanaf het begin was er een klik met Herman Bolhaar en heb ik mij welkom gevoeld in het parket. Een prachtige bos bloemen staat op mijn bureau.’
Eerste indruk?
Motto en methode?
‘Ik had meer verwacht dat de hiërarchie van de organisatie zou doorwerken in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Dit valt me erg mee.’
‘Verbindend leiderschap gericht op resultaat. Een doel moet MAGIE zijn: Meetbaar, Ambitieus, Gecommuniceerd, Inspirerend en Enthousiasmerend.’
Wat wil je bij het OM bereiken?
Eerste indruk?
‘Ik zie een grote behoefte aan stabiliteit en een betere sturing van de (project-)activiteiten. Ik weet uit ervaring dat vanuit de bedrijfsvoering een belangrijke rol gepakt kan worden om hieraan een bijdrage te leveren. Bereiken wat we van plan zijn en daarbij plezier hebben vind ik het allermooist.’
‘Ik had me goed ingelezen, maar nu is er meer gevoel bijgekomen. OM’ers zijn hardwerkende professionals, waarbij de een meer ambitie heeft dan de ander. Mijn verwonderpunten hebben meer betrekking op de sturing op eigenaarschap en de rol cq ondersteuning van het management in het Parket.’
Je imago?
Imago?
‘Ik hoor nogal eens: “Alex laat zich niet zo gauw gek maken”. Ik denk wel dat dit zo is. Ook als intern de temperatuur oploopt, kan ik rust en overzicht bewaren en indien nodig een beetje relativeren.
‘Z akelijke tante. Maar ook warm Surinaams.’
Motto? ‘Ik probeer in de contacten met de collega’s snel overzicht te krijgen, prioriteiten te stellen en met elkaar een route uit te stippelen op weg naar het gewenste resultaat. Doel- en mensgericht.’
Eerste indruk? ‘Wat me tot nu toe erg opvalt is de enorme passie voor het werk. Heerlijk om te merken en mee te werken.’
Wat wil je bereiken? ‘Dat we gezien worden als een vanzelfsprekende, betrouwbare “sparringpartner” voor de organisatie. Verdere verbetering van de bedrijfsvoering (in brede zin) en een bijdrage leveren aan uniformering en kennisdeling binnen het OM.’
Imago? ‘Spontaan, betrouwbaar, doelgericht, soms een tikkeltje eigenwijs.’
Hobby’s?
Hobby’s? ‘Zeilen en yoga maar ook hardlopen (halve marathons), tennis en duiken.’
‘Ik sta elke zaterdag op het voetbalveld, waar ik hand en spandiensten verricht voor het elftal van mijn zoontjes. Verder Kerkorgel spelen. En lokale politiek: ik zit in de gemeenteraad van Zoetermeer.’ >
20
REGIONALISERING …
Lambert van Iersel
Bob de Baedts
Motto? ‘Oog voor de mensen en maak realistische afspraken waar je je dan ook aan houdt.’
Voel je je welkom? ‘Ik voelde mij zeer welkom en werd meteen overal bij betrokken. Geen enkele sprake van argwaan.’
Eerste indruk van OM’ers? ‘Helemaal niet zo stijf en formeel als het beeld dat ik van juristen had.’ Regio: Breda-Middelburg. Start: 1 april 2009. Vorige functie: Hoofd afdeling control en toezicht/controller Rijkswaterstaat Zeeland.
Regio Haarlem-Alkmaar. Start: 1 april. Vorige functie hoofd bedrijfsvoering parket Den Haag
Waarom OM? Motto? ‘Bedrijfsvoering is partner in business van het primaire proces. Bij alles wat we doen moeten we proberen de vertaalslag te maken naar wat onze bijdrage is aan de missie van het OM‘.
Voelde je je welkom? ‘Ik voel me zeer welkom bij de parketten Breda en Middelburg (hulde!). Dit geldt eveneens voor het College en het ParketGeneraal. Uiteraard wordt door sommige mensen binnen het parket een beetje de kat uit de boom gekeken, maar dat mag ook. Men mag ook iets van ons verwachten.’
‘Ik wilde naar het OM omdat dat een maatschappelijk zeer relevante organisatie is.’
Wil bereiken? ‘Dat bedrijfsvoering een wezenlijke bijdrage levert aan de doelstelling van het OM. Dat iedereen tevreden is over de dienstverlening van bedrijfsvoering en dat iedereen, met plezier zijn werk doet.’
Imago? Voelde je je welkom?
‘Vriendelijk en betrouwbaar.’
‘Meer dan welkom!’
Hobby’s? Wat wil je bij het OM bereiken?
‘Naast mijn vier dochters: tennis en joggen.’
‘Ik wil de bedrijfsvoering verder op een hoger plan trekken en de regionalisering vorm gaan geven.’
Els Driessen
Wat is je imago en bijnaam? ‘Dat ga ik je niet vertellen, parket Den Haag leest mee!’
Hobby’s? Eerste indruk van OM en OM’ers? ‘Ik had niet gerekend op de “platheid” van de organisatie. Het OM is zeer open en toegankelijk! De professionaliteit en de energie die iedereen uitstraalt, vind ik perfect.’
‘Lezen en lezen.’
Jan Dirk van de Hoef
Regio: Rotterdam-Dordrecht. Start: op 1 mei. Vorige functie: hoofd afdeling Personeel, Financiën en Organisatie bij het College voor zorgverzekeringen.
Wat wil je bij het OM bereiken? ‘Dat bedrijfsvoering als geheel, maar ook dat de medewerkers van bedrijfsvoering, bekend staan als mensen die weten waar het om draait bij het OM en vanuit hun professionaliteit een wezenlijke bijdrage leveren aan het primaire proces.
Waarom wilde je naar het OM? ‘Vanwege de publieke zaak en de functie die mij interessant leek.’
Imago?
Motto?
‘Ik word getypeerd als “mensenmens”. Ik wil dat graag zijn want het draait tenslotte allemaal om mensen.’
Onderdeel: Functioneel Parket. Start: 1 april. Vorige functie: controller bij de Dienst Infrastructuur van Rijkswaterstaat.
‘Ruimte en verantwoordelijkheid geven.’
Hobby’s?
Waarom wilde je naar het OM?
‘Ik voelde me welkom en gewenst.’
‘Ik mag graag tennissen. En ik ben altijd actief bij het begeleiden van jeugd. Onder andere binnen de tennisvereniging en momenteel als leider van A1 van voetbalvereniging Dauwendaele uit Middelburg.’
‘Het OM levert een belangrijke maatschappelijke bijdrage aan het veiliger maken van Nederland. Daar wil ik onderdeel van uitmaken en vanuit bedrijfsvoering mijn aandeel aan bijdragen.’
Voelde je je welkom en gewenst, of zag je wat argwaan?
Eerste indruk van OM’ers? ‘Ik dacht dat ze meer formeel, hiërarchisch zouden zijn. Maar tot nu toe blijkt het tegendeel waar.’
OPPORTUUN · 05 / 2009
21
Wat wil je bij het OM bereiken?
Motto?
Imago?
‘Samen ervoor zorgen dat er een regio komt voor Rotterdam en Dordrecht, en ervoor zorgen dat de bedrijfsvoering bij beide locaties goed loopt.’
‘Transparantie van handelen en besluiten. Mijn manier van leidinggeven is afhankelijk van de situatie: van directief tot coachend.’
‘Zakelijk, transparant en direct in het werk. Voor medewerkers laagdrempelig, bindend vermogen en werkplezier.’
Voel je je welkom?
Ruud Bloembergen
‘Betrouwbaar, doelgericht.’
‘Ik voel me welkom, in alle contacten met het OM die ik inmiddels mocht hebben.’
Hobby’s?
Eerste indruk van OM en OM’ers?
Onderdeel: CVOM Utrecht. Start: 14 april. Vorige functie: Hoofd Bedrijfsvoering Functioneel Parket met detachering als hoofd DVOM/Informatiebeheer
‘Roeien, lezen en volleyballen.’
‘De eerste indruk moet zich nog wat vormen. Ik wilde naar het OM omdat het me een interessante functie lijkt.’
Imago?
Arie Diepstraten
Imago?
Motto? Plezier is een belangrijke pijler voor resultaten. Gewoon doen, geen poeha. En afspraak is afspraak.
‘People manager’
Voel je je welkom? Hobby’s? ‘Die lijken tegenstrijdig: reizen en tuin.’
Marjolein van NieuwenhuysenJanssens
‘Ik kende de regionale en lokale hoofdofficier al, maar zoals op zoveel plaatsen is het nog zoeken naar de samenwerking. Dit gaat helemaal goed komen.’
Wil bereiken? ‘Ik wil de bedrijfsvoering (in brede zin) verder verbeteren. Er is nog heel veel te doen op alle terreinen. Daarbij moet vooral de concern-gedachte post vatten anders hebben we een probleem. Het probleem van de een moet ook door de ander worden gezien.
Onderdeel: Landelijk Parket/BVOM, standplaats Rotterdam Start: 1 april. Vorige functie: hoofd bedrijfsvoering LP.
Voel je je welkom en gewenst? In mijn vorige functie als hoofd bedrijfsvoering Landelijk Parket heb ik een korte periode bij het BVOM gefungeerd als hoofd bedrijfsvoering a.i., in beide organisatieonderdelen voel ik me niet alleen welkom maar ook gewaardeerd.
Imago?
Regio: Groningen-Leeuwarden-Assen. Start: per 1 juni. Vorig functie: regiodirecteur Raad voor de Kinderbescherming.
Wat wil bij het OM bereiken? ‘Dat we als OM met elkaar daadwerkelijk één concern gaan vormen, waarbij de bedrijfsvoering de plaats krijgt die het verdient.’
Kees Marchal
‘Ik vrees dat het in de hoek zit van “hart op de tong”, ambitieus, doorpakken maar ook veel aandacht voor de ontwikkeling van medewerkers.’
Hobby’s? Waarom wilde je naar het OM? ‘Ik werk nu ook in een justitiële uitvoeringsorganisatie en heb een grote affiniteit met dergelijke organisaties. In de ketensamenwerking heb ik het OM leren kennen als partner. En als juriste heb ik een sterke band met het werkveld van het OM.’
‘Ik voetbal nog actief op de zaterdag, fitness een paar keer per week. Luister veel naar muziek (symfonische rockmuziek) en bezoek concerten van symfo-bands. Ben lid van de tuchtcommissie amateurvoetbal hetgeen erg leuk is: hobby en werk verenigd. Ik maak ook graag stedentrips om cultuur te snuiven in andere steden.’
Motto? ‘Ik heb niet echt één motto. Maar een kenmerk van mijn manier van managen is doel– en resultaatgerichtheid met een sterke verbinding naar de medewerkers.’
Wat wil je bij het OM bereiken? ‘Vanuit de regio wil ik de landelijke samenwerking vorm geven waar het de eenheid en resultaten in bedrijfsvoering betreft.’ Regio: Maastricht-Roermond. Start: 1 mei. Vorige functie: gemeentesecretaris van gemeente Valkenswaard.
Hobby’s? ‘Tennis en joggen.’
De overige nieuwe directeuren bedrijfsvoering zijn: Regio Arnhem-Zutphen: Maaike van Dalen-van Leuken. Regio Utrecht: Linda Hennink-Wijers. Landelijke Ressortelijke Organisatie: Paul Huijser DVOM Dordrecht: Piet Ploeg. Regio Den Bosch: Joost Vroege.
22
TOPSTUDENTEN
Requireerwedstrijd voor studenten
‘En de winnaar is…’ De Nationale Requireerwedstrijd voor Studenten is gewonnen door vierdejaars studente Daniëlle van Ieperen (25) van de Rijksuniversiteit Groningen. De jury vond haar requisitoir voortreffelijk. Haar openingszin waarin ze het opnam voor slachtoffers van huiselijk geweld sloeg in als een bom. Maar zelf was ze niet zo zeker van haar zaak. ‘Ik was vooral heel bang voor de repliek.’ En dat bleek niet zonder reden…
Daniëlle van Ieperen en vijf andere finalisten stonden op 17 april voor de fictieve meervoudige strafkamer van het Amsterdamse hof. Voor de gelegenheid bestond de rechtbank uit PG Marc van Nimwegen, officier Koos Plooy en raadsheer Desiree Paeridaens. Landelijk hoofdAG Charles van der Voort speelde met groot inlevingsvermogen de verdachte. Zodra hij de gelegenheid kreeg om de finalisten van hun à propos te brengen riep hij onvervalst: ‘Ik heb het helemaal niet gedaan.’ Hij werd bijgestaan door niemand minder dan Cees Korvinus, nu nog strafpleiter, maar binnenkort voorzitter van de VARA. Alle strafkamerspelers waren ook de jurylid van de wedstrijd. Deze finaledag was het hoogtepunt van een maandenlang voortraject. Eigenlijk werd de eerste kiem al gelegd tijdens de Amerikaanse studiereis van officieren Johan Bac en Ronald de Brouwer in 2007. Zij besloten een gezelschap van jonge betrokken officieren op te richten om de beeldvorming van het OM en de professionele kwaliteit te verbeteren. Onder de naam OMnivoor (zie kader) heeft deze club onder andere de landelijke requireerwed-
strijd voor studenten georganiseerd om mogelijk toekomstige officieren een beter inzicht te laten krijgen in het officierschap.
Afpersingszaak Maar terug naar de finale. De zes studenten die op deze prachtige zomerse dag, strak in de toga, hun requisitoir hielden waren winnaars van de lokale voorrondes. Op elke universiteit (behalve die van Amsterdam en Rotterdam) werd in samenwerking met studieverenigingen en het lokale OM een wedstrijd uitgeschreven. Winnares Daniëlle: ‘Ik las de vooraankondiging en heb me dezelfde dag nog opgegeven. Ik kreeg uiteindelijk een dik strafdossier toegestuurd.’ In Groningen betrof het een afpersingszaak De verdachte had iemand bij een homo ontmoetingsplaats onder bedreiging afgeperst. Binnen twee weken was de fake zitting gepland in de Groningse rechtzaal. Acht studenten hadden zich aanvankelijk opgegeven, maar de helft viel - waarschijnlijk na het ontvangen van het dikke dossier - af. ‘Ik heb me flink moeten inlezen op gekwalificeerde poging tot doodslag en voorwaardelijke opzet,’ geeft Daniëlle toe. Er was gelukkig hulp om de hoek.
Daniëlle van Ieperen is vierdejaars rechtenstudent (richting strafrecht en criminologie) en werkt daarnaast twee dagen in de week als administratief juridisch medewerker bij het parket Zutphen. ‘Ik hoop na mijn studie te gaan werken als parketsecretaris en na een aantal jaren door te stromen naar officier enkelvoudig. Ik weet van kleins af aan al zeker dat ik officier wil worden. Daarom kies ik niet voor de RAIO-opleiding, waar ik ook als rechter zou moeten werken. Als officier wil ik aandacht besteden aan de positie van het slachtoffer én die van de verdachte, rekening houdend met de gevolgen van de straf
OPPORTUUN · 05 / 2009
23
‘Huiselijk geweld is in Europa de belangrijkste doodsoorzaak onder vrouwen tussen de 16-44 jaar’ Winnares Daniëlle van Ieperen requireert
Foto’s: Vincent Boon
die je vordert. Dat je niet alleen blind kijkt naar de wet, maar ook naar de persoon van de verdachte.’ Voor de voorronde heeft Daniëlle een aantal requisitoiren van het parket als voorbeeld gebruikt en vrienden en kennissen haar eigen betoog kritisch laten lezen. ‘Er was een studiegenoot die ik veel beter achtte, maar tot mijn grote verbazing won ik.’ Ze kreeg een bos bloemen, een trui van de studievereniging en mocht als finalist aanschuiven bij de masterclass van Koos Plooy en een training van het Nederlands Debat Instituut.
Cameraman Amsterdam, 17 april. De finalisten Neyah van der Aa (Leiden), Niek Kraut (Nijmegen), Merel Dekkers (Tilburg), Wouter Geertsen (Maastricht), Mathijs van Veenendaal (Utrecht) en Daniëlle wachtten op hun beurt in de raadskamer. Merel Dekkers heeft het zich extra moeilijk gemaakt. Zij werd de hele dag gevolgd door een cameraman die een filmverslag maakte voor om.nl. De strafzaak ging over huiselijk geweld. In het kort kwam het erop neer dat de relatie van de verdachte en zijn vrouw turbulent
was. Op een dag vielen er weer rake klappen. De vrouw rende weg naar de badkamer, waar verdachte haar achterna kwam met een mes. Hij stak zijn vrouw in borst en buikstreek. Hevig bloedend holde ze naar beneden, maar zakte onderaan de trap in elkaar. Verdachte belde daarop 112 en hielp zijn vrouw door een handdoek op de bloedende wond te drukken. Ook zette hij de deur open. Het slachtoffer overleefde het incident op het nippertje. ‘Het was vooral juridisch moeilijk. Zo wist ik na eerste lezing van het dossier nog niets over “het vrijwillig terugtredverweer” en “geen voltooide poging”, vertelt de winna- >
24
TOPSTUDENTEN
Eigenwijze alleseters De requireerwedstrijd was het OMnivoor-antwoord op de vraag hoe je nog meer goede mensen het OM binnenkrijgt. ‘Wat loopt er aan potentieel talent rond?’ vroegen zij zich af. Studieverenigingen en kwaliteitsofficieren zijn benaderd. Het idee is gefinancierd door het PaG. OMnivoor is een groepje van acht eigenwijze officieren dat meedenkt over de beeldvorming van het OM en de kwaliteit van de staande magistratuur. Dat klinkt gewichtig, maar in de praktijk valt dat reuze mee. ‘We zijn een clubje jonge officieren uit het primaire proces, geografisch verspreid en met verschillende achtergronden die zich eigenlijk overal mee willen bemoeien. We zijn alleseters, vandaar de naam OMnivoor. OMnivoor heeft minder last van logge bureaucratie en langdurige besluitvormingsprocessen. ‘Zo kunnen we snel initiatieven ontwikkelen. OMnivoor ontwikkelt ideeën, maar schakelt bij de organisatie ook anderen in. We beperken ons echter tot twee concrete activiteiten per jaar’ In het najaar komt OMnivoor met een inspiratiedag “Retoriek in de zittingszaal”. Deze vloeit voort uit de debattraining die de finalisten van de requireerwedstrijd voor studenten aangeboden kregen. In december 2008 organiseerde OMnivoor al een goed bezochte inspiratiedag “Audiovisuele presentatie ter zitting”. Het idee van de vroegere Eisprijs wordt wellicht nieuw leven ingeblazen en de begeleiding van nieuwe officieren is een onderwerp dat de OMnivoren ook nog willen oppakken.
> res. ‘De verdachte deed er alles aan om zijn vrouw in het leven te houden. Hoe rijm ik dat met moord?’
In de roos Daniëlle van Ieperen schoot in de roos met haar opening: ‘Huiselijk geweld is in Europa de belangrijkste doodsoorzaak onder vrouwen tussen de 16-44 jaar. Geschat wordt dat in Nederland jaarlijks ongeveer 80.000 vrouwen slachtoffer worden van ernstige vormen van huiselijk geweld. Mevrouw De Jong is één van deze 80.000 vrouwen.’ ‘Ik had bewust gekozen voor het slachtoffer van huiselijk geweld, omdat ik weet dat het OM slachtoffer minded is. Mijn requisitoir zat stevig in elkaar, maar ik was heel bang in de repliek in herhaling te vallen.’ Daniëlle hield het op poging moord ofwel poging doodslag Het pleidooi van Cees Korvinus was schitterend. Hij wist zes keer een andere invalshoek te bedenken voor dezelfde zaak en legde Daniëlle voor dat de vrouw een tandenborstel, maar ook een nagelschaar in de hand had. Het was uit noodweer dat verdachte zijn vrouw had neergestoken. Tijdens haar repliek vergaloppeerde ze zich. ‘Als er al sprake was van
een nagelschaar dan nog staat dat niet in verhouding met het grote vleesmes van verdachte,’ weerlegde ze. ‘Daarbij is het onmogelijk dat het slachtoffer tegelijkertijd haar tanden poetste en een nagelschaar vasthield. Ik ben rechts. Ik gebruik mijn rechterhand om te borstelen en knip ook altijd met mijn rechterhand mijn nagels…’
inscriptie. Maar alleen Daniëlle mag een week lang stage komen lopen op het parket in Amsterdam en krijgt een wildcard voor SummerCourt een introductieweek in het vak van rechter en officier van justitie voor veelbelovende studenten. (www.summercourt2009.nl)
Topstudenten Maar het werd haar door de jury vergeven. Daniëlle werd unaniem uitgeroepen tot winnares van de Nationale Requireerwedstrijd. Volgens de jury had ze het voortreffelijk gedaan. Alle juridische aspecten was ze langs gegaan en had ze rustig uitgelegd. Vooral haar inlevingsvermogen werd gehonoreerd. ‘Toen je zei dat het slachtoffer door de gevolgen van het huiselijk geweld haar herinnering kwijt was, durfde je te zeggen: “Misschien gelukkig maar.” Daarmee toonde je compassie,’ aldus jurylid Van Nimwegen.
Stage Alle finalisten kregen de wetboeken Tekst en Commentaar, Strafrecht en Strafvordering overhandigd. De drie winnaars, op de tweede plaats Wouter Geertsen en derde plaats Niek Kraut, werden verblijd met een tinnen bord met
Tijdens de prijsuitreiking gaf Marc van Nimwegen aan dat de jury diep onder de indruk was van het niveau van alle finalisten. ‘Hier stonden zes willekeurige OM’ers. Jullie doen daar niet voor onder. Heel knap dat jullie dit durfden. Dit zijn top studenten van top universiteiten en collega’s van de toekomst als officier, rechter of advocaat.’ Om daaraan toe te voegen dat de laatste jaren bij het OM het requisitoir in de aandacht staat, zoals het requireerspel van het Versterkingsprogramma. Nogmaals – ook bij de opening van de wedstrijd had hij het al gezegd – vertelde hij de aanwezigen dat ‘een goed requisitoir duidelijk maakt waar het OM voor staat. En dat had Daniëlle voortreffelijk gedaan.’ Tekst: Thea van der Geest
LIJN 2
OPPORTUUN · 05 / 2009
Onbegrip We schrijven Uden, eind jaren zeventig. Een tijd waarin de APK-keuring nog een onbekend begrip was, en dat was voor mijn vriend Tonnie maar goed ook: de auto waarin hij toen reed zou dan namelijk al lang en breed zijn gesloopt. In dat bedenkelijke vehikel reden we door de plaatselijke winkelstraat, toen hij plotseling zijn broer zag. Zijn aandacht was even afgeleid, en zwaaiend en toeterend botste hij op een auto voor hem, die plotseling stil was gaan staan. Aanzienlijke blikschade was het gevolg. Al enkele jaren studeerde ik toen rechten. Toch stond ik verbaasd over de opluchting die zich van Tonnie meester maakte toen bleek dat de politie niet gewaarschuwd zou worden: dat scheelde hem een behoorlijke boete, zo verzekerde hij mij. Bij een ongeluk raken, flinke schade lijden en dan ook nog een boete krijgen, dat voelde voor mij erg onrechtvaardig: je doet iets geheel per ongeluk en dan moet je nog betalen ook! Het heeft me nog enkele jaren rechtenstudie gekost om daar de rechtvaardigheid van in te zien. Aan dit voorval moest ik denken tijdens een zitting die onlangs plaats vond bij het Arnhemse hof. Helaas ging het daar om een veel ernstiger verkeersongeval dan het “gevalletje blikschade”, dertig jaar eerder in Brabant. Na een lange vrijgezellendag op een overdekte skibaan in Duitsland rijden drie vrouwen ’s nachts richting hun woonplaats. Na aanvankelijk de weg te zijn kwijtgeraakt zoeven ze met een snelheid van ongeveer 140 kilometer per uur over de snelweg naar huis. Niks aan de hand, totdat de auto via de vluchtstrook richting vangrail gaat. Die wordt geschampt, waarna een ruk aan het stuur tot resultaat heeft dat het voertuig in de middenberm belandt, enkele keren over de kop slaat en uiteindelijk op de linker wegstrook tot stilstand komt. De gevolgen zijn groot: alle drie de vrouwen lopen min of meer ernstige verwondingen op, maar degene die op de achterbank zit
raakt blijvend invalide. De dwarslaesie die zij oploopt maakt het haar onmogelijk om nog ooit haar baan als hoofdagente van politie uit te oefenen. De bestuurster van de auto wordt zowel door de rechtbank als door het hof veroordeeld voor het handelen in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet: naar het oordeel van de rechter was het aan haar schuld te wijten dat een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Wat mij bij de behandeling van de zaak vooral opviel was het onbegrip bij de vrouw dat ze zich voor de rechter moest verantwoorden: het ongeval was haar overkomen, ze had het niet expres gedaan en ze werd nu in haar beleving als een crimineel neergezet. Een reactie die op haar beurt weer wrevel bij mij opriep: het was toch duidelijk dat ze een forse verkeersfout had gemaakt en dat ze daarmee verantwoordelijk was voor het ontstane letsel? Maar hoeveel verschilt haar opvatting nou van die van mij, eind jaren zeventig? En is mijn gebrek aan begrip voor haar standpunt nu een mooi voorbeeld van beroepsdeformatie? In elk geval heb ik niet de illusie dat de vrouw veel begrip heeft voor de aan haar opgelegde straf: een werkstraf van vijftig uur en een rijontzegging van zes maanden. Tot slot nog dit: per 1 mei 2009 ben ik in dienst getreden bij het arrondissementsparket Utrecht. De komende afleveringen van Opportuun zal ik nog schrijven over zaken bij het Arnhemse hof. Maar daarna komen mijn avonturen in Utrecht volop aan bod! Jan-Willem Grimbergen, Officier van justitie arrondissementsparket Utrecht
25
26
INTENSIVERINGSPROGRAMMA
Oppepper voor FINEC-zaken Niet alleen kilo’s en kerels, ook pegels en penosehelpers op de korrel Samen met specialisten speuren naar pegels. Die gedachte overheerst in het programma waarmee het OM financieeleconomische criminaliteit intensiveert. FP-hoofdofficier Albert van Wijk en officier Robert Hein Broekhuijsen aan het woord. Over betekenisvolle zaken, de frisse blik uit de markt en de eigen verantwoordelijkheid van de burger.
Een goede boterham had hij jarenlang verdiend. Eerst als civiel advocaat en later als bestuursvoorzitter van Schut Grosheide (nu DLA Piper). Maar toen, toen wilde Robert Hein Broekhuijsen eens iets voor de maatschappij doen. Drieënhalf jaar geleden werd hij officier van justitie bij het Functioneel Parket. Heel anders dan hij gewend was. ‘Spannend en in het hárt van het maatschappelijke verkeer. Ik beteken nu wat voor mijn omgeving. Met als nadeel dat ik een half publiek figuur word.’ ‘We zullen experts als Robert Hein Broekhuijsen uit de markt moeten halen, zegt FP-hoofdofficier Albert van Wijk. Hij realiseert zich de kracht en zwakte van officieren zoals hij zelf: vertrouwd in de strafrechtelijke praktijk van bloed, zweet en tranen. ‘Ik ben al tien jaar bezig met
georganiseerde criminaliteit. Daar boeken we succes, want we trekken regelmatig mensen achterover. Maar ondertussen gaan de structuren in die misdaad gewoon door en is het criminele vermogen ergens geland. Het gaat, bijvoorbeeld bij drugszaken, niet alleen om de kilo’s en de kerels; het gaat ook om de pegels en de helpers van die kerels.’
Zakken vullen Broekhuijsen is binnen het FP niet de enige buitenstaander met de frisse blik en de schaarse kennis. Het FP heeft onder andere ook twee oud-bankdirecteuren, een partner van Ernst & Young, twee compagnons van grote accountantskantoren, medewerkers van KPMG en ministeries en gespecialiseerde advocaten binnen weten te halen. Die kennen de wereld van
het grote geld. Kunnen onderzoeken doen waarin een “credit swap” of het “doorzakken” van een vennootschap aan de orde is. Van Wijk: ‘Die zaken kennen een heel andere druk. Dat is best te leren, maar het kost even tijd. Met zijn kennis en ervaring leert Robert Hein mij hoe de patronen in die andere wereld eruit zien. Samen kunnen we veel. We kunnen beleggingsfraude en faillissementsfraude aanpakken. Gelukkig maar, want ik kan heel slecht tegen mensen die hun zakken vullen ten koste van anderen. Zeker nu mensen het schaarser krijgen, stoor ik me aan grootverdieners die tegen de regels nog meer willen binnenhalen.’ Het binnenhalen van kennis is een rode draad in het Intensiveringsprogramma Financieel-economische criminaliteit (IP
OPPORTUUN · 05 / 2009
Finec) dat Van Wijk trekt. En er vált nogal wat te intensiveren, concludeert IP Finec in het “Activiteitenplan 2009”: “Samengevat is er onvoldoende capaciteit bij zowel politie als OM om (horizontale) fraude aan te pakken. Fraudebestrijding heeft een stoffig imago. De informatiepositie is niet ideaal, een totaalbeeld van fraude ontbreekt. Het OM is thans niet goed in staat om op de voorkant te sturen en de noodzaak om dat te doen vraagt om een cultuuromslag. De fraudemeldpunten zijn vrijwel nergens op sterkte. De opsporing van fraudezaken vindt reactief plaats en van een programmatische aanpak is nog
27
geen sprake. Er is grote behoefte aan kennis en expertise maar door een groot verloop trekt die kennis snel weg. Ontnemen/ afnemen is beslist nog geen gemeengoed in strafzaken. Het OM beschikt over een groter repertoire dan vervolgen alleen, maar gebruikt dat nauwelijks.”
Aangiftes Werk aan de winkel, weet Van Wijk. De opsporing wordt overstroomd. Omdat niet alles kan worden aangepakt, moet het FP de “juiste” zaken doen. ‘Dat betekent dus niet’, verklaren Van Wijk en Broekhuijsen, ‘duizend faillissementzaken een beetje
doen, maar tien echt betekenisvolle zaken goed doen. Die hebben de uitstraling dat mensen zich anders gaan gedragen. Neem de Ahold-zaak. Die leidde uiteindelijk weliswaar tot een wat teleurstellende straf, maar die heeft een ongelooflijke uitstraling. Wij weten dat er in veel directiekamers achter de oren is gekrabd. Chief financial officers van grote ondernemingen weten nu dat de overheid toeslaat.’ De twee schetsen de ambities. Zowel binnen een parket als parketoverschrijdend komen er vervolgingsteams bij grote zaken met financiële onderzoeksvragen.
>
28
INTENSIVERINGSPROGRAMMA
‘Wij weten dat er na de – geringe – straffen in de Ahold-zaak toch in veel directiekamers achter de oren is gekrabd’
>
Dat betekent dat officieren als Koos Plooy en Saskia de Vries samenwerken met een FP-officier als Broekhuijsen. Verder wordt eigen expertise ontwikkeld, zoals het Witwas-team van de FIOD-ECD. ‘Dat zetten we in om financiële criminaliteit structureel te bestrijden samen met de Nationale Recherche en regionale recherchediensten.’ ‘Een vast onderdeel van de IP-aanpak is dat we het bestuur erbij betrekken. Het heeft geen zin als we bijvoorbeeld een illegaal uitzendbureau zien, en er vervolgens niet de IND bij zouden betrekken. Dan dweilen we met de kraan open.’ ‘Verder gaan we de fraudemeldpunten versterken want we moeten de juiste informatie hebben. Het College heeft besloten dat die voor 1 miljoen worden versterkt. Als we met branches als verzekeraars, banken en curatoren goede afspraken kunnen maken over het aanleveren van informatie en daarmee vervolgens een afsprakenprogramma kunnen maken, dan kan het wat worden.’ Behalve het aantrekken van fraudeofficieren, werkt het OM ook aan informatiebeheer in de vorm van het versterken van de intelligence-functie en het maken van bestuurlijke rapportages. Ondertussen wordt de aanklagerskerntaak niet vergeten, stelt hoofdofficier Van Wijk. ‘Het Intensiveringsprogramma slaagt alleen maar als daardoor strafzaken beter gaan. De ultieme beleidsdaad, dat blijft voor ons het doen van een zaak.’ Van Wijk wil het beeld van capaciteitsproblemen in het juiste perspectief zetten. ‘Het is ook weer zo dat we als FP 1100 rechercheurs en medewerkers bij de FIOD-ECD hebben, en 300 mensen bij de SIOD. Dat kun je ook als een luxe zien. We hebben een goede relatie met de Belastingdienst en toegang tot hun kennis. Bijvoorbeeld de expertise van het Trafiteam, dat bij elke nieuwe regeling kijkt hoe fraudeurs die onderuit zouden kunnen halen. Er zijn ook kennisgroepen over de gezondheidszorg. Toch moeten we kiezen. Moeten we op zoek naar de frauderende bakker op de hoek? Nee, toezichthouders kunnen daarin effectiever opereren. Behalve wanneer weer blijkt dat de fraude binnen de hele bakkersbranche plaatsvindt, dan moet je enige betekenisvolle zaken draaien.’
In de keuze van die zaken overlegt het FP met spelers uit maatschappij en markt. Met welke zaken dient het OM de samenleving het best. Zo ligt het in deze tijd van economische crisis voor de hand dat er veel bedrijven failliet zullen gaan, en dat dus ook de faillissementsfraude sterk zal stijgen. Ook beleggingsfraude is hot. Zuurverdiende euro’s van burgers die ineens weg zijn. Dus dergelijke betekenisvolle zaken moeten worden gedraaid, die geven het juiste signaal. Na dat signaal zou het OM zich in zekere zin weer moeten terugtrekken. Vaak kunnen toezichthouders via boetes effectiever opereren. En burgers, die moeten ook zelf hun problemen oplossen, want het OM kan wel vervolgen, maar niet altijd het geld teruggeven. Maar een strafzaak kan het juiste signaal geven, zegt Robert Hein Broekhuijsen. ‘Bijvoorbeeld, de boodschap dat het is niet handig om zomaar veel geld aan iemand te geven omdat die heel veel rendement belooft.’
Heel boos Hij kwam uit “de markt”, maar inmiddels behoort FP-officier Broekhuijsen tot de ambassadeurs van het OM. ‘Het is zó interessant wat we doen. Overtredingen bij bedrijven, beurzen, of bij pensioenen – dat is maatschappelijk heel relevant. Hier en daar moeten we flink handhaven, anders wordt het een rommeltje.’ Tegenwoordig wordt Broekhuijsen “heel boos” als mensen minachtend over ambtenaren praten. ‘Ik heb nog nooit zo hard gewerkt als ik nu doe. Ja, het is ingewikkeld, maar verre van saai. We gebruiken precies dezelfde methoden als in andere grote zaken. We zetten alles in, en als voormalig buitenstaander denk je dan: tjonge wat spannend, buitengemeen uitdagend! In Amsterdam, en in andere vestigingen evenzeer, zit een hooggemotiveerd team dat het - met alle moeilijkheden en gedoe die erbij horen - fantastisch werk vindt om te doen. We bouwen hier aan het Parket van de Toekomst.’ Van Wijk, die zijn frisse officier het met plezier aanhoort, kijkt bij die laatste woorden ineens wat moeilijk. ‘We bedoelen natuurlijk: we maken deel uit van het OM van de Toekomst.’ Tekst: Pieter Vermaas Illustratie: Erwin Suvaal
OPPORTUUN · 05 / 2009
29
Low Copy Number Even betrouwbaar als ‘gewoon’ DNA-onderzoek Waar voor standaard DNA-onderzoek ongeveer tweehonderd cellen nodig zijn, maakt Low Copy Number (LCN) DNA-onderzoek het mogelijk om uit slechts enkele cellen een DNA-profiel te verkrijgen. Dat maakt de methode geschikt voor minimale biologische sporen, zoals contactsporen. Hiervoor zetten de onderzoekers de bestaande analyseapparatuur zo optimaal mogelijk in. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voert jaarlijks zo’n honderd LCN DNA-onderzoeken uit. De profielen die hiermee worden verkregen, zijn net zo betrouwbaar als de reguliere DNA-profielen en kunnen worden opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken.
Lex Meulenbroek is wetenschappelijk onderzoeker en vaste gerechtelijke deskundige Biologische Sporen en DNAonderzoek van het NFI. In de rechtszaal en tijdens cursussen die hij geeft over DNA-onderzoek merkt hij dat aanwezigen vaak vragen hebben over de betrouwbaarheid van een LCN DNA-profiel. ‘Het is geen ondoorzichtig trucje, maar een betrouwbare en gevalideerde techniek. Wanneer we als NFI een DNA-profiel rapporteren dat is verkregen met LCN DNA-onderzoek, dan is dat net zo betrouwbaar als een DNAprofiel verkregen met het standaard DNAonderzoek.’ De standaard DNA-analysesystemen die het NFI gebruikt, zetten ook andere forensische laboratoria wereldwijd al vele jaren in. LCN DNA-onderzoek stamt uit 1999 en is ontwikkeld door het Britse Forensic Science Service (FSS); het NFI past deze methode toe sinds 2001. LCN wordt alleen ingezet bij onderzoek van minimale biologische sporen waar het standaard DNA-onderzoek van deze sporen geen of onvoldoende resultaten heeft opgeleverd en er aanwijzingen zijn dat aanvullend DNA-onderzoek mogelijk meer informatie kan opleveren
Pieken Met LCN DNA-onderzoek kunnen wetenschappers met de bestaande analysesystemen op drie verschillende manieren extra gegevens uit de aanwezige cellen halen. Dit gebeurt door het verder opschonen en concentreren van het DNA uit het sporenmateriaal (zodat verontreinigingen de analyse niet verstoren), of door het gevoeliger instellen van het detectiesysteem, of door het extra kopiëren van de te onderzoeken DNA-gebieden. Een DNA-onderzoek start bij het NFI altijd met het standaardonderzoek, omdat vooraf nooit precies is in te schatten hoe het resultaat van de standaard DNA-analyse zal zijn. Als hiermee een DNA-profiel wordt verkregen is LCN DNA-onderzoek niet geïndiceerd. Bovendien zal LCN DNA-onderzoek in het geval er voldoende DNA in het spoor aanwezig is resulteren in artefacten in het DNA-profiel. Dit kan de interpretatie bemoeilijken en leiden tot een minder betrouwbaar DNA-profiel. Wanneer het standaard DNA-onderzoek onvoldoende informatie oplevert, volgt de inschatting of met het gevoeligere LCNonderzoek meer informatie valt te verkrij-
gen. Meulenbroek: ‘Een ervaren deskundige beslist of een vervolgstap zinvol is en kiest de methode waarmee hij de grootste kans van slagen verwacht.’ Daarbij wordt over het algemeen gekozen tussen extra kopieerstappen of gevoeliger detectie, eventueel gecombineerd met het verder opschonen van het verkregen DNA.
Leidraad DNA-onderzoek richt zich op tien of vijftien plaatsen (loci) van het DNA. Per locus heeft een persoon twee DNA-kenmerken, die terug zijn te zien als pieken. Omdat bij LCN-onderzoek de grenzen van het analysesysteem worden opgezocht, moeten de onderzoekers rekening houden met neveneffecten in de verkregen DNAprofielen. Daarin zijn drie categorieën te onderscheiden: de “drop out”, prominent aanwezige “stotterpieken” en de “drop in”. De drop out is een piek die bij onderzoek aan minimale biologische sporen wegvalt in het profiel. De stotterpiek staat voor het kleine piekje voor de hoofdpieken – een altijd aanwezig piekje – dat bij LCN DNAonderzoek soms veel prominenter aanwezig kan zijn. Bij een drop in kunnen een >
30
STOTTERPIEKEN EN DROP IN
‘Het NFI-lab herhaalt de tests minimaal twee keer. Als we dan bepaalde pieken reproduceerbaar terug zien komen, en het geen prominente stotterpieken betreffen, kunnen we concluderen dat de pieken DNA-kenmerken representeren’ Lex Meulenbroek, DNA-onderzoeker bij het NFI
Foto’s: Gerard van Roon
OPPORTUUN · 05 / 2009
31
> of enkele DNA-fragmenten van DNA uit de omgeving in het DNA-profiel aanwezig zijn. Door het optreden van neveneffecten neemt het risico op een verkeerde interpretatie toe. Door te werken volgens een strikt protocol worden deze risico’s zo klein mogelijk gemaakt. Meulenbroek. ‘We volgen een leidraad die de randvoorwaarden voor LCN DNA-onderzoek en de interpretatiestappen van de verkregen resultaten voorschrijft en zo de betrouwbaarheid van het gerapporteerde LCN DNA-profiel waarborgt. Bij het NFI herhaalt het lab de tests minimaal twee keer. Als we dan bepaalde pieken reproduceerbaar terug zien komen, en het geen prominente stotterpieken betreffen, kunnen we concluderen dat de pieken DNA-kenmerken representeren.’ Daarnaast interpreteren minimaal twee deskundigen onafhankelijk van elkaar de resultaten van het onderzoek. ‘Mocht het gebeuren dat twee deskundigen het niet met elkaar eens zijn, dan betrekken we een derde - senior - deskundige. Twijfel of verschil van inzicht wordt in het deskundigenrapport aangegeven.’ Gezien de complexiteit van het LCN DNA-onderzoek is het van belang dat dit onderzoek wordt uitgevoerd door hiervoor geaccrediteerde laboratoria. Als LCN DNA-onderzoek is toegepast, hoort deze informatie in het rapport, zegt Meulenbroek. ‘Een centrale vraag bij ieder forensisch onderzoek is of het onderzochte spoor in relatie staat tot het misdrijf, dus of het delictgerelateerd is en daarmee relevant is voor de opsporing en bewijsvoering. LCN DNA-onderzoek wordt met name toegepast bij minimale sporen waarvan de aard van het celmateriaal niet is vast te stellen, veelal biologische contactsporen. Het gaat dan niet om speeksel, bloed of sperma, de klassieke DNAsporen, maar bijvoorbeeld om huidcellen in een contactspoor. Van dit soort sporen is de eventuele delictgerelateerdheid vaak moeilijk vast te stellen, omdat het ook kan zijn overgedragen door een handeling die niets met het delict te maken had.’
Essenties LCN DNA-onderzoek is complexe materie. Meulenbroek: ‘We proberen dan
ook zo helder mogelijk te rapporteren. Tegelijkertijd is het noodzakelijk dat ook degenen die met de onderzoeksresultaten aan de slag moeten – of het nu gaat om de politie of juristen – een zekere basiskennis hebben van het forensisch DNA-onderzoek. Wanneer de resultaten van een onderzoek niet goed op waarde worden geschat, kan dit voor de opsporing of het strafrechtproces namelijk ernstige consequenties hebben. Een dagcursus DNA-onderzoek en een paar hoofdstukken uit “De Essenties van forensisch DNAonderzoek” zijn een goede basis.’
Forensisch officier Daarbij adviseert Meulenbroek wie vragen heeft over de resultaten en conclusies van een LCN DNA-onderzoek, dit te bespreken met de deskundige die het rapport heeft opgesteld. Iets wat Marry Oudendijk, forensisch officier van justitie bij het arrondissementsparket Haarlem, zeker zal doen. Na het volgen van zes verschillende DNA-cursussen, en “De Essenties van forensisch DNA-onderzoek” op haar bureau, is zij goed op de hoogte van het forensisch DNA-onderzoek. Ze adviseert collega’s dan ook over het gebruik hiervan in strafzaken. ‘Maar als het om LCN DNAonderzoek gaat, ken ik vooral de grote lijnen. Als ik onderzoek aan minimale sporen in een rechtszaak zou inzetten, zou ik zeker een deskundige van het NFI op de zitting uitnodigen om een toelichting te geven. Het is lastige materie, en het is belangrijk dat iedereen goed begrijpt waar het over gaat.’ LCN DNA-analyse wordt steeds vaker toegepast. Oudendijk: ‘Als met het standaard DNA-onderzoek antwoorden op onze onderzoeksvragen zijn verkregen, zetten we het niet in. Is dit niet het geval, of als er geen of weinig andere bewijsmiddelen zijn, kan LCN DNA-onderzoek een belangrijke toegevoegde waarde hebben. Hiermee valt uit weinig celmateriaal toch een betrouwbaar profiel te halen. Vroeger had je in zo’n geval vaak niets, en nu heb je tóch informatie. Informatie die een essentiële bijdrage kan leveren aan de waarheidsvinding en dat is uiteindelijk waar we allemaal naar streven.’ Tekst: Miranda van Ark
VERKEER
OPPORTUUN · 05 / 2009
Verkeer Registercontrole APK-keuring; deelname aan het verkeer, schorsing kenteken, ontheffing APK-verplichting Gerechtshof Leeuwarden 21 januari 2009 WAHV200.014.923 (08/2485) De betrokkene voert aan dat het onmogelijk was om de auto te laten keuren of het kentekenbewijs te schorsen. Hij heeft langer dan een jaar in het buitenland verbleven en heeft om die reden zijn auto, een oldtimer, in een klein automuseum in Nederland ondergebracht. Met die auto werd niet gereden, hij is wel verzekerd. Het kentekenbewijs van de auto lag in een afgesloten, alleen door de betrokkene zelf te openen kluis in Nederland. Wegens verblijf in het buitenland kon hij de auto niet zelf laten keuren en gelet op de verblijfplaats van het kentekenbewijs was het ook niet mogelijk om iemand anders het voertuig te laten keuren. Het kenteken kon ook niet geschorst worden, omdat daarvoor noodzakelijk is dat de eigenaar van het voertuig zelf met zijn rijbewijs naar het postkantoor in Nederland gaat. Het hof overweegt onder meer dat het samenstel van de bepalingen (art. 67, 72 en 73 WVW94, incl. memorie van toelichting Kamerstukken II, 1990/91, 22030, nr. 3, bldz 113) het mogelijk maakt om middels registervergelijking op een effectieve wijze de keuringsplicht te handhaven. Het in strijd met art. 72 WVW94 niet voldoen aan de keuringsplicht rechtvaardigt op zichzelf reeds het opleggen van een administratieve sanctie, ook in het geval het betreffende voertuig niet aan het verkeer heeft deelgenomen dan wel heeft kunnen deelnemen. In de, voor een ieder toegankelijke, informatie m.b.t. het schorsen van voertuigen op de website
van de RDW staat het volgende: “Een schorsing kunt u op het postkantoor aanvragen. U kunt dit ook door iemand anders (een gemachtigde) laten doen “(vgl. eveneens: HYPERLINK “http:// www.postbus51.nl” www.postbus51.nl, verkeer, voertuigen en wegen). Gelet op het feit dat het juridisch mogelijk is om zowel de schorsing van een kenteken als de APK-keuring door een gemachtigde te laten regelen, komt de omstandigheid dat dit voor de betrokkene feitelijk niet mogelijk was omdat het kentekenbewijs van de auto zich in Nederland in een afgesloten, alleen door de betrokkene te openen kluis bevindt, voor rekening en risico van de betrokkene. De betrokkene verzoekt to slot, om hem ontheffing te verlenen van de APK-verplichting. Dat is niet mogelijk. De Wet kent slechts de mogelijkheid van schorsing ook een opheffing van de verzekeringsplicht mogelijk (art. 2, derde lid, WAM). Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het beroep. Niet in staat zekerheid te stellen Gerechtshof Leeuwarden 4 februari 2009 WAHV 200.008.246 (08/1731) Zowel in de procedure bij de kantonrechter als in hoger beroep voert de betrokkene aan dat hij financieel niet in staat is zekerheid te stellen. Het hof overweegt dat in het onderhavige geval de betrokkene in de procedure bij de kantonrechter heeft aangevoerd dat hij de vereiste zekerheidstelling niet kan betalen. Hij voegt een Verklaring omtrent inkomen en vermogen gedateerd 19 april 2005 bij. Bij brief van 19 december 2007 heeft de griffier van de rechtbank de betrokkene opgeroepen voor de zitting van 24 janu-
ari 2008. Op deze zitting is de betrokkene niet verschenen. Op die zitting heeft de kantonrechter de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden. Hierbij heeft de kantonrechter de betrokkene in de gelegenheid gesteld om een recente Verklaring omtrent inkomen en vermogen over te leggen om zijn financiële onvermogen aannemelijk te maken. Bij brief van 10 april 2008 heeft de griffier van de rechtbank de betrokkene opgeroepen voor de zitting van 15 mei 2008. In deze brief is in algemene zin vermeld dat de betrokkene desgewenst ter zitting een nadere toelichting kan geven. Uit die brief blijkt niet dat de betrokkene is opgeroepen om zijn financiële situatie ter zitting toe te lichten. Bij brief van 17 april 2008 stelt de betrokkene dat zijn persoonlijke omstandigheden en zijn draagkracht ongewijzigd zijn en voegt hij opnieuw de genoemde Verklaring van 19 april 2005 bij. Op de zitting is de betrokkene niet verschenen. Bij beslissing van 15 mei 2008 heeft de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet is voldaan aan de verplichting tot zekerheidstelling. Het hof is van oordeel, dat nu de betrokkene weliswaar geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om ter zitting een nadere toelichting te geven, maar wel, na de oproeping voor deze zitting, heeft aangevoerd dat zijn persoonlijke omstandigheden en draagkracht ongewijzigd waren, en daartoe ook een –oude- Verklaring omtrent inkomen en vermogen heeft overgelegd, dat de kantonrechter aan de betrokkene een nadere termijn diende te gunnen waarbinnen deze alsnog zekerheid kon stellen. Volgt vernietiging van de beslissing van de kantonrechter, terugverwijzing naar de rechtbank waarbij een nieuwe
termijn dient te worden bepaald waarbinnen de betrokkene alsnog zekerheid kan stellen (art. 11 WAHV). Kenteken niet goed leesbaar Gerechtshof Leeuwarden 2 februari 2009 WAHV 200.010.508 (08/1981) De gemachtigde van de betrokkene ontkent dat de gedraging is verricht en voert hiertoe aan dat de bovenkant van de trekhaak zich gelijk met de onderkant van de kentekenplaat bevond (foto werd overgelegd). Voorts wordt aangevoerd dat de kantonrechter de foto niet heeft behandeld en/of genoemd in zijn beslissing. Er dient z.i. dus vrijspraak te volgen. Het hof acht het niet aannemelijk dat de foto de staat van het voertuig weergeeft ten tijde van de gedraging. En ziet dan ook geen reden te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant (…”dat de knobbel in elk geval zodanig voor de cijfers in het kenteken zat, dat deze bij een controle met bijv. een mobiele snelheidscontrole het uitzicht op het kenteken niet volledig vrij liet….”). Het hof overweegt tevens dat de bedoelde foto zich in het dossier bevindt. Derhalve heeft ook de kantonrechter daarvan kennis kunnen nemen. Dat de kantonrechter die foto niet expliciet heeft genoemd in zijn vonnis, leidt niet tot de conclusie dat de kantonrechter die foto niet heeft betrokken in zijn oordeel. Reeds hierom treft het argument van de gemachtigde geen doel. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het beroep. Tekst: Bureau Verkeershandhaving OM, Willem Hoogendoorn. Voor complete teksten, bel: 0346 - 333310
33
34
INTERNATIONAAL
Internationaal Jurisprudentie Eerdere buitenlandse veroordeling tot gevangenisstraf in de zin van artikel 63 Sr Hoge Raad, 31 maart 2009, LJN BG9198 Van 1 maart 2003 tot en met 1 november 2003 werden ten minste zeven keer ZuidAmerikaanse koffers met daarin in rugzakken verpakte cocaine op georganiseerde wijze in vliegtuigen geladen en op Schiphol ingevoerd. Betrokkene heeft aan ten minste vijf van de transporten deelgenomen dan wel voorbereidingshandelingen gepleegd. Het gerechtshof Amsterdam heeft de verdachte in oktober 2006 dan ook veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar voor overtreding van de Opiumwet en deelneming aan een criminele organisatie. Het middel klaagt dat het gerechtshof ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan artikel 63 Wetboek van Strafrecht (Sr) in verband met een in België gewezen veroordeling tot gevangenisstraf. Op 22 november 2004 was betrokkene in België aangehouden op verdenking van het voorhanden hebben van 104 kg cocaïne, waarvoor hij inmiddels is veroordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat indien bij een buitenlandse rechterlijke beslissing aan de verdachte straf is opgelegd, die strafoplegging niet een veroordeling oplevert als bedoeld in artikel 63 Sr. De ontwikkelingen op het gebied van de Europese strafrechtelijke samenwerking nopen volgens de Hoge Raad niet tot een ander oordeel. De AG haalt onder andere de Hoge Raad aan in LJN AS5556,19 april 2005 en zegt er
het volgende over: “Met buitenlandse veroordelingen behoeft men, anders dan bij artikel 68 Sr geen rekening te houden. [..] Hoe moet [..]een in het buitenland opgelegde straf in rekening worden gebracht als men in het buitenland is veroordeeld tot een straf die in Nederland zijn gelijke niet kent [bijvoorbeeld ‘délits’ naar Frans recht]? [..]Als in het buitenland bijvoorbeeld een bepaald strafbaar feit veel zwaarder wordt gestraft dan in Nederland, wellicht ook omdat een voorwaardelijke invrijheidstelling al na een derde van de opgelegde straf mogelijk, is de ruimte voor de Nederlandse strafrechter beduidend kleiner dan in geval van een eerdere Nederlandse veroordeling. Het komt mij voor dat het ontwikkelen van een systeem waarin de rechter in het kader van artikel 63 Sr ook rekening zou moeten houden met eerder in het buitenland opgelegde straffen de rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaat.” Ne bis in idem: verstekvonnissen als onherroepelijk in de zin van artikel 54 SUO Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 11 december 2008, LJN BG7792, C-297/07 Een Duitse militair deserteerde op 4 mei 1960 in Algerije uit het Franse vreemdelingenlegioen. Tijdens zijn desertiepoging schoot hij een andere legionair dood. Op 26 januari 1961 werd betrokkene door een Frans tribunaal ter dood veroordeeld, maar hij was inmiddels naar de DDR gevlucht. Hij zou geen kennis hebben genomen van de betekening van het verstekvonnis. De aan betrokkene bij dit vonnis, dat als op tegenspraak gewezen gold, opgelegde straf kon niet ten uitvoer worden gelegd. Het vonnis werd in 1981 onherroepelijk, maar is inmid-
dels verjaard. Onmiddellijke tenuitvoerlegging van het vonnis was echter nooit mogelijk geweest, omdat naar Frans recht, ingeval een bij verstek veroordeelde persoon weer opduikt, een nieuwe procedure moet worden gevoerd, ditmaal in zijn aanwezigheid. Eind 2001 werd ontdekt dat betrokkene in Duitsland woonde en hij werd gedagvaard wegens moord. De rechtbank te Regensburg werd geconfronteerd met de vraag of artikel 54 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst (SUO) en het Franse vonnis uit 1961 in de weg staan aan vervolging van betrokkene in Duitsland, ook al had de door het Franse militaire tribunaal opgelegde straf op grond van de Franse wetgeving nooit ten uitvoer kunnen worden gebracht. De rechtbank besloot de vraag aan het Europese Hof van Justitie (EHvJ) voor te leggen. Het EHvJ stelt allereerst vast dat verstekvonnissen binnen de werkingssfeer van artikel 54 SUO vallen. Onderzocht moet worden of het vonnis uit 1961 wel “onherroepelijk” was in de zin van artikel 54 SUO, gezien het feit dat naar Frans recht een nieuwe procedure tegen betrokkene had moeten worden ingeleid in geval van zijn arrestatie. Het EHvJ concludeert dat het vonnis inderdaad moet worden beschouwd als onherroepelijk. De doelstelling van artikel 54 SUO is namelijk voorkomen dat een persoon die zijn recht op vrij verkeer uitoefent daardoor op het grondgebied van verschillende staten voor dezelfde feiten wordt vervolgd, terwijl hij reeds veroordeeld is en deze straf niet langer ten uitvoer kan worden gelegd. Deze doelstelling en de effectiviteit van arti-
kel 54 SUO zou teniet worden gedaan als de toepassing van het artikel kan worden uitgesloten op basis van de bijzonderheden van het Franse nationaal procesrecht. Verstekvonnissen moeten in die zin als onherroepelijk worden beschouwd. Daarnaast beoordeelt het EHvJ of het vonnis, dat dus als onherroepelijk moet worden beschouwd, wel voldoet aan de andere eis uit artikel 54 SUO dat de straf niet meer ten uitvoer kan worden gelegd, aangezien de straf van betrokkene op geen enkel tijdstip onmiddellijk ten uitvoer kon worden gelegd. Het EHvJ is echter van oordeel dat de woorden “niet meer” in artikel 54 SUO niet inhouden dat de uitgesproken straf ten minste op het tijdstip van de uitspraak onmiddellijk uitvoerbaar moet zijn. Het EHvJ verklaart artikel 54 SUO van toepassing op situaties waarin tenuitvoerlegging van de opgelegde straf überhaupt niet tot de mogelijkheden behoorde op basis van de bijzonderheden van het nationale procesrecht zoals vermeld. Dit betekent dat het ne bis in idem beginsel, vervat in artikel 54 SUO, aan een beoordeling door de Duitse rechter in de weg staat. Nina Janssen Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken Ministerie van Justitie Telefoon: 070 370 3033
UT RECHT
OPPORTUUN · 05 / 2009
Mediawatcher, vak van de toekomst Het medialandschap verandert waar je bij zit. De traditionele media zoals kranten verliezen terrein en sites, weblogs, twitter en communities veroveren het. Wat kan het Web 2.0 voor ons betekenen? Een antwoord is lastig te geven. User generated content gaat niet uit van de traditionele journalistieke principes als het controleren van bronnen of hoor en wederhoor, de huisregels worden met voeten getreden en moderators zijn onzichtbaar en moeilijk te bereiken achter waanzinnige emailadressen. En wat te doen met de vele postings onder berichten op websites waaruit een volslagen gebrek aan kennis over de Nederlandse rechtspraak blijkt. Heeft het zin en is het te doen om dit in de gaten te houden, om erop te reageren?
‘En wat te doen met de vele postings onder berichten op websites waaruit een volslagen gebrek aan kennis over de Nederlandse rechtspraak blijkt?’
Of neem nu eens Geenstijl.nl dat een groot bereik heeft en als trend in de samenleving niet meer is weg te denken. Onze ministerpresident wordt er aangeduid als ‘Balki’, de voorzitter van de Tweede Kamer als ‘Gekke Gerdi’ en het boek van Ella Vogelaar als ‘stukje dode boom van de ex-minister van schotels en autobranden’? Harm Brouwer ‘knuffelt Peter R. de Vries’ vanwege de Joran van der Slootuitzending en slaagt er niet in ‘land’s bekendste brommerclub voor agressieve leernichten op te doeken’. De ‘pliesie’ is ‘een stelletje struikrovende flitsboetejagers’. Het wetsvoorstel van onze minister om het verbod op godslastering te vervangen door een breder artikel op belediging wordt beoordeeld als een poging om de ‘seculiere zeikstralen in de kamer tevreden houden en via een sneaky omweg de gristenen pleasen met een fonkelnieuw en omvangrijk Verbod Op Beledigen, het leek Ernst zo mooi’. Plaatje erbij van onze minister in nazi-uniform. Het zal duidelijk zijn: vanuit het OM bekeken is er nogal een verschil tussen de toon, woordkeus en inhoud van de berichten
van geenstijl.nl en onze cultuur van zorgvuldigheid, zakelijkheid en bescherming van mogelijk onschuldige personen. Maar de nieuwe media bieden ons als OM ook kansen, bijvoorbeeld op het gebied van opsporing. Zo kwam er CIE-informatie en een melding via Bel M binnen over een mishandeling die te zien was op een filmpje op YouTube. In maart stond deze zaak op zitting. De verdachte, een jongen van 22, beweert dat het alleen om stoeien ging en dat de jongen die hij mishandelt in het filmpje het leuk vindt en lacht. Ze waren aan het ‘sparren’ en de jongen wilde ‘gehard’ worden. Uit het filmpje, dat op zitting bekeken wordt, blijkt wat anders: de jongen wordt tegen de grond gewerkt, krijgt in die positie rake trappen en gilt het uit van de pijn. De verdediging voert aan dat “als het filmpje niet op internet had gestaan, cliënt niet vervolgd zou zijn.” De spijker op zijn kop. Het filmpje stond er wel en “waarschijnlijk staat er nog wel meer op internet dat aanleiding kan zijn voor vervolging ambtshalve”, betoogt officier van justitie Susanne Terporten. “Wanneer we er kennis van krijgen, dan is het goed dat de politie onderzoek doet en dat we hier strafrechtelijk op reageren”. Ze eist 80 uur werkstraf en de rechter legt die ook op. Meer mediawatchen is een manier om strafbare feiten op te sporen en misschien nog wel belangrijker, te voorkomen. In Finland is naar aanleiding van schieten op scholen, een speciale onderzoeksafdeling opgericht die het internet afzoekt naar signalen van (mogelijk) geweld door jongeren. Idee?
Mary Hallebeek persvoorlichter parket Utrecht
35