EUROPEES PARLEMENT 1999
« «« « « « « « « « ««
2004
Economische en Monetaire Commissie
VOORLOPIGE VERSIE 2003/0091(CNS) 15 oktober 2003
* ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft de BTW op postale dienstverlening (COM(2003) 234 – C5-0227/2003 – 2003/0091(CNS)) Economische en Monetaire Commissie Rapporteur: Olle Schmidt
PR\499349NL.doc
NL
PE 333.051
NL
PR_CNS_am
Verklaring van de gebruikte tekens * **I **II
***
***I ***II
***III
Raadplegingsprocedure Meerderheid van de uitgebrachte stemmen Samenwerkingsprocedure (eerste lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen Samenwerkingsprocedure (tweede lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt Meerderheid van de leden van het Parlement voor de verwerping of amendering van het gemeenschappelijk standpunt Instemming Meerderheid van de leden van het Parlement, behalve in de in de artikelen 105, 107, 161 en 300 van het EG-Verdrag en in artikel 7 van het EU-Verdrag bedoelde gevallen Medebeslissingsprocedure (eerste lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen Medebeslissingsprocedure (tweede lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt Meerderheid van de leden van het Parlement voor de verwerping of amendering van het gemeenschappelijk standpunt Medebeslissingsprocedure (derde lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van de gemeenschappelijke ontwerptekst
(De aangeduide procedure is gebaseerd op de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag.)
Amendementen op wetsteksten Door het Parlement aangebrachte wijzigingen worden in vet cursief aangegeven. De markering in mager cursief is een aanwijzing voor de technische diensten en betreft passages in de wetstekst waarvoor een correctie wordt voorgesteld (bijvoorbeeld aperte fouten of weglatingen in een taalversie). Dergelijke correcties moeten worden goedgekeurd door de betrokken technische diensten.
PE 333.051
NL
2/14
PR\499349NL.doc
INHOUD Blz. PROCEDUREVERLOOP...................................................................................................... 4 ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT ............... 5 TOELICHTING .................................................................................................................. 10 ADVIES VAN DE COMMISSIE REGIONAAL BELEID, VERVOER EN TOERISME.............................................................................................................................
PR\499349NL.doc
3/14
PE 333.051
NL
PROCEDUREVERLOOP Bij schrijven van 5 mei 2003 verzocht de Raad, overeenkomstig artikel 93 van het EG-Verdrag, het Parlement om advies inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft de BTW op postale dienstverlening (COM(2003) 234 – 2003/0091(CNS)). Op 15 mei 2003 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit voorstel naar de Economische en Monetaire Commissie als commissie ten principale en naar de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme als medeadviserende commissie (C5-0227/2003). De Economische en Monetaire Commissie benoemde op haar vergadering van 20 mei 2003 Olle Schmidt tot rapporteur. De commissie behandelde het Commissievoorstel en het ontwerpverslag op haar vergadering(en) van ... . Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met ... stemmen voor en ... tegen bij ... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpwetgevingsresolutie. Bij de stemming waren aanwezig: ... (voorzitter/waarnemend voorzitter), ... (ondervoorzitter), Olle Schmidt (rapporteur), ..., ... (verving ...), ... (verving ... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), ... en ... . (Het advies (De adviezen) van de Commissie ... (en de Commissie ...) is (zijn) bij dit verslag gevoegd.) (De Commissie ... heeft op ... besloten geen advies uit te brengen.) Het verslag werd ingediend op ... .
PE 333.051
NL
4/14
PR\499349NL.doc
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft de BTW op postale dienstverlening (COM(2003) 234 – C5-0227/2003 – 2003/0091(CNS)) (Raadplegingsprocedure) Het Europees Parlement, – gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 234)1, – gelet op artikel 93 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0227/2003), – gelet op artikel 67 van zijn Reglement, – gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie en het advies van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (A5-0000/2003), 1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; 2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; 3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; 4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; 5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 1 Overweging 5 (5) Teneinde voor particuliere klanten brutoprijsstijgingen op bepaalde welomschreven gebieden tegen te gaan, is het dienstig een verlaagd tarief toe te passen, dat voor de inkomsten hetzelfde effect sorteert als de huidige vrijstelling. Er mag evenwel geen verlaagd tarief voor de 1
(5) Teneinde voor particuliere klanten brutoprijsstijgingen op bepaalde welomschreven gebieden tegen te gaan, is het dienstig een verlaagd tarief toe te passen, dat voor de inkomsten hetzelfde effect sorteert als de huidige vrijstelling.
Nog niet in het PB gepubliceerd.
PR\499349NL.doc
5/14
PE 333.051
NL
hele sector worden ingevoerd, omdat dit meer verstoringen in de hand zou werken. Amendement 2 Overweging 5 bis (nieuw) Indien een lidstaat gebruik maakt van de optie om een verlaagd percentage op postdiensten toe te passen geldt dit percentage voor alle concurrerende diensten.
Amendement 3 Overweging 5 ter (nieuw) De lidstaten dienen alles in het werk te stellen om te waarborgen dat zij overeenkomstige belastingtarieven op postdiensten toepassen om verdere verstoringen van de mededinging te voorkomen.
Amendement 4 Overweging 5 quater (nieuw) Lidstaten die op 1 januari 2003 een sterk verlaagd percentage op een categorie goederen en diensten toepasten, kunnen dat sterk verlaagde percentage toepassen op postdiensten.
Amendement 5 Overweging 5 quinquies (nieuw) De lidstaten dienen de noodzakelijke maatregelen te nemen, bijvoorbeeld door goedkeuring van speciale regelingen zoals restitutiemechanismen, om te waarborgen dat verenigingen en charitatieve organisaties niet te maken krijgen met extra financiële lasten als gevolg van dit voorstel.
PE 333.051
NL
6/14
PR\499349NL.doc
Amendement 6 Overweging 10 bis (nieuw) De Commissie onderzoekt het functioneren en de invloed van verlaagde percentages door studies als bepaald in de artikelen 7 en 23 Van Richtlijn 97/67/EG (als geamendeerd door Richtlijn 2002/39/EG). Motivering De Commissie dient te onderzoeken of het verlaagde percentage in de toekomst noodzakelijk is, daarbij met name gelet op de universele-dienstverplichting en de uitgaven voor postdiensten in verhouding tot de totale huishoudelijke uitgaven. Amendement 7 Overweging 10 ter (nieuw) Aan de lidstaten moet het recht worden toegekend om de tenuitvoerlegging van deze richtlijn uit te stellen tot zij tenminste 50% van hun binnenlandse postmarkt voor mededinging hebben opengesteld.
Amendement 8 ARTIKEL 1, PUNT 1 Artikel 9, lid 2 bis (Richtlijn 77/388/EEG) “In afwijking van lid 2, onder b), wordt de plaats van dienstverlening voor standaardpostdiensten met betrekking tot geadresseerde enveloppen of pakjes die gewone correspondentie, direct mail, boeken, catalogi en kranten bevatten, met een stuksgewicht van niet meer dan 2 kg, geacht te zijn gelegen in het land van vertrek van het vervoer, behalve wanneer de collectie en de bezorging door de ontvanger worden betaald, in welk geval de plaats van bezorging als plaats van dienstverlening wordt aangemerkt.
“In afwijking van lid 2, onder b), wordt de plaats van dienstverlening voor postdiensten met betrekking tot geadresseerde enveloppen of pakjes, direct mail, boeken, catalogi en kranten, met een stuksgewicht van niet meer dan 2 kg, geacht te zijn gelegen in het land van vertrek van het vervoer, behalve wanneer de collectie en de bezorging door de ontvanger worden betaald, in welk geval de plaats van bezorging als plaats van dienstverlening wordt aangemerkt.
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder “standaardpostdiensten” verstaan de traditionele basisdienst die wordt verricht ten behoeve van de afzender van een poststuk, met inbegrip van de
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder “postdiensten” verstaan de dienst die wordt verricht ten behoeve van de afzender van een poststuk of pakket, met inbegrip van de bezorging in de snelste
PR\499349NL.doc
7/14
PE 333.051
NL
bezorging in de snelste standaardcategorie indien er meer dan één categorie bestaat, en de bezorging van aangetekende zendingen, maar met uitsluiting van expressbezorging of door subcontractanten verrichte diensten of diensten die verband houden met eindkosten in de zin van artikel 2, punt 15, van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad. Een geadresseerde enveloppe of geadresseerd pakje is een zending waarop een bij naam genoemde persoon op een bepaald adres is vermeld.”
standaardcategorie indien er meer dan één categorie bestaat, en de bezorging van aangetekende zendingen, alsmede expresbezorging, maar niet door subcontractanten verrichte diensten of diensten die verband houden met eindkosten in de zin van artikel 2, punt 15, van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad. Een geadresseerde enveloppe of geadresseerd pakje is een zending waarop een bij naam genoemde persoon op een bepaald adres is vermeld.”
Motivering Teneinde verstoringen van de mededinging zoveel mogelijk te voorkomen verdient het de voorkeur om alle concurrerende diensten, met inbegrip van expresdiensten, onder het verlaagde tarief te laten vallen. Bovendien is de aanduiding "gewone correspondentie" onzinnig en dient dan ook te worden geschrapt, daar de rapporteur anders graag zou vernemen wat het verschil zou moeten zijn tussen bijvoorbeeld gewone en buitengewone correspondentie. Amendement 9 ARTIKEL 1, PUNT 3 Artikel 15, punt 13 (Richtlijn 77/388/EEG) “13. Het verrichten van diensten, met inbegrip van vervoer en aanverwante verrichtingen, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 13 vrijgestelde diensten en standaardpostdiensten met betrekking tot geadresseerde enveloppen of pakjes die gewone correspondentie, direct mail, boeken, catalogi en kranten bevatten, met een stuksgewicht van niet meer dan 2 kg, wanneer deze rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen of de invoer van goederen die onder de bepalingen van artikel 7, lid 3, of van artikel 16, lid 1, A, vallen;”
“13. Het verrichten van diensten, met inbegrip van vervoer en aanverwante verrichtingen, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 13 vrijgestelde diensten en postdiensten met betrekking tot geadresseerde enveloppen of pakjes, direct mail, boeken, catalogi en kranten, met een stuksgewicht van niet meer dan 2 kg, wanneer deze rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen of de invoer van goederen die onder de bepalingen van artikel 7, lid 3, of van artikel 16, lid 1, A, vallen;”
Motivering Zie motivering bij artikel 1, punt 1. Amendement 10 ARTIKEL 1, PUNT 6 PE 333.051
NL
8/14
PR\499349NL.doc
Bijlage H (Richtlijn 77/388/EEG) “18. Standaardpostdiensten met betrekking tot geadresseerde enveloppen of pakjes die gewone correspondentie, direct mail, boeken, catalogi en kranten bevatten, met een stuksgewicht van niet meer dan 2 kg, het voor de toepassing van deze mogelijkheid vastgelegde maximumgewicht.”
“18. Postdiensten met betrekking tot geadresseerde enveloppen of pakjes, direct mail, boeken, catalogi en kranten, met een stuksgewicht van niet meer dan 2 kg, het voor de toepassing van deze mogelijkheid vastgelegde maximumgewicht.”
Motivering Zie motivering bij artikel 1, punt 1.
Amendement 11 Artikel 2, alinea 1 bis (nieuw) Bij wijze van uitzondering op alinea 1 kunnen de lidstaten de tenuitvoerlegging van deze richtlijn uitstellen tot zij tenminste 50% van hun binnenlandse postmarkt voor mededinging hebben opengesteld.
PR\499349NL.doc
9/14
PE 333.051
NL
TOELICHTING I.
Het voorstel van de Commissie - wat het is en wat het niet is
Kort samengevat komt het er op neer dat het voorstel van de Commissie beoogt de BTWvrijstelling voor postdiensten, die van kracht is sinds de goedkeuring van de zesde BTWRichtlijn in 1977, op te heffen. Traditioneel werd deze sector beheerst door staatsmonopolies, die nauwelijks met concurrentie geconfronteerd werden. Het was derhalve zinvol om destijds deze diensten vrij te stellen van BTW, parallel aan de behandeling van andere overheidsdiensten. In de afgelopen 25 jaar hebben de postmarkten echter enorme veranderingen ondergaan. De markt wordt geliberaliseerd op Europees niveau en tevens hebben er veranderingen op nationaal niveau plaatsgevonden, waarbij diverse oude PTT's in naamloze vennootschappen werden omgezet. De Commissie betoogt dat dit geleid heeft tot ongelijke concurrentievoorwaarden, met name omdat slechts door openbare ondernemingen aangeboden diensten vrijgesteld zijn van BTW, terwijl de door hun concurrenten aangeboden diensten aan het volledige BTW-percentage onderworpen zijn. Er zij op gewezen dat dit voor geen van beide categorieën exploitanten een win-win-scenario is - het huidige systeem heeft zowel voor- als nadelen. Overheidsondernemingen hebben een concurrentieel voordeel voor klanten die de BTW niet kunnen terugvorderen, zoals particulieren, charitatieve organisaties en banken. Hoewel hun tarieven tot op zekere hoogte "verborgen BTW" bevatten (BTW die betaald is op aankopen en die niet kan worden teruggevorderd), zijn zij waarschijnlijk in staat een totale prijs te bieden die lager is dan die van een particuliere ondernemer, die tot 25% BTW moet toevoegen. Particuliere ondernemingen, anderzijds, zijn waarschijnlijk aantrekkelijker voor BTWgeregistreerde ondernemingen, daar - zij het dat de totale prijs hoger kan uitvallen - de klant de BTW kan terugvorderen, hetgeen in het algemeen resulteert in lagere nettokosten voor het bedrijfsleven. Een verder nadeel van de BTW-vrijstelling voor openbare ondernemingen is dat deze zelfvoorziening bevordert, met andere woorden het is kosteneffectiever voor de onderneming om een dienst zelf uit te voeren dan deze uit te besteden, daar zij de betaalde BTW niet kan terugvorderen. Dit is bijvoorbeeld het geval met de Royal Mail, die onlangs heeft aangekondigd geen gebruik meer te willen maken van zijn (uitbestede) posttreinen, en in plaats daarvan de post over de weg wil vervoeren met zijn eigen vrachtwagenpark. Tegen deze achtergrond stelt de Commissie voor de vrijstelling op te heffen en een standaardpercentage-BTW te heffen op alle poststukken van meer dan 2 kg en tevens de lidstaten de mogelijkheid te bieden om een verlaagd BTW-percentage toe te passen op geadresseerde poststukken van minder dan 2 kilo. Kritische beoordeling van het voorstel
PE 333.051
NL
10/14
PR\499349NL.doc
De rapporteur wil er van meetaf aan op wijzen dat dit voorstel niet bedoeld is om opnieuw het verhitte debat te openen over de voor- en nadelen van de postliberalisatie - dat onderwerp staat los van hetgeen wij hier thans bespreken. In Richtlijn 2002/39/EG is het kader vastgelegd voor de postliberalisatie in drie stadia, en het onderhavige voorstel is geresulteerd uit dat proces en gaat in op de vraag of de huidige BTWwetgeving nog wel voldoet in een steeds opener markt. De rapporteur is het eens met het oordeel van de Commissie dat dit niet het geval is en dat wijzigingen noodzakelijk zijn. Het is niet logisch om de situatie onveranderd te laten daar de huidige ongelijke belastingtarieven niet alleen de ontwikkeling van open markten belemmeren en daardoor tevens de ontwikkeling van de postliberalisatie, maar deze situatie verstoort tevens de mededinging, in het merendeel der gevallen ten nadele van het overheidsbedrijf. Toch wil de rapporteur op enkele in het voorstel behandelde onderwerpen gedetailleerd ingaan: De kwestie van het percentage BTW-percentages in Europa zijn slechts symbolisch geharmoniseerd. Kort samengevat dienen de lidstaten een standaardpercentage van tenminste 15% te hebben en kunnen zij niet meer dan 2 verlaagde percentages van tenminste 5% op een reeks goederen en diensten als vermeld in de bijlagen H en K van de zesde BTW-Richtlijn, toepassen. Bovendien bestaat er thans een aantal individuele uitzonderingen en overgangspercentages. Overigens heeft de Commissie onlangs een voorstel ter modernisering van de hele reeks verlaagde percentages ingediend (COM (2003)397). De situatie is momenteel als volgt: Lidstaat Oostenrijk België Denemarken Finland Frankrijk Duitsland Griekenland Ierland Italië Luxemburg Nederland Portugal Spanje Zweden Verenigd Koninkrijk
Standaard 20 21 25 22 19.6 16 18 21 20 15 19 19 16 25 17.5
Verlaagd 10 6 17 / 8 5.5 7 8 10 10 6 6 12 / 5 7 12 / 6 5
Bron: EG-Commissie
Hoewel de Commissie in het algemeen geen voorstander is van een ruim gebruik van verlaagde percentages acht zij het noodzakelijk dat gewaarborgd worden dat burgers niet gedupeerd worden door massieve verhogingen van de posttarieven. Zij stelt voor de lidstaten toe te staan een verlaagd percentage toe te passen op zendingen die minder dan 2 kilo wegen. PR\499349NL.doc
11/14
PE 333.051
NL
De Commissie heeft de rapporteur van economische gegevens voorzien waaruit blijkt dat, indien lidstaten een verlaagd percentage zouden toepassen, de invloed ervan te verwaarlozen zou zijn. Dit komt omdat zodra de postbedrijven onderworpen zijn aan BTW zij tevens in staat zijn om betaalde BTW terug te vorderen, waardoor zij hun totale kosten kunnen verlagen. Het is juist dat de postbedrijven door hun speciale karakter arbeidsintensief zijn, maar de loon- en aanverwante kosten maken, afhankelijk van het land, "slechts" 40%-60% van de totale kosten uit. Naar raming van de Commissie zullen de kosten gemiddeld met ongeveer 4,2% dalen. Op basis hiervan raamt de Commissie dat de prijs van een "first class"-postzegel in het VK bijvoorbeeld met 0,3 eurocent zou stijgen ingeval er een verlaagde BTW van 5% in rekening wordt gebracht, en met 5 eurocent ingeval het standaardpercentage van 17,5% wordt toegepast. Er zij op gewezen dat de VK-Posttoezichthouder, Postcomm, tot een vergelijkbare conclusie gekomen was. In een verklaring merkte deze op: "Wij menen dan ook dat, indien het VK een BTW van ongeveer 5% in rekening zou brengen, dit grotendeels de BTW zou dekken die thans door de "Royal Mail" betaald wordt. Dus, in tegenstelling tot eerdere persberichten hoeft er niet van te worden uitgegaan dat de postzegeltarieven zouden moeten stijgen. Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat de Britse regering akkoord zou gaan met de oplegging van een BTW tegen het volle percentage van 17,5% om aldus de postzegeltarieven met enkele penny's te laten stijgen, en deze maatregel zouden wij uiteraard niet in het belang van de klanten achten." De rapporteur kan zich met het voorstel van de Commissie verenigen maar zou er desniettemin op willen wijzen dat de toepassing van een verlaagd percentage niet alle verstoringen van de mededinging zal opheffen. Aangezien de toepassing van het verlaagde percentage optioneel is zullen de BTW-percentages dan waarschijnlijk variëren van 5% tot 25%. Hij stelt derhalve een amendement voor waarin de lidstaten ertoe aangezet worden om hun percentages zoveel mogelijk onderling aan te passen, idealiter binnen een bereik van 5-10%. Tevens zou hij de Commissie willen verzoeken de toepassing van het verlaagde percentage te herzien in het kader van de herzieningen die zij wil uitvoeren overeenkomstig de Richtlijn 2002/39/EG en na te gaan of dit nog noodzakelijk is. Al met al, hoewel de post een belangrijke sociale functie vervult, vertegenwoordigen porto- en aanverwante kosten slechts 0,1-0,2% van de gemiddelde gezinsbegroting in de EU. De Zweedse Post heeft in een mededeling aan de Zweedse regering te kennen gegeven dat de gemiddelde kosten per gezin voor brieven en kerstkaarten 190 SEK (€ 21) per jaar bedragen. In het geval van het VK duiden de cijfers voor 1996-97 erop dat het gemiddelde bedrag dat jaarlijks per Brits gezin werd uitgegeven in dat jaar £ 29,40 (€ 42) bedroeg. Ervan uitgaande dat dit volledig besteed werd aan de verzending van standaardbrieven ten bedrage van 28p zouden de gevolgen voor het gezin - ingeval de nationale post het porto zou verhogen met 1p - zijn dat de jaarlijkse kosten zouden toenemen tot £ 30,45 (£ 1,05 per jaar). Dus, zelfs al zou het nationale postbedrijf het porto verhogen - hetgeen naar de mening van de rapporteur niet absoluut noodzakelijk is - zou het effect voor de consumenten beperkt blijven. PE 333.051
NL
12/14
PR\499349NL.doc
Ten slotte is hij van mening dat de lidstaten, met name die lidstaten die niet opteren voor het verlaagde percentage, speciale regelingen zouden moeten invoeren om de gevolgen voor charitatieve instellingen en soortgelijke organisaties te temperen, bijvoorbeeld door invoering van een speciaal tarief voor geregistreerde charitatieve instellingen, hetgeen in enkele lidstaten reeds bestaat. Het toepassingsgebied van de richtlijn De bewoordingen van het voorstel lijken erop te duiden dat het verlaagde percentage slechts beschikbaar zou komen voor door het overheidsbedrijf verrichte diensten, maar niet voor vergelijkbare diensten die door een expresdienst worden verricht. Daar deze bedrijven vergelijkbare diensten verrichten is uw rapporteur van mening dat daarvoor hetzelfde belastingpercentage zou moeten gelden teneinde gelijke concurrentievoorwaarden te waarborgen, met name op het terrein van B2C, e-handel en andere vormen van verkoop op afstand. Anders zou het overheidsbedrijf steeds een voordeel hebben voor het vervoer van goederen die door particulieren via websites besteld zijn. Toepassingsgebied van een verlaagd percentage - de gewichtslimiet De Commissie heeft een maximum van 2 kilo voorgesteld voor het verlaagde percentage. Zij stelt dat deze vrij hoge limiet om twee redenen gerechtvaardigd is. Deze zou aldus bijna alle correspondentie van gezinnen omvatten en tevens alle post die in een brievenbus kan worden bezorgd, waardoor de behoefte aan speciale postzegels of vergelijkbare regelingen beperkt wordt. Na de diverse opties te hebben bezien kan de rapporteur de logica inzien van het voorstel van de Commissie en stelt derhalve voor dit te handhaven. Conclusie Zoals reeds opgemerkt steunt de rapporteur het voorstel van de Commissie zeer als logische consequentie van de liberalisatie van de postsector. Hij kan zich verenigen met het standpunt van degenen die betogen dat de twee niet van elkaar geïsoleerd bezien kunnen worden. Hij is ervan overtuigd dat de klanten op middellange termijn zullen profiteren van deze beide processen. Het is weliswaar juist dat er op korte termijn enkele prijsverhogingen zouden kunnen optreden, maar niets doen zou zowel de concurrentie verhevigen en veel van de beoogde voordelen van de postliberalisatie tenietdoen. De huidige BTW-wetgeving vormt een barrière die nieuwe exploitanten belemmert om de markt te betreden, en deze dient dan ook te worden aangepast. Sommigen beweren dat dit thans niet hoeft te worden aangepakt, daar volledige liberalisatie pas enige tijd na 2009 zal intreden. De rapporteur zou er echter op willen wijzen dat het proces in enkele lidstaten sneller verloopt en dat er dus thans reeds maatregelen genomen moeten worden. Ter illustratie het volgende voorbeeld: Het Verenigd Koninkrijk heeft besloten zijn postmarkt reeds vóór 2007 te liberaliseren. Handhaving van de huidige BTW-bepalingen zou betekenen dat nieuwkomers op de brievenmarkt aan een BTW van 17,5% onderworpen zouden worden, terwijl dit voor het voormalige nationale monopolie niet het geval zou zijn, waardoor dit een aanzienlijk kostenvoordeel tegenover een potentiële concurrent zou krijgen. Aldus zouden de PR\499349NL.doc
13/14
PE 333.051
NL
consumenten op langere termijn waarschijnlijk verstoken blijven van de ware voordelen van de liberalisatie: een grotere keuze aan bedrijven en producten en aldus een gotere prijzenconcurrentie. Uw rapporteur heeft begrip voor het pleidooi om dit onderwerp te koppelen aan de algemene voortgang van de liberalisatie, maar zou, in plaats van deze onvermijdelijke beslissing slechts uit te stellen, als compromis willen voorstellen aan de lidstaten het recht geven om de tenuitvoerlegging van dit voorstel uit te stellen totdat zij tenminste 50% van hun nationale markt voor mededinging hebben opgesteld. Teneinde gelijke concurrentievoorwaarden te waarborgen stelt de rapporteur tevens een aantal amendementen voor, waarbij het verlaagde percentage van toepassing zou zijn op alle exploitanten, en niet alleen op de voormalige monopolies. Ten slotte stelt hij een amendement voor om de lidstaten ertoe te bewegen om speciale regelingen te overwegen voor geregistreerde charitatieve instellingen, zodat deze niet opnieuw geconfronteerd worden met een geval van niet-terugvorderbare BTW.
PE 333.051
NL
14/14
PR\499349NL.doc