4
Stedebouw & Architectuur Duurzaam & Energiezuinig Bouwen
interview
Cradle-to-Cradle u Er is veel te doen over het huis van Jan Husslage in Steenwijk. Rijksbouwmeester Mels Crouwel stuurde het college van B&W van de gemeente Steenwijkerland een brief. Crouwel noemt het “een verkeerd signaal op het verkeerde moment” omdat de woning voldoet aan alle uitgangspunten van duurzaam bouwen, Cradle-to-Cradle-principes en CO2-neutraal bouwen. Steenwijkerland wil het zelfgebouwde ecohuis laten slopen onder druk van de buren van Husslage. Die zijn niet zo blij met het uitzicht uit hun boerderettes en notariswoningen. Opmerkelijk aangezien de gemeente zelf in 2000 het besluit nam om in de nieuwbouwwijk Woldmeenthe een aantal particuliere kavels te bestemmen voor ecologische woningen. Husslage is de enige die daadwerkelijk een ecowoning heeft gebouwd, gebruikmakend van zoveel mogelijk hergebruikt materiaal. Het voorval in Steenwijk maakt een ding duidelijk: de paradigmaverschuiving richting duurzaam bouwen heeft in Nederland nog niet iedereen bereikt.
Bij KOW in Den Haag is dat wel het geval. Ik spreek met David Goehring, architect bij KOW zero, een interdisciplinaire groep binnen KOW die de kennis over duurzaam bouwen bundelt. “Al Gore heeft opdrachtgevers wakker geschud, iedereen wil duurzaam bouwen. De een wat meer, de ander wat minder. Maar bij ons ligt de lat hoog, wij willen meer dan het gemiddelde.” Goehring wijst op de energiehuishouding: “Nederland heeft met de EPC een goed instrument. Maar wij streven naar een extra lage EPC. En we ma-
Michael Braungart en William McDonough, om architecten, bouwbedrijven, en opdrachtgevers te mobiliseren. Hun uitgangspunt is: bouwmaterialen ‘upcyclen’, weer opnieuw inzetten in de keten. Afval bestaat niet, afval is voedsel. Producenten pikken die boodschap op. Een voorbeeld: vloerbedekkingenfabrikant Shaw Industries uit Noord-Amerika verzamelt oude vloerbedekkingen, sterker nog, die halen ze gratis bij je op. Daar voeden ze hun fabrieken mee. Om er nieuwe vloerbedekking van te maken. Bij Shaw vinden ze zelf dat ze geen afval, maar waardevol materiaal verzamelen. Ze gebruiken geen PVC meer en produceren sinds 1999 Eco Worx backing, dat een Cradle-to-Cradle Silver Certification heeft gekregen. Eco Worx kost minder energie om te maken dan PVC, maar heeft wel een betere performance. Shaw levert vloerbedekking met een terugneemgarantie, en het product is niet duurder dan concurrerende producten.”
China ken ons sterk voor gebruik van grijs- en regenwater, én we willen milieuvriendelijke bouwmaterialen én hernieuwbare energie. Vandaar ook onze affiniteit met Cradle-to-Cradle.”
Cradle-to-Cradle “Bijna de helft van de materiaalstromen op aarde vloeit voort uit bouwactiviteiten. Vandaar de inspanningen van de grondleggers van Cradle-to-Cradle,
Goehring, een Noord-Amerikaan, woonachtig in Rotterdam, raakte gefascineerd door de manier waarop in Nederland ‘met water wordt omgegaan’. “De stormvloedkering die afgelopen winter werd gesloten. Prachtig! Wat een veilig gevoel! Dat is hier zo normaal, het leven met het water, het onderdeel zijn van de natuur. Dat is ook de kracht van Cradle-to-Cradle. Slim,zuinig en accommoderend omgaan met de aarde, zoals de Nederlanders dat met water doen.” Dat vraagt om een nieuw paradigma, of zoals Goehring zegt: “De industrie moet revolutionair anders gaan
Stedebouw & Architectuur Duurzaam & Energiezuinig Bouwen
5
Auteur: Jeroen van Nieuwenhuizen
In de modeschoenenwinkel Dutchi in Scheveningen zijn de ‘voorraadkasten’ gemaakt van autoruiten en het schoenpaseiland van resthout.
versus Superuse produceren, met andere materialen en andere grondstoffen. Maar ook de architectuur moet om. Dat hoeft niet heel ingrijpend te zijn: kijk wat meer naar het gebruik van de gebouwen, let op de oriëntatie, bouw compact, en zorg dat gebouwen aanpasbaar zijn.” Goehring wijst op een KOW-project in China, een ontwerp van Tjerk Reijenga (BEAR Architecten maakt per 1 januari 2008 deel uit van KOW) Het gaat om een nieuwe fabriek met kantoren. De bouwlocatie van ongeveer 200 hectare wordt niet volgebouwd. Ruimtelijke adapties zijn ook op langere termijn mogelijk — ook dat is een aspect van duurzaam bouwen. “Op de locatie creëren we een bijzonder landschap door grond van het bebouwde naar het onbebouwde deel over te brengen. We voeren geen grond af.” Voor de energiehuishouding is een integraal energiesysteem ontwikkeld met onder meer warmtepompen en zonnecellen.
der afval. Twee: door lineaire processen in kringloopprocessen om te zetten. Dat laatste is wat C2C wil.”
Impact Goehring: “Al Gore heeft met zijn film An Inconvenient Truth de ‘corporate’ wereld bewust gemaakt van de noodzaak om over te stappen op duurzaam ondernemen, op C2C. Het is nu van belang te laten zien dat C2C ook echt ‘werkt’. En dat mensen — in lijn met de C2C filosofie — ook zelf bij gaan dragen door producten en gebouwen goed te gaan gebruiken. Het
streven is duidelijk: een hogere kwaliteit van leven. Dus dat moet motiveren. Maar of C2C een nieuwe industriële revolutie gaat worden? Dat is nog de vraag, maar die potentie heeft het wel.” Goehring over de gevolgen voor de ontwerpende disciplines: “C2C is natuurlijk niet nieuw, maar de impact die nu in gang is gezet, is enorm. Ook in de architectenpraktijk. Het is straks ondenkbaar om niet integraal te ontwerpen, ondenkbaar om geen rekening meer te houden met passieve en actieve energie, ondenkbaar om afval te produceren.” u
Kringloop Het energievraagstuk is in C2C wat onderbelicht, zegt Goehring. “Brandstofcellen, warmte- en koude-opslag, wind- en zonne-energie passen prima in gebouwen. En met de huidige energieprijzen en technische vooruitgang zijn ze ook financieel steeds aantrekkelijker. Als je genoeg schone energie kunt opwekken, kun je blijven consumeren. Daar ligt ook het raakpunt met C2C. Consumeren in plaats van consuminderen. Als de keten maar gesloten blijft. Stijgende consumptie, stijgende wereldbevolking en de stijgende afvalberg zijn op twee manieren op te lossen. Eén: door minder mensen, minder bouwen, minder consumptie en min-
De koffiebar in de TU Delft is voor het grootste deel gemaakt uit onderdelen van Miele wasautomaten. Het object is zelf al meerdere keren hergebruikt en heeft verschillende functies gehad.
6
Stedebouw & Architectuur Duurzaam & Energiezuinig Bouwen
interview
1
2
1. Doorsneden en animatie hotel in Kunming China. Het ontwerp heeft een dubbele huid, deze geeft koeling en schaduw in de zomer, en beperkt de benodigde verwarming in de winter. De dubbele huid reguleert de lichtinval en de ventilatie van het gebouw. 2. Woningen in Nieuw Terbregge. De woningen maken gebruik van passieve en actieve zonne-energie maatregelen zoals zonnecollectoren en oriëntatie in combinatie met goede ventilatie en warmtepompen.
Verzekeren C2C is aantrekkelijk maar heeft nog wel wat hindernissen te nemen. “Verzekeringen gooien vaak roet in het eten,” zegt Jan Jongert van 2012 Architecten. “Het is niet gemakkelijk om vast te stellen wie aansprakelijk is bij hergebruik, of als je volgens C2C producten ontwikkeld. Dat geldt ook voor Superuse waar wij ons mee bezig houden. Wie neemt de verantwoording voor de veiligheid, voor de materiaalkwaliteiten van te ‘Superusen’ afvalmaterialen en voor de risico’s die eraan kleven? Bij C2C is dat een minder groot probleem, omdat alles steeds weer teruggebracht wordt tot een grondstof die goed kwaliteitbeproefd kan worden, en ook duidelijk per fase te onderscheiden is.” Jongert vervolgt: “ De huidige vervuilende productieprocessen hebben volgens mij in grote mate te maken met de verzekeringstechnische onmogelijkheid om verantwoordelijkheid te nemen voor de hele cyclus. De verzekeringswereld heeft een grote invloed op hoe duurzaam wij onze maatschappij inrichten.”
opgebouwd is uit wasmachine-onderdelen, glad en ‘afneembaar’ zijn. En dat terwijl de essentie van Superuse nou net is dat materialen hun oorspronkelijke kwaliteit behouden.” Superuser Jongert komt er meestal wel uit: “Bij de staalconstructie van Villa Welpeloo in Roombeek, Enschede, hebben we de problemen met regelgeving opgelost door overdimensionering. De paternoster — getransformeerd tot constructie — had geen kwaliteitskenmerken op het staal.” Villa Welpeloo, in de wijk Roombeek in Enschede, is een van de meer recente projecten van 2012 Architecten. Een particuliere woning samengesteld uit (sloop)afval ‘geoogst’ in de directe omgeving. Wat voor handen was zorgde telkens voor nieuwe impulsen in het ontwerp. Voor de gevelbekleding kernhout van kabelhaspels. De rondgevormde plankjes van dit hout zijn zonder extra bewerkingen op de gevel geschroefd.. Voor de serre zijn snijresten van glasfabrikant Pilkington gebruikt en er is een draagsysteem ontwikkeld om met die glasplaatjes een geschubde huid te maken.
Regelgeving
Slopen
Superuse is C2C avant la lettre. Niet recyclen maar materialen zonder recyclering direct in de kringloop stoppen. Een mooi voorbeeld is de bekende Miele expressobar. “Ook bij dit project werden we met regelgeving geconfronteerd.” Jongert licht toe: “Uit hygiënische overwegingen moest de gehele bar, die
Villa Welpelo is bouwen a la Husslage, of toch C2C? Het antwoord komt direct: neen, echt Superuse! Er zijn uiteraard raakvlakken met de twee andere stromingen. Jan Jongert is positief over C2C. “Een heel goed principe. Het zal alleen een tijd duren voordat het wereldwijd ingang vindt. Dat gaat – schat ik – 30
jaar duren. In de tussentijd, tja wat doe je in de tussentijd. Het antwoord is niet eenvoudig. Maar dat de energievoorziening een probleem gaat worden, lijkt inmiddels wel duidelijk. Braungart denkt dat energie voldoende beschikbaar is, en wil zich niet met dat onderwerp bezig houden. Misschien stapt hij er iets te gemakkelijk over heen. Het energievraagstuk is uiterst complex. Zonnecellen zijn nog steeds niet rendabel genoeg en de manier waarop de materialen zijn samengesteld is eigenlijk niet goed voor het milieu. Er bestaan allerhande uitvindingen om PV-cellen vijf keer zo goedkoop te maken, maar die komen doordat de octrooien door oliegerelateerde maatschappijen zijn opgekocht voorlopig niet in productie. Ik pleit voor windmolens, ook al gaan die eigenlijk niet lang genoeg mee. Per jaar komen zo’n 200 wieken vrij omdat er scheurtjes in zitten. Als Superusers zeggen wij: die zijn prima te gebruiken als speeltoestel voor kinderen.” Jongert laakt de sloopdrift van Braungart: “Woningen slopen vanwege bijvoorbeeld een ongezond binnenklimaat is geen goede zaak. Want dat vergroot de afvalberg. Bij 2012 Architecten nemen we een ander standpunt in. Je moet juist veel energie stoppen – letterlijk en figuurlijk – in bestaande gebouwen. Want wat doe je met al dat materiaal dat vrijkomt. Ik zie niet een twee drie hoe je dat op die schaal onschadelijk maakt.”
Stedebouw & Architectuur Duurzaam & Energiezuinig Bouwen
3
7
4
5
3. De Recycloop op het Blauwe Huis heeft een gevel van afgedankte aanrechtbladen. 4. Superuse in Hoogvliet. 5. Hergebruikte kunststof kozijnen in de tentoonstelling ReStructure in Galerij Stroom in Den Haag, die ook als gevel kunnen worden gebruikt.
“Op dit moment is Superuse op kleine schaal vaak niet rendabel te maken vanwege de uren die je erin moet steken, en vanwege de lage kosten om afval te verwerken. Het loont niet.” Maar de grote schaal lonkt: “Voor SenterNovem zijn we bezig met het grootschalig toepassen van Superuse. We hebben in samenwerking met Bouwcarroussel een onderzoek gedaan in Hoogvliet, een voorbeeld van een wijk met naoorlogse flats. Het is ondoenlijk die allemaal te slopen, bovendien groeit daarmee de afvalberg aanzienlijk. Met de sloop van de plastic kozijnen uit 1.200 naoorlogse flatwoningen worden 400 woningen voorzien van een volledige klimaatgevel. We herstructureren bestaande casco’s met gebruik van afvalmaterialen uit de directe omgeving.” Het basisprincipe van de oplossing in Hoogvliet is ‘wat je al hebt’ als uitgangspunt te nemen. Flats worden niet gesloopt, maar herontwikkeld. De afzonderlijke woningen worden verbeterd en uitgebreid en de buurt als één geheel aantrekkelijker gemaakt. Naast de woonfunctie worden ook bedrijfs- en maatschappelijke functies aan de wijk toegevoegd. Bij de renovatie wordt gebruik gemaakt van afvalproducten en restmaterialen uit sloopprojecten elders in Hoogvliet, en uit de lokale industrie en kantoren. Door de bestaande casco’s te handhaven en gebruik te maken van materiaal dat in de omgeving voorhanden is, krij-
gen de woningen een duidelijke identiteit. Het beperkt de sloop tot minder dan tien procent van de gebouwde massa.
Recycloop Weer een ander project van 2012 Architecten is de Recycloop, gemaakt van afgedankte aanrechtbladen. Recycloop maakte deel uit van een project door de uit Marseille afkomstige kunstenaar Hervé Paraponaris. In 2006 ontwierp Paraponaris voor Het Blauwe Huis op IJburg een ontwerp om, door gebruik van steigers, het gebouw (Blok 35) te vergroten. Dit alles in het kader van de manifestatie ‘Pump Up The Blue’. Net als in alle andere woonblokken op IJburg heerst er ook in Blok 35 een onaangename regelzucht die
‘
het verbiedt aan gevels dingen op te hangen of er uitbreidingen aan te bevestigen. Terwijl dat juist de kracht is van Paraponaris’ ontwerp. Hij voegt niet alleen meer volume toe, maar ook een extra dimensie. In de tweede helft van 2007 hebben in het Blauwe Huis allerlei activiteiten plaatsgevonden zoals de ‘Recycloop’, ‘Blauwe Huis Cinema’ met Pluk de Nacht, een theatervoorstelling van Theatraal IJburg en de ‘Chill-ROOM’ van de jongeren van IJburg.
Afval “Een bedrijf heeft ons kort geleden 2.500 PVC-buizen aangeboden. Dat is in principe een smerig materiaal, en heel duur om te verwerken. Bij de productie ontstaan chloorverbindingen die ook bij de u
Jeroen van Nieuwenhuizen over het Energielabel ‘Het is eenvoudig te beargumenteren waarom het Energielabel dat nu in Nederland wordt ingevoerd niet duurzaam is. Het is alleen gericht op het isoleren, de berekeningen zijn niet openbaar en er is geen controle mogelijk, hetgeen tevens de fraudegevoeligheid verhoogd. In deze labels worden bijvoorbeeld het energieverbruik, de ventilatie, het gewicht en geluidskwaliteit van de woning niet meegenomen, Het certificaat zegt feitelijk niets over de kwaliteit van de woning. Het is bovendien de omgekeerde wereld, het isoleren van een woning kan zelfs leiden tot grote gezondheidsklachten. De eindgebruiker heeft daar meestal geen weet van. Grote bedrijven en overheden willen de macht van de eindgebruiker zo veel mogelijk beperken, hetgeen innovaties zoals Superuse, Cradle to Cradle en andere duurzame initiatieven tegenwerkt.’
‘
Hoogvliet
Stedebouw & Architectuur Duurzaam & Energiezuinig Bouwen
9
Villa Welpeloo in Roombeek, Enschede. Ontwerp: 2012 Architecten.
afvalverwerking weer een risico vormen. Ik ben daarom een groot voorstander van het duurder maken van het verwerken van gevaarlijk afval, zodat de kansen op hergebruik of liever Superuse toenemen. Bij een dalend grondstoffenaanbod wordt afval meer waard. Dus als de olie schaarser wordt en de olieprijzen stijgen wordt het rendabel om afval te verwerken, dus ook die PVC-buizen. Het heeft ook te maken met de vervuiling van materialen, de onzuiverheid van het aangeboden materiaal. Veel bouwmaterialen en producten zijn nog steeds niet geschikt om her te gebruiken of als voedsel te dienen voor nieuwe bouwproducten. Beton, vervuild met PUR, is een voorbeeld, maar ook composieten die niet her te gebruiken zijn of bepaalde isolatiematerialen. Dat is een lastige opgave voor Superuse, maar ook voor Cradle-to-Cradle.”
Toekomst Filosoferend over Superuse introduceert Jongert het ‘luiheidsdenken’: “Dat je probeert met veel creativiteit zo weinig mogelijk met het materiaal te doen. Analyseer afvalmaterialen om te ontdekken hoe je met zo weinig mogelijk energie tot hergebruik kunt komen. In plaats van er veel energie in te steken om ze weer tot grondstoffen te maken voor nieuwe toepassingen.” Met verwijzing naar Villa Welpeloo geeft hij aan dat zo’n uitgangspunt een omslag betekent in de traditionele architectuurpraxis. “Wat je vindt, vormt je architectuur. Jongert legt uit: “De opdracht begint bij ons met een ‘oogstkaart’. Het is niet altijd te zeggen hoe
het gebouw er precies uit komt te zien, dat maakt Superuse lastig te visualiseren. Het oogsten heeft tot gevolg dat wij zo veel mogelijk lokale materialen gebruiken, in Villa Welpeloo zo’n 70 procent. Dat scheelt in transport en reduceert de uitstoot van CO2. Een goed voorbeeld van een combinatie van C2C en Superuse vind ik nog altijd de drankflesjes die in 1963 voor Heineken zijn ontworpen door John Habraken. De World Bottle (Wobo) kon, eenmaal geledigd, ter plekke als bouwmateriaal dienen.” (1). Met een schuin oog naar Cradle tot Cradle besluit Jongert. Tot slot nog één vraag. Wie gaat winnen, C2C of Superuse. Een vraag met verregaande consequenties voor Jongert en zijn Superusers: “Als de bouw wereldwijd overstapt op C2C dan heb je geen afval meer, en dus ook geen Superuse. Inderdaad. Maar dat zal niet zo gauw gebeuren en bovendien: creativiteit zal altijd nodig blijven. En daar zijn wij goed in! Nog afgezien van het punt dat C2C-producten die over tien of twinitg jaar niet meer in de cyclus passen altijd nog door Superuse gebruikt worden in gebouwen.” t
Noot 1. Behalve met het drager-inbouwsysteem heeft John Habraken zich ook bezig gehouden met de ontwikkeling van de WOBO (World Bottle). Begin jaren zestig kreeg hij van A.H. Heineken de opdracht een exportbierflesje te ontwerpen, dat ook als bouwmateriaal kon worden gebruikt. Heineken was na een bezoek aan de krottenwijken van Curaçao zo geschokt over de huisvestingsomstandigheden en de bergen afval — die grotendeels bestonden uit lege flesjes Heineken — dat hij een daad wilde stellen. Van de flesjes die Habraken ontwierp zijn er enkele tienduizenden geproduceerd, ze zijn echter nooit met bier gevuld. Habraken is zijn ideeën altijd trouw gebleven. (bron: Archined).
www.duurzaamheid.nl/c2c www.shawgreenedge.com/whatweimprove.html www.shawfloors.com/ - www.kow.nl www.2012architecten.nl - www.superuse.org www.cradle2cradle.nl
Jeroen van Nieuwenhuizen is directeur/architect bij MoveYou. Hij publiceert over architectuur en is bezig met promotieonderzoek aan de TU Eindhoven.