Nieuwegein
2012-o·;z
ft)}Y
Gemeenteraad
\
Onderwerp Aanpassing Toeslagenverordening WWB
0.. \
·.\
,. '·'--
Datum
17 januari 2012
'
Raadsvoorstel
Afdeling Programma's en Projecten Portefeuillehouder
1
mr. A.w. Kolff
Onderwerp
Aanpassing Toeslagenverordening WWB
2
Gevraagd besluit
Instemmen met de aanpassing van de Toeslagenverordening WWB
3
Aanleiding en probleembeschrijving
Op 1 januari 2012 treed de 'Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand (WWB) en samenvoeging met de Wet investeren in jongeren (WIJ)', kortweg Wet Aanscherping WWB, in werking, De intrekking van de Wet investering in jongeren en de aanscherpingen in de WWB raken de WWB-verordeningen. We moeten deze verordeningen aanpassen aan de nieuwe wet. In dit voorstel gaat het om de Toeslagenverordening WWB. De WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen zijn geregeld in paragraaf 2 WWB. Paragraaf 3 WWB voorziet in toeslagen en verlagingen. De som van deze drie onderdelen (normen, toeslagen en verlagingen) levert de bijstandsnorm op. Het gaat hier om de bijstandsnorm voor personen van 18 tot en met 64 jaar die niet in een inrichting verblijven
4
Gewenst maatschappelijk effect
Actuele verordeningen Duidelijkheid en transparantie van de gemeentelijke keuzes en regelgeving
5
Bestaand beleidskader
Wet Aanscherping WWB Verordening gemeentelijke bijstandsnormen (2003-390) Toeslagenverordening WIJ 2010 (2009-570)
6
Voorgestelde oplossing
Als gevolg van de samenvoeging van de WIJ met de WWB stellen wij voor om ook de
Bladnummer 2/3 Raadsvoorstel 6 januari 2012
verordening samen te voegen tot één Toeslagenverordening WWB, waarin tevens we de wijzigingen die de Wet Aanscherping WWB met zich meebrengt verwerken. In het kort is volgende aangepast in de Toeslagenverordening WWB: • Voor het begrip 'gezinsnorm' wordt verwezen naar de norm voor een gezin waarvan alle meerderjarige gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn, zoals bedoeld in artikel 21 lid 1 WWB. Deze norm komt overeen met de gehuwdennorm zoals die luidde vóór 1 januari 2012 waarbij beide echtgenoten jonger dan 65 jaar zijn {art 1 lid 2 sub e). •
In deze verordening is er voor gekozen te bepalen dat in het geheel geen kosten
•
kunnen worden gedeeld met een inwonend studerend kind {art 3 lid 4). Bij gezinnen met 3 of meer meerderjarige gezinsleden en een medebewoner zien
we af van een verlaging. Hoewel de noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden, blijven kosten voor een zorgpremie en de eigen bijdrage ziektekosten individueel overeind {art 4 lid 2). In het kader van deregulering is de schoolverlaterskorting komen te vervallen. Schoolverlaters kregen gedurende 6 maanden een korting op hun uitkering om de gang naar werk of verdere scholing te stimuleren. In de Wet Aanscherping WWB wordt al op andere wijze de schoolverlater geprikkeld om werken/of scholing te zoeken, denk aan de vier weken wachtperiode.
7
Advies Cliëntenraad
De Cliëntenraad heeft positief geadviseerd .
8
Financiële aspecten
De uitkeringen verstrekt op grond van de WWB en nu nog de WIJ betalen we uit het Ideel. Dit verandert niet.
9
Communicatie aspecten
De communicatie over de veranderingen die voortvloeien uit de Wet Aanpassing WWB en de gevolgen die dat heeft voor de uitkeringsgerechtigde zijn ondergebracht in een project. De communicatie zal op algemeen en op individueel niveau plaatsvinden. Daarnaast informeren wij ook onze maatschappelijke partners wiens doelgroep te maken kan krijgen met de wijzigingen . Intern trainen we onze medewerkers zodat zij op 1 januari 2012 gereed zijn om de nieuwe wet uit te voeren. We informeren onze collega's die qua werkzaamheden ook zijdelings te maken kunnen krijgen met de wijzigingen. De verordening zelf wordt openbaar bekendgemaakt.t
10 Juridische aspecten
Artikel 8 lid 1 onderdeel c van de WWB schrijft voor dat de gemeenteraad bij verordening regels opstelt met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm .
11 Risico's
Wanneer een en ander niet opgenomen is in een verordening zal altijd het meest gunstige voor de uitkeringsgerechtigde moeten worden toegepast, namelijk de maximale toeslag en geen verlagingen.
Bladnummer 3/3 Raadsvoorstel 6 januari 2012
12 Bijlagen
Advies Cliëntenraad Toeslagenverordening WWB
burgemeester en wethouders,
drs. P.C.M. van Elteren secretaris
F.T.J.M. Backhuijs burgemeester
CL~ 'TE I\'RAAD WWB
2012-017 "I:El.i\VEGEI:\
Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus 1 3430 AA Nieuwegein
Nieuwegein, 19 december 2011
Betreft: advies aanvragen
Geachte college,
Met dit schrijven willen wij u mededelen dat de Cliëntenraad WWB Nieuwegein akkoord gaat met de volgende verordeningen: Toeslagenverordening, Afstemmingsverordening, Handhavingsverordening, Verordening langdurigheidstoeslagen de Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen
Met vriendelijke groet,
Mary-lou Kracht Secretaris Cl iëntenraad WWB Nieuwegein
[email protected] Antwoordnummer 1374 3430 VB Nieuwegein
Cliëntenraad Wet Werk en Bijstand Antwoordnummer 1374, 3430 VB Nieuwegein
2012-0'17 Nieuwegein
ro~ ·.\
0 ... __
Raadsbesluit verordening
...._
\\ \
Raadsnummer
'.'
De raad van de gemeente Nieuwegein; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 januari 2012; gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht en de Wet werk en bijstand; besluit vast te stellen de verordening "Toeslagenverordening WWB" BEGRIPSBEPALINGEN
HOOFDSTUK I
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand; b. gezinsnorm: de norm bedoeld in artikel 21, eerste lid van de wet; c.
bijstandspartij: een persoon die tot de kring van rechthebbenden behoort in
d. e.
het kader van de wet. college: het college van burgemeester en wethouders; woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;
f.
woonkosten: • indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de •
huurtoeslag; indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag
2.
voor onderhoud; Voor zover niet anders is bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.
Artikel 2 Toepassingsbereik
Deze verordening is van toepassing op bijstandspartijen met recht op een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand van de gemeente Nieuwegein.
Bladnummer
2/8
Raadsnummer Naam verordening
HOOFDSTUK II
Toeslagenverordening WWB
CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM
Artikel 3 Toeslagen alleenstaande (ouder)
1.
2.
3.
4.
De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft; De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder die met één of meer anderen zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft; De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande die voor de tot zijn laste komende kinderen een co-ouderschap heeft. Die bijstandspartij zien we als een alleenstaande ouder. Voor de toepassing van dit artikel wordt een kind als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet, niet aangemerkt als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.
HOOFDSTUK III
CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE NORM
Artikel 4 Verlaging gezin
1.
De verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor het gezin dat met één of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben;
2.
In afwijking van het eerste lid wordt de uitkering niet verlaagd indien het gezin bestaat uit drie of meer meerderjarige gezinsleden.
Artikel 5 Verlaging woonsituatie
De verlaging bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20 procent van de gezinsnorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor alleenstaande of de alleenstaande ouder of het gezin geen woonkosten verbonden zijn Artikel 6 Verlaging toeslag van alleenstaanden van 21 en 22 jaar
1.
De verlaging bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 21 jaar betreft; b. 10 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 22 jaar betreft.
2.
De in lid 1 vastgestelde verlaging bedraagt maximaal de op grond van artikel 3 toegekende toeslag.
Artikel 7. Cumulatie van verlagingen
De maximale verlaging als bedoeld in dit hoofdstuk bedraagt voor een gezin het in artikel 25, lid 2, van de wet genoemde maximumbedrag.
2012-011 Bladnummer
3/8
Raadsnummer Naam verordening
HOOFDSTUK IV
Toeslagenverorden ing WWB
SLOTBEPALINGEN
Artikel 8 Intrekking oude regeling
De Verordening gemeentelijke bijstandsnormen (2003-390) en de Toeslagenverordening WIJ 2010 (2009-570) wordt ingetrokken. Artikel 9 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012. Artikel 10 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening WWB
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 februari 2012.
de griffier
de voorzitter
Bladnummer
4/8
Raadsnummer Naam verordening
Toeslagenverordening WWB
Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB De WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen zijn geregeld in paragraaf 2 WWB. Paragraaf 3 WWB voorziet in toeslagen en verlagingen. De som van deze drie onderdelen (normen, toeslagen en verlagingen) levert de bijstandsnorm op. Het gaat dan om de bijstandsnorm voor personen van 18 tot en met 64 jaar die niet in een inrichting verblijven. De WWB kent verschillende normen voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gezinnen. Alleenstaanden en alleenstaande ouders komen in aanmerking voor een toeslag indien zij hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander. De woonsituatie is hierbij van doorslaggevende betekenis. De WWB kent de volgende grondslagen om de norm of toeslag voor personen van 18 tot en met 64 jaar die niet in een inrichting verblijven te verlagen: •
het kunnen delen van kosten met een ander door een gezin;
• de woonsituatie; • de recente beëindiging van deelname aan onderwijs of beroepsopleiding. Voor de berekening van de bijstandsnorm geldt een vaste volgorde: eerst de norm, dan eventueel een toeslag en vervolgens de verlagingen. Het college is bevoegd om de algemene bijstand (de bijstandsnorm na aftrek van eventuele inkomsten) in afwijking van deze regel hoger of lager vast te stellen indien de individuele omstandigheden van de belanghebbende daartoe aanleiding geven.
2 012 0 1 Bladnummer
z
5/8
Raadsnummer Naam verordening
Toeslagenverordening WWB
Artikelsgewijze toelichting Toeslagenverordening WWB Artikel 1. Begrippen Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd. Lid 1 onderdeel b: gezinsnorm Voor het begrip 'gezinsnorm' wordt verwezen naar de norm voor een gezin waarvan alle meerderjarige gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn, zoals bedoeld in artikel 21 lid 1 WWB. Deze norm komt overeen met de gehuwdennorm zoals die luidde vóór 1 januari 2012 waarbij beide echtgenoten jonger dan 65 jaar zijn. Lid 1 onderdeel e: woning Het begrip 'woning' is in artikel 1 van deze verordening gedefinieerd omdat de tekst van de WWB nergens een omschrijving geeft van dit begrip. Wel vermeldt artikel 3 lid 6 WWB dat in de WWB en de daarop berustende bepalingen onder een woning mede een woonwagen of een woonschip verstaan moet worden. Voorts volgt uit de totstandkomingsgeschiedenis van de WWB dat voor de invulling van het begrip woning kan worden aangesloten bij de Wet op de huurtoeslag. Daarom is in deze verordening bepaalt dat onder 'woning' wordt verstaan: een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel j Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3 lid 6 WWB. Lid 1 onderdeel f: woonkosten Het begrip 'woonkosten' is nader gedefinieerd, omdat dit van belang is voor de toepassing van artikel 5 van deze verordening (verlaging woonsituatie). Aangesloten is bij de begripsomschrijving die voorheen onder de vigeur van de Algemene Bijstandswet in het Besluit landelijke normering (tot 1996) was opgenomen. Volgens de CRvB volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Abw dat het begrip woonkosten ten tijde van de Abw (nog steeds) moest worden uitgelegd conform de bepalingen van het tot 1 januari 1996 geldende Bijstandsbesluit landelijke normering. Aangenomen moet worden dat deze rechtspraak ook onder de WWB nog van betekenis is. Bij "het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten" kan worden gedacht aan het rioolrecht, het eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten en de erfpachtcanon . Artikel 2. Doelgroep Voor de werking van de verordening is aangesloten bij de doelgroep van de Wet werk en bijstand.
Bladnummer
6/8
Raadsnummer Naam verordening
Toeslagenverordening WWB
Artikel 3. Toeslag alleenstaande (ouder) Lid 1 De gemeenteraad is op grond van artikel 30 lid 2 WWB verplicht te bepalen dat de toeslag 20 procent van de gezinsnorm bedraagt voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft (onverminderd de mogelijkheid tot verlaging van de norm of toeslag op andere gronden). Dit is vastgelegd in artikel 3 lid 1 onderdeel a van deze verordening. Lid 2 Als in de woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden. Zolang geen sprake is van een gezinslid of van een gezamenlijke huishouding moet ervan worden uitgegaan dat niet alle kosten gedeeld kunnen worden. Een toeslag blijft op zijn plaats. Gekozen is voor 10 procent van de gezinsnorm. Lid 3 Dit lid ziet op de situatie dat er sprake is van co-ouderschap. De kosten van het kind worden gelijkelijk verdeeld onder de co-ouders en een toeslag is dan op zijn plaats. Lid 4 In deze verordening is er voor gekozen te bepalen dat in het geheel geen kosten kunnen worden gedeeld met een inwonend studerend kind. Dit betekent dat de gemeenteraad geen gebruik maakt van de theoretische mogelijkheid een lagere toeslag te verstrekken aan een alleenstaande ouder met een inwonend studerend kind van 18 jaar of ouder met een in aanmerking te nemen inkomen tussen € 604,15 en € 1023,42. Een alleenstaande met een inwonend studerend kind komt daarmee in aanmerking voor een toeslag van 20 procent van de gezinsnorm. Met deze keuze wordt een inconsequent systeem voorkomen, met name wanneer het inwonend studerend kind weinig meer verdient dan € 1023,42. In dat geval zou immers ook geen verlaging worden toegepast omdat hij een niet-rechthebbend gezinslid is. Artikel 4 Verlaging gezin Op grond van artikel 26 WWB kan het college de gezinsnorm verlagen indien belanghebbenden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander. Lid 1 Artikel 4 van deze verordening vormt het spiegelbeeld van artikel 3 van deze verordening. Ingeval in de woning van het gezin een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat er noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden. Gekozen is voor een verlaging van 10 procent van de gezinsnorm. Lid 2 Bij gezinnen met 3 of meer meerderjarige gezinsleden en een medebewoner zien we af van een verlaging. Hoewel de noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden, blijven kosten voor een zorgpremie en de eigen bijdrage ziektekosten individueel overeind.
2012-017_ Bladnummer
7/8
Raadsnummer Naam verordening
Toeslagenverordening WWB
Artikel 5 Verlaging woonsituatie In artikel 5 van deze verordening is bepaald dat de norm of toeslag wordt verlaagd met 20 procent van de gezinsnorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonkosten zijn verbonden. In artikel 1 van deze verordening is bepaald wat onder woonkosten moet worden verstaan: a. b.
indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel d Wet op de huurtoeslag; indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.
Hieronder valt ook de situatie waarin er geen huur of hypotheeklasten zijn, maar anderszins wel sprake is van andere woonlasten . Ook in dat geval bedraagt de verlaging 20 procent van de gezinsnorm. Van lagere bestaanskosten als gevolg van de woonsituatie kan sprake zijn: • bij het niet aanhouden van een woning •
bij bewoning van een woning waaraan geen woonlasten zijn verbonden, bijvoorbeeld in het geval van krakers;
•
indien een derde, bijvoorbeeld een onderhoudsplichtige, de woonlasten betaalt van de woning.
Artikel 6 Verlaging toeslag van alleenstaanden van 21 en 22 jaar Op grond van artikel 29 lid 1 WWB kan het college de toeslag voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar afwijkend vaststellen. Dat is geregeld in artikel 3 lid 3 en 4 van deze verordening. In het eerste lid is de toeslag geregeld voor een alleenstaande van 21 jaar. In het tweede lid is de toeslag vastgesteld voor een alleenstaande van 22 jaar. Artikel 7 Cumulatie van verlagingen De verlagingen in de Toeslagenverordening zien op verschillende omstandigheden en kunnen elk afzonderlijk als redelijk worden aangemerkt. Zonder een anticumulatiebepaling zou dat echter kunnen betekenen dat het college de bijstandsnorm (vanwege de samenloop van verlagingen) dermate laag moet vaststellen, dat er feitelijk geen sprake meer is van een toereikende uitkering. In voorkomende gevallen zou het college de bijstand op grond van het individualiseringsbeginsel van artikel 18 lid 1 WWB hoger moeten vaststellen . Er is voor gekozen reeds in de Toeslagenverordening een absoluut minimumbedrag vast te leggen waarop het college de bijstandsnorm (norm inclusief eventuele toeslag en verlagingen) tenminste moet vaststellen. Het individualiseringsbeginsel kan echter met zich meebrengen dat bij samenloop ook bij een resterende
Bladnummer
8/ 8
Raadsnummer Naam verordening
Toesla ge nvero r den ing WWB
bijstandsnorm die boven de in dit artikel genoemde. percentage ligt, toch aanleiding bestaat om tot verhoging daarvan over te gaan, gelet op alle omstandigheden van de belçmghebbende. Artikel 8 Intrekking oude regeling Behoeft geen nadere toelichting Artikel 9 Inwerkingtreding Deze verordening treedt met terugwerkende kracht In werking met ingang van 1
januari 2012. Hierbij is aansluiting gezocht bij de datum van inwerkingtreding van een aantal voor de WWB van belang zijnde wetsvoorstellen, zoals het wetsvoorstel "Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden" (32 815}. Artikel 10 Citeertitel Behoeft geen nadere toelichting.