B4 LA.
i.i OC ': \iL'>
. f
i /' /L , I • Ll I
L
r/ ' / ', ' / ' ^ "/ ' ; ( !{ ( I '
l'^
• Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Gemeenteraad Nijmegen T.a.v. de voorzitter, dhr. Th.C. de Graaf Korte Nieuwstraat 6 6 5 1 1 PP
^ ^ ^ H Ministerie van Binnenlandse Zaken en ^^m Koninkrijksrelaties
tt'O n f . .
'iicoic^QQ
p r o c e s veranhw.: I r~—--—————=Kr-^'il^^ 't INGEKOME^J ° ^ j ^ ^ ^ ^ ^
NIJMEGEN
oGBK/openbaar bestuur en democratie Kwalit.t en kaderstelling Schedeldoekshaven 200
'•_/3E.j\/lcENTE N U M E G E N
-s nr
2511 EZ Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon Hanneke Snippen-Dullemond T 070-426 8564 hanneke,
[email protected]
Kenmerk 2011-2000283867
Datum 5 jull 2011 Betreft Afschrift antwoordbrief dhr. Essers
Bijiagen 1
Geachte voorzitter. Op mijn verzoek ontving ik van u een ambtsbericht d.d. 9 mei j l . In het kader van een vernletlglngsverzoek van dhr. Essers. Dit verzoek betreft het raadsbesluit d.d. 13 april j l . aangaande het In bruikieen geven van IPads aan raadsleden en fractlevolgers. Sinds het ontvangst van dit ambtsbericht heeft dhr. Essers nog aanvullende vragen gesteld. Naar aanleiding van deze vragen, en op basis van het Inzicht In de gebrulkersovereenkomst dat Ik op mijn verzoek van uw griffie ontving, ben Ik tot nieuw Inzicht gekomen. Dit Inzicht houdt in dat ik u bij nader Inzien onterecht heb gesteld dat het in bruikieen geven van IPads aan fractlevolgers blj verordening moet zljn geregeld. Voor een uitgebreide toeiichting op deze conclusie verwijs Ik u naar het afschrift van mijn brief aan dhr. Essers (zie billage). Mijn conclusie dat Ik het door dhr. Essers voorgedragen raadsbesluit niet voordraag voor vernietiging blj de Kroon, blijft echter staan. Volledlgheidshalve wijs Ik u nog op artikel 32a Gemeentewet, dat bepaalt dat stukken die van de raad uitgaan door de burgemeester worden ondertekend en door de griffier medeondertekend. Het ambtsbericht van de raad van Nijmegen d.d. 9 mei j l . had dus medeondertekend dienen te worden door de griffier. Hiermee hoop ik u voldoende te hebben geTnformeerd. Hoogachtend, De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze.
C.A.M.E. M a t t i j s s e n De waarnemend directeur
Openbaar Bestuur en
Democratie
Pagina 1 van 1
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
D h r . R. Essers
OGBK/Openbaar bestuur
Niek Engelschmanlaan 129
en democratie
6532 CR NIJMEGEN
^^^^'^'j;''" ^^^-^'^'""^ Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rljksoverheid.nl Contactpersoon Hanneke Snippen-Dullemond T 070-426 8564
[email protected]
Datum 5 jull 2011 Betreft Uw brieven Bijiagen 1
Geachte heer Essers, In de afgelopen maanden heeft een brief- en e-mallwlsseling plaatsgevonden tussen u en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Uw laatste e-mails in juni zljn voor mlj aanleiding om nog eens wat uitgebreider stil te staan bij uw vragen en daar blj dezen een antwoord op te geven. Allereerst kijken we nog eens terug naar de Informatleultwisseling tot nu toe. Uw eerste brief van 13 februari 2011 betrof vragen over IPads voor raadsleden. De raad nam op 23 februari 2011 daaromtrent een raadsvoorstel aan. Dit voorstei houdt In dat raadsleden en commissieleden (In Nijmegen fractlevolgers genoemd) een IPad In bruikieen kunnen nemen. Dit raadsbesluit was voor u aanleiding om, nog voor uw brief d.d. 13 februan was beantwoord, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken het betreffende raadsbesluit te vernietigen. Deze beide brieven heb Ik in een keer beantwoord met de brief d.d. 13 april j l . Daarin heb Ik u uitgelegd waarom er wat betreft de raadsleden geen met de weten regelgeving strljdige situatie was. Wat betreft de situatie voor commissieleden vond Ik dat de regeling voor IPads via een verordening moest gebeuren. Daarom heb ik de raad verzocht via een ambtsbericht aan te geven hoe de raad van plan was de situatie alsnog In overeenstemming te brengen met de geldende wet- en regelgeving. In uw e-mall d.d. 21 juni j l . wijst u erop dat u geen kopie van het ambtsbericht heeft ontvangen. Hoewel dit ook niet gebruikelijk Is, is er geen reden u dit niet toe te sturen (zie billage). U hebt overigens het ambtsbericht zelf inmiddels ook al via de griffier van de raad ontvangen. Het ambtsbericht Iezende viel u de ondertekening van het ambtsbericht op, verwijzende naar artikel 32a Gemeentewet. Inderdaad is het zo dat stukken die van de raad uitgaan, door de burgemeester worden ondertekend en door de gnffier medeondertekend. Het ambtsbericht van de raad van Nijmegen d.d. 9 mei j l . is echter enkel door de burgemeester ondertekend. Daarom zal ik de raad op de julste ondertekening van stukken van de raad wijzen. Pagma 1 van 4
Uw stelling op basis van de brief (contactpersoon, ondertekening) dat de raad van Datum de gemeente er niet aan te pas is gekomen, kan Ik noch volgen, noch zal het ^ J"'' 2011 ministerie zich daarin mengen. De huishouding van de gemeente is een autonome taak. De wijze waarop de raad zljn stukken laat voorberelden en uitgaan is niet blj wet geregeld. Het Is aan de raad om zelf oog te houden op de wijze waarop stukken worden voorbereid en ondertekend. Op uw vraag daaromtrent ga Ik dan ook niet nader in. Al het bovenstaande laat onverlet dat u nog vragen heeft over de wettelijke grondslag van de regeling waarmee een regeling als die in Nijmegen wordt getroffen. Het gaat daarbij om artikel 99 Gemeentewet en artikel 7a Rechtsposltiebeslult raads- en commissieleden. De gemeente is wat betreft haar bedrijfsvoering autonoom. Wat betreft de vergoedingen en verstrekklngen voor haar politieke ambtsdragers moet zlj opereren binnen de kaders die de Gemeentewet hiervoor stelt. Dat betekent dat wat bedrijfsvoering betreft de gemeente haar besluiten niet bij verordening hoeft te regelen, maar wat rechtspositionele aanspraken betreft wel. Voor rechtspositionele aanspraken voor raadsleden scheppen de artlkelen 95, 96 en 99 Gemeentewet de leaders. Bepalend Is dan de vraag of er sprake is van enig voordeel van het raadslid of de raadsleden in kwestie. In dit geval blijkt van zodanig voordeel blj nader Inzien geen sprake. Er Is in casu sprake van bedrijfsvoering en daarom hoeft de regeling omtrent IPads In Nijmegen niet blj verordening geregeld te worden. Ik zal dat toelichten. U stelt terecht (in uw e-mail d.d. 9 juni jl.) dat artikel 7a Rechtsposltiebeslult niet in de plaats komt van de eisen die In artikel 99, tweede lid van de Gemeentewet worden gesteld. Alleen is artikel 99, tweede lid niet van toepassing. Het verstrekken van een IPad aan raadsleden In de gemeente Nijmegen is namelijk geen voordeel in de zin van artikel 99, tweede lid van de Gemeentewet. De norm wanneer er wel of niet sprake is van voordeel van zakelijk verstrekte toesteilen is ontleend aan de fiscale regelgeving. De fiscus bepaalt dat er geen sprake is van voordeel wanneer een belastingplichtlge een computer geheel of nagenoeg geheel zakelijk gebruikt. Alleen In het geval de computer voor meer dan 10% prive wordt gebruikt, is er sprake van voordeel dat fiscaal wordt aangemerkt als fictief loon. Maar dat is hier niet aan de orde. Uit de gebrulkersovereenkomst die de gemeente Nijmegen met de betreffende raadsleden sluit, blijkt namelijk dat het raadslid geacht wordt het toestel voor zakelijk verkeer te gebruiken en dat hij of zlj de IPad vrijwel uitsluitend (voor 90% of meer) moet benutten voor werkzaamheden die voortvloeien uit de uitoefening van het raadslidmaatschap of het fractlevolgerschap. Er Is daarom geen sprake van een voordeel zoals in artikel 99 bedoeld en dus Is dit artikel in deze situatie buiten beschouwing te laten. In mijn brief d.d. 13 april j l . gaf ik aan dat artikel 99 Gemeentewet van toepassing lijkt. Nu Ik sindsdien op mijn verzoek van de griffie de gebrulkersovereenkomst heb ontvangen, kom ik dus tot de conclusie dat artikel 99 Gemeentewet niet van toepassing Is. Het inzicht In de gebrulkersovereenkomst brengt mlj bovendien tot de volgende notle. Ook artikel 7a Rechtsposltiebeslult raads- en commissieleden, dat uitwerking geeft aan artikel 95, tweede lid, Gemeentewet, is niet op dit specifieke geval van toepassing. Ook dat zal ik toelichten. Pagina 2 van 4
In het Rechtsposltiebeslult is een regeling opgenomen voor vergoeding. Datum verstrekking of ter beschikking stellen van een computer. Deze regeling heeft te 5juii2oii maken met de op de hierboven aangehaalde en met Ingang van 1 januari 2005 gewijzigde fiscale regels ten aanzien van door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gestelde PC-apparatuur. Uit de toeiichting bij deze wijziging (Stb. 2006, nr. 8) blijkt dat artikel 7a Rechtsposltiebeslult raads- en commissieleden ziet op de situatie dat de apparatuur ook gedeeltelijk voor privedoeleinden wordt benut: "Slechts Indien een computer geheel of nagenoeg geheel zakelijk wordt gebruikt kan deze nog onbelast worden vergoed, worden verstrekt of ter beschikking worden gesteld. Als gevolg van deze wljziging In de belastlngregelgeving zal In de reael ook PC-apparatuur die door de gemeente of provincie aan ambtsdragers ter beschikking wordt gesteld, blj de belastlngheffing worden betrokken, Voor ambtsdragers wordt ervan uitgegaan dat zij de computers niet geheel of nagenoeg geheel zakelijk gebruiken. Dat betekent dat zowel de vergoeding, de verstrekking, als de terbeschikklngstelling van computerapparatuur en de daaraan gekoppelde tegemoetkoming zal worden belast, De desbetreffende bepalingen zijn aan de nieuwe fiscale regelgeving aangepast," Dit betreft dus de lijn "In de regel". Nu de raad van de gemeente Nijmegen echter nadrukkelljk in de gebrulkersovereenkomst heeft bepaald dat de IPad geheel of nagenoeg geheel zakelijk moet worden gebruikt, is deze bepaling uit het Rechtspositiebesluit niet van toepassing omdat er geen sprake Is van loon In natura (fictief loon) dat In de belastlngheffing moet worden betrokken. Alleen als de computerapparatuur ook voor privedoeleinden wordt gebruikt. Is er door de fictleve loonbljtelling sprake van een in artikel 95, tweede lid van de Gemeentewet bedoelde financiele voorziening die verband houdt met vervuiling van het lidmaatschap van de raad. In het vierde lid van artikel 95 Is in dat geval bepaald dat een verordening moet worden vastgesteld overeenkomstig blj of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels (i.e. artikel 7a van het Rechtsposltiebeslult raads- en commissieleden). Zoals gezegd, is dat hier niet aan de orde. Conciuderend stel Ik vast dat de verstrekking van de IPads In Nijmegen voor geheel of nagenoeg geheel zakelijke doeleinden niet valt onder de voordelen bedoeld in het tweede lid van artikel 99 Gemeentewet, en ook niet onder artikel 95, tweede lid van de Gemeentewet bedoelde financiele voorziening waaraan artikel 7a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden uitwerking geeft. De wijze waarop in de gemeente Nijmegen het bruikieen van IPads is geregeld, maakt dat er sprake is van bedrijfsvoering en dat behoort tot de autonome taak van de gemeente. Uit het ambtsbericht van de raad d.d. 9 mei j l . blijkt dat de raad voor de commissieleden alsnog het in bruikieen geven van IPads via verordening regelt. Gelet op de verwijzing van artikel 14 naar artikel 7a van het Rechtspositiebesluit was in dit geval mijn verzoek aan de gemeenteraad van Nijmegen bij nader inzien niet nodig geweest. Mede door uw tussenkomst is nu echter ten voile duidelijkheid ontstaan. Nu de situatie in Nijmegen dus overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving is, blijft mijn conclusie staan dat Ik het raadsvoorstel d.d. 23 februari j l . niet voor vernietiging blj de Kroon voor zal dragen. Dat betreft nu dus ook de situatie voor wat betreft commissieleden. Volledlgheidshalve wijs Ik erop dat de Gemeentewet In artikel 281a, tweede lid bepaalt dat. In afwijking van artikel 6:2 van de Algemene Pagina 3 van 4
wet bestuursrecht, geen beroep kan worden ingesteld tegen de weigering om de vernietiging te bevorderen. U kunt tegen dit besluit dus geen bezwaar maken.
Datum 5juii20ii
Met deze brief is nu in een keer overzichtelijk antwoord gegeven op de door u gestelde vragen. De correspondentie omtrent deze kwestie beschouw Ik hiermee dan ook als afgesloten. Hoogachtend, De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze.
4;
L
C.A.M.E. Mattijssen De waarnemend directeur Openbaar Bestuur en Democratie
Pagina 4 van 4