LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
Vakken:
AV Lichamelijke opvoeding AV Sport (topsport wielrennen)
2/2 lt/w 10/10 lt/w
Basisvorming Specifiek gedeelte
Studierichtingen:
Wetenschappen-topsport (ASO 2) Handel-topsport (TSO 2) Topsport (TSO 2) Moderne talen-topsport (ASO 3) Wetenschappen-topsport (ASO 3) Wiskunde-topsport (ASO 3) Handel-topsport (TSO 3) Topsport (TSO 3)
Studiegebied:
Sport
Onderwijsvorm:
ASO/TSO
Graad:
tweede en derde graad
Leerjaar:
eerste en tweede leerjaar
Leerplannummer:
2007/015 (vervangt 2006/161)
Nummer inspectie:
2002 / 186 // 1 / T / SG / 1H / II / / D/ 2006 / 103 // 1 / T / BS / 2H / III / / D/ (vervangt 2002 / 186 //1 / T/ BS/ 1H/ II/ /V/08 en 2006 / 103 // 1 / T / BS / 1 / III / / V/08)
Pedagogische begeleidingsdienst GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Emile Jacqmainlaan 20 1000 Brussel
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
1
INHOUD Visie ......................................................................................................................................................... 2 Beginsituatie ............................................................................................................................................ 5 Algemene doelstellingen ......................................................................................................................... 7 Leerplandoelstellingen............................................................................................................................. 9 Leerinhouden......................................................................................................................................... 16 Pedagogisch-didactische wenken en timing ......................................................................................... 21 Minimale materiële vereisten................................................................................................................. 29 Evaluatie ................................................................................................................................................ 30 Bibliografie ............................................................................................................................................. 33
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
2
VISIE
1
Juiste context van topsport op dergelijke leeftijd
Wij moeten in de eerste plaats een groot voorstander zijn van het aanleren van sportieve normen en waarden op jonge leeftijd. Deze benadering kan volgens ons niet overlappend zijn aangezien voor de topsportschool wordt geijverd om de meest pedagogisch bekwame en de meest sportief-geschoolde begeleiders (trainers) in te zetten voor onze (jeugd) sport. Niettegenstaande het in het wielrennen niet tieners zijn die de beste resultaten boeken.
Topsport voor wielrenners wordt vanuit een lange termijnvisie bekeken. -
De fysieke activiteiten moeten in relatie staan met de fysieke eigenschappen eigen aan de wielerdiscipline. Voor een wegrenner bijvoorbeeld is de uithoudingstraining een basispeiler. Het doel van de wegrenner is immers wedstrijden te winnen van 200 km en meer. Ook moeten we rekening houden met de fysieke en fysiologische rijpheid van de topsportleerlingen. Zo is bekend dat vroegtijdig ontwikkelen van het ‘lactaattolerantievermogen’ nefast is voor de ontwikkeling op lange termijn. Op het vlak van wedstrijdbelasting leggen we derhalve strikte richtlijnen op.
Een optimale structuur van prestatiesport voor jongeren vraagt een systeem van talentdetectie en begeleiding. Dit systeem moet kindvriendelijk zijn maar vraagt een regelmatige evaluatie van de algemene fysieke basiseigenschappen en een specifieke evaluatie van de technische vaardigheden en de somatische kenmerken. Het begeleiden van jongeren in de topsport vereist een optimale en grondige kennis van de leeftijdsgebonden fysiologische en motorische kenmerken.
Betere schoolprestaties bij de betere sporters. Wedstrijden moeten evenveel gezien worden als een proces, waarin gekeken wordt naar de eigen prestatie en er wordt geprobeerd zelf zo goed mogelijk te presteren, dan als een product waar bij de eindoverwinning centraal staat.
De trainingen moeten steeds aan bepaalde criteria voldoen. -
Plezier scheppen en behouden zijn twee van de belangrijkste voorwaarden voor een sportieve training.
-
De training moet interessant zijn, er moet een stimulerende werking van uitgaan.
-
De training moet overzichtelijk zijn.
-
Het doel van de training/oefening moet duidelijk zijn, eventueel geschetst t.a.v. het verdere doel.
-
Taken die de sfeer in groep positief beïnvloeden.
-
De renners moeten het gevoel hebben iets bij te leren: technisch, tactisch, conditioneel, verantwoordelijkheid …
-
Voorstel: elke renner moet succeservaring kunnen beleven.
-
Aanmoedigen tot zelfstandig werk en persoonlijke inzet, zodat voorgaande punten voor iedereen kunnen gelden en niet enkel voor de besten.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
2
3
Algemene schets van de topsportwerking binnen de federatie
Onze topsportstructuur is gebaseerd op een piramidaal model. Vanuit een brede basiswerking worden talentvolle renners gedetecteerd en, indien de betrokken renner dit wenst, in een topsportwerking opgenomen. Een piramidale structuur impliceert een vorm van ‘drop-out’ uit de topsport. We trachten via sportkaderopleiding, provinciale werking en de recreatieve werking zoveel mogelijk renners op te vangen (zie onderstaande figuur).
BOCT KBWB-WBV-FCWB topsportprogramma Tr. Beg. Prof team “Vl.” Tr. Beg. “jong Vl.”
BLOSO stud./ Tew.
Tr. Beg. “ladies cycl team” VDAB project
Topsportschool
-Kids tour -MTB toertrips -Ronde van WIEBO -Recreatieve competitie: fun klasse, masters -…
IWI: Junior talent team
TDOB programma Trainingsbegeleiding centra DBSO Trainingsbegeleiding VWS, clubs, prov. Afd. Min./asp. opleiding Talentbus
“Dikke banden races”
Sportkampen
Part. Verh. Jeugdpr.
Binnen de topsportwerking van de federatie ligt de focus in eerste plaats op de Olympische disciplines en de disciplines waar we traditioneel sterk voor de dag komen op internationaal niveau (bijvoorbeeld veldrijden). Zowel in- als off- season worden acties georganiseerd: -
technische stages voor jonge beloftevolle renners;
-
voorbereidingsstages ifv EK, WK, WB en OS;
-
wedstrijdprogramma, met inbegrip van EK, WK, WB en OS;
-
sportkader opleidingen en infoavonden voor coaches en begeleiders;
-
infoavonden voor de renners;
-
aanvragen van tewerkstellingsstatuten via BLOSO projecten, VDAB projecten en topsportprojecten in het leger;
-
convenanten met de onderwijssector, met name voor het hoger onderwijs.
Zoals blijkt uit het model, is de werking van de topsportschool een essentiële schakel in de topsportwerking van de federatie. De topsportschool vormt de brug tussen de fase van talentdetectie en de echte ‘topsportwerking elites’.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
4
Net als andere topsportscholen worden gelijkaardige streefdoelen vooropgesteld. Onze leerlingen de kans geven om zich op sportief vlak volledig te ontplooien en op die manier een topsportcarrière uit te bouwen. Alles wat naast die sport valt, wordt daarbij uiteraard niet zomaar opzij geschoven. De leerlingen moeten zich optimaal kunnen ontplooien en een volwaardige rol in de maatschappij kunnen opnemen. Een te bekrompen topsportvisie mag daarbij de kans op een normaal leven niet in het gedrang brengen. Om de sportieve doelstellingen te verwezenlijken worden alle leerlingen aan de hand van hun profiel individueel benaderd en krijgen specifieke trainingen en accenten om de doelen die binnen hun bereik liggen te verwezenlijken. Voor het sportieve luik wordt steeds gewerkt met een jaarplan dat uit verscheidene periodes bestaat en ook enkele essentiële doelen heeft. -
Volgens de principes van de trainingsleer opbouwen naar belangrijke periodes en wedstrijden.
-
Studieopdrachten en trainingsopdrachten harmonieus laten samen gaan doorheen het jaar. Zo zal een belangrijke examenperiode vaak samenvallen met een relatieve rustperiode. Leerlingen die toch selecties afdwingen voor belangrijke wedstrijden tijdens deze examenperiode kunnen dankzij de topsportschool de schoolse activiteiten spreiden in functie hiervan.
-
Met de verscheidene individuele jaarplannen, subgroepen vormen binnen de totaliteit van de topsportschool wielrennen, zodat de trainingen ook op organisatorisch vlak mogelijk zijn, zonder daarbij de individuele doelstellingen te verwaarlozen.
-
Een houvast bieden aan leerling, begeleider en entourage.
-
De belasting van de leerling over de jaren heen opdrijven met een duidelijke toekomstvisie.
Het fundament voor het jaarplan zijn dus sportieve doelen. Bepaalde doelstellingen worden het gans jaar door nagestreefd, terwijl andere doelen gebonden zijn aan bepaalde periodes in het jaarplan. Vanuit het jaarplan worden maandplanningen opgesteld waarin de trainingen meer gedetailleerd worden uitgeschreven en waarbij ook rekening wordt gehouden met organisatorische regelingen van training en school. Verderop in dit leerplan (pedagogische wenken) zijn respectievelijk voorbeeldjaarplannen te vinden van wegrenners, mountainbikers, baanrenners en veldrijders. Daarna ook een voorbeeld van een maandplan, alsook een voorbeeld van een overzicht van individuele doelstellingen op sportief vlak.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
5
BEGINSITUATIE Vanuit de grote vijver van renners die aangesloten zijn bij Wielerbond. Vlaanderen maken slechts een aantal kans om tot de topsportschool wielrennen toe te treden. Enkel de beste renners worden geselecteerd op basis van objectieve criteria. Op die manier moeten de uitverkoren renners niet enkel op korte termijn maar ook, en vooral, op lange termijn (!) doorgroeimogelijkheden hebben om het te maken als topsporter. Enkel leerlingen die kunnen scoren in de toekomst krijgen een kans. Daarom worden ze niet enkel gescreend op hun huidige wedstrijduitslagen, maar worden ook o.a. talent, algemeen atletisch vermogen, discipline, biologische leeftijd en andere belangrijke eigenschappen in kaart gebracht. Wielrennen is een zware duursport waarbij het de tendens is dat topprestaties op steeds latere leeftijd worden gepresteerd. Uitzondering hierop zijn technische disciplines (o.a. piste) waarbij op jongere leeftijd prestaties zijn vereist. Toch overheerst steeds de langetermijnvisie, die duidelijk blijkt uit het globale overzicht van de selectiecriteria zoals ze goedgekeurd werden door de selectiecommissie. Deze commissie is samengesteld uit de Vlaamse topsportmanager, de vertegenwoordigers van BLOSO en het BOIC. Prestaties van de kandidaat – leerling/topsporter Per leeftijd beschreven minimumprestaties in wedstrijden alsook het behoren tot nationale of regionale selecties en persoonlijke besttijden op de piste. Profielopmaak van de kandidaat - leerling/topsporter Morfologische data -
Gestalte, gewicht, BMI, vetpercentage.
Fysiologische data: sportspecifiek -
Naargelang de wielerdiscipline worden volgend parameters in de profielopmaak weerhouden: y
Fonddisciplines – vlak: VO2max (L/min), MAP (W/kg2/3), MAP/PPO Wingate > 40%;
y
Fonddisciplines – bergop: VO2max (L/kg min), MAP (W/kg), MAP/PPO Wingate > 40%;
y
Sprintdisciplines: Wingate: PPO (W), MPO (W), La (mmol/l) + max tpf test (unloaded), MAP/PPO Win. < 40%.
Fysiologische data: sport-aspecifiek -
Eurofit Testbatterij aangevuld met Leger test;
-
wordt afgenomen in de relatieve rustperiode om niet al te zeer te interfereren met het normale trainingsplan.
Mentaal profiel -
Motivatie (LMVC), motivatie op training, faalangst/stressbestendigheid, attitude, perceptie vermoeidheid.
Techno-motorisch profiel -
discipline specifieke stuurvaardigheid (bochtenwerk, hindernissen …);
-
pedaaltechniek (“hoekig trappatroon” is minder efficiënt: kan geobjectiveerd worden via SRM of isokinetische metingen);
-
optimale trapfrequentie (zowel een te hoge als te lage trapfrequentie geeft suboptimale prestatie);
-
trajectkeuze;
-
positie op de fiets.
Elkeen van deze hierboven beschreven criteria wordt gevalideerd aan de hand van wetenschappelijke onderzoeken, labotests, praktijkvoorbeelden, referenties van andere federaties en
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) topsportwerkingen … Alle gegevens worden in een uitgebreide profielopmaak gegoten met de bedoeling om enkel de beste renners voor de toekomst te weerhouden. Volgende disciplines worden aangeboden in de topsportschool: -
wegwielrennen (met alle subonderdelen zoals klimmen, tijdrijden, sprinten …);
-
baanwielrennen (Sprint en Fond);
-
veldrijden;
-
mountainbike (cross country).
Eenmaal de selectie is uitgevoerd kan gestart worden met de vorming van de selecte groep topsporters. Voor een optimale begeleiding van de renners staat een team klaar van gekwalificeerde en ervaren mensen uit de wielersport. -
Verschillende hoog opgeleide trainers.
-
Medisch team met o.a. sportarts: y
kinesitherapeut;
y
ostheopaat;
y
sportpsycholoog;
y
mecanicien voor het materieel;
y
…
6
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
7
ALGEMENE DOELSTELLINGEN 1
2
3
4
Motorische competentie: motoriek, fysiek en perceptie -
Het uitvoeren van competitieve prestaties met als uiteindelijk doel profrenner te worden.
-
Het uitvoeren van de motorische basisbewegingen met gebruik van de juiste techniek en tactisch inzicht.
-
Het inzetten van fysieke bekwaamheden om te komen tot sportefficiënte resultaten.
-
Het taakgericht werken en het belang ervan ervaren voor een esthetische en/of sportefficiënte beweging in verschillende wielerdisciplines.
-
Het uitvoeren van prestatiegerelateerde trainingen.
Motorische competentie: leren en sturen -
Het bijsturen en optimaliseren van de bewegingsuitvoering in samenspraak met de trainer.
-
Het begrijpen van trainingsinhoud en doelen.
-
Het zelfstandig kunnen oefenen.
-
Het analyseren en begrijpen van bewegingen en beeldmateriaal (cf. fiets).
Gezondheid en veiligheid -
Inzicht hebben in de invloed van bewegen op de fysieke, mentale en sociale gezondheid en dit kunnen vergelijken met andere factoren die de gezondheid beïnvloeden.
-
Het ontwikkelen van een gezondheidsgerelateerde fitheid gebaseerd op uithouding, kracht, lenigheid en snelheid.
-
Het kennen en toepassen van de belangrijke principes van fitheid, veiligheid, wegcode, blessurepreventie, voeding en lichaamsverzorging.
-
De principes van medisch verantwoord sporten begrijpen en kunnen toepassen.
-
Het correct kunnen interpreteren van meetresultaten.
-
Het evenwicht tussen sportprestaties, fysieke conditie en gezondheid nastreven.
Zelfconcept en sociaal functioneren -
Ervaren dat motivatie, bewegingsvreugde, betrokkenheid en positief zelfbeeld, belangrijke aspecten zijn bij topsportbeoefening, sportbeleving en sportief presteren.
-
Mentale vaardigheden en mentale routines kunnen gebruiken om progressies te maken in het omgaan met spanning, stress, het behouden van controle.
-
Het samenwerken maar ook egocentrisch leren denken en handelen in functie van prestaties.
-
Het tonen van sociaal aanvaardbaar gedrag op vlak van fair play, loyaliteit, regelgeving, hiërarchie en bij het uiten van bedenkingen, opmerkingen en gevoelens.
-
Ervaren dat topsportbeoefening bijdraagt tot sociale interacties.
-
Sociale omgang en sociale vaardigheden via het wielrennen aanleren. Naast lichamelijke gezondheidsinvloeden, wordt door het in competitie treden met elkaar de sportbeoefenaar geconfronteerd met zijn eigen grenzen, wat in het latere leven.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
8
Belangrijk is in het kader van het besef te weten wat men kan en vooral wat men niet kan.
5
6
7
8
Samenleving -
Via de juiste weg zich kunnen informeren over organisaties en netwerken die het topsportlandschap sturen.
-
Op een positieve wijze kunnen omgaan met externe actoren, zoals media en supporters, commissarissen …
-
Nieuwe communicatiekanalen gebruiken (e-mail, msn …)
-
Zich kunnen informeren over verdere studiemogelijkheden.
-
Zich kunnen informeren over arbeidswetgeving en verzekeringsproblematiek, eigen aan de topsport.
-
Het ervaren, via eigen sportbeoefening en sportbeleving, dat topsport verweven is met, en effecten heeft op, andere maatschappelijke domeinen.
Onderzoekscompetentie -
Zich kunnen oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie te verzamelen, te ordenen en te bewerken.
-
Ter ondersteuning van de bewegingspraktijk een onderzoeksopdracht over sportthema’s kunnen voorbereiden, uitvoeren en evalueren, ook in groep.
-
De onderzoeksresultaten en conclusies kunnen rapporteren en ze confronteren met andere standpunten.
Vakoverschrijdende doelstellingen -
Het objectief kunnen toeschrijven van oorzaken van slagen en mislukken.
-
Het tonen van luisterbereidheid bij conflicten.
-
Eigen grenzen kunnen en willen verleggen.
-
Engagement om een eigen verantwoordelijkheid op te nemen.
-
Passend reageren op elke vorm van fanatisme, discriminatie en onverdraagzaamheid.
-
Pestgedrag leren vermijden.
-
Ongelijk kunnen toegeven.
-
Ordelijk, systematisch en regelmatig oefenen.
-
Het aanvaarden en uitvoeren van aspecifieke opdrachten.
-
Het identificeren van veilige en onveilige situaties en voorbeelden kunnen geven van preventieve maatregelen.
Specifieke doelstellingen van de topsportopleiding -
Via objectieve selectiecriteria de beste renners en degene met groot potentieel selecteren.
-
Met deze groep een optimale combinatie realiseren van topsport (resultaten) en studie (diploma).
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
9
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1 ET LO
Tweede graad DSET
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen – topsporters kunnen A. Motorische competentie: motoriek, fysiek en perceptie
7-8
1
aan de hand van conditionele eigenschappen tot de top behoren van zijn/haar lichting, wat betekent dat hij/zij op alle motorische vlakken hoog scoort (talent + training) en deze eigenschappen in wedstrijdsituaties voluit kan inzetten.
10-11-12-1314-15-16
1
technieken van andere aspecifieke sporten ervaren en onder de knie krijgen om op die manier atletisch te ontwikkelen met het oog op een topsportcarrière. Dit gebeurt tijdens de relatieve rustperiodes.
10
1
hangen, steunen, klimmen, zwaaien en draaien in verschillende situaties.
11
1
aangepaste vormen van springen, werpen en lopen in verschillende situaties beheerst uitvoeren.
12
1
meegaan en tegenwerken in bewegingen met anderen.
13
1
veilig vallen en landen in verschillende situaties.
14
1
scoren, aanvallen en verdedigen binnen minstens een doelspel.
15
1
scoren, aanvallen en verdedigen binnen minstens een terugslagspel.
16
1
ritmische bewegingsvormen uitvoeren gekoppeld aan ruimte en tijdsbesef.
9-5
2
4-5-7-8
3
zich positioneren in een fietsende groep aan lage en hoge snelheid, op de meest efficiënte, zuinige en veilige manier.
juiste keuzes maken met betrekking tot de beste manier van fietsen: bijv. juiste verzet kiezen in verschillende omstandigheden, een wedstrijd ‘lezen’ en snelle beslissingen nemen, aangeleerde technieken op training gebruiken tijdens de wedstrijden.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) ET LO
DSET
10
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen – topsporters kunnen een correcte houding aannemen op training en wedstrijd:
1-2-4-6-7-8
-
essentiële reglementen leren kennen en toepassen tijdens de wedstrijden en op trainingsmomenten (bijv. groepstrainingen, pistetrainingen …);
-
inzicht in de opgelegde trainingsvormen: waarom, wat, hoe, waarom …;
-
snelle, maar correcte beslissingen nemen tijdens (wedstrijd)situaties.
4
4-5-6
5
het belang van een juiste fietspositie en fietstechniek inzien en de voordelen op aerodynamisch en fysiologisch vlak ten volle benutten om op een zuinige manier voorsprong te nemen t.o.v. een tegenstander.
7-8-9-12-16-
6
aspecten zoals ruimte, tijd, snelheid e.d. correct inschatten om tot een correcte bewegingsuitvoering te komen: bochtenwerk, rijden in groep, rijden op verscheidene ondergronden … B. Motorische competentie: leren en sturen fietstechniek in de verschillende disciplines ervaren en aan de hand van trainingsvormen kunnen bijsturen:
4-8-9-16
7
stuurvaardigheid op de weg, piste, veld, mountainbike … (bochten, rijden in peloton, hindernissen …); fietspositie.
6
8
verbale toelichting geven bij de keuze van een bepaalde techniek of tactiek.
1-2-3-4-5-8
9
zichzelf en hun prestatie aanpassen aan de situatie en/of in functie van de groep. Zij leren de verworvenheden te reproduceren in functie van een groepsdoel (bijv. ploegenachtervolging).
5-6-
10
zichzelf ten opzichte van een ideaalbeeld en ten opzichte van de tegenstanders inschatten en plaatsen. Zij leren vanuit dit beeld op een gezonde manier reflecteren en oefenen om nog beter te worden. C. Gezondheid en Veiligheid
18
11
sporttraining en prestaties correct inschatten in een breder geheel van fysieke, mentale en sociale gezondheid.
18-19-21*-23* 12
de essentiële vereisten voor fitheid kennen en toepassen: basis van de verschillende energiesystemen en bijbehorende hartslagzones die bepaalde effecten teweegbrengen, goede hygiëne en verzorging, voldoende rust om trainingsarbeid te laten renderen, gezonde voeding …
17-20
13
bij individuele trainingen, groepstrainingen en wedstrijden steeds de veiligste uitvoering nastreven voor zichzelf en anderen.
22*
14
blessurepreventief handelen bij training en wedstrijd; zelfstandig revalidatie, preventieve en versterkende oefeningen uitvoeren.
19-23*
15
de belangrijkste principes van de voedingsdriehoek kennen en steeds toepassen in functie van een goede gezondheid en sportprestaties.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
11
LEERPLANDOELSTELLINGEN
ET LO
DSET
21*-23*
16
de principes van medisch verantwoord sporten kennen en toepassen.
23*
17
weten dat doping verboden is omdat ze zeer ongezond zijn en oneerlijke concurrentie veroorzaken.
18-19-27
18
allerlei testen en resultaten bekijken in een brede objectieve context. Zij stellen gezonde ambitieuze doelstellingen voorop die steeds kaderen in een geheel van sociaal en fysieke gezondheid.
De leerlingen – topsporters kunnen
D. Zelfconcept en het sociaal functioneren 24-26*-27*
19
een positieve houding en zelfbeeld nastreven voor, tijdens en na sportinspanningen. Zij ervaren de topsportschool als een opportuniteit, die hij/zij met beide handen grijpt.
24
20
op een verantwoorde manier hun zelfbeheersing onder controle houden en omgaan met stress, spanning en prestatiedruk. Hij/zij probeert technieken te ontwikkelen om optimaal te functioneren in stresstoestanden.
24-25-28*29*-30*
21
samenwerken in groep tijdens training, wedstrijd op school.
24-27*-29*30*
22 23
zich sociaal en sportief gedragen bij winst en verlies. Zij uiten beleefd en respectvol persoonlijke opmerkingen.
ondervinden dat sportbeoefening bijdraagt tot sociale interacties. E. Samenleving
24-29*-30*
24
interesse tonen en zich informeren over sportfederaties en instanties in de eigen en aanverwante sporten. Verschillende media gebruiken om kennis in te winnen over het sportlandschap.
25
als topsportleerling een voorbeeld zijn in de omgang met externe actoren in het sportgebeuren: media, supporters, afgevaardigden, coaches …
26
het onderscheid maken tussen het statuut van de betaalde en niet-betaalde topsporter. Zij kunnen zich informeren over dit statuut.
27
zich op de hoogte stellen over de arbeidswetgeving en de verzekeringsproblematiek die eigen is aan topsport. ervaren en begrijpen, door de eigen sportbeoefening en sportbelevingen, dat topsport effecten heeft op andere maatschappelijke domeinen.
28
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) ET LO
DSET
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen – topsporters kunnen F. Onderzoekscompetenties
29
gericht, via allerlei kanalen, op zoek gaan naar informatie over sportgerelateerde problemen en vraagstellingen. Zij leren deze informatie ordenen en bewerken.
30
ter ondersteuning van de bewegingspraktijk een beperkte onderzoeksopdracht voorbereiden.
31
de bekomen informatie verwerken en rapporteren t.o.v. anderen.
12
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
2 ET LO
13
Derde graad DSET
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen – topsporters kunnen A. Motorische competentie: motoriek, fysiek, perceptie aan de hand van conditionele eigenschappen tot de top behoren van zijn/haar lichting, wat betekent dat hij/zij op alle motorische vlakken hoog scoort (talent + training) en deze in wedstrijdsituaties voluit kan inzetten.
4-10-12
1
9-10-1112-1314*-15*
1
3-5
2
zich positioneren in een groep aan lage en hoge snelheid, op de meest efficiënte, zuinige en veilige manier. Tijdens wedstrijden met een groot peloton zich vooraan kunnen handhaven om op een zuinige manier de wedstrijd te beleven en mee te bepalen op beslissende momenten.
2-6-7-8
3
juiste keuzes maken met betrekking tot de beste manier van fietsen: bijv. juiste verzet kiezen in verschillende omstandigheden, een wedstrijd “lezen” en snelle beslissingen nemen, geleerde technieken op training gebruiken tijdens de wedstrijden. Hierin een voorbeeld zijn voor jongere topsportleerlingen.
technieken van andere aspecifieke sporten toepassen en op die manier atletisch ontwikkelen met het oog op een topsportcarrière. Zij kunnen het grote belang van deze algemene (aspecifieke) basistraining inzien en zijn gemotiveerd om deze uit te voeren.
een correcte houding aannemen op training en wedstrijd: 1-2-3-4-5
4
essentiële reglementen kennen en toepassen tijdens de wedstrijden en op trainingsmomenten (bijv. groepstrainingen, pistetrainingen…); inzicht in de opgelegde trainingsvormen: waarom, wat, hoe, waarom … snelle, maar correcte beslissingen nemen tijdens (wedstrijd)situaties.
7-8-9
5
het belang van een juiste fietspositie en fietstechniek inzien en de voordelen op aerodynamisch en fysiologisch vlak ten volle benutten om op een zuinige manier voorsprong te nemen t.o.v. een tegenstander. Aerodynamische houdingen inoefenen op training. aspecten zoals ruimte, tijd, snelheid e.d. correct inschatten om tot een correcte bewegingsuitvoering te komen: bochtenwerk, rijden in groep, rijden op verscheidene ondergronden …
9-10-12
6
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) ET LO
DSET
14
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen – topsporters kunnen B. Motorische competentie: leren en sturen fietstechniek in de verschillende disciplines ervaren en aan de hand van trainingsvormen bijsturen.
3-7-8-910-11-12
7
behendigheid op de weg, piste, veld, mountainbike … (bochten, rijden in peloton, hindernissen …). Zich perfectioneren in de techniek van de hoofddiscipline. fietspositie, specifiek gerelateerd in de hoofddiscipline van de leerling.
7-8
8
verbale toelichting geven bij de keuze van een bepaalde techniek of tactiek en hun keuze verantwoorden.
10-11-23
9
zichzelf en hun prestatie aanpassen aan de situatie en/of in functie van de groep. De verworvenheden reproduceren in functie van een groepsdoel (bijv. ploegenachtervolging). Hierbij kunnen zij een sturende rol en voorbeeldfunctie vervullen ten opzichte van jongere topsportleerlingen.
6-8
10
zichzelf ten opzichte van een ideaalbeeld en ten opzichte van de tegenstanders inschatten en plaatsen. Zij kunnen vanuit dit beeld op een gezonde manier reflecteren en oefenen om nog beter te worden. C. Gezondheid en Veiligheid
16-19-2011 21*-22*
sporttraining en prestaties correct inschatten in een breder geheel van fysieke, mentale en sociale gezondheid.
19-2021*-22*
12
de essentiële vereisten voor fitheid toepassen: basis van de verschillende energiesystemen en bijbehorende hartslagzones die bepaalde effecten teweegbrengen, goede hygiëne en verzorging, voldoende rust om trainingsarbeid te laten renderen, gezonde voeding … Zij weten dat steeds meer trainingsarbeid dient geleverd te worden om hun sportief niveau omhoog te tillen, en passen zich hieraan aan.
19-20
13
bij individuele trainingen, groepstrainingen en wedstrijden steeds de veiligste uitvoering nastreven voor zichzelf en anderen. Hierbij zijn ze een voorbeeld voor andere sporters.
17-18
14
blessurepreventief handelen en eerste hulp bieden bij training en wedstrijd. Zij kunnen zelfstandig revalidatie, preventieve en versterkende oefeningen uitvoeren.
20
15
de belangrijkste principes van de voedingsdriehoek toepassen in functie van een goede gezondheid en sportprestaties. Zij kunnen hun eigen voedingspatroon analyseren en vergelijken met een ideaalmodel.
16-20-22* 16
de principes van medisch verantwoord sporten toepassen.
16-20
weten dat doping verboden is omdat ze zeer ongezond zijn en oneerlijke concurrentie veroorzaken.
17
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) ET LO
DSET
16-20-21* 18
15
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen – topsporters kunnen allerlei testen en resultaten bekijken in een brede objectieve context en gezonde ambitieuze doelstellingen voorop stellen die steeds kaderen in een geheel van sociale en fysieke gezondheid. Zij weten dat sportprestaties een middel kunnen zijn om de andere sociale (niet-sportieve) doelen te bereiken. D. Zelfconcept en het sociaal functioneren
25
19
een positieve houding en zelfbeeld nastreven voor, tijdens en na sportinspanningen. Zij ervaren de topsportschool als een opportuniteit en grijpen deze unieke kans met beide handen.
25
20
op een verantwoorde manier hun zelfbeheersing onder controle houden. Zij kunnen omgaan met stress, spanning en prestatiedruk. Hij/zij kan technieken toepassen om optimaal te functioneren in stresstoestanden en bij grote druk.
23-24
21
samenwerken in groep tijdens training, wedstrijd op school. Zij vormen een voorbeeld t.o.v. ploegmaten en groepsleden.
25
22
sociaal sportief gedragen bij winst en verlies. Zij uiten beleefd en respectvol persoonlijke opmerkingen.
23
ondervinden dat sportbeoefening bijdraagt tot sociale interacties. E. Samenleving
24
zich informeren over sportfederaties en instanties in de eigen en aanverwante sporten. Zij kunnen verschillende media gebruiken om kennis in te winnen over het sportlandschap.
25
een voorbeeld zijn in de omgang met externe actoren in het sportgebeuren: media, supporters, afgevaardigden, coaches …
26
het onderscheid maken tussen het statuut van de betaalde en niet-betaalde topsporter. Zij kunnen zich informeren over dit statuut, en weten wat hun eigen mogelijkheden zijn eenmaal ze de school verlaten.
27
zich op de hoogte stellen over de arbeidswetgeving en de verzekeringsproblematiek die eigen is aan topsport. Zij kennen hun mogelijkheden en verplichtingen als ze school verlaten, en dit vooral in de sportomgeving.
28
ervaren, begrijpen en ‘gebruiken’, door de eigen sportbeoefening en sportbelevingen, dat topsport effecten heeft op andere maatschappelijke domeinen. F. Onderzoekscompetenties
29
zich oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie te verzamelen, te ordenen en te bewerken.
30
ter ondersteuning van de bewegingspraktijk een onderzoeksopdracht over sportthema’s voorbereiden, uitvoeren en evalueren, ook in groep.
31
de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren en ze confronteren met andere standpunten.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
LEERINHOUDEN 1
Tweede graad
Gezien de leeftijd en niveau van deze jongeren is het aangewezen om de vooropgestelde doelstellingen na te streven aan de hand van enkele belangrijke accenten: -
voldoende aspecifieke training die de leerlingen voorbereid op zware topsporttraining;
-
voldoende groepstrainingen om vooral de fietstechniek en het ‘zich positioneren’ in de groep aan te leren en te verbeteren. Daarnaast zijn deze groepstrainingen ook uitstekend om attitudes, houdingen, verantwoordelijkheidsgevoel, wegcode, veiligheid … aan te leren;
-
naast hun (voorlopige) hoofddiscipline proeven van andere wielerdisciplines.
LEERINHOUDEN SPECIFIEKE FIETSTRAININGEN: -
Duurtrainingen: recuperatie – extensief – intensief - …
-
Tempotrainingen: korter – lang.
-
Heuvel- en klimtraining: korter – lang.
-
Rollentrainingen: techniek, souplesse, kracht …
-
Snelheidstrainingen (Derny).
-
Specifieke techniektrainingen (bochtenwerk, waaierrijden, hindernissen nemen).
-
Fietshoudingstraining (klimwerk – afdalen – tijdrijden - …)
-
Initiatie in andere disciplines als kennismaking en verbetering van algemene fietsvaardigheden: weg, piste, MTB, veldrijden, BMX en cyclobal.
-
Inspanningstesten om doelstellingen op te stellen en trainingstoestand te evalueren.
ASPECIFIEKE TRAININGEN: Lopen, zwemmen, balspelen, groepsspelen en andere aspecifieke verantwoorde trainingsvormen. (vooral tijdens de relatieve rustperiodes en algemene opbouw) Spierversterkende oefeningen. -
Houdingsopvoeding. y
Gymnastische oefeningen.
16
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) LEERINHOUDEN
-
-
y
Partneroefeningen.
y
Rompstabilisatie (houdings - en rugoefeningen).
Algemene krachttraining y
Initiëren in aspecifieke krachttraining (correcte uitvoering aanleren).
y
Circuittraining.
y
Lage belasting, eigen lichaamsgewicht (KUH).
y
Veel herhalingen.
Specifieke krachttraining y
-
Krachtuithouding – explosieve kracht – snelkracht.
Rekoefeningen y
Lenigheidsessies.
THEORIESESSIES EN INDIVIDUELE GESPREKKEN
-
-
Infosessies over sportgerelateerde onderwerpen: y
Training.
y
Voeding.
y
Mentale training (sportpsychologe).
Veel individuele gesprekken met de renners en hun persoonlijke trainer y
Evaluatie trainingen en wedstrijden.
y
Opstellen week, maand en jaarplanning.
y
Bijhouden trainingsdagboek.
17
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
2
Derde graad
De leerinhouden van de derde graad zijn gelijklopend met die van de tweede graad maar de aangeboden uren en verhouding tussen bijv. specifieke en aspecifiek is anders. Ook deze leeftijdsgroep heeft dus zijn accenten die hier en daar ietsje anders zijn dan in de tweede graad: -
Meer specifieker werk, in functie van de wedstrijden in de hoofddiscipline.
-
Groter volume en intensiteit om evolutie in de prestaties te garanderen.
LEERINHOUDEN
SPECIFIEKE FIETSTRAININGEN (meer dan 2e graad) -
Extensieve en intensieve duurtrainingen.
-
Recuperatietrainingen.
-
Tempotrainingen: korter – lang.
-
Heuvel- en klimtraining: korter – lang.
-
Rollentrainingen: techniek, souplesse, kracht …
-
Snelheidstrainingen (Derny).
-
Invoeren van weerstandsprikkels tijdens de wedstrijden.
-
Specifieke techniektrainingen (bochtenwerk, waaierrijden en hindernissen nemen).
-
Fietshoudingstraining (klimwerk – afdalen – tijdrijden - …).
-
Andere fietsdisciplines als voorbereiding op de hoofddiscipline.
-
Inspanningstesten om doelstellingen op te stellen en trainingstoestand te evalueren.
ASPECIFIEKE TRAININGEN (minder dan 2e graad) Lopen, zwemmen, balspelen, groepsspelen en andere aspecifieke verantwoorde trainingsvormen (vooral tijdens de relatieve rustperiodes en algemene opbouw) Spierversterkende oefeningen. -
Houdingsopvoeding.
18
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) LEERINHOUDEN
-
-
y
Gymnastische oefeningen.
y
Partneroefeningen.
y
Rompstabilisatie (houdings-en rugoefeningen).
Algemene krachttraining y
Powertraining in de krachtzaal.
y
Circuittraining en stationstraining.
y
Lage belasting, eigen lichaamsgewicht (KUH) Î zwaardere belasting, minder herhalingen.
Specifieke krachttraining y
-
Krachtuithouding – explosieve kracht – snelkracht.
Rekoefeningen y
Lenigheidsessies voor en na de training, alsook aparte sessies.
THEORIESESSIES EN INDIVIDUELE GESPREKKEN -
-
-
Infosessies over sportgerelateerde onderwerpen y
Training.
y
Voeding.
y
Mentale training (sportpsychologe)
Veel individuele gesprekken met de renners en hun persoonlijke trainer y
Evaluatie trainingen en wedstrijden.
y
Opstellen week, maand, jaarplanning.
y
Bijhouden trainingsdagboek.
Infosessies over toegepast informatica y
Gebruik van excel in functie van het trainingsschema en trainingsagenda.
y
Polar software en basis SRM software (hartslag en vermogen).
y
Tacx: computergestuurd rollensysteem.
19
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) LEERINHOUDEN
-
Videosessies y
Bewegingsanalyse.
y
Positionering.
y
Wedstrijdtactiek.
-
Bijwonen en gericht observeren topwedstrijden (weg, piste, veld en MTB).
-
Groepsgesprekken met profrenners, ex-wielrenners, en omkadering profwielerwereld.
-
Onderzoeksopdracht die individueel wordt behandeld.
20
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
21
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING 1
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Onderzoekscompetentie Wat? In de specifieke eindtermen voor de verschillende polen in het ASO komt er telkens een onderdeel onderzoekscompetentie voor. Het onderdeel onderzoekscompetentie wordt geconcretiseerd in 3 specifieke eindtermen (SET): zich oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie te verzamelen, te ordenen en te bewerken; een onderzoeksopdracht voorbereiden, uitvoeren en evalueren; de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren en confronteren met andere standpunten. Deze drie SET kunnen vertaald worden naar een aantal onderzoeksvaardigheden die samen een onderzoekscyclus uitmaken. Waarom? Het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden sluit aan bij het PPGO, waarbij we “streven naar de totale ontwikkeling van de persoon: kennisverwerving, vaardigheidsontwikkeling, attitudevorming met bijzondere aandacht voor een kritische en creatieve ingesteldheid ten aanzien van mens, natuur en samenleving”. Het nastreven van onderzoeksvaardigheden sluit aan bij de noodzaak om lerenden efficiënt en effectief te leren omgaan met de veelheid aan informatie. Meer en meer is men genoodzaakt om die informatie te kunnen omzetten van beschikbare naar bruikbare kennis. Het werken aan onderzoeksvaardigheden ontwikkelt het probleemoplossend vermogen van leerlingen. Het werken aan onderzoeksvaardigheden is een aanzet tot een wetenschappelijke attitude, nodig voor het vervolgonderwijs. Naast een kennismaking met elementaire onderzoeksvaardigheden van een bepaald wetenschapsdomein dient maximale transfer van deze vaardigheden naar andere contexten nagestreefd te worden. In het kader van de vakoverschrijdende eindtermen kan het een aangewezen sluitstuk zijn van de leerlijn “leren leren” over de drie graden heen en tevens een belangrijke bijdrage leveren aan “sociale vaardigheden”. Het werken aan onderzoeksvaardigheden geeft de school mogelijkheden om aan begeleid zelfgestuurd leren te doen. Hoe te realiseren? Samenwerking tussen leraren Om de studielast van de leerlingen en de planlast van de leraren beheersbaar te houden, zijn afspraken en samenwerking met betrekking tot een aantal aspecten onontbeerlijk. Studielast van leerlingen, bijv.: -
afspraken rond het aantal en de spreiding van de onderzoeksopdrachten;
-
transfer van vaardigheden (zie onderzoekend leren in de eindtermen van de basisvorming, bepaalde deelvaardigheden zoals verslaggeving, informatieverwerving en -verwerking, bibliografische verwerking …);
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) -
voortbouwen op verworven kennis en vaardigheden;
-
coöperatief leren;
-
…
22
Planlast van de leraren, bijv.: -
afspraken over wie welke deelvaardigheden realiseert;
-
gelijkgerichte didactische visie;
-
ontwikkelen van bepaalde begeleidings- en evaluatiemodellen, bijv. portfolio, logboek, zelfevaluatie …;
-
efficiënt gebruik van bepaalde lokalen, materialen en werkingsmiddelen;
-
afspraken over wie wat wanneer begeleidt;
-
…
Een gestructureerde aanpak: het OVUR-schema Om de SET te realiseren in de verschillende polen van het ASO kan het OVUR-schema (Oriënteren, Voorbereiden, Uitvoeren en Reflecteren) een goede leidraad zijn. In dit schema kan de onderzoekscyclus in een aantal stappen worden uitgewerkt. Stappen 1 Oriënteren
Oriënteren op het onderzoeksprobleem Formuleren van onderzoeksvragen
2 Voorbereiden
Maken van een onderzoeksplan
3 Uitvoeren
Verwerven van informatie Verwerken van informatie Beantwoorden van vragen en formuleren van conclusies Rapporteren
4 Reflecteren
Eigen evaluatie van het onderzoeksproces en het onderzoeksproduct
De onderzoeksopdracht als proces Het werken met onderzoeksopdrachten biedt mogelijkheden om procesmatig aan de ontwikkeling van onderzoekscompetentie te werken. Een onderzoeksopdracht is een (begeleid) zelfstandig onderzoek binnen een onderzoeksthema dat aansluit bij één of meerdere vakken van de pool. Hoewel de onderzoeksvaardigheden in elk vakleerplan zijn opgenomen, dienen ze niet in elk vak gerealiseerd te worden, maar afhankelijk van de onderzoeksopdracht gebeurt dit in samenspraak binnen het geheel van de pool. De concretisering gebeurt op het niveau van de vakgroep. Met betrekking tot de tweepolig studierichtingen zijn geïntegreerde projecten mogelijk. Daarin komen de onderzoeksvaardigheden uit beide polen aan bod. 1.1
Evaluatie
Bij de evaluatie van onderzoekscompetentie gaat het om de mate waarin de leerling de hierboven vermelde eindtermen heeft gerealiseerd. Hierbij kan de leraar het stappenplan als leidraad gebruiken. Bij elke stap zal een aantal beoordelingscriteria moeten opgesteld worden.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
2
23
Specifieke pedagogisch-didactische wenken
De praktische aanpak en organisatie van de topsportschool wielrennen is een complex gegeven. We dienen rekening te houden met de verschillende leeftijdsgroepen en wielerdisciplines alsook de individuele doelstellingen van de renner. Een strikte individualisering en differentiatie dringt zich dan ook op. Toch kunnen we enkele algemene wenken vooropstellen. -
Iedereen heeft een individuele trainer die niet enkel instaat voor de trainingsschema’s, maar de renner van nabij volgt en er een vertrouwensband mee opbouwt. Een goede communicatie van beide kanten is hier uiteraard essentieel. Op die manier wordt kort op de bal gespeeld en worden de juiste stappen op de juiste momenten genomen.
-
De persoonlijke trainer kan het best inschatten welke belasting de leerling aankan (aan de hand van o.a. hartslagmeter e.d.) en op welke manier hij benaderd moet worden.
-
De persoonlijke trainers zijn steeds aanwezig op de training. Bij fietstrainingen zitten ze bovendien meestal zelf in het zadel, om zich op die manier beter te kunnen inleven in de situatie en korter op de bal te kunnen spelen (weeromstandigheden, veiligheid, trainingsintensiteit, volume …). Bij andere trainingsvormen is de trainer steeds nabij.
-
Prestatieverbetering nastreven door regelmatige en systematische trainingsopbouw. Elke training wordt traditioneel opgebouwd: briefing, opwarming, kern en coolingdown zijn vaste elementen bij elke training.
-
Gevarieerde oefen- en organisatievormen aanbieden en toelaten dat de leerlingen hierin inspraak hebben tot op een bepaald niveau.
-
Informatie verschaffen over het belang van evenwichtige voeding, relatie arbeid – rust, hartslag bij inspanning, opwarming, recuperatie, kwetsuren, de invloed van genees- en genotsmiddelen in de sport …
-
Zowel zelfstandig werken als het sociaal contact stimuleren. De leerlingen wisselen technische raad uit aan elkaar en helpen elkaar indien nodig. In dit opzicht wordt gepoogd om in de individuele wielersport toch een groepsgevoel te creëren. Bovendien wordt vooral gewerkt in niveau- en leeftijdsgroepen wat de cohesie tussen leeftijdsgenoten ten goede moet komen. Sporadisch wordt ook aangesloten bij training van Vlaamse of Nationale selecties om de tegenstanders te leren kennen en het sociale contact te bevorderen.
De uitgebreide leerstof dient uiteraard aangebracht te worden langs een pedagogisch-didactisch verantwoorde weg gebaseerd op een aangename en leerrijke leermethode. Deze tekst heeft niet tot doel de didactische en methodologische benadering van sportlessen uit te schrijven. Het belang van de pedagogische, didactische en methodologische aanpak is zo groot dat hiervoor afzonderlijke cursussen zijn uitgeschreven die gebruikt worden in de opleidingscursussen:
VTS
Initiatorcursus wielrennen
VTS
Trainer B wielrennen
VTS
Trainer A wielrennen
We verwijzen dan ook naar deze cursussen die in het bezit zijn van alle gediplomeerde trainers, naar de informatie die in dit leerplan is verspreid en naar de leerplannen lichamelijke opvoeding.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) Voorbeeld van een jaarplan voor een WEGRENNER en MOUNTAINBIKER: WEE K 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
DAT
PERIODE
PER PERIODE SPECIFIEKE ACCENTEN WP AV = Algemene Voorbereidingsperiode -
algemene basisvorming met het oog op de nabije en verre toekomst
-
aspecifieke bewegingsvormen
-
krachttraining, multidisciplinaire fietstrainingen, veel uithoudingsvormen …
-
tijd voor start van mentale training, testing …
RR
AV SV = Specifieke Voorbereidingsperiode
SV
-
specifieke oefenvormen allerlei met het oog op de wedstrijden
-
opdrijven van volume en intensiteit
-
testwedstrijden
WP = Wedstrijdperiode
WP
-
gebruiken van alle geleerde onderdelen in wedstrijdsituaties.(conditioneel, mentaal, technisch, tactisch …)
-
alle training in functie van de wedstrijden
-
specifieke aandachtspunten zijn bijv. stresstoestanden, faalangst, vermoeidheid, gebrek aan resultaten, demotivatie …
RR = Relatieve Rustperiode
RR
SV
WP
-
tijd om terug op te laden op alle vlakken
-
valt in juni samen met de examens
24
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
25
Voorbeeld van een jaarplan voor een BAANRENNER: WEE K 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
DAT
PERIODE PER PERIODE SPECIFIEKE ACCENTEN WP weg
RR AV AV = Algemene Voorbereidingsperiode
SV
WP piste
-
algemene basisvorming met het oog op de nabije en verre toekomst
-
aspecifieke bewegingsvormen
-
krachttraining, multidisciplinaire fietstrainingen, veel uithoudingsvormen …
-
tijd voor mentale training, testing …
SV = Specifieke Voorbereidingsperiode
RR AV
-
specifieke oefenvormen allerlei met het oog op de wedstrijden (i.f.v. weg of veld)
-
opdrijven van volume en intensiteit
-
testwedstrijden
WP = Wedstrijdperiode -
gebruiken van alle geleerde onderdelen in wedstrijdsituaties.(conditioneel, mentaal, technisch, tactisch …)
-
alle training in functie van de wedstrijden
-
specifieke aandachtspunten zijn bijv. stresstoestanden, faalangst, vermoeidheid, gebrek aan resultaten, demotivatie …
SV
WP weg
RR RR = Relatieve Rustperiode SV
WP weg
-
tijd om terug op te laden op alle vlakken
-
valt in december en juni samen met de examens
-
grootste rustperiode na veldritseizoen eind februari
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) Voorbeeld van een jaarplan voor een VELDRIJDER: WEE K 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
DAT
PERIODE SV
WP veld
RR
WP veld
RR
AV
SV
WP weg
RR
SV
WP weg
SV
26
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) Voorbeeld van maandplan waarop de training van de renner meer gedetailleerd wordt uitgewerkt. De renner krijgt per dag opdrachten mee van de trainer, maar moet uiteraard ook zelf rapporteren naar de trainer (ochtendpols, gereden afstand, gevoel, hartslagzones …).
27
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
28
De basis voor jaar- en maandplan zijn individuele sportieve doelstellingen van de renner. Hieronder een voorbeeld van individuele doelstellingen 2006 voor renner X. Î RESULTAATSDOELSTELLINGEN -
Podium op BK piste.
-
EK selectie piste.
-
Vlaamse en nationale selectie op de piste.
-
10x top 10, waarvan 5x top 5 bij wedstrijd op de weg.
Î PRESTATIEDOELSTELLINGEN -
Januari-februari: goeie prestaties op meetings – afdwingen selectie EK.
-
April- ½ mei: gewenningsperiode nieuwe categorie – regionale wedstrijden vlot kunnen uitrijden.
-
Vanaf eind mei: aanvallend meekoersen in de regionale wedstrijden.
-
SRM test: …
-
Veldtest:… Piste (kuipke): 2000m wedstrijd: 2’50” 500m
wedstrijd: 39”
training: 2’58”
training: 43”
-
Trapfrequentie: 10’ aan 120 tpm, en 30” aan 150 tpm
-
Maximaal vermogentest (Wingate).
Î PROCESDOELSTELLINGEN: NOV
DEC
JAN
FEB
MAA
APR
MEI
JUN
JUL
AUG
SEP
OKT
Eurofit
X
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Volume (in duurzone)
30 km
60 km
60 km
80 km
40 km
60 km
80 km
40 km
80 km
100 km
100 km
-
Volhoudtijd (aan OVP en 100 tpm)
10’
20’
20’
30’
10’
20’
30’
10’
30’
30’
30’
-
180
200
200
200
220
220
Vermogen (aan OVP en 100 tpm)
200
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
29
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN1 Voor de uitvoering van de vereiste trainingen dienen de renners van volgende elementen in het bezit te zijn: -
-
Verplicht: y
Fiets voor de hoofddiscipline van de renner (weg, piste, cross, MTB …);
y
Koersfiets;
y
Helm;
y
Rennerskledij voor alle weersomstandigheden en disciplines;
y
Gewone sportkledij voor de aspecifieke trainingen.
Aangewezen: y
Mountainbike of crossfiets (wintertraining);
y
Pistefiets;
y
Hartslagmeter;
y
Powermeter (facultatief);
y
PC met excel.
Daarnaast voorziet de federatie nog volgende materialen en accommodatie:
1
y
Rollen voor de specifieke rollentrainingen;
y
Hartslagmeter;
y
Indien nodig MTB of pistefiets voor de wintertrainingen;
y
Herstellingsmateriaal (sleutels e.d.);
y
Klein reservemateriaal (binnenbandjes e.d.);
y
Derny voor specifieke trainingen (weg en piste);
y
Sportdrank en sportvoeding;
y
Klein materiaal voor techniektraining (kegels, balkjes …);
y
Wielerbaan voor de pistetrainingen;
y
Aangepast locaties en parcours voor de cyclo-crosstrainingen;
y
Ondersteuning voor verplaatsingen voor specifieke trainingen en stages;
y
Powerzaal en sportzalen voor de aspecifieke trainingen.
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: -
Codex, ARAB, AREI, Vlarem.
Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: -
de uitrusting en inrichting van de lokalen; de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.
Zij schrijven voor dat: -
duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;
-
de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
30
EVALUATIE Tijdens en op het einde van het schooljaar worden de leerlingen regelmatig geëvalueerd (procesevaluatie) om te zien of ze daadwerkelijk de voorziene doelstellingen behaalden. Dit gebeurt enerzijds op sportief vlak, maar anderzijds ook het vlak van sociaal functioneren, attitude, respect voor lesgevers en materiaal, inzet, discipline … De sportieve evaluatie (productevaluatie) is uiteraard van groot belang om een herselectie af te dwingen voor het daaropvolgende jaar. Een voorbeeld van de individuele sportieve doelstellingen per leerling is te vinden bij het item “pedagogische wenken”. Belangrijk bij de evaluatie is een goede communicatie gebaseerd op duidelijke afspraken met de leerling-topsporter. Deze moet precies weten hoe en waarop hij wordt geëvalueerd. Ook zelfevaluatie maakt een belangrijk onderdeel uit van deze topsportopleiding. Naast deze sportieve evaluatie vormt ook de attitude-evaluatie een essentieel deel in de opleiding als topsporter. Hierop wordt zeer streng toegezien, en heeft deze evaluatie zelfs een stapje voor ten opzichte van de resultaten. Een voorbeeld van een tweemaandelijks rapport dat aan de leerlingen wordt meegegeven is hieronder te zien.
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
RAPPORT TOPSPORTSCHOOL WIELRENNEN
Naam leerling: …
Evaluatieperiode: ….
Klas: …
(2-maandelijks)
Koen Beeckman – Ferdi van den Haute - Frederik Broché
Sporttechnisch Wedstrijdresultaten: … Techniek: … Tactiek: … Mentaal: … Inspanningstest: … Hartslagmeter: … Trainingsdagboek: …
Sportmedisch …
Attitude (*zie bijlage) Orde en stiptheid: … Inzet en gedrag: … Opmerkingen: ….
Handtekening persoonlijke trainer:
ouders:
31
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
Naam:
32
ATTITUDERAPPORT
ATTITUDE
periode
BEOORDELING +
ORDE – STIPTHEID De leerling is op tijd aanwezig voor de training De leerling heeft het vereiste materiaal bij De leerling geeft taken tijdig af De leerling zijn/haar materiaal (agenda, notities, kledij, fiets) is verzorgd en in orde De leerling heeft respect voor de trainingsaccommodatie (kleedkamers, douches en materiaal) De leerling draagt bij tot het proper en net houden van de trainingsomgeving
INZET – GEDRAG De leerling luistert aandachtig naar de instructies tijdens de trainingen De leerling voert systematisch de taken uit De leerling kan zelfstandig werken De leerling kan goed samenwerken De leerling neemt spontaan en actief deel De leerling houdt zich aan de regels van fair-play De leerling is beleefd tegen medeleerlingen en trainers De leerling werkt mee aan een goede verstandhouding binnen de groep
±
-
COMMENTAAR REMEDIERING
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week)
33
BIBLIOGRAFIE Boeken / cursussen ANDERSON, B., De stretchingmethode, Utrecht, Luiting. ARMSTRONG, L., CARMICHAL, C., Lance Armstrong trainingsprogramma. BORMS, J., PION, J., VAN ASSCHE, E., Eurofit Remediëring, BLOSO, Commissariaat generaal voor de bevordering van de lichaamsontwikkeling, de sport en de openluchtrecreatie, 1994. DE KNOP, P., Op weg naar een verantwoord jeugdsportbeleid, BLOSO Jeugdsportcampagne, Koning Boudewijnstichting, 1992. DUFOUR, W., 4000 Conditieoefeningen voor thuis, school en club, Sint-Amandsberg/Gent, Publicatiefonds voor Lichamelijke Opvoeding, 1986. EDWARDS, S., Trainen met een hartslagmeter, Almere, support, 1995. Jaarplan Topsportschool Wielrennen 2002. KUIPERS, H., Wielrennen, Uitgeverij De Vrieseborch Haarlem. Opleidingsprogramma Vlaamse Wielerschool. PONNET, P., Theoretische basis voor de opleiding en begeleiding van jonge wielrenners in de leeftijdsperiode van 8 tot 18 jaar, KBWB, 1998. Trainerscursussen wielrennen van de Vlaamse Trainersschool (VTS). VERMUNT, C., Moderne Training voor wielrenners. VTS
Initiatorcursus wielrennen.
VTS
Trainer B wielrennen.
VTS
Trainer A wielrennen.
VAN BON M., Wielertraining, De Vrieseborch Haarlem, 1998. VRIJENS, J., e.a., Basis voor Verantwoord Trainen, 5e en volledig herwerkte uitgave, Monografie voor LO nr. 42, Sint-Amandsberg/Gent, PVLO 2001; ISBN 90 70870 45 2. VRIJENS, J., e.a., Basis voor Verantwoord Trainen, 5e en volledig herwerkte uitgave, Monografie voor LO nr. 42, Sint-Amandsberg/Gent, PVLO 2001; ISBN 90 70870 45 2. Vaktijdschriften, brochures, interne nota' s. Body Talk, Kalmthout, Uitgeverij Biblo. Handboek ‘Eurofit Testbatterij’ voor leerkrachten Lichamelijke Opvoeding, BLOSO, 1993. Informatiemap ‘Medisch Verantwoord Sporten’, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Gezondheidszorg. Sport en Geneeskunde. Internetsites http://www.srm.de http://www.sports-media.org/nl/ http://www.sports-media.org/ http://www.polar.fi http://www.analyticcycling.com http://www.powertec.be
ASO/TSO – 2e en 3e graad – Basisvorming + specifiek gedeelte Topsport AV Lichamelijke opvoeding (2e en 3e graad: 2/2 lestijden/week) AV Sport (topsport wielrennen) (2e en 3e graad: 10/10 lestijden/week) Gesprekken Individuele gesprekken met volgende mensen uit de wielerwereld. -
Rik Van Looy.
-
Eddy Merckx.
-
Prof. Bouckaert.
-
Prof. Verstuyft.
-
Peter Van Petegem.
-
Ulli Schöberer (SRM).
-
Walter Godefroot.
-
Omkadering profploegen (Chocolade Jaques-Topsport Vlaanderen, CSC, Davitamon-Lotto).
34