AANDELENOBLIGATIE NIEUWS
&
17DE JAARGANG • NR.1 JANUARI / FEBRUARI / MAART 2014
Uitkijken naar een verder economisch herstel in Europa Huidige beleggingsstrategie wordt bevestigd voor 2014 De meest succesvolle aandelenbeleggers combineren een strikte discipline aan geduld. Zolang de economische cyclus stijgt, hoeft de eigenaar van zorgvuldig geselecteerde kwaliteitsaandelen zich eigenlijk niet al teveel zorgen te maken over het micro-niveau: laat het management van het value-bedrijf maar voor u werken ! Liever zelfs een beetje premie betalen voor een value-aandeel dan een goedkoper geprijsd aandeel met middelmatig management dat op termijn minder waarde of zelfs verlies creëert. De permanente bekommernis van de aandelenbelegger dient te liggen op het macro-niveau en met name het vermijden van bubbels. Bubbels of zeepbellen bevatten geen duuurzame waar-
INHOUD
Uitkijken naar een economisch herstel in Europa 1 Jo Goiris – welkom
3
Samenwonen of huwen?
4
Ingrid Stevens verkozen tot meest sociale ondernemer
8
LS Value Equity Fund
7
Leo Stevens’ aandelenselectie 9 Siemens
Open architectuur Fondsen in focus
Stevens & Cie nv vernieuwde website
11
12
13 13
Achter de schermen
14
Boordtabel
16
Werkgelegenheid: sluitstuk
15
de en lopen ooit leeg om het geleden verlies nooit meer goed te maken. Recente zeepbellen waren de dotcomcrisis (2003), de Amerikaanse huizenmarkt (2008) en de Griekse overheidsschuld (2011). Het leeglopen van een zeepbel heeft een vertrouwenscrisis tot gevolg alsook een negatief welvaartseffect. Zodoende resulteert een leeggelopen zeepbel ook nog eens in een recessie. De recessie zal des te zwaarder toeslaan als de zeepbel ook nog eens gefinancierd werd met geleend geld. De zeepbel in de Amerikaanse huizenmarkt was grotendeels gefinancierd met geld geleend door particulieren en die in Griekse overheidsobligaties met geld geleend door Europese banken. Als zo’n zeepbel leeg loopt, verlies je niet alleen je actief maar houd je er bovendien nog een schuld aan over. Vandaar dus een dubbel-dip recessie voor de Europese economie en de zwaarste periode van negatieve groei sinds 1929. In 2013 konden de Amerikaanse en Europese economie zich geleidelijk herstellen van de leeggelopen zeepbellen in de periode 20082011. Omdat de Amerikaanse economie minder had te lijden onder de Griekse zeepbel, kon de Amerikaanse economie dus al in de tweede helft van 2009 terug aanknopen met groei en bereikten de Amerikaanse beursindices al in 2013 opnieuw historische recordniveau’s. De Eurozone diende een dubbel-dip recessie te verwerken en kon pas vanaf het tweede kwartaal 2013 terug aanknopen met groei.
Wij voorzien voor de Europese beurzen dezelfde trend als de Amerikaanse, zij het met 3 jaar vertraging. Het gezegde gaat dat een stierenrally op de beurs een muur van zorgen dient te overwinnen en we dienen dus op onze hoede te blijven voor nieuwe zeepbellen. We zijn in het bijzonder op onze hoede voor de Chineze huizenmarkt en de Amerikaanse dollar. De Chinese huizenmarkt De Chinese economie heeft de laatste 20 jaar een enorme welvaart gecreëerd voor haar bevolking. Het is bijna paradoxaal maar het sociaal zekerheidssysteem in dit communistisch land is zeer gebrekkig. Daarom zien vele Chinezen een eigen woning of een eigen tweede woning als hun beste pensioenvoorziening. En hoe meer de huizenprijzen stijgen hoe meer ze gelijk denken te krijgen. Maar de huizenprijzen staan onredelijk hoog. Bovendien is de vergoeding voor spaar- en depositoboekjes veel te laag. Chinezen sparen veel maar worden bijna automatisch naar immobiliën of alternatieve spaarproducten gelokt. Die alternatieve spaarproducten dienen dikwijls om hypotheken te financieren en zijn dus illiquide. Ook al is het Chinees banksysteem streng gereglementeerd en heel solvabel, omwille van sterk gegroeide schaduwbankactiviteiten in alternatieve hypotheekproducten is het verre van liquide. En dat houdt grote gevaren in, zoals we ons zeer goed herinneren uit de Amerikaanse financiële crisis. De Amerikaanse dollar Naast de Amerikaanse regering heeft ook de Amerikaanse centrale bank maatregelen getroffen om de Amerikaanse economie te stimuleren. In het geval van de Amerikaanse
Bron : Eurostat 2
centrale bank werd zelfs alles uit de kas gehaald wat theoretisch denkbaar was, tot niet-conventionele maatregelen toe. Dat heeft als gevolg gehad dat het balanstotaal van de Fed werd opgedreven van 900 miljard USD begin 2008 tot 4000 miljard vandaag. En het gaat nog even door. Ook al heeft voorzitter Bernanke nu aangekondigd om de 85 miljard USD aan maandelijkse aankopen van private en publieke obligaties tot 75 miljard USD af te bouwen, er werd geen vaste termijn opgelegd en het tempo van afbouw ligt ook niet strikt vast. Nieuwe voorzitter Yellen zal waarschijnlijk een meer afwachtende houding aannemen. Stel dat de Fed de 85 miljard aan aankopen in 8 sessies vermindert tot 0, dan zal het balanstotaal nog eerst met meer dan 300 miljard USD toenemen. Nadien moet de afbouw van het passief zelfs nog maar beginnen. Maar al bij al is de afbouw van de kwantitatieve versoepeling ordelijk verlopen : de 10-jarige rente is gestegen van 1.7% in mei 2013 tot 3% nu en de beurs is zelfs gestegen. De return-to-normal voor de Fed hoeft dus niet met schokken of ploffende zeepbellen gepaard te gaan. Maar de Fed zal zich daarin laten leiden door de tewerkstellingsgraad en het is geen geheim dat ze bereid is om wat inflatie toe te laten indien dat zou helpen. Spijtig genoeg kweekt inflatie zeepbellen. Strategie voor 2014 Een versnellend economisch herstel, stijgende bedrijfswinsten, lage inflatie en overvloedige liquiditeiten zijn positief voor een verdere stijging van de aandelen. Onze voorkeur gaat uit naar Europese aandelen, gezien deze ongeveer 20% goedkoper noteren dan de VS en Japan en de Europese bedrijven vanop de huidige niveaus een sterkere groei van de bedrijfswinsten zullen kunnen voorleggen.
Bovendien zijn banken in de Eurozone opnieuw bereid om soepelere maatstaven te hanteren bij het verstrekken van kredieten. Gezien 80% van de schuldfinanciering van Europese bedrijven via de banken verloopt, heeft dit een niet te onderschatten impact. Tenslotte zijn wij van mening dat een belegging in de Europese aandelenmarkt het minst last heeft van de onzekerheid rond de twee mogelijke zeepbellen die hierboven werden beschreven, en in de mate van het mogelijke zelfs vermijdt. Het vertrouwen van de bedrijfsleiders blijft toenemen, wat ongetwijfeld grote investeringen, terugkoop van eigen aandelen en fusies en overnames zal inspireren. Small- & midcaps profiteren hier historisch het meest van. Waarschijnlijk zal ook 2014 gepaard gaan met periodes van beurscorrectie, welke dan (bij)koopopportuniteiten kunnen bieden. De tempering van de Amerikaanse kwantitatieve versoepeling doet ook de risico-aversie toenemen ten aanzien van beleggingen in de groeilanden, dit zowel in aandelen als in obligaties. Voorzichtigheid en selectiviteit zijn
hierin nodig. Ook wat vastrentende beleggingen betreft is strenge discipline geboden. De rente op Europese overheids- en bedrijfsobligaties is te laag. Deze toestand zal nog wel enkele kwartalen aanhouden, en onze strategie blijft dus kort-vast en lang-variabel. Langlopende obligaties met een vaste coupon zullen immers ook in 2014 door de stijging van de lange termijn-rente een koers correctie kunnen optekenen die hoger kan zijn dan de coupon, wat negatieve totaalrendementen kan opleveren. Het forceren van een hogere rentevergoeding, door meer debiteurenrisico te aanvaarden, een langere looptijd te kiezen, of in een andere munt dan de EUR te diversifiëren, is tegen de natuur van de meeste obligatiebeleggers in. Ze hebben immers dikwijls zelf reeds aan den lijve ondervonden dat dergelijke tactieken in de meeste gevallen geen duurzame waarde creëren. De ambitie tot bescherming tegen een rentestijging, zoals met een rente-hedge blijft bij de start van het nieuwe jaar dan ook in onze portefeuilles aanwezig.
Jo Goiris – welkom Om te groeien heb je competente mensen nodig; we zijn daarom blij onze nieuwe collega te kunnen voorstellen. Jo Goiris (46) is jurist van opleiding en behaalde achteraf een MBA. Bij de Kredietbank was hij kantoordirecteur in diverse retailkantoren, met de nadruk op sparen & beleggen. Voor KBC werkte Jo 4 jaar als expat in Praag (Tsjechië). Na een jaar als organisatie-adviseur, ging Jo 10 jaar geleden aan de slag bij KBC Private Banking, eerst als relatiebeheerder in Brasschaat; de laatste 5 jaren als kantoor directeur te Mechelen. Jo is ‘bankier pur sang’; van vele markten thuis, met een hart voor vermogensbeheer, maar bovenal voor z’n cliënten. Geen wonder dat hij zich helemaal kan vinden in de aanpak van Leo Stevens. Als Certified Private Banker hebben Estate Planning en vermogensbeheer weinig geheimen voor hem. In de marge, maar leuk om weten is Jo’s passie voor alles wat lekker en aangenaam is. Als gediplomeerd kok blijft het niet bij woorden. Tennis en skiën moeten dan weer helpen de weegschaal in balans te houden. Jo is gehuwd en heeft drie flinke dochters. 3
Samenwonen of huwen? Deel 2 – Op weg naar een gelijkschakeling, maar toch nog belangrijke verschilpunten In onze vorige nieuwsbrief hebben we de verschillende samenwoningsvormen onder de loep genomen: Wat zijn de verschillen tussen feitelijk of wettelijk samenwonen? Heeft het zin een samenlevingscontract af te sluiten? Conclusie was dat de rechten en plichten van de wettelijk samenwonende partners hoe langer hoe meer vergelijkbaar zijn met die van gehuwden (die gehuwd zijn onder scheiding van goederen) terwijl deze gelijkschakeling hoegenaamd niet geldt ten aanzien van feitelijk samenwonende partners. Enkel voor wat betreft het tarief van de successierechten worden feitelijk samenwonenden min of meer gelijkgeschakeld met gehuwden en wettelijk samenwonenden. In deze bijdrage gaan we in op de concrete gevolgen die huwen of samenwonen met zich meebrengt en die misschien van belang kunnen zijn voor de keuze tussen het ene of het andere. 1. ERFRECHT Ondanks dat ze kunnen genieten van hetzelfde successietarief als gehuwden, erven feitelijk samenwonende partners niets van elkaar, tenzij ze een testament opmaken. Voor wettelijk samenwonende partners is dan weer wel een erfrecht voorzien, maar deze is toch vrij beperkt: de langstlevende partner erft het vruchtgebruik van de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad. Dit is bovendien geen reservatair erfrecht zodat dit steeds bij testament terug kan worden ontnomen. Dit is heel anders bij gehuwden: wanneer er geen testament is opgemaakt, erft de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik op de ganse nalatenschap. Wanneer de langstlevende onterfd zou worden bij testament, dan kan deze toch nog steeds terugvallen op de erfrechtelijke reserve en om inkorting verzoeken. De langstlevende heeft steeds minimaal recht op het vruchtgebruik over de helft van de nalatenschap waarbij het volledige vruchtgebruik op de gezinswoning en de aanwezige huisraad als absolute minimum geldt, zelfs als dit de helft van de nalatenschap zou overtreffen. 2. HUWELIJKSCONTRACT VERSUS SAMENLEVINGSCONTRACT Het belangrijkste verschil tussen huwelijkscontracten en samenlevingscontracten is dat echtgenoten in hun huwelijkscontract niet alleen de spelregels kunnen afspreken over de rechten en plichten tijdens het huwelijk, maar dat ze hierin ook kunnen bepalen wat er met hun vermogen moet gebeuren wanneer één van de partners komt te overlijden. Dit is de enige toegelaten uitzondering op het algemene en absolute verbod om bij leven overeenkomsten te sluiten over nog niet opengevallen nalatenschappen.
4
Zo kunnen echtgenoten bepalen wat de langstlevende zal erven van het gemeenschappelijk vermogen: het volledige gemeenschappelijke vermogen (via het zogenaamde verblijvingsbeding) of die goederen die de langstlevende zelf kiest (via het zogenaamde keuzebeding) en dit voor het vruchtgebruik en/of de volle eigendom. Ook het eigen vermogen kunnen echtgenoten in een huwelijkscontract aan elkaar overmaken via een contractuele erfstelling wat in feite neerkomt op een schenking van toekomstige goederen die pas uitwerking zal hebben bij het overlijden. Deze planningstechnieken zijn niet realiseerbaar tussen samenwonende partners, zelfs niet via hun samenlevingsovereenkomst. De enige wijze om elkaar te bevoordelen (buiten het beperkte wettelijk erfrecht tussen wettelijke samenwonenden) zal via testament zijn. Maar een testament is steeds eenzijdig herroepbaar en zal dus nooit 100% zekerheid verschaffen voor de langstlevende. 3. AAN ELKAAR SCHENKEN Het adagium: ‘gegeven is gegeven’ is op iedereen van toepassing behalve wanneer het gaat om gehuwde partners. Het burgerlijk wetboek voorziet immers uitdrukkelijk dat schenkingen tussen echtgenoten steeds herroepbaar zijn. Van dit principe wordt dan ook gebruik gemaakt in successieplanning waarbij de meestvermogende partner goederen schenkt aan de minstvermogende. Bij het overlijden van de meestvermogende kan dit immers de successiefactuur zwaar drukken terwijl de schenker ten allen tijde deze schenking kan herroepen, wanneer er zich bijvoorbeeld huwelijksproblemen voordoen en er een echtscheiding dreigt.
deeld over de beide echtgenoten bij de aangifte van hun personenbelasting. Wettelijk samenwonende partners en gehuwden onder het stelsel van scheiding van goederen hebben natuurlijk geen gemeenschappelijk vermogen maar indien inkomsten niet aan één bepaalde partner kunnen worden toegewezen, dan behoren ze tot de onverdeeldheid en wordt iedere partner op de helft van die inkomsten belast. Feitelijke samenwoners worden beschouwd als alleenstaanden en zullen elk hun belastingbrief dienen in te vullen en zullen apart worden belast. Maar aangezien er sprake is van decumul tussen huwelijkspartners zou je kunnen besluiten dat het dus geen verschil maakt of je al dan niet feitelijk samenwonend bent, dan wel wettelijk samenwonend of gehuwd onder scheiding van goederen. Toch zijn er in de praktijk nog verschillen. Bij echtgenoten of wettelijk samenwonenden, waarbij één van de partners geen of slechts een heel beperkt beroeps inkomen heeft, kan een deel van het beroepsinkomen dat normaliter in de hoogste belastingsschijf valt van de meestverdienende partner worden overgedragen naar de lagere belastingsschijf van de partner zonder of met een laag inkomen. Dit noemt men het huwelijksquotiënt (ook al is het nu ook van toepassing op wettelijk samenwonenden).
Samenwonenden, zowel feitelijk als wettelijk, kunnen hierop geen beroep doen: hier geldt het principe van de onherroepelijke schenking. 4. PERSONENBELASTING Alle fiscale regels die in de personenbelasting gelden voor gehuwden, gelden ook voor de wettelijke samenwoners. Wettelijk samenwonenden zullen door de fiscus worden beschouwd als een koppel dat gehuwd is onder scheiding van goederen. Ze zullen beiden een gemeenschappelijke belastingaangifte indienen voor het inkomstenjaar dat volgt op de wettelijke samenwoning. De belastingen worden per partner apart berekend en op het einde worden de verschuldigde belastingbedragen samengevoegd tot één bedrag (de zogenaamde decumul). Het principe is dat de inkomsten belast worden bij de partner van wie het inkomen eigen is. Bij huwelijkspartners wordt zo gekeken naar het huwelijksvermogensstelsel om te bepalen wat eigen is en wat gemeenschappelijk. Zo zullen de inkomsten van een onroerend goed van één van de echtgenoten toch gemeenschappelijk zijn indien deze onder het wettelijk stelsel zijn gehuwd; bijgevolg worden deze inkomsten dan ook in gelijke helften ver-
Net zoals het huwelijksquotiënt bij loontrekkende partners, bestaat ook een gelijkaardig systeem voor zelfstandigen en vrije beroepers waarbij deze tot 30% van hun zelfstandig beroepsinkomen kunnen toekennen aan de meewerkende echtgenoot of meewerkende wettelijk samenwonende partner. Anderzijds worden wettelijk samenwonenden en gehuwden dan weer benadeeld voor wat betreft de bijkomende belastingvrije sommen en de toegelaten bestaansmiddelen voor kinderen ten laste. Feitelijk samenwonende partners worden beschouwd als alleenstaanden en één van hen zal dan van een verhoogde belastingvrije som kunnen genieten als alleenstaande ouder (voor inkomstenjaar 2013: € 1.490 voor één kind en € 3.820 voor twee kinderen). Om als kind ten laste te worden beschouwd mag men in 2013 maar over een maximumbedrag aan bestaansmiddelen beschikken van € 3.070 netto. Bij kinderen van alleenstaanden (dus ook kinderen van een feitelijk samenwonend koppel) ligt dit grensbedrag op € 4.440 netto. 5. SOCIALE ZEKERHEID De term ‘sociale zekerheid’ is heel ruim en bevat de meest uiteenlopende domeinen: werkloosheid, arbeidsonge5
schiktheid, pensionering, kinderbijslag... Een belangrijk verschilpunt met de vorige thema’s is dat in de sociale zekerheid niet naar de jurdische maar naar de feitelijke gezinstoestand zal worden gekeken. Bijgevolg zal er -in principe- geen onderscheid worden gemaakt tussen feitelijk samenwonenden, wettelijk samenwonenden en gehuwde partners. Op het vlak van pensioenen zijn er echter nog wel belangrijke verschillen. Wanneer beide partners een actieve carrière achter de rug hebben, zal er geen verschil zijn tussen samenwoners en gehuwden. Gehuwden waarvan echter slechts één van de partners heeft gewerkt, zullen echter wel een voordeel genieten ten opzichte van een samenwonend koppel waarvan slechts één van de partners heeft gewerkt. Gehuwde partners kunnen immers van een gezinspensioen genieten waarbij het persoonlijk pensioen, dat bepaald wordt door de geherwaardeerde en geplafonneerde lonen te vermenigvuldigen met 60%, verhoogd wordt met een bonus van 15% zodat de enige werkende partner zal genieten van een gezinspensioen van 75% ipv 60%. Voor samenwonenden is het op pensioenvlak dus ieder voor zich, zij het dat er wel een ‘inkomensgarantie voor ouderen’ bestaat, waarbij je vanaf 65 steeds recht hebt op een minimuminkomen. Een langstlevende huwelijkspartner heeft, onder bepaalde voorwaarden, ook recht op een wettelijk overlevingspensioen. Feitelijk en wettelijk samenwonenden komen hier niet voor in aanmerking en genieten bijgevolg niet van een overlevingspensioen als één van de partners overlijdt. 6. GROEPSVERZEKERINGEN Voor velen is een groepsverzekering een belangrijke bron van aanvullend pensioen. Meestal wordt binnen een groepsverzekering ook een uitkering bij overlijden voorzien waarbij de werknemer vrij de begunstigde bij overlijden mag aanduiden. Indien deze uitkering plaatsvindt aan de overlevende echtgeno(o)t(e) of aan de kinderen jonger dan 21 jaar, zijn de begunstigden geen successierechten verschuldigd op het uitgekeerde overlijdenskapitaal. Indien men als werknemer echter de feitelijk of wettelijk samenwonende partner als begunstigde bij overlijden in de groepsverzekering aanduidt, moet deze begunstigde partner wel successierechten betalen op het uitgekeerde kapitaal. Melden we ook nog dat Minister Turtelboom een wetsontwerp heeft ingediend waarin wordt bepaald dat de groepsverzekering toebehoort aan diegene die ervoor gewerkt heeft. De reserve van de groepsverzeke6
ring moet dus niet worden verdeeld naar aanleiding van de echtscheiding. De echtgenoot moet dus niet langer de helft van het opgebouwde pensioenkapitaal van de nog lopende groepsverzekering aan de exechtgenote betalen, terwijl hij/zij zelf nog jaren op de uitkering van de groepsverzekering moet wachten. Het opgebouwde kapitaal van de groepsverzekering kan echter wel van belang zijn voor de bepaling van de verschuldigde onderhoudsuitkering. 7. RELATIEBREUK Het is duidelijk dat de formaliteiten die komen kijken bij een breuk van de relatie heel wat ingewikkelder zijn bij een huwelijk dan bij wettelijke en feitelijke samenwoning. Huwelijkspartners zullen een hele echtscheidingsprocedure dienen te doorlopen terwijl wettelijke samenwoning kan worden stopgezet door een loutere verklaring in te dienen aan het loket van de burgerlijke stand van het gemeentehuis en in het geval van feitelijke samenwoning is zelfs dàt niet nodig. Bij een eventuele breuk zal er tussen samenwonende partners ook geen onderhoudsgeld aan de andere partner moeten betaald worden, ook niet wanneer bijvoorbeeld de vrouw haar carrière heeft opgegeven om voor de kinderen te zorgen. Eventueel kan er wel een samenlevingsovereenkomst zijn opgesteld waarin juist de situatie van een relatiebreuk wordt geregeld; hiervoor verwijzen we naar deel 1 in ons vorige A&O-nummer. CONCLUSIE Er zijn in het verleden al heel wat inspanningen geleverd om samenwonenden en gehuwden gelijk te schakelen waarbij de wetgever het wettelijk samenwonen als volwaardig alternatief voor het huwelijk heeft naar voren geschoven. In grote lijnen kan men zeggen dat het toetreden tot het ‘instituut huwelijk’ toch nog meer waarborgen biedt, zeker voor de ‘zwakste’ partner in een relatie. Maar elke situatie is verschillend en de keuze zal altijd gebaseerd (moeten) zijn op verschillende criteria waarbij elk koppel zijn prioriteiten moet leggen. De soepele manier waarop men kan samenwonen zonder het ‘gedoe van het trouwen’, zal zeker aantrekkelijk lijken en natuurlijker aanvoelen voor heel wat (startende) koppels maar het zou misschien toch wel cynisch zijn om de soepele manier waarop dit samenwonen ook kan verbroken worden, bepalend te laten zijn bij de keuze van de samenlevingsvorm...
LS Value Equity Fund - Nieuwjaarsbrief Het LS Value Equity-fonds bestaat intussen meer dan 1 jaar en zal haar eerste volledig kalenderjaar 2013 met een mooie meerwaarde afsluiten (+ 12.91%). In een normale beleggingshorizon is een jaar natuurlijk zeer kort. Een beleggingshorizon in aandelen zou immers even lang moeten zijn als die van een investering in een huis of appartement, met als voordeel een grotere liquiditeit en lagere transactiekosten. Er is wel het pyschologisch nadeel dat er –in tegenstelling met vastgoed - dagelijks een nieuwe waarde wordt berekend. Maar laat ons even terugblikken : 2013 was een jaar met veel gezichten, maar het economisch herstel in Europa is nu duidelijk ingezet en dat vertaalt zich eveneens in positieve beursprestaties. Niettemin zijn er altijd wel positieve en negatieve commentaren te lezen over de duurzaamheid van dat economisch herstel. Dit is toe te schrijven aan de onkwantificeerbare reële impact van de grote financiële stimuli die de centrale banken (voornamelijk in de VS en Japan) geven om de economie en de markten te ondersteunen. Aanwijzingen voor een vermindering van de stimuli deden de Amerikaanse lange termijn-rente sinds het midden van 2013 duidelijk stijgen, maar in absolute termen staat ze nog altijd laag. Een verdere normalisatie valt op dit vlak te verwachten. De Amerikaanse beurzen hadden hier slechts tijdelijk last van en kunnen het aankondigingsbeleid van Ben Bernanke en de sterke economische cijfers best smaken. Het herstel van de economie zit evenwel al minstens gedeeltelijk in de Amerikaanse beurskoersen verrekend. In Azië stegen de intrestvoeten met gelijke tred. De Chinese banken lijken elkaar steeds minder te vertrouwen zoals de verontrustende bokkesprongen van de interbankenrente aldaar aantonen. De stijging van de vastgoedprijzen in de grote steden en vooral de toenemende leegstand vormen een knipperlicht. De Amerikaanse vastgoedcrisis heeft immers voor een grote schok gezorgd en de overheid wil het banksysteem niet kunstmatig ondersteunen om de vastgoedprijzen niet nog meer te laten stijgen. Vooral het gebrek aan duidelijke visibiliteit over de officiële schuldratio’s en de schulden verscholen bij lokale overheden en het schaduwbankieren maakt het niet evident om de ernst van deze situatie in te schatten.
Ook voor begin 2014 blijft onze focus evenwel op Europa, en dit voornamelijk omwille van de waarderingen versus groei die veel interessanter zijn dan in de VS. Dit biedt kansen voor de Europese beursindexen in 2014. In de tweede jaarhelft hebben we de beleggersinteresse vanuit de VS naar Europa zien toenemen. Dat merken we binnen het LS Value Equity-fonds onder meer in grote Duitse indexwaarden als Siemens die van een koers van om en bij de 80 euro in amper enkele maanden tijd naar bijna 100 euro gestegen is.
In 2013 was het fonds niet veel belegd in Azië en LatijnsAmerika (gemiddeld zo’n 10%), die wereldwijd de slechtst presterende regio’s waren. Japan was, in tegenstelling tot het verleden, in 2013 dan wel de primus door de massale geldinjectie van de Japanse centrale bank (1400 miljard USD). Dit betekent niet dat we deze regio’s niet met de nodige aandacht blijven volgen. De waarderingen zijn hier en daar reeds aantrekkelijk geworden en de groeiverwachtingen zijn getemperd.
Zoals u wellicht weet investeert het fonds evenwel niet alleen in indexwaarden. Ons mantra blijft : koop goede bedrijven aan een lage aanvaardbare waardering. En dit kan in principe in alle bedrijven wereldwijd, groot of klein. Bij de bottom-up analyse van bedrijven denken we als industriële investeerders : wat is de prijs die ik zou willen betalen voor het volledige bedrijf gegeven de inschatting van het potentieel van de activa en de markten waarin het bedrijf actief is. 7
Een mooi voorbeeld hiervan vinden we terug bij CFE. De waardering van het bedrijf was te laag omdat de winst gedurende enkele kwartalen onder druk was gekomen ingevolge problemen bij een aantal vastgoeddochters. Nochtans was het orderboek van dochter DEME uitstekend (CFE heeft 50% participatie in dit baggerbedrijf) en had het bedrijf met Ackermans & van Haaren een stevige referentieaandeelhouder. Nu deze laatste in 2013 de kans zag om aandelen CFE te verwerven van Vinci, kon ze de meerderheid nemen in het bedrijf en haar 50% DEME-participatie onderbrengen in CFE. Deze industriële zet zorgde voor een stijging van de koers van CFE van 42 euro naar meer dan 60 euro. Een zet die de lange termijn-beleggers beloont. Een ander voorbeeld zijn de holdings die de voorbije jaren traditioneel met een forse korting op de intrinsieke waarde noteren. Vaak wordt deze korting verklaart door een lage liquiditeit, kosten van de holding, mindere transparantie (bijvoorbeeld bij private equity), belastingslatenties, enz. Dat deze verklaringen vaak niet echt overeenstemmen met de werkelijkheid blijkt ook door het bod van de familie Boël op het beursgenoteerde Henex. Zo verdween de discount van 25 à 30% tot enkele procenten. De familie doet overigens nog steeds een prima zaak want de grote participatie die Henex heeft in Sofina, noteert zelf ook nog met een discount van circa 35%. In LS Value zijn ook andere holdings goed vertegenwoordigd omwille van vaak te grote discounts. Kopen met een korting op de intrinsieke waarde is overigens één van de regels bij al onze aandelenselecties. Dit
is ook merkbaar bij de algemene waarderingsparameters van het LS Value Equity- fonds in vergelijking met een wereldwijde benchmark zoals MSCI world. Enkele parameters tonen aan dat de aandelen in LS Value Equity gemiddeld dezelfde winstgevendheid hebben als de indexwaarden, maar dit aan een duidelijk lagere waardering. Bovendien ligt de schuldfinanciering en dus het risico lager en het dividendrendement hoger. LS Value MSCI world Equity Fund Verwachte Koers/winstverhouding
12,2
14,7
Koers / Boekwaarde
1.16
2.07
Rendement op eigen vermogen
9.4%
9,9%
Dividendrendement
3.24%
2.62%
Netto financiële schuld / eigen vermogen
39%
44%
Deze lagere waardering is gedeeltelijk het gevolg van onze positie in small en mid caps (die doorgaans aan lagere waarderingen noteren). Deze aandelen worden immers minder goed opgevolgd door de (inter)nationale analistengemeenschap maar bieden toch behoorlijke opportuniteiten op een extra rendement. Gelet op de lagere liquiditeit van small caps bevat het fonds een groter aantal aandelen dan een doorsnee portefeuille. Vandaag zijn we werelwijd geïnvesteerd in 63 bedrijven en bedraagt de cashpositie 5%, rekening houdende met het bod op Henex dat op 30/12 uitbetaald wordt.
Tijdens de uitreiking van de awards 2013 van het Zakelijk Netwerk werd Ingrid Stevens (van Leo Stevens & Cie) uitgeroepen tot de meest sociale ondernemer van het jaar. Ingrid Stevens werd gelauwerd voor haar inspanningen om de financiële, fiscale en juridische vragen die aan de orde zijn op sleutelmomenten in het leven op een begrijpelijke manier onder de aandacht te brengen. Tijdens haar talrijke lezingen probeert ze vanuit haar eigen beroepservaring als vermogensbeheerder de ogen te openen en elkeen bewust te maken van het belang om zaken tijdig te bespreken en te regelen. Tegelijk besteedt ze ook ruime aandacht aan de gevoeligheden en emoties die hiermee gepaard gaan, en reikt ze oplossingen aan om nutteloze spanningen of ruzies te vermijden. Ingrid is editor van het zeer succesvolle boek ‘Financiële Levensvragen – In goede en kwade dagen’, waarin samen met eminente specialisten thema’s zoals huwen of samenwonen, sterven en erven op een toegankelijke manier behandeld worden.
8
Zoals u hiernaast opmerkt is de lauwering van onze zaakvoerder Ingrid Stevens niet ontsnapt aan de aandacht van FEBELFIN – de Federatie van de Belgische Financiële sector. Met haar website ‘www.mijngeldenik.be‘ wil Febelfin inspelen op een steeds groter wordende behoefte aan informatie en transparantie over betalen, lenen, sparen, beleggen en bankieren. De site is dan ook opgevat als een platform waar de consument snel alle informatie rond financiële producten en diensten in een gemakkelijk te begrijpen vorm kan terugvinden.
© noortjepalmers.be
Ingrid Stevens verkozen tot meest sociale ondernemer van het jaar
Leo Stevens’ aandelenselectie voor eerste semester 2014 In de periode van de jaarwisseling is de financiële pers er steevast op uit om de tien sterkste overtuigingen ( Belgische en internationale aandelen) van de financiële analisten voor het komende (half)jaar op te lijsten. Zo volgt de TIJD reeds voor het achttiende jaar op rij deze traditie. Vorig jaar selecteerde Leo Stevens volgende Belgische waarden: CFE, Ageas, Immobel, Sofina en Bekaert. Dit korfje presteerde in 2013 met een gemiddelde return van 33.87% ruim beter dan de BEL-20 total returnindex (22.85%). De keuze van buitenlandse aandelen voor 2013 was iets minder performant. De gemiddelde return van BNP Paribas, Ultra Petroleum, Teva, Apple en ArcelorMittal bedroeg in 2013 +11.80%. Hopelijk doet onderstaande selectie het in 2014 minstens zo goed!
In tegenstelling tot de lange termijn track record van de groep kende de koers van het aandeel D’Ieteren de voorbije 2 à 3 jaar een zwak verloop. De mindere autoverkopen in België/Europa en vooral de mildere winters voor de glasactiviteiten (Belron – Carglass) zorgden voor een stagnatie van de omzet ten opzichte van 2010. Dalende maar stevige marges bij Belron zorgden voor een daling van de algemene winstcijfers. Een koersdaling van 50 naar 35 euro is het gevolg. Niettemin blijft de onderliggende activiteit goed (marktaandeel blijft stevig zowel in de autodistributie als bij Belron/Carglass) en staan er op de balans weinig schulden wat externe groeiopportuniteiten geeft binnen de Belron afdeling. De balans biedt ook ruimte om het dividend, momenteel 0.8 euro, te verhogen of extra eigen aandelen in te kopen.
De koersdaling van Tessenderlo de voorbije kwartalen en jaren is te fors geweest. Gelet op het feit dat het transformatieproces heel wat eigen vermogen van de balans heeft gevraagd en de groep een aantal problemen uit het verleden in cijfers heeft uitgedrukt (voorzieningen milieukosten) is dat niet helemaal verwonderlijk. De voorbije kwartalen viel ook de winst van één van de kernafdelingen (Akiolis /Gelatine) tegen ingevolge toegenomen concurrentie. Het verdwijnen van het dividend deed de koers helemaal de das om. De afdeling vloeibare meststoffen (Kerley) en Akiolis/Gelatine hebben beiden een goede marktpositie en groeimogelijken en zouden onder vleugels van een ander bedrijf beter gewaardeerd worden. Daarnaast werkt de groep aan een aantal pilootprojecten waarvan vandaag de kosten moeten gedragen worden, maar die pas in de toekomst aan de winst zullen bijdragen. De zwakke winstgevendheid van de groep resulteert momenteel in een lage beurskoers en geeft u de moge-
lijkheid om meer dan 20% goedkoper in te kopen dan de nieuwe hoofdaandeelhouder, die onmiddellijk de touwtjes naar zich toetrok en de operationele leiding neemt.
Vastgoedontwikkelaar Immobel blijft voor veel beleggers onbekend en onbemind. Ook vastgoedontwikkeling is niet onmiddellijk “in” , doch Immobel blijft een verhaal van ondergewaardeerde activa (boekwaarde 44.2 euro) alsook uitkeringen aan de aandeelhouders bij realisaties van projecten. Na onze publicatie in de Tijd werd bekend dat de belangrijke deal rond het Belair project niet de finale sluiting zou krijgen in 2013 maar pas begin 2014. Uitstel betekent evenwel geen afstel, doch de winst verschuift wel van 2013 naar 2014. Aandeelhouders zullen het in 2014 dus wellicht zonder dividend moeten stellen. Een fundamentele verandering van de waarde is het evenwel niet, bijgevolg biedt een mogelijke koerszwakte een extra koopgelegenheid.
Met Brederode kiezen we voor de opwaardering van de voornamelijk Amerikaanse private equity en exits die de vele fondsen kunnen realiseren. Na de sterke prestaties van de (Amerikaanse) beurzen verwachten we ons aan nog meer IPO’s in 2014. Daarnaast bezit Brederode blue chips aandelen en noteert het nog met een holdingdiscount die weliswaar teruggevallen is tot een range van 25 à 30%. Mogelijk heeft het investeringsgeld dat bij Henex zat een nieuwe bestemming gezocht. Ook bij Brederode behoort een beursexit immers tot de mogelijkheden. 9
Vorig jaar lieten de grote aandeelhouders van Realdolmen blijken dat ze aandeelhouderswaarde wel wat sneller naar boven wilden laten komen. De focus op winstgevendheid kwam op de eerste plaats; gedaan met groeiambities zonder onmiddellijke return. Het management werd herschikt en herstructureringskosten werden genomen. In het lopende jaar is de groep opnieuw op weg om een normale winstgevendheid te bereiken. Een verlaging van de werkingskosten en een lichte groei zorgt ervoor dat de groep op basis van onze inschatting aan 8 keer de winst van het huidige boekjaar, noteert en dat is tegenwoordig toch eerder uitzonderlijk.
Volkswagen is sterker uit de financiële crisis gekomen (stijging marktaandeel). En ondanks het feit dat de Europese automarkt nog altijd verre van goed draait, boert de groep zeer goed. Het is de enige massaproducent in Europa die nog volop in R&D heeft geïnvesteerd. Het moet evenwel gezegd dat ook Volkswagen de grootste winsten haalt bij Audi en Porsche. De groep is marktleider in China, vandaag reeds de grootste automarkt ter wereld. Als de Europese economie verder herstelt moet ook een verhoging van de winstmarges bij het Volkswagen merk zelf kunnen aantrekken. Aan een verwachte K/W van 8, een koers/boekwaarde van 1 noteert de groep nog goedkoop, mede omdat het geen pure play is op een luxe autoproducent.
E.on is een tegendraadse belegging in de Duitse electriciteitssector. Ingevolge enerzijds overcapaciteit en anderzijds nadelige regulering (vervoegde sluiting kerncentrales) is E.on veel aandeelhouderswaarde verloren. Maar zelfs aan de huidige extreem lage electriciteitsprijs van 37.7 EUR/MWh noteert E.on slechts aan een K/W van 11. Dus hoeft de prijs op KT zelfs niet te stijgen om de huidige koers te handhaven. Stijgt de prijs op termijn naar bvb. het Europees gemiddelde van +/- 45 EUR/MWh dan houdt dit een 30% hogere nettowinst in. We durven er bovendien van uit te gaan dat de strategie van de Duitse overheid om een “Energiewende’ naar meer duurzame energie te bewerkstelligen, niet nog meer destructieve maatregelen naar de sector zal treffen. Integendeel de kans bestaat dat E.on het proces ingespannen tegen de Duitse overheid om het teveel aan betaalde nucleaire taks over de vervroegde periodesluiting van de kerncentrales terug te vorderen, zal kunnen winnen.
10
Arcelormittal is eveneens een play op het herstel van de Europese economie. Hoewel de huidige winstgevendheid nog te wensen overlaat zijn er duidelijke tekenen van herstel. We verwachten ons bijgevolg niet meer aan een kapitaalsverhoging die voor grote verwatering van de bestaande aandeelhouders zou kunnen zorgen. Meer zelfs de groep kan een mooie overname realiseren die een gedwongen verkoper van de hand moet doen. Recent werd immers een zeer moderne staalfabriek van ThyssenKrupp USA overgenomen samen met Japanse partners Nippon Steel & Sumitomo Metal. En dat op het moment dat de Amerikaanse staalfabrieken stilaan weer aan kracht winnen dankzij de groeiherneming en stijgende autoverkopen. In Europa is er nog overcapaciteit maar men werkt er aan een lagere vaste kost per ton dan voor de crisis. Indien de economie ook in Europa herstelt moet dit voor een belangrijke hefboom in de resultaten zorgen.
We blijven ook achter onze lange termijn keuze voor natural gas in Amerika staan met onze keuze van Ultra Petroleum, dat groeit, de laagste productiekost in de sector heeft en een zeer grote voorraad (>20 jaar productie) gas in bezit heeft. Zelfs met de huidige prijzen noteert de groep aan een koers/winst van 10. De schuldgraad nam wel toe ingevolge een overname van activa. Deze schulden zijn evenwel op langere termijn vastgelegd en de groep heeft de crisis in de sector tot op heden goed verteerd.
Sinds de opkomst van de tablet daalt de verkoop van PC’s. Intel produceert echter meer dan alleen microprocessors en chips voor de PC. Het bedrijf heeft met de Atom series een energiezuinige en krachtige chip in huis om ook voldoende volumes te verkopen op de tablets en smartphone markt. Op termijn zal deze chip ook gebruikt kunnen worden voor de ultrabooks die de keuze tussen PC en tablet overbodig maakt. Daarnaast investeert Intel volop in data opslag, servers en beveiliging. Het bedrijf is schuldenvrij, heeft een waardering die geen groei voorziet aan een K/W van 13 en biedt momenteel een dividend van om en bij de 3.6%.
Het aandeel Siemens kan over de laatste 6 maanden van 2013 terugblikken op een mooie koersprestatie. Siemens steeg ongeveer 20% en presteerde zo beter dan de brede Europese indices die er in de tweede jaarhelft ongeveer 12% op vooruitgingen. Siemens profiteerde zowel van een wissel aan de top van het bedrijf als van een herwonnen vertrouwen rond de Europese economie. We zoomen op beide onderwerpen dieper in. Eind juli gaf Siemens onverwacht haar eerder gestelde doelstelling op om een EBIT marge van 12% te behalen over 2014. Deze waarschuwing betekende het einde voor CEO Peter Löscher die sinds 2007 aan het hoofd stond van Siemens en al een tijdje het vertrouwen van de financiële markten kwijt was. Toenmalig CFO Joe Kaeser werd onmiddellijk aangesteld als nieuwe CEO en had reeds van bij zijn aantreden wel het broodnodige vertrouwen van zijn aandeelhouders. Dit was nodig omdat Siemens onder het bewind van voormalig CEO Löscher al te vaak winstwaarschuwingen moest uitsturen wat nefast is voor het vertrouwen en de aandelenkoers. Om het marktvertrouwen terug te winnen moet Kaeser éénduidiger en conservatiever communiceren over de doelstellingen, de strategie en de waardecreatie. Dit zagen we al duidelijk bij het bekendmaken van de vierdekwartaalcijfers in november dit jaar. Ondanks een beter dan verwacht orderboek werden de verwachtingen voor omzet en winst over 2014 niet meteen verhoogd. Ook de communicatie rondom de overnamepolitiek moet beter. In het verleden gaf Siemens reeds lang op voorhand aan welke divisies het wenste af te stoten en in welke domeinen het bedrijf zich op overnamepad begaf. Met deze strategie plaatste Siemens zichzelf telkens weer in een slechte onderhandelingspositie wat vooral leidde tot ongunstige prijzen bij desinvesteringen. Het is beter om eerst achter de schermen te werken aan een goed doordachte bedrijfsstrategie en pas te communiceren indien een deal effectief gesloten is. Sinds zijn aantreden zes maanden geleden, heeft Kaeser geen nieuwe divisies aangeduid die in de verkoop staan. Wel hopen we dat Siemens doorgaat met het afstoten van weinig rendabele divisies, maar er omzichtiger over communiceert.
Tenslotte nam Kaeser ook de onzekerheid weg omtrent de toekomstige winstuitkeringen naar de aandeelhouders toe. Het dividend blijft constant op 3 EUR per aandeel, maar nog belangrijker was de aankondiging om voor 4 miljard EUR aan eigen aandelen in te kopen over de komende 24 maanden. Zowel het totale bedrag als de looptijd van het nieuwe inkoopprogramma werden positief onthaald. De tweede reden voor de goede prestatie van SIemens is van macro-economische aard. Het dieptepunt van de Europese schuldencrisis ligt ondertussen twee jaar achter ons en stilaan verschuift de aandacht van schuldafbouw terug naar groei en investeringen. Europa staat de komende jaren immers voor grote uitdagingen waarvoor Siemens een interessante partner kan zijn. Denken we bijvoorbeeld aan investeringen in nieuwe milieuvriendelijke energie, duurzaam transport, vergrijzing en verstedelijking. Siemens is als Europees industrieel conglomeraat uitstekend geplaatst om hier voordeel uit te halen via haar vier pijlers: energie, industrie, infrastructuur en gezondheidszorg. Bovendien haalt Siemens meer dan de helft van haar omzet in Europa en is ongeveer een kwart gelinkt aan overheidsinvesteringen. Nu de focus bij tal van overheden stilaan terug verschuift van schuldafbouw naar investeringen, vaart ook Siemens hier wel bij. Zo zorgde het orderboek voor een positieve verrassing door over het derde kwartaal 10% en in het vierde kwartaal 6% boven de verwachtingen uit te komen. De positieve bijdrage werd geleverd door de divisies Energie en Transport. Onze strategie om via Siemens in te spelen op een relance van de Europese economie wierp sneller dan verwacht haar vruchten af. We vinden dat Siemens een mooi traject heeft afgeleverd sinds onze instap.
11
Open architectuur Het was andermaal een bewogen jaar voor de beleggers. Al kenden de beurzen hun ups and downs gedurende het jaar, toch is de eindbalans positief. Zeer positief zelfs voor de Westerse aandelenmarkten terwijl de opkomende markten na een sterk eerste halfjaar uiteindelijk het onderspit moesten delven. De extreem lage rente-omgeving tezamen met een beginnende normalisatie van de lange termijn rentes maakten dat de obligatiemarkten het moeilijker hadden om nog enige positieve rendementen te genereren.
In ons fondsen-universum kunnen de beste performances teruggevonden worden bij de fondsen gespecialiseerd in de Westerse aandelenmarkten. Gedurende het jaar maakte de publicatie van goede macro-economische cijfers het duidelijk dat de Noord-Amerikaanse economie een geleidelijk maar gestaag herstel kende. Dit werd enthousiast onthaald door de aandelenbeleggers die de Amerikaanse beurzen naar recordhoogtes duwden. Fondsen die een grote overweging in deze regio hebben, zoals BlackRock Global Allocation (35% in VS) en Merclin Global Equity (45% in VS) profiteerden hiervan. In Europa duurt het herstel wat langer, mede veroorzaakt door het minder krachtdadig en vernipperd politiek beleid. Toch bleven we hier gespaard van een verdere achteruitgang in de schuldenproblematiek en dat voedde het positieve beleggerssentiment. Gegeven de relatief lage waardering van de Europese beurzen versus de andere regio’s zagen we in de loop van het jaar dan ook heel wat beleggersgeld naar deze regio vloeien. Het BlackRock European Focus Fund en het Fidelity Fast Europe Fund tekenden voor een dubbelcijferige groei sinds het begin van het jaar. Beleggers in de opkomende markten kunnen het jaar minder euforisch afsluiten. Het jaar begon nochtans goed en de sterke binnenkomende geldstromen noopten sommige fondsbeheerders zelfs tot het instellen van een “soft close” (of sluiting van het fonds voor nieuwe beleggers, soms onder de vorm van verhoogde instapkosten). De ommekeer kwam er nadat Bernanke midden juni voor de eerste keer aanstuurde op het begin van de tempering 12
van het soepele monetaire beleid. Dit zorgde ervoor dat de dollar als sterke munt weer aantrek kreeg ten nadele van de opkomende markten. Bovendien ondermijnden oplopende tekorten op de handelsbalansen, een vertragende groei en een blijvende vrees voor een vastgoed- of zelfs kredietcrisis in China het geloof van investeerders in deze landen. Dit had zijn weerslag op de prestatie van het ValueSquare fonds dat sterk de kaart van opkomend Azië trekt (58% van het totaal). ValueSquare blijft echter in het lange termijn potentieel geloven en maakte van de dip gebruik om haar posities wat te verstevigen. BlackRock Global Allocation geloofde reeds vanaf het begin van het jaar sterk in de aandelenmarkten, wat bleek uit de maximumweging van 60% in deze effecten categorie. Hierbij verkozen ze initieel vooral Amerikaanse aandelen maar gaandeweg bouwden ze deze posities geleidelijk aan af ten voordele van Europese multinationals en Japanse export-gerichte aandelen. In het vastrentend gedeelte hebben ze hun posities gereduceerd met het oog op de huidige lage rente-omgeving en vooruitzichten op een einde van de kwantitatieve versoepeling in de VS. Obligatiefondsen hebben het moeilijk. In de lage rente omgeving is het moeilijk om interessante nieuwe obligaties te vinden en tegelijkertijd zorgt een geleidelijke stijging van de lange termijn rente ervoor dat de performances van de fondsen zeer matig tot zelfs negatief zijn. In dit opzicht verkiezen we fondsen die er een lage rente-gevoeligheid of duratie op nahouden, zoals deze in bovenstaande lijst vermeld.
Fondsen in focus BlueBay Investment Grade Bond Fund BlueBay is wereldwijd een gerenommeerde fondsbeheerder, exclusief gespecialiseerd in beleggingen in de markt van vastrentende effecten. Deze dochter van Royal Bank of Scotland beheert een globaal vermogen van USD 56 miljard. Zijn meest bekende fonds is het BlueBay Investment Grade Bond Fonds, dat reeds op een historiek van 10 jaar kan buigen. Het beheerteam gaat prat op een gemiddelde ervaring van 12 jaar en is zeer stabiel. Het betreffende fonds investeert in obligaties van emittenten met een kredietrating (momenteel gemiddelde rating A) gebaseerd op fundamentele kredietanalyses. Het wordt dynamisch beheerd waarbij men flexibel kan inspringen op opportuniteiten tengevolge van wijzigingen in de rentemarkt. De gemiddelde duratie bedraagt momenteel 4 met een gemiddeld lopend rendement van 2.7%. Het jaarlijkse totale kostenpercentage is 0.91%. Dankzij zijn solide track record geniet het een 4-sterren Morningstar rating. Invesco EUR Corporate Bond Fund In het universum van fondsen belegd in bedrijfsobligaties, verdient het Invesco EUR Corporate Bond Fund enige aandacht. Invesco is een onafhankelijke vermogensbeheerder met een globaal beheerd vermogen van USD 745 miljard. Het Invesco EUR Corporate Bond Fonds investeert in Euro-
pese bedrijfsobligaties en heeft in het verleden meermaals de benchmarks weten te verslaan. Het beheerteam is zeer stabiel en ervaren en werkt vanuit een combinatie van topdown (macro-economisch) en bottom-up investeringsfilosofie. Hierbij beleggen ze in sterke convicties, die soms als tegendraads beschouwd kunnen worden. Daardoor heeft het fonds een hogere risicograad maar hiervoor wordt men ook ruim vergoed. Zo was het fonds dit jaar sterk overwogen in obligaties van financiële instellingen, die een sterk herstel kenden. Momenteel hebben ze hun posities hier wel afgebouwd. De gemiddelde rating van het fonds is BBB+. De gemiddelde duratie (interestgevoeligheid) bedraagt momenteel 4.2 met een gemiddeld lopend rendement van 3.3%. Het fonds krijgt een 5-sterren rating van Morningstar.
Stevens & Cie nv - vernieuwde website Het wisselkantoor Stevens & Cie is in Antwerpen ongetwijfeld de referentie als het gaat om de handel in vreemde valuta (biljetten), goud en gouden munten. De geschiedenis van Stevens & Cie gaat terug tot in 1946. Het is een zustervennootschap van Leo Stevens & Cie, puur en persoonlijk vermogensbeheer en gevestigd in hartje Antwerpen op twee locaties. Stevens & Cie staat voor integere medewerkers, scherpe koersen, ruime voorraad, stevige balans en een concurrentieel netwerk van binnen- en buitenlandse tegenpartijen. Haar cliënteel bestaat zowel uit particuliere als institutionele cliënten. We nodigen u graag uit kennis te nemen van de vernieuwde website van Stevens & Cie nv. Nieuw is ook dat indicatieve koersen van zowel goud als biljetten worden aangegeven en bijgewerkt. Vestingstraat 70 • 2018 Antwerpen T : + 32 (0)3 201 10 20 • E :
[email protected]
www.stevens-nv.be Keyserlei 64• 2018 Antwerpen T : + 32 (0)3 232 18 43 • E :
[email protected] 13
Achter de schermen Over Tom Schatteman en zijn functie van Compliance Officer In onze vaste rubriek ‘Achter de schermen’ maken we kennis met de Compliance Officer van Leo Stevens, Puur en persoonlijk vermogensbeheer. Een Compliance officer is voor buitenstaanders één van de minst gekende profielen van de financiële sector. Nochtans heeft elke financiële instelling verplicht een compliance afdeling met aan het hoofd een Compliance Officer (K.B. 12.03.2012). Tom Schatteman (46) is licentiaat T.E.W (Toegepaste Economische Wetenschappen) oriëntatie Kwantitatieve economie, afgestudeerd aan de Universiteit Antwerpen (UA). Nadien heeft hij als assistent en onderzoeker vele studenten en projecten begeleid aan de UA, de K.U.Leuven en de Universiteit Gent. Tom, overigens een studiegenoot van zaakvoerder Koen D’haluin, komt op diens vraag in 2007 bij Leo Stevens & Cie terecht, enkele maanden voor de MiFID (Markets in Financial Instruments Directive)-richtlijn in werking trad. Net op tijd om nog wat cliëntencontracten na te kijken en te controleren of de nieuwe regelgeving correct in het nieuwe computersysteem werd geïmplementeerd. In 2013 slaagde Tom voor het examen (dat door het FSMA voor het eerst werd ingericht) en mag hij zich Gecertificeerd Compliance Officer noemen. Compliance komt van het Engelse ‘To comply’ en dit betekent onder andere naleven, iets volgen, zich schikken. En dit dekt vrij goed de lading. De bedoeling van de MiFID-wetgeving is de clienten beter te beschermen door een geheel van gedragsregels voor te schrijven. Deze regels moeten er voor zorgen dat clienten volledig en correct geïnformeerd worden, dat de belangen van de financiële instelling en de cliënt niet met elkaar in conflict liggen. Ze moeten beleggers bovendien ook behoeden voor foute beslissingen die ze zelf zouden nemen, en nog heel wat meer. Die regels komen meestal vanuit Europese hoek en worden dan in een nationaal kader gegoten. De Compliance Officer dient erop toe te zien dat die lawine van regels worden nageleefd. Vlak voor het inwerking treden van MiFID brak in Amerika de kredietcrisis uit die uitmondde in een wereldwijde bankencrisis, welke op zich dan weer heel wat overheden in de problemen bracht. Het financieel landschap van 2007 werd grondig hertekend: grote financiële instellingen zijn verdwenen, anderen dienden gered te worden. Beurshuizen daarentegen zijn deze crises dan weer zeer 14
Tom Schatteman
goed doorgekomen. Dit heeft wellicht te maken met hun onafhankelijk karakter en het blijven focussen op de corebusiness. Ook de specifieke kenmerken van een beursvennootschap hebben hun rol gespeeld, zoals de segregatie van cliëntengelden, waardoor in geval van faillissement de gelden van de cliënten buiten het faillissement vallen; ook de strengere kapitaalsvereisten zorgen voor aanzienlijk lagere schuldratio’s (de leverage) wat in geval van een crisis, een wereld van verschil maakt. Compliance is ook het aanspreekpunt voor de toezichthouders (NBB en FSMA). Hoe al die wetten en regels dienen omgezet te worden in de praktijk, is de keuze van de instelling zelf, maar dit gebeurt wel in overleg met de toezichthouder. Op basis van de verslagen van compliance, maar ook van de interne auditor, de erkende commissaris en zelfs het directiecomité, beoordelen de toezichthouders de werking van een financiële instelling. Over die conclusies ontstaat dan een dialoog en in een aantal gevallen zullen financiële instellingen zich moeten herschikken. Tom is er dus voor u, om uw belangen als belegger te bewaken. Maar hij is er ook voor Karin, met wie hij gelukkig samen is.
Werkgelegenheid: het sluitstuk van een economisch herstel Europa is nog niet zo ver In onze boordtabel (zie ommezijde) verzamelen we traditioneel een reeks cijfergegevens die ons toelaten om de economische en financiële ontwikkelingen in de belangrijkste regio’s van de wereld te kunnen analyseren. Belangrijk in dit verband zijn de werkloosheidscijfers. Uit onze boordtabel maar ook uit onderstaande grafieken kunnen we opmaken dat de werkloosheid in de VSA momenteel 7.0% en in de Eurozone 12.10% bedraagt van de actieve bevolking. Wat bijzonder opvalt is het totaal verschillende verloop van beide grafieken. Evolutie werkloosheid VSA december 2007-december 2013
Evolutie werkloosheid Europa december 2007-december 2013
In de bovenste grafiek over de VSA zien we dat de werkloosheid de laatste jaren nooit hoger uitkwam dan 10% op 31.10.2009 en dat sedertdien de curve gestaag een lagere werkloosheid aangeeft, tot 7% nu. In Europa (grafiek onderaan)daarentegen bedroeg op 31.10.2009 de werkloosheid ook 10%, maar ze bleef uiteindelijk doorstijgen tot ruim 12% nu. Van een dalende werkloosheid is hier momenteel geen sprake. De bankencrisis die uiteindelijk uitmondde in een schuldencrisis op het niveau van de nationale overheden deed zich voornamelijk gevoelen in de Eurozone. De werkloosheid in Griekenland ( 27.3%) en Spanje (26.7%) steken schril af bij het werkloosheidpeil van de betere leerlingen in de klas: Oostenrijk (4.8%), Duitsland(5.2%), Luxemburg (5.9%). België situeert zich op een peil van 8.7% (met 5.4% voor Vlaanderen, 11.2% voor het Waalse gewest en 20.7% voor het Brusselse Hoofdstedelijke gewest). De jeugdwerkloosheid in de Eurozone ligt met 24.4% ruim dubbel zo hoog dan het gemiddelde van de arbeidsmarkt.
Het is vanzelfsprekend dat werkloosheid sterk weegt op het consumentenvertrouwen. Zo is er in elke familie of kennissenkring wel iemand die zijn job verloren heeft, of ervoor vreest. Belangrijke investeringen zoals de aankoop van een eigen woning, een nieuwe wagen… worden dan vaak uitgesteld. Het is evident dat hierdoor dan weer elk economisch groeiherstel vertraagd wordt. Bedrijfsleiders zullen dan weer extra afwachten alvorens bijkomende aanwervingen te overwegen of in vervanging van gepensioneerden te voorzien. Het is onze overtuiging dat het Europees economisch herstel er uiteindelijk wel zal komen. Zodra de werkloosheidscijfers een aantal kwartalen op rij verbeteren, kunnen we écht gewagen van een ommeslag. Tot zolang anticiperen de markten op een ontwikkeling die nog niet echt ingezet is, waardoor een ontgoocheling en een daarmee gepaard gaande tijdelijke terugval van de aandelenmarkten niet uit te sluiten is.
15
Boordtabel Dow Jones
EuroFed Funds ECB-repo Stoxx 50 (%) (%)
US 10 YR (%)
Bund 10 YR (%)
Brent $/brl
Goud $/ons
USD/EUR
Nat Gas VSA
30.12.2013
16478
3102
0,25
0,25
2,99
1,95
111,56
1203
1,377
4,45
30.6.2013
15129
14909
2893
0,25
0,5
2,63
1,83
108,56
1337
1,351
3,48
1.1.2013
14578
2624
0,25
0,75
1,84
1,29
109,29
1,283
4,06
2293
0,25
1
2,02
1,92
108,2
1597
1,306
3,15
1
3,83
78,1
1097
1,433
4
4,02
4,30
97,83
833
1,459
2,25
4,39
3,33
517
1,182
9,64
1,260
6,20
30.9.2013 31.3.2013 1.1.2012 1.1.2011
14549 12318
11548
2602 2635
2634
0,25
0,25
0,25
1.1.2010
10428
2964
0,25
1.1.2008
13044
3634
4,25
1.1.2006
10847
3360
10453
2660
1.1.2009 1.1.2007
8776
12475
1.1.2005
10729
1.1.2003
8341
1.1.2004 1.1.2002 1.1.2001
1.1.2000 1.1.1999
10021
10780 11500 9167 CPI (VSA) (%)
30.12.2013
1,20
2477 4182
2788
0,25 5,25
4,25 2,25 1
2407
1,25
4560
6,50
3706
4730 3300
1,75
5,50 4,75
0,5
0,75 1
2,5 3,5 2
2,51 1,75
3,38 2,15
4,70 4,21
1,72 1,31
102,11
1229
111,27
1676
2,97
94,06
2,95
44,25
3,95
60,52
636
3,64
41,07
429
4,20
28,7
348
24
273
3,38
4,25
3,25
5,05
5,00
19,9
3,00 3,00
6,46 4,83
5,33 3,84
24 10
4,75
3,81
5,10
4,29
61,15
2
2,75
1597
4,83
30,2
1401 882
415
1,302 1,308
2,50
0,70
7,00
12,10
57,3
3,36
1,321
4,08
1,397
6,00
1,320 1,347
1,049
279
0,890
287 288
1 1,16
0,94
CPI BBP-groei BBP-groei Werkloosh. Werkloosh. ISM Cons IFO (Euro-12) (VSA) (Eurozone) (VSA) (Euro-12) Verwerkende Vertr Duitsland (%) (%) (e-YoY) (%) (e-YoY) (%) (%) Nijverhd -VSA Eurozone 0,90
3,72
5,82 7,34
6,25 6,14 5,12
2,25
9,26 2,18 1,83
Cons Vertr VSA
109,5
-13,6
70,4
30.9.2013
1,50
1,30
2,00
0,60
7,30
12,10
55,7
107,7
-14,9
79,7
30.6.2013
1,40
1,40
2,00
0,00
7,60
12,20
53,7
105,9
-18,8
81,4
31.3.2013
2,00
1,80
2,00
-0,10
7,70
11,90
54,2
106,7
-23,5
59,7
1.1.2013
1,70
2,20
2,00
-0,10
7,80
11,80
50,2
102,5
-26,3
66,7
1.1.2012
3,40
3,00
2,00
-0,90
8,60
10,30
52,7
107,2
-21,2
64,5
1.1.2011
1,60
1,90
2,60
1,70
9,00
10,00
56,6
109,9
-11
52,5
1.1.2010
2,10
1,00
2,50
1,50
9,70
9,90
54,9
95,8
-16
53,6
1.1.2009
0
0,00
-1,50
-1,50
6,70
7,70
36,2
82,6
-25
38
1.1.2008
4,10
3,20
1,50
2,00
5,00
7,20
50,7
103,4
-9
90,6
1.1.2007
2,50
2,40
2,50
2,50
4,60
7,50
49
107,9
-7
110
1.1.2006
3,40
2,30
3,40
1,90
4,90
8,40
55,6
99,7
-11
103,8
1.1.2005
3,00
2,10
3,10
1,80
5,40
8,90
56,4
96,7
-13
102,7
1.1.2004
2,00
2,00
4,00
1,80
5,70
8,80
66,2
96,8
-16
91,3
1.1.2003
2,50
2,10
2,00
1,00
6,00
8,50
55,2
87,3
-16
80,7
1.1.2002
1,90
2,30
0,50
1,60
5,80
8,50
48,1
85,8
-10
94,6
1.1.2001
3,70
2,40
5,00
3,30
4,20
8,70
44,2
96,8
1.1.2000
2,70
1,70
4,20
3,30
4,40
9,60
57,5
98,8
1.1.1999
2,10
1,10
4,00
2,00
4,50
10,50
50
99
● Schildersstraat 33 2000 Antwerpen T +32 3 242 03 70 F +32 3 242 03 89
● BTW BE 0404 496 829 RPR Antwerpen
[email protected] www.leostevens.com
115,7 144,7 0
128,9