/^
^y^&9'''^ac^c
J. VAN B R E E M E N ARTS VOOK PHYSISCHE THERAPIE EN LICHAMELIJKE OPVOEDING
SPORT
V. V a
(
v^
-•S-»«I.T4
fiïS
..?^
DE ERVEN F. BOHN ~ HAARLEM
-1^ ^
J. VAN BREEMEN ARTS VOOR PHYSISCHE THERAPIE EN LICHAMELIJKE OPVOEDING
SPORT EN ZENUWLIJDEN OPGEDRAGEN AAN HET NEDERLANDSCH-OLYMPISCH C O M I T É
1925 DE ERVEN F. BOHN — HAARLEM
K
Lik niet bij liet omslaan van de * bladzijde aan nw vinger. ^
Bedek uw mondj wanneer ge Ijoest f of niest. VOORBERICHT.
De^e verhandeling over „Sport en zenuwlijden", oorspronkelijk verschenen in het Leerboek voor Zenuwiliekten onder redaktie van Prof. L. BOUMAN en Prof. D. BROUWER wordt als brochure beschikbaar gesteld, omdat ook in Nederland in de medische en in de sportwereld meer belangstelling ontwaakt voor de wetenschappelijke vraagstukken, die met de lichamelijke opvoeding in verband staan. Met nadruk zij hier vermeld dat in deze brochure naar voren gebracht zijn in hoofdzaak de gunstige factoren die sport kan uitoefenen ; ook bij patiënten, maar dan bij deskundige aanwijzing en toezicht. Dat het ook mogelijk zou zijn een brochure te schrijven over de nadeelen, die sportbeoefening heeft bij gezonden en zieken, is buiten kijf, vooral bij de tegenwoordige toestanden in de sportwereld, waarbij de wedstrijd vaak een te domineerende rol vervult. Het gebrekkig onderwijs in physische therapie en lichamelijke opvoeding aan de universiteiten in Nederland en het verwaarloozen van
de lichamelijke opvoeding van den student, maken het echter noodzakelijk, dat in de eerste plaats gewezen wordt op de voordeelen van sportbeoefening. Aan het Nederlandsch Olympisch Comité, dat zich zooveel moeite geeft de sportbeoefening in juiste banen te leiden, wordt deze brochure opgedragen door DEN SCHRIJVER
I
Leibesübungen sind nicht bloss Muskei — sondern auch Nervengymnastik. (E. DU Bois REYMOND).
Sport. — Lichamelijke weerbaarheid. — Geestelijke weerbaarheid. — Arts en sport. — Medische indicaties bij zenuwlijden.
Inleiding. Een omschrijving van het begrip „Sport" te geven, die niet in den een of anderen hoek van de sportwereld op verlet stuit, blijkt voorloopig onmogelijk. Er 2;ijn een groot aantal definities, die echter geen van alle bevredigen. Ook de grenzen tusschen spel en sport 2;ijn moeilijk aan te geven. Voor den inhoud van de?e brochure is dit alles van minder be teekenis, omdat datgene wat hier behandeld 2;al worden, wel algemeen als sport wordt aangenomen. Belangrijker dan de poging tot omschrijving is evenwel een ontleding van de hoofdfactoren, die bij sport een rol spelen, omdat 2;ij tegelijk duidelijker doet zien, wat therapeutisch van sport te verwachten zal zijn. Met sport verkrijgt men door lichamelijke oefening geschiktheid tot uitvoeren van bepaalde opdrachten, die
6 op het gebied van krachts- en behendigheidsprestaties liggen. In zoover heeft sport veel overeenkomst met gymnastiek. Maar in het begrip „sport" zijn nog geheel andere factoren besloten en die liggen op het gebied van den geest (vermaak, ontspanning, wedijver). Hoe verschillend ook in aard, alle wekken zij in het gemoedsleven een positieven gevoelstoon. Wat nu lichamelijk en geestelijk met sportbeoefening is te bereiken, zal beknopt vermeld worden in de volgende bladzijden. Verhooging van. de lichamelijke
weerbaarheid.
Lichamelijke weerbaarheid. Elke sport gaat gepaard met herhaalde spierbewegingen; het resultaat hiervan is vermeerdering van kracht en grootere nauwkeurigheid van beweging. In navolging van den ergograaf van Mosso werd door mij geconstrueerd een apparaat, waarbij het mogelijk was van verschillende spieren en spiergroepen een vermoeieniscurve te maken. De pronatie en supinatie ^) werd o. a. onderzocht door deze bewegingen over te brengen op een wijzer, die over een boog Hep en op een bepaald punt van die boog tot stilstand te laten komen, voordat de pronatie of supinatiebeweging aan het eind was. ^) Supinatie en pronatie is de draaibeweging van de pols.
7
Twee proefpersonen van gelijken leeftijd en van ongeveer gelijke spierkracht werd verkocht de^e beweging te maken; de eene was geoefend in degenschermen, de andere niet. De verkregen curve die een eenvoudig geval van oefening uit de physiologie voorstelt, geeft uitnemend antwoord op de vraag, wal met oefening is te verkrijgen. 1ste vermeerdering van functie, 2de grootere nauwkeurigheid van functie. ERGOGRAFISCHE CURVEN VAN ONGEOEFENDE EN GEOEFENDE.
Supinatiebewegingen. 30 Van een ongeoefende. 28 Van iemand, die degenschermde. Arbeidsprestatie. curve 30 : 16 K.G.M.: curve 28 : 38.4 K.G.M.
8 Een indirekt gevolg van deze sterkere en verbeterde spierwerking is echter ook, dat verschillende organen belangrijk in prestatievermogen stijgen, vooral hart en longen. Hoe krachtig de stofwisseling wordt aangezet en de functie van hart en ademhahngsorganen stijgt bij vermeerdering van spierarbeid is door talrijke physiologische onderzoekingen in de laatste 20 jaren, vooral door ZuNTZ, WEICHARDT en hun leerlingen aangetoond. De stofwisselingsprodukten, die als gevolg van den spierarbeid in het bloed worden opgenomen, zijn in hooge mate prikkels voor de ademhaling en eveneens voor de hartswerking van groote beteekenis. Ook de sterke wisselwerking tusschen verbetering van hartfunctie en goede ademhaling (diepe inspiraties, roeien, zwemmen, enz.) werd door deze en andere waarnemingen duidelijk belicht. Dit nauwe verband tusschen spierwefking en hartlongwerking, dat de praktijk van het leven zoo afdoend aantoont en thans door physiologisch onderzoek medisch-wetenschappelijk voldoende is gefundeerd, heeft echter op de ontwikkeling van het geheele organisme en niet het minst op die van het zenuwstelsel een grooten invloed, die bij het verkrijgen van een hchamelijk weerbaar organisme niet licht hoog genoeg geschat kan worden. Op meer directe wijze oefent sport invloed op het
9 zenuwstelsel door de oefening der zintuigen en de coördinatie ^). Het is vooral het oog, ons belangrijkste zintuig, dat in hooge mate door allerlei sport wordt geoefend tot nauwkeuriger en sneller waarneming. (Schermen, balspelen, zeilen, bergsport, enz.) Maar boven dit alles staat bij de lichamelijke opvoeding de oefening van den spierzin. „Training" bij sport omvat voor een groot deel oefening van dezen spierzin. Daardoor wordt het organisme in staat gesteld om op de meest volkomen wijze de spierwerking te beheerschen. Elke beweging bij sport is zeer gecompliceerd. Men lette op de aanvallende of verdedigende houding van een schermer, de bewegingen van den schaatsenrijder of skilooper, op den voetbalspeler of tennisspeler in actie en men bemerkt hoe niet alleen de spieren, die deze bewegingen tot stand brengen, zijn geoefend, maar ook de spieren van tegengestelde werking. Met oefening is het mogelijk, haast volkomen automatisch, in bliksemsnel tempo en met de grootste nauwkeurigheid bewegingen uit te voeren, die de ongeoefende zelfs met de grootste oplettendheid en langzaam voor^) Voor hen uit de sportwereld, die de medische terminologie niet volkomen beheerschen, zi) vermeld dat coördinatie is het geordend samenwerken van verschillende spieren bij de uitvoering van bewegingen. Hoe grooter het coördinatievermogen is, des te grooter is het nuttig effekt bij de kleinst mogelijke inspanning.
10 ioopig niet uitvoeren kan. De2;e training, in voldoende mate verkregen en vastgelegd, blijft ook zonder verdere oefening jaren bestaan en drukt ook buiten de sport op elke beweging, die wij maken in het dagelijksch leven, haar stempel. Verhooging van geestelijke w e e r b a a r h e i d . Geestelijke weerbaarheid. Elke sportbeoefening wekt in den mensch een zekere, geestelijke spankracht. De Hchamelijke inspanning, die hij zich moet getroosten om een bepaald doel te bereiken, roept tegelijkertijd, bijna zonder uitzondering, een min of meer energische wilsuiting te voorschijn. Dat is, wat de Franschen zoo typeerend noemen: l'effort. Zij is karakteristiek voor elke sport, al zijn de factoren, die haar opwekken, ook zeer verschillend. In elk mensch toch sluimert wel de behoefte aan activiteit en elke lichamelijke inspanning bij sportbeoefening schept een nieuwen geestelijken toestand, die weer tot verdere inspanning drijft en haar vergemakkelijkt; waardoor weer het lustgevoel verhoogd wordt. De vreugde in de beweging, het genot van de inspanning en het overwinnen van de moeilijkheden verhoogen in steeds meerdere mate de geestelijke spankracht. En op deze wijze wordt verkregen, evenals bij de vermeerdering der lichamelijke weerbaarheid, een toestand, die ook buiten de sport den mensch geestelijk tot iets anders
11 maakt dan voor dien tijd; ook geestelijk is de sportbeoefenaar meer weerbaar geworden. Het ?ou te ver voeren een ontleding te geven van de psychologische motieven, die aan dit resultaat ten grondslag hggen; 2;eker speelt eerzucht hierbij een niet te onderschatten rol. En nu meene men allerminst, dat deze eerzucht alleen opgewekt wordt door wedstrijd met anderen; de ervaring leert, dat dit zelfs niet de voornaamste drijfveer is, het is de eerzucht vaak van de zelfoverwinning, die ongetwijfeld behoort tot die motieven, welke den mensch het meest geestelijk stalen. Dit opwekken van lustgevoelens en het verkrijgen of verhoogen van geestelijke spankracht is karakteristiek voor de sport; in dit opzicht onderscheidt zij zich van gymnastiek, die dit vermogen in mindere mate bezit of volkomen mist ^). Het moge juist zijn, dat met de ademhalingsgymnastiek beter dan met eenige sport een verbeterde functie van de longen is te verkrijgen; het moge waar zijn, dat bijna alle sport op min of meer eenzijdige wijze het physiek oefent, dat zelfs elke sport bepaalde, niet te ontkennen nadeelen heeft, wat de physieke ontwikkeling betreft, een feit is ook, dat nooit met gymnastiek die geestelijke spankracht ontwikkeld wordt, die sport geeft. '•) Bij verschillende gymnastieksystemen tracht men dit gemis te ondervangen door de gymnastiek aan de werktuigen.
12 Een juist systeem van lichamelijke ontwikkeling voor een volk zal steeds op beide, sport en gymnastiek, moeten gebaseerd zijn. Sport in dienst der geneeskunst. Na deze korte ontleding van hetgeen sport vermag op physiek en psyche zal het gemakkelijker zijn na te gaan wat met sport bij de behandeling van zenuwzieken te bereiken is. Arts en Sport. Alvorens over te gaan tot de aanwijzingen is het echter beter enkele punten aan te roeren, die in hoofdzaak betreffen het stelling nemen van den arts tegenover sport. Voor een groot deel wordt het standpunt van de meeste artsen tegenover sport vertroebeld, door het begrip: wedstrijden en ongelukken. Wanneer van medische zijde de sport beschouwd wordt, dan is er ook ongetwijfeld aanleiding om te verlangen naar minder wedstrijden, maar naar meer beoefening van sport. En dit laatste wordt door vele huisartsen niet in de hand gewerkt. Op niet te rechtvaardigen wijze worden elk jaar tal van jongens en meisjes uitgesloten van het beoefenen van sport op advies van den huisarts. De tegenwoordige opleiding van den arts maakt hem, nog geheel afgezien van de sterk persoonlijke vóór- of afkeur, die bij deze adviezen domineert, ongeschikt als betrouwbaar raadsman op te treden in zake lichamelijke opvoeding, eventueel sport.
13 Zeer gewenscht zal dkn ook zijn, dat in de toekomst door enkele artsen een speciale studie wordt gemaakt van lichamelijke opvoeding incl. sport, waarbij aan hen event, keuringen en oordeelvellingen dienen in handen gegeven te worden. En evenals de Zweedsche heilgymnast zeer terecht niet toegelaten wordt tot de praktijk, als hij niet gelf een uitstekend gymnast is en de gymnastiek een kenteeken op zijn geheele persoonlijkheid heeft gedrukt, zoo zal 't eveneens noodzakelijk zijn, dat de bedoelde artsen zelf eenige takken van sport praktisch beoefenen. Elk jaar veroorzaakt de beoefening van sport een aantal min of meer ernstige ongevallen, maar dit nadeel weegt volstrekt niet op tegen de groote schade, die men, vooral het groeiend organisme berokkent door het te ontzeggen den praktisch eenigen weg waarop het zich uitstekend ontwikkelen kan, n.l. de sport. Le mouvement, c'est la vie. En wanneer er van medisch-deskundige zijde meer samenwerking bestond met de sportbeoefenaars, dan zouden niet alleen de nadeelen in de uitoefening van sport verminderd kunnen worden, maar ook de sportuitoefening en de prestaties verhoogd door beter en oordeelkundiger gebruik maken van de wetten der oefening. Wil de arts zooveel mogelijk therapeutisch nut halen uit de sport en de kans op schade zoo gering mogelijk doen zijn, dan is tevens noodig dat meer dan tot nu toe rekening gehouden wordt met den regel, dat de patiënten in doorsnee verplicht zullen zijn hun werkuren
14 te beperken en niet naast hun vollen werktijd 's morgens vroeg vóór of 's avonds na het werk sport te beoefenen. Bij het lange en vaak inspannend werk, dat onze tegenwoordige samenleving van velen vraagt, is reeds bij gezonden merkbaar, dat deze wijze van sportbeoefenen haar groote schaduwzijden heeft; bij patiënten is dit in nog veel hooger mate het geval. De rusttijd mag dus bij patiënten, terwille van sport, als regel niet ingekrompen worden. Medische aanwijzingen. De medische literatuur is ten opzichte van mededeelingen omtrent therapeutische resultaten met sport verkregen uiterst schaarsch; de Hollandsche geeft nagenoeg geen enkele mededeeling; ook de buitenlandscheme(/zsc/ze werken verschaffen v/einig gegevens. Persoonlijke ervaring verkregen bij een niet onbelangrijk aantal patiënten, aangevuld door de gegevens, die de literatuur over lichamelijke opvoeding van sport geeft, vormen, naast waarnemingen bij gezonden de basis van onderstaande beschouwingen en mededeelingen. In hoofdzaak zal de sport bij zenuwpatiënten therapeutisch aangewend kunnen worden ter verkrijging van Ie verhoogde coördinatie der bewegingen, 2e verbetering van den algemeenen physieken toestand, 3e verbetering van den psychischen toestand. Sport
bij patiënten
met
organische
zenuwziekten.
Zooals de medische praktijk thans wordt beoefend komen er slechts weinig gevallen voor, die sport therapeu-
15 tisch als coördinatie-verhooging behoeven of kunnen gebruiken. Verbeterde coördinatie. Genezende zenuwontstekingen met een vertraagd herstelstadium, enkele vormen van chronisch geworden zenuwpijnen (ischias vooral), sommige vormen van ruggemergslijden, ruggemergstering, enkele krampachtige en slappe vormen van verlammingen bij ruggemergslijden komen in aanmerking. Toch zij men zeer voorzichtig met de toepassing; in verreweg de meeste gevallen zal hier heilgymnastiek, event, andere physisch-therapeutische behandeling te verkiezen zijn, omdat de maat der oefening zeer goed gedoseerd moet wezen, wat uitteraard bij sport munder het geval is. Alleen daar, waar langdurige gymnastische oefeningen verricht zijn en men het weerstandsvermogen van den patiënt goed kent, kunnen enkele takken van sport, die niet sterk emotioneerend werken, beproefd worden. Rekent men biljarten tot sport dan is dit spel ongetwijfeld uitstekend voor vele lijders aan ruggemergstering. Medische controle blijft echter zeer noodig! Ook vele balspelen, die geen directe inspannende beoefening eischen (tennissen, golfspel, enz.) komen in aanmerking. Bestond er echter in de medische praktijk niet die sterke scheiding tusschen gezond en ziek, en was de arts in staat ook hygiënisch-therapeutisch meer zijn zorgen uit te strekken en beter in staat tot waarnemingen van het
16 niet-zieke deel der bevolking, dan zou hij bemerken, dat er een veel grooter aantal kinderen en jongelui bestaan, waarbij verbetering der coördinatie ?eer noodig is. Er blijkt n.l. bij nauwkeurige waarneming een niet gering aantal jonge menschen te bestaan, die zoowel bij gymnastiek, sport als in het dagelijksche leven een opvallende onhandigheid vertoonen; nu eens meer voor bewegingen met de onderste ledematen, dan weer voor de bovenste. Zonder bepaalde ziekelijke afwijkingen komen juist zij vooral in aanmerking om met behulp der sport (verschillende balspelen, schermen, zeilen, chauffeeren, enz.), dit gering ontwikkeld vermogen tot coördinatie zoo goed mogelijk te ontwikkelen door methodisch en goed geleide oefening. Want de ervaring leert ook, dat juist deze jongelui zich vaak onttrekken aan gymnastiek en sport, omdat hun prestaties in deze zoo gering zijn. Verbetering van den algemeenen physieken toestand. Bij de verbetering van den algemeenen physieken toestand is de categorie van patiënten met organische afwijkingen, waarbij sport therapeutisch dienstbaar gemaakt kan worden, een grootere, dan bij de verbetering der coördinatie. Toch blijft, rekening houdend met de inzichten van EDINGER en de praktische ervaring, groote voorzichtigheid en scherpe medische controle noodzakelijk. Elke sport, die groote physieke inspanning vraagt vormt een contraïndicatie. Sport echter, die dit niet
17 vraagt kan aangewezen zijn en therapeutisch effect geven. Het verbHjf in de frissche lucht (wandelsport, kampeeren, zeilen, roeien, soms fietsen, enz.) kunnen niet alleen een belangrijke verbetering van den algemeenen toestand geven, en daardoor indirekt gunstig op het locale 2;iekteproces inwerken, maar tevens op lastige, moeilijk te bestrijden symptomen als slapeloosheid, gebrek aan eetlust, enz., een zeer gunstigen invloed oefenen. De verbetering van de psychische weerbaarheid, die slechts gedeeltelijk parallel gaat met die van het physiek zal bij de neurosen besproken worden. — Dat, wat bij de neurosen in sterke mate van nut is, is dat ook, maar meestal in veel mindere mate, bij de zenuwlijders, die hier besproken worden. S p o r t bij neurosen. In de praktijk vormen de neurosen verreweg het grootste deel der zenuwpatiënten; naast andere factoren, ook van socialen aard, maakt deze factor van het aantal de bespreking van de behandeling van groote beteekenis. Verbetering van den psychischen toestand. Hoe men overigens ook denken mag over den wederzijdschen invloed van physiek en psyche bij neurosen en de behandeling, zonder bezwaar zal de psychische invloed, dien sport in zoo hooge mate ontwikkelen kan bij de neurosen, erkend en gewaardeerd kunnen worden. Die invloed is n.l. een oefening van de actieve wilsuiting.
18 Naast de lichamelijke afwijkingen treft n.l. bij de neurosen bijna steeds een geestesgesteldheid met innerlijke onvoldaanheid, waarvan de uitingen in nauwe wisselwerking staan met de karaktereigenschappen van den patiënt. Voldoening in het werk en drang tot werk, dat bevrediging geeft, is ongetwijfeld een kenmerkende eigenschap van menschen. En is men in staat aan dien innerlijken drang te voldoen bij den ^enuwpatiënt en hem tot nuttig werk, dat hem voldoet te brengen, dan is dat, naast de sport, de eenige therapie, die in sterke mate de lustgevoelens opwekt en den patiënt in staat kan stellen over de eigen onlustgevoelens heen te komen. Dit verschaffen van werk, dat bevrediging geeft, staat m nauw verband met sociale omstandigheden en eveneens hangt de ontwikkeling van de sport ten nauwste samen met de arbeidsverdeeling in de samenleving en met de organisatie daarvan. Hoe meer eenzijdig door sommigen het hoofdwerk wordt beoefend, hoe meer aan den anderen kant het machinale werk, dat geen bevrediging kan geven, wordt uitgeoefend onder den druk van sociale omstandigheden, des te meer wordt de behoefte aan sport ontwikkeld. In het bovenstaande is ?eker bij on^e tegenwoordige maatschappelijke organisatie voor een deel de snelle uitbreidmg van sport te moeken in de verschillende lagen der samenleving.
19 En bij de beoordeeling in de keu2;e van sport zal de arts dan ook met de positie van den patiënt in de samenleving rekening moeten houden. Maar ook nog met een ander punt. De geestelijke gesteldheid, zooals die zich bij den gezonden mensch onder invloed van sport ontwikkelt, vertoont zich vaak in nog hoogere mate bij de dragers van de neurosen. In 't algemeen is de zenuwpatiënt emotioneel. Een van de kenmerkende krachten, die in sport schuil gaan is het instinctief opwekken van de wilsuiting. Het is voldoende bekend, dat het opwekken van deze ,,énergie nerveuse" den mensch in staat stelt tot prestaties, die tal van malen zijn ,,énergie mécanique" overtreffen, waarbij echter de normaal-werkende remmende krachten zoodanig uitgeschakeld kunnen worden, dat „l'effort" zelfs voeren kan tot den dood. Voorbeelden daarvan zijn in de sportwereld voldoende bekend. Maar zelfs v/anneer deze ,,énergie nerveuse" slechts matiger ontwikkeld wordt, volgt zonder voldoende en behoorlijke training een nerveuse vermoeienis, die vooral bij den zenuwpatiënt tot belangrijke stoornissen kan voeren. Het is vooral deze vermoeienis, die sport veel meer dan de meeste andere physische therapie tot een gevaarlijke therapie kan maken, als zij niet deskundig wordt gehanteerd. En het is zeer gewenscht met nadruk er op te wijzen, dat onze medische kennis in de materie, die nu behandeld wordt, zeer groote leemten toont. Van sport zullen alle neurosen streng uitgesloten dienen
20
te worden, waarbij de vermoeienisklachten niet zijn een symptoom van de psyche, maar waar inderdaad een physieke uitputtings- of vermoeienistoestand bestaat. Medisch-wetenschappelijk ontbreken ons nu de gegevens, om de2;e toestanden door onderzoek objectief voldoende te onderkennen. Het meten van de nerveuse spankracht is tot nu toe niet mogelijk; wel kunnen wij haar schatten naar het resultaat, dat er mee bereikt kan worden. Ook zi]n ons bekend enkele symptomen, die vooral de nerveuse vermoeienis kenmerken, al 2;ijn desie verschijnselen niet streng te scheiden van de lichamelijke vermoeienissymptomen. Typeerend zijn vooral de slapeloosheid, het gebrek aan eetlust, het gevoel van verslagenheid, min of meer uitgesproken verschijnselen van geheugenverlies, terwijl den volgenden dag in tegenstelling met de meer zuiver lichamelijke vermoeienis, die niet tot volkomen uitputting voerde, de vermoeienissymptomen, ook de lichamelijke, zich nog meer accentueeren. De symptomen van nerveuse vermoeienis kunnen nog weken lang hun invloed doen gelden. Waar medischwetenschappelijk vaste gegevens ontbreken tot meten van de nerveuse spankracht en tot vaststellen van de sportoefeningen voor neuroselijders in een bepaald geval, daar kan echter wel de praktische ervaring en voldoende kennis van hetgeen een bepaalde sport eischt menige vergissing en teleurstelling voorkomen en voeren
21 tot een vrij juiste aanwijzing. In 't algemeen zal men bij het kiezen van een bepaalde sport bij neurosen, hoewel rekening houdend met den physieken toestand van den patiënt, de psychische factor in casu het zwaarste laten wegen. Slechts zeer langzaam, na voldoende waarneming, zal men opklimmen van sport, die weinig nerveuse inspanning kost (wandelsport, roeien, golfspel, kampeeren, enz.) tot sportsoorten, die de nerveuse spanning in hoogere mate opwekken (schermen, bergsport, chauffeeren, gemeenschappelijke balspelen: cricket, handbal, voetbal, enz.). Niet altijd is de indicatiestelling gemakkelijk, evenmin als de beslissing, waar sport of medische gymnastiek aangewezen is. Deze laatste verveelt het meerendeel der patiënten spoedig; sport daarentegen vermoeit vaak te sterk door nerveuse inspanning, vooral schermen, dat vaak in het groote stadsleven voor menigen neurasthenicus de praktisch eenige sportuiting is. Slechts bij zeer groote autoriteit van den behandelenden arts zal men succes hebben bij het aanbevelen van een sport, die de neuroselijder zelf niet ambieert. Van groote beteekenis is, dat de behandelende arts de psychische afwijkingen van den patiënt goed kent (angst, besluiteloosheid, bedeesdheid, wilsslapte) en de soort van sport, die het domineerende ziektesymptoom zooveel mogelijk corrigeeren moet. 't Zou te ver voeren een uitvoerige bespreking te
22
geven van die talrijke geestelijke stoornissen, die bij neurosen zoo opvallen en die door sport ongetwijfeld gewijzigd of verbeterd kunnen worden. Enkele grepen mogen volstaan. Een opvallend symptoom is herhaaldelijk het onvermogen en de tegenzin om zich in een gemeenschappelijk milieu (huisgezin, school, enz.) tiiuis te gevoelen en de neiging om de harmonie te verstoren. De gemeenschappelijke balspelen (handbal, voetbal, cricket, enz.), kunnen het neurotische individu door de lustgevoelens, die onder het spel ontstaan er toe brengen om zich in dit miheu vaak tot eigen en anderer verbazing aan te passen, een aanpassing die soms van duidelijken invloed is ook buiten het speelterrein. Een ander opvallend symptoom is het gebrek aan energie, voorzoover het medisch niet te verklaren is uit weerstandsvermogen in het physiek. Paedagogen en medici weten, hoe moeilijk het vaak is een lijder aan neurose iets te doen willen en die wil in een daad om te zetten. Sport, goed gedoseerd en uitgekozen naar het vermogen en de neigingen van den patiënt, kan plotsehng er toe brengen in te zien, hoeveel waars er hgt in de spreuk: vouloir c'est pouvoir; een inzicht dat ook buiten de sport van groote beteekenis kan worden op de verdere gedragingen in het praktische leven. Ook de verschillende angsten, die in allerlei vorm zoo dikwijls verdekt een groote rol spelen in het leven van den neuroselijder en dat leven verhitte-
23 ren, kunnen door sport (geilen, bergsport, paardrijden) in hun funesten invloed belangrijk beperkt worden. De gunstige werking van sport bij het op den voorgrond treden van sexueele symptomen (onanie, enz.) is meer bekend. Deze invloed werkt zoowel positief als negatief (afhouding van begunstigende en schadelijke momenten). Ook de verschillende vormen, waarin de neurosen medisch zijn onder te brengen kunnen hier niet afzonderlijk behandeld worden. Praktisch echter van groote beteekenis zijn de neurasthenici met sterke vasomotorische ^) reacties. Zij zijn in hooge mate blootgesteld aan sterke nerveuse vermoeienisverschijnselen, zoodat hier zeer scherpe controle en veel leiding gewenscht is. Ook de gevallen, cfie een overgang vormen naar de psychose (neiging tot suicidium en zelfverminkingen) eischen bij het therapeutisch aanwenden van sport een scherp toezicht. Verbetering van het physiek. Naast den psychischen invloed, bij de neurosen van zoo'n domineerende beteekenis, is ook de groote invloed van sport op den lichamelijken toestand van veel belang. Al gaat volstrekt niet altijd de verbeterde physieke 1) De vasomotoren zijn de zenuwen die o.a. de wijdte der bloedvaten beheerschen.
24 toestand parallel met een verbetering van het zenuwlijden, toch is er vaak sterke wisselwerking. Veel meer dan tot nu toe zal men zich bewust dienen te maken, dat een werkelijke, standhoudende verbetering van neurosen een veel langduriger behandeling eischt, dan tot nu toe meest het geval is. Physisch-therapeutische kuren van eenige weken of maanden zijn meestal volkomen onvoldoende. Nu zijn de meeste medische behandelingen, ook de physische-therapeutische, op den duur vervelend voor de patiënten, zoodat men herhaaldelijk constateeren kan, dat b.v. de voorgeschreven oefeningen óf zuiver mechanisch worden verricht of spoedig nagelaten worden. Het mechanisch uitvoeren der oefeningen geeft, vooral bij neurosen, een zeer problematisch nut; dat is o. a. het groote nadeel van veel apparaatgymnastiek. Bovendien zijn praktisch de kostefi voor velen patiënten te hoog om jaren lang medische gymnastiek vol te houden. Sport vervangt deze nadeelen. Uit te sluiten van sport zijn echter die gevallen, waarbij lichamelijke uitputtingstoestanden bestaan en duidelijke lichamelijke vermoeienisverschijnselen aanwezig zijn. Er is reeds opgewezen, hoe moeilijk dit op medischobjectieve gronden is vast te stellen. Zeer voorzichtig vooral zij men bij alle vormen van de ziekte van BASADOW en verwante toestanden. De door sport verbeterde spierfunctie, de vermeerdering van stofwisseling, hart en longwerking oefenen vooral
25 bij het groeiend organisme een grooten invloed op de geheelen lichamelijken toestand van den zenuwpatiént. In dit opzicht geeft de praktijk herhaaldelijk zeer gunstige en verrassende resultaten. Harden. Naast de verbetering der verschillende orgaanfuncties is er vaak nog een proces bij sportbeoefening werkzaam, dat ook van groote beteekenis is voor vele neurosen, dat is het harden. Vele van deze patiënten, vooral de talrijke groep van zenuwpatiénten die behooren tot de categorie van de arthritische diathese, waarbij de ziekten „par ralentissement du nutrition" (BOUCHARD) van beteekenis zijn, worden gehandicapt in hun leven, wat bij hen vaak tot groote gedruktheid voert door den snellen en veelvuldigen schadelijken invloed van tocht, vocht en kou. Zij hebben slijmvliezen, die zeer gevoelig zijn voor kouvatten en een huid, die functioneel slecht reageert op de prikkels van kou en vocht. Door bepaalde kuren met physisch-therapeutische hulpmiddelen is verbetering in dezen toestand te bereiken. Dit proces, het harden, wordt bereikt door een gymnastiek der perifere bloedvaten; het is een turnen der huidmusculatuur (BOIS-REYMOND) . Vele takken van sport bezitten, dat leert de praktijk en het is physiologisch verklaarbaar, eveneens het vermogen tot harden, waardoor ook op deze wijze de physieke weerbaarheid van den patiënt in hooge mate toeneemt, te meer omdat door deze functieverbetering van den huidbloedsomloop
26 ook indirekt weer de stofwisseling en het geheele weerstandsvermogen verhoogd wordt. Verbeterde coördinaties. Dat ten slotte de verhooging van de coördinaties, die wij als een der factoren hebben leeren kennen, die door sport sterk wordt bevorderd, voor vele neurosenlijders van direkt nut is, is wel ponder meer duidelijk. Te weinig wordt echter nog de aandacht gevestigd op den grooten invloed, dien deze verbetering der coördinatie heeft op de psyche, vooral van den neurasthenicus. Velen van dezen zijn vooral in de overgangsjaren van kind tot volwassene gekenmerkt door groote onhandigheid in bewegingen, vooral als er attentie op hen wordt gevestigd en kenmerken zich in 't algemeen door hetgeen men,,slungelachtigheid" noemt. Het is nu interessant op te merken, hoe de verbetering van beweging en houding in het dagelij ksch leven hen zelfbewuster doet zijn door vermindering van de bedeesdheid, die neurasthenici zoo vaak eigen is. In de coördinatie bezit men tevens een zeer goed criterium tot vaststellen van overmatige physieke vermoeienis. Zoodra vermoeienis optreedt, ontstaat mindere vastheid en zekerheid van beweging; een aanwijzing tot tijdelijke staking der oefeningen.
27 VOORNAAMSTE LITERATUUR. BAARD. Sports et médecine, 1907. BELLIN DU COTEAU. La respiration dans les sports. C. R. Congr. int. de l'étude physique, 1913. BENDERSKI. ( J . ) Über Bergensteigen. Zeits. für phys. diat. Ther. 1907. BERG. ( A . V. D.) Over den invloed van het wielrijden, 1906. BOMARD. ( A . ) La santé par Ie grand air, 1906. BRENETON. ( C . ) Les exercises physiques jugés au point de vue de l'éducation générale. Congres intern, de l'éducation physique, 1913. BREUKINK. ( H . ) Über Ermüdungscurven bei Gcsunden und bei Neurosen und Psychosen, 1904. Congres voor watersport (1905) Amsterdam. DAM VAN ISSELT. ( J . V.) De waarde en de beteekenis der openluchtspelen, 1913. DAUSSET. Le róle du medécin en education physique, 1912. DEMENY. (E.) L'éducation et l'effort, 1916. DEMENY. ( G . ) Les bases scientifiques de l'éducation physique. Cours théorique et pratique d'éducation physique, 1909. DiFFRE. (H.) Controle du sport, 1923. DIRKEN. ( M . N . ) De gaswisseling bii roeien. Ned. T . v. G., 1921. EiCHHORST. (H.) Bergtouren für Nervösen. Zeitschr. für Phys. Diat. Ther., 1905. EKKERDINK. ( J . ) Gymnastiek als volkszaak, 1896. GENDRE
( L E ) et
MARTINET.
Thérapeutique
des
maladies
de
nutrition, 1910. GOMMAERTS. Technique de l'éducation de la fonction respiratoire. GRÜNBAUM. ( A . ) Wil en Beweging. N . T . v. G., 1919.
HAIG. ( A . ) Harnsaure, 1902.
28 HAVE. ( B . TEN) Lichaamsontwikkeling, 1908.
HoENiG. (H.) La pratique des exercises physiques, 1911. HUBERT VAN BLYENBUHGH. (W.) Wetenschappelijke grondslagen van het gymnastiekonderwijs, 1920. LAGRANGE. (F.) l'Hygiène des exercises, 1905 Physiologie des exercises du corps, 1908. LASSAR. (O.) Die Ziele der hygiënischer Bewegung, 1903. LERNE. (J. DE) Comment devenir fort, 1904. MARCUSE. (J.) Korperflege durch Wasser, Luft und Sport, 1903. MATTHIAS. (E.) Der Einfluss der Leibesübungen auf das Kórperwachstum, 1916. Mosso (A.) La fatigue intellectuelle et physique. Die korperliche Erziehung der Jugend, 1894. REYS. (J.) De invloed van de beweging op het zenuwstelsel, 1912. Studies over lichamelijke opvoeding, 1911. TISSIE. (P.) La fatigue et l'entrainement physique. i'Education physique, 1901. Jeux et sports en thérapeutique. Bibliothéque de Thérapeutique. Gilbert et Carnot, 1909. TONGEREN. ( G . VAN) Handleiding voor openluchtspelen, 1918. VERKOUTEREN. ( H . ) Lichaamsoefening. VOUVENEL. l'Extension des sports athlétiques. Compt. Rendus du Congres intern, de l'éducation physique, 1913. ZuNTZ. (L.) Turnen, Turnspiel und Sport. Handbuch der physik. Ther. Bd. 2 Deel I 1901.
1
j