DIERENZORGTECHNIEKEN DERDE GRAAD TSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS september 2006 LICAP – BRUSSEL D/2006/0279/047
DIERENZORGTECHNIEKEN DERDE GRAAD TSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2006/0279/047 september 2006 (vervangt D/2004/0279/070 met ingang van september 2006) ISBN 90-6858-690-4
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussell
Inhoud
Lessentabel....................................................................................................................5 1
Beginsituatie ..................................................................................................... 6
2
Studierichtingsprofiel....................................................................................... 6
3 3.1 3.2
Algemene doelstellingen.................................................................................. 6 Op het vlak van vaardigheden, kennis en inzichten ...................................... 6 Op het vlak van attitudevorming ..................................................................... 7
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
Algemene pedagogisch-didactische wenken................................................. 8 Geïntegreerde aanpak ...................................................................................... 8 Graadleerplannen ............................................................................................. 8 Verticale samenhang ........................................................................................ 8 Horizontale samenhang ................................................................................... 9 Projectmatige aanpak en geïntegreerde proef ............................................. 10 Stages/praktijk ................................................................................................ 10 Integratie van informatie- en communicatietechnologie ............................. 10 Aanschouwelijke aspecten ............................................................................ 10 Aantal lestijden ............................................................................................... 11
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen .................................................................. 12 Zoogdieren die worden gehouden als huis- en hobbydieren ..................... 12 Vissen en aquarium- en vijvertechniek......................................................... 22 Reptielen en amfibieën en terrariumtechniek............................................... 28 Vogels en kooi- en volièretechniek ............................................................... 33
6
Lijst “Te kennen diersoorten en rassen” ...................................................... 41
7 7.1 7.2 • • •
Evaluatie .......................................................................................................... 49 Visie op evaluatie............................................................................................ 49 Hoe evalueren? ............................................................................................... 49 Peerevaluatie (leerling – leerling) .................................................................. 50 Co-evaluatie (of collaboratieve evaluatie) (leerling – leraar)....................... 50 Zelfevaluatie (leerling) .................................................................................... 50
8
Minimale materiële vereisten ......................................................................... 50
9
Bibliografie ...................................................................................................... 52
10
Nuttige adressen............................................................................................. 54
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
3 D/2006/0279/047
Lessentabel Pedagogische vakbenaming Minimum-maximum
uren/week
Administratieve vakbenaming
28-36
28-36
Godsdienst
2
2
AV Godsdienst
Aardrijkskunde
1
1
AV Aardrijkskunde
Engels
0-2
0-2
AV Engels
Frans
2
2
AV Frans
Geschiedenis
1
1
AV Geschiedenis
Lichamelijke opvoeding
2
2
AV Lichamelijke opvoeding
Nederlands
2
2
AV Nederlands
Wiskunde
2
2
AV Wiskunde
2-3
2-3
Toegepaste biologie
2
2
TV Toegepaste natuurwetenschappen/Landbouw/Tuinbouw
Toegepaste chemie
2
2
TV Toegepaste natuurwetenschappen/Landbouw/Tuinbouw
Toegepaste fysica
1
1
TV Toegepaste natuurwetenschappen/Landbouw/Tuinbouw
9-13
9-13
Toegepaste economie
Dierenzorgtechnieken
Project/Seminarie
(1)
0-2
0-2
TV Toegepaste economie/ Landbouw/Tuinbouw
4-6 4-6
PV Praktijk of PV/TV Stage (1) Landbouw/Tuinbouw/Toegepaste natuurwetenschappen
5-7 5-7
TV Landbouw/Tuinbouw/Toegepaste natuurwetenschappen TV Landbouw/Tuinbouw/Toegepaste natuurwetenschappen
Maximum 2 uur stage in 1ste en 2de leerjaar
Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
5 D/2006/0279/047
1
Beginsituatie
De leerlingen die starten in de derde graad Dierenzorgtechnieken TSO komen hoofdzakelijk uit de tweede graad Dierenzorgtechnieken TSO. Ze kunnen ook andere TSO- of ASO-studierichtingen gevolgd hebben. De samenhang tussen de leereenheden van de tweede en derde graad is beschreven onder de rubriek ‘Verticale samenhang’.
2
Studierichtingsprofiel
De studierichting Dierenzorgtechnieken TSO is een brede en polyvalente vorming met mogelijkheden naar directe tewerkstelling en vervolgonderwijs. Leerlingen gaan werken in een asiel, pension of kennel, dierentuinen en op een kinderboerderij of in een dierenspeciaalzaak. Leerlingen leren huis- en/of hobbydieren verzorgen, leren wat de dieren eten en hoe men ze voedert en huisvest, wat voor ziektes en gebreken de dieren kunnen krijgen en hoe men dat kan waarnemen. Daarnaast verwerven de leerlingen ook de nodige ondernemersvaardigheden. Zo leren ze werkzaamheden plannen, leren ze over de inzet van personeel, inkoop, financieel beheer en leren ze relaties onderhouden met de omgeving. Bij activiteiten in een dierenspeciaalzaak ligt de klemtoon op de kennis van de aangeboden producten, verkooptechnieken en op de verzorging, inrichting en het onderhoud van verkoopsruimten. Bij het werken in een asiel, pension of kennel en op een kinderboerderij ligt het accent op de verzorging van de dieren. Daarbij is er voor het werken in een asiel, pension of kennel bijvoorbeeld ook aandacht voor gedragsproblemen bij dieren. Leerlingen kunnen immers geconfronteerd worden met agressieve dieren. Op de kinderboerderij zijn communicatieve vaardigheden belangrijk in functie van het werken met vrijwilligers en het onthalen en rondleiden van groepen bezoekers. Bovendien moeten de leerlingen van tijd tot tijd evenementen of activiteiten organiseren. Die vaardigheden komen tijdens de opleiding ook aan bod. De bestudeerde dieren zijn huis- en hobbydieren, proefdieren of dieren die in onze streken leven en in de vrije natuur voorkomen. De behandelde dieren behoren tot de zoogdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën en andere. Het aansluitend vervolgonderwijs is een bacheloropleiding in verband met huis- en/of hobbydieren.
3
Algemene doelstellingen
3.1
Op het vlak van vaardigheden, kennis en inzichten
Algemene doelstellingen van het vak Dierenzorgtechnieken zijn: –
Op een respectvolle en verantwoorde wijze dieren zelfstandig of in team verzorgen. De klemtoon ligt op het voorbereiden, organiseren en uitvoeren van verzorgingsactiviteiten en -procedures.
–
Dierengedragingen observeren, verklaren en begrijpen en trainingstechnieken toepassen om deze te beïnvloeden.
–
Op een veilige manier omgaan met en hanteren van dieren, de gevaren ervan inschatten en de veiligheidsvoorschriften correct naleven.
6 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
De meest courante soorten dieren en rassen herkennen, benoemen, onderscheiden en classificeren, alsook specifieke karaktereigenschappen en tips in verband met de verzorging verwoorden.
–
De exterieurkenmerken kennen en beoordelen met als doel dieren selecteren en veredelen om het opfokresultaat te verbeteren. Hierbij verwerven de leerlingen inzicht in de overlevingsmechanismen en de factoren die ze beïnvloeden.
–
Vanuit de basiskennis van de dierenanatomie en -fysiologie:
–
3.2
•
eenvoudige gezondheidscontroles plannen, opvolgen en uitvoeren bij dieren. Ziekteverschijnselen herkennen en op een gepaste wijze hierop reageren (o.a. doorverwijzen naar dierenarts) en rapporteren;
•
de gepaste maatregelen nemen in verband met ziektepreventie en bedrijfshygiëne;
•
rantsoenen kunnen samenstellen op een prijsbewuste manier.
Vanuit de zorg voor dierenwelzijn de meest diervriendelijke en efficiënte huisvesting realiseren. Hierbij verwerven leerlingen inzicht in de externe factoren die een invloed hebben op de ontwikkeling en het “welbevinden“. De wettelijke voorschriften kennen van het dierenwelzijn en de materialen die hierbij worden gebruikt. •
Onderhoudstaken uitvoeren aan de installaties, huisvesting, machines en gereedschappen die courant worden ingezet in de sector.
•
De wetgeving die van toepassing is op het houden, verhandelen en transporteren van dieren kennen en toepassen in concrete situaties.
•
Administratieve taken uitvoeren zoals verplichte registratie van dieren, diergeneeskundige gegevens, bijhouden van gegevens van stamboek, het noteren van foktechnische gegevens en keuringsresultaten, gegevens voor de boekhouding, alsook rapporteren van diergedragingen en gezondheidstoestand. Hierbij worden de mogelijkheden van informatica en communicatietechnieken toegepast binnen de concrete beroepsuitoefening.
•
Technische informatie en advies verstrekken aan klanten in verband met de keuze van gezelschapsdieren, de gevolgen van de keuze, voedingsmiddelen, huisvesting e.a.
•
Communiceren met directe overste, teamleden, dierenartsen, boekhouder en klanten.
•
Met mensen omgaan en verantwoordelijkheid nemen en leiding geven binnen een klein team medewerkers.
Op het vlak van attitudevorming
Het is belangrijk om attitudes bewust en expliciet op diverse momenten als doelstelling na te streven. Attitudes die bijzondere aandacht verdienen zijn: –
Erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een opgedragen taak nauwkeurig te voltooien.
–
Diervriendelijk omgaan met dieren.
–
Streven naar en ijveren voor een zo hoog mogelijk dierenwelzijn (voeding, hygiëne, huisvesting …).
–
Voor zijn (haar) mening en gevoelens durven uitkomen en deze op een beleefde manier formuleren en argumenteren.
–
Spontaan handelen volgens de regels en afspraken.
–
Erop gericht zijn, ondanks moeilijkheden, verder te werken om het einddoel te bereiken.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
7 D/2006/0279/047
–
In staat zijn om op systematische wijze te beslissen welke stappen men bij de uitvoering van een taak zal zetten.
–
Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee omgaan.
–
Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (andere materialen, andere gereedschappen, nieuwe opdrachten).
–
Handelen met het oog op de tevredenheid voor zichzelf en voor de anderen: klantgerichtheid.
–
Handelen met het oog op het vermijden van verspilling en respect voor het milieu.
–
Bereid zijn om informatie op te zoeken.
–
Aandacht hebben voor de impact die het eigen gedrag en voorkomen op anderen kan hebben.
–
Bijdragen tot een leef- en werkomgeving als een gemeenschap van mensen die iets voor elkaar betekenen.
–
Handelen met de bekommernis om zichzelf, de anderen en het milieu optimaal te vrijwaren.
–
Bereid zijn om in team te werken.
4
Algemene pedagogisch-didactische wenken
4.1
Geïntegreerde aanpak
Het is vanuit pedagogisch-didactisch standpunt absoluut noodzakelijk om een degelijke samenhang tot stand te brengen tussen praktijk en theorie. Een eerste stap om op dit vlak goede resultaten te bereiken, is te vertrekken vanuit een geïntegreerd leerplan. Dit betekent dus dat er geen afzonderlijk leerplan theorie en praktijk wordt gemaakt. Het onderscheid tussen TV en PV in de lessentabel is louter omwille van administratieve redenen gemaakt. De leerplandoelstellingen en leerinhouden worden zodanig aangeboden dat de praktijk en de theorie als één geheel worden ervaren. Het is in deze optiek ook wenselijk om de praktijk en de theorie door één en dezelfde leraar te laten geven. Indien de school toch opteert om de uren over verschillende leraren en verschillende vakken te verdelen, zullen de leraren de leerplandoelstellingen en leerinhouden, in onderling overleg opnemen in een gezamenlijk jaarplan. De vakwerkgroep is hiervoor de aangewezen weg.
4.2
Graadleerplannen
De leerplannen zijn uitgeschreven als graadleerplannen. De leerdoelstellingen dienen binnen de graad gerealiseerd te worden. De leraar dient er naar te streven de verschillende leerinhouden zo geïntegreerd mogelijk te behandelen.
4.3
Verticale samenhang
Het leerplan Dierenzorgtechnieken vertoont een verticale samenhang over de graden heen. Om de verticale opbouw optimaal te verzekeren, is het noodzakelijk om naast de eigen doelstellingen ook deze van de andere graden te kennen.
8 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
In de tweede graad ligt de nadruk op het verwerven van de noodzakelijke transfereerbare basiskennis, inzichten en basisvaardigheden bij het verzorgen en huisvesten van dieren. Volgende leerinhouden worden aangeboden in de tweede graad TSO Dierenzorgtechnieken: –
kennis van de uitwendige bouw van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als huis- en hobbydieren worden gebruikt;
–
kennis van de inwendige bouw van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als huis- en hobbydieren worden gebruikt;
–
kennis van de levensloop en productiecyclus van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als huis- en hobbydieren worden gebruikt;
–
diergedragingen;
–
basiskennis gezondheid en welzijn van dieren;
–
kennis van de voedingsmiddelen van dieren;
–
basisprincipes i.v.m. huisvesting van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als huis- en hobbydieren worden gebruikt;
–
basisvaardigheden i.v.m. het veilig omgaan met dieren;
–
basisvaardigheden i.v.m. de dagelijkse verzorging van dieren;
–
basisvaardigheden i.v.m. het registreren van dieren en gegevens i.v.m. de geslachts- en levenscyclus;
–
basisvaardigheden i.v.m. persoonlijke bescherming bij het omgaan met dieren.
In de derde graad worden de leerinhouden en doelstellingen in verband met Dierenzorgtechnieken verruimd en uitgediept. De klemtoon van de vorming ligt op het kunnen toepassen van de verworven kennis, inzichten en vaardigheden in concrete praktijksituaties. De doelstellingen in de derde graad zijn gericht op het maken van keuzes en het nemen van beslissingen bij het houden, fokken, opvoeden, huisvesten, voeden en verzorgen van huis- en hobbydieren of dieren die worden gehouden in dierentuinen (U) Voor de tweede graad zijn de leerplannen dieronafhankelijk opgesteld. In de derde graad is duidelijk gekozen om leerinhouden en doelstellingen te realiseren via concrete diersoorten. Naast enkele verplichte diersoorten of typevoorbeelden (diersoorten per groep) kunnen de leerkrachten en nog enkele andere diersoorten behandeld binnen de extra complementaire uren Dierenzorgtechnieken.
4.4
Horizontale samenhang
Bij het uitschrijven van het leerplan Dierenzorgtechnieken werd rekening gehouden met het tijdstip waarop bepaalde leerinhouden in de andere vakken van het fundamentele gedeelte aan bod komen. Per thema wordt via de pedagogisch-didactische wenken aangegeven welke voorkennis en inzichten de leerlingen moeten verworven hebben in andere vakken. Sommige onderwerpen dienen vakoverschrijdend te worden aangepakt. De realisatie van alle geformuleerde doelstellingen van vakoverschrijdende thema’s zal een zaak worden voor de hele school en vraagt een coördinatie van de jaarplannen via de vakwerkgroepen.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
9 D/2006/0279/047
4.5
Projectmatige aanpak en geïntegreerde proef
Dit vak leent zich tot projectmatig werken. Met een project wordt bedoeld: een geïntegreerde oefening of thema dat door één of meer leerlingen wordt uitgevoerd. De school kan ook het vak Project/Seminaries binnen de lessentabel opnemen. Het vak biedt de mogelijkheid het zelfstandig leren bij leerlingen aan te moedigen en gestalte te geven binnen het schoolgebeuren. Het is niet de bedoeling om via het vak Project/Seminaries bijkomende leerinhouden aan te bieden. Het is wel de bedoeling dat leerlingen zelfstandig informatie verwerven en verwerken en een concreet project realiseren. Daarnaast is het gewenst dat vakoverschrijdende vaardigheden worden ingeoefend en geïntegreerd. In het tweede leerjaar van de derde graad kan binnen het vak Project/Seminaries gewerkt worden aan de concretisering van de Geïntegreerde Proef. Hierbij kunnen onderwerpen die verband houden met het vak Dierenzorgtechnieken worden uitgewerkt.
4.6
Stages/praktijk
Voor stages in de studierichting Dierenzorgtechnieken TSO is er geen apart leerplan opgemaakt. Stages kunnen binnen het fundamentele gedeelte georganiseerd worden voor maximum twee lesuren per week en dit volgens de bepalingen van het stagereglement. De doelstellingen die een school moet realiseren binnen de stages zijn opgenomen in dit geïntegreerde leerplan. De school beslist hoe deze doelstellingen het best gerealiseerd worden. Dit kan via praktische oefeningen op school, stages, onafhankelijke praktijkcentra e.a. De doelstellingen en leerinhouden die men wenst te realiseren via stages worden opgenomen in de activiteitenlijst die bij het begin van het schooljaar samen met de stagebegeleider en stagementoren wordt opgemaakt.
4.7
Integratie van informatie- en communicatietechnologie
Men dient optimaal gebruik te maken van de computer op het didactische vlak. Het is noodzakelijk de leerlingen vertrouwd te maken met de professionele softwarepakketten, die in de praktijk worden gebruikt. In de derde graad leren de leerlingen van de studierichting Dierenzorgtechnieken TSO de computer gebruiken als opvolging en ondersteuning van het bedrijfsmanagement. Het is wenselijk dat de leerlingen van deze studierichting niet alleen bedrijfsgegevens kunnen invoeren en opvragen, maar dat ze ook gegevens die de computer berekent, interpreteren. Verder kunnen de leerlingen informatie opzoeken (via Internet) over huis- en of hobbydieren en handelsproducten die worden verkocht in dierenspeciaalzaken, en websites raadplegen van diensten en verenigingen die voorlichting en ondersteuning verschaffen aan de sector. Ze kunnen ook eenvoudige rekenbladen of geprogrammeerde formulieren gebruiken om de kostprijs te berekenen en eenvoudige software om op een actieve manier kennis en inzicht te verwerven. Er dient opgemerkt dat de programma’s die men aanwendt zo gebruiksvriendelijk zijn dat de klemtoon ligt op de te verwerven leerplandoelstellingen en zeker niet op de beheersing van een of ander softwarepakket.
4.8
Aanschouwelijke aspecten
Er wordt tijdens de lessen Dierenzorgtechnieken veel aandacht besteed aan het aanschouwelijke aspect. De leerlingen zo veel als het kan in contact brengen met reële praktijkomstandigheden (dit wil zeggen voornamelijk met de dieren zelf) is een must.
10 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
De praktische vaardigheden verwerven om op een veilige, ergonomische en efficiënte wijze diverse verzorgingsactiviteiten bij gezelschapsdieren uit te voeren is het uitgangsprincipe. Hierbij is het tevens belangrijk dat leerlingen de mogelijke gevaren inventariseren en de veiligheidsvoorschriften respecteren. Er dienen op school ook voldoende dieren en aangepaste klaslokalen aanwezig te zijn (zie minimale vereisten). Het is evident dat de diersoorten tijdens de bespreking ervan aanwezig zijn in de onmiddellijke leeromgeving.
4.9
Aantal lestijden
Bij elk hoofdstuk geven we een raming van het vereiste aantal lestijden. Deze raming is indicatief: de leraar is niet verplicht zich hier strikt aan te houden. Bovendien is hij (zij) niet verplicht alle doelstellingen van één hoofdstuk chronologisch na elkaar te behandelen tenzij het expliciet in onderstaande tabel wordt aangeduid. Overzicht leerinhouden Dierenzorgtechnieken Basis Fundamenteel gedeelte TV 5 lesuren/week 250 uren/graad
Basis Fundamenteel gedeelte PV 4 lesuren/week 200 uren/graad
Uitbreiding TV
Uitbreiding PV
2 lesuren/week 100 uren/graad
2 lesuren/week 100 uren/graad
0-50
0-50
0-50
0-50
Zoogdieren die worden gehouden als huis- en hobbydieren en in de dierentuinen •
Typevoorbeeld carnivoor: de hond /kat
25
•
Typevoorbeeld carnivoor: de kat
25
•
Typevoorbeelden herbivoren/omnivoren
50
•
Typevoorbeelden knaagdieren en haasachtigen
50
•
Andere typevoorbeelden van zoogdieren (U)
100
Vissen en aquarium- en vijvertechniek Reptielen en amfibieën en terrariumtechniek
50
50
Vogels en volièretechniek
50
50
Veiligheid (VCA)
0-25
Stages Totaal
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
0-50 250
200
0-100
0-100
11 D/2006/0279/047
5
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
5.1
Zoogdieren die worden gehouden als huis- en hobbydieren
Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden worden gerealiseerd aan de hand van typevoorbeelden. Van de vleesetende zoogdieren (carnivoren) zijn twee typevoorbeelden verplicht: de hond en de kat. Van de zoogdieren die behoren tot de groep van de herbivoren is één typevoorbeeld van de herkauwers verplicht en één typevoorbeeld van de niet-herkauwers. Van de zoogdieren die behoren tot de groep van de omnivoren is één typevoorbeeld verplicht. Van de zoogdieren die behoren tot de knaagdieren zijn twee typevoorbeelden verplicht. Van de zoogdieren die behoren tot de haasachtigen is één typevoorbeeld verplicht: het konijn. De vakleerkracht kan onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden ook nog realiseren aan de hand van niet-verplichte typevoorbeelden van zoogdieren. Dit gebeurt binnen de complementaire lesuren Dierenzorgtechnieken. Voor deze complementaire lesuren dierenzorgtechnieken worden geen afzonderlijke leerplannen ontwikkeld. Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden die niet relevant of niet van toepassing zijn voor de gekozen diersoort, moeten uiteraard ook niet worden gerealiseerd. Als uitbreiding kunnen de vakleerkrachten typevoorbeelden kiezen van dieren die worden gehouden in parken en dierentuin of in ons land in de vrije natuur voorkomen. (U) staat voor uitbreiding. De “H” bij sommige leerplandoelstellingen of leerinhouden betekent: herhaling.
5.1.1
Zoogdieren die als huis- en hobbydieren worden gehouden, herkennen benoemen en classificeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De zoogdieren die als huis- en hobbydieren wor- Indeling van de zoogdieren den gehouden, classificeren binnen het dierenrijk.
–
Aan de hand van de gekozen diersoorten het be- Domesticatie grip domesticatie verklaren.
–
Aan de hand van het gekozen diersoorten ver- Ontstaan van rassen en soorten woorden hoe rassen en soorten zijn ontstaan
–
De voornaamste delen van de uitwendige bouw Uitwendige bouw van de gekozen diersoorvan de gekozen diersoorten herkennen, noemen ten en de functie ervan verwoorden. – Onderdelen –
Functie
–
Van de gekozen diersoorten de belangrijkste ras- Indeling van de rassen sen herkennen, benoemen en classificeren.
–
De soorten en belangrijkste rassen van zoogdieren Soorten en rassenkennis die voorkomen op bijgaande lijst “te kennen diersoorten” herkennen, benoemen en classificeren.
–
Factoren waarop men moet letten bij het aankopen Aankoop van zoogdieren die als huis- en van zoogdieren om als huis- en hobbydieren te hobbydieren worden aangewend. houden. – Factoren waarop men moet letten bij het aankopen van zoogdieren als huis- en hobbydieren
12 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Zich een beeld vormen van de conditie van de – dieren die aangekocht worden.
–
De raseigenschappen in functie van het gebruik Raseigenschappen i.f.v. het gebruik van de gekozen dierensoort herkennen en ver- – Kenmerken van de belangrijkste rassen woorden. – Informatiegaring Informatie verzamelen i.v.m. rassen van de gekozen diersoorten en die informatie verwerken en toelichten in het kader van een klantenadvies of verkoopsgesprek..
–
Conditie van de aan te kopen dieren
De rassenstandaard – – – –
–
Het begrip en het belang van de “rassenstandaard” – verwoorden. –
Begrip rassenstandaard
De rassenstandaard bij een aantal gekozen dier- – soorten toelichten. – Keuringsrapporten van een aantal gekozen dier– soorten interpreteren. Van een aantal gekozen diersoorten een exterieurbeoordeling opmaken aan de hand van de rassenstandaard.
Rassenstandaard bij de gekozen diersoorten
Doel van de rassenstandaard
Doel van tentoonstellingen en keuringen Keuringscriteria en rapporten, gevolgen voor de selectie, registratie keuringsgegevens
De gevolgen van keuringsrapporten voor de selectie en fokkerij inschatten. Het signalement
– –
De betekenis van het opstellen van een signale- – ment verwoorden. – Uitleggen hoe de registratie van de gekozen zoogdieren verloopt en wat de wettelijke verplichtingen zijn in dit verband.
Betekenis en belang van het signalement Identificatie en registratie: • elektronische identificatie • stamboom • tatoeage
– –
Een signalement van de gekozen diersoort opstel- Het opstellen van een signalement: len aan de hand van de rassenstandaard. – Geslacht, grootte, vachtsoorten, kleur en aftekening, voortbeweging, het hoofd, het gebit, de oren, de voeten en de staart.
5.1.2
Voortplanting en vruchtbaarheid bij gekozen zoogdieren opvolgen en hierover rapporteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
wettelijke verplichtingen in verband met registratie
LEERINHOUDEN
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste Specifiek voortplantingsstelsel van de gekoonderdelen van het voortplantingsstelsel bij de ge- zen zoogdieren kozen zoogdieren herkennen en hun functie en – Onderdelen werking ervan toelichten. – Functie
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Werking
–
Primaire en secundaire geslachtskenmerken
13 D/2006/0279/047
–
Aan de hand van een schema de verschillende fazen van de geslachts- en levenscyclus bij zoogdieren herkennen, toelichten, opvolgen en hierover rapporteren.
De geslachts- en levenscyclus van de gekozen zoogdieren –
Dekrijpheid
–
Ovulatiecyclus
–
Bronst
–
Dekking
–
Bevruchting: natuurlijk en kunstmatig
–
Dracht en geboorte
–
Zoogperiode en spenen
–
Interval spenen en bronst
–
Bronstcontrole uitvoeren bij de gekozen zoogdie- Bronst en inseminatie ren. – Bronstcontrole uitvoeren
–
Optimaal inseminatiemoment bepalen.
–
De verschillende manieren om drachtigheid te – voorkomen opnoemen en de voor- en delen toelichten
–
Optimaal inseminatiemoment bepalen Geboorteregeling: • langs chemische weg • langs operatieve weg: sterilisatie, castratie
–
Drachtigheidscontroles bij de gekozen zoogdieren Controles tijdens de drachtigheid plannen en opvolgen
–
De gepaste zorgen toedienen bij de geboorte van Zorgen rond de geboorte de gekozen zoogdieren.
–
De geboren zoogdieren registeren en identificeren. Registratie en identificatie van geboren zoogdieren
–
– –
–
Dek- en geboorteaangifte
–
Inschrijving in stamboom
Erfelijkheid bij gekozen zoogdieren en het selecteren van zoogdieren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
–
Wettelijke voorschriften
De verschillende problemen in verband met de Problemen in verband met de vruchtbaarheid vruchtbaarheid bij de gekozen zoogdieren opnoe- en voortplanting bij de gekozen zoogdieren men, herkennen en de juiste handelingen uitvoeren.
5.1.3
–
–
LEERINHOUDEN
Verwoorden wat men verstaat onder selectie bij de Selectie bij de gekozen zoogdieren gekozen dierensoorten en uitleggen waarom selec- – Begrip tie zo belangrijk is. – Redenen De belangrijkste selectiecriteria bij fokdieren van de – Criteria gekozen zoogdieren opsommen en toelichten. De voornaamste factoren opnoemen die overge- Overervingsmechanismen erfd worden via geslachtskenmerken. – Geslachtsgebonden en geslachtsgebonden overervingen De voornaamste erfelijke gebreken opnoemen en toelichten.
14 D/2006/0279/047
–
niet-
Overerving erfelijke gebreken
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Uitleggen wat men verstaat onder het fokken van – zoogdieren.
Wat verstaan we onder “het fokken van zoogdieren” die worden aangewend als huis- en hobbydieren.
–
Het belang en de werking van fokkers- en rasvere- – nigingen toelichten.
De fokkers- en rasverenigingen
–
Aan de hand van concrete dieren bepalen of deze Eigenschappen waarop moet worden gelet bij het aanschaffen van fokdieren geschikt zijn als fokdieren. – Afstamming van het dier (bloedlijn)
5.1.4
–
Gezondheidseisen
–
Het exterieur van het dier
–
De gewenste gedragskenmerken
–
Voortbeweging van het dier
–
Conditiescore van het dier
–
En andere
De gekozen zoogdieren voederen
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
–
LEERINHOUDEN
De zoogdieren indelen op basis van de manier Indeling van de zoogdieren in verband met hun voedingswijze waarop ze zich voeden. – Carnivoren –
Herbivoren: herkauwers en niet-herkauwers
–
Omnivoren
Via de afbeeldingen de delen van het spijsverte- Het spijsverteringsstelsel van gekozen zoogringsstelsel bij gekozen zoogdieren herkennen en dieren de functie ervan verwoorden. – Delen –
Bespreking van elk onderdeel
–
Functie van elk onderdeel
–
Het verloop van spijsverteringsproces bij gekozen – dierensoorten beschrijven.
–
De voedingsbehoefte van de gekozen zoogdieren De voedingsbehoefte van de gekozen zoogdieopzoeken en berekenen in functie van de leeftijd. ren en functie van de voedingsstoffen – Voedingsbehoefte in functie van de leeftijd
–
De belangrijkste voedingsstoffen noemen die nodig – zijn voor een evenwichtige voeding en hun functie verwoorden.
–
De voedingsmiddelen die gebruikt worden voor het Voedingsmiddelen en hun samenstelling voederen van de gekozen zoogdieren herkennen, – Soorten voedingsmiddelen benoemen en de voedingswaarde ervan voor de – Samenstelling van de voedingsmiddelen gekozen dierensoorten toelichten. – Voedingswaarde
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Het spijsverteringsproces (werking)
Belang en functie van vetten, koolhydraten, eiwitten, vitaminen, mineralen, toevoegingen voor een evenwichtige voeding
15 D/2006/0279/047
–
–
–
–
Een voedingsrantsoen voor de gekozen zoogdie- Opstellen van een rantsoen ren samenstellen en/of beoordelen. – Aantal maaltijden per dag
De verschillende handelsproducten die in de handel voorkomen, analyseren en de gebruikswaarde ervan beoordelen in functie van het voederen van de gekozen zoogdieren.
–
Soorten voedingsmiddelen
–
Hoeveelheid
Handelsproducten voor voeding van de gekozen diersoorten –
Soorten
–
Samenstelling
Informatie verzamelen en interpreteren in verband – met de handelsproducten die courant worden ver– kocht als voedingsmiddelen voor de gekozen zoogdieren.
Informatiegaring Adviezen in verband met voeding van de gekozen dierensoorten
De voornaamste stoornissen bij de gekozen zoog- Voedingsstoornissen dieren vaststellen en voorzien van een aangepas- – Braken te voeding – Diarree –
Verstopping
–
Niet willen eten
–
Maagdraaiing
–
Abnormaal drinken
–
En andere
–
Doel van een dieet bij de gekozen zoogdieren om- Dieet (U) schrijven. (U) – Doel
–
De soorten diëten opnoemen en de zin ervan ver- – woorden (U) –
–
Soorten Diëten samenstellen
Diëten samenstellen in functie van de doelstelling (U).
5.1.5
Het gedrag van de gekozen diersoorten observeren, rapporteren en trainen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Het begrip gedragingen bij zoogdieren omschrij- Het begrip gedragingen ven.
–
De verschillende fasen in de ontwikkeling van het Ontwikkeling van het gedrag (levensfasen) gedrag van de gekozen zoogdieren herkennen, de kenmerken van iedere fase verwoorden en de bijhorende hanterings- en trainingstechnieken toepassen.
–
Gedragsprogramma’s en gedragshandelingen on- Specifieke gedragsprogramma’s of ethogrammen bij de gekozen zoogdieren derscheiden. Gedragsprogramma’s of ethogrammen opstellen bij – Eetgedrag
–
de gekozen diersoorten.
16 D/2006/0279/047
–
Voortplantingsgedrag
–
Voedselzoekgedrag
–
Vluchtgedrag
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
–
–
Verdedigingsgedrag
–
Sociaal gedrag
–
Leervermogen
–
Exploratiegedrag
–
En andere
Probleemgedrag bij de gekozen zoogdieren vast- Probleemgedrag bij gekozen zoogdieren die stellen, de oorzaken ervan verklaren en oplossin- als huis- en hobbydieren worden gebruikt gen voorstellen. – Wat is probleemgedrag? –
Oorzaken van probleemgedrag
–
Mogelijke aanpak voor probleemgedrag
Hanterings- en trainingstechnieken in functie van Omgangskunde/trainingstechnieken gekozen zoogdieren de gekozen zoogdieren toepassen.
5.1.6
bij
de
Zoogdieren huisvesten en bestaande verblijven beoordelen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De regelgeving in verband met het houden en De wetgeving in verband met het houden en huisvesten van de gekozen zoogdieren verwoor- huisvesten van de gekozen zoogdieren den en deze toepassen in de praktijk.
–
Eisen waaraan de huisvesting van de gekozen Eisen waaraan de huisvesting van gekozen zoogdieren moet voldoen, verwoorden en toelich- zoogdieren moet voldoen ten.
–
Een bestaande huisvesting van de gekozen diersoort beoordelen
–
De verschillende huisvestingsmogelijkheden voor De huisvestingsmogelijkheden voor de gekode gekozen zoogdieren opnoemen, herkennen en zen zoogdieren de voor- en nadelen ervan verwoorden. – Mogelijkheden –
Voor- en nadelen van iedere mogelijkheid
–
Materialen
–
Installaties
–
Een plan tot het inrichten van een asiel analyseren, Inrichten van een asiel, opvangcentrum voor en toelichten. dieren en dierenpension
–
Een plan tot het inrichten van een fokkerij analyse- Inrichten van een fokkerij ren en toelichten. Inrichten verkoopruimte voor dieren Bestaande ruimten waarbij dieren te koop worden aangeboden beoordelen.
–
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
17 D/2006/0279/047
5.1.7
Zieke dieren en ziektesymptomen herkennen en de gepaste maatregelen nemen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Bedrijfshygiëne en ziektepreventie –
–
De mogelijke oorzaak van insleep van ziekten opnoemen.
–
Maatregelen opsommen om insleep en ontwikke- – ling van ziekten te voorkomen en verklaren hoe een eventuele besmetting tot stand komt.
Oorzaken van insleep van ziekten Maatregelen om insleep van ziekten te voorkomen • hygiëne en huishoudelijk schoon • klimaatbeheersing • vaccinatie • en andere
–
Uitleggen welke maatregelen er moeten genomen Wettelijke voorschriften in verband met maatworden bij het optreden van zeer besmettelijke regelen te nemen bij besmettelijke ziekten ziekten. – Profylaxie van besmettelijke ziekten en verplicht aan te geven ziekten –
–
De voornaamste ziekten en aandoeningen die Voornaamste ziekten die voorkomen bij de voorkomen bij de gekozen zoogdieren opsommen gekozen zoogdieren en herkennen en hierover rapporteren. – Inwendige aandoeningen –
–
Van de belangrijkste ziekten die voorkomen bij de – gekozen zoogdieren informatie opzoeken, verwer- – ken en toelichten.
–
De gepaste handelingen stellen bij het waarnemen van ziekteverschijnselen
–
Van de belangrijkste ziekten de symptomen, de oorzaken, het voorkomen en de behandeling verwoorden
–
Te nemen maatregelen bij het optreden van gevaarlijke ziekten
Uitwendige aandoeningen Informatiegaring in verband met ziekten Bespreking bij elke ziekte van: • symptomen • oorzaken • diagnose • voorkomen • behandelingswijze
Veel gebruikte onderzoekstechnieken bij het op- Onderzoekstechnieken bij het opsporen van sporen van ziekteverschijnselen bij dieren herken- ziekten nen en de mogelijkheden ervan toelichten. – Röntgenonderzoek
18 D/2006/0279/047
–
Echoscopisch onderzoek
–
Elektrocardiogram
–
Bloedonderzoek
–
Urineonderzoek
–
Biopsie
–
Analyse van vocht uit weefsel
–
En andere
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
De wetgeving i.v.m. het gebruik, de verkoop en het – toepassen van medicamenten bij zoogdieren verwoorden en toepassen.
Wetgeving in verband met het gebruik, verkoop en het toepassen van medicamenten bij de gekozen zoogdieren
•
Een medicamentenregister bijhouden.
Het medicamentenregister
–
Vaccinatieschema’s –
Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties – bij de gekozen zoogdieren verwoorden.
Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties
–
Voor- en nadelen van vaccinaties verwoorden.
Voor- en nadelen van vaccinaties
–
Bestaande vaccinatieschema’s voor de gekozen – zoogdieren opvolgen en toelichten.
Leeftijd waarop de verschillende entingen worden uitgevoerd
–
Uitgevoerde entingen registreren.
–
Registratie vaccinatieschema’s
–
Registratie inentingen
–
Vaccinatieboekje
–
Ontwormingsschema’s – – –
Uitgevoerde gezondheidszorgen registreren en Registratie en opvolging van gegevens in verraadplegen. band met dierengezondheid en medicamentenverbruik. Informatie over vastgestelde ziekten per dier regi– Registratie gezondheidsgegevens streren en opvragen. Het medicamentengebruik registreren en opvolgen. –
Aankoop medicatie
–
Medicatieverbruik
–
Afvoer medicatie
–
Opvragen en afdrukken medicamentenregister
–
Het verband leggen tussen stress en dierenwelzijn Stress, dierenwelzijn en gezondheid en gezondheid. – Relatie tussen dierenwelzijn, stress en gezondheid
–
Wettelijke voorschriften in verband met dierenwel- – zijn verwoorden.
Wettelijke voorschriften in verband met dierenwelzijn
–
Maatregelen om stress bij de gekozen zoogdieren – te vermijden en te herkennen.
Preventiemaatregelen
5.1.8
De gekozen zoogdieren zelfstandig of in team verzorgen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Hanteren van de gekozen zoogdieren.
–
Op een veilige en diervriendelijke wijze omgaan – met de gekozen dierensoorten.
Veiligheid in het omgaan met dieren
–
De gevaren voor de mens bij het omgaan met de – gekozen zoogdieren inschatten en zich tegen de – schadelijke gevolgen beveiligen. –
Gevaren voor de dieren zelf
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Gevaren voor de mens Bescherming van de mens
19 D/2006/0279/047
–
Wettelijke voorschriften in verband met het trans- – porteren van dieren toelichten en toepassen in concrete praktijksituaties.
Wettelijke voorschriften in verband met het transporteren van dieren
–
Verwoorden welke voorzorgsmaatregelen men – moet nemen indien men zich met dieren op de openbare weg begeeft.
Zich veilig met zoogdieren bewegen op de openbare weg
–
Dieren op de gepaste wijze hanteren.
–
Fixeren van dieren/vasthouden van dieren
–
Optillen en dragen van dieren
–
En andere
–
Gezondheidscontroles bij zoogdieren die worden Gezondheidscontroles uitvoeren bij zoogdieaangewend als huis- en hobbydieren plannen, op- ren die als huis- en hobbydieren worden aangewend volgen, uitvoeren en rapporteren. – Herkennen symptomen –
Controle: lichaamstemperatuur, controle lichaamsgewicht, ademhalingsintensiteit, hartslag, bewegingen, nieren en urinewegen, spijsverteringsstelsel, geslachtsapparaat, zenuwstelsel, ogen, oren, vacht- en huidcontrole, en andere
–
Het gebruik van de stethoscoop, oorspiegel, oogspiegel, en andere
– Het steriliseren van instrumenten EHBO bij de gekozen zoogdieren –
EHBO toepassen bij de gekozen zoogdieren.
–
Wondverzorging
–
Reanimatietechnieken toepassen.
–
Reanimatietechnieken
–
Opnoemen wat er voor EHBO dient aanwezig te – zijn.
EHBO-koffer, huisapotheek
Lichaamsverzorging bij zoogdieren die als huis- en hobbydieren worden gehouden –
–
–
Op een afbeelding of levend dier de voornaamste – delen van de huid en vacht aanduiden en de func– tie ervan uitleggen. Verzorgingsactiviteiten zelfstandig of als van een team plannen, opvolgen, toepassen en rapporteren bij de gekozen zoogdieren.
Bouw van de huid en vacht Verzorging van • huidaandoeningen • ogen • oren • gebit
Een verzorgingsteam voor de verzorging van zoozoogdieren leiden.
• neus • voeten • anus • uitwendige geslachtsorganen
–
Orale en anale medicatie toedienen.
–
Medicatie toedienen op voorschrift van een dierenarts.
20 D/2006/0279/047
–
Schoonmaken huidplooien
–
Verzorgingsgereedschappen
–
Medicatie
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Verzorgingskaart
–
Een verzorgingskaart opstellen en bijhouden.
–
De kostprijs van een verzorgingsbeurt berekenen. –
–
De verschillende vormen van huisvesting reinigen Reinigen en desinfecteren van de huisvesting en desinfecteren. – Effect van reinigen en desinfecteren
–
Kostprijs van een verzorgingsbeurt
–
Werkwijze bij het reinigen
–
Reinigingsmiddelen
–
Middelen om te desinfecteren
–
Aandachtspunten bij het desinfecteren van diverse vormen van huisvesting
De schade die knaagdieren veroorzaken opsom- Behandeling van ongedierte (knaagdieren) men en maatregelen nemen om die te voorkomen. – Schade veroorzaakt door knaagdieren –
Hoe knaagdieren bestrijden
–
Uitleggen hoe ratten en muizen op een wettelijke – manier worden bestreden.
–
Op een ethische wijze omgaan met terminale of Levensbeëindiging bij dieren gestorven dieren. – Wat is euthanasie? –
–
De wettelijke voorschriften in verband met de be- – handeling van afgestorven dieren toelichten.
Wettelijke voorschriften in verband met het bestrijden van ratten en muizen
Hoe wordt euthanasie toegepast? Wettelijke voorschriften in verband met de behandeling van afgestorven dieren.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN –
De voornaamste soorten zoogdieren en de grote indeling van zoogdieren worden in de tweede graad behandeld. In de derde graad wordt meer aandacht besteed aan de kennis van de soorten en rassen, voor zover ze belangrijk zijn en als huis- en/of hobbydieren voorkomen.
–
Er is een duidelijk verschil in pedagogisch-didactische aanpak tussen de tweede en derde graad betreffende de leerinhouden van de uitwendige bouw van zoogdieren. Het is de bedoeling dat leerlingen van de tweede graad de verschillende kenmerken waarmee men rekening houdt bij een keuring herkennen en interpreteren. In de derde graad wordt de klemtoon gelegd op het zelfstandig opstellen van een signalement en het interpreteren van keuringsrapporten. Eigen keuringsresultaten toetsen aan die van de keurder kan heel verrijkend zijn.
–
Het is aan te raden dat leerlingen van deze studierichting enkele tentoonstellingen bijwonen en assisteren bij diverse keuringen.
–
Door STOAS werd een softwareprogramma ontwikkeld: “onderdelenkennis van zoogdieren”.
–
In verband met erfelijkheid van fokdieren is het belangrijk de selectie van de fokdieren in de praktijk mee te maken en informatie van dieren met een stamboom te verzamelen. In de praktijk maken de leerlingen zelfstandig oefeningen in verband met de keuze van de juiste ouders.
–
In verband met de voeding van de gekozen zoogdieren laat men de leerlingen zoveel mogelijk analyses van voedingsmiddelen verzamelen en beoordelen. Een geleid bezoek aan een groothandel voor dierenvoeding kan heel leerrijk zijn.
–
Laat de leerlingen op basis van de verworven kennis zelf een rantsoen voor de gekozen diersoorten opstellen.
–
Bij het huisvesten van dieren moet de aandacht vooral gericht zijn op de wettelijke voorschriften, de milieu-aspecten en de factoren in verband met dierenwelzijn en bouwtechnische aspecten.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
21 D/2006/0279/047
–
Een bestaande kennel, asiel en fokkerij e.a. beoordelen aan de hand van vooraf vastgelegde criteria is aan te raden.
–
Laat de leerlingen ook de inrichting van een asiel zelf ontwerpen en plannen ervan beoordelen.
–
Bij het uitvoeren van de gezondheidscontroles bij zoogdieren zijn het gebruik van de stethoscoop, chronometer en temperatuurmeter voor het meten van de diverse parameters noodzakelijk.
–
In verband met het bestrijden van knaagdieren is een gesprek met een professionele rattenvanger aan te raden.
–
De kennis van de levende organismen die schade berokkenen of ziekten veroorzaken bij zoogdieren wordt behandeld in het vak Toegepaste biologie derde graad.
–
De klemtoon van de lessen in verband met de gezondheid van de dieren ligt op het voorkomen van ziekten door een strenge hygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. In verband met de lessen ziekteleer bij de gekozen zoogdieren is het niet de bedoeling alle ziekten encyclopedisch te behandelen. Dit is binnen het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. De leerlingen moeten vooral zeer snel ziekteverschijnselen bij dieren herkennen op basis van de symptomen die ze waarnemen. Ook het opvolgen en registreren van de gezondheidstoestand van dieren is een belangrijke vaardigheid.
5.2
Vissen en aquarium- en vijvertechniek
Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden worden gerealiseerd aan de hand van typevoorbeelden van vissen die als huis- en/of hobbydieren worden gehouden. Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden die niet relevant of niet van toepassing zijn voor de gekozen diersoort moeten uiteraard ook niet worden gerealiseerd.
5.2.1
Indeling van de vissen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De belangrijkste kenmerken die vissen onder- Wat zijn vissen? scheiden van andere dieren opnoemen en uitleggen.
–
De belangrijkste vissoorten die als hobbydier wor- Classificatie van de belangrijkste vissoorten den gehouden, herkennen, benoemen en classifi- die als huis- en/of hobbydieren worden gehouden ceren. – Wetenschappelijke indeling: • orde levendbarende tandkarpers • orde karperzalmen • orde karperachtigen • orde baarsachtigen • orde meervallen • orde labyrintvissen • orde cichilden –
indeling volgens hun behoefte aan zoutgehalte en temperatuur van het water: • zoetwatervissen
22 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
• koudwatervissen • warmwatervissen (:= tropische vissen) • brakwatervissen • zoutwatervissen –
De mogelijkheden en gevaren verwoorden om – vissoorten als huis- en/of hobbydieren te houden.
Mogelijkheden en gevaren om vissoorten als huis- en hobbydieren te houden
–
De karakteristieke eigenschappen van de gekozen – vissoorten uitleggen.
Karakteristieke eigenschappen van de gekozen vissoorten
–
Delen van de uitwendige en inwendige bouw van – vissen herkennen en benoemen en de specifieke kenmerken ervan toelichten.
Delen van de uitwendige bouw: • lichaamsvormen • vinnen • schubben • huid en huidpantser • vorm van de bek • en andere
–
De herkomst en de natuurlijke levenswijze van – vissen verwoorden.
–
Verband leggen met de levensomstandigheden in het herkomstgebied en de kunstmatige leefomstandigheden in aquaria.
–
De soorten vissen die voorkomen op bijgaande lijst Soortenkennis “te kennen diersoorten” herkennen, benoemen
–
Aan de hand van een determinatieschema de ver- – schillende vissoorten classificeren.
Classificeren van vissoorten
–
De relatie leggen tussen de vissoort en het soort – water waarin ze leven.
Relatie tussen vissoort en het soort water waarin ze leven
5.2.2
Herkomst en levensomstandigheden in het herkomstgebied
Gedragingen van vissen waarnemen en de gekozen vissoorten hanteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De voornaamste gedragingen bij gekozen vissoor- Gedragskenmerken bij gekozen vissoorten ten vaststellen en verklaren.
–
Het verband leggen tussen de uitwendige bouw en de specifieke gedragskenmerken van vissen.
–
Oorzaken van stress bij vissen verwoorden en Stress bij vissen stress voorkomen. – Oorzaken –
–
Vissen op een correcte en veilige wijze hanteren.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Voorkomen
Het hanteren van gekozen vissoorten –
Vissen vangen
–
Vissen klaarmaken voor transport
–
Vissen transporteren
–
Vissen wennen
23 D/2006/0279/047
5.2.3
Voortplanting en vruchtbaarheid bij vissen opvolgen en rapporteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Voortplantingsstelsel van gekozen vissoorten
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij vissoorten herkennen en hun functie en werking toelichten.
–
Onderdelen
–
Functie
–
Werking
–
Aan de hand van een schema de verschillende Geslachts- en levenscyclus bij gekozen visfasen van de geslachts- en levenscyclus bij vis- soorten soorten herkennen en toelichten.
–
De verschillende problemen in verband met de Problemen in verband met de vruchtbaarheid vruchtbaarheid opnoemen, herkennen en de juiste en voortplanting bij vissoorten handelingen uitvoeren.
–
De kweek van vissen opstarten, opvolgen en bege- Kweek van vissen leiden. – Kweekstellen
–
De voornaamste factoren die de kweek van vissen – beïnvloeden opsommen en beïnvloeden. –
–
Afzetsubstraten Watersamenstelling
–
Kweekbakinrichting
–
Paring
–
Behandeling van de eieren
–
Het opfokken
–
Het uitzwemmen
Een viscultuur opzetten met als doel vissen te pro- Visculturen (U) duceren voor de voeding van mensen. (U) – Voorbeelden
5.2.4
–
Materialen
–
Installatie
–
Technieken
–
Productieproces
–
Afzetmogelijkheden
Vissen voederen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Aan de hand van concrete voorbeelden de vissoor- Indeling van de vissoorten volgens hun voedingswijze ten indelen volgens hun wijze van voeden.
–
Aan de hand van afbeeldingen de delen van het Uitwendige bouw en werking van het spijsspijsverteringsstelsel bij gekozen vissoorten her- verteringsstelsel van gekozen vissoorten kennen en de functie ervan verwoorden. – Delen –
–
Het verloop van het spijsverteringsproces bij geko- – zen vissoorten beschrijven.
24 D/2006/0279/047
Functie van elk onderdeel Spijsverteringsproces
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
De voedingsbehoefte van gekozen vissoorten op- Voedingsbehoefte van gekozen vissoorten zoeken en uitleggen. – Natuurlijk rantsoen –
Voornaamste voedingsstoffen en hun functie
–
Voedingsmiddelen: kenmerken • droogvoer • levend voer
– –
–
–
–
Het invriezen van voer
–
Voedsel voor jongbroed (opfokdoel)
–
Richtlijnen voor het voederen
Een voedingsrantsoen voor gekozen vissoorten Voedingsrantsoen bepalen voor gekozen vissoorten samenstellen. De verschillende voedingsmiddelen die gebruikt – Voedingsmiddelen worden bij vissoorten, herkennen en hun voe- – dingswaarde voor de voeding verwoorden. – Aan de hand van etiketten van voedingsmiddelen voor vissen op hun inhoud en voedingswaarde beoordelen.
Eigenschappen van de voedingsmiddelen Hoeveelheid
Het voederen van vissen plannen, opvolgen, rap- Vissen voederen porteren en uitvoeren. – Hoeveelheid
5.2.5
–
Aantal voedingsbeurten per dag
–
Opvolgen van de voeding
Aquaria inrichten en onderhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De eisen die de gekozen vissoorten stellen aan de Welke eisen stellen de gekozen vissoorten aan de aquaria? aquaria en de inrichting ervan verwoorden.
–
De eisen die vissoorten stellen aan de waterkwali- Welke eisen stellen de gekozen vissoorten aan de waterkwaliteit en hun biotoop? teit en leefomgeving verwoorden.
–
Een aquarium in functie van de gekozen vissoorten Het inrichten van aquaria inrichten. – Keuze aquariumtypen
–
De keuze van de materialen en installaties verant- – woorden.
–
De voornaamste soorten aquariumplanten herkennen, benoemen en vermeerderen.
Factoren waarop men moet letten bij het inrichten van aquaria • ideale watersamenstelling • optimaal licht
–
Het belang van aquariumplanten toelichten.
• aangepaste filtering
–
Adviezen voor klanten formuleren in verband met het aanleggen van aquaria en kiezen van de vissoorten. –
• bezettingsdichtheid
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
• taak en opbouw van de bodem De juiste keuze van de vissen
–
Materialen
–
Planten in het aquarium
25 D/2006/0279/047
–
Installaties • aquariumverwarming • aquariumverlichting • verluchting • waterfilters
– –
– –
Periodieke verzorgingsactiviteiten aan aquaria Periodieke verzorging van aquaria zelfstandig of als lid van een team plannen, voor- – Controle van de temperatuur bereiden, rapporteren, opvolgen en uitvoeren. – Gezondheidscontrole van de vissen Een verzorgingsteam voor het verzorgen van aqua– Controle werking filters ria leiden. Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het onder- – Waterverversing en hevelen houden van aquaria.
–
En andere
Watersamenstelling meten en de samenstelling optimaliseren.
–
– –
Wateranalyse van aquariumwater (controle zuurtegraad, hardheid, nitrietwaarde, koolstofdioxidegehalte, en andere) Optimalisatie watersamenstelling voor aquaria Reiniging ruiten
–
Bijvullen aquaria
–
Verzorging planten
–
Algenprobleem
–
Controle omgevingsfactoren
–
Reinigen van biologische filters
–
Eventuele heraanleg
–
Voor een bepaald aquarium een kaart opstellen – met vermelding van de typisch kenmerken en visssoorten.
–
Een aquariumkaart lezen.
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m de aanleg en het onderhoud van aquaria.
5.2.6
Aquariumkaart
Zieke vissen en ziektesymptomen bij vissen herkennen en de gepaste maatregelen nemen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Maatregelen opnoemen en nemen om ziekten bij Maatregelen om ziekten bij de gekozen vissoorten te voorkomen de gekozen vissoorten te voorkomen.
–
Zieke vissen herkennen.
–
De voornaamste ziekten die kunnen voorkomen bij Voornaamste ziekten die voorkomen bij visde gekozen vissoorten herkennen, de oorzaken er- sen van verwoorden, rapporteren en behandelen bin- – Belangrijkste ziekten nen het wettelijke toelaatbare. – Mogelijke oorzaken
Herkennen van zieke vissen
–
26 D/2006/0279/047
Voornaamste symptomen
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
5.2.7
Behandelingswijze
Vijvers inrichten en onderhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De wetgeving in verband met het aanleggen van – vijvers verwoorden en toepassen in concrete praktijksituaties.
Wetgeving in verband met het aanleggen van vijvers.
–
De eisen die de gekozen vissoorten stellen aan de – vijvers en de inrichting ervan verwoorden.
–
De meest voorkomende typen van vijvers opnoemen en hun kenmerken verwoorden.
Welke eisen stellen de gekozen vissoorten aan de vijvers? • eisen • soorten vijvers en hun kenmerken
–
Maatregelen die men moet nemen bij de aanleg van vijvers om ongevallen te vermijden.
• veiligheidsaspecten
–
De eisen die vissoorten stellen aan de waterkwali- – teit verwoorden.
Welke eisen stellen de gekozen vissoorten aan de waterkwaliteit en leefomgeving?
–
Aan de hand van een schema een biotoop maken – van de vijvers.
Studie van de vijver als biotoop • belang van de waterkwaliteit • belang van de plantengroei
–
Een vijver in functie van de gekozen vissoorten – aanleggen. (U)
Het aanleggen van vijvers • uitgangsprincipes
–
De keuze van de materialen en installaties verantwoorden.
• soorten vijvers in functie van de gekozen vissoorten
–
De voornaamste vijverplanten herkennen, benoemen en hun functie toelichten.
• materialen en hun kenmerken
–
Adviezen voor klanten formuleren in verband met het aanleggen van vijvers en inzetten van vissen.
–
Onderhoud aan vijver uitvoeren. (U)
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het onderhoud van vijvers.
–
• vijverplanten
–
Onderhoud van vijvers • beluchten • onderhoud planten • onderhoud en bescherming van vissen in de vijver
Storingen en problemen bij een minder goed functionerende vijver vaststellen en oplossen. (U)
• storingen en problemen
5.2.8
Ongewervelde aquariumdieren (U)
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
LEERINHOUDEN
Veel voorkomende ongewervelde aquariumdieren – herkennen en hun gebruiksmogelijkheden verwoorden.
Zoetwaterongewervelden • schelpdieren: blaashoornslak, posthoornslak, appelslak en poelslak • schaaldieren: rivierkreeft,garnaal
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
27 D/2006/0279/047
–
Zoutwaterongewervelden: sponsen, holtedieren, wormen, schelpdieren, schaaldieren, stekelhuidigen, levende stenen e.a.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN –
De voornaamste orden en grote indeling van vissen worden in de tweede graad behandeld. In de derde graad wordt meer aandacht besteed aan de kennis van de soorten die in aquaria of vijvers worden aangewend.
–
De wetgeving over de aanleg van vijvers en import van vissen is heel belangrijk. Je kunt ook een ambtenaar uitnodigen om de wetgeving in verband met de visvangst toe te lichten.
–
In verband met de voeding van de gekozen vissoorten laat men de leerlingen zoveel mogelijk analyses van voedingsmiddelen verzamelen en beoordelen. Een geleid bezoek aan een groothandel voor dierenvoeding kan heel leerrijk zijn. Het verzamelen en bijhouden van informatie omtrent voedingsmiddelen voor vissen is een aanrader.
–
Laat de leerlingen op basis van de verworven kennis zelf een rantsoen voor de gekozen vissoorten opstellen. De bedoeling is dat ze zelf advies kunnen formuleren voor klanten i.v.m. voeding, aanleg en onderhoud van aquaria. Ze worden ook opgeleid om klanten te begeleiden bij de juiste viskeuze.
–
Tijdens de praktijk laat men de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig aquaria aanleggen en onderhouden. Een vakklas met verschillende typen van aquaria en verschillende vissoorten is een must. Hetzelfde geldt voor de vijvers.
–
Het is aan te bevelen met de leerlingen bedrijven die zich specialiseren in visculturen te bezoeken en op te volgen. (Het kweken van vissen als voeding voor de mens of kweken van siervissen.)
–
De kennis van de levende organismen die schade berokkenen of ziekten veroorzaken bij vissen wordt behandeld in het vak Toegepaste biologie derde graad.
–
De klemtoon van de lessen in verband met de gezondheid van de dieren ligt op het voorkomen van ziekten door een strenge hygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. In verband met de lessen ziekteleer bij de gekozen vissoorten is het niet de bedoeling alle ziekten encyclopedisch te behandelen. Dit is binnen het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. De leerlingen moeten vooral zeer snel zieke dieren herkennen op basis van de symptomen die ze waarnemen.
5.3
Reptielen en amfibieën en terrariumtechniek
Onderstaande doelstellingen en leerinhouden worden behandeld aan de hand van typevoorbeelden van reptielen en amfibieën. Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden die niet relevant of niet van toepassing zijn voor de gekozen diersoort moeten uiteraard ook niet worden gerealiseerd.
5.3.1
Reptielen en amfibieën herkennen en classificeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
LEERINHOUDEN
De belangrijkste kenmerken die reptielen en amfi- Kenmerken van reptielen en amfibieën bieën onderscheiden van andere dieren opnoemen (H) en uitleggen. (H)
28 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
De belangrijkste soorten reptielen en amfibieën die Classificatie van de belangrijkste terrariumdieals huis- en/of hobbydieren worden gehouden her- ren die als huis- en hobbydieren worden gehouden kennen, benoemen en classificeren. – De amfibieën • salamanders • kikkers en padden • wormsalamanders –
De reptielen • slangen • hagedissen • wormhagedissen • schildpadden • krokodillen
–
De mogelijkheden en gevaren verwoorden om Mogelijkheden en gevaren om terrariumdieren terrariumdieren als huis- en/of hobbydieren te hou- als huis- en/of hobbydieren te houden den.
–
Wettelijke voorschriften in verband met het houden, Wettelijke voorschriften in verband met het verkopen en transporteren van terrariumdieren ver- houden, verkopen en transporteren van terrawoorden en toepassen in concrete praktijksituaties. riumdieren
–
De karakteristieke eigenschappen van gekozen Karakteristieke eigenschappen van gekozen reptielen en amfibieën uitleggen. reptielen en amfibieën
–
Delen van de uitwendige en inwendige bouw her- – kennen en benoemen en de specifieke kenmerken – ervan toelichten. –
–
Delen van de uitwendige bouw Delen van de inwendige bouw Herkomst en natuurlijke levenswijze
De terrariumdieren die voorkomen op bijgaande Soorten en rassenkennis lijst “te kennen diersoorten” herkennen en benoemen.
5.3.2
Gedragingen van reptielen en amfibieën waarnemen en de gekozen dieren hanteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De voornaamste gedragingen bij gekozen reptielen De gedragingen bij gekozen reptielen en amfien amfibieën waarnemen, verklaren en rapporte- bieën ren.
–
Terrariumdieren op een correcte en veilige wijze Het hanteren van gekozen terrariumdieren hanteren. – Vangen
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Voorbereiden voor transport
–
Transporteren
–
Wennen van terrariumdieren
–
Het in quarantaine plaatsen
29 D/2006/0279/047
5.3.3
Voortplanting en vruchtbaarheid bij reptielen en amfibieën opvolgen en hierover rapporteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
LEERINHOUDEN
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste Wijze van voortplanting onderdelen van het voortplantingsstelsel bij geko– Voortplantingsstelsel van de gekozen reptiezen reptielen en amfibieën herkennen en hun funclen en amfibieën tie en werking toelichten. • onderdelen • functie • werking
–
Aan de hand van een schema de verschillende Geslachts- en levenscyclus bij reptielen en fasen van de geslachts- en levenscyclus bij reptie- amfibieën len en amfibieën herkennen en toelichten. – Geslachtscyclus –
–
De kweek van reptielen en amfibieën opstarten, – opvolgen en begeleiden.
Winterrust Het kweken van reptielen en amfibieën in gevangenschap
–
Het gebruik van de broedkast
–
Verzorging en opkweek van jonge dieren
Geslachtsbepaling van reptielen en amfibieën
–
Het geslacht van reptielen en amfibieën bepalen.
–
De verschillende problemen in verband met de Problemen in verband met de vruchtbaarheid vruchtbaarheid bij reptielen en amfibieën opnoe- en voortplanting bij reptielen en amfibieën men, herkennen en de juiste handelingen uitvoeren.
5.3.4
Reptielen en amfibieën voederen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Aan de hand van concrete voorbeelden de reptie- Indeling van de reptielen en amfibieën volgens len en amfibieën indelen volgens hun wijze van hun voedingswijze voeden.
–
Aan de hand van afbeeldingen de delen van het Bouw en werking van het spijsverteringsstelsel spijsverteringsstelsel bij gekozen reptielen en amfi- van gekozen reptielen en amfibieën bieën herkennen en de functie ervan verwoorden. – Delen
–
Het verloop van het spijsverteringsproces bij de – gekozen reptielen en amfibieën beschrijven. –
–
Functie van elk onderdeel Spijsverteringsproces
De voedingsbehoefte van gekozen reptielen en Voedingsbehoefte van gekozen reptielen en amfibieën amfibieën opzoeken en uitleggen. – Natuurlijk rantsoen
30 D/2006/0279/047
–
Voornaamste voedingsstoffen en hun functie
–
Voedingsmiddelen: kenmerken
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
– –
–
Een voedingsrantsoen voor gekozen reptielen en Voedingsrantsoen bepalen voor het gekozen reptielen en amfibieën amfibieën samenstellen. De verschillende voedingsmiddelen die worden – Voedingsmiddelen gebruikt bij reptielen en amfibieën herkennen en – hun waarde voor de voeding verwoorden. – Informatie verzamelen en interpreteren i.v.m de – handelsproducten die courant worden verkocht als voedingsmiddelen voor reptielen en amfibieën. –
Eigenschappen van de voedingsmiddelen Hoeveelheid Bewaren van voedsel Kant-en-klare voedingsproducten
–
Een kweek van voedseldieren voor vleesetende – reptielen en amfibieën plannen, voorbereiden,opvolgen en begeleiden.
–
Het voederen van reptielen en amfibieën plannen, Voederen van reptielen en amfibieën voorbereiden, opvolgen, rapporteren en begelei– Hoeveelheid den. – Aantal voedingsbeurten per dag
5.3.5
Het kweken van voedseldieren als voeding voor vleesetende reptielen en amfibieën
Terraria inrichten en onderhouden, terrariumdieren verzorgen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De eisen die de gekozen terrariumdieren stellen Welke eisen stellen de gekozen terrariumdieaan de terraria en de inrichting ervan verwoorden. ren aan de terraria?
–
De terraria indelen volgens habitat.
Soorten habitat en terraria –
Woestijnhabitat (= droog terrarium)
–
Steppehabitat ( = half droog terrarium)
–
Regenwoudhabitat (= nat terrarium)
–
Een terrarium inrichten in functie van de gekozen Het inrichten van terraria terrariumdieren en/of habitat. – Uitgangsprincipes
–
De keuze van de materialen, installaties en soort – terrariumdieren verantwoorden. – –
–
–
Keuze van de terrariumdieren Materialen Installaties: verwarming, verlichting, filters en andere
Periodieke verzorgingsactiviteiten aan terraria zelf- Periodieke verzorgingsactiviteiten aan terraria standig of als lid van een team plannen, voorberei- uitvoeren den, opvolgen, uitvoeren en rapporteren. – Controle van de temperatuur Een verzorgingsteam voor het verzorgen van terra– Gezondheidscontrole van de terrariumdieren ria leiden. – Voederen van terrariumdieren
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Reiniging ruiten
–
Controle omgevingsfactoren
–
Desinfecteren
–
Zuiveren van het substraat
–
En andere
31 D/2006/0279/047
– – –
Voor een terrarium een kaart opstellen waarbij de Een terrariumkaart opstellen typische kenmerken worden vermeld. – Terrariumgrootte: habitat, temperatuur, vochtigheidsgraad, voorbereiding op voortplanting, Een bestaande terrariumkaart interpreteren. voedsel, licht, en andere Adviezen voor klanten formuleren in verband met het aanleggen en onderhouden van terraria.
5.3.6
Zieke dieren en ziektesymptomen bij reptielen en amfibieën herkennen en de gepaste maatregelen nemen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Maatregelen opnoemen en nemen om ziekten bij Maatregelen om ziekten bij de gekozen terraride gekozen reptielen en amfibieën te voorkomen. umdieren te voorkomen
–
De voornaamste ziekten die kunnen voorkomen bij Voornaamste ziekten die voorkomen bij terrade gekozen reptielen en amfibieën opnoemen, her- riumdieren kennen, de oorzaken ervan verwoorden en behan- – Belangrijkste ziekten delen binnen het wettelijke toelaatbare. – Mogelijke oorzaken Gezondheidstoestand van reptielen en amfibieën – Voornaamste symptomen opvolgen, rapporteren en de gepaste handelingen uitvoeren. – Behandelingswijze
–
5.3.7
Andere terrariumdieren (U)
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
LEERINHOUDEN
De voornaamste geleedpotigen en weekdieren die – in terraria worden gehouden, herkennen, benoe– men en hun levenswijze toelichten. –
Geleedpotigen Spinnen Insecten
–
Duizend- en miljoenpotigen
–
Weekdieren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN –
De grote indeling van reptielen en amfibieën wordt in de tweede graad behandeld. In de derde graad wordt meer aandacht besteed aan de kennis van de diverse soorten, voor zover ze belangrijk zijn en als huis- en hobbydieren voorkomen.
–
Het verwerven van de nodige kennis van de actuele wetgeving in verband het invoeren, houden en transporteren is belangrijk.
–
Laat de leerlingen op basis van de verworven kennis zelf een rantsoen voor de gekozen diersoorten opstellen. Het kweken van voedseldieren is hierbij noodzakelijk.
–
Bij het huisvesten van dieren moet de aandacht vooral gericht zijn op de wettelijke voorschriften, de milieuaspecten en de factoren in verband met dierenwelzijn en bouwtechnische aspecten.
32 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Tijdens de praktijk laat men de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig terraria aanleggen en onderhouden. Een vakklas met verschillende typen van terraria (regenwoudtype/woestijntype) en verschillende reptielen, amfibieën, vogelspinnen en geleedpotigen is een must. Door voortdurend de leerlingen te confronteren met deze dieren worden ze vaardig in het hanteren ervan.
–
Laat de leerlingen van ieder terrarium een terrariumkaart opstellen waarop de voorwaarden staan waaraan ze moeten voldoen.en informatie aanbrengen in verband met de aanwezige diersoorten.
–
De kennis van de levende organismen die schade berokkenen of ziekten veroorzaken bij reptielen en amfibieën wordt behandeld in het vak Toegepaste biologie derde graad.
–
De klemtoon van de lessen in verband met de gezondheid van de dieren ligt op het voorkomen van ziekten door een strenge hygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. In verband met de lessen ziekteleer bij de gekozen reptielen en amfibieën is het niet de bedoeling alle ziekten encyclopedisch te behandelen. Dit is binnen het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. De leerlingen moeten vooral zeer snel zieke dieren herkennen op basis van de symptomen die ze waarnemen. Ook het opvolgen en registreren van de gezondheidstoestand van dieren is een belangrijke vaardigheid.
5.4
Vogels en kooi- en volièretechniek
Onderstaande doelstellingen en leerinhouden worden gerealiseerd aan de hand van één typevoorbeeld van onderstaande groepen en dit binnen het fundamentele gedeelte. Er wordt minstens één typevoorbeeld behandeld van: de volièrevogels, de neerhofvogels, de parkvogels, de watervogels en de loopvogels. Als uitbreiding kunnen nog andere typevoorbeelden worden behandeld binnen de lesuren van het complementaire gedeelte. Iedere vogelsoort of groep wordt behandeld aan de hand van onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden. Er worden geen aparte leerplannen ontwikkeld voor het uitbreidingsgedeelte binnen de complementaire uren. Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden die niet relevant of niet van toepassing zijn voor de gekozen diersoort moeten uiteraard ook niet worden gerealiseerd.
5.4.1
Vogels herkennen, benoemen en classificeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De belangrijkste kenmerken die vogels onder- Wat zijn vogels? scheiden van andere dieren opnoemen en uitleggen.
–
De voornaamste vogelsoorten die worden gehou- Wetenschappelijke indeling van de vogels den als huis- en hobbydieren classificeren binnen – Orde van de loopvogels de klasse van de vogels. – Orde van de duiven
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Orde van de hoenderachtigen
–
Orde van de steltvogels
–
Orde van de zangvogels
–
Orde van de klimvogels
–
Orde van de roofvogels
33 D/2006/0279/047
–
De voornaamste vogelsoorten die worden gehou- Indeling van de vogels die worden gehouden den als huis- en hobbydieren classificeren binnen als hobbydieren? de klasse van de vogels. – Volièrevogels
–
De vogelsoorten indelen volgens hun gebruik als – huis- en hobbydieren en hun verzorging. – De belangrijkste soorten vogels herkennen, be– noemen en classificeren. –
–
–
Neerhofvogels: kippen en duiven Parkvogels Watervogels Loopvogels
De voornaamste delen van de in- en uitwendige In- en uitwendige bouw van gekozen vogelbouw van de gekozen vogelsoorten herkennen, soorten benoemen en de functie ervan verwoorden. – Onderdelen –
Functie
–
Van de gekozen vogelsoorten de belangrijkste Indeling van de rassen van de gekozen vogelsoorten rassen herkennen en noemen.
–
De raseigenschappen in functie van het gebruik Raseigenschappen in functie van het gebruik van de gekozen vogelsoorten herkennen en ver- – Kenmerken van de belangrijkste rassen woorden. – Informatiegaring Informatie verzamelen in verband met rassen van de gekozen diersoorten en die informatie interpreteren.
–
–
De vogels die voorkomen op bijgaande lijst “te Soorten- en rassenkennis kennen diersoorten” herkennen,en benoemen en classificeren.
–
Het begrip en het belang van “rassenstandaard” De rassenstandaard verwoorden. – Begrip
–
De rassenstandaard bij de gekozen vogelsoorten – toelichten. –
Doel van de rassenstandaard De rassenstandaard bij de gekozen diersoorten
–
De betekenis van het opstellen van een signale- Het signalement ment verwoorden. – Betekenis
–
Uitleggen hoe de registratie van de gekozen vogel- – soorten verloopt en wat de wettelijke verplichtingen – zijn in dit verband.
Belang van het signalement Identificatie en registratie • stamboom • ringen van vogels • wettelijke verplichtingen in verband met registratie
–
Een signalement van de gekozen vogelsoort op- Het opstellen van een signalement: stellen. – Geslacht, grootte, veren, kleur en aftekening, de kop, snavel, de oren, poten en staart
–
Keuringsrapporten van de gekozen vogelsoorten Exterieurbeoordeling lezen en toelichten – Keuring
–
Van een aantal gekozen vogelsoorten een exteri- – eurbeoordeling opmaken aan de hand van de ras– senstandaard. –
34 D/2006/0279/047
Keuringsrapporten Gevolgen voor de selectie Registratie keuringsgegevens
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
De gevolgen van keuringsrapporten voor de selectie en fokkerij inschatten.
5.4.2
Voortplanting en vruchtbaarheid bij vogels opvolgen en rapporteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
–
LEERINHOUDEN
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste Voortplantingsstelsel van de gekozen vogelonderdelen van het voortplantingsstelsel bij de ge- soorten kozen vogelsoorten herkennen en hun functie en – Onderdelen werking ervan toelichten. – Functie –
Werking
–
Geslachtsbepaling
Aan de hand van een schema de verschillende Geslachts- en levenscyclus van de gekozen fasen van de geslachts- en levenscyclus bij vogels vogelsoorten herkennen opvolgen, toelichten en rapporteren,. – Geslachtsrijpheid –
De koppeling/bevruchting
–
De eileg
–
Het broeden/de broedduur
–
Controle van de bevruchte eieren
–
Uitkippen van de eieren
–
De gepaste zorgen toedienen in verband met de Zorgen rond de geboorte geboorte van de gekozen vogelsoorten.
–
De verschillende problemen in verband met de Problemen in verband met de vruchtbaarheid vruchtbaarheid bij de gekozen vogelsoorten op- en voortplanting bij de gekozen vogelsoorten noemen, herkennen en de juiste handelingen uitvoeren.
–
Het opzetten en opvolgen van een broedproces in Het kunstmatige uitbroeden van eieren van vogels een broedmachine. – Het gebruik van broedmachines
5.4.3
–
Broedtijden/opvolgen van een broedproces
–
Verzorgen van de eieren
Erfelijkheid en het selecteren van vogels
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
–
LEERINHOUDEN
Verwoorden wat men verstaat onder selectie bij de Selectie bij de gekozen vogelsoorten gekozen vogelsoorten en uitleggen waarom selec- – Begrip tie zo belangrijk is. – Redenen De belangrijkste selectiecriteria bij de gekozen – Criteria vogelsoorten opsommen en toelichten.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
35 D/2006/0279/047
– –
De voornaamste factoren opnoemen die worden Overervingsmechanismen overgeërfd via geslachtskenmerken. – Geslachtsgebonden en bonden overervingen De voornaamste erfelijke gebreken opnoemen en toelichten.
–
niet-geslachtsge-
Overerving erfelijke gebreken
–
Het belang en de werking van fokkers- en rasvere- De fokkers- en rasverenigingen nigingen toelichten.
–
Aan de hand van concrete dieren bepalen of deze Eigenschappen waarop moet worden gelet bij het aanschaffen van fokdieren geschikt zijn als fokdieren. – Afstamming van het dier (bloedlijn)
5.4.4
–
Gezondheidseisen
–
Het exterieur van het dier
–
De gewenste gedragskenmerken
–
Voortbeweging van het dier
–
Conditiescore van het dier
–
En andere
Gedragingen van vogels observeren en de gekozen vogelsoorten hanteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De voornaamste gedragingen bij gekozen vogel- De gedragingen bij gekozen vogelsoorten soorten vaststellen en verwoorden.
–
Oorzaken van stress bij vogels verwoorden, deze Stress bij vogels voorkomen of beperken. – Oorzaken –
–
Vogels op een correcte en veilige wijze hanteren.
Voorkomen en beperken
Het hanteren van gekozen vogelsoorten –
Het vangen van vogels
–
Het ringen van vogels
–
Transporteren van vogels
–
Behandelen van de vogels na aankomst
–
En andere
–
Wettelijke voorschriften in verband met het vangen, Wettelijke voorschriften in verband het vangen, gevangen houden, ringen en transporteren van vo- gevangen houden, ringen en transporteren van gels verwoorden en toepassen in concrete praktijk- vogels. situaties.
–
Vogeltellingen uitvoeren. (U)
–
Het doel van vogeltellingen toelichten en uitvoeren. – (U) –
36 D/2006/0279/047
Vogeltellingen (U) Methode Doel
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
5.4.5
Vogels voederen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Aan de hand van concrete voorbeelden de vogels Indeling van de vogels volgens hun voedingswijze indelen volgens hun wijze van voeden. – Zaadeters, vruchten- en insecteneters, zachtvoeretende, kromsnavels, nectareters e.a.
–
Aan de hand van afbeeldingen de delen van het Bouw en werking van het spijsverteringsstelsel spijsverteringsstelsel bij gekozen vogelsoorten her- van de gekozen vogelsoorten kennen en de functie ervan verwoorden. – Delen –
Functie van elk onderdeel
–
Het verloop van het spijsverteringsproces bij geko- – zen vogelsoorten beschrijven.
–
De voedingsbehoefte van gekozen vogelsoorten Voedingsbehoefte van de gekozen vogelsoorten opzoeken en uitleggen. – Natuurlijk rantsoen Vogels wegen en voerbehoefte berekenen.
–
– –
Spijsverteringsproces
–
Voornaamste voedingsstoffen en hun functie
–
Voedingsmiddelen: kenmerken
Een voedingsrantsoen voor gekozen vogelsoorten Voedingsrantsoen bepalen voor de gekozen vogelsoorten samenstellen. De verschillende voedingsmiddelen die worden – Voedingsmiddelen gebruikt bij vogels herkennen en hun voedings- – waarde verwoorden.
Eigenschappen van de voedingsmiddelen
–
Het verband uitleggen tussen voeding en gezond- Verband tussen voeding en gezondheid heid bij vogels.
–
De kostprijs voor de gekozen vogelsoorten op jaar- Kostprijs voeding van de gekozen vogelsoorbasis berekenen, vertrekkend vanuit een gekend ten rantsoen.
–
Advies aan klanten verstrekken in verband met Advies aan klanten in verband met voederen van vogels voederen van vogels.
–
Het voederen van vogels plannen, voorbereiden, – opvolgen, uitvoeren en rapporteren. – –
5.4.6
Hoeveelheid Aantal voedingsbeurten per dag.
Vogels huisvesten en bestaande verblijven beoordelen
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
Voederen van vogels
LEERINHOUDEN
De manier van huisvesten bij gekozen vogelsoor- Hoe huisvesten de gekozen vogelsoorten zich ten in hun natuurlijke levensomstandigheden toe- in natuurlijke levensomstandigheden? lichten.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
37 D/2006/0279/047
–
De eisen die de gekozen vogelsoorten stellen aan Welke eisen stellen de gekozen vogelsoorten aan hun huisvesting hun huisvesting verwoorden.
–
De soorten huisvestingsmogelijkheden voor de Soorten huisvestingsmogelijkheden voor de gekozen vogelsoorten gekozen vogelsoort beschrijven en beoordelen. – Huisvestingsmogelijkheden Huisvesting voor de gekozen vogelsoorten ontwerpen en realiseren. – Voor- en nadelen
– –
Huisvesting voor vogels op een ethisch verant- Materiaal en eigenschappen van de huisveswoorde manier plannen, voorbereiden, opvolgen, ting onderhouden en rapporteren. – Eisen waaraan de huisvesting moet voldoen. –
Materialen
–
Afmetingen
–
Inrichting van de kooi
–
Eet- en drinkgerei
–
Plaats van de kooi
–
Externe factoren
–
En andere
–
Kostprijs van de huisvesting van de gekozen vo- Kostprijs van de huisvesting van de gekozen vogelsoort gelsoort berekenen.
–
Het wennen van vogels aan hun huisvesting bege- Het wennen van vogels aan hun huisvesting leiden.
5.4.7
Zieke vogels en ziektesymptomen herkennen en de gepaste maatregelen nemen
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
LEERINHOUDEN
Maatregelen opnoemen en nemen om ziekten bij Maatregelen om ziekten bij vogels te voorkomen gekozen vogelsoorten te voorkomen. –
Hygiëne en ziektepreventie
–
De mogelijke oorzaak van insleep van ziekten op- Oorzaken van insleep van ziekten noemen.
–
Maatregelen opsommen om insleep en ontwikke- Maatregelen om insleep van ziekten te voorling van ziekten te voorkomen en verklaren hoe komen een eventuele besmetting totstandkomt. – Hygiëne en huishoudelijk schoon, klimaatbeheersing, vaccinatie, enz.
–
Wettelijke voorschriften in verband met het voor- Wettelijke voorschriften in verband met het komen van gevaarlijke ziekten bij vogelsoorten uit- voorkomen van gevaarlijke ziekten bij vogelsoorten leggen en uitvoeren.
–
De voornaamste ziekten en aandoeningen die Voornaamste ziekten die voorkomen bij de voorkomen bij de gekozen vogelsoorten opsom- gekozen vogelsoorten: men en herkennen. – Inwendige parasieten
–
Van de belangrijkste ziekten die voorkomen bij de – gekozen vogelsoorten informatie opzoeken en in–
38 D/2006/0279/047
Uitwendige parasieten Veldvergiftiging
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
terpreteren. –
–
De gepaste handelingen stellen bij het waarnemen – van ziekteverschijnselen. –
Voedingsziekten Bacterieziekten Virusziekten
–
Stofwisselingsziekten
–
En andere
Informatiegaring i.v.m. ziekten –
Van de belangrijkste ziekten de symptomen, de Bespreking bij elke ziekte van oorzaken, het voorkomen en de behandeling ver- – Symptomen woorden. – Oorzaken –
Diagnose
–
Voorkomen
–
Behandelingswijze
–
Op voorschrift van een dierenarts ziektebehande- Ziektebehandelingen in verband met de dierenlingen uitvoeren binnen het wettelijke toelaatbare. ziektebestrijding bij de gekozen vogelsoorten
–
De wetgeving in verband met het gebruik, de verkoop en het toepassen van medicamenten en ontsmettingsmiddelen bij vogelsoorten verwoorden en toepassen.
Wetgeving in verband met het gebruik, verkoop en het toepassen van medicamenten en ontsmettingsmiddelen bij de gekozen vogelsoorten (biociden)
–
Een medicamentenregister bijhouden.
–
–
Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties Vaccinatieschema’s bij de gekozen vogelsoorten verwoorden. – Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties Voor- en nadelen van vaccinaties verwoorden.
– –
Vaccinatieschema’s opvolgen voor de gekozen – vogelsoorten. –
–
Entprogramma’s registreren via geschikte software.
–
Uitgevoerde entingen registreren.
– – –
Het medicamentenregister
Voor- en nadelen van vaccinaties Leeftijd waarop de verschillende entingen worden uitgevoerd
–
Registratie vaccinatieschema’s
–
Registratie entingen
Uitgevoerde gezondheidszorgen registreren en Registratie en opvolging van gegevens in verband met dierengezondheid en medicamenopvragen. tenverbruik Informatie over vastgestelde ziekten per dier regi– Aankoop medicatie streren en opvragen. – Medicatieverbruik Het medicamentengebruik registreren en opvolgen. – Afruimen van medicamenten –
Opvragen en afdrukken medicamentenregister
–
Het verband leggen tussen stress en dierenwelzijn Stress en dierenwelzijn en gezondheid. – Relatie tussen dierenwelzijn en stress
–
Wettelijke voorschriften in verband met dierenwel- – zijn verwoorden. – Maatregelen om stress bij de gekozen zoogdieren te vermijden, herkennen en nemen.
–
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Wettelijke voorschriften Preventiemaatregelen
39 D/2006/0279/047
5.4.8
De verzorging van vogels plannen, opvolgen en hierover rapporteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Gezondheidscontrole bij de gekozen vogelsoorten – plannen,opvolgen, uitvoeren en rapporteren.
Gezondheidscontrole bij de gekozen vogelsoort uitvoeren
–
Gevaren verbonden aan, het verzorgen van vogels – voor de mens herkennen en de gepaste beschermingsmaatregelen nemen
Gevaren voor de mens
–
Periodieke verzorgingsactiviteiten van vogels zelf- – standig of als lid van een team plannen, voorbereiden, opvolgen en hierover rapporteren.
–
Een verzorgingsteam voor het verzorgen van vogels
Verzorgingsactiviteiten bij de gekozen vogelsoort: reinigen, kooien (huisvesting), geneesmiddelen toedienen, voederen, voorzien van water, bekverzorging, poot- en nagelverzorging e.a.
–
Bevuilde vogels reinigen en EHBO toepassen. (U) –
–
Contacten leggen met en informatie verwerven bij verenigingen die instaan voor de bescherming van – vogels. (U)
Verzorging en opvang van bevuilde en gekwetste vogels (U) Maatregelen om vogels te beschermen (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN –
De wetenschappelijke indeling van de vogels is die van Prof. L. Tirry (RUG).
–
De grote indeling van vogels tot op het niveau van de orden wordt in de tweede graad behandeld. In de derde graad wordt meer aandacht besteed aan de kennis van de diverse soorten die behoren tot de verschillende orden voor zover ze belangrijk zijn als huis- en hobbydieren of streekeigen vogels zijn.
–
Laat de leerlingen op geregelde tijdstippen vogeltentoonstellingen bezoeken. Hierbij is het belangrijk dat ze ook een vogelkeuring van dichtbij meemaken en inzicht verwerven in het daarbij horend puntensysteem.
–
De leerkracht kan ook een gesprek organiseren met een vogelringer of een ambtenaar van “bos en groen” i.v.m. de wetgeving op de vogelbescherming.
–
Voor de praktijk is de aanwezigheid van een kleine broedmachine noodzakelijk. Op die manier kunnen de leerlingen kennismaken met het hele broedproces en verwerven ze inzicht in de factoren die hierbij een rol spelen. Een bezoek aan een professionele broeierij is voor de leerlingen interessant.
–
Vogelliefhebbers zijn bezig met het veredelen van hun dieren. Laat de leerlingen een gesprek voeren met hen over de kruisingen die ze uitvoeren bij vogels en de erfelijke achtergronden ervan en hun doelstellingen.
–
In verband met de voeding van de gekozen vogels laat men de leerlingen zoveel mogelijk analyses van voedingsmiddelen verzamelen en beoordelen. Een geleid bezoek aan een groothandel voor dierenvoeding kan heel leerrijk zijn. Laat ze ook informatie verzamelen rond de meest verkochte handelsproducten in verband met het voeden van vogels.
–
De leerlingen stellen op basis van de verworven kennis zelf een rantsoen voor de gekozen diersoorten op.
–
Bij het huisvesten van dieren moet de aandacht vooral gericht zijn op de wettelijke voorschriften, de milieuaspecten en de factoren in verband met dierenwelzijn en bouwtechnische aspecten.
–
Tijdens de praktijk laat men de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig kooien en volières bouwen en onderhouden. Een vakklas met verschillende typen kooien en volières is een must.
40 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
De kennis van de levende organismen die schade berokkenen of ziekten veroorzaken bij vogels wordt behandeld in het vak Toegepaste biologie derde graad.
–
De klemtoon van de lessen in verband met de gezondheid van de dieren ligt op het voorkomen van ziekten door een strenge hygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. In verband met de lessen ziekteleer bij de gekozen vogelsoorten is het niet de bedoeling alle ziekten encyclopedisch te behandelen. Dit is binnen het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. De leerlingen moeten vooral zeer snel zieke dieren herkennen op basis van de symptomen die ze waarnemen. Ook het opvolgen en registreren van de gezondheidstoestand van dieren is een belangrijke vaardigheid.
–
Vooraleer de leerkracht het item “de voornaamste ziekten bij vogels” start, moeten de leerlingen de uitwendige en inwendige bouw van vogels en het functioneren van de diverse stelsels kennen. In de tweede graad wordt de kennis van de uitwendige en inwendige bouw behandeld. Soms is het wenselijk de kennis van een bepaald stelsel te herhalen of uit te diepen.
–
Laat de leerlingen ook kennismaken met de Rijksstations voor dierenziektebestrijding en/of een dierenkliniek.
6
Lijst “Te kennen diersoorten en rassen”1
Diersoort 1. Knaagdieren (kleine zoogdieren)
Rassen Muizen (10)
–
Kleurmuizen, renmuizen, veeltepel-muizen, Gewone bosmuis, Sinaï stekelmuis, Zebra grasmuis, Europese dwergmuis, Huismuis
–
Degoe
–
Reuzenwoestijnspringmuis
–
Afrikaanse dwergrenmuis
–
Rosse woelmuis
Ratten (2)
–
Huskyrat, Japanse rat, jumborat
Gerbils (renmuizen) (3)
–
Bleke gerbil, Syrische gerbil, Egyptische gerbil, Shawi gerbil, Libische gerbil, Mongoolse gerbil, Dikstaartgerbil
Hamsters (3)
–
Gewone hamster
–
Syrische hamster
–
Chinese dwerghamster • • •
Roboroski dwerghamster Campbelli dwerghamster Russische dwerghamster
1
Het cijfer in de tweede kolom (diersoorten) geeft een minimum aan. Het (eventuele) cijfer in de derde kolom (rassen) duidt op het minimaal aantal te behandelen rassen (per type/groep). Dat kan – soms – aangevuld worden tot het minimum van de tweede kolom. Voorbeeld: 20 (Konijnen) = 2 (Dwergkonijnen) + 3 (Kleine rassen) + 3 (Middenslag) + 3 (Grote rassen) + 3 (Rassen met speciale haarvorm) + 6 (Aan te vullen naar keuze)
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
41 D/2006/0279/047
Diersoort
Rassen Cavia’s (5)
–
Gladharige cavia’s (rus, agoutti, egaal) •
–
Gekruinde cavia’s (Engels, Amerikaans) • • •
2. Haasachtigen (kleine zoogdieren)
Borstelharige cavia’s Peruviaan Rex
Chinchilla (1)
–
Chinchilla
Grondeekhoorns (1)
–
Zwartstaart prairiehond,
Vliegende eekhoorns (1)
–
Boeroendoek
–
Europese vliegende eekhoorn
Konijnen (20)
–
Dwergkonijnen (2) • • •
–
–
Nieuw-Zeelander Groot zilver Belgische haas Californian Wener Van Beveren Rijnlander
Grote rassen (3) • • • •
–
Papillon Steenkonijn Parelgrijs van Halle Klein Chinchilla Hollander Rus
Middenslag (3) • • • • • • •
–
Kleurdwerg Pooltje Nederlands hangoordwerg
Kleine rassen (3) • • • • • •
Franse hangoor Vlaamse reus Groot Lotharinger Blauw van St.-Niklaas
Rassen met speciale haarvorm (3) • • • •
42 D/2006/0279/047
Tessel
Angora (angoradwerg) Rex Satijn Voskonijn
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Diersoort 3. Grote Zoogdieren/ Carnivoren
Rassen Hond (40)
Kat (12)
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Herdershonden en veedrijvers (Bearded collie, Duitse herder, Mechelse herder, Briard, Beauceron, Border Collie, Schipperke, Bouvier des Flandres, Australian cattle dog) (4)
–
Pinchers en Schnauzers, molossers, Berg- en Sennenhond (Dwergpincher, Dobermann, Rottweiler, Duitse dog, Boxer, Bordeaux dog, Mastiff, Newfoundlander, Engelse bulldog, Tibetaans mastiff) (4)
–
Terriërs (Airedale Terrier, Cairn Terrier, Parson Jack Russell, Skye terrier, West Highland White terrier, Bull terrier, Staffordshire Bull terrier, Border terrier) (4)
–
Dashonden (Teckel, Standaard, Dwerg, Kanenschen) (4)
–
Spitsen en oerhonden (Samojeed, chow-chow, Eurasiër, Noorse Elandhond, Valhund, kleine keeshond, Shiba Inu, husky) (4)
–
Lopende honden en zweethonden (Bloed-hond, Beagle, Sint-Hubertus, Basset hound, Petit basset Griffon, Duitse brak, Dalmatische hond) (4)
–
Staande jachthonden (Duitse staande hond, Weimaraner, Vizola, Ierse setter, Pointer, Biacca Italiano) (4)
–
Niet-staande jachthonden (Retrievers) (Flat coated retriever, Curly coated retriever, Golden en Labrador retriever, Amerikaanse cocker Spaniel, Engelse Springer Spaniel, Rhodesian Ridgeback, Ierse Waterspaniel, Wetterhain ) (4)
–
Gezelschapshonden (Mopshond, Poedel, Griffon Belge, Bichons, Cavalier King Charles Spaniel, Chihuahua, Boston terrier, Franse buldog) (4)
–
Windhonden (Afghaanse windhond, Ierse wolfshond, Greyhound, Italiaans windhondje, Sloughi) (4)
–
Langharige katten (Perzische langhaar in 10 verschillende kleurslagen) (3)
–
Halflangharige katten (Heilige Birmaan, Maine Coon, Noorse boskat, Somali, Turkse Angora, Ragdoll) (3)
43 D/2006/0279/047
Diersoort
Rassen –
Kortharige katten (Britse Korthaar, de Siamees, Abessijn, Blauwe Rus, Burmees, Monx, Europees korthaar) (3)
–
Rassen met bijzondere vachtstructuur (Rex, krulhaar, Sphynx) (3)
Fretten (1)
–
Fret
4. Grote zoogdieren/ Omnivoren
Varken (1)
–
Vietnamees hangbuikvarken
–
Indonesisch minivarken
5. Grote zoogdieren/ Herbivoren/herkauwers
Schaap (6)
–
Dwergrassen (3)
–
• Soay • Ouessant • Kameroen Productierassen (3)
–
• Texel • Suffolk • Zwartbles Belgische rassen (3) • • •
Geit (5)
–
Dwergrassen (2) • •
–
–
BWB Limousin Blonde d’aquitaine Charolais Piemontese Schotse hooglander Galloway Heckrund
Melkrassen (2) • •
44 D/2006/0279/047
Anglo-nubische geit Witte Sanne geit Togenburgergeit Hertegeit Bonte geit
Vleesrassen (4) • • • • • • • •
–
Dwerggeit Angorageit
Melkgeiten (3) • • • • •
Runderen (10)
Belgisch melkschaap Vlaams schaap Ardense voskop
Holstein Frisian Jersey
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Diersoort
Rassen –
Dubbeldoelrassen (3) • • • •
6. Zoogdieren/ Herbivoren/Niet-herkauwers
Paarden (10)
–
Trekpaarden (3) • • • •
–
7. Vogels
Kooivogels Orde zangvogels en papegaaiachtigen
Volièrevogels Orden zangvogels, papegaaien, roofvogels en enkele duiven en uilen.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Belgisch Warmbloedpaard Arabische volbloed Lipizaner
Pony’s (4) • • • • •
Anderen (5)
Belgisch trekpaard Ardenner trekpaard Vlaams paard Fries paard
Rijpaarden (3) • • •
–
Westvlaams Rood Groningen Blaarkop Lakenvelder Dexter
Belgische rijpony Shetlander Welsh Haflinger Fjord
–
Ezel
–
Lama (gedomesticeerd)
–
Alpaca (gedomesticeerd)
–
Edelhert
–
Damhert
–
Bennet’s Wallabie
–
Tropische vinken (5) (Bandvink, Blauwfazantje, Goudbuikje, Napoleonnetje, Tijgervink, Paradijs wida Edelzanger, Goudamandine Mozambiquesijs, Oranjewever)
–
Papegaaiachtigen (5) (Valkparkiet, Roodrugparkiet, Splendid parkiet, Pracht rossella, Halsbandparkiet, Grijze roodstaartpapegaai ,Sperlingpapegaai
–
Agapornis
–
Gezelschapsvogels (5) (Kanarie, Zebravink, Japanse meeuw, Grasparkiet)
–
Vruchten- en insecteneters (5) (Brilvogel, Driekleurglansspreeuw, Roodoorbuulbuul, beo, Japanse nachtegaal)
–
Kwartels (3) (Chinese dwergkwartel, Japanse kwartel, Californische kuifkwartel)
45 D/2006/0279/047
Diersoort
Rassen –
Kleine sierduiven(2) (Diamantduif, Zwartmaskerduifje, Zebraduifje )
Duiven Orde van de duiven
–
Duiven (minimum 2 per soort)
Hoenderachtigen Orde van de hoenders
–
Kalkoenen (3) (Ronquière kalkoen, Bronskleurige Amerikaanse kalkoen, Witte vleeskalkoen)
–
Kippen (10)
• Kroppers (Gentse kropper, Norwick kropper) • Meeuwen (Oud-Hollandse Meeuw) • Structuurduiven (Raadsheer, Kapucijn, Pauwstaart, Krulduif) • Tuimelaars (Belgische tuimelaar, Oosterse roller, Nederlandse hoogvlieger, Oud-Hollandse tuimelaar) • Kleurduiven (vinkduif, Poolse lunckx, leeuwerik, Hyacint) • Kipduiven (King, Mondain, Strasser, Modena) • Vormduiven (Pauwstaart) (1) • Wratduiven (Carriër) (1) • Vliegduiven (postduif) (1)
• Groothoenders (5) (Mechelse koekoek, Brahma, Marans, Cochin, Brakel, Jesey Giant, Yokogama) • Krielen (4) (Shabo, Cochin, Antwerpse baardkriel, Sebright, Zijdehoen, Belgisch krieltje)
Watervogels Orde van de eenden
46 D/2006/0279/047
–
Pauwen (2) (Blauwe pauw, Java-pauw, pauwfazant, Trachopan)
–
Fazanten (3) (Goudfazant, Leliefazant, Koningsfazant, Oorfazant, Zilverfazant, Bosfazant)
–
Glansfazanten (1)
–
Lachduiven, Turkse tortel (2)
–
Kwartels en patrijzen (Roelroelkwartel, Californische kuifkwartel) (2)
–
Patrijzen (1)
–
Parelhoenders (Gierparelhoender)(1)
–
Ganzen (2) (Knobbelgans, Maangans, Toulousegans, Nijlgans)
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Diersoort
Rassen –
Eenden (3) (Mandarijneend, Carolinaeend, Taling, Loopeend, Hollandse kwaker, Wilde eend, Fluiteend)
–
Zwanen (2) (Witte zwaan, Zwarte zwaan, Zwarthalszwaan)
–
Nandoe
–
Helmeasuaris
–
Emoe
–
Afrikaanse struisvogel
–
Gifslangen (Adder, Cobra, Ratelslang)
•
Wurgslang (Python, Korenslang)
–
Skinken (Bananenskink- Blauwtongskink)
–
Basilisken (Helmbasilisk)
–
Echte hagedissen (Smaragdhagedis, Parelhagedis)
–
Agamen (Baardagame, Groene wateragame,)
–
Gekko (Daggekko, Luipaardgekko )
–
Leguanen (Groene leguaan, woestijnleguaan, Aardleguaan)
–
Varanen (Nijlvaraan, Steppevaraan)
–
Kameleons
–
Landschildpadden: Griekse landschildpad
–
Moerasschildpadden (Roodwangschildpad, Bijtschildpad)
Krokodillen (1)
–
Brilkaaiman
Brughagedis (1)
–
Gewone brughagedis
Kikkers en padden (2)
–
Pijlgifkikker, groene kikker,
Salamanders (1)
–
Chinese vuurbuiksalamander, exolotl
–
Siervijvervissen (3)
Loopvogels (4) Orden loopvogels
8. Reptielen
Slangen (2)
Hagedisachtigen (5)
Schildpadden (2)
9. Amfibieën
Wormsalamanders (1) 10. Vissen
Zoetwatervissen
• • • •
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Karperachtigen (koi, goudvis) Zeelt Voorn Winde
47 D/2006/0279/047
Diersoort
Rassen –
Siergoudvis voor aquaria (3) • • • • •
–
Sluierstaart Moor Leeuwenkop Hemelkijker Pompoenvis
Tropische vissen (12) • Levendbarende tandkarpers (Molly, Guppy, Platy, Zwaarddrager) • Karperzalmen (Tetra, Spatzalm, Bijlzalm, Piranha’s) • Karperachtigen (Barbeel, Danio, Rasboras, Goudvis, Modderkruiper) • Meervallen (Pantsermeerval, Glasmeerval) • Labyrintvissen (Siamese kempvis, Goerami’s) • Cichliden (Amerikaanse cichlide (Cichlasoma’s), Afrikaanse cichlide (Kersebuik), Aziatische cichliden (Oranjecichilde)
11. Ongewervelden (U)
Brakwatervissen (2)
–
Kogelvisje,Slijkspringers, Zilverbladvis en Schuttersvis.
Zoutwatervissen (2)
–
Anemoonvis, Juffertje, Keizersvis, Pauwooggoochelaar, Koraalvlinders, Doktersvis,Trekkersvis, Lipvis, Zeepaardje
Zoetwaterongewervelden (3) (U)
–
Schelpdieren (Blaashoornslak, Posthoornslak, Appelslak, Poelslak)
–
Schaaldieren (Rivierkreeft, Garnaal)
–
Sponzen
–
Holtedieren: Zeeanemoon
–
Koralen
–
Wormen
–
Schelpdieren: Porseleinslak
–
Schaaldieren: Garnaal, Krab, Kreeft
–
Stekelhuidigen: Zeester, Zee-egel
–
Levende stenen
Zoutwaterongewervelden (3) (U)
48 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
)
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
7
Evaluatie
7.1
Visie op evaluatie
Onderwijs is niet alleen kennisgericht. Het ontwikkelen van leerstrategieën, van algemene en specifieke attitudes en de groei naar actief leren krijgen een centrale plaats in het leerproces. Hierbij neemt de leraar naast vakdeskundige de rol op van mentor, die de leerling kansen biedt en methodieken aanreikt om voorkennis te gebruiken, om nieuwe elementen te begrijpen en te integreren. Evaluatie is een onderdeel van de leeractiviteiten van leerlingen en vindt bijgevolg niet alleen plaats op het einde van een leerproces of op het einde van een onderwijsperiode. Evaluatie maakt integraal deel uit van het leerproces en is dus geen doel op zich. Evalueren is noodzakelijk om feedback te geven aan de leerling en aan de leraar. •
Door rekening te houden met de vaststellingen gemaakt tijdens de evaluatie kan de leerling zijn leren optimaliseren.
•
De leraar kan uit evaluatiegegevens informatie halen voor bijsturing van zijn didactisch handelen.
Behalve het bijsturen van het leerproces en/of het onderwijsproces is een evaluatie ook noodzakelijk om andere toekomstgerichte beslissingen te ondersteunen zoals oriënteren en delibereren. Wordt hierbij steeds rekening gehouden wordt met de mogelijkheden van de leerling, dan staat ook hier de groei van de leerling centraal. Evaluatie wordt zo een continu proces dat optimaal en motiverend verloopt in stress- en sanctiearme omstandigheden.
7.2
Hoe evalueren?
7.2.1
De leerling centraal
Bij evalueren staat steeds de groei van de leerling centraal. De te verwerven kennis, vaardigheden en attitudes worden bepaald door de leerplandoelstellingen.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
49 D/2006/0279/047
Uit het voorgaande volgt dat de leraar zich bevraagt over de keuze van de evaluatievormen. Het gaat niet op dat men tijdens de leerfase het leerproces benadrukt, maar dat men finaal alleen het leerproduct evalueert. De literatuur noemt die samenhang tussen proces- en productevaluatie assesment. Een goede evaluatie moet gespreid zijn in de tijd en moet voldoen aan criteria van doelmatigheid en billijkheid. Een doelmatige evaluatie moet aan de volgende aspecten beantwoorden: validiteit, betrouwbaarheid en efficiëntie. Men kan spreken van een billijke evaluatie indien er sprake is van objectiviteit, doorzichtigheid en normering. Bij assessment nemen de actoren van het evaluatieproces een andere plaats in. De meest gebruikte vormen zijn zelfevaluatie, co-evaluatie en peerevaluatie.
•
Peerevaluatie (leerling – leerling)
In het geval van peerevaluatie beoordelen de leerlingen elkaar.
•
Co-evaluatie (of collaboratieve evaluatie) (leerling – leraar)
Bij co-evaluatie creëert men een evaluerende dialoog tussen de leraar en de leerling(en).
•
Zelfevaluatie (leerling)
Hierbij evalueert de leerling zichzelf
7.2.2
Rapportering
Wanneer we willen ingrijpen op het leerproces is de rapportering, de duiding en de toelichting van de evaluatie belangrijk. Indien men zich na een evaluatie enkel beperkt tot het meedelen van cijfers krijgt de leerling weinig adequate feedback. In de rapportering kunnen de sterke en de zwakke punten van de leerling weergegeven worden. Eventuele adviezen voor het verdere leerproces kunnen ook aan bod komen.
8
Minimale materiële vereisten
De uitrusting en inrichting van de lokalen, in het bijzonder de werkplaatsen, de vaklokalen en de laboratoria, dienen te voldoen aan de technische voorschriften betreffende arbeidsveiligheid van de Codex over het Welzijn op het werk, van het Algemeen Reglement voor arbeidsbescherming (ARAB) en van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (AREI). Alle ruimten moeten voldoende ruim, veilig en hygiënisch zijn om een degelijke opleiding te kunnen realiseren. De werkplaatsen moeten beantwoorden aan de wetten i.v.m. dierenwelzijn en bescherming. Om projectmatig te kunnen werken, dient de studierichting ‘Dierenzorgtechnieken’ over de mogelijkheid te beschikken om praktijkoefeningen te organiseren in ‘instructielokalen’ met diverse soorten dieren. Er is minimum één klaslokaal vereist voor kleine zoogdieren met aangepaste hokken, één voor vogels met voldoende
50 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
volières, één voor vissen voorzien van voldoende aquaria en één voor reptielen en amfibieën voorzien van voldoende terraria. Daarnaast dient er ook een instructieruimte aanwezig te zijn voor grote zoogdieren. In iedere geval moet het materiaal aanwezig om de doelstellingen van het leerplan te realiseren. Deze ruimtes kunnen zich bevinden op de school, een schoolhoeve die eigendom is van de school of op praktijkbedrijven die eigendom zijn van particulieren. Daarnaast zijn volgende lokalen, liefst aangrenzend, wenselijk: één klaslokaal met documentatiecentrum, een wasplaats, een kleedkamer en een bergruimte voor gereedschappen. De dierenverblijven, werkruimten, de loodsen, het gereedschap, de machines en werktuigen, de uitrusting en de ladders moeten beantwoorden aan alle voorschriften in verband met preventie. Er moet gestreefd worden naar de best mogelijke benadering van de reële werkomstandigheden. Voor dissecties moet de nodige infrastructuur aanwezig zijn.
8.1
Vaklokaal
Om projectmatig en geïntegreerd te kunnen werken (= voortdurende interactie tussen theorie en praktijk) is een klaslokaal, voorzien van documentatiekasten, met projectiemogelijkheid nodig. ICT-uitrusting is wenselijk: bij voorkeur een apart vaklokaal. Een schoolbibliotheek voorzien van enkele belangrijke standaardwerken is een noodzaak. De vaklokalen moeten voldoende ruim zijn om zelfstandig werken van leerlingen te organiseren.
8.2
Didactisch materieel
Verder is de beschikbaarheid van volgend didactisch materieel gevraagd: –
geraamtes, modellen en schema’s van de inwendige bouw van diverse diersoorten;
–
een brede waaier van diverse dierenbenodigdheden;
–
cd-roms voor de kennis van de onderdelen uitwendige bouw van dieren;
–
cd-roms over het gedrag van een aantal diersoorten;
–
video’s in verband met de voorgestelde leerinhouden;
–
documentatie in verband met dierkunde en praktische verzorging van diverse diersoorten;
–
stethoscoop, chronometer en thermometers.
8.3
Een kleedkamer voor de leerlingen
Hierin moeten sanitaire installaties worden voorzien in functie van het aantal leerlingen.
8.4
Gereedschappen en uitrustingen
Iedere leerling(e) dient over de noodzakelijke gereedschappen en uitrustingen te beschikken om de vooropgestelde doelstellingen van het leerplan te kunnen realiseren. Er dienen ook voldoende microscopen aanwezig te zijn. Iedere leerling dient over voldoende dissectiemateriaal te beschikken.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
51 D/2006/0279/047
8.5
Werkkledij
Voor de praktische oefeningen dient iedere leerling(e) over aangepaste kledij te beschikken.
8.6
Beschermingskledij
Voor de toegang tot stallen en/of de instructielokalen waar zich dieren bevinden moeten de leerlingen kunnen beschikken over de wettelijk voorziene beschermingsmiddelen.
9
Bibliografie
–
300 terrariumdieren, inrichting, onderhoud, levensgewoonten, voeding, Dr Thomas Berndt
–
Beginselen van de dierkunde, Deel II, Prof. Dr. Ir. L. Tirry
–
De Hondendokter – Mark Evans- uitgegeven door Van Reemst Houten – 90 410 05927
–
De standaard van de in Nederland erkende konijnenrassen, cavia’s en kleine knaagdieren – NKB
–
De veehouderij, algemene reglementeringen en tips voor de veehouder, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
Dieren assisteren (opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Dieren assisteren (theorie), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Dieren dineren (voeren gezelschapsdieren), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Duiven in de volière, Houden – kweken – soorten, J. Nicolai
–
Eerste hulp bij honden, Margaret Rothery Sheldon en Barbara Lockwood, vertaling en bewerking; Ruud Haak
–
Elseviers aquariumencyclopedie van tropische zoetwatervissen, aquariumtechniek en aquariumplanten uitgegeven door Elsevier-Amsterdam/Brussel
–
Gedrag (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Geen half werk (opdrachten en theorie), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Geïllustreerde terrariumencyclopedie, Reptielen, amfibieën, spinnen, insecten, Alles over voeding, huisvesting, behandeling, ziekten, zelf kweken, Eugène Bruins
–
Gezelschapsdieren, rechten en plichten bij het houden van gezelschapsdieren, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg, België
–
Gids voor het terrarium, Aanschaf-bouw-inrichting-onderhoud, Harry van Meeuwen en Dieter Lilge
–
Het kennen en keuren van duiven en hoenders, Verbeke W., Keurmeester K.B.O.F.
–
Het terrarium, Inrichting, dierkeuze, voeding, Manfred Rogner
–
Het trim-,was-,knip-, en verzorgingsboek – C.B. Bouwman – uitgegeven door Zuid Boekproducties Lisse – ISBN 90 6248 571 5
–
Het verzorgde paard (theorie en opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Het zoetwateraquarium, Dr. Jutta Etscheidt
–
Hondentaal van binnenuit – Godfried Dols- uitgegeven door Forte uitgevers- ISBN 90587-0427
52 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Houden van huis- en hobbydieren – Djurre Teenstra – stichting educatieve omroep Teleac Utrecht- ISBN 90- 6533-353-3
–
Huisvesting (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Kippen, 101 vragen aan de dierenarts, Henk Lommers
–
Konijnen en knaagdieren encyclopedie – Esther Verhoef- Verhallen- uitgegeven door Rebo productions
–
Konijnen en volièrevogels encyclopedie, Esther Verhoef – Verhallen
–
Konijnen houden als liefhebberij.
–
Mijn eerste volière, Alles over voeding, huisvesting en verzorging, Dr Thijs Vriends
–
Paarden gezond houden, Ministerie van Middenstand en Landbouw, Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie
–
Papegaaienboek, over het houden, verzorgen, fokken en leren spreken van papagaaien, inclusief dwergpapegaaien en agaporniden, Dr Thijs Vriends
–
Pluimvee, rechten en plichten bij het houden van méér dan 100 stuks pluimvee, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
Rassen van zoogdieren en vogelsoorten (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Reptielen en Amfibieën – DRS Peter Heukels- uitgeverij Tirion Baarn – ISBN 90 5210 316x
–
Runderen en kleine herkauwers, rechten en plichten bij het houden van herkauwers, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
The completely illustrated Atlas of Reptiles and Amphibians for the terrarium, Fritz Jürgen Obst, Dr. Klaus Richter, Dr. Udo Jacob, Germany
–
Van snack tot dieet (voeren gezelschapsdieren), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Varkens, rechten en plichten bij het houden van varkens, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
Verzorgen van gezelschapsdieren (inzetten dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voeding (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voedingswijzer terrariumdieren, J. Lucassen
–
Voedsel voor aquarium- en terrariumdieren, Willy Jocher; Nederlandse bewerking: Dr.J.D. van Ramshorst en B.M. van Ramshorst-Hinlopen
–
Voer en water geven (opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voeren paarden (opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voeren van gezelschapsdieren (inzetten dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
53 D/2006/0279/047
10
Nuttige adressen
–
ANDI BEL (Belgische Beroepsfederatie van handelaars in Vogels, Gezelschapsdieren en Toebehoren vzw.), Veerstraat 55, 9031 Drongen-Gent
–
Faculteit Dierengeneeskunde, Salisburrylaan 133, 9820 Merelbeke
–
IPC Plant.Dier (innovatie- praktijkcentrum dieren), Wesselseweg 32, Postbus 64, NL – 3770 AB Barneveld, tel.: 0031/ 342 414 881.
–
Ontwikkelcentrum, Educatieve uitgaven en dienstverlening, Willy Brandtlaan 81, Postbus 451, NL-6710 BL Ede, tel.: 0138 642 992, fax: 0138 642 866, e-mail:
[email protected], internet: www.ontwikkelcentrum.nl
–
STOAS Wageningen, Agro business Park 10, Postbus 78, 6700 AB Wageningen, Nederland, tel. 0317 47 27 11, e-mail:
[email protected], internet: www.stoas.nl
54 D/2006/0279/047
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken