~atwijl{
Aan de gemeen~eraad loaknummr.r Pro9rornma Onderwerp
').,0
"1-?-S"~~\0
: Cultuur, recreatie en sport : Beleidsnota Archeologie gemeente Katwijk, 'NieuweAandacht voor Oude Zaken'.
Katwijk, ló oktober 2007
Inleiding De wens tot de ontwikkeling van een eigen gemeentelijk beleid op het gebied van de Archeologie volgt uit de implementatie van het Verdrag van Malta (1992, vaststelling in Nederland in 2006), en de nieuwe Ge"ijzigde Monumentenwet 1988 die sinds I september 2007 van kracht is. Er bestaat vanuit deze wet een verplichting om archeologische waarden binnen bestemmingsplannen, en bij bodemverstoringen in het kader van bouw-, aanleg en sloopaètiviteiten, mee te wegen eri indien archeologische Waarden aanwezig zijn deze conform de Archeologische Monumentenzorg veilig tc stellen. In zowel het Collegebelei
Beoogd resultaat ~ De opname van concrete bepalingen ten aanzien van de archeologie in nieuwe en herziene bestemmingsplannen en de opname van voorwaarden voor bouw-, aanleg- en sloopvergunningen, waarmee de gemeente voldoet aan de nieuwe Gewijzigde Monumentenwet içêê en bet Europese Verdrag van Malta 1992~ Een eigen gemeentelijk archeologiebeleid met als onderliggende beleidsmiddel en toetsingskaderde Gemeentelijke Archeologische Verwachtinga- en Beleidsadvicskaart., - Een mime eigen bevoegdheid als hel gaat ombeslissingenover. de omgang met en de selectie van archeologische waarden binn-en de. gemeentegrenzen van de gemeente Katwijk. - Vergroting van de bewustwording en het draagvlak voor de archeologie onder de gemeentelijke bevolking en de inzet van archeologische waarden ter "enijking en promotie van de aantrekkingskracht van de Gemeente Katwijk.
�atwijk Argumenten • Het meewegen van archeologische waarden en het veilig stellen daarvan, binnen bestemmingsplannen en de ruimtelijke ontwikkeling, wordt voorgeschreven door het Europese Verdrag van Malta 1992 en de nieuwe Gewijzigde Monumen·tenwC!1988 . • De combinatie: van een Gemeentelijk Archeoloog en een Archeologisch Beleid binnen de Gemeente Kat"ijk ver.;choft de gemeente een grote mate "on eigen bevoegdheid en zeggenschap ever haar archeologische bodemschatten en hoe deze in te zetten ter verrijking en promotie van de gemeente.
Niet van toepassing. Middelen De meeste kosten voor de uitvoering van betnoodzakelijk archeologisch onderwek binnen de gemeente Katwijk zullen ten lil..te komen van de initiatiefnemer, oftewel de verstoorder, dit zijn veelal ontwikkelaars of aanvragers van bouw-, aanleg-, en sloopvergunningen. Archeologisch onderzoek op initiatiefvan gemeentelijke projecten wordtover het algemeen opgenomen in en ten laste gebracht van grondexploitntlès onder plankosten. De gemeente Katwijk moet echter gezien de hoge archeologische verwachtingen binnen haar grondgebied rekening houden met onverwachte archeologische opgravingskostcn. Deze kunnen bijvoorbeeld voorkomen indien het gemeentebestuur als bevoegd ge7.agbepaalt dot naar aanleiding van hoogwaardige maar onverwachte vondsten alsnog archeologisch opgravingsonderzoek plaats mOL'!vinden maar een ve.'l;UIlJlingoJ vrijstelling al is verleend, Deze kosten kunnen oplopen tot bedragen van tussen de C 100.000, en C 3pO, 000,- op jaarbasis. Vanwege het grotendeels onvoorspelbare. karakter van deze kosien (het ene jaar kan de gemeente voor weinig van dergelijkkesten komen te staan terwijl een ander jaar veel meer van dergelijke kosten met zich mee kan brengen) IS het onmogelijk deze concreet te begroten en Ie.budgetteren. Derhalve zal vonr dergelijke benodigde middelen een beroep worden gedaan 0J> de algemene reserves of op de post Onvoorzien van de gemeente Kat-.ij!;. Uit het archeologisch beleîd voertvloeiende uitgaven met een onvoorzienbaar karakter zullen doormiddel van aparte nota's aan bet college worden voorgelegd, Uilvoerüig Na instemming met de Beleidsnota Archeologie door de gemeenteraadzullen de gevraagde besluiten ten uitvoer worden gebracht Het protocol archeologie en de voorwaarden voor bestemmingsplannen en bouw-, aanleg en sloepvergunningen zullen vanaf dan standaard worden opgenomen. De Archeologische Yerwuchtïngs, en Beleidsadvieskaart wordt op het intranet beschikhaargemaakt en middels Nedbrow.er raadpleegbaar om binnen de gemeente als toetsingskader te kunnen dienen. De Archeologische Verwachtlngs- en Beleidsadvieskaart wordt op de gemeentelijke website in een publieksvrièndelijke versie geplaatst en daardoor volledig openbaar en raadpleegbaar. Nog in hetjaar 2008 zal.een publieksvriendehjke versie van de Beleidsnota Archeologie samen met de Beleidsnota Monumentenwrg "oor het publiek beschikbaar worden gesteld. Tevens zal een brochure 'Archeologie en Monumentenzorg' worden gemaakt ten behoeve va" voorlichting over het nieuwe beleid.
BlJlage(n) Nieuwe Aandacht voor Oude Zilken, Een Beleidsnota Archeolcgie voor de Gemeente Karwijk. De Arcbeologische Yerwachtings- en Beleidsadvieskaart van de Gemeente Katwijk (Tekst & Kaart). 3, Samenvatting van de Ingediende zienswijzen naar aanleiding van de Concept Beleidsnota Archeologie van de gemeente Katwijk. L
2,
Burgemeester en wethouders van Katwijk, De secretaris De burgemeester
Raadsbesluit
Zaaknummer
: 1.""'r-"so\6
Onderwerp
: Beleidsnota Archeologie gemeente Katwijk, 'Nieuwe Aandacht voor Oude Zaken'.
De raad van de gemeente Katwijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Katwijk van 16 oktober 2007; gelet op het Europese Verdrag van Malta 1992 en Artikel 38 tlm 43 van de Gewijzigde Monumentenwet
]988;
BESLUIT:
Jn te stemmen met de Beleidsnota Archeologie voor de Gemeente Katwijk, 'Nieuwe Aandacht voor Oude Zaken' en in te stemmen met de daarin opgenomen besluiten.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk in zijn openbare vergadering van 20 december 2007. De griffier
De voorzitter
Nieuwe Aandacht voor Oude Zaken
"
•
"
:.},
»,
Een beleidsnota archeologie voor de Gemeente Katwijk
2 Op het voorb/ad: Een Romeinse dakpan uit Valkenburg met de stempel CHOIlITR, het bewijs voor de aanwezigheid in Valkenbrug van het vierde militaire cohort van de Thraelërs uit de periode tussen 71 en 89 na Christus.
Drs. B. Voormolen Beleidsmedewerker Archeologie en Cultuurhistorie Gemeente Katwijk, afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Postbus 589 2220AN, Katwijk
3
Inhoudsopgave 1. Inleiding: Waarom een beleidsnota archeologie voor de Gemeente Katwijk?
4
2. Beleid
6
2.1. Het Rijk
6
2.2. De Provincie
6
2.3. De Gemeente
7
3. Het toekomstige archeologie beleid voor de Gemeente Katwijk
9
3.1. Een gemeentelijk archeoloog en een archeologisch beleid.
9
3.2. Archeologie en monumentenzorg.
9
3.3. Archeologie en hel publiek.
10
3.4. Samenwerking in het kader van de archeologie.
11
4. Archeologische waarden en bestemmingsplannen. 4.1. Protocol Archeologie
13 14
5. Middelen
15
6. Besluiten
17
Bijlagen
18
4
1. Inleiding: Waarom een beleidsnota archeologie voor de Gemeente
Katwijk? "De gemeente Katwijk heeft een in nationaal en Europees opzicht uitzonderlijk archeologisch potentieel. Waar de monding van de Romeinse Rijn het oude landschap van duinen en strandwallen doorsnijdt, is de archeologische weerslag van de letterlijke hoeksteen van een Wereldrijk te vinden: een landschap met Romeinse legerkampen, militaire en burgerlijke nederzettingen, havens, grafvelden, akkers, wachttorens en wegen. De strategische ligging van Katwijk heeft daarnaast ook zijn effect gehad op de mate waarin in Katwijk sporen uit andere perioden zijn en kunnen worden aangetroffen, met name uit de IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De gemeente zal zich bewust moeten worden van het enorme archeologische potentieel dat ze bezit, wat hiervan de voordelen kunnen zijn en hoe deze op een positieve wijze gebruikt kunnen worden." Deze conclusie van Archeologisch Adviesbureau RAAP na afloop van de vervaardiging van de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart voor de Gemeente Katwijk spreekt boekdelen. De Gemeente Katwijk is in het bezit van een rijk potentieel aan archeologische resten van nationaal en zelfs internationaal belang (zie Bijlage I). Sinds januari 2006 vormen de voormalige gemeenten Valkenburg, Rijnsburg en Katwijk gezamenlijk de nieuwe Gemeente Katwijk. Het gemeentebestuur van de nieuwe Gemeente Katwijk erkend haar archeologisch potentieel en heeft in haar Collegebeleidsprograrnma 2006-2010 en de Beleidsnota Monumentenzorg 2006 groen licht gegeven voor de voorbereiding van een ontwerpnota archeologiebeleid en daarvoor een budget gereserveerd. In opdracht van de Gemeente Katwijk heeft archeologisch adviesbureau RAAP eind 2006 een Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart vervaardigd. Met behulp van deze kaart is het mogelijk op gedetailleerder niveau te bepalen waar en in welke mate bij bodem ingrepen rekening gehouden moet worden met bepaalde archeologische waarden. Ze is daarmee in feite het gemeentelijk vervolg op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKA W) van de voormalige Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (Inmiddels onderdeel van de Rijksdienst voor Archeologie Cultuurlandschap en Monumenten, of RACM) en de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de Provincie Zuid-Holland. Met behulp van de gemeentelijke kaart kunnen archeologische waarden eenvoudiger worden meegewogen in de besluitvorming met betrekking tot de ruimtelijke ordening en bouwplannen. Het is duidelijk dat de Gemeente Katwijk een groot archeologisch potentieel bezit. Dat betekent dat in veel gevallen bij bodem ingrepen rekening moet worden gehouden met archeologisch onderzoek dat vanwege het Verdrag van Malta en de nieuwe Monumentenwet een verplichting is geworden, vanuit het principe "de veroorzaker betaalt". Het is zaak om zo vroeg mogelijk binnen ruimtelijke besluitvormingsprocessen rekening te houden met archeologische waarden om bestemmingsplannen eventueel tijdig aan te kunnen passen. Daarnaast is met de komst van het Verdrag van Malta ook een verplichting ontstaan om voldoende aandacht te besteden aan de ontsluiting van archeologisch onderzoek naar het publiek. Vanwege het grote archeologisch potentieel binnen de gemeente is het niet alleen wenselijk maar ook noodzakelijk om een specifiek beleid ten aanzien van de archeologie te ontwikkelen. Daar waar de gemeente de ontwikkeling van een eigen archeologisch beleid nalaat zal de provincie dit in de praktijk voor de gemeente invullen. Met de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart als basis moet daarom worden gewerkt aan richtlijnen om het vanuit de gemeente uitte voeren archeologisch onderzoek beheersbaar en kenbaar te maken. Hierbij zal een balans moeten worden gevonden tussen opgraven en beschermen
5 waarbij ook rekening wordt gehouden met de ontsluiting van informatie naar het publiek, ofwel verantwoording en voorlichting naar de burger.
---'"1;
'-----'-------'----"'-=----~
... _~-
.\,,-,--,,"-,,-_.,
Valkenburg op de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart, een concentratie van archeologisch waardevolle gebieden van internationale betekenis.
6
2. Beleid 2.1. Het Rijk. De landelijke wetgeving ten aanzien van de archeologie is verwoord in de Monumentenwet 1988 aangevuld met een interim-beleid, dit in afwachting van een nieuwe gewijzigde monumentenwet aangepast op het Verdrag van Malta uit 1992. De implementatie van het Verdrag van Malta is in december 2006 door de Eerste Kamer goedgekeurd en de nieuwe 'Gewijzigde Monumentenwet 1988' is per 1 september 2007 in werking getreden. Voor verstoringen of wijzigingen van beschermde archeologische rijksmonumenten is een vergunning nodig van de Minister van OCen W. Het is de Rijksdienst voor Archeologie Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) die namens de minister vergunningen en opgravingbevoegdheden verstrekt. Ook kan de RACM archeologische monumententerreinen (AMK-terreinen) tot wettelijk beschermd archeologisch rijksmonument verklaren. De RACM heeft tevens het beheer over het landelijke registratiesysteem voor archeologische vondsten, het Archeologische Informatie Systeem (Archis). Om te komen tot een waardestelling van archeologische vindplaatsen is door het rijk de Archeologische Monumentenzorg Cyclus (AMZ-cyc1us) in het leven geroepen (Bijlage I). Deze cyclus is er op gericht om via een aantal stadia van verkennend archeologisch onderzoek te komen tot de waardering van archeologische vindplaatsen. Indien een archeologische vindplaats als behoudenswaardig gewaardeerd is kan het bevoegd gezag een onderscheid maken tussen behoud in-si/u en behoud ex-si/u. Als behoud in-situ, oftewel bescherming op de plek zelf in de bodem, niet mogelijk blijkt middels planinpassing kan besloten worden tot een defmitieve opgraving waardoor de waarden buiten de bodem geraken maar wel behouden blijven, oftewel behoud ex-situ. Binnen de nieuwe gewijzigde monumentenwet en in het rijksbeleid ligt de nadruk op het stimuleren van in-situ behoud van waardevolle archeologische vindplaatsen en de inpassing daarvan binnen de ruimtelijke planvorming. Ter controle en waarborging van de kwaliteit van archeologisch onderzoek is de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1) in het leven geroepen. Deze schrijft voor aan welke eisen het archeologisch onderzoek en de uitwerking minimaal moeten voldoen. Tevens bevat de KNA verplichte kwalificaties en expertise voor archeologisch personeel. De Erfgoedinspectie (Ministerie van OCen W) verzorgt de controle op een juiste uitvoering van archeologisch onderzoek zoals voorgeschreven door de KNA en PvE's. Ook gemeenten die over een archeologische opgravingvergunning of archeologische projectvergunning beschikken moeten voldoen aan deze eisen. Om een balans tussen de meer commercieel georiënteerde en de zuiver wetenschappelijke archeologie te kunnen behouden is er door het rijk een Nationale Onderzoeksagenda voor de Archeologie (NOA) in het leven geroepen. Deze onderzoeksagenda tracht aan te geven waar kennislacunes bestaan en geeft sturing aan onderzoeksvragen en de Programma's Van Eisen (PvE's).
2.2. De Provincie. Ter monitoring en bescherming van archeologisch waardevolle gebieden heeft de provincie een aantal instrumenten tot haar beschikking. De Archeologische Monumentenkaart (AMK) van de RACM speelt een belangrijke rol met betrekking tot ruimtelijke plannen binnen de provincie en geeft aan waar zich bekende waardevolle archeologische terreinen bevinden. Deze kaart geeft een overzicht van bekende archeologische terreinen die in Archis van de RACM zijn opgeslagen. Uitgangspunten ten aanzien van de inpassing van in kaart
7 gebrachte cultuurhistorische waarden binnen het provinciaal ruimtelijke beleid zijn terug te vinden op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie, waarvan onlangs een vernieuwde geheel digitale versie beschikbaar is gekomen. Momenteel werkt de Provincie Zuid-Holland bovendien aan een eigen archeologische onderzoeksagenda in navolging van de landelijke archeologische onderzoeksagenda. De Provinciale Onderzoeksagenda voor de Archeologie (POA) kan ook voor de gemeenten een richtinggevende onderzoeksagenda voor archeologisch onderzoek en speerpuntenbeleid gaan vormen. De Provinciaal Archeoloog verzorgt de controle van onderzoeksrapporten en selectiebesluiten over de archeologie voor gemeenten zonder eigen archeologische expertise. De vervaardigde rapporten naar aanleiding van verkennend archeologisch onderzoek in het kader van de AMZ-cyc1us worden daarom naast naar de opdrachtgevende gemeente tevens naar de provinciaal archeoloog gezonden. Volgende stadia binnen de AMZ-cyc1us, zoals de uitvoering van waarderend onderzoek en defmitieve archeologische opgravingen, mogen pas worden gestart indien het daartoe bevoegd gezag voorafgaande aan dat onderzoek het opgestelde PvE heeft goedgekeurd. In het kader van de komende nieuwe Gewijzigde Monumentenwet 1988 en de Nota Archeologie van de Provincie Zuid-Holland 2007 wil de provincie haar sturing op het gebied van de archeologie grotendeels afstoten naar het gemeentelijke niveau. De provincie krijgt daarmee een steeds meer adviserende rol. De provincie kan nog wel archeologische attentiegebieden aanwijzen en die middels bestemmingsplanprocedures beschermen. 2.3. De Gemeente. De gemeenten hebben verschillende opties ten aanzien van de omgang met archeologie en beleid. Het is voor de gemeenten mogelijk om bevoegdheden en beleid grotendeels in eigen hand te nemen door de aanstelling van een gemeentelijk archeoloog en de implementatie van een eigen archeologische beleid. Sommige gemeenten met een groot archeologisch potentieel hebben daarbij een eigen opgravingsbevoegdheid en een archeologische dienst. Bij afwezigheid van een gemeentelijk archeoloog is er de mogelijkheid tot het inhuren van archeologische expertise bij archeologische adviesbureaus en bij afwezigheid van een eigen archeologische dienst kan archeologische onderzoek worden uitbesteed aan commercieel georiënteerde archeologische bedrijven. Sommige gemeenten hebben een eigen gemeentelijk archeoloog maar besteden hun archeologisch onderzoek toch uit aan archeologische bedrijven. Het is ook mogelijk samenwerkingsverbanden aan te gaan met andere gemeenten. Een gemeente zonder opgravingsvergunning of archeologische dienst kan een samenwerking aangaan met een gemeente die wel in het bezit is van een vergunning en dienst en zo haar archeologisch onderzoek aan de partner gemeente uitbesteden in plaats van aan commerciële partijen. Voor gemeenten zonder eigen archeoloog is het mogelijk een samenwerking aan te gaan met een gemeente met een eigen archeoloog, deze wordt dan het bevoegd gezag voor beiden gemeenten. De Gemeente Westland is zo bijvoorbeeld onlangs een samenwerking aangegaan met de Gemeente Delft die zowel een eigen archeoloog als archeologische dienst heeft. Deze vorm van regionale archeologie kan voor deelnemende gemeenten werk en kosten wegnemen en zal in de nabije toekomst dan ook vaker gaan voorkomen. Na implementatie van archeologisch beleid binnen de gemeente Katwijk zal de komende jaren moeten blijken met hoeveel archeologische ingrepen de gemeente per jaar te maken krijgt. Het is aan te bevelen om nog voor 20 I0 een beslissing te nemen over een eventuele samenwerking met andere gemeenten op het gebied van de archeologie of een mogelijk opstart van een eigen archeologische dienst.
8 Bij afwezigheid van een eigen gemeentelijk archeoloog of een archeologisch gemeentelijk samenwerkingsverband is de provinciaal archeoloog nu sturend en blijft dit ook onder het nieuwe provinciaal archeologisch beleid. Bij afwezigheid van een gemeentelijke archeologische verwachtingskaart is de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie leidinggevend. Bij afwezigheid van een eigen gemeentelijk beleid zal de provincie haar eigen archeologie beleid als leidraad gebruiken bijvoorbeeld in het kader van bestemmingsplanprocedures.
De conserveringsomstandigheden kunnen lokaal erg goed zijn, getuige dit houten krukje uit de Romeinse Tijd gevonden bij opgravingen in Valkenburg.
9
3. Het toekomstige archeologie beleid voor de Gemeente Katwijk. 3.1. Een gemeentelijke archeoloog en een archeologisch beleid. Door de aanstelling van een eigen gemeentelijke archeoloog in combinatie met ontwikkeling van een eigen archeologisch beleid verkrijgt de Gemeente Katwijk een ruimere archeologische bevoegdheid. De gemeentelijke archeoloog krijgt namens het gemeentelijk bestuur de bevoegdheid tot het beoordelen van rapporten volgend uit uitgevoerd archeologisch onderzoek en PvE's voorafgaande aan archeologisch onderzoek. De gemeentelijke Archeologische Verwachtinga- en Beleidsadvieskaart wordt de basis waarop archeologisch onderzoek binnen de gemeente wordt bepaald en uitgevoerd. Het gemeentelijke archeologisch beleid geeft aan op welke wijze en binnen welke kaders de archeologie binnen de Gemeente Katwijk een plaats krijgt. De gemeente verkrijgt daarmee een stuk onafhankelijkheid. De uitvoeringstijd van de verplichte AMZ-cyclus in het kader van de archeologische monumentenwet wordt daarmee ingekort omdat rapporten en PvE's niet langer eerst langs de provinciaal archeoloog of een externe archeologisch adviseur moeten. Beslissingen op het gebied van de archeologie kunnen sneller intern worden genomen omdat het archeologisch verwachtingsbeeld en onderzoeksprotocol al in de beleidsnota en bestemmingsplannen is opgenomen. Het wordt hiermee ook eenvoudiger informatie omtrent het gemeentelijk archeologisch erfgoed te overzien, te bundelen en in te zetten ter verrijking van de promotie en aantrekkingskracht van de Gemeente Katwijk. Met de bevoegdheid kan de Gemeente Katwijk in de toekomst bovendien een gemeentelijk archeologisch samenwerkingsverband aangaan of eventueel een eigen archeologische opgravingsvergunning aanvragen. Op termijn kan het nuttig zijn over te gaan op de ontwikkeling van een gemeentelijke archeologische onderzoeksagenda. Dit om archeologische onderzoek beter te kunnen sturen en informatie gestructureerder te kunnen verwerken en gebruiken. Een dergelijke onderzoeksagenda zou dan moeten aansluiten op de landelijke en provinciale archeologische onderzoeksagenda 's,
3.2. Archeologie en monumentenzorg. Archeologie en monumentenzorg zijn sterk verwant, er kan in feite ook worden gesproken van ondergrondse en bovengrondse monumentenzorg. Op landelijk niveau is er dan ook steeds meer sprake van een integratie van deze vakgebieden. Nu archeologische waarden ook mee moet worden genomen in bestemmingsplannen en de ruimtelijke ontwikkeling is deze integratie eigenlijk onvermijdelijk. Gezien de nieuwe wetgeving en de landelijke trend van toenemende integratie van monumenten, archeologie en landschap is het daarom wenselijk om binnen de Gemeente Katwijk de monumentenzorg en de archeologie met elkaar te integreren. De gemeentelijk archeoloog en de beleidsmedewerker monumentenzorg moeten daarom nauw gaan samenwerken. Het is bijvoorbeeld mogelijk, naast de reeds aanwezige beschermde archeologische rijksmonumenten binnen de gemeente, behoudenswaardige archeologische vindplaatsen de status van gemeentelijk monument te geven. Naar het zich laat aanzien bevinden zich binnen de Gemeente Katwijk zeker locaties die in de toekomst voor een dergelijke status in aanmerking zouden kunnen komen. Het advies is om deze Beleidsnota Archeologie geïntegreerd met de Beleidsnota Monumentenzorg in een publieksvriendelijke, toegankelijke, uitvoering te publiceren en beschikbaar te maken voor de Katwijkse bevolking. Dit om het draagvlak voor archeologie en monumentenzorg te vergroten door informatie en regelgeving voor de burger beter toegankelijk te maken.
10
3.3. Archeologie en het publiek. De implementatie van het Verdrag van Malta brengt ook met zich mee dat er meer aandacht voor publieksactiviteiten moet komen. Het verdrag schrijft namelijk voor dat binnen het onderzoeksbudget rekening moet worden gehouden met voorlichting en educatie van het publiek. Een probleem met betrekking tot de archeologie is de beperkte zichtbaarheid en ook herkenbaarheid van archeologische waarden. Een stuk voorlichting van het publiek is daarom onontbeerlijk. Moderne media zoals het internet kunnen hierbij behulpzaam zijn. De archeologische verwachtingskaart wordt openbaar worden gemaakt via de gemeentelijke website zodat burgers deze informatie naar eigen behoefte kunnen raadplegen, bijvoorbeeld in het kader van bestemmingsplannen. Deze ontsluiting is bovendien een verplichting in het kader van Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen onroerende zaken (WKPB). Ook archeologische kennis en projecten binnen de gemeente kunnen ontsloten worden via de gemeentelijke website, zoals de publicatie van bijzondere vondsten maar ook onderzoeksinformatie. De website kan ook gebruikt worden om achtergrondinformatie omtrent wettelijke bepalingen en het gemeentelijke beleid inzichtelijk te maken door hierover ook achtergrondinformatie te verstrekken. Aanbevolen wordt om ook een gedrukte folder of brochure uit te geven om de burger te informeren over de rol van de archeologie ten aanzien van bestemmingsplannen en het gemeentelijke beleid. Naast deze media is het publiceren van publieksboeken op het gebied van de archeologie wenselijk. Bewoners van een nieuwe woonwijk kan bijvoorbeeld een boekïje) worden geschonken met een presentatie en uitwerking van het archeologisch onderzoek gedaan voorafgaande aan de bouw van hun woningen. Dit draagt bij aan het maatschappelijk draagvlak van archeologisch onderzoek en aan de verantwoording van uitgaven. Indien archeologisch veldonderzoek in uitvoering is moet in ieder geval een open dag voor burgers worden georganiseerd en het verdient bovendien aanbeveling een speciale informatiedag voor scholen te houden. Erfgoededucatie is ook een belangrijk aspect van draagvlakvergroting en naast informatieve dagen zou gekeken kunnen worden of in de toekomst de ontwikkeling van een gemeentelijk educatief programma op het gebied van de archeologie mogelijk is. Zoals natuurbeschermingsorganisaties in.het verleden al hebben aangetoond is het laten beleven van natuur de beste methode voor de creatie van een maatschappelijk draagvlak voor natuur. Archeologie en monumenten, of het cultureel erfgoed in het algemeen, kunnen we op eenzelfde wijze benaderen. Ondergrondse archeologie kan bovengronds zichtbaar worden gemaakt. Dit kan met behulp van bovengrondse reconstructies of doormiddel van informatieborden en gidsen, etc. Een integratie van landschapselementen en natuur met historische geografie en de archeologie kan bovendien een beeld vormen van het cultuurhistorisch landschap in haar vele facetten. Met behulp van voorlichting, marketing en de ontwikkeling van cultuurhistorische wandel- en fietsroutes kan de burger worden gestimuleerd deze cultuurhistorie te beleven. Een eerste aanzet tot het zichtbaar maken van een integratie van archeologie en landschappelijke cultuurhistorische waarden bestaat reeds binnen de Gemeente Katwijk binnen het ontwikkelingsproject 'De Hom' te Rijnsburg waarvoor in samenwerking met de Provincie Zuid-Holland een cultuurhistorisch ontwerp is vervaardigd.
Il
3.4. Samenwerking in het kader van de archeologie. De voormalige gemeenten, nu woonkernen, Valkenburg, Rijnsburg en Katwijk kennen alle drie een eigen Oudheidkundige Vereniging met elk een daaraan gerelateerd museum. Deze houden sterk vast aan het eigen erfgoed en identiteit. Dit moet gerespecteerd worden maar tegelijkertijd moet ook het besef dat deze gezamenlijk het erfgoed van een nieuwe gemeente representeren gestimuleerd worden. Het streven is daarom om de heemkunde I oudheidkundige verenigingen van Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg te betrekken bij activiteiten op het gebied van publieksbereik en educatie. Er zouden afspraken kunnen worden gemaakt over het houden van tentoonstellingen rond actueel archeologisch onderzoek binnen de gemeente op wisselende locaties. Ook kan worden samengewerkt op het gebied van publieksboeken en erfgoededucatie. Op deze wijze kan men kennis nemen van elkaar maar ook gezamenlijk erfgoedkennis presenteren. De Gemeentelijk Archeoloog, in samenwerking met de beleidsmedewerker monumentenzorg en de beleidsmedewerkers kunst en cultuur, kan hier een sturende rol vervullen door bouwstenen voor samenwerking te leveren en overleg structuren, zoals platform museum, hiervoor te gebruiken. De Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (A WN) afdeling Rijnstreek is zeer actief binnen de regio. De AWN verricht soms archeologische asistentie bij nood verkenningen en noodopgravingen. Indien een bouw- of aanlegvergunning reeds afgegeven is en tijdens werkzaamheden alsnog, onvoorspelde, archeologische sporen worden aangetroffen kan de AWN worden gevraagd om eventuele archeologische waarden veilig te stellen. Indien het gewenst is dat de AWN voor dergelijke activiteiten wordt ingezet moet hiervoor bij de RAeM om schriftelijke toestemming worden gevraagd. De AWN mag namelijk slechts opereren onder de opgravingsvergunning van het rijk. Ook verlenen archeologische medewerkers van de AWN regelmatig assistentie bij grote opgravingsprojecten en bij de uitwerking van archeologische vondsten. De inzetbaarheid van de A WN en haar medewerkers kan derhalve van belang zijn als het gaat om nietbehoudenswaardige archeologie en archeologische toevalsvondsten. Ook kunnen de amateurs van de AWN een positieve rol spelen met betrekking tot voorlichting en educatie over het archeologisch erfgoed binnen de gemeente Katwijk en de regio. Het is daarom zaak het goede contact en samenwerking tussen de Gemeente en de A WN te behouden en verder te bevorderen.
12
I
.......
l _
..:....~
---
~lIlptodsWcJ",
-----"---J
lIfÄ~IIltpmI_~
----
~b=pCUdtvtill
2
IIIRIII1II1 __
1 "
, "
.I
;
"
1 .... ·:....---b·---~" --.!
.......
,
RA A P i
~
.. _1·
-
_
. .:='
Tijdens het zoeken naar restanten van molen De Vlinder uit 1700 (in het kader van verkennend archeologisch veldonderzoek in plangebied De Hom te Rijnsburg) trof archeologisch adviesbureau RAAP de fundamenten van de oudste 'Standerdmolen' van ZuidHolland aan (van voor 1584), de voorganger van de molen De Vlinder .
•
-,
/ .-;..: ..
. "r''''
Molen de vlinder te Rijnsburg, nog intact, werd in 1935 geschilderd door Claude Monet, nu nog te zien In hel Louvre Ie Parijs.
13
4. Archeologische waarden en bestemmingsplannen. Gezien het omvangrijke gebied met middelhoge tot hoge archeologische verwachting binnen de Gemeente Katwijk moet rekening worden gehouden met regelmatig archeologisch onderzoek. De nieuwe verwachtinga- en beleidsadvieskaart verschaft redelijke houvast met betrekking tot waar en in welke mate archeologische waarden te verwachten zijn binnen de gemeente. Helemaal waterdicht zijn deze kaarten echter niet. Archeologie blijft in bepaalde mate onvoorspelbaar. In sommige gevallen zullen beslissingen over eventueel te ondernemen archeologische onderzoek zeer snel moeten worden genomen. Bij het ontwikkelen van ruimtelijke inrichtingsplannen moet daarom standaard rekening worden gehouden met archeologische waarden. Er moet daarbij uit worden gegaan van een integraal beleid. De verschillende betrokken partijen, zoals de vergunningverleners, stedenbouwkundigen, planologen, beleidsmedewerker archeologie, beleidsmedewerker monumentenzorg, etc., dienen regelmatig met elkaar te overleggen en in vroegtijdig stadium betrokken te worden. Belangrijk uitgangspunt van het Verdrag van Malta en het rijksbeleid is dat archeologisch erfgoed zoveel mogelijk in de bodem (in-situ) bewaard blijft. Indien in-situ bescherming niet mogelijk is met behulp van planaanpassingen moet de informatie door middel van opgravingen worden veiliggesteld, behoud ex-situ. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het belang van archeologische waarden daarom al vroeg onderdeel zijn van de besluitvorming. De AMZ-cyclus geeft weer via welk traject tot kartering en waardering van archeologische waarden te komen (zie Bijlage 2). Het is zaak dat archeologische waarden vroeg in het bestemmingsplantraject of aanvraagtraject voor vergunningen worden meegewogen en dat binnen dat kader de AMZ-cyclus moet worden voltooid. Dit voorkomt verlies aan kwaliteitswaarborg ten aanzien van de archeologische waarden en vertraging en schade voor de initiatiefuemers van projecten. Om de burger binnen de Gemeente Katwijk niet bij elke bouwwerkzaamheid I vergunningaanvraag te belasten met kosten voor archeologisch onderzoek wordt geadviseerd een bepaalde omvang in m2 vrij te stellen van de verplichting tot archeologisch onderzoek. Het rijk heeft een vrijstellingsomvang van 100 m2voor archeologische verwachtingsgebieden vastgesteld maar laat het aan de provincies en gemeenten over of deze norm wordt overgenomen of dat wordt gekozen voor een kleinere of grotere vrijstellingsomvang (Gewijzigde Monumentenwet 1988, Artikel 41a). Het advies is om voor de Gemeente Katwijk de vrijstellingsnorm van 100 m2 voor archeologische verwachtingsgebieden te hanteren. Deze norm komt tegemoet aan de gemiddelde hoge archeologische verwachtingen binnen het gemeentelijke gebied maar voorkomt dat particulieren veelal verplicht zijn onderzoek uit te laten voeren. Particuliere bouwvergunning aanvragen hebben over het algemeen bodemingrepen met een omvang kleiner dan 100 m2 tot gevolg. Indien in overeenstemming met deze norm vrijstelling voor archeologisch onderzoek is verleend maar alsnog belangrijke archeologische waarden worden aangetroffen kan het college van Burgemeester en Wethouders op advies van de archeologisch deskundige besluiten alsnog archeologisch onderzoek uit te voeren. De kosten voor dergelijk onderzoek komen dan echter niet ten laste van de vergunningaanvrager maar zullen moeten worden gedragen door de gemeente zelf. Hiervoor moet in de toekomst gekeken worden of er een post 'nietprojectgebonden' oftewel 'onvoorziene opgravingskosten' in het jaarlijkse gemeentelijke archeologie budget kan worden opgenomen. In het geval van belangrijke vondsten die exceptionele opgravingskosten met zich meebrengen kan een beroep worden gedaan op aanvullende subsidies vanuit de het Rijk (zie hiervoor Hoofdstuk 5 Middelen).
14 4.1. Protocol Archeologie Het advies is om voor de archeologie het volgende protocol vast te stellen: I. Om het behoud van archeologische waarden en belangen binnen de Gemeente Katwijk te kunnen waarborgen moeten deze worden meegewogen binnen ruimtelijke planvorming en worden vastgelegd in bestemmingsplannen en in de voorwaarden voor bouwvergunningen, aanlegvergunningen en sloopvergunningen doormiddel van de opname van 'Bepalingen Archeologie' (zie Bijlage 3). 2. Gronden binnen plangebieden waar bodemverstoring plaats zal vinden dienen met behulp van de gemeentelijke Archeologische Verwachting- en Beleidskaart te worden beoordeeld op archeologische verwachtingen enlof waarden. 3. Indien volgens de Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart binnen een plangebied archeologische waardevolle waarden aanwezig ofte verwachten zijn, omschreven als 'archeologisch waardevol gebied' of 'archeologisch verwachtingsgebied' ,dan moeten deze gronden in het geval van bodemverstoring worden onderzocht volgens het bijbehorende in de Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart voorgeschreven onderzoeksprotocol, 4. De beoordeling zoals omschreven in 2. valt onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde (beleids)medewerker archeologie van de gemeente, eventueel in samenspraak met het archeologisch bevoegd gezag van provincie enlof rijk. 5. Indien inventariserend archeologisch onderzoek uitwijst dat er sprake is van archeologische waarden binnen het plangebied dan volgen de daarop volgende stappen zoals voorgeschreven door de AMZ-cyclus (Bijlage 2). 6. Indien inventariserend archeologisch onderzoek uitwijst dat geen verdere archeologische waarden te verwachten zijn kan worden overgegaan op een vrijstellingsprocedure. 7. Plangebieden met de aanduiding van Archeologisch Verwachtingsgebied (gronden met de aanduiding middelhoge- tot hoge archeologische verwachting zonder bekende archeologische waarden) waarbinnen bodemverstoringen dieper dan 30 cm onder maaiveld plaatsvinden, maar met een omvang kleiner dan 100 m2 krijgen vrijstelling van archeologisch onderzoek, dit met uitzondering van de historische dorpskernen van Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg waarbinnen in ieder geval archeologisch bureauonderzoek moet worden uitgevoerd voorafgaande aan bodemverstoringen vanaf het maaiveld. 8. Voor plangebieden waarvoor de aanduiding Archeologische Waardevol Gebied is vastgesteld bestaat geen vrijstellingsnorm en dit geldt ook voor de historische dorpskernen van Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg. Deze gebieden dienen altijd te worden onderzocht volgens het bijbehorende in de Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart voorgeschreven ondenoeksprotocol, tenzij de provincie ofhet rijk in samenspraak met de gemeentelijk deskundige een ander onderzoeksprotocel besluiten. 9. Ten aanzien van Archeologische Rijksrnonumenten, ook wel wettelijke beschermde archeologische monumenten, geldt een apart protocol en vergunningprocedure. In het geval van bouw-, aanleg- en sloopvergunningaanvragen moet voor deze terreinen een monumenten vergunning worden aangevraagd bij de RAeM.
15
S. Middelen Met betrekking tot binnen de gemeente Katwijk uit te voeren archeologisch onderzoek is het uitgangspunt 'de verstoorder betaalt' (Artikel 42, Wet op de Ruimtelijke Ordening) en dat is in de meeste gevallen een ontwikkelaar ofvergunningaanvrager. De gemeente zal daarom in weinig tot een beperkt aantal gevallen deels of geheel voor de kosten voor archeologisch onderzoek opdraaien. Indien de gemeente zelf initiatiefnemer is zullen de meeste kosten voor noodzakelijke archeologisch onderzoek, zoals archeologische inventarisaties en verkennend archeologisch booronderzoek, als post binnen het budget van bepaalde ontwikkelingsprojecten opgenomen zijn. Zowel deze archeologische onderzoekskosten als kosten voor andere activiteiten zoals de uitgifte van publieksboekjes zullen zoveel als mogelijk ten laste worden gebracht van de grondexploitaties onder de vlag plankosten. Archeologisch onderzoek is echter in zekere mate onvoorspelbaar. Zo kan het gebeuren dat ondanks dat op basis van het archeologische toetsingskader (de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart) een bouw-, aanleg- of sloopvergunning afgegeven is en er toch onverwachte maar hoogwaardige archeologie aangetroffen wordt en planinpassing (lees bescherming) te laat is. In een dergelijk geval kan het gemeentebestuur besluiten alsnog archeologisch onderzoek te laten verrichten. De gemeente is dan echter wel zelf verantwoordelijk voor de onkosten die dergelijk archeologisch noodonderzoek met zich mee brengt omdat deze niet langer ten laste van de verstoorder kunnen worden gebracht. Ook de gemeente zelf is in bepaalde gevallen initiatiefnemer / verstoorder en kan zo te maken krijgen met archeologische onderzoekskosten die hoger oplopen dan een projectbudget direct toelaat. Vanwege de gemiddelde hoge archeologische verwachtingen binnen de gemeente Katwijk is het zeer reëel om rekening te houden met dergelijke kosten voor archeologisch onderzoek. Het voorspellen van de omvang van een dergelijk archeologisch onderzoek is echter erg lastig en er zal daarom slechts gewerkt kunnen worden met een kostenraming op basis van landelijk bekende gemiddelde kosten voor archeologisch onderzoek. Uitgaande van een definitieve vlakdekkende archeologische opgraving kunnen deze kosten als volgt worden ingeschat (volgens opgave van de RACM over het jaar 2007): Voor archeologisch onderzoek naar nederzettingen uit de late prehistorie en latere perioden, veruit de meerderheid van te verwachten archeologische perioden binnen de gemeente Katwijk, kan uit worden gegaan van prijzen tussen de € 11,- en € 84,- per m2 met een gemiddelde van circa € 30,- per m2. Nederzettingen uit de vroege prehistorie zijn doorgaans kleiner van omvang maar wel een stuk duurder in m2 prijs, namelijk tussen de € 115,- en maximaal € 1890,- per m2• In het geval van een archeologisch grafveld moet rekening worden gehouden met onkosten van tussen de € 40,- en € 300,- met een gemiddelde van circa € 100,per m2. Als voorbeeld voor een mogelijke onverwachte archeologische opgraving binnen de gemeente Katwijk kan het best een middelgrootte opgraving van een nederzetting uit de latere prehistorie oflatere perioden worden genomen. Een oppervlakte van I hectare kan worden gezien als een middelgrootte opgraving. In het geval van een middelgrootte opgraving van I hectare nederzetting moet dan rekening worden gehouden met een kostenpost van circa € 250.000 a € 300.000,-. Per I januari 2008 is het mogelijk om bij het rijk, via de RACM, subsidie aan te vragen in het geval van zogenaamde 'excessieve kosten opgravingen'. Daarvoor wordt een jaarlijks rijksbudget gereserveerd. Ter vaststelling van het uitkeerbaar bedrag in hel kader van
16 deze regeling zal gebruik worden gemaakt van een drempelbedrag. Een voorlopige indicatie van dit drempelbedrag wordt gegeven in Artikel 2 van de Nota van Toelichting behorende bij 'het besluit archeologische monumentenzorg' (van 9 augustus 2007, Staatsblad nr. 292). De voorlopige schatting van het drempelbedrag bedraagt € 2,50 per inwoner van de aanvragende gemeente. Voor de gemeente Katwijk zou dit inhouden 61.000 inwoners X € 2,50 = € 152.750,-. Indien archeologisch noodonderzoek, lees opgraving, meer kost dan dit bedrag kan bij het rijk een aanvraag voor een aanvullende subsidie worden gedaan. De door het rijk gereserveerde bedrag beschikbaar voor deze subsidies is echter wel beperkt. Er zullen derhalve naar alle waarschijnlijkheid jaarlijks aanvragen niet kunnen worden gehonoreerd omdat het budget al is uitgeput. Samengevat, de gemeente Katwijk moet rekening houden met onverwachte archeologische onderzoekskosten die kunnen oplopen tot bedragen van tussen de € 100.000,en € 300.000,-. Vanwege het onvoorspelbare karakter van deze kosten is het echter niet mogelijk deze middels een concrete begrotingspost op te nemen. Derhalve zal voor dergelijke benodigde middelen een beroep worden gedaan op de algemene reserves of op de post Onvoorzien van de gemeente Katwijk. Uit het archeologisch beleid voortvloeiende uitgaven met een onvoorzienbaar karakter zullen doormiddel van aparte nota's aan het college worden voorgelegd.
17
6. Besluiten Op basis van het voorgaande wordt het advies gegeven om de volgende besluiten te nemen: a. De vaststelling van de Gemeentelijke Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart als basis en toetsingskaart voor het gemeentelijke archeologiebeleid en de implementatie van dat beleid binnen de ruimtelijke ontwikkeling. En, de Gemeentelijke Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart met het protocol via de gemeentelijke website openbaar en raadpleegbaar te maken voor een ieder. b. Waarborging van de bescherming en behoud van archeologische waarden binnen de Gemeente Katwijk met behulp van de vastlegging van standaardvoorschriften in gemeentelijke bestemmingsplannen en voorwaarden voor bouw-, aanleg- en sloopvergunningen (zoals omschreven onder Hoofdstuk 4 en Bijlage 3).
e, Het starten van een ontwerptraject
ter ontwikkeling van een gemeentelijke archeologische onderzoeksagenda als vervolg op de nationale en provinciale onderzoeksagenda's, dit in overleg met de provincie en het rijk d. Het stimuleren van het maatschappelijke bewustzijn ten aanzien van archeologische waarden binnen de Gemeente Katwijk doormiddel van publieksvoorlichting. Zorg dragen voor een maatschappelijk bewustzijn voor archeologische waarden binnen de Gemeente Katwijk onder de toekomstige generaties door de ontwikkeling van onderwijsprojecten.
e, Het aangaan van samenwerkingsverbanden
en overlegstructuren met de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN) afdeling Rijnstreek en de diverse lokale oudheidkundige verenigingen ter versterking van het gemeentelijk archeologisch onderzoek en ter verdieping van kennis en netwerken. f. Streven naar een integratie en samenwerkingsverband tussen de gemeentelijke monumentenzorg en de archeologie. De uitgifte van een gratis te verspreiden brochure 'Monumentenzorg en Archeologie' en een publieksvriendelijke Beleidsnota Archeologie geïntegreerd met de Beleidsnota Monumentenzorg beschikbaar maken voor de Katwijkse bevolking en andere geïnteresseerden. g. Archeologische waarden benutten ter promotie en verrijking van de aantrekkingskracht van de Gemeente Katwijk.
I
Samenvatting van de iiJgediende iaspraakbijdragen naar lWlleiding van de Concept Beleidsnota ArCheologiê voor de gemeente Katwijk. De Concept Beleidsnota Archeologie voor de gemeente Katwijk 'Nieuwe Aandacht voor Oude Zaken' heeü van 9augtisllis lot en met 19 september 2007 ter inzage gelegen op het gemeentehuis en de steunpunten in Rijnsburg en Valkenburg in het kader van de gemeentelijke insprankverordening. Daarnaast. is de conceptnota gericht aan een aantal organisaties gezonden, waaronder het Rijk, de Provincie en de oudheidkundige verenigingen binnen de gemeente Katwijk. Gedurende de inspraaktermijn zijn twee schriftelijke zienswijzen op de nota ingediend en een tweetal mondelinge reacties. Deze bijdragen worden hier kort besproken en de originele schriftelijke stukken bijgevoegd. Of en in welke vorm de ingediende zienswijze heeft geleid tot aanpassingen in de Beleidsnota Archeologie staat aangegeven in cursief.
1. ZienswijZe van de Rijksdienst voor ATcbèológie, Cultuurlandschap en Monumenten
(RACM). De RAeM heeft kritiek op de wijze waarop in de Concept Beleidsnota Archeologie de rol van de' provincie en de provinciaal archeoloog wordt omschreven. Er wordt gewezen op het feit dat de provincie sleehts bevoegd gezag is op het gebied van de archeologie indien zij het bestuursorgaan is dat bevoegd is besluiten te nemen welke voor beroep vatbaar zijn. Het is niet zo dat de provinciaal archeoloog per definitie het bevoegd gezag is over de gemeenten op het gebied van de archeologie. In veel gevallen is volgens de MCM wettelijk gezien de gemeente het bevoegd gezag. De betiteling van de provinciaal archeoloog met de term' bevoegd gezag wordt in de Beleidsnota Archeologie genuunceerd. In de prakJijk wordt de in de nota omschreven rol van de provinciaal archeoloogechter wel degelijk als.zodanig uitgeoefend en is er derhalve geen reden tot wijziging van deze beschrijving. j
Met betrekking tot de voorgestelde samenwerking en inzet van de Archeologische. Werkgemeenschap Nederland (A WN) raad de RAeM terughoudendheid aan. Zij wijst erop dat de AWN·zeker geen opgravingsbevoegde instantie is maar slechts mag opereren onder toestemmingen de op~vingsvergunning vande RACM, Deze opmerking is correct en wordt verwerkt in de nota.
Volgens de RACM is het verstandig om als gemeente met eigen archeologisch beleid bedacht te zijn op de soms hogekosten voor archeologisch onderzoek en daarvan daarom een schatting in-de nota op te nemen. Met betrekking tot de uiteindelijke Beleidsnota Archeologie was opname hiervan in de sectie middelen al een uitgangspunt, De vanuit de'RACllf verstrekte rekenvoorbeelden zijn hiervoor zeer geschikt en worden dan ook opgenomen in de Beleidsnota Archeologie.
Met betrekking tot de bepalingen archeologie voor bestemmingsplannen cri vergunningaanvragen merkt de RACM op dat de toegestane ophoging van terreinen al een verstorende werking kan hebben ten aanzien van aanwezige archeologische waarden. Het advies is de maximale ophoging van I m naar 0.50 m te brengen. Dit is correct. deze wijziging wordt opgenomen in de bepalingen.
2 De RAÇM wijst op het feit datin de Gewijzigde Monumentenwet 1988 (anikel41 a) een vrijstellingsomvang van 100 m2 voor archeologische verwachtingsgebieden is' opgenomen. .Hier mag. mits goed gemotiveerd. door gemeenten van worden, afgeweken. Besloten is de in de conceptnota opgenomen vrijstellingsomvang van 75/1r voor • .
archeologische verwachtingsgebieden in de Beleidsnota Archeologie hij te stellen /otlOI) m: en hiermee. bet landelijk beleid ie volgen. De overige punten in de' brief van de RACMbeirefl kleine aanvullingen of kritiek op diverse definities en omschrijvingen, waar nodig zijn deze veranderingen ingevoerd, 2: Zienswijze
vll!i bet Genoolsebàp Oud. Rijnsburg.
Geen van de door.het Genootschap Oud Rijnsburg ingediende zienswijzen gevenaanleidlng lot aanpassingen in de nota. Een aantal aandachtspunten in de brief van hl'! genootschap Vereisen echter wel een nadere toelichting en antwoord. Het Genootschap Oud Rijnsburg spreekt de wenselijkheid uil om de bepalingen archeologie voor bestemmingsplannen en vergunningsvocrwaarden niet alleen op te nemen in de nieuwe bestemmingsplannen maar deze ook op de reeds vigerende plannenvan toepassing te maken. In de Concepmota Archeologie en de daarin opgenomen lij:ft besluitenstaat niet darde
bepalingen-archeologie slechts van toepassing warden op nieuwe bestemmingsplannen. Ook inde bestaande bestemmingsplannen staan reeds, nacweil'lJak beperkt, dubbelbestemmingen archeologie met voorwaardim opgenomen. De nieuwe bepalingen archeologie vormen hierop een aanvulling in de vorm van beschermende voorschriften. Implementatie van hel voorgestelde beleid op Jeurt;heologie zorg) er \100rdal M elke bodemverstorende ingreep binnen de gemeente getoetst wordt op deaanwezigheid van archeologische waarden. Met betrekking tot het uilgangspunt om archeologische waarden zoveel als mogelijk in-situ (ter-plaatse) le beschermen vraagt hel genootschap zich af of hei mogelijk is in-situ beschermde archeologische terreinen zodanigin te richten zodat later alsnog archeologisch onderzoek mogelijk is. Dil om vondsten te kunnen bergen ten behoeve van tentoonstellingen. In-si/u bescherming van waardevolle archeologische terreinen is er juist op gericht om de
archeologie onverstoord in de bodem Ie behouden voor toekomstige generaties, "oor behoud en/ot'onderznek. Als een dergelijk terrein geheel wordt ingericht zonder de ondergrond te verstoren blijft de archeologie dus beschikbaar voor de toekomst en kan nogaltijd bij verwijdering I'IInde inrichting alsnog worden opgegraven indien daar een noodzaak. toe bestaat; maar nieteerder, In aansluiting op het voorgaandepunr vraagt het Genootschap Oud Rijnsburg de gemeente door te geven waar bouwplannen en voornemens tot houwplannen spelen. Dit oin voor aanvang van de bouwwerkzaamheden op locatie archeologische onderzoek te kunnen verrichten en/of vondsten te bergen. Er wordt in dil kader gewezen op tijdens dergelijk onderzoek aangetroffen oude waterputten en geborgen aardewerk. Van belang is om het Genootschap Oud Rijnsburg indit kader tewijzen op de wellelijke
kaders waarbinnen het. in Nederland toegestaan is om archeologischonderzoek /1.' verrichten. Archeologisch onderzoek mag slechts verricht worden door een daartoe gespecialiseerde organisutie dil! in Jiet hezu i.i· van een door de minister verstrekte opgrovtngsvergunning, Deze vcrgUllllillg is gebOllden·aun strenge voorwaarden en eisen ten aanzien Van personeel en
kwaliteit. 1/"1 Genootschap Oud Rijnsburgis niet in hel bezit van een opgravingsvergunning.
3
Indien leden van hel genootschap bouwlocaties bezoeken en voorafgaande aan bouwerkzaamheden onderzoek uitvoeren naar nog in de bodem aanweiige archeologie dan plegen deze een strafbaar feil. namelijk een overtreding van de archeologische monumentenwet. Daarnaast bestaat er een wellelijke meldingsplicht met betrekking lol het aantreffen van archeologische vondsten. Leden van hel genootschap mogen bouwlocaties bezoeken en eventuele vergraven en op hel stort aangetroffen vondsten bergen. Indien echter in nog onverstoorde bodem archeologische sporen waarneembaar zijn dienen deze Ie worden gemeld bij het bevoegd gezag over de archeologie in deze. de gemeente Katwijk. Hel zelfstandig uitvoeren van archeologisch onderzoek is niet toegestaan. 3. Reactie op de Concept Beleidsnota Archeologie vanuit de Commissie Welzijn. Vanuit de Commissie Welzijn van de gemeenteraad van Katwijk komt een vraag van mevrouw A. van Ginkel-Lanting naar een mogelijke link/verwijzing naar de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart van de gemeente Katwijk op de gemeentelijke website. Op de gemeenlelijke website is onder "producten en diensten / kunst en cultuur / archeologie" inmiddels een voorlopige versie van de kaart openbaar. Een meer publieksvriendelijke versie van de kaart is in voorbereiding. dil is levens nog nader omschreven opgenomen in de Beleidsnota Archeologie. 4. Reactie op de Ceneept Beleidsnota Archeologie van de Provincie Zuid-Holland. De provinciaal archeoloog, dhr. R. Proos, en beleidsmedewerker cultuurhistorie, mevr. A. Gerrits van de Provincie Zuid- Holland (Directie Maatschappij en Bestuur afdeling Cultuur/Samenleving) hebben middels een mondelinge reactie laten welen dat de provincie zeer content is met het initiatief van de gemeente Katwijk om tot een eigen archeologisch beleid te komen. Op de Concept Beleidsnota Archeologie heeft de provincie verder geen opof aanmerkingen.
ON 0 ER
rijksdienst voor archeologie. cultuu rlandschap en monumenten
n
S C HAP
_?
T.o.v. College van Burgemeester en Wethouders Postbus 589
!rgek~:nend.d.:
2220 AN Katwijk
h' ,l(.I.
21 SEP2001
:.,~ .~~l","'"
laaknummer:
Ons",,,.,,,
Uw brieflkenmerk
8ehnndetc:l dOOI
U07-458\ER
G.V. Mouro: I.M. Raardo: E. Romeijn
Onderwerp
8ijlayehd
OoU.m
Beleidsnota Archeologie
1
19 september 2007
Geacht College Hierbij wil ik graag mijn zienswijze bekend maken betreffende de concept beleidsnota Archeologie voor de gemeente Katwijk "Nieuwe Aondochl voor Oude Zaken". De gemeente Katwijk kent een rijk verleden en de gemeentelijke
bodem herbergl nog veel resten die
waardevolle informatie kunnen verschaffen over dit verleden. Hel initiatief dot de gemeente heeft genomen om een eigen gemeentelijk crcheoloqlsche waardeer.
woordenkaart
archeologie beleid te ontwikkelen
en een gemeentelijke
te loten opstellen. is don ook een stop die ik van harte ondersteun en
Zoo Is in de beleidsnota is geconstateerd
hebben op het gebied van archeologie grote veranderingen
plaats gevonden. Het aspect archeologie is inmiddels een erkend belang dot mee dient Ie worden genomen in de afweging bij hel opstellen en beoereeten van ruimtelijke Inmiddels is de Wet op de Archeologische
Monumentenzorg
m.i.v. 1 september jl. de gewijzigde Monumentenwet dient de gemeenlerood
plannen.
door de 2" en I" Komer goedgekeurd en is
1988 in werking getreden. Op grond daarvan
bij de voststelling van en bestemmingsplan
zoals bedoeld in ortikell0
van de
Wel op de Ruimtelijke Ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond. rekening Ie houden met de in de grond oonwezige don we te verwachten crcheotoqische
resten.
Met een beleidsnota archeologie is de gemeente goed voorbereid op de toekomst en toont zich verantwoordelijk
voor de omgang met zijn historisch erfgoed.
Wel wil ik enkele opmerkingen Bijlage per pagina opgesomd.
plootsen bij de lekst van de concept beleidsnota. Ik heb deze in de
PQSltAlsl600
RACM Amet's/oorl
RACM letystod
3800 SP Amersl()Oft
Kerlstruol
T033-'211'21 F 033-'2 17 799
381)
Ooshaordersdijk 01.(14 82'4 PAlelystad TO~269700 F 0320-269 150
[email protected]
W'WW.fQCm.nl
•
1
cv Amcrsfrort
J 003-42 21 "-/7 F 033-~2 Z7199
r, '"
N 3 J. 3 1'\
;:::{atwijk
Gemeente Katwijk
:l S
L T U UR
RACMleisl BroederpleIn 41 3103 CO leisl 10~9B]ZU F OJG-69 16 189 lJ2
o
rijksdienst voor archeologie. cultuurlandschap en monumenten
L TU U R N 3 1 3 S C HAP
Ons kenmerk
U07-458\ER We zijn blij dal u bezig bent met het opstellen von een eigen beleid. We wensen u veel succes toe met het implementeren ervon Met vriendelijke
groet.
Rijksdienst voor Archeologie. Cultuurlondschap
en Monumenten
Mw. drs. E. Romeijn Consulent Planvorming en Ruimtelijke
Ordening. regio West
Bijloge: '"
N 0 E R S f, 1'1
n :>
Tekstuele opmerkingen
....
Z/2
1'1
Bijlage Opmerkingen bij de tekst van de concept beleidnoto archeologie "Nieuwe Aandacht voor Oude Zaken". Pagina 3 onderoan
e.v,
"ûoor waar de gemeente de ontwikkeling provincie dit voor de gemeente invullenDe formele
rol van de provincie
van een eigen archeologisch
en hoor bevoegdheden
beleid nalaat zal namelijk de
zijn in de concept
beleidsnota
onjuist
weergegeven. Ook elders wordt in de tekst aangegeven dot de provincie in de vorm von de provinciaal archeoloog
bevoegd gezag is over gemeenten
opgravingbevoegdheid,
Een besluursrechtelijke
zonder eigen archeologische onderbouwing
expertise,
hiervoor ontbreekt
beleid of
echter. Zover er ol
sproke is van bevoegd gezag dit altijd gekoppeld aan het geldende vergunningenstelsel. is de gemeente zelf bevoegd gezog,
In veel situaties
Voorstel: De tekst in de hele concept beleidsnoto aan possen, De term "bevoegd gezag" zoveel mogelijk vermijden en deze reserveren voor een bestuursorgaan dot bevoegd is om besluiten te nemen welke voor beroep vatbaar zijn. Pagina 5
2.1 Het Rijk Hier worden enkele zaken verkeerd weergegeven of is het onjuist geformuleerd. "Hel rijksbeleid monumentenwet
ten oonzien van de archeologie wordl nog in 2007 verwacht-
is verwoord ..,de implementatie
van de nieuwe
Een beleid wordt niet verwoordt in een wet. Ook is er geen sproke van een nieuwe Monumentenwet moor betrert het een wijzigingswet die door de l' Kamer is aangenomen. Hiermee zijn enkele artikelen van de Monumentenwet 1988 gewijzigd en ondere worden toegevoegd, Oe gewijzigde Monumenlenwet 1988 is per 1 september 2007 in werking getreden. "Dok kon de RACM aan de hond van inventariserend tot archeologisch monument verklaren, • Oe RACM kon monumenten
aanwijzen
kennis en voldoende informatie
veldondenoek
lof bepaalde vondsten) een terrein
tot beschermd archeologisch
gebaseerd is. Een veldonderzoek vormt een middel om de benodigde informatie "Indien een archeologische en behoud ex-situ"
Hier zal gedegen
monument.
voor honden dienen te zijn woor de redengevende
omschrijving
op
te verkrijgen.
vindplaats ...moakt hel rijksbeleid een onderscheid lussen behoud in-situ
Niet het rijksbeleid moor het bevoegd gezag (zover aanwezig) maakt onderscheid situ, Het rijksbeleid streeft voor archeologische monumenten behoud in-situ na, Voorstel: Zin loten vervollen of eventueel vervangen,
in behoud in- en ex
Tweede tekstblokje "Ter controle en waarborging ... IPvE) in het leven geroepen" PvE's maken onderdeel uil van de KNA. Voorstel: ".. en de Progrommo's van Eisen IPvEJ... "weglaten. "Om een balans lussen de meer ... INOA) in het leven geroepen" NOA is samengesteld om sturing te geven aan onderzoeksvragen onderzoek en uitwerking .
•
en richting te geven aan de PvE's ,
Pagina 5 en 6 2.2 Oe Provincie Zoals reeds is opgemerkt zijn de bevoegdheden van de provincie onjuist weergegeven. ·Oe Provinciale Onderzoeksagendo ..• moet ook voor de gemeenten .." Oe POA is een goed initiatief van de provincie. Voor een verplichting zoals in de tekst is aangegeven is geen formele basis aan te wijzen. Het is zeker wel roadzoom om bij het formuleren van opdrachlen voor veldonderzoek en het opstellen von een gemeentelijke onderzoeksogendo met de POA rekening te houden hierop of te stemmen. Pogino 6 2.3 OeGemeente. Ook hier de bevoegdheden en de rol van de provincie aonpassen. In deze paragroaf worden de mogelijkheden genoemd die de gemeente heeft ten oanzien van de omgang met archeologie. Een duidelijk voorkeur af suggestie ontbreekt echter. Praktijkervaring zal waarschijnlijk uitwijzen welke optie het beste geschikt zal zijn voor de gemeente Katwijk. Het is echter wel oon te roden om datum of jaartal te noemen woorvoor de gemeente vaststellen voor welke mogelijkheid zij kiest. Pogina 10 3.4 Samenwerking in het koder van de archeologie. Oe rol die de omoteurorcheologen lAWN) in de conceptnota krijgen toegewezen kan juridisch niet. Oe AWN is geen opgravingbevoegde instantie of organisatie en kon dus geen opgravingen uitvoeren. Uitsluitend het rijk (RACM) verleent opgravingvergunningen. Mocht dus een portij (bijvoorbeeld de AWNl zonder schriftelijke toestemming von de RACM een opgraving verrichten dan is er Sp!oke van een overtreding van de Monumentenwet. Wel wordt die toestemming sams op verzoek verleend als er sproke is yon een niet· behoudenswoardige vindplaats. Het is inderdaod raadzaam om jaarlijks een budget voor de archeologie te reserveren. Het is echter de vraag of dit dient te worden aangewend voor (AWNlonderzoek van niet· behoudenswaardige vindplaatsen. Natuurlijk Is het wel prijzenswaardig om de amateurs op andere vlokken (bijvoorbeeld educatie en historische bewustwording) te benaderen en porticipatie te vragen. Pogino 12 Archeologische waarden en bestemmingsplannen Tweede alinea: "Een wel/elijke implementatie von archeologische belangen...herziene monumentenwet. farmulering klopt niet. Voorstel: Zin weghalen.
• Deze
"Het is nog niet exact duidelijk ...kamen te zien." 0; wetteksten V-iïii de gewijzigde Monumentenwet en nieuwe Wet ap de Ruimtelijke Ordening ~ijh glashelder. Onduidelijk is wat de werking in de praktijk van beide zullen zijn. Bijvoorbeeld op welke wijze de cultuurhistorische verordeningen die ap grond van de nieuwe WROopgesteld mogen worden er per provincie uit komen te zien. Derde tekstblok: "Het rlJIe/teeft een vrijstelling ... vastgesteld maor ..grotere vrijstemngsomvang.· In de Gewijzigde Monumentenwet 1988 is de vrijstellingsomvang von 100m2 opgenomen (art 41 Oegemeenterood kon hier gemotiveerd van afwijken.
0).
Onderaan pagina 12 "In het geval van.• 'Regeling Specifieke uilkeringen &cessieve Opgravingskasten' van hel Rijk .• Deze regeling loopt echter lol 2008. Het is momenteel nog onduidelijk of deze regeling een vervolg krijgt en zo jo in wat voor vorm. Pagina 13 4. Protocol Archeologie Archeologische rijksmonumenten kennen een eigen protocol en vergunningenprocedure. Dit graag in een toegevoegd punt s ncemen, Pagina 14 5. Middelen Om toch enig inzicht in de benodigde middelen te verschonen kunnen de kosten die de gemeente vaar archeologie in 2007 zijn gemookt als basis dienen. Ook de memorie van toelichting op de Wet op de Archeologische Monumentenzorg aan de Tweede Kamer kon houvast bieden. Hierin worden richtprijzen per vierkante meter voor archeologisch veldonderzoek genoemd. Ter indicatie voor de kosten: Voor nederzettingen in het landelijk gebied die doleren uit de late prehistorie en latere perioden veriëren de prijzen per m2 van ca. € 11,- lot € 84,- met een gemiddelde van co. €JO per m2. Voor nederzettingen uit de vroegere prehistorie, welk veelal kleiner in omvang zijn, variëren de kosten van € 115,- tot € 1890,- per m2. De kosten voor onderzoek van grorvelden bedrogen gemiddeld € 100,- per m2 mei een variatie van € 40,- tot E300,- per m2. Voor stads- en dorpskernen is een bandbreedte vastgesteld van E 55,- tot € 500,- met een gemiddelde van € 200.- per m2 op te groven grond. De genoemde bedrogen zijn gebaseerd op het jaar 200X en gelden voor opgrovingkosten en dus niet voor een bureoustudie en inventariserend onderzoek. Pagina 15 6. Besluiten Onder punt a. Het is niel helder or de Gemeenlelijke Archeologische Verwachtings- en beleidsodvieskoart toetsingskaart or informerende kaart gehanteerd gaat worden.
015
Pagina 17 Bijlage 2 SChematische weergave van de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ cyclus) Pve's dienen voor alle veldonderzoeken te worden opgesteld. In het schema dient het blokje ·opstellen PvE" dan ook bij de bovengenoemde onderzoeken worden afgebeeld. Pagino 18 Bijlage 3 Bepalingen... Artikell. Begripsbepalingen "Beschermd Archeologisch monumenI: Terrein ... Gemeente Katwijk." Toevoegen dot voor archeologische rijksmanumenten een aparte procedure en vergunningen regime geldt. Pogino 19 Aonlegvaorschrirten Punlla)
"Het ophogen van de bodem met meer don 1 meter ." Het is onduidelijk op basis waarvan een limiet van 1 meter wordt genomen. Het aanbrengen van een ophoging pakket van meer don 50 cm kon reedS schadelijke gevolgen hebben voor de archeologische woorden. Voorstel: Het limiet van 1 meter wijzigen in 0.5 meter. Punt20l 'Voor lover hel werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30 cm ...verplicht is.• Voor werkzaamheden op niet zichtbare archeologische terreinen en objecten is de genoemde 30 cm een goed limiet. Voor zichtbare terreinen en objecten kan een ingreep lot 30 cm reeds lot beschadiging leiden. Voorstel: In lekst opnemen dal de 30 cm geldt voor niet zichtbare lerreinen en abjeclen. Voor zichtbare archeologische woorden deze op 0 cm slellen. ort 5: lid 4: na afloop L'} keuren B&W 1...): ik zou hel woord keuren vervangen door 'loelsen ol beoordelen',
I,.
C3ENQCTSCHAP
CUD RIoJNSBUAQ
I~
Genootschap Oud Rijnsburg Postbus 266 2231 AG Rijnsburg
Katwijk Postbus 589 2220 AN Katwijk
contact persoon: Zaak nummer: Bijlage:
Drs. B. Voormolen Beleidsmedewerker Archeologie 200720059 2
Betreft: Archeologisch beleidsnota
Geachte heer B. Voormolen. Hartelijk dank voor het korte uitstel op de inlever tijd. Wij hebben een aantal leden van ons genoodschap naar de nota laten kijken. De Heer B. Wolthaus hij is een zeer gewaardeerd lid met veel kennis van onze geschiedenis, de heer D. schoneveld; hij is al jaren ons archeologisch steunpunt, en de heer T. Renooij. is onze contactpeersoon met de archeologische afdelingen in de regio. Helaas kan ik u niet een gestructureerd rapport onzerzijds aanbieden, maar moert u het doen met een opsomming van onderdelen. Wij complementeren u met deze gedegen nota. En vinden dat deze er in het algemeen goed uitziet. Ik hoop dat u wat heeft aan ons commentaar. Algemeen: De nota zit op zich goed in elkaar. Het valt te hopen dat de intentie die de gemeente heeft om ook zo goed mogelijk de historische verenigingen nauw te betrekkeen bij de archeologie in ruime zin ook kan worden waargemaakt. In willekeurige volgorde een aantal punten. Een voorstel zou kunnen zijn om I of2 maal per jaar een overleg te hebben met de vertegenwoordigers uit de historische verenigingen, teneinde de belangstellende partijen te informeren over de ontwikkelingen (vooraf). Belangrijk denk ik is ook dat de besluiten (blz. 16 - b) niet alleen op de nieuwe bestemmingsplannen, maar ook met betrekking tot de reeds vigerende plannen van toepassing worden verklaard.
..
aENOC
, "
,,..
GENOOTSCHAP
DUD RIo.JNBBURG
IL..-II
Alhoewel het rijksbeleid is gericht op het in situ bewaren van het archeologisch erfgoed is het daarbij tevens aan te bevelen alvorens bovengrondse wijzigingen aan te brengen een duidelijke informatie eventueel ondersteund met fotografische beelden vast te leggen over het archeologisch erfgoed ter plekke. Zo mogelijk zouden deze locaties op een zodanige wijze in de bestemmingsplannen dienen te worden vastgelegd en beschermd, zodat later eventueel alsnog opgravingen tot de mogelijkheden blijven behoren en de bodemvondsten alsnog ex situ kunnen worden tentoongesteld. In dit kader is het wenselijk om bouwplannen en voornemens tot bouwplannen - hoe gering ook - te melden aan de historische verenigingen, zodat archeologische onderzoek mogelijk is alvorens aannemers de grond gaan omwoelen en verplaatsen. Dit is zeer aan te bevelen voor de oude kernen. De bodemvondsten zullen wellicht niet opzienbarend zijn, maar geven desalniettemin een blik in vergane tijden. Op diverse plaatsen zijn oude waterputten gevonden, waarin aardewerkscherven en gebruiksvoorwerpen zijn aangetroffen die juist voor de beeldvorming van het verleden van belang kunnen zijn voor ondermeer educatieve doeleinden. Van belang is om ook in regionaal en provinciaal verband de contacten tussen de historische verenigingen en de gemeenten te onderhouden opdat de cultuur historische waardekaarten onderling worden afgestemd en up to date worden gehouden. AI hoewel de nota grotendeels is toegespitst op bescherming van het archeologisch erfgoed en er ook een koppeling is gelegd met het monumentenbeleid dient ook de waardering voor de landschappelijke waarden niet uit het oog te worden verloren. Ter verduidelijking van het beschikbare kaartmateriaal is het aan te bevelen in een extra bijlage de genummerde monumenten alsmede de RAAP nummers nader te benoemen. Een Kaart op gebruikersmaat A3 zou erg handzaam zijn.
Tot zover onz verzameld commentaar.
Hoogachtend: Secr.
J de Bruin
Rijnsburg 23 september 2007
I'
G1ENDO·
IL 2