WWW.HUMAGAZINE.HU.NL - NUMMER 1 - MAART 2009
PROFILERING * ONDERZOEK EN ONDERWIJS * MINORENAANBOD * BÈTASTUDENTEN ALS AMBASSADEUR
humagazine_06.indd 1
17-03-09 16:09
COLOFON
2 HU Magazine, nummer 1 (maart 2009), tweede jaargang Uitgever Stafdienst Marketing & Communicatie Hoofdredactie Janny Ruardy Eindredactie Anne van der Poel Tekst Lisette Blankestijn, Ernst van den Bosch, Ghislaine van Drunen (Schrijf-Schrijf, Utrecht), Kim Egberts, Sylvia Heimans, Mariek Hilhorst, Anne van der Poel Ontwerp en opmaak Studio Vrijdag, Utrecht Fotografie Ed van Rijswijk, Zeist (tenzij anders vermeld) Fotospread (pag. 16-17): Kees Rutten Cartoon Arend van Dam Druk Drukkerij Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam Redactieadres Hogeschool Utrecht SSC Marketing & Communicatie HU Magazine Oudenoord 340, 3513 EX Utrecht Postbus 1579 , 3500 BN Utrecht
[email protected] www.humagazine.hu.nl Rechten Overname van teksten is na overleg met de uitgever en de auteurs toegestaan. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
humagazine_06.indd 2
HU Verder: Caroline van Mierlo
4
Hulde! Student loutert Lieke Kielstra
6
Hoofdartikel: Profielschets
8
Het Crossmedialab voor onderzoek en onderwijs
13
Onderzoek: Digitalisering museumcollecties
14
Prinses Máxima opent nieuwbouw faculteit Educatie
16
Bètastudenten als ambassadeur
18
De rol van de accountmanagers
22
Masteropleiding Special Educational Needs
24
Economische faculteiten steeds internationaler
25
Vijf vragen over loopbaanbegeleiding
26
Het lerend vermogen van alumnus Wilco van Rooijen 28 De passie van Noortje Hofstede
30
Column: Profileringsruimte slijt
31
17-03-09 14:04
INHOUDSOPGAVE
THEMA: PROFILERING
3
HOOFDARTIKEL: PROFIELSCHETS
8
HULDE! ONDERZOEK: DIGITALISERING MUSEUMCOLLECTIES
4 Lieke Kielstra, docent Nederlandse Gebarentaal, in de schijnwerpers. Kielstra: ‘Gebarentaal was vroeger uit den boze’
14
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
Met het onderzoekswerk, het minoraanbod en de ondersteuning van medezeggenschap van studenten lijkt de hogeschool zich goed te kunnen profileren. Hoe belangrijk is dat?
De samenwerking met het Universiteitsmuseum Utrecht is al goed. Maar wat levert het experiment Social Tagging van het Crossmedialab ons en de musea nog meer op?
humagazine_06.indd 3
BÈTASTUDENT ALS AMBASSADEUR
HET LEREND VERMOGEN
18
28
Shirley Kartaram, projectleider Bèta 1 op 1: ‘Door individuele studiekeuzebegeleiding door onze studenten proberen we ook allochtone studiekiezers èn meisjes warm te maken voor één van onze bètastudies’
Wilco van Rooijen, alumnus Elektrotechniek, haalde in augustus 2008 het nieuws na het mislukken van zijn expeditie op de K2 in Pakistan. Elf expeditieleden kwamen om. Zelf verloor hij zijn tenen aan beide voeten. Ondanks alles trekt hij in juni weer de bergen in.
17-03-09 14:04
HU VERDER
TEKST: SYLVIA HEIMANS
4
Denken in mogelijkheden Caroline van Mierlo zei bijna drie jaar geleden de zorg vaarwel voor een baan in het onderwijs. Bij de HU bleef ze uiteindelijk maar twee jaar, omdat haar volgende baan in de krant stond. ‘Ik realiseerde me, dat ik nog maar kort bij de HU was, maar ook dat een dergelijke kans zich niet snel meer zou voordoen.’
humagazine_06.indd 4
17-03-09 14:04
Ruim dertig jaar werkte Van Mierlo in verschillende functies in de zorg. Tot tien jaar geleden in de directe patiëntenzorg, daarna als manager. In haar laatste functie in de zorg – als assistent manager in het Amsterdamse BovenIJ ziekenhuis – had ze het enorm naar haar zin. ‘Het was een pittige baan met drie taakgebieden: beleidsadvies, kwaliteit en leidinggeven. Ik was betrokken bij veel innovatietrajecten in de patiëntenzorg die ook echt resultaat opleverden. Je werkte met gedreven mensen. We hadden een heel visionaire directeur die ons veel ruimte gaf.’ Toen deze man vertrok was het voor haar ook tijd om verder te gaan. Het werd de functie van opleidingsmanager hbo-V aan de HU. ‘Ik wilde wel eens wat anders zien dan een ziekenhuis.’
Minder managementlagen
Meedenken over beleid
Vlotte thrillers
Als opleidingsmanager was Van Mierlo voorzitter van het opleidingsmanagementteam. Ze moest wel even wennen. ’Ik had me niet gerealiseerd dat er zoveel organisatie achter het onderwijs zit. Alles is opgedeeld in kleine stukjes: in modulen, taken, projecten. En als je iets wilt veranderen, moet je dat een jaar vooruit plannen.’ Toch had ze het naar haar zin en was nog helemaal niet toe aan een volgende stap. Tot het moment – ze werkte nog maar twee jaar bij de HU – dat zich een geweldige kans aanbood bij het Instituut Verpleegkundige Studies aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, waar ze ooit zelf haar opleiding volgde. Als directeur zou ze alle gelegenheid krijgen mee te denken over de richting van het faculteitsbeleid. En dat wilde ze toch wel graag. ‘Ik realiseerde me, dat ik nog maar kort bij de HU was, maar ook dat een dergelijke kans zich niet snel meer zou voordoen.’ Gelukkig zijn de HU en de HAN bezig om samen de bacheloropleiding medisch hulpverlener op te zetten, die in 2010 van start gaat. ‘Ik vind het heel leuk om samen te werken met mijn oud-collega’s.’
Haar vakanties zijn haar ultieme ontspanningsmoment. Dan gaat ze met haar man naar hun verbouwde watermolen uit 1860 in de Corréze in Frankrijk. ‘Van te voren ga ik naar de bibliotheek en gris daar in vijf minuten het maximaal aantal toegestane thrillers uit de kast. Als het maar vlot is. Ik heb verder niks nodig als ik in Frankrijk ben. Lekker de hele dag lezen en met de voetjes in het water. Ook ben ik een groot fan van Tolkiens In de ban van de Ring. Dat heb ik wel vier keer gelezen. Ik heb de film ervan ook al een paar keer gezien. Die viel niet tegen, en verbeeldde precies zoals ik me het verhaal heb voorgesteld.’
humagazine_06.indd 5
Wat is het verschil met de HU? ‘De HAN kent twee managementlagen minder dan de HU. Docenten hebben hier meer verantwoordelijkheden en dat werkt heel goed. Ze voeren ondermeer taken uit die bij de HU door teamleiders gedaan worden. Er is minder behoefte om te controleren en er ligt ook minder vast. Daar komt bij dat ik hier een sfeer ervaar die er ook was toen ik hier student was. Open, grenzeloos geduldig om je dingen uit te leggen, leuk vinden om kennis met je te maken. Sommige van mijn oud-docenten zitten nu in mijn team. Voor het eerst realiseer ik me, welke invloed mijn opleiding heeft gehad op mijn verdere loopbaan. Er wordt sterk gedacht vanuit mogelijkheden.’
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
5
17-03-09 14:04
HULDE!
TEKST: GHISLAINE VAN DRUNEN
6 Roosje Meijer: ‘Haar regels geven structuur’
Studenten krijgen voortdurend beoordelingen van hun docenten. Maar dat mag ook wel eens andersom. Deze rubriek geeft studenten de kans hun favoriete docent eens een tien met een griffel te geven. In deze aflevering vertelt studente Leraar/Tolk Nederlandse Gebarentaal Roosje Meijer (19) waarom Lieke Kielstra (54) de beste docent Nederlandse Gebarentaal is.
‘Ik lachte haar vierkant uit toen mijn oudere zus een paar jaar geleden besloot te stoppen met haar studie criminologie om de opleiding Leraar/ Tolk Nederlandse Gebarentaal (NGT) te volgen. Wat moest ze daar nou mee? Maar ik ging mee naar de open dag, en wat ik daar zag en hoorde, deed me ertoe besluiten me ook in te schrijven. Het idee een soort geheimtaal te leren, dat sprak me wel aan. En ik vond gebarentaal er heel mooi uitzien. Toen we na de open dag – tijdens het uitgaan – in contact kwamen met drie dove jongens, was ik om. We konden natuurlijk niks tegen elkaar zeggen, maar dat maakte me juist erg nieuwsgierig naar hun wereld. Ik heb er toen allerlei boekjes over gelezen om te kijken of ik dit wel echt wilde. Veel mensen beginnen zomaar aan de opleiding en maken hem niet af. Ik zit nu in het derde jaar en gaandeweg is mijn goede studiekeuze bevestigd. Dit is echt wat ik wil. Net als mijn zus heb ik gekozen voor de variant Tolk Nederlandse Gebarentaal. Ik vind het helemaal niet erg om bij haar in de klas te zitten. Dat is juist gezellig. En we kunnen samen oefenen. Als we in de trein zitten bijvoorbeeld. Handig als je niet wilt dat anderen je verstaan. Maar je wordt wel aangestaard. Dat is opvallend. Ik begrijp het wel, maar doven maken dat dus dagelijks mee. Ik kan me daarom best voorstellen dat sommige doven liever onder elkaar blijven. Enkele van mijn medestudenten vinden het om die reden lastig om in de dovenwereld door te dringen. Ook al beheersen ze gebarentaal. Ik heb daar zelf geen last van. Volgens mij ligt het gewoon aan je houding. Als je je open en geïnteresseerd opstelt, maak je gemakkelijk contact. De meeste doven vinden het alleen maar leuk dat je gebarentaal kent.’
Hameren ‘Ik ben er inmiddels bedreven in. Dat heb ik aan docente Lieke Kielstra te danken. In het eerste jaar kreeg ik van haar Nederlandse Gebarentaal. Omdat ze zelf doof is, moesten we ons vanaf het eerste moment uitdrukken in gebaren. Dat was natuurlijk lastig. Maar het heeft gewerkt. Van een dove docent Nederlandse gebarentaal leren is veel prettiger dan van een horende. Want een horende zit erg vast aan de Nederlandse grammatica. Maar in gebarentaal is die anders. Werkwoorden zet je bijvoorbeeld achter in de zin. Lieke is erop gebrand dat je correct gebaart. Ze legt daarmee een stevige basis bij haar studenten. Later kreeg ik docenten die slordiger waren. Die zeiden sneller: ‘Het maakt niet uit’. Bij Lieke moet het volgens de regels. En dat is prettig, dat geeft structuur. Ik heb dit jaar ook les van Lieke en nu is ze meer relaxed. Omdat we de gebarentaal nu goed beheersen, hoeft ze niet meer zo te hameren op de regels. Dat maakt de lessen losser. Ze vertelt nu veel over haar kleinkinderen. Daar is ze echt gek op.’
humagazine_06.indd 6
17-03-09 14:04
‘Dat kan ik bevestigen’, gebaart Lieke met een grote glimlach. De tolk vertaalt. ‘Mijn kinderen en kleinkinderen zijn horend. Met mijn kinderen communiceer ik via gebarentaal. Ik probeer de kleinkinderen nu ook wat gebaren te leren. Het gebaar voor koek heeft de oudste al goed onthouden. De rest komt later wel. Ik ben een keer meegegaan naar een voorleesweek voor opa’s en oma’s op de basisschool. Ik had een tolk meegenomen. Mijn kleindochter was ontzettend trots. Er zijn nu veel meer mogelijkheden om de wereld van de doven met die van de horenden te verbinden. Vroeger was dat wel anders. Als je doof was, ging je naar een dovenschool, maar die ging niet verder dan de havo. Was je intelligent, dan had je pech, want meer mogelijkheden waren er niet. Dat gold ook voor mij. Toen ik een jaar of veertien was, leek leraar mij een mooi beroep, maar ik dacht: “Dat kan helemaal niet, want ik ben doof”. Dat was ook de reden dat ik jarenlang alleen huisvrouw was, voordat ik de stap nam om les te gaan geven. Mijn ex-man is ook doof, dus we hadden weinig contact met horenden. Communiceren met hen vond ik lastig. Als een horende mij de weg vroeg, kon ik niks zeggen. Mijn ex-man en ik kregen twee horende kinderen. Die gingen naar een gewone school en kregen horende vrienden. Toen móesten we ons wel meer in de horende wereld begeven.’
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
Lieke Kielstra: ‘Gebarentaal was vroeger uit den boze’
Keihard ‘Eind jaren tachtig ging ik cursussen Nederlandse gebarentaal geven aan belangstellenden. Daarna durfde ik steeds meer. In 1997 startte de HU een pilot voor een opleiding Leraar/Tolk Nederlandse Gebarentaal. Ik was de eerste en enige docent. Vanaf 1998 bestond de opleiding officieel. Nog steeds is het de enige in Nederland. Daarvóór was er alleen een tweejarige mbo-opleiding Nederlands ondersteund met gebaren (NmG). Tot begin jaren tachtig overheerste de opvatting dat doven moesten leren praten. Gebarentaal was uit den boze. NmG was dus al een verbetering. Maar de kwaliteit van de tolken die de opleiding afleverde was slecht. Twee jaar is te kort om gebarentaal goed onder de knie te krijgen. Alleen kinderen van dove ouders die al gebarentaal konden, gingen de opleiding volgen. En van hen waren er niet genoeg om aan de vraag naar tolken te voldoen. De opleiding NGT aan de HU is voor iedereen toegankelijk. Het is wel keihard werken voor de studenten. Dat wordt vaak onderschat. Voor gebarentaal moet je talent hebben. Het gaat niet alleen om de gebaren; ook je houding, mimiek en mond zijn erg belangrijk. En dat moet je allemaal coördineren. Niet iedereen kan dat. Het mooie aan mijn werk vind ik de ontwikkeling van studenten te kunnen zien. Als ze voor het eerst bij mij in de klas zitten, weten ze helemaal niks. In het derde jaar kunnen ze tolken. Daar ben ik dan trots op, dat heb ik ze geleerd!’
humagazine_06.indd 7
17-03-09 16:09
PROFILERING
TEKST: LISETTE BLANKESTIJN
8
humagazine_06.indd 8
17-03-09 14:04
9
De hogeschool vindt dat ze zich op drie terreinen goed profileert naar de buitenwereld: onderzoek ‘we staan in de top3’, het minorenaanbod en de ondersteuning van medezeggenschap van studenten in allerlei raden.
uit de tweede geldstroom SIA/RAAK-subsidies: daar staan we in de top 3. En in het eindrapport van de Stichting Kennisontwikkeling hbo (de SKO hield tot januari 2009 toezicht op lectoraataanvragen) wordt slechts één hogeschool bij naam genoemd als goed voorbeeld voor kwaliteitszorg: Hogeschool Utrecht. Voor de HBO-raad zijn wij gesprekspartner zodra het over onderzoek gaat. Omdat wij al zo vroeg gestart zijn met het inrichten van kenniscentra hebben we voor andere hogescholen een voorbeeldrol.’
De hogeschool heeft een aantal jaren geleden bewust ingezet op de ontwikkeling van de HU tot kennisorganisatie. Een stand van zaken levert het volgende beeld. Er werken momenteel 42 lectoren voor 34 lectoraten bij zes verschillende faculteiten. Collegelid Huib de Jong werkte voor hij aan de hogeschool kwam als hoogleraar bij de Universiteit Twente en heeft niet voor niets naast onderwijs en personeelsbeleid onderzoek in zijn portefeuille.
Een plek in de top 3 verwerven in zo’n korte tijd is mooi, maar zegt de kwantiteit ook iets over de kwaliteit. Beppie van den Bogaerde, Lector Dovenstudies is van mening, dat er nog wel wat hobbels genomen moeten worden: ‘We zijn het allemaal eens: bij het opleiden van hbo-studenten hoort het bijbrengen van onderzoeksvaardigheden. Het is ondermeer de taak van de lectoren om dit vanuit de kenniscentra aan te sturen. Daarvoor moet een hoop gebeuren. Docenten moeten professionaliseren, onderzoek moet in de curricula worden opgenomen, er moeten modules ‘academische vaardigheden’ ontwikkeld worden, enzovoorts. Maar het moet altijd gisteren! Als lector heb je veel taken: innovatief onderzoek doen, onderzoek in het werkveld implementeren, collega’s professionaliseren, noem maar op. De meeste lectoren hebben echter een aanstelling van twintig uur per week voor vier jaar. Als de HU continuïteit wil in haar onderzoekstaken dan moeten daarvoor wel de voorwaarden geschapen worden.‘
Huib de Jong: ‘Sinds de HU in 2001 de eerste lector aanstelde, heeft de hogeschool een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Uit onze transformatie van onderwijsinstelling tot kennisorganisatie volgt dat we studenten willen afleveren die ook zelf kennis kunnen vergaren. Daarvoor hebben we natuurlijk docenten nodig die dit doen, zodat ze onderzoeksvaardigheden en de houding die past bij een leven lang leren kunnen overdragen op hun studenten. Via de kenniscentra sijpelt het onderzoek door in de faculteiten: onderzoeksprogramma’s worden geleid door de lectoren, en docenten en studenten kunnen daarbij aansluiten. Daarbij zijn er veel kruisverbanden tussen de verschillende faculteiten.’ Inmiddels heeft dat landelijk blijkbaar zijn vruchten afgeworpen. ‘We worden gezien als dé hogeschool die investeert in kennisontwikkeling.’ Dat wordt beaamd door Annelies de Jeu, senior beleidsadviseur Onderwijs en Onderzoek: ‘Dat de HU tot de top behoort, blijkt ook uit een inventarisatie van de toekenningen
humagazine_06.indd 9
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
PROFIELSCHETS
‘De transformatie naar kennisorganisatie is een heel proces. Dat kost tijd, we zijn nog maar kort bezig en zo’n proces moet goed doordacht worden. Nu lijkt het af en toe alsof we op een trein zitten die maar doordendert. Laten we de tijd nemen. We hoeven toch niet altijd de allereerste te zijn? Het zou goed zijn als er meer beleid op dit onderzoeksterrein ontwikkeld zou worden, en daar betrekken we dan alle docenten bij. Wat moet er precies gebeuren? Wie gaat dat doen? Hoe? Wanneer? De HU heeft nu twee taken, zowel onderwijs als onderzoek. Soms
17-03-09 14:04
PROFILERING
10
Werving personeel Om die kennisfunctie van de hogeschool te kunnen vervullen en verder te ontwikkelen, worden inmiddels bij de werving van nieuw personeel onder meer de lectoraten ingezet. De hogeschool wil zich daar heel duidelijk mee profileren. Eén van de opdrachten aan de lectoren is het verspreiden van kennis onder de docenten. ‘Via de kenniskringen werken circa vijfhonderd HU-medewerkers mee aan onderzoeksactiviteiten: tien à vijftien procent van de totale personeelsgeleding. Een ongekend hoog percentage voor een hogeschool’, zegt collegelid De Jong. De faculteiten richten het contact tussen lectoraten en docenten wel verschillend in. Zo werken docenten bij de faculteit Maatschappij en Recht (FMR) minimaal een half jaar voor een kenniscentrum. De opgedane kennis moet daarna weer terugvloeien in het onderwijs. Bij de faculteit Gezondheidszorg zijn promovendi en postdocs in een kenniscentrum ondergebracht. De koppeling tussen het onderzoek en onderwijs wordt daar anders gemaakt, bijvoorbeeld door betrokkenheid van lectoren bij de invulling van het curriculum en de vormgeving van de leerlijn onderzoek en praktijk (LOEP). Lector Van den Boogaerde gelooft sterk in het nut van communities, het van elkaar leren, elkaars ervaring gebruiken. ‘Er zijn faculteiten waar de opbrengst van de lectoraten goed doorwerkt in het onderwijs. Ikzelf heb geweldige ervaringen met studenten van de faculteit Gezondheidszorg. De HU-lectoren wisselen onderling veel kennis uit, maar soms denk ik: het zou goed zijn als we ondersteund werden door een organisatiedeskundige.’ Bij de werving van studenten speelt het onderzoek niet of nauwelijks een rol. De lectoren hebben wel de opdracht onderzoek aan het onderwijs te koppelen en volgens Huib de Jong zijn in de meeste opleidingen wel elementen van onderzoek terug te vinden, zoals bij de (master)opleidingen van Communicatie en Journalistiek en Gezondheidszorg.
humagazine_06.indd 10
Kies je minor 26 maart 2009 arKt op minorm ar de het 7, Utrecht) n glaa ber Kom na16.0 idel FMR-gebouw (He 0 uur in Van 13.30 tot
KijK Voor Het aanBod
en insCHrijVinG op
WWW.minors.HU.nL
cooo_ps_0209_sv
hoor je geluiden uit de opleidingen: ”De lectoraten trekken ons geld weg”. Maar zoals mijn collega-lector Elly de Bruijn zei: wij zijn toch ook ‘ons’!’
De medezeggenschapsraden vragen ook nadrukkelijk om meer contact tussen lectoren en studenten. De Jong: ‘Meedoen met onderzoek biedt voor studenten aantrekkelijke ontwikkelingskansen.’
Minors De HU profileert zich ook met haar flexibele onderwijsaanbod. Zo blijkt de hogeschool koploper te zijn met de 150 minors die op dit moment in het assortiment zitten. Er wordt sterk gestuurd op inhoudelijke kwaliteit. En het aantal studenten dat een minor volgt blijft groeien, van 600 studenten in 2004 tot 2975 in 2008. ‘Sinds de Bolognaverklaring in 1999 (Afspraken tussen 29 Europese landen over invulling, flexibilisering en bevordering van mobiliteit van het hoger onderwijs in de bamastructuur, red.) heeft de HU altijd vooropgelopen met het nadenken over de invulling van het bacheloronderwijs met majors en minors’, zegt Elly de Vries, beleidsadviseur bij Onderwijs & Onderzoek (O&O). ‘Flexibilisering van het onderwijs is één van onze strategische doelen. Het aanbieden van minors, premasters,
17-03-09 14:05
associate degrees en honneursprogramma’s past daar goed bij. Andere hogescholen nemen graag een voorbeeld aan ons. Zo word ik regelmatig gebeld door de Haagse Hogeschool en Hogeschool Zuyd met vragen over hoe wij bepaalde zaken hebben aangepakt.’ De minors blijken een aanzuigende werking op studenten te hebben. Dit komt door de mogelijkheid zelf deels hun studie te kunnen invullen. Ook de internationale minors spreken aan. Instituten profileren zich intern, door met minors aan studenten van andere instituten te laten zien welke interessante kennis zij in huis hebben. De interfacultaire mobiliteit is dertig procent. Ook van buiten worden studenten geworven. Sinds 2008 is de HU aangesloten bij kiesopmaat.nl, een online platform dat valt onder SURF. Tien onderwijsinstellingen zijn hierbij aangesloten, waaronder twee universiteiten (de TU Twente en de Open Universiteit). Studenten kunnen online een keuze maken uit minors en vakken van de deelnemende instellingen. Er zijn procedures opgesteld, voor de inschrijving van de student en de verrekening van de behaalde studiepunten. Kies Op Maat vergroot mobiliteit en verbreedt het onderwijsaanbod, zoals in Bologna afgesproken. Het geeft de HU de mogelijkheid zich te onderscheiden van andere instellingen. Zo’n zestig studenten van andere instellingen volgen een minor in Utrecht.Vooral Taal en cultuur Nederlandse Gebarentaal (NGT) en Agressie en huiselijk geweld blijken erg in trek. Omgekeerd volgen twintig HU-studenten elders een minor. De HU profileert zich met de minors ook naar het beroepenveld en speelt mee bij de inrichting ervan. Zo kwam er vanuit het werkveld de opleiding Facility Management het signaal dat men behoefte had aan afgestudeerden die goed onderlegd waren in bedrijfskunde en bedrijfseconomie. Dat heeft geleid tot de verdiepende minor Toerisme en Vrije tijd, en in de afstudeerrichting die studenten na deze minor zouden kunnen volgen.
humagazine_06.indd 11
Minor International Health Studies Waar de meeste faculteiten kiezen voor grote keuzevrijheid voor studenten, is de faculteit Gezondheidszorg gebonden aan sterke eisen van het beroepenveld bij de invulling van het curriculum. In de zorg zijn langere modules nodig om studie en werkervaring goed te combineren. Een succesvolle minor is de Minor International Health Studies. Hilde de Leeuw, student verpleegkunde: ‘Ik ben naar Brno (Tsjechië) geweest, om een volksgezondheidscampagne op te zetten en in te voeren. De Tsjechen krijgen steeds meer welvaartsziekten, zoals hart- en vaatproblemen. Daarom lopen daar campagnes om mensen te informeren over onderwerpen als yoga, biologisch voedsel, overgewicht, cholesterol. Ik heb met mensen van de gemeentelijke organisatie gewerkt, en daarnaast mensen op straat bevraagd om het effect van de campagne te onderzoeken. De minor was een heel interessante aanvulling gezien mijn afstudeerrichting maatschappelijke gezondheidszorg. Tsjechië is daarbij een interessant land: Oost-Europees, maar het hoort wel bij de Europese Unie. Met zo’n internationale minor moet je flexibel zijn. De organisatie van de campagne liep helemaal mis, we hebben ter plekke een ander project moeten regelen. De beloofde accommodatie was er ook niet, daarom zijn we uitgeweken naar een kraakpand in een buitenwijk. Ach, dat was een kwestie van aanpassen.’
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
11
17-03-09 14:05
PROFILERING
12
Medezeggenschap Hogeschool Utrecht heeft zo’n driehonderd bestuurlijk actieve studenten, en geen enkele hogeschool gaat zo serieus met medezeggenschap van studenten om als de HU. Emi Stikkelman is de enige fulltime betaalde coach bestuurlijke participatie studenten (BPS) in Nederland. Zij werkt aan de HU en ondersteunt studenten die hun stem laten horen in de 43 opleidingscommissies, zes facultaire medezeggenschapsraden en in de centrale medezeggenschapsraad. De coach BPS fungeert als vraagbaak, verzorgt trainingen en organiseert evenementen. Zo helpt ze studenten hun vergadertechnieken aan te scherpen, beleidsadviezen te schrijven en informeert ze hen over hun rechten en plichten. Ook het Onderwijs- en examenreglement en het Studenttevredenheidsonderzoek komen uitvoerig aan bod. Stikkelman: ‘Ik weet dat het college van bestuur (CvB) veel belang hecht aan de bestuurlijke activiteit van studenten. Soms denken mensen dat bestuurlijk actieve studenten zeuren en klagen. Dat is ten onrechte: natuurlijk geven de medezeggenschapsstudenten wel eens aan wat er beter kan, maar hun doel is: goed onderwijs. En dat wil het CvB ook.’ Ook buiten de onderwijsinstelling is Stikkelman actief. Ze overlegt geregeld met de twee studentenvakbonden LsvB en ISO. Met deze organisaties is geregeld dat ze binnenkort met een aantal studenten bij minister Plasterk haar functie mag toelichten. Daarnaast vragen andere hogescholen soms haar advies. ‘Ik heb pas nog gesproken op een congres over medezeggenschap van de Hogeschool van Amsterdam.’
humagazine_06.indd 12
Emi Stikkelman
De faculteit Maatschappij & Recht is actief in het stimuleren van bestuurlijke activiteit onder studenten. Directeur Jan Welmers: ‘Medezeggenschap is een groot goed. Het geeft me veel informatie. Vanuit verschillende invalshoeken en rollen krijg je verschillende reacties. Natuurlijk is medezeggenschap nuttig om draagvlak te krijgen, maar ik ben vooral geïnteresseerd in die verschillende standpunten. En het houdt me bij de les. Als ik een intentie uitspreek moet ik die concreet maken. Onze ambtelijk secretaris zorgt voor kennisuitwisseling tussen de studenten in de opleidingscommissies en facultaire medezeggenschapsraad, zodat die makkelijk en snel van elkaar kunnen leren. En ze zorgt voor continuïteit door dossiers op te bouwen. “Wat moet er allemaal in een jaarverslag staan? Hoe gaat de bespreking van het OER in zijn werk? Welke voorstellen zijn er in eerdere jaren gedaan, welke hebben het niet gehaald?“ Dit leidt tot een professionele studentenmedezeggenschap. En vaak tot heel goede vragen, zoals laatst nog over de begroting.’
17-03-09 14:05
PROFILERING
TEKST: ANNE VAN DER POEL
HET CROSSMEDIALAB VOOR ONDERZOEK EN ONDERWIJS
13
In de faculteit Communicatie en Journalistiek, tussen de leslokalen van de B-vleugel, bevindt zich het crossmedialab van het lectoraat Crossmedia Content. Het lab is een drukbezochte, modern ingerichte ruimte waar docenten en studenten experimenten uitvoeren. Ze testen verbeterde interfaces voor het web, observeren en registreren gedrag van proefpersonen en verwerken de onderzoeksresultaten. Kees Winkel is docent digitale communicatie en onderzoeker. Hij legt uit wat het uitgangspunt is van de werkwijze in het lab. ’Eén van de basisvragen die wij ons altijd stellen is: creëert de inzet van een bepaald medium waarde? We kunnen van alles bedenken, maar je moet je afvragen in hoeverre iets ook wezenlijk van nut is. Om dit helder te krijgen wisselen we continu ideeën uit en beoordelen we het onderzoek. Hetzelfde gebeurt eigenlijk ook tijdens onze LabTalks en LabEncounters. Daarvoor nodigen we geregeld onze relaties uit. Dat zijn mensen uit de omroep- en museumwereld. Van de discussies tijdens deze ontmoetingen leren we veel.’ Zo deed het lab een klein onderzoek naar de toegevoegde waarde van filmbeelden op tv die in hd-resolutie zijn opgenomen. Deze high density heeft een hogere resolutie dan de sd-kwaliteit die bij de Nederlandse omroepen nog als standaard geldt, maar in de VS sterk in opmars is. Onder een aantal proefpersonen werden diverse filmbeelden vertoond van uiteenlopende onderwerpen. Zo bleek dat natuurreportages wel in hd moeten worden uitgezonden, maar sportwedstrijden en nieuwsprogramma’s niet. Bij de laatste had dit zelfs een averechts effect. Op basis van deze onderzoeksresultaten adviseert Winkel de publieke omroep op welke manier ze het beste bepaalde programma’s kunnen uitzenden. ‘Dat wordt gewaardeerd door de opdrachtgevers’, aldus Winkel.’ En dat is niet zo gek, want ze kunnen daarmee veel geld besparen.’
Het onderzoekswerk levert een schat aan informatie op: niet alleen voor de studenten die onderzoek verrichten, maar ook voor de theoretische invulling van het onderwijsprogramma. Winkel: ‘In sommige gevallen geven we die kennis één op één aan de studenten door. Door feeling te houden met de beroepspraktijk weten we bovendien steeds beter wat er in het veld speelt. Daardoor zijn we steeds beter in staat zijn om onze opleidingsprofielen meer op de vraag van de arbeidsmarkt af te stemmen. En zo snijdt het mes aan twee kanten!’
Docent-onderzoeker Winkel heeft zijn wortels in de marketing en communicatie en geeft het vak digitale communicatie op de FCJ. ‘Ik zie in crossmedia enorme mogelijkheden, maar ook onmogelijkheden. Het onderzoekswerk levert me veel aha-momenten op: ”Oh, zit dat zo!“ De nieuwe kennis en inzichten draag ik over aan mijn studenten, die hun kennis - over een jaar of twee, drie – weer naar de bedrijven en instellingen meenemen waar ze dan voor werken. En dat geeft mij als docent een fijn gevoel.’ Winkel vindt de combinatie van lesgeven en onderzoek doen ideaal. ‘Het onderzoekswerk prikkelt mijn nieuwsgierigheid. Ik moet er niet aan denken de rest van mijn leven alleen maar uit dikke leerboeken te moeten voorlezen. Dankzij het onderzoek heb ik de kans om aan de wieg te staan van de ontwikkelingen binnen mijn vak. En dat grijp ik met beide handen aan!’
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
‘Crossmedia. Iedereen heeft er de mond vol van, maar wat is het effect ervan? Het lectoraat Crossmedia Content probeert meer helderheid te krijgen over de waarde van dit medium door onderzoeksvragen te splitsen in facetten met een economische, sociale, culturele en democratische waarde en deze te toetsen op zin of onzin.
Het crossmedialab is zo’n anderhalf jaar aan het werk. Langzaam maar zeker beginnen ze te merken dat hun strategie begint te werken. Winkel: ‘We raken bekend en dat is prettig. Het bedrijfsleven en overheidsinstellingen vinden ons beter. Ik verwacht dat het Crossmedialab zeker een spin-off zal hebben voor de HU. We mogen best een beetje trots zijn op wat we tot nu toe hebben gerealiseerd. We zijn op de goede weg, nu de publicaties nog!´ Meer info: www.crossmedialab.nl
Studenten worden actief betrokken bij het lab. Ze kunnen ervaring opdoen met toegepast onderzoek en het onderzoek gebruiken voor hun afstudeerscriptie.
humagazine_06.indd 13
17-03-09 14:05
PROFILERING
TEKST: ANNE VAN DER POEL
14
DIGITALISERING MUSEUMCOLLECTIES
Reina de Raat, conservator medische collecties van het Universiteitsmuseum Utrecht
humagazine_06.indd 14
17-03-09 14:05
Musea tonen een deel van hun collectie tegenwoordig ook op het internet. Daarmee profileren ze zich en proberen ze meer bezoekers naar het museum te trekken. Maar of dat ook zo uitwerkt, is de vraag. Daar wordt nu onderzoek naar gedaan door het Crossmedialab van de faculteit Communicatie en Journalistiek. Reina de Raat, conservator medische collecties van het Universiteitsmuseum in Utrecht kwam in 2008 in contact met het lab van de kenniskring Crossmedia Content. Het museum aan de Lange Nieuwstraat vroeg Harry van Vliet, lector van Crossmedia Content en Erik Hekman, docent digitale communicatie onderzoek te doen naar de effecten van hun webstie op de (virtuele) bezoeker. Het Universiteitsmuseum wil bezoekers meer bij de museumactiviteiten en daarmee bij het cultureel erfgoed betrekken en vraagt zich af welke rol crossmedia daarin kan spelen. De Raat: ‘Verdienen onze virtuele bezoekers eigenlijk niet een hogere waardering en daarmee relatief meer aandacht dan ze nu krijgen? En zouden we onze site niet interactiever moeten maken dan hij nu is?’
Waarom het Universiteitsmuseum bij het Crossmedialab de onderzoeksvraag neerlegt, zegt De Raat: ‘We zijn zelf geen onderzoeksinstituut, en kunnen samenwerkingspartners als het crossmedialab van de HU heel goed gebruiken. Voor alle facetten van het onderzoekswerk: de ervaring met onderzoek met deze specifieke media, de methodologie en het vervaardigen van applicaties. De Raat verwacht dat het onderzoek haar en de andere musea zeker goede resultaten gaat opleveren. ‘We willen in 2013 een grote tentoonstelling organiseren over de Vrede van Utrecht. Daarom zijn we nu al aan het nadenken hoe we ook Hogeschool Utrecht daarbij kunnen betrekken. Het project PACE heeft al zoveel goede dingen opgeleverd, dat we in de toekomst ook graag met elkaar sparren en van elkaars expertise gebruik willen maken.’ Meer info op www.ikweetwatditis.nl en www.medischerfgoed.nl Universiteitsmuseum Lange Nieuwstraat 106, Utrecht www.museum.uu.nl
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
15
Het Universiteitsmuseum werkt op dit moment via twee landelijke projecten met de HU samen: Collectie in de Klas en Publieksannotatie Cultureel Erfgoed, kortweg PACE. In dit laatste project zijn ook Museon en Naturalis en het Telematica Instituut betrokken.
Social tagging Als onderdeel van het PACE-onderzoek loopt op dit moment het experiment ‘Social Tagging’ op internet. Via de site www.ikweetwatditis.nl worden virtuele bezoekers uitgenodigd een concrete bijdrage te leveren aan een deel van de collectie van de drie Nederlandse musea: een tekeningencollectie van het Museon over Japanse interneringskampen, een kevercollectie van Naturalis en een museumcollectie tandheelkundige objecten en historische foto’s van het Universiteitsmuseum Utrecht. Door een aantal bestaande museumobjecten, waar nog weinig over bekend is, te voorzien van een specifiek trefwoord hopen de musea in de toekomst met deze tags een gebruiksvriendelijke zoekmachine in te richten. Binnenkort wordt de site uitgebreid met een extra tool, zodat het publiek ook verhalen en ervaringen – het zogenaamde Storytelling – kan toevoegen en zo de informatie over de collecties kan verrijken.
humagazine_06.indd 15
Medewerking tandartsen Het universiteitsmuseum Utrecht beschikt over meer dan dertigduizend tandheelkundige objecten, waarvan vijftig objecten en vijftig foto’s van het tandheelkundig onderwijs op www.ikweetwatditis.nl zijn geplaatst. De Raat: ‘Voor deze pilot hebben wij alle tandartsen in Nederland via verschillende media gevraagd hun medewerking aan de verrijking van onze collectie te verlenen. Vooral de verhalen, waardoor bepaalde objecten en foto- opnames tot leven komen, zijn ons zeer welkom. Dat reikt dus verder dan alleen taggen, labelen. En als bezoekers dan ook nog aangeven dat hun input ook voor andere bezoekers op de site zichtbaar mag zijn, zijn we helemaal gelukkig. Dat draagt immers bij aan een levendige dialoog en kennisuitwisseling op de site.’
17-03-09 14:05
PROFILERING
16
Prinses Máxima in gesprek met de studenten tijdens de officiële opening van de faculteit Educatie op 10 maart in de Uithof.
humagazine_06.indd 16
17-03-09 14:05
HUMAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
humagazine_06.indd 17
17-03-09 14:05
PROFILERING
TEKST: ANNE VAN DER POEL
18
BÈTASTUDENTEN ALS AMBASSADEUR Natuur- en techniekstudenten geven wekelijks individuele studiekeuzebegeleiding aan havisten en vwo’ers. Doel hiervan is meer studenten binnen te halen en de uitval bij de bètastudies te verminderen. Deze activiteit is een gevolg van de aansluiting van de faculteit Natuur en Techniek begin 2008 bij het project Bèta 1 op 1. Een initiatief van elf universiteiten en het Platform Bèta Techniek, dat drie jaar geleden van start ging. Sinds september draait het project op volle toeren. De FNT werkt hierin samen met de Universiteit Utrecht en scholen in het voortgezet onderwijs. ‘Bèta 1 op 1 is één van de stimuleringsprogramma’s, die het Platform Bèta Techniek in opdracht van het Onderwijsministerie heeft opgezet om bètastudies aantrekkelijker te maken. Shirley Kartaram is naast docent Life Sciences, projectleider van Bèta 1 op 1. ‘Door het geven van groepsvoorlichting in combinatie met individuele studiekeuzebegeleiding proberen we ook allochtone leerlingen èn meisjes warm te maken voor een bètastudie op de HU.’ Ze vervolgt: ‘Bèta 1 op 1 sluit perfect aan op het project Aansluiting VO-HBO, waarbij ook andere faculteiten van de HU zijn betrokken. Voordat wij onze studenten naar de scholen uitzonden vond – met de projectleider van dat project en de accountmanagers van de centrale organisatie enerzijds en de vragende scholen vanuit het UU-samenwerkingsverband anderzijds – zorgvuldige afstemming plaats over de scholen die we het beste voor ons project konden benaderen. Inmiddels zijn acht van de zogenaamde ‘Top 11-scholen’ van het project Aansluiting VO-HBO bij het voorlichtingsprogramma van Bèta 1 op 1 aangehaakt.’
humagazine_06.indd 18
Selectie mentorstudenten De volgende stap was het werven en selecteren van geschikte studenten binnen de FNT, die als studentmentor voor de scholen konden worden ingezet. Kartaram: ‘Ik ben gaan netwerken vanuit mijn eigen opleiding en het Team Diversiteit van de FNT – waar ik ook lid van ben – en via studentenverenigingen. Zo heb ik studenten van meerdere opleidingen kunnen bereiken. Tijdens de selectiegesprekken heb ik bij de kandidaten vooral op interesse, motivatie en doorzettingsvermogen doorgevraagd. Wat vind je belangrijk? Hoe denk je het te gaan aanpakken? Studenten die aan het profiel van de mentorstudent voldeden, hebben vervolgens de eendaagse training ‘Coaching keuzebegeleiding’ gevolgd. Daarna heb ik de studenten gevraagd om samen met een studiegenoot waar het goed mee klikt een tandem te vormen; een duo dat gedurende een langere periode op één school leerlingen begeleidt. Voor het welslagen van het project is dat zeker niet onbelangrijk. Immers, het zijn uiteindelijk de studenten die het maken of breken!’
Samenwerking UU Behalve dat Shirley Kartaram regelmatig contact heeft met decanen en vakdocenten van de deelnemende scholen aan Bèta 1 op 1, worden ook de banden met de Faculteit Bètawetenschappen van de UU steeds meer aangescherpt. ‘Een goede ontwikkeling’, vindt ze. ‘Zo hebben twee van onze Bèta 1 op 1-studenten met standplaats het Gerrit Rietveld College, twee studenten van de UU geholpen om op hun school workshops te verzorgen. En worden onze studenten via de UU-mentoren in contact gebracht met vwo-leerlingen die weer belangstelling hebben voor een hbo-opleiding aan de HU. Een samenwerkingsverband dat op dit niveau uniek is in Nederland!´
17-03-09 14:05
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
Wai Man Wong (tweede van rechts) en Lynn Quach (tweede van links) tijdens practicumles op het Leidsche Rijn College
Meer studenten Aan het project Bèta 1 op 1 doen tien scholen in de regio Utrecht mee, in een straal van Breukelen tot Culemborg. Twintig studentmentoren treden hierin op als ambassadeur voor de bètaopleidingen van de FNT. Er zijn plannen om het aantal scholen komend cursusjaar uit te breiden, waardoor nog meer studenten van de FNT de mogelijkheid krijgen zich bij het project aan te sluiten. Meer informatie bij: Shirley Kartaram.
humagazine_06.indd 19
17-03-09 14:05
PROFILERING
20
Dan kunnen ze ervaren hoe het is. Als blijkt dat een technische opleiding toch niet zo aanspreekt, proberen we door te verwijzen naar een andere studierichting of vragen studiegenoten van andere faculteiten om voorlichting te geven over opleidingen die mogelijk beter aansluiten bij de interesses van havo-leerlingen.’
Lynn Quach
Meiden in de techniek Als je een leerling van de havo vraagt om een paar bètastudies te noemen op het hbo dan komen ze vaak niet verder dan een opsomming van de vakken wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Ook denken veel meisjes – ten onrechte – dat ze ongeschikt zijn voor een technisch beroep. Dus werk aan de winkel voor de meiden van Bèta 1 op 1. Op de opleiding Life Sciences valt de meisjespopulatie erg mee, daar is sprake van een redelijk goede verdeling jongens meisjes. Bij ICT zijn de dames al aanzienlijk minder vertegenwoordigd. En loop je bij Bouwkunde binnen, dan zijn de meiden soms op één hand te tellen. Als het aan de vrouwelijke studentmentoren van Bèta 1 op 1 ligt gaat dat veranderen. Ze hebben een sterke troef in handen: er is géén plek waar je je analytisch vermogen beter leert ontwikkelen dan op de FNT!
Techniek niets? ‘Veel havo-scholieren die ik tijdens de studiekeuzesessies spreek, moeten nog ontdekken wat onze technische opleidingen precies inhouden’, weet Pauline van Duin, derdejaars studente Bouwkunde inmiddels. ‘Ik merk dat ze soms al ‘nee’ tegen bètastudies zeggen, zonder zich eerst grondig daarover te hebben geïnformeerd. Daarom is het goed dat wij de middelbare scholen bezoeken om leerlingen te helpen bij het maken van een gegronde studiekeuze. Vaak raden wij leerlingen aan om eens een dagje mee te lopen met een student van de FNT.
humagazine_06.indd 20
Mei Ling Tsui, tweedejaars Life Sciences: ‘Ik merk vaak dat meiden bang zijn om techniek te kiezen. Veel meisjes denken dat een technische opleiding alleen iets voor jongens is en dat bètastudies vooral iets voor nerds is. Een hardnekkig imago, waar volgens mij niet veel van klopt. Vrouwen onderschatten zichzelf door te denken: “Dat is niets voor mij, dat kan ik niet. Kijk maar naar mij. Ik heb het bij Life Sciences, een technische opleiding op het gebied van biologisch medisch onderzoek, ontzettend naar mijn zin. Heb geen moment spijt gehad van mijn studiekeuze!”
Bezoek aan universiteitslab Lynn Quach, tweedejaars Life Sciences, helpt samen met Wai Man havisten ook met het maken van hun profielwerkstuk als onderdeel van het examenprogramma. Zo kregen ze een keer een onderzoeksvraag voorgelegd of artrose genetisch bepaald is. Lynn: ‘Leerlingen weten vaak niet waar ze moeten beginnen. Als tweedejaars student Life Sciences weten wij al iets meer en hebben met zijn tweeën alvast wat vooronderzoek gedaan. Voordat we aan de slag gingen hebben we eerst met de scholieren een voorbespreking gehad over wat ze wilden weten. Vervolgens hebben Wai Man en ik via de mail contact gezocht met medewerkers van de Universiteit.’ Wai Man vult aan: ‘De respons viel wel wat tegen, we kregen maar één reactie op tien mailtjes. Maar eind van het verhaal was wel dat we met drie meiden van het Leidsche Rijn College een hele dag te gast
Doorzettingsvermogen Het werk van een studentmentor vraagt wel wat doorzettingsvermogen weet Joshua Peterson, tweedejaars student Life Sciences inmiddels. ‘Soms moet je er erg veel moeite voor doen om een decaan van een middelbare school te bereiken. Als ik na een paar pogingen nog steeds geen contact heb gekregen, roep ik de hulp van Shirley Kartaram, onze projectleider, in. Ik heb gemerkt dat je als studentmentor niet te gauw moet opgeven om je doel te bereiken. Als iets uiteindelijk dan toch lukt, geeft me dat wel een enorme kick!’ Over de vraag of Joshua na de hbo zelf ook nog studieplannen heeft hoeft hij niet lang na te denken. ‘Vanaf jongs af aan weet ik al dat ik naar de universiteit wil.’ Zijn ideaal? ‘Promoveren!’
17-03-09 14:05
Ervaringsdeskundige Nog geen drie jaar geleden was Nikki de Rouw eerstejaars student aan de opleiding OK-assistente van de Fontys Hogeschool in Tilburg. Binnen twee maanden moest ze concluderen dat deze studie een verkeerde keus was. ‘Ik voelde me daar zo moederziel alleen op een kamertje achteraf in een grote studentenflat, ver van huis. Na twee weken in de schoolbanken moest ik meteen al aan het werk in de praktijk. Ook dat viel me
loodzwaar. Het vak van OK-assistente is wel interessant, vooral het snijden in de operatiekamer, maar het idee dat ik omringd was door alleen maar zieke mensen, maakte me misselijk. Aan het eind van het jaar besloot ik definitief te stoppen. Ik heb veel over mezelf geleerd in die periode: dat ik gewoon thuis wil blijven wonen in Kerkdriel, nog niet wil werken en liever niet tussen zieke mensen wil werken en studeren. Hier bij Life Sciences bij de HU ben ik helemaal op mijn plaats! Ik wéét wat het is om de verkeerde studiekeuze te maken. Die ervaring komt me mooi van pas om de leerlingen van het Gerrit Rietveld College ervoor te behoeden om dezelfde fout te maken’.
Nominatie ECHO-award De enthousiaste inzet van Wai Man in zijn rol van mentorstudent voor het project Béta 1 op 1 in combinatie met zijn hoge cijfergemiddelde heeft hem veel waardering binnen de FNT opgeleverd. Reden waarom hij onlangs – als niet-westerse student – door de HU is voorgedragen voor de ECHO-award voor Bèta Techniek.
21
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
waren op een lab van de Erasmus Universiteit. Daar waren twee professoren aanwezig, waarop we al onze vragen mochten afvuren. Dat bezoek heeft de leerlingen èn een schat aan betrouwbare informatie opgeleverd voor hun profielwerkstuk èn het bood ze de kans om eens op een echt lab rond te kijken. Heel leerzaam!’
Wai Man Wong
‘Kies dié studie die het beste bij je past!’ Sinds september 2008 is Wai Man Wong, tweedejaars student Life Sciences – samen met zijn studiegenote Lynn Quach – vrijwel elke woensdag op het Leidsche Rijn College te vinden om bètaleerlingen voorlichting te geven over technische vervolgopleidingen aan de HU.
humagazine_06.indd 21
Wai Man: ‘Voordat we met de studiekeuzebegeleiding op het Leidsche Rijn College startten, heb ik samen met Lynn eerst geïnventariseerd waar precies behoefte aan bestond. De voorbespreking met de decaan en een schriftelijke enquête onder de leerlingen van de bovenbouw van de havo leverden ons goede, bruikbare informatie op die ons bij de voorbereiding goed van pas kwam.’ ‘Onze rol is om havo-leerlingen zo breed mogelijk te informeren over bètastudies en door vragen te stellen scherper te krijgen welke opleiding of welk beroep het beste bij de leerling past. Het is belangrijk dat ze weten welke opleidingen er zijn en wat die inhouden. We willen in onze voorlichting zo volledig mogelijk zijn door alle kanten van de opleiding te belichten. Dus niet alleen de leuke dingen, maar ook onderdelen die bij de studie horen die soms wat saai en taai zijn. We zijn er niet op uit om onze bètastudie kost wat het kost te promoten. Maar wel om helderheid te verschaffen en scholieren te helpen dié studie te kiezen die het beste bij hen past.’
17-03-09 14:05
PROFILERING
TEKST: ANNE VAN DER POEL
22 Acht jaar geleden bleek de HU voor het mbo en voortgezet onderwijs een grote, ondoorzichtige wereld van opleidingen. Voor het college van bestuur een reden om intermediairs aan te stellen om de aansluiting richting het hbo te bevorderen vanuit het toeleverend onderwijsveld.
Desiré Engel, Azaria Verrips en Miranda Looise
OGEN EN OREN V Daarom opereren accountmanagers van het Shared Services Centre Marketing & Communicatie van de HU-Diensten sinds 2001 als intermediair tussen de faculteiten van de HU en de scholen in het mbo en voortgezet onderwijs (vo) in de regio. Het driekoppig team speelt onder andere een belangrijke rol bij het stroomlijnen van de aansluiting van het hbo-onderwijs op het mbo- en vo-onderwijsprogramma. Miranda Looise, één van de accountmanagers: ‘We hebben een loketfunctie: decanen van toeleverende scholen kunnen met al hun vragen bij ons terecht. Ons werk is weliswaar sterk op buiten gericht, maar om decanen van de juiste en meest actuele informatie te kunnen voorzien, moeten we wel gevoed worden door de interne organisatie. Wij nemen een bijzondere positie in binnen de HU. We zijn als het ware de ogen en oren van de organisatie.’
humagazine_06.indd 22
Aansluiting vo-hbo Met de invoering van de vernieuwde Tweede Fase in het voortgezet onderwijs werden de accountmanagers steeds vaker geconfronteerd met vragen vanuit vo-scholen in de regio. Vragen over veranderingen in de aansluiting als gevolg van de nieuwe profielen, over toelatingseisen en over hoe zij daar hun leerlingen het beste op kunnen voorbereiden. Voor de HU een duidelijk signaal om hiermee aan de slag te gaan, wat uiteindelijk resulteerde in de inrichting van het project Aansluiting VO-HBO, waar het accountteam sterk bij betrokken is. ‘Onze focus binnen dit project ligt vooral op de aansluiting van bèta- en economie-opleidingen en het beroeps- en studiekeuzeproces’, aldus Looise.
17-03-09 14:05
VAN DE ORGANISATIE Juiste student op juiste plek Als een leerling van de bovenbouw van het havo, vwo of mbo voor een opleiding aan de HU kiest, is het belangrijk dat hij dit doet op basis van een gedegen afweging. De leerling moet ervan overtuigd zijn dat een bepaalde opleiding aan de HU de beste keuze is. Daarom is het belangrijk dat leerlingen via hun decaan zo volledig mogelijk wordt geïnformeerd over de inhoud van onze opleidingen. Als iemand op z’n plek zit, is de kans op uitval minder.
Schoolbezoek Op de scholen zijn de decanen de gesprekspartners van de accountmanagers: zij fungeren als intermediair naar de studiekiezers. Op onze accountscholen helpen decanen de leerlingen op weg bij hun oriëntatie op een vervolgopleiding en/of beroep. In veel gevallen wordt ook voorlichting gegeven
humagazine_06.indd 23
over de beroepsperspectieven. Looise: ‘Wij voeden decanen met informatie en faciliteren hen. Soms door een toelichting te geven hoe dingen in elkaar steken, soms ook door voorlichting te regelen. In veel gevallen resulteert dit in een voorlichting door een docent van één van onze opleidingen op de school, maar het komt ook geregeld voor dat een student dat doet. Het voorlichtingswerk van de studenten is een mooie aanvulling op onze werkzaamheden.’
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
23
sectie havo op de vo-scholen, waarmee ze elke twee maanden de voortgang van het project bespreekt. Ineke Hagen coördineert het project MBO-HBO van Hogeschool Utrecht. Binnen beide projecten onderhoudt een groep van facultaire contactpersonen de bilaterale contacten tussen de opleidingen en het toeleverend onderwijs. Op die manier bedienen we alle niveaus.
Alle niveaus Desiré Engel, Azaria Verrips en Miranda Looise onderhouden vooral contact met decanen en studiekeuzebegeleiders van ROC’s en scholen in het voortgezet onderwijs. Daphne Katzin, beleidsmedewerker van de afdeling Onderwijs & Onderzoek (O&O) is projectleider van Aansluiting VO-HBO en richt zich op de beleidsmakers: de managers van de
17-03-09 14:05
Masters Special Educational Needs 2008-2009
PROFILERING
TEKST: MARIEK HILHORST
Bij het Seminarium voor Orthopedagogiek van de faculteit Educatie kunnen studenten sinds 2006 een master Special Educational Needs behalen. Wat maakt die masteropleiding bijzonder? We vragen het aan Els Hinzen-Hansen, hoofd van het Ontwikkel- en Onderzoek Centrum van het Seminarium voor Orthopedagogiek.
Opwaardering docentschap In de loop der jaren is de nadruk binnen de oude voortgezette opleiding steeds meer komen te liggen op kennisontwikkeling. ‘Ook de zeven expertisecentra van het SvO – waar docenten uit het hele land bijeen komen om kennis met elkaar uit te wisselen – spelen in dit proces een steeds prominentere rol’, licht Hinzen toe. ‘En niet te vergeten de komst van de lectoraten en het aantrekken van meer lectoren zoals onlangs gebeurde voor rekenen, spel en gedrag.’ Dat de lectoraten en de expertisecentra onderling contact onderhouden ziet Hinzen ook als een goede stimulans van de kennisproductie. En het feit dat studenten hun onderzoeksvragen op intranet zetten om met elkaar kennis uit te wisselen en de lectoraten de gelegenheid te bieden erop te reageren. ‘Al met al, denk ik, dat er bij het SvO sprake is van een behoorlijk efficiënte kenniscirculatie, wat het niveau van de masteropleiding ook weer ten goede komt. Het leraarschap dat de
Opleidingsplaatsen Masters Special Educational Needs: Amsterdam Arnhem Den Haag Doetinchem Enschede Haren (Groningen) Maastricht Rotterdam Utrecht Vlissingen Zwolle
laatste decennia nogal in diskrediet is geraakt, lijkt sinds de invoering van de masterkwalificatie duidelijk een opwaardering SEMINARIUM VOOR ORTHOPEDAGOGIEK door te maken. We 3508 juichen het daarom ook van harte toe dat Postbus 14007, SB Utrecht 030 254 73 78 f. 030 254 03 49
[email protected] momenteel massaal de masteropleiding doen!’ www.seminarium.nl
Seminarium voor Orthopedagogiek
De opleiding Special Educational Needs (SEN) wordt op tien locaties in het hele land aangeboden en telt inmiddels zo’n 2.500 masterstudenten. ‘Deze masteropleiding bouwt voort op de voortgezette opleiding voor leraar speciaal onderwijs’, vertelt Els Hinzen, sinds 1985 verbonden aan het instituut Seminarium voor Orthopedagogiek. ‘Je kunt drie studierichtingen volgen: speciaal onderwijs, communicatief gehandicapten en auditief gehandicapten. Daarbinnen kiest iedereen weer een inhoudelijke specialisatie.’
Vernieuwingen op school De master Special Educational Needs is sterk verankerd in de praktijk. Immers, alle studenten die de opleiding volgen, hebben een baan in het onderwijs. Hinzen: ‘De master SEN gaat van een ander type professional uit dan de voortgezette opleiding voor leraar speciaal onderwijs en stelt daardoor andere eisen aan de studenten. Zo worden studenten beter voorbereid op een leven lang leren en op het aannemen van een onderzoekende houding. Je moet een verbinding kunnen leggen tussen de theorie en de schoolpraktijk, de politiek en de maatschappelijke omgeving.’ Inherent aan een masteropleiding is dat studenten ook praktijkgericht onderzoek moeten doen, gericht op vernieuwing dan wel verbetering van hun onderwijspraktijk. ‘We horen regelmatig van oud-studenten dat ze binnen hun school een belangrijke rol vervullen als onderwijsvernieuwer. Probleem alleen is dat scholen soms niet hard genoeg mee vernieuwen. Zo zijn er gevallen bekend van oud-studenten die zo ver vooruit lopen op het schoolbeleid, dat dit tot frustratie leidt en uiteindelijk tot hun vertrek bij die school. Voor ons een leerpunt dat we meer aandacht moeten besteden aan de implementatie van onderwijsvernieuwing en de tegenstribbelende praktijk.’
ONDERWIJSVERNIEUWERS VOOR DE KLAS humagazine_06.indd 24
SEMINA
Leraar spe
Leraar spe
Auditief g
Communic
svo_eb2008_tc
24
MAS EDUC 2008
17-03-09 14:05
PROFILERING
TEKST: MARIEK HILHORST
De faculteit Economie en Management is binnen de HU een koploper wat betreft Engelstalige opleidingen. Welke Engelstalige opleidingen biedt de FEM, hoe profileert de HU zich daarmee en wat vinden studenten ervan?
verantwoordelijkheidsgevoel bij te brengen, want internationale bedrijven hebben grote invloed op de wereldeconomie, het sociale klimaat en het milieu. Maar het is niet makkelijk om ons als HU internationaal te profileren. Andere hogescholen in Nederland doen hetzelfde, en bovendien is er concurrentie van de VS en Engeland. Ook landen als Turkije zijn al veel verder met internationaal onderwijs. Je ziet dat alle economische faculteiten steeds internationaler worden.’
‘Van de vier Engelstalige bacheloropleidingen die de HU op dit moment aanbiedt zijn er drie bij de FEM ondergebracht’, zegt Theo de Hosson, waarnemend directeur van de FEM. Verder zijn er twee Engelstalige masteropleidingen bij het Centrum voor Communicatie en Journalistiek. ‘Onze Engelstalige opleiding International Business and Management Studies bestaat al jaren. De twee andere zijn er sinds september 2007. Dat zijn International Marketing Management en International Finance and Control. De studenten komen uit zo’n veertig landen, waaronder veel Europese landen en China. Een aparte groep hierin vormen de exchange-studenten, die hier tijdelijk zijn om een deel van de opleiding te doen. Maar ook behoorlijk wat Nederlandstalige studenten doen de Engelstalige opleiding. Dat aandeel is ruim de helft.’
‘In Nederland geven docenten vooral zessen en zevens. In de VS is een negen of tien veel gewoner’.
‘Er is een groeiende behoefte aan internationaal geschoolde mensen’ De Hosson vervolgt: ‘Binnen het Nederlands voortgezet onderwijs zie je de laatste jaren steeds meer Engelstalige opleidingen ontstaan. Leerlingen van deze scholen willen daarna vaak doorstromen naar een Engelstalige hbo-opleiding. Die Engelse bagage geeft ze een voorsprong op de arbeidsmarkt. Want niet alleen multinationals, maar ook het Nederlands midden- en kleinbedrijf gaan steeds meer internationaal opereren. Er is dan ook een groeiende behoefte aan internationaal geschoolde mensen.’
Maatschappelijk verantwoord ondernemen ‘De FEM profileert zich vooral op mondiaal georiënteerd ondernemerschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen’, zegt Theo de Hosson. ‘We proberen onze studenten
humagazine_06.indd 25
Ambitieuze studenten Dan-Björn Spiecker (24) studeert voor de graad van Bachelor of Business Administration in International Business and Management Studies. Als Duitser koos hij voor een Engelstalige studie op de HU. Wat waren zijn beweegredenen? ‘Ik wilde naar het buitenland, omdat ik van internationale contacten houd en van reizen. Een Engelstalige studie geeft ook veel meer mogelijkheden. Het voordeel van Nederland: daar zijn Engelstalige opleidingen tenminste betaalbaar; in Engeland en de VS zijn ze voor de meeste studenten veel te duur.’ Dan-Björn heeft voor de HU gekozen, omdat hij Utrecht een interessante studentenstad vind, centraal gelegen en niet te ver van Duitsland. ‘Amsterdam vond ik te druk en toeristisch en Rotterdam sprak me als stad echt niet aan. Jammer vind ik wel dat maar tien procent van de studenten op onze opleiding uit het buitenland komt, terwijl ons was verteld dat de verhouding fifty-fifty zou zijn.’
25
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
ECONOMISCHE FACULTEITEN STEEDS INTERNATIONALER
‘Er bestaat een cultureel verschil tussen Europa en de VS voor wat betreft de cijfers die je kunt halen. In Nederland geven docenten vooral zessen en zevens. In de VS is een negen of tien veel gewoner. Voor ambitieuze studenten als ik, is dat frusterend. Ik wil graag cum laude afstuderen, maar het is zo heel lastig om op een gemiddelde van acht uit te komen. De buitenlandse docenten op de opleiding begrijpen dit en honoreren die ambitie, maar de Nederlandse meestal niet. Ik vind dat als de HU Engelstalige opleidingen wil, dat dan ook het puntensysteem internationaal georiënteerd moet zijn.’
17-03-09 14:05
VIJF VRAGEN
TEKST: ANNE VAN DER POEL, CARTOON: AREND VAN DAM
26
WERKEN VANUIT JE KRACHT Naast professionalisering van medewerkers, houdt Bureau Talent zich binnen de HU ook bezig met loopbaanontwikkeling. Zo organiseert het bureau regelmatig cursussen en trainingen. Nieuw is de loopbaantraining ‘Zin in werk’, die begin maart van start ging. Liesbet ’t Hoff, directeur Bureau Talent legt in VIJF VRAGEN uit waarom het goed is dat medewerkers steeds bewuster met hun eigen loopbaanontwikkeling aan de slag gaan.
1
Welke mogelijkheden biedt de HU op het gebied van loopbaanontwikkeling?
‘Als medewerker bij de HU kun je mede sturing geven aan de richting die je met je loopbaan wilt opgaan. De HU biedt een breed scala aan mogelijkheden. Bureau Talent - voorheen Intermedium - is zo’n tien jaar geleden speciaal in het leven geroepen om medewerkers hierbij te faciliteren. We zijn er voor iedereen: zowel voor onderwijzend en ondersteunend personeel, als voor leidinggevenden. Het initiatief voor loopbaanontwikkeling ligt bij de medewerkers zelf. We zien een tendens dat steeds meer medewerkers even pas op de plaats maken om over hun carrière na te denken. Het is goed te zien dat deze collega’s ons steeds beter weten te vinden voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek.’
‘Loopbaanontwikkeling is niets geheimzinnigs’
humagazine_06.indd 26
2
Met welke vragen kunnen medewerkers bij Bureau Talent terecht?
‘Bijvoorbeeld docenten die zich afvragen of ze nog wel willen blijven doceren of misschien (daarnaast) ook nog andere ambities willen waarmaken. Maar ook medewerkers die in hun werk te weinig geïnspireerd raken. En collega’s die aangeven in hun carrière op een dood spoor te zijn beland en ondersteuning vragen bij het opstellen van een loopbaanplan. Deze vragen, die steeds vaker terugkwamen, vormden voor Bureau Talent aanleiding om een speciale loopbaantraining te ontwikkelen voor medewerkers die op een positieve manier met zichzelf aan de slag willen gaan. Vorig jaar hebben ruim duizend medewerkers – van hoog tot laag niveau – bij ons bureau aangeklopt voor een opleiding of cursus, of een individueel traject. Zo’n tweehonderd daarvan zochten contact met ons voor loopbaanbegeleiding. Ook medewerkers met een jaarcontract dat op zijn einde loopt,
17-03-09 14:05
zoeken ons trouwens op. Voor sommigen vinden we binnen de HU ander werk, terwijl we anderen via een outplacementtraject naar ander werk begeleiden buiten de HU.’
‘Het initiatief voor loopbaanontwikkeling ligt bij de medewerkers zelf’
3
Hoe gaat een loopbaantraject in zijn werk?
‘Loopbaanontwikkeling is niets geheimzinnigs en hoort gewoon bij het werkend bestaan. Daarom stimuleren we werknemers om met hun leidinggevende te communiceren over loopbaanontwikkelingsplannen. Elk loopbaantraject start met een kennismakingsgesprek gevolgd door een driegesprek tussen de medewerker, de leidinggevende en een loopbaanbegeleider van Bureau Talent.’
4
Wat kan ik van de loopbaantraining ‘Zin in werk’ verwachten?
‘Het is een inspirerende driedaagse training, bedoeld voor alle medewerkers van de HU die meer vorm willen geven aan hun carrière door na te gaan op welke manier ze meer inspiratie uit hun werk kunnen halen. Door middel van oefeningen leer je te reflecteren en krijg je beter inzicht waar je kracht ligt en hoe je je werk interessanter of plezieriger kunt maken. Op de laatste trainingsdag ga je zelf een loopbaanplan opstellen, dat je vervolgens met je leidinggevende bespreekt.’
’Als mensen vanuit hun kracht werken, zijn ze veel productiever’
5
En wat levert loopbaanbegeleiding uiteindelijk op?
wat hun sterke èn minder sterke eigenschappen zijn en hoe ze vooral hun sterke kanten kunnen benutten. Als mensen vanuit hun kracht werken, zijn ze veel productiever. Van leidinggevenden van medewerkers die een loopbaantraject volgden, krijgen we vaak terug dat hun medewerkers duidelijker communiceren over wat ze willen en kunnen, zelfstandiger werken en meer initiatief ontplooien. Kortom, dat ze steviger in hun schoenen staan. Al met al een mooi resultaat, zowel voor de medewerker, de leidinggevende als voor de HU!’
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
27
Meer weten? Raadpleeg www.bureautalent.hu.nl of neem contact op met het secretariaat van Bureau Talent en vraag naar het trainingsaanbod en de andere activiteiten. Tel. (030) 238 8780 / e-mail:
[email protected]
‘De medewerkers die al een loopbaantraject hebben gevolgd, weten nu duidelijker wat ze willen en kunnen;
humagazine_06.indd 27
17-03-09 14:05
WILCO VAN ROOIJEN:
‘ZET MORGEN DE EERSTE STAP’
Nu nog verzet Van Rooijen bergen tijdens een intensief revalidatieprogramma. Is hij in juni klaar voor zijn volgende tocht?
humagazine_06.indd 28
17-03-09 14:05
HET LEREND VERMOGEN TEKST: LISETTE BLANKESTIJN
‘Ik studeerde elektrotechniek aan de Utrechtse HTS, de voorloper van de HU. In 1990 studeerde ik af en deed aan de TU-Eindhoven twee jaar de nieuwe studierichting Techniek en maatschappij. Klimmen deed ik naast mijn studie, al sinds mijn zestiende. Daar lag mijn passie, maar toch heb ik toen nooit serieus overwogen om erin verder te gaan. Mijn ouders zeiden: klimmen, daar kun je toch geen beroep van maken! Dus ik begon een eigen installatiebureau AIT, Advies en Installatie Techniek. Overdag lag ik onder de grond draden te trekken en ’s avonds trainde ik voor de volgende klimexpeditie. Dat was zwaar.’
In de bergsport heb je een objectief doel. Je wilt die top bereiken Wat deed je besluiten je passie toch te volgen? ‘Ik realiseerde me steeds meer dat ik de combinatie van elektrotechnicus en klimmer niet eindeloos zou kunnen volhouden. Ik ben voorzichtig begonnen met lezingen geven, voor studenten, sportclubs en bedrijven. In de bergsport heb je een objectief doel. Je wilt die top bereiken. Zo kun je ook andere projecten ontleden: hoe bereik je stap voor stap de top? Het gaat in feite over teambuilding en leiderschap. Welk verschil wil je maken, waar wil je trots op zijn? Klimmen is een metafoor om gelukkig te worden, een manier van leven. Naast de lezingen begon ik het bedrijf Naar Nieuwe Hoogte Expeditiereizen. Tochten maken met mensen die druk zijn met hun baan, maar die stiekem een droom hebben, die een mijlpaal willen bereiken. Tijdens zo’n zware tocht bewijzen mensen zichzelf. Wie houdt het vol, wie neemt de leiding, wie is niet sterk maar wel slim?’
humagazine_06.indd 29
Wat heb je van het klimmen geleerd? ‘Ik leer van iedere expeditie heel veel, maar van de rampzalige K2-expeditie misschien wel het meest. Ik raakte toen al mijn tenen kwijt door bevriezing. Intussen doe ik alles weer met mijn voeten, zelfs hardlopen, hoewel de artsen zeiden dat ik dat nooit meer zou kunnen. Maar waar een wil is, is een weg. Die voeten stellen ook niks voor in vergelijking met de elf doden die vielen tijdens deze expeditie. Ik had al geleerd te relativeren maar nu nog sterker. Wat is er echt belangrijk? Vandaag sta je in de krant, maar morgen lig je weer bij het oud papier. Maar het allerbelangrijkst vind ik toch wel: blijven communiceren. Hoe moeilijk je het ook hebt, blijven communiceren is essentieel. Mensen komen om je te helpen, dus wijs ze niet af door te zeggen: je begrijpt me toch niet. Want dan denken ze: nou, zoek het dan ook zelf maar uit.’
29
En verder? ‘Wat ik ook heb geleerd: je moet in een team niet teveel vriendjes willen zijn. Met z’n allen een doel behalen dat doe je niet snel met je vrienden, dat doe je met een goed team. En pas bij tegenslagen merk je of je team echt goed is. De persoonlijke belangen mogen nooit overwegen en je moet er van tevoren zien achter te komen of dat het geval is. Het kan helpen om iedereen hardop in het team te laten uitspreken dat de zakelijke en organisatorische belangen voorop staan. Dan creëer je commitment, verantwoordelijkheid en betrokkenheid en kun je ze er later ook op aanspreken. En kun je als het nodig is zeggen: het wordt tijd voor je om op te stappen. Wij zijn als team keihard tegen elkaar en dat is nodig om het doel te bereiken.’
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
Wilco van Rooijen (41) is oud-HU-student en één van de weinige beroepsavonturiers in Nederland. Hij beklom bergen over de hele wereld zonder extra zuurstof, trok door de Sahara, bereikte op eigen kracht de Noord- en de Zuidpool. Bij de ijzingwekkende beklimming van de 8.611 meter hoge K2 in augustus 2008 verloor hij een teamlid en al zijn tenen aan beide voeten. Hoe kwam hij tot zijn keuzes en wat heeft hij daarvan geleerd?
Wat heb je geleerd van je eigen keuzes? ‘Dat je je eigen droom moet volgen, wat anderen er ook van vinden. Ik had wel die droom om klimmer te worden, maar ik gaf er geen invulling aan, omdat mijn omgeving me niet stimuleerde. Het is essentieel is om te blijven geloven in je eigen droom en hem tóch te volgen. Dat is ook veel belangrijker dan geld en veiligheid. Het heeft mij jaren gekost om de knoop door te hakken, dus: zet nu je koers uit en zet morgen de eerste stap. Mensen die al vroeg weten wat ze willen, komen veel verder. Dat heeft onderzoek al lang aangetoond.’ Over Wilco van Rooijens avontuurlijke tochten verschenen vier boeken: Noordpool (1997), Bevlogen over ijs (2001), Puur presteren (2002) en Naar nieuwe hoogte (2005). In april 2009 verschijnt zijn internationale nieuwe boek Overleven op de K2. Zie voor meer info: www.expeditienet.nl en voor zijn laatste expeditie naar de K2: www.NoritK2.nl
17-03-09 14:05
MIJN PASSIE
TEKST: KIM EGBERTS
30
Van de heilige drie-eenheid voor vrouwen – schoenen, kleding en tassen – springt de laatste er voor Noortje Hofstede uit. Zij werd naast koper zelfs maker. ‘Ik kwam daar binnen, ik rook dat leer en dacht: wow, dit is geweldig, dit wil ik ook doen.’ Voor Noortje Hofstede – logistiek medewerker Integrale Veiligheidskunde bij de faculteit Maatschappij en Recht – begon haar passie voor leren tassen vorig jaar, toen ze een Utrechts tassenwinkeltje binnenliep. Al snel volgde een cursus leren tassen maken en werd de oude naaimachine van moeder in huis gehaald. Haar tassen, meestal A4-formaat, zijn naast het label Stitch&Sew misschien nog wel het meest te herkennen aan de voering. Van bloemetjesmotief tot stipjes, van paars en geel tot groen en blauw; als het maar vrolijk is.
Tassentik
TASSENTIK
Noortje geeft toe dat ze ‘wel een beetje een tassentik heeft’. ‘Het eerste wat me aan iemand opvalt, is zijn of haar tas.’ Zelf heeft ze door de jaren heen zo’n dertig tassen verzameld, in verschillende soorten en maten. Haar handgemaakte tassen verkoopt ze via via. Sinds kort maakt ze meestal twee exemplaren van een ontwerp. ‘Ik merk dat ik het moeilijk vind om afstand te nemen van mijn tassen. Nu kan ik er altijd één voor mezelf houden.’
’Het eerste wat me aan iemand opvalt, is de tas’ Inspiratie Vooral op straat laat Noortje zich inspireren. ‘Als ik ergens een mooie tas zie, pak ik snel een papiertje en maak een tekeningetje. En ik kijk ook vaak in etalages naar kleurcombinaties.’ Vorig jaar kon ze haar hart ophalen tijdens een vakantie in Marokko. Voor iemand die gek is op kleur, was het straatbeeld een lust voor het oog. Ze verdiept zich ook in het materiaal waarmee ze werkt. ´In Marokko ben ik naar een leerlooierij geweest, en ik wil nog naar het Nederlandse leermuseum.’
Mannentas Kennis van leer is belangrijk bij het bereiken van een bepaalde uitstraling. Noortje is bezig een mannentas te ontwerpen, en die moet een stoere look krijgen. ‘Ik wil bijvoorbeeld grover leer gebruiken en de naadjes naar buiten werken.’ Of ze uiteindelijk van haar hobby haar werk wil maken, weet Noortje niet. ‘Een eigen winkel lijkt me wel heel erg leuk, maar nu ik er niet van rond hoef te komen voel ik een vrijheid die me juist bevalt. Voorlopig vind ik het al een heel mooi doel als ik steeds meer mensen zie lopen met een Stitch &Sew.’ De zelfgemaakte leren tassen van Noortje zijn te bestellen via
[email protected]
humagazine_06.indd 30
17-03-09 14:05
COLUMN
TEKST: ERNST VAN DEN BOSCH
Profileringsruimte slijt
31
De verkoper meldde zich: ‘Een heel nette auto, beurtje, niks mis mee, nieuwe bandjes, voelt u maar…’ De verkoper stak zijn wijs- en middelvinger naast elkaar op de band, tot hij ineens de hele auto leek vast te hebben. Vervolgens keek hij me aan zoals alleen een verkoper dat kan: vragend, uitnodigend en dwingend tegelijk (zou docent moeten worden).
Ernst van den Bosch is onderwijsadviseur bij de faculteit Economie en Management.
Ik deed hetzelfde, omdat ook ik verstand van auto’s denk te hebben. Ineens was ik in mijn vakantie van ‘echte man’ ineens weer ‘adviseur’. Ik kwam kortstondig vast te zitten in het profiel van de band en daarmee in mijn gedachte over profileringruimte. Ik ga het uitleggen: Een goede autoband heeft profiel. Daarmee blijft de auto op de weg. Door voldoende diep profiel kan op een natte weg het overtollige water wegstromen. Als het verschil tussen het profiel en de omliggende ruimte te ondiep wordt leidt dit onherroepelijk tot een afgekeurde auto. Door één bandje.
HU MAGAZINE - NUMMER 1 - MAART 2009
Ik kocht laatst een auto. Altijd feestelijk voor een man (profilering van kracht, agressie, omvang en snelheid).
Voor onze Hogeschool geldt hetzelfde. Wij brengen profiel aan. We noemen dat verdieping, maar hoe langer de student over zijn studie doet, hoe meer die nauwkeurig aangebrachte verdieping lijkt te vervlakken. Dat hebben ze toch al gehad? Waarom weten ze dat niet? Maar net als bij de band bestaat er blijkbaar een nauwe relatie tussen profiel en de ruimte er omheen. De keuzeruimte. De minor, stages, studeren in het buitenland zijn gemeengoed. Voor steeds meer studiepunten is de student elders aan het werk. Gelukkig rijdt ook de student op een studie van vier wielen. Allemaal met een eigen herkenbaarheid, diepgang en leerspanning. Uitgelijnd en uitgebalanceerd. En vele studenten vinden hun weg naar een tevreden beroepenveld. Elk fase kent zijn profiel voor de specifieke problemen. Zo’n programma is toch een stukje vakwerk. Dat voelde ik direct toen ik mijn vingers in het profiel van de band stak. Net als de verkoper gaf ik dus ook een vriendelijk schopje tegen de band, als bewijs dat ik de auto goedkeurde. De koop was gesloten!
humagazine_06.indd 31
17-03-09 14:05
HET VOLGENDE NUMMER HEEFT ALS THEMA
RENDEMENT EN VERSCHIJNT IN
JUNI
humagazine_06.indd 32
17-03-09 14:05