Gescand archief «atum
05 -ii-
eindparaaf wethouder /
Aan
B&W
wethouder
.feiten..
Afschrift aan
* \ d.d.
d.d. / . 3 / / 0
Nota Datum
Onderwerp
02-07-2010
Wijziging Inkoop- en aanbestedingsbeleid ter invoering van de 5% regeling Social return
Ons kenmerk
1105291 Opsteller Bijlage
INHOUD 1. Inleiding. 2. Regionale aanpak. 3. Vanwaar de keuze voor een 5%-regeling? 4. Hoe ziet een 5%-regeling er concreet uit? 5. Enkele punten i.v.m. een 5%-regeling. 6. Wie doet wat bij de uitvoering? 7. Conclusie. 8. Te nemen besluiten. Bijlage 1. Supplement op het Inkoop en aanbestedingsbeleid.
1. Inleiding. In het Coalitieakkoord 2010-2014, 'Aan het werk!' neemt het nieuwe college zich voor maatschappelijk verantwoord ondernemen te propageren1. Sinds 2006 maakt Sociaal maatschappelijk inkopen (verder: Social return) deel uit van het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Delft. Social return is: "Het door gemeenten (of andere opdrachtgevers) aangaan van convenanten en/of het stellen van Sociale besteksvoorwaarden bij aanbestedingen, het verlenen van vergunningen of subsidies, met als doel regionale werkgelegenheid te bevorderen en/of (werkloos) werkzoekenden en leerlingen aan een werkplek te helpen." Ook andere gemeenten in de regio Haaglanden maken gebruik van Social return om kansen te bieden aan werkzoekenden met een moeilijke positie op de arbeidmarkt. Daarbij is echter sprake van grote diversiteit in vormgeving en uitvoering. Sinds de economische crisis mag Social return zich verheugen in een hernieuwde belangstelling. Regiogemeenten zien het als één van de maatregelen waarmee de toename van de werkloosheid kan worden bestreden. Daarom heeft het Platform Regionaal Arbeidsmarktbeleid (RPA) Haaglanden, waarin ondermeer alle wethouders Sociale Zaken zitting hebben, op 9 december 2009 besloten een gezamenlijke éénduidige 5%regeling Social return in de hele regio Haaglanden in te voeren, zoals die al jaren wordt toegepast in Rotterdam en Den Haag. Beide steden hebben hiermee al een fors aantal personen met een moeilijke arbeidsmarktpositie ' Coalitieakkoord Delft 2010-2014, 'Aan het werk!', blz.5
een nieuwe start mee kunnen bezorgen. Invoering van een 5%-regeling maakt om die reden deel uit van de Delftse aanpak van de economische crisis.2 Na een voorzichtig begin met Social Return in 2006, waarbij gezamenlijke bereidheid van opdrachtnemer en opdrachtgever voorop stond, vragen de huidige omstandigheden om een stringentere benadering. Rijswijk heeft nog aan het eind van de vorige collegeperiode de 5%-regeling ingevoerd; de andere regiogemeenten zijn, evenals Delft, nog bezig met het invoeringsproces. 2. Regionale aanpak. Een regionale aanpak van Social return heeft de volgende voordelen: • Wanneer regiobreed een vergelijkbare regeling geldt, is dit voor werkgevers overzichtelijker. Er kan ook minder snel een situatie ontstaan waarin regelingen van verschillende regiogemeenten met elkaar gaan concurreren. • Voor het leveren van kandidaten kan uit een ruimer reservoir worden geput. Wanneer een gemeente zelf geen of te weinig geschikte kandidaten heeft, kan een beroep worden gedaan op de andere regiogemeenten. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de infrastructuur die door werkgeversservicepunten en werkpleinen is ontwikkeld voor matching van vacatures over de regio heen. • Tenslotte maakt een vergelijkbare regeling het goed mogelijk om gezamenlijk te evalueren en ervaringen uit te wisselen. 3. Vanwaar de keuze voor een 5%-regeling? Een verplichtende 5%-regeling voor Social return heeft naar het oordeel van het RPA een aantal voordelen: • Een verplichtende 5%-regeling Social return kent zeer goede resultaten; • Social return wordt stevig gepositioneerd richting opdrachtnemers; • Het verplichte karakter helpt opdrachtnemers over 'koudwatervrees' heen; • Er kan een moeilijker categorie worden geplaatst dan anders haalbaar zou zijn; • Het gesprek met de opdrachtnemer gaat alleen maar over het 'hoe'. Hierdoor kan slagvaardig worden geopereerd. Toch biedt het model ruimte voor redelijk overleg en maatwerkoplossingen. 4. Hoe ziet een 5%-regeling er concreet uit? Bij aanbesteding van werken en diensten moeten opdrachtnemers bij de uitvoering van de opdracht inzet realiseren van werkzoekenden, stagiaires of mensen die vallen onder de Wsw. Hieraan moet in principe 5% van de aanbestedingssom worden besteed. Over de invulling van de 5%-regeling worden na de voorlopige gunning nadere afspraken gemaakt. Hiervoor zijn de concrete mogelijkheden op het betreffende project bepalend. Wanneer bijvoorbeeld sprake is van een kapitaalintensief werk, zal het verloonde bedrag van de geplaatste werklozen lager zijn dan 5%. De nadere afspraken worden als uitvoeringsvoorwaarde neergelegd in een addendum bij de uiteindelijke overeenkomst met de opdrachtnemer. 2
Gemeente Delft, 'Bestuursrapportage Kredietcrisis 2009 III'.
2/6
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen aanbestedingen in diensten, werken en leveringen. Voorgesteld wordt om in het Inkoop- en aanbestedingsbeleid het volgende op te nemen: • Social return geldt als verplichting voor alle opdrachten voor werken boven een bedrag dat gelijk staat aan de drempel voor de Nationaal openbare procedure, momenteel € 250.000; • Bij opdrachten voor diensten hoger dan € 193.000,- wordt per aanbesteding bezien door het Werkgeversservicepunt Delft of toepassing van Social return mogelijk is • Inkopen van leveringen niet vallen onder de regeling. De uitvoeringsvoorwaarde is bindend. Is de opdrachtnemer niet bereid mee te werken of worden de afspraken niet nagekomen dan wordt een sanctie toegepast: inhouding van dat deel van de aanneemsom dat ten onrechte niet is besteed aan de inzet van personeel uit de doelgroep. 5. Enkele punten i.v.m. een 5%-regeling. In de discussie over een verplichtende 5%-regeling komen de volgende punten naar voren: a. Is een 5%-regeling kostenverhogend? b. Is een 5%-regeling is juridisch kwetsbaar? c. Vormt een 5%-regeling een extra belasting voor de ondernemer? d. Is de aanbestedingssom geen erg grove maatstaf? Is een 5%-regeling kostenverhogend? De ervaring in de uitvoeringspraktijk van Rotterdam en Den Haag is dat zich geen kostenverhogende effecten voordoen. In tegendeel: er is eerder sprake van kostenbesparing. De directeur van de Koninklijke Aanneming Maatschappij Waning BV: 'De 5% inzet was een dwang van bovenaf. Eenmaal aan de slag, waren wij zeer positief over de regeling. Het scheelt ons in de kostprijs en levert ons daardoor een betere concurrentiepositie op.'3 Het Rotterdamse Werkgeversservicepunt 'Daad Werkt' verklaart dit als volgt: 'een gekwalificeerde werkkracht kost al snel € 30,- per uur. Langdurig werklozen kosten zo'n € 15,-. Wanneer inzet van de laatsten kan leiden tot extra productieve tijd bij de eersten, is het voor een bedrijf kosteneffectief. Vandaar dat ze graag meewerken.' Ook in Den Haag is de ervaring dat de mogelijkheid om ondersteunend werk te beleggen bij werklozen door aannemers positief wordt beoordeeld. Het is niet in alle gevallen zo dat social return een kosten-neutrale of kostenbesparende regeling is. Het risico bestaat dat toepassen van social return leidt tot een niet-marktconforme of zelfs budgetoverschrijdende prijsstelling, of te weinig geschikte aanbieders bij een aanbesteding. Gezien de grote taakstelling die op de organisatie is gelegd, waarbij scherp inkopen één van de manieren is om te besparen, kan er een frictie ontstaan tussen de doelstelling om te besparen en de doelstelling van social return. In dat
;
Geciteerd op www.daadwerkt.nl,, 5% Regeling
3/6
geval zal de budgethouder in afstemming met Inkoopmanagement via het GMT een voorstel naar het college sturen. In de aanbestedingsprocedure kan het eventuele financiële risico van een niet-marktconforme of budget-overschrijdende prijsstelling worden vermeden door een voorbehoud te maken in de aanbestedingsdocumenten. Ook kan een voorbehoud worden opgenomen ten aanzien van het risico van te weinig aanbieders. In beide gevallen is het mogelijk als gemeente zich te beraden over het vervolg van het aanbestedingstraject. Is een 5%-regeling juridisch kwetsbaar? Het aanbestedingsrecht biedt mogelijkheden om rekening te houden met sociale aspecten bij aanbesteden. Belangrijkste grondslag hiervan vormt Richtlijn 2004/18/EG artikel 26, waarin is vermeld dat bijzondere uitvoeringsvoorwaarden mogen worden gesteld in verband met sociale of milieuoverwegingen. Overweging 33 van de Richtlijn geeft aan waar de bijzondere uitvoeringsvoorwaarde van artikel 26 met name in voorziet: het bevorderen van de beroepsopleiding op de werkplek of de arbeidsparticipatie van moeilijk in het arbeidsproces te integreren personen, het bestrijden van de werkloosheid of het beschermen van het milieu, Als voorbeeld wordt onder andere genoemd om in de overeenkomst de verplichting op te nemen dat voor de uitvoering van de opdracht langdurig werklozen dienen te worden aangeworven. Voorwaarde is dat er altijd rekening wordt gehouden met de beginselen van non-discriminatie, evenredigheid, objectiviteit en transparantie, die voortvloeien uit het Europese gemeenschapsrecht. Het verbod op direct of indirect discrimineren heeft een belangrijk gevolg. De voorwaarden mogen niet zo zijn geformuleerd dat zij buitenlandse aannemers ertoe dwingen in Nederland woonachtige langdurig werklozen aan te nemen. Zij moeten hun eigen personeel mee kunnen nemen. Hierdoor is het niet mogelijk eisen te stellen aan de woonplaats van de werklozen. Rondom de duur van de werkloosheid worden geen voorwaarden gesteld. Vormt een 5%-regeling een extra belasting voor de ondernemer? De ervaring van zowel Den Haag als Rotterdam is dat er in het begin nogal wat koudwatervrees is bij ondernemers. Goed overleg over de reële mogelijkheden tot plaatsing vormt een essentiële voorwaarde om deze te overwinnen. Dit betekent dat de regeling de ruimte moet bieden voor maatwerk en de uitvoerende organisatie van de 5%-regeling toegerust moet zijn om dergelijk overleg per opdrachtnemer te voeren. De sector WIZ zal hier invulling aan geven vanuit het Werkgeversservicepunt Delft. Dit heeft al veel ervaring met dergelijke projecten, waaronder de huidige regeling Social Return. Is de aanbestedingssom geen erg grove maatstaf? De aanbestedingssom is inderdaad een grove maatstaf. Maar dat geldt ook voor andere criteria, zoals bijvoorbeeld de loonsom. Want wat is de aard van de werkzaamheden die verricht moet worden? Wat is de toegevoegde waarde van ondersteunende activiteiten op het betreffende werk? Maatwerk is onontbeerlijk. De projecten zijn van geval tot geval verschillend. De 4/6
aanbestedingssom vormt een helder vertrekpunt voor het gesprek over plaatsingsmogelijkheden. 6. Wie doet wat bij de uitvoering? Social Return maakt deel uit van het inkoop- en aanbestedingsbeleid. De afdeling Inkoopmanagement zal derhalve in de aanbestedingsfase erop toezien dat de 5%-regeling daadwerkelijk wordt toegepast. De algemene beleidsontwikkeling gebeurt door het vakteam Beleid en Projecten van WIZ. Dit team neemt ook de interne en externe communicatie voor zijn rekening over de nieuwe invulling van Social Return, zoals met het bedrijfsleven. Het communicatieplan is deel van de implementatiefase en wordt na het besluit van het college nader uitgewerkt. Het Werkgeversservicepunt Delft, eveneens WIZ, voert de gesprekken met opdrachtnemers over de invulling van de verplichting, draagt kandidaten voor en ziet toe op de verdere uitvoering tijdens de looptijd van het betreffende project. Hoewel van de 5%regeling een intensivering wordt verwacht ten opzichte van de huidige praktijk van Social Return, denken de betrokken afdelingen dit binnen de bestaande formatie op te kunnen vangen. 7. Conclusie. Samenvattend wordt op basis van de volgende overwegingen voorgesteld om een 5%-regeling Social return op te nemen in het Inkoop- en aanbestedingsbeleid: • Een intensivering van Social return is een belangrijk instrument bij de bestrijding van de werkloosheid. • Hiermee wordt invulling gegeven aan de afspraken over een regionale aanpak die tijdens de vorige collegeperiode zijn gemaakt in het RPA Haaglanden. • De goede ervaringen met een 5%-regeling in Rotterdam en Den Haag die daar al 10 resp. 3 jaar mee werken. 8. Te nemen besluiten. • Akkoord met toepassen 5% regeling social return; • Akkoord met wijziging art. 9.4.3. en 9.4.4. van het inkoop en aanbestedingsbeleid. • De regeling wordt na twee jaar geëvalueerd.
5/6
Bijlage 1. S u p p l e m e n t o p het I n k o o p en aanbestedingsbeleid.
9.4.3. Taken en verantwoordelijkheden. In aanvulling op de taken en verantwoordelijkheden als genoemd in hoofdstuk 5, bestaan, ten aanzien van het sociaal maatschappelijk inkopen, de volgende taken en verantwoordelijkheden: • Budgethouder: daadwerkelijk sociaal maatschappelijk inkopen • Afdeling Inkoopmanagement: signaleren en doorverwijzen. • Vakteam Beleid en Projecten van WIZ: algemene beleidsontwikkeling m.b.t. maatschappelijk inkopen, advisering over sociaal maatschappelijk inkopen, indien gewenst deelname in inkoopteam. • Werkgeversservicepunt Delft: gesprekken met opdrachtnemers over de invulling van de verplichting, andere uitvoerende taken in het kader van Sociaal maatschappelijk inkopen 9.4.4. Wat en hoe sociaal maatschappelijk inkopen. Bij aanbesteding van werken en diensten moeten opdrachtnemers bij de uitvoering van de opdracht inzet realiseren van werkzoekenden, stagiaires of personen die vallen onder de Wsw. Hieraan moet in principe 5% van de aanbestedingssom worden besteed. Over de invulling van de 5%-regeling worden na de voorlopige gunning nadere afspraken gemaakt. Hiervoor zijn de concrete mogelijkheden op het betreffende project bepalend. Wanneer bijvoorbeeld sprake is van een kapitaalintensief werk, zal het verloonde bedrag van de geplaatste werklozen lager zijn dan 5%. De nadere afspraken worden als uitvoeringsvoorwaarde neergelegd in een addendum bij de uiteindelijke overeenkomst met de opdrachtnemer. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen aanbestedingen van diensten, werken en leveringen. •
•
•
Social return wordt ingevoerd voor alle inkopen van werken boven een bedrag dat gelijk staat aan de drempel voor de Nationaal openbare procedure, momenteel € 250.000; In geval van inkoop van diensten boven een bedrag van € 193.000,- beziet het Werkgeversservicepunt Delft in overleg met de aanbestedende afdeling of toepassing van social return mogelijk is; Inkopen van leveringen vallen niet onder de regeling.
De uitvoeringsvoorwaarde is bindend. Is de opdrachtnemer niet bereid mee te werken of worden de afspraken niet nagekomen dan wordt een sanctie toegepast: inhouding van dat deel van de aanneemsom dat ten onrechte niet is besteed aan de inzet van personeel uit de doelgroep. Sociaal maatschappelijk inkopen kan de prijs eventueel beïnvloeden. Een vergelijking van de kosten dient echter plaats te vinden op basis van de integrale kostprijs. Mocht zich (enige) kostenverhogende werking voor een werk voordoen, dan valt de integrale kostprijs maatschappelijk gezien toch lager uit door: Verlaging uitkeringslast; Hoger rendement onderwijs; Minder gebruik van voorzieningen.
6/6