BEDIEN INGSHAN DLEI DING
WALKER MB
:-ffi
T
ii
|r'
!
i
l-t
LanKnaaf leunffek Er" , de specialist in Tuin- en Park
Machines
ff.á"JËHi;:i*'
\;'
I:1ff13:333í13
[email protected] M.lankhaartechniek-nl
BEDIENINGSIDENTIFICATIE, LOCATIE, EN FUNCTIE LET OP! Voordat u de maaier gaat bedienen, dient u de plaats van alle bedieningselementen te kennen en de werking ervan te begrijpen.
Contactschakelaar De contactschakelaar bevindt zich op de rechtervoorzijde van de body en wordt gebruikt om de motor te starten en stoppen. De schakelaar heeft drie posities: "O" is de UlT-positie, RUN is de positie waarin de sleutel teruggaat na het starten, en "S" is de START-positie. Bij het starten van de motor, draait u de sleutel kloksgewijs naar de "S"-positie. Houd de sleutel niet langer dan 10 seconden in de "S"-positie. Indien de motor niet start, draait u de sleutel ten minste 60 seconden naar de "O"-positie voordat u opnieuw probeert om te starten. Langdurig aanslingeren kan de startmotor beschadigen en de levensduur van de accu verkorten. Laat de sleutel los wanneer de motor start, en deze zal terugkeren naar de RUN-positie. Om de motor te stoppen, draait u de sleutel tegen de klok in naar de "O"-positie. Afbeeldingen pagina 24
:
UIT ON: AAN START: START OFF
Contactschakelaar Parking Brake: Handrem Body Latch : Carrosseriehendel Forward Speed Control (FSC) : Voorwaartse Snelheidsbediening (FSC) Steering Levers : Stuursticks Choke: Choke Throttle: Gashendel Hourmeter: Uurmeter Ignition Switch - Contactschakelaar Blade Clutch (PTO) : Meskoppeling (PTO) Bedieningen Pagína 25 Bedienin gsinstructies
Motor choke De chokebedieningshendel (zwarte knop) bevindt zich aan de linkerzijde van de zitting. Om een koude motor te starten, beweegt u de chokebediening voorwaarts naar de AAN-positie. Nadat de motor gestart is, beweegt u de chokebediening voorwaarts naar de UlT-positie, waarbij u genoeg choke houdt om de motor soepel te laten lopen terwijl hij opwarmt. U beweegt de choke daarna zo snel mogelijk naar de UlT-positie. Een warme motor heeft bijna geen of geen choke nodig om te starten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat de choke in de UlT-positie staat tijdens de normale werking van de motor; als de motor loopt met de choke in de AAN-positie kan de motor beschadigd raken. Gashendel De gashendelbediening (rode knop) bevindt zich aan de linkerzijde van de zitting en wordt gebruikt om de snelheid van de motor te regelen. Als u de hendel voorwaarts beweegt naar de FAST-positie, verhoogt u de motorsnelheid; als u deze achterwaarts beweegt naar de IDLE-positie, verlaagt u de motorsnelheid.
Voorwaartse Snelheidsbedienin g (FSC) De Voorwaartse Snelheidsbediening (FSC) heeft twee functies: Een wordt gebruikt om de Voorwaartse Snelheid te regelen, en de andere om de NEUTRAL-PARK-positie in te stellen. De rijsnelheid is proportioneel met de hendelpositie: hoe verder de hendel naar voren staat, hoe sneller de tractor beweegt. Het is niet nodig om de FSC op zijn positie te houden, aangezien het wrijvingsslot de geselecteerde hendelpositie behoudt. Als u de stuursticks naar achteren trekt, wordt de FSC-instelling ongedaan gemaakt en stopt of vertraagt de voorwaartse snelheid. Door de stuursticks los te laten, krijgt de tractor weer voorwaartse snelheid volgens de ingestelde snelheid op de FSC-hendel. Om de machine te stoppen en parkeren, beweegt u de FSC-hendel achterwaarts in de NEUTRAL-PARK-positie.
Stuursticks Ieder aangedreven wiel wordt bediend door zijn eigen onafhankelijke stuurhendel, voor zowel de stuurtunctie als de VOORWAARTSE/ACHTER\ryAARTSE beweging. De FSC-hendel stelt de maximale voorwaartse snelheid in, en stelt tevens de voorwaartse positie van de stuursticks in. De stuursticks uitsluitend met een achterwaarts trekkende beweging van de hendel bedienen, waardoor het aangedreven wiel van die hendel eerst vertraagt, stopt, en dan achterwaarts rijdt bij een volledige achterwaartse beweging van de hendel. De hendels worden in de VOORWAARTSE positie gezet voor een rechtdoor gaande beweging.
OPMERKING: Door voorwaarts op de stuursticks te duwen, veroorzaakt u geen enkele verandering in de tractorbeweging. U krijgt dan geen reactie van de stuurhendel en u brengt geen schade toe aan de machine.
PTO-schakelaar De PTO-tuimelschakelaar bevindt zich op de rechterzijde van de body en heeft twee posities: AAN (INSCHAKELEN) en UIT (UITSCHAKELEN) - positieschakelaar "AAN" activeert de elektromagnetische mesaandrijvingkoppeling, terwijl de mesrem wordt aangehaald wanneer de schakelaar op "UIT" wordt gezet. Afbeeldine pagina 25
Choke: Choke Throttle: Gashendel Locatie van de Choke en Gashendel
Bedienin gsinstructies
Handrem De handrem functioneert door een pen te vergrendelen in de tandwielen van de hydrostaatbediening. Door de hendel ACHTERWAARTS te bewegen, trekt u de handrem aan; door de hendel VOORWAARTS te bewegen, laat u de handrem los.
BELANGRIJK: Stop de machine volledig voordat u de handrem inschakelt. De handrem maakt gebruik van een positief mechanisch slot dat lijkt op de PARKEER-positie op de automatische transmissie van een auto. Indien de machine beweegt terwijl de handrem staat ingeschakeld, kan dit een plotseling stoppen en mogelijke interne schade aan de hydrostaat tot gevolg hebben.
OPMERKING: Indien druk op de handremmen (bijv. bij parkeren op een heuvel) het onmogelijk maakt om de handrem met de handremhendel vrij te maken, dan beweegt u de maaier voorzichtig naar voren of achteren, zodat de pen zich tussen de tandwielen kan vrijmaken. Hydrostaatvergren delin gstan g De hydrostaatvergrendelingstang schakelt de hydrostaten uit. Door de stangen op te heffen en ze op hun plaats te vergtendelen, met de schouder op de stang in de uitsparing in het chassis, worden de hydrostaten vrijgemaakt en kunnen ze wij bewegen. Door de stangen los te maken en ze terug te plaatsen in de richting van het chassis, worden de hydrostaten ingeschakeld voor norïnaal gebruik. De hydrostaattangen in de LOCKOUT-positie worden gebruikt om het mogelijk te maken om de machine te bewegen zonder dat de motor loopt (bijv. voor onderhoud\. Zie HYDROSTAAT VERGRENDELEN in deze sectie voor de bedieningsinstructies.
OPMERKING: De uiteinden van de hydrostaatvergrendelingstangen dienen volledig Íe z4n ingeklapt tegen de body, anders kan de werking van de hydrostaten onregelmatig z1jn.
Uurmeter De uurmeter, die zich aan de linkervoorzijde van de body bevindt, toont de totale gewerkte tijd terwijl de contactschakelaar zichinde AAN-positie bevindt. De uurmeter geeft na een bepaald aantal werkuren een waarschuwing voor onderhoud. Het uurmeterscherm zal gaan knipperen en toont de waarschuwing één uur voor het aanbevolen interval, en blijft knipperen tot één uur na het aanbevolen interval (in totaal twee uur). De uurmeter is niet voorzien van een handmatige resetfunctie..
Interval* Procedure Olie verversen (Eerste gebruik)+* 4-6 uur 24-26 uur Smering en controle niveaus
Waarschuwing CHG OLIE (OIL) SMERING (LUBE)
Olie
verversen
49-51uurr<{<*
CHG OLIE (OIL)
*
Deze intervals geven de feitelijke tijd weer waarbij de waarschuwing knippert (één uur voorafgaand aan en één uur na het aanbevolen interval). *
* Deze waarschuwing wordt slechts één keer gegeven.
{<+x(
In normale werkomstandigheden is het acceptabel om iedere 100 uur de olie te verversen. Walker en de motorfabrikanten bevelen u aan om de motorolie iedere 50 uur te verversen bij extreem vuile of stoffige omstandigheden, of bij eenheden die jaarlijks minder dan 100 uur in gebruik zijn.
OPMERKING: De knipperende zandloper op de display wil zeggen dat de meter correct werkt. Afbeeldineen paeina 26 Hydro Lockout Rods : Hydro Vergrendelingstangen Locatie Hydro Vergrendelingstangen
Uurmeter Pagina 27
Bedieningsinstructies The Forward Speed Control...Levers : De Voorwaartse snelheidsbediening stelt tevens de Neutral-Park-positie van de stuursticks in
LEFT WHEEL STEERING LEVER: STUURSTICK LINKERWIEL RIGHT'WHEEL STEERING LEVER : STUURSTICK RECHTERWIEL FORWARD SPEED CONTROL LEVER : BEDIENINGSSTICK VOORWAARTSE SNELHEID (FSC) Forward position Q'{o control change) : Voorwaartse positie (Geen wijziging bediening) Neutral-Park position : Neutral-Park-positie Reverse Drive V/heel Motion Position: Positie achterwaartse wielaandrijving
Full Forward Ground Speed Position: Positie Volledige Voorwaartse Rijsnelheid Intermediate Ground Speed Position : Positie Tussenliggende Rij snelheid Neutral-Park Po sition : Neutral-Park-oositie
BLADE CLUTCH (PTO)
: MESKOrrrr^O
Disengaged Position : Uitgeschakelde positie Engaged Position : Ingeschakelde positie
PARKING BRAKE : HANDREM Disengaged Position : Uitgeschakelde positie Engaged Position : Ingeschakelde positie
(PTO)
THROTTLE: GASHENDEL Fast throttle position: Vol gas Idle position: Positie stationair CHOKE: CHOKE
ON Position : AAN-positie OFF Position : UlT-positie
Bedieningsfuncties (Bovenaanzicht vanuit oogpunt van bestuurder) Puginu 28 Bedienin gsinstructies
DE MOTOR STARTEN
LET OP! Zorg dat u alle Veiligheidsinstructies
en Bedieningsinstructies gelezen heeft en
begrijpt
voordat u de maaier bedient.
WAARSCHUWING! Laat de motor NOOIT in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte lopen. De uitlaatgassen van de motor bevatten koolstofmonoxide, een geurloos maar dodelijk
1.
gas.
Voordat u tracht de motor te starten, dient u op de stoel te zitten, de Voorwaartse Snelheidsbediening in de NEUTRAL-PARK-positie te zetten, en de meskoppeling en handrem dienen UITGESCHAKELD Íe z4n.
OPMERKING: Zet de handrem in vrij om extra belasting op de startmotor
te voorkomen
indien het neutraalpunt van de transmissie niet helemaal goed is afgesteld.
LET OP! Een veiligheidsvergrendelingssysteem voorkomt starten van de motor als ofwel de Voorwaartse Snelheidsbediening of de meskoppeling (PTO) niet op neutraal staan. Indien de motor toch start, is het veiligheidssysteem niet in werking en dient het gerepareerd of aangepast te worden voordat u de maaier kunt gebruiken. Schakel GEEN veiligheidsschakelaars uit, die zijn er voor de bescherming van de bestuurder.
2.
t/+ Beweeg de chokehendel naar de AAN-positie en zet de gashendel tot Yz open (in de richting van FAST). Draai de contactschakelaar naar de START-positie om de motor te starten. Laat de sleutel zodra de motor start los in de RUN-positie.
OPMERKING: Als
de motor warm is, is de choke mogeiijk niet noodzakelijk.
BELANGRIJK: Start de motor niet langer dan 10 seconden per keer. Als de motor niet start, draait u de sleutel naar de UlT-positie en houdt u een pauze van ten minste 60 seconden in acht voordat u opnieuw probeert te starten. Niet opvolgen van deze instructies kan de startmotor beschadieen en de levensduur van de accu verkorten.
3. Nadat de motor gestart is. draait u de choke geleidelijk
naar de UlT-positie. waarbij u genoeg choke houdt om de motor zo soepel mogelijk te laten draaien terwijl hij opwarmt. [J beweegt de choke zo snel mogelijk naar de UlT-positie.
BELANGRIJK: Zorg dat de choke tijdens de normale werking van de machine in de UITpositie staat; de motor KAN beschadigd raken als deze in werking is terwijl de choke in de AAN-positie staat.
AANPASSING RIJSNELHEID EN BESTURING
LET OP! Leer de maaier te STARTEN, STOPPEN en MANOEUVREREN in een groot, open gebied.
Indien de bestuurder nog nooit een machine met STICKBESTURING of DUBBELE HYDROSTATEN heeft bediend, dient hij het besturen eerst te leren en te oefenen totdat de hij de machine geheel op zijn gemak kan bedienen VOORDAT ER GEMAAID WORDT. GEVAAR! Houd uw voeten te allen tijde op de voetsteun terwijl de machine in beweging is. Pagina 29 Bedienin gsinstru cties
Aanbevelingen voor beginners:
.
Leer de maaier te bedienen in een open gebied, uit de buurt van gebouwen, hekken en obstakels. Leer de machine op vlakke grond te bedienen VOORDAT u zich op hellingen begeeft.
.
Begin de machine met LAGE motorsnelheid en LAGE Voorwaartse Snelheid te manoeuvreren totdat u bekend bent met alle bedieningskenmerken.
.
Onthoud dat het niet nodig is om de stuursticks naar voren te houden (een unieke eigenschap van Walker); u dient altijd aan de sticks te TREKKEN om te sturen of om de maaier achterwaarts te bewegen.
.
Leer de maaier met uw linkerhand op de stuursticks en uw rechterhand op de Voorwaartse Snelheidsbediening te bedienen. Het gebruik van twee handen op de stuursticks leidt vaak tot een minder efficiënte bediening.
.
Leer de stuursticks met een soepele beweging te bedienen. Ruwe bewegingen zijn slecht voor de transmissie en het gazon. Bij scherpe bochten mag het binnenwiel niet stoppen en op het gras draaien. Trek de stuurstick voor het binnenwiel naar achteren, zodat u achterwaarts een soepele draaiende beweging kunt maken (een wiel rolt naar voren, terwijl het andere wiel naar achteren rolt).
.
Oefen het manoeuvreren met de maaier totdat u precies naar de plaats kunt rijden waar u naartoe wilt.
.
Onthoud dat de beweging van de machine, in het geval van een noodstop of bij verlies van controle over de machine, altijd snel gestopt kan worden door de Voorwaartse Snelheidsbediening in de NEUTRAL-PARK-positie te zetten.
1.
Beweeg de FSC van de NEUTRAL-PARK-positie in de gewenste voorwaartse snelheid. Leun niet naar voren op de stuursticks. Het is niet nodig om de FSC-hendel in positie te houden, aangezien een wrijvingsslot de geselecteerde stickpositie (en de voorwaartse bewegingssnelheid) behoudt.
WAARSCHUWING! In het geval dat één van de aandrijfriemen tijdens de werking breekt, en de machine zich op een helling bevindt, zal de machine de helling afrijden. Om de controle te behouden, dient u onmiddellijk (1) de stuursticks in vrij te zetten en tegelijkertijd (2) de FSC naar de NEUTRAL-PARK-positie te bewegen. Wanneer de machine gestopt is of langzaam beweegt, schakelt u de handrem in.
OPMERKING: Dit is precies dezelfde procedure die wordt gebruikt om de machine normaalgesproken te stoppen en te parkeren.
OPMERKING: Indien
de FSC-hendel niet in de geselecteerde positie
blijft
staan, dient het
wrijvingsslot aangepast te worden. Neem contact op met uw Walker-dealer.
2.
Stuur de machine door aan de stick van de gewenste draairichting te trekken, brjv. u trekt aan de linkerstick om linksaf te gaan. Om de mogelijkheid tot overbelasting te minimaliseren, rijdt u met één hand op de stuursticks.
Afbeeldine paeina 29 Pull Steering Levers with Left Hand = Trek aan stuursticks met linkerhand Forward speed control (FSC): Voorwaartse Snelheidsbediening (FSC) Keep feet on footrest when moving = Houd voeten op voetsteun tijdens het rijden
Bed ienin
3.
gsinstructies
Wijzig de richting van de maaier door beide sticks achterwaarts te trekken.
OPMERKING: Bedien de sticks soepel om de machine soepel te laten maaien. Het is raadzaam de motor- en rijsnelheid laag te houden',.etdat u de bediening onder controle heeft.
4.
De FSC kan voorwaarts worden aangepast voor een hogere rijsnelheid en achterwaarts voor een lagere rijsnelheid. Bij het maaien dient de rijsnelheid te worden aangepast aan de belasting op de maaimessen, bijv. als het toerental bij zwaar maaien zakt, trekt u de FSChendel naar achteren om de rijsnelheid te verlagen. Door de rijsnelheid aan te passen
houdt u de balans tussen het motorvermogen en de messnelheid. voor een maaibewerking van hoge kwaliteit.
5.
Stop het rijden door beide stuursticks achterwaarts te trekken naar de NEUTRAL-PARKpositie (machine beweegt niet) en de FSC-hendel naar de NEUTRAL-PARK-positie te bewegen.
OPMERKING: Indien de machine zichlangzaam naar voren of achteren beweegt met de FSC-hendel in de NEUTRAL-PARK-positie, dan dient de transmissiebediening te worden aangepast. Neem contact op met uw'Walker-dealer. DE MAAIER INSCHAKELEN
1.
Zet de gashendel van de motor op ongeveer Yz. Probeer de meskoppeling NIET in te schakelen bij hoge motorsnelheden. Dit zal de levensduur van de aandrijfriem en koppeling drastisch verkorten. Gebruik uitsluitend een bescheiden motorsnelheid wanneer u de meskoppeling inschakelt.
2.
Trek de tuimelschakelaar van de meskoppeling naar boven om de maaimessen in te schakelen.
LET OP! Door een veiligheidsvergrendelingsschakelaar (zittingschakelaar) wordt de motor gestopt als de meskoppeling ingeschakeld is en de bestuurder niet op zijn plaats zit. De functie van deze schakelaar dient door de bestuurder gecontroleerd te worden door de zitting omhoog te heffen en de meskoppeling in te schakelen; de motor dient te stoppen. Indien de schakelaar niet werkt, dient deze gerepareerd of vervangen te worden voordat de maaier gebruikt kan worden. Schakel GEEN veiligheidsschakelaars uit, die zijn er voor de bescherming van de bestuurder.
BELANGRIJK: Schakel de meskoppeling NIET in wanneer u de maaier over paden, stoepen, losse materialen enz.laat rijden. Schakel de meskoppeling NIET in wanneer PTO-as ontkoppeld is (het maaidek van de maaier verwijderd is).
de
LET OP! Indien de maaimessen een object raken tijdens het maaien, dient u de maaier onmiddellijk te stoppen, de bougiedraden te ontkoppelen, het dek op te heffen, en het dek en de messen zorgvuldig op schade te controleren. Zorg dat de mestiming niet verstoord is (de messen dienen op 90 graden van elkaar te staan). Zie VERVANGING/REPARATIE van de Mesbouten in Onderhoudsinstructies indien de mestiming onjuist is. Zorg er tevens voor dat de mesborgmoeren zijn aangedraaid tot 60 ft-lb (81.3 Nm). Afbeeldineen pasina 30
:
Ingeschakelde positie Meskoppeling ingeschakeld Engaged Position
Disengaged Position
:
Uitgeschakelde positie
Meskoppeling uitgeschakeld Paginu
3l
Bedienin gsinstru cties DE MACHINE STOPPEN
i.
Vertraag de motor tot vrij; zet de gashendel in de lDlE-positie.
2.
Trek de beide stuursticks achterwaarts naar de NEUTRAL-PARK-positie en de FSChendel naar de NEUTRAL-PARK-positie.
3.
Schakel de meskoppeling uit.
BELANGRIJK! Schakel de meskoppeling NIET uit bij een hoge motorsnelheid (boven Yz), aangezien de remwerking op de mesaandrijving vroegtijdige verslijting van de Motor/PTo-riem en elektrische koppeling/rem kan veroorzaken.
WAARSCHU\MING! Een rem stopt de snijmessen van vrije loop binnen vijf (5) seconden na uitschakeling van de koppeling. Indien het remsysteem een storing vertoont en de messen niet binnen vijf (5) seconden stopt, dient de rem gerepareerd ofvervangen te worden voordat u de maaier gebruikt. Neem contact op met uw Walker-dealer.
4.
Draai de contactschakelaar UIT.
\ilAARSCHUWING! Haal de sleutel uit de contactschakelaar wanneer u de maaier onbeheerd achterlaat. Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen en onervaren bestuurders de motor starten.
5.
Schakel de handrem in.
de hydrostaatvergrendeling voorkomt dat de maaier vrij kan rollen met een uitgeschakelde motor. Echter, als u de maaier op een helling geparkeerd heeft, is het nodig om de handrem IN te schakelen om te voorkomen dat de maaier langzaam naar beneden rolt. Dit wordt veroorzaakt door een klein beetje slippen van de hydrostaten, met name wanneer de transmissievloeistof warm is.
BELANGRIJK:
AANPASSING MAAIHOOGTE
WAARSCHU\ryING!
.
De motor dient gestopt te worden voordat u de maaihoogte aanpast. Schakel de meskoppeling (PTO) uit, stop de motor, en verwijder de contactsleutel. Wacht totdat de maaier volledig stilstaat, voordat u van de stoel stapt. De maaihoogte kan aangepast worden door de vier opsluitpennen in een serie van zeven verticale gaten te positioneren op de deksteunpeÍrnen. Er zljn aan iedere zijde van het dek handgrepen aangebracht om het dek op te heffen terwijl de opsluitpeÍrnen geplaatst worden.
De maaihoogtes vaÍiëren van I in. (25 mm) (bovenste gaten) tot 4 in. (102 mm) (onderste gaten), met verhogingen vany, in. (13 mm).
Afbeeldine pasina 3l
Lift Handle
:
Hefhendel Dek Support Pin : Deksteunpen Hitch Pin : Opsluitpennen Aanpassing maaihoogte Paginu 32
Bedieningsinstructies
VERGRENDELING HYDROSTATEN BELANGRIJK: Trek deze maaier NIET voort met de transmissievergrendeling
ingeschakeld. Voorftrekken kan buitensporige interne druk veroo rzakenen de hydrostaat
beschadigen.
om de maaier te bewegen met de motor NIET ingeschakeld (lege accu, onderhoud, enz.) dient u de hydrostaten te ontgrendelen (ontkoppeld).
1. Hefdebodyop.
2'
Hef de vergrendelingstangen van zowel de rechter als de linker hydrostaat en vergrendel deze op hun plaats, met de schouder op de stang in de uitsparing in het chassis.
3'
Met de stangen in de LoCKoUT-positie kunnen de wielen vrij bewegen. De sticks dienen in de hoogste positie te staan om de transmissies volledig te onigrendelen.
4'
Na het transporteren van de maaier, ontgrendelt u de stangen, plaatst u ze in de normale OPERATING-positie' De uiteinden van de vergrendelingstangen dienen volledig te zijn ingeklapt tegen de body, anders kan de werking van de hydrosiaat onregelm atig zijn.
AANBEVELINGEN VOOR MAAIEN BELANGRIJK: zet-de motor vol gas bij het maaien, zod,atde motor het volledige vennogen kan leveren en de efficiëntie van het motorkoelsysteem verhoogd wordt.
.
Houd het maaidek en de afuoerbuis schoon.
'
Maai met scherpe messen. Een bot mes scheurt het gras (waardoor het gazon er slecht uitziet) en verbrurkt extra energie (waardoor de maaisnelLeid verlaagd ïordt).
'
Het wordt aanbevolen om het gras te maaien wanneer het droog en niet te lang is. Maai regelmatig en maai het gras niet te kort. (Voor het beste maaibeeld maait u l/3 of minder van de bestaande grashoogte.)
Tijdens het maaien zet u de motor op of nabij vol gas voor het beste maairesultaat. Indien u maait met een lager toerental, maait het mes niet schoon en wordt het gras gescheurd. De motor is ontworpen om op volle toeren gebruikt te worden. Tijdens het maaien in slechte omstandigheden (lang enlof nat gras), dient u het gras tweemaal te maaien. Stel de maaier in op de hoogste instelling (4 in. - 102 mm) voor de eerste maaibeurt en stel de maaier vervolgens lager in voor de tweede maaibeurt. Gebruik een langzame instelling op de FSC voor de afwerking. Afbeeldineen paeina 32 Hydro Lockout Rod : Hydro Vergrendelingstang Hydro Vergrendelingstangen - Vrijlopende Positie Hydro Lockout Rod: Hydro Vergrendelingstang Hydro Vergrendelingstangen - Normale Werkpositie
Pagína 33 Bedienin gsinstructies
.
Zorg dat het maaidek vlak staat.
.
Gebruik voor het mooiste maaibeeld een afwisselend streeppatroon en varieer de richting van de strepen iedere keer als het gras wordt gemaaid, zodat er geen slijtpatronen in het gazon ontstaan.
.
Voorkom schade aan het gazon door slippen en wegglijden van de banden. Gebruik soepele bedieningsbewegingen op de stuursticks, aangezien de hydrostaten krachtige aandrijvingen hebben en door aan de sticks te trekken, kunnen de banden slippen. Bij scherpe bochten mag het binnenwiel niet stoppen en op het gras draaien. Trek de stuurstick voor het binnenwiel naar achteren, zodatu achterwaarts een soepele draaiende beweging kunt maken (een wiel rolt naar voren, terwijl het andere wiel naar achteren rolt).
.
Bij het gebruik van een zijwaartse afroer van het maaidek, mag de zijbeschermer van de afroer niet verwijderd worden en dient deze in de laagst mogelijke positie te worden
geplaatst. Plaats de zijafvoer van de machine zo, dathet afual niet op stoepen of straten terechtkomt, zodatu het afual makkelijk kunt verwijderen. Bij het maaien in de buurt van obstakels dient u de zijafi'oer uit de buurt van de obstakels te houden, zodat de kans op schade aan eigendommen door vliegende objecten verminderd wordt.
.
te verlagen en goed op te letten bij het starten, sroppen en manoeuvreren. Voorkom scherpe draaien en plotselinge wijzigingen van richting. De maximale aanbevolen hellingshoek is 20 graden of 33oÁ.
Bij het maaien op een helling dient u de snelheid
AANBEVELINGEN VOOR KANTELDEK BEDIENING/TRANSPORT
Om potentiële schade aan het dek enlof de tractor te vermijden terwijl u het kanteldek gebruikt, wordt u aanbevolen om de volgende richtlijnen te volgen:
.
Verplaats de machine niet met het dek in de kantelpositie, aangezien beide rollerwielen (op de achterzijde van het dek) beschadigd kunnen raken door verplaatsing. De kantelconfiguratie dient alleen gebruikt te worden waÍlneer de machine geparkeerd is.
.
De body van de maaier mag nooit naar voren worden gekanteld met het dek in de kantelpositie. Hierdoor kan het dek zich ontkoppelen en met aanzienlijke kracht naar beneden vallen, waardoor zowel schade aan het dek als aan de machine enlof persoonlijke verwondingen kunnen ontstaan.
.
Tijdens het transport van een maaier met het dek in de kantelpositie (op een vrachtwagen of trailer) dient het dek aan het voertuig te worden bevestigd met een band of touw (om verticale bewegingen te verhinderen). Hierdoor wordt voorkomen dat het dek op de achterste rolwielen stuitert (waardoor onderdelen kunnen breken). Dit voorkomt tevens dat het dek zich ontkoppelt en valt, waardoor zowel schade aan het dek als aan de machine kan ontstaan, en tevens schade aan andere voertuigen die voor het dek staan.
Afbeeldingen paeina 33
:
Afuoerbeschermer Zijafvoerbeschermer in laagste positie
Discharge Shield
Maximum...steep slopes : Maximale aanbevolen hellingshoek - Niet voor gebruik op steile hellingen Maximale aanbevolen hellingshoek Pugino 34
Bedieningsinstructies
LET OP! Onderhoudsprocedures waarvoor speciale training of apparatuur voor nodig is, dienen door een getrainde monteur uitgevoerd te worden.
ONDERHOUDSSCHEMA - AANBEVOLEN ONDERHOUDSINTERVAL - MODEL MB Serviceonderdeel Dagelijks 25 uur 50 uur
uur Jaarlijks 100
Ref.pagina Controle Oliepeil Motorcarter Controle/Reiniging Luchtkoelsysteem Motor* Reiniging van het Dek
Dagelijks Dagelijks Dagelijks
Maaimessen Veiligheidscontrole Luchtkoelsysteem Smering Smeernippels en Oliepunten* Controle Hydrostaat Vloeistof Controle Bandendruk Controle Aandrijfriemen (Motor, PTO, Rijaandrrjving) Controle PTO, Oliekeerringen en Dekverstelling Inspectie Papieren Element Luchtfilter* Reiniging en Oliën Schuimelement Luchtf,rlter Verversen Olie van Motorcarter** Verversen Oliefilter Motor Onderhoud
Dagelijks Dagelijks 25 uur
25 uur 25 uur 25 uur 25 uur 25 uur 25 uur 50 uur 100 uur Veiligheidscontrole Bevestigingsmoeren Drijfriem (75 -8 5 ft-lbs.) 100 uur Reiniging Koelvinnen Hydrostaten 1"00 uur Vervangen Brandstoffilter Jaarlijks
* Vaker in extreem stoffige of vuile omstandigheden (zie opmerkingen over luchtkoelelement bij BELANGRIJKE TIPS VOOR HET ONDERHOUD VAN UW BRIGGS & STRATTON MOTOR)
** Ververs
de motorolie en
filter na de eerste 8 uur eebruik van een nieuwe motor
(eerste
gebruik).
LET OP! Tijdens het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden met de body van de maaier opgeheven, dient er een veiligheidssteun tussen de achterzijde van de body naar het chassisframe te worden geplaatst. Pagina 35
Onderhoudsinstructies
BRIGGS & STRATTON TIPS
BELANGRIJKE TIPS VOOR DE VERZORGING VAN UW BRIGGS & STRATTON MOTOR Brandstofsysteem
.
De brandstof dient schoon te zijn, vrij van water, vuil en organische materialen.
.
Reinig het brandstoffilter regelmatig. Doe dit in ieder geval als u vermoedt dat er verontreinigingen in de brandstof zitten of deze daadwerkelijk aantreft.
Opstarten
.
Start de motor met de gashendel l14 tot%.Dit vergemakkelijkt het opstarten, met name in koud weer.
.
Houd de accu volledig opgeladen.
.
Pas de viscositeit van het carterolie aan aan de omgevingstemperatuur, waardoor de motor
sneller kan starten en gemakkelijker start.
.
Laat de motor een paar seconden vrij lopen voordat u de motor stopt, om terugslag te voorkomen.
Koelsysteem
.
Houd het luchtinlaatscherm van de motor en de koelvinnen van de cilinderkop vrij van grasafual en vuil. Inspecteer het inlaatscherm en de koelvinnen op vuil en schade.
.
Bedien de motor tijdens het maaien op volle snelheid. Hierdoor kan de motor meer verÍnogen leveren en beweegt er meer koellucht door de koelvinnen van de motor.
Luchtreiniger
.
.
Gebruik uitsluitend luchtreinigingselementen van Briggs & Stratton. Alternatieve elementen sluiten wellicht niet correct, waardoor er vuil in de motor kan komen. Tevens besparen alternatieve filters vaak op de kwaliteit van het filtermateriaal, waardoor er vaker reiniging en vervanging nodig is. Pleeg
aan het luchtfilter en "stoor" het filter niet te vaak. Een vies namelijk beter dan een nieuwe. Door het filter te vaak te vervangen en
NIET teveel onderhoud
luchtfilter reinigt reinigen, wordt de effrciëntie van het filter verlaagd en wordt de kans op stofdeeltjes in de motor juist groter. Wacht totdat het element werkelijk onderhoud nodig heeft, wat u kunt aflezen aan het verlies van motorvermogen.
.
Wanneer het luchtfilterelement wordt verwijderd of herplaatst, dient u ervoor te zorgen dat al het stof uit de behuizing van het filter is gehaald. Gebruik een vochtige doek en veeg de binnenzijde van de behuizing schoon (achtergebleven vuil wordt de motor in gezogen en verlaagt de levensduur van de motor). Bij herinstallatie van het filter dient u ervoor te zorgen dat het element recht en stevig in de behuizing geïnstalleerd is, voor een
juiste positionering.
Olie U kunt olie met enkele viscositeit of multi-viscositeit gebruiken, waarbij de viscositeit overeenkomt met de omgevingstemperaturen voor de werkomstandigheden van de motor. Hierdoor wordt het opstarten in koud weer veÍgemakkelijkt en wordt in warm weer de juiste smering bereikt. Gebruik uitsluitend oliefilters van Briggs & Stratton. Alternatieve filters sluiten wellicht niet correct en/of hebben een incorrect drukventiel voor de juiste smering.
Itagina 36 Onderhoudsinstructies
SMERING
WAARSCHUWING! Tracht de machine NIET te smeren met een werkende motor. Schakel de PTOkoppeling uit, schakel de machine uit en verwijder de contactsleutel. Het aanbrengen van de juiste smering is een belangrijke onderhoudsprocedure. Het verlaagt de kans op slijtage en zorgt dat de machine stiller en gemakkelijker te bedienen is.
Motorolie Motorolie Eerste Gebruik Er is geen speciale olie nodig voor het eerste gebruik. De motor wordt onderhouden met 10W-30 Service Class SG-olie van de fabriek. De olie dient na de eerste gebruiksperiode van 5-8 uur vervangen te worden. Daama ververst u de olie na iedere 50 uur Controle Oliepeil Carter Controleer het oliepeil in het carter voorafgaand aan gebruik en na iedere 8 uur van doorlopend gebruik.
BELANGRIJK: V/e kunnen niet
genoeg benadrukken hoe belangrijk de controle en bijvullen
van het oliepeil in het carter is. Controleer het oliepeil VOORAFGAAND AAN IEDER
GEBRUIK.
1.
Parkeer de maaier op een vlakke ondergrond met een uitgeschakelde motor. Zotg er tevens voor dat de motor koel is en de olie de tijd heeft gehad om in het oliecarter te lopen (geef de olie ten minste vijf (5) minuten na het uitschakelen van de motor).
BELANGRIJK: Controleer
de olie
NOOIT
en
vul geen olie bij als de motor loopt.
2.
Voordat u de peilstok verwijdert, reinigt u het gebied rond de peilstok om te voorkomen dat er vuil of afval in de motor valt.
3.
Verwijder de peilstok, veeg deze af met een schone doek, plaats de peilstok vervolgens terug in de buis en druk deze helemaalnaar beneden'
4.
Verwijder de peilstok nogmaals en controleer het oliepeil op de peilstok. Het oliepeil dient tussen het "Werkbereik" op de peilstok te vallen (tussen de markeringen LAAG en VOL).
BELANGRIJK: Gebruik de motor NIET als er onvoldoende olie in het carter zit. Gebruik motor NIET indien het oliepeil lager staat dan de LAAG-markering of hoger staat dan de VOl-markering oP de Peilstok.
5.
Indien er aanvullende olie nodig is, zie Specificaties voor de juiste smeermiddelen voor het oliecarter. Vul het peil aan tot de VOl-markering.
de
BELANGRIJK: Overvul het oliecarter niet (olie boven VOl-markering) aangezien dit KAN leiden tot oververhitting van de motor, verlies van vermogen en mogelijke schade aan de motor.
Veruanging Olie/Oliefilter van Carter
Vervang de olie in het carter na iedere 50 uur en het oliefilter na iedere 100 uur als volgt:
1.
Parkeer de maaier op een vlakke ondergrond met een uitgeschakelde motor. De motorolie dient warm te zrjnvoor de afroer. Indien de olie niet warm is door gebruik, dient u de motor te starten en een paar minuten te laten lopen om de olie te verwartnen.
2.
Voordat u de peilstok verwijdert, reinigt u het gebied rond de peilstok om te voorkomen dat er vuil of afual in de motor valt.
AÍbeeldine pagina 36 Operating Range
:
Werkbereik
FULL Mark : VOl-markering LOV/ Mark : LAAG-markering Werkbereik Peilstok
Pagína
l4
Onderhoudsinstructies
SMERING
3. Verwijder de peilstok dat u genoeg tijd
4.
en de afuoerplug, en voer de olie af in een geschikte container. Zorg neemt om het systeem geheel te legen.
Voordat u het oliefilter verwijdert, reinigt u het gebied rond het filter om te voorkomen dat er vuil of afval in de motor valt.
5. Verwijder het oude oliefilter en veeg het bevestigingsoppervlak 6.
op de motor af.
Breng een dunne laag olie aan op de rubberen pakking bij vervanging van het oliefilter.
BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend oliehlters van Briggs & Stratton. Alternatieve filters sluiten wellicht niet correct erVof hebben het incorrecte drukventiel voor de juiste smering.
1.
Installeer het nieuwe oliefilter op de motor. Draai het oliefilter kloksgewijs totdat de rubberen pakking contact maakt met het verzegelingsoppervlak, en draai het frlter een aanvullende Yz tot3Á slag aan.
8. Herplaats 9.
de afuoerplug.
Vul het carter met nieuwe, schone olie. Gebruik uitsluitend oliefilters van de motorfabrikant. Zie Specificaties in deze handleiding of in de motorhandleiding. Gebruik de aanbevolen viscositeit voor de verwachte omgevingstemperatuur. Olie met de juiste
viscositeit vergemakkelijkt het starten in koud weer en zorg bij warm weer voor de juiste smering. Vul de olie aan tot de VOl-markering op de peilstok; de inhoud van het carter is 1.5 quarts (1.4 liter) bij vervanging van de olie en het filter.
BELANGRIJK: Controleer het peil op de peilstok voordat u de laatste kwartliter olie bijvult, en vul het carter slechts tot de VOl-markering. Overvullen kan leiden tot oververhitting van de motor en verlies van verrnogen. 10. Start de motor en controleer op olielekkages rond het oliefilter. Stop de motoï, controleer het oliepeil nogmaals, en vul indien nodig olie bij. (Wanneer de motor voor het eerst gebruikt wordt met een nieuw oliefilter, zalhet oliepeil licht dalen terwijl het filter gevuld wordt met olie.)
Smering Smeernippels en Oliepunten
uur gebruik. Smeer vaker indien u werkt in stoffige of vuile omstandigheden. Gebruik SAE lithium of molybdenum basissmeer voor algemene toepassingen voor smeernippels, en lichte machineolie (SAE 10) om oliepunten te smeren. Smeer de weergegeven locaties in de aÍbeelding Smeerpunten Chassis en Dek. Smeer de smeernippels en oliepunten na iedere 25
OPMERKING: Aftakas verbindingen (op het dek en tractor) dienen : iedere
8
uur gebruik
als routine te worden gesmeerd.
OPMERKING: De tussenlagers op de PTO-aandrijfas zijn gesloten, smeerbare lagers. Smeer ze eenm al per jaar licht, waarbij u ervoor zorg dient te dragen ze niet overmatig te smeren en de keerringen niet te beschadigen.
Afbeeldineen paeina 37
Fill:
Olie Aanvullen Dipstick: Peilstok Peilstok en Olie Aanvullen (bovenaanzicht van linkerzijde van de maaier)
Oil
Filter: Oliefilter Oil Drain: Olieafuoer
Olie
Locaties Olieafuoer en Oliefilter (bovenaanzicht van rechterzijde van de maaier)
l'agína 38 Onderhoudsinstructies
Id. Nr.Locatie
SMERING
Smeertype Smeerpunten
zl
Zwenkwiel-vorkscharnrer Zwenkwiel-lager Tandwielbak, dek Tandwielbak mesaandrij ving Aftakas Armuitsparing Dekondersteuning S charnierassemblage, Kanteldek Scharnier Stuurstick Oliereservoir Hydrostaat Dek-naar-PTO Koppeling (Smeer glijgebied) Universele verbindingsbuis-assemblage Scharnier Deksteunarm Scharnier Hydro Steunarm Handrem Scharnier FSC-hendel Bodlwergrendeling Handrem Kabeleinden Chokebediening Scharnier PTO-riem Aandrij fas Tussenlager Kabeleinden Gashendelbediening
Smeer*x Smeer Smeer Olie Smeer Olie Olie Olie Smeer SmeerA Olie
22
Motor/Oliefilter
Olie'k{"F
z)
Scharnier Chokebediening S charnier Gashendelbedienins
Olie Olie
I 2 5
ï
Á
5
6 7 8
9 10 11
l2 I3
I4 15
I6
tl 18 19
20
24
Smeer Smeer
Olie* Olie Smeer** Smeer Smeer Smeer Olie Smeer
2 2
I 2
I 2 +
z 2
I 1
z 1 1 1 1
2
z 1
2
2
I 1 I
* Versnellingsbakken worden permanent gesmeerd in een oliebad, waarvoor geen geplande smering nodig is. Het oliepeil dient uitsluitend gecontroleerd te worden wanneer u een olielekkage opmerkt.
**
Smering iedere acht (8) uur.
**>F
Zie Motorolie op pagina 36.
A
Onderhoudsvrije, smeerbare lagers, eenmaal per jaar licht smeren, niet overmatig smeren dat brengt schade toe aan de keerringen.
OPMERKING: DSD42 Kanteldek wordt ter referentie getoond. Voor andere Deksmeerpunten, zie de Geillustreerde Onderdelenhandleiding Dek en Draagframe.
-