************************* *CENTRAAL WETTENREGISTER* 04 november 2013 ************************* ==================================================================== AB 1999 no. 52
Intitulé
: LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 27, vijfde lid, van de Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no. 18)
Citeertitel: Landsbesluit onderzoek alcoholgehalte Vindplaats : AB 1999 no. 52 (inwtr. AB 2000 no. 11) Wijzigingen: AB 2000 no. 11, AB 2005 no. 12 ==================================================================== § 1. Definities Artikel 1 In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: ademtester : een apparaat als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no. 18), bestemd voor het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht op de aanwezigheid van alcohol; ademonderzoek : het vaststellen van het alcoholgehalte van uitgeademde lucht in microgrammen alcohol per liter uitgeademde lucht; ademanalyse-apparaat : een apparaat, bestemd voor het verrichten van adem onderzoek; bloedonderzoek : het vaststellen van het alcoholgehalte van bloed in milligrammen alcohol per milliliter bloed; urineonderzoek : het vaststellen van het alcoholgehalte van urine in milligrammen alcohol per milliliter urine of van het gehalte in de urine van stoffen, niet zijnde alcohol, die de rijvaardigheid kunnen verminderen; de Minister : de minister, belast met justitiële aangelegenheden; de korpschef : de ambtenaar, belast met de leiding van het Korps Politie Aruba. § 2. Het onderzoek van uitgeademde lucht Artikel 2 Bij regeling van de Minister worden soort en type van de ademtesters aangewezen, die worden gebruikt bij het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht. Artikel 3 1. Voor het verrichten van het ademonderzoek wordt gebruikgemaakt van een ademanalyse-apparaat dat behoort tot een soort en type, dat hetzij in Nederland is toegelaten als ademanalyse-apparaat in de zin van het Besluit alcoholonderzoeken (Stb. 1997, 293) of de regeling die dit vervangt, hetzij is toegelaten bij regeling van de Minister. 2. Een ademanalyse-apparaat is op een, voor degene wiens adem onderzocht wordt, duidelijke plaats voorzien van een gedateerde verklaring van goedkeuring, afgegeven door een door de Minister aangewezen
************************* *CENTRAAL WETTENREGISTER* 04 november 2013 ************************* ==================================================================== AB 1999 no. 52
keuringsinstantie. 3. De geldigheidsduur van een verklaring van goedkeuring als bedoeld in het tweede lid, is achtentwintig weken. Artikel 4 Een ademanalyse-apparaat wordt slechts bediend door een daartoe door de korpschef aangewezen opsporingsambtenaar die heeft aangetoond de voor het bedienen van een ademanalyse-apparaat benodigde kennis en vaardigheid te bezitten. Artikel 5 1. Ademonderzoek vindt niet plaats dan na verloop van ten minste twintig minuten na het tijdstip waarop van een verdachte is gevorderd zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek door middel van een ademtester dan wel, indien die vordering niet is gedaan, binnen twintig minuten na het eerste directe contact dat een opsporingsambtenaar met die verdachte heeft gehad, leidend tot de verdenking van een gedraging, in strijd met artikel 5 van de Landsverordening wegverkeer. 2. Op aanwijzing van de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, blaast de verdachte, zo nodig viermaal, ononderbroken een zodanige hoeveelheid ademlucht in het ademanalyse-apparaat, als voor het onderzoek nodig is. Het blazen kan worden beëindigd, zodra twee meetresultaten verkregen zijn. 3. Het ademanalyse-apparaat is voorzien van een afdrukinrichting, waarmee de volgende gegevens duurzaam en onuitwisbaar kunnen worden afgedrukt: - naam, voornaam en voorletters van de verdachte; - geboortedatum en -plaats van de verdachte; - datum, begin- en eindtijd van het ademonderzoek; - identificatie van het ademanalyse-apparaat; - identificatie van de afdruk; - naam, voornaam en voorletters van de bedienaar; - nulpuntsresultaten; - kalibratiecontroleresultaten; - meetresultaten; - ademonderzoekresultaat; - de tekst: "De bedienaar verklaart de ademonderzoekprocedure conform de voorschriften te hebben uitgevoerd". De afdruk van resultaten moet geschieden als ademalcoholgehalte in microgram per liter. Artikel 6 Indien, ondanks medewerking van de verdachte, geen resultaat van het ademonderzoek is verkregen, wordt nog éénmaal een ademonderzoek uitgevoerd op de wijze, voorzien in artikel 5, tweede en derde lid. Artikel 7 1. Het resultaat van een ademonderzoek wordt door de ambtenaar, bedoeld in artikel 4, terstond aan de verdachte ter kennis gebracht in een van de talen, genoemd in artikel 82, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75), die hij verstaat of vanwege zijn aanwezigheid in Aruba geacht mag worden te verstaan. 2. Bij de mededeling, bedoeld in het eerste lid, stelt de opsporingsambtenaar de verdachte in kennis van het feit dat hij zich met 2
************************* *CENTRAAL WETTENREGISTER* 04 november 2013 ************************* ==================================================================== AB 1999 no. 52
het oog op het verrichten van een tegenonderzoek voor eigen rekening bloed kan laten afnemen teneinde daarop een onderzoek als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van de Landsverordening wegverkeer te laten verrichten. 3. Indien de verdachte een tegenonderzoek wenst te laten uitvoeren en het onderzoek daardoor niet wordt vertraagd, geschiedt het afnemen van bloed door, dan wel onder toezicht van, een door hem aan te wijzen arts. 4. Het doen van de mededeling, bedoeld in het eerste lid, en andere belangrijke feiten die zich tijdens en na het ademonderzoek hebben voor gedaan, worden neergelegd in een door de opsporingsambtenaar op te maken proces-verbaal. § 3. Bloedafname Artikel 8 1. Bloedafname met het oog op het verrichten van bloedonderzoek geschiedt in aanwezigheid van een opsporingsambtenaar. 2. De totale hoeveelheid afgenomen bloed bedraagt ten minste 2 en ten hoogste 8 milliliter, die door de arts die de bloedafname verrichtte, wordt verdeeld over twee monsterbuisjes, ieder voorzien van een mengsel van 40 milligram natriumfluoride en een hoeveelheid heparinenatrium waarvan de activiteit ten minste 575 internationale eenheden bedraagt, en waarvan het gewicht niet hoger is dan 5 milligram. 3. De opsporingsambtenaar, bedoeld in het eerste lid, voorziet de monsterbuisjes ieder van een zegel en een nummer; hij verzegelt bovendien de verpakking van de beide monsterbuisjes. 4. Van de handelingen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, wordt door de opsporingsambtenaar een proces-verbaal opgemaakt. Artikel 9 1. Indien bloedafname heeft plaatsgevonden binnen een uur na het tijdstip waarop van de verdachte werd gevorderd zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek door middel van een ademtester, wordt hem, indien hij daarom verzoekt, zo spoedig mogelijk na verloop van dat uur door middel van een tweede venapunctie een tweede bloedmonster afgenomen, in aanwezigheid van een opsporingsambtenaar. 2. De verdachte aan wie die vordering niet is gedaan, wordt, indien bloedafname heeft plaatsgevonden binnen een uur na het eerste directe contact dat een opsporingsambtenaar met hem heeft gehad, leidend tot de verdenking van een gedraging in strijd met artikel 5 van de Landsverordening wegverkeer, op zijn verzoek zo spoedig mogelijk na verloop van dat uur door middel van een venapunctie een tweede bloedmonster afgenomen. Artikel 8, tweede en derde lid, is alsdan van toepassing. 3. In de gevallen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, deelt de opsporingsambtenaar de verdachte mede dat deze een tweede bloedafname kan verzoeken. Deze mededeling wordt in het proces-verbaal opgenomen. Artikel 10 1. Indien de verdachte niet in staat is zijn wil kenbaar te ken, vindt bloedafname niet eerder plaats dan na verloop van een na het eerste directe contact dat een opsporingsambtenaar met heeft gehad, leidend tot de verdenking van een gedraging in strijd 3
mauur hem met
************************* *CENTRAAL WETTENREGISTER* 04 november 2013 ************************* ==================================================================== AB 1999 no. 52
artikel 5 van de Landsverordening wegverkeer. Artikel 8, eerste lid, is van toepassing, tenzij gewichtige omstandigheden zich tegen de aanwezigheid van een opsporingsambtenaar verzetten. 2. Indien de verdachte komt te overlijden, zonder dat hij in staat is geweest zijn toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek te verlenen, wordt het bloedmonster vernietigd, tenzij de officier van justitie hiertegen bezwaren maakt. § 4. Urine-afname Artikel 11 1. Indien een opsporingsambtenaar of de met het oog op het verrichten van een venapunctie aanwezige arts vermoedt dat de verdachte onder invloed van een andere in artikel 5, eerste lid, van de Landsverordening wegverkeer bedoelde stof dan alcoholhoudende drank verkeert, kan hij de verdachte vragen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek van diens urine. 2. De verdachte van wie naar het oordeel van de arts aannemelijk is dat afname van bloed bij hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is, kan door de officier van justitie, een hulpofficier van justitie of een van de daartoe door de Minister aangewezen opsporingsambtenaar worden bevolen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek van de urine. 3. Urine wordt afgestaan onder toezicht van de arts, in aanwezigheid van een opsporingsambtenaar. Artikel 12 1. Voor de opvang van urine wordt gebruik gemaakt van een flesje met een inhoud van ongeveer 100 milliliter, voorzien van 1000 milligram natriumfluoride. 2. Artikel 8, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. § 5. Bloed- en urineonderzoek Artikel 13 1. Het onderzoek van het alcoholgehalte in bloed of urine wordt verricht door een door de Minister aangewezen laboratorium. De opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 8, eerste lid, respectievelijk 11, derde lid, zendt de beide monsterbuisjes met bloed of urine aan het aangewezen laboratorium; het laboratorium bewaart de monsterbuisjes gedurende ten minste 12 maanden. 2. Het alcoholgehalte wordt bepaald volgens bij ministeriële regeling vastgelegde analysemethoden en met toepassing van de daarbij vastgestelde correcties. 3. De uitkomst van het onderzoek dat het laagste alcoholgehalte oplevert, is bepalend voor de toepassing van artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van de Landsverordening wegverkeer. 4. Het resultaat van het onderzoek wordt zo spoedig mogelijk aan de verdachte medegedeeld. Artikel 14 1. De verdachte kan binnen twaalf maanden na de datum van bloedof urine-afname aan de officier van justitie de wens kenbaar maken dat 4
************************* *CENTRAAL WETTENREGISTER* 04 november 2013 ************************* ==================================================================== AB 1999 no. 52
een tegenonderzoek naar het alcoholgehalte van zijn bloed of urine wordt verricht. De verdachte wijst hiertoe een laboratorium aan uit een lijst van ten minste drie door de Minister erkende laboratoria. 2. De officier van justitie geeft het in artikel 13, eerste lid, bedoelde laboratorium opdracht onverwijld een voldoende hoeveelheid bloed, dan wel urine ter beschikking te stellen van het door de verdachte aangewezen laboratorium. 3. Bij het tegenonderzoek worden de in artikel 13, tweede lid, bedoelde analysemethoden en correcties toegepast. 4. Tegenonderzoek geschiedt voor rekening van de verdachte. Artikel 15 De Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze van uitvoering van ademonderzoeken, de bloedafname, het tegenonderzoek, de urine-afname, de bewaring en verzending van bloed- en urinemonsters en de medische en analytische rapportage inzake bloed- en urinemonsters. Artikel 16 1. Dit landsbesluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Landsverordening wegverkeer in werking treedt. 2. Het kan worden aangehaald als Landsbesluit onderzoek alcoholgehalte.
5