/
Artikel
20
/
/
Door: Andreas Dutschmann en justina Lukat
Strateg ·efJ oo
..
~
omgaan met gedragsproblemen Gedragsprablemen,
vooral agressieve gedragingen,
zijn
cornplexe fenomenen waarvoor niet een oplossing bestaat.
Wat is agressie?
Er bestaan verschillende definities van agressief gedrag. Een
Op grand van de omvang en ernst van de problemen moet
eendimensionale
men een keuze maken voor oplossingsstrategieen
woord gegeven kan worden op de vraag wat er tegen de
als een
definitie zou suggereren dat er een ant-
leerling agressie vertoont, Consequente en goed doordachte
agressie gedaan kan worden. Vanwege de diversiteit aan
maatregelen zijn vaak succesvol en leiden tot blijvende ge-
agressief gedrag zou dit echter voornamelijk tot nutteloze
dragsverandering bij de leerIing. Doelgerichre trainingen bij
anrwoorden leiden. Wij konden empirisch aantonen dat de
leerlingen kunnen gebruikt worden voor vermindering van
volgende definities, die in de praktijk ontsronden,
afwijkend gedrag. Leerkrachten moeten zich van hun gren-
en pragmatischer
zen bewust zijn als de problemen bestaan door pathologi-
definities (Durschrnann,
helderder
zijn dan de 'klassieke' eendimensionale 1999).
sche stoornissen. Bij dergelijke gevallen is de samenwerking Agressie van het type A (instrumenteel
met deskundigen belangrijk.
type)
Dit is een poging om andere mensen doelgericht en/of geOplossingsstrategieen
o to
N .•.••..••
cn o o N
voor agressie
pland schade toe te brengen, om daarmee een persoonlijk
Bij kinderen met gedragsstoornissen
zijn drie vormen van
voordeel te behalen. Gedragingen van dir type worden min
ongewenst gedrag re onderscheiden:
oppositioneel,
of meer opzettelijk als instrurnent ingezet om iets te berei-
agres-
sief en antisociaal. Gezien de beperkte ruimte is her niet mo-
ken. Ze komen minder VOOftuit ernoties of opwinding.
gelijk om in dir artikel voor al deze stoornissen oplossings-
Voorbeeld: de leerling noemt de leerkracht 'oude lul' om
strategieen
te beschrijven. We zullen ons daarom beperken
tot de agressieve vormen van gedrag. Deze keuze hebben we
CO CO
.-C Cl)
ECl) a:
te
provoceren. Oe leerkracht Hipt, Oe andere kinderen
lachen. Oe leerling heeft een succesgevoel.
gemaakt om de volgende redenen: a. Dit zijn de rneest frequent voorkomende
vormen van
ongewenst gedrag bij kinderen en jongeren. b. Ze staan vaak in verband met andere gedragsproblemen
U)
hem
(cornorbidireit). c. Agressief gedrag wordt ook door vertrouwenspersonen als zeer belastend ervaren. d. Her onderwerp agressiviteit heeft een hoge maatschappelijke relevantie.
Agressie van hettype
B (emotietype)
Dir is door verhoogde ernotionele opwinding opgeraepen gedrag, dat als doel heeft het ondaden van spanning en het verdedigen tegen bedreigendestimuli.
Schade aan een ander
wordt op de koop roe genomen. Voorbeeld:
rwee kinderen
krijgen ruzie. Oe opwinding
stijgr, her komt tot een handgemeen .
Artikel
Agressie van het type C (opwindingstype)
Deze vorm van agressie wordt teweeggebracht
Voor welke maatregel iemand kiest, hangt af van de aard en door hoge
opwinding. Her gedrag is grotendeels oncontroleerbaar
en
omvang van de afwijkingen, evenals van de mogelijkheden en grenzen van de betrokkenen.
kan leiden tot grote schade aan mensen en voorwerpen.
In de rneesre gevallen rnoeten leerkrachten die geconfron-
Voorbeeld: een kind raakt in hoge staat van opwinding. Het
teerd worden met kinderen en jongeren die afwijkend ge-
is rnet woorden en andere pedagogische maatregelen niet
drag vertonen, over vaardigheden beschikken om in her da-
meer bereikbaar. Het slaat wild en doelloos om zieh heen,
gelijkse werk adequaat met de problemen om te kunnen
ook naar mensen die lichamelijk superieur aan hem zijn.
gaan. Her is meestaal niet voldoende de behandeling of trainingaan de deskundige uit bijvoorbeeldeen
kliniek ofhulp-
Her is nier zo dar een persoon altijd een bepaald gedragstype
centrum voor kinderen te delegeren. Zelf als door de behan-
laat zien. De typologie heeft dus betrekking op concrete ge-
deling of rraining een vooruirgang geboekr is, bestaat er nog
dragingen en niet op persoonlijkheden.
sreeds een groor gevaar dar in her werkelijke leven het afwij-
Deze typologie laat
zien dat de verschilIende agressievormen verschilIende ma-
kende gedrag in stand wordt gehouden door verschilIende
nieren vragen om ermee om te gaan. Methoden die bij een
factoren, bijvoorbeeld
bepaaldevorm van agressie behulpzaarn zijn, kunnen bij een
vertrouwenspersonen
andere vorm van agressie juist schade teweegbrengen.
gedragingen die in een therapeutische
Laren we als voorbeeld de 'nederlaagloze' methode van Gor-
aangeleerd worden, tijdens de dagelijkse omgang met leer-
don (1977) nemen. Een kind schopt met intentie tegen
lingen door leerkrachten gestabiliseerd worden.
mijn been om mij te provoceren (rype-Acgedrag). Als ik re-
Om deze redenen zullen wij in ons betoog in her bijzonder
ageer volgens de methode van Gordon, dan zeg ik bijvoor-
aandacht besreden aan acuut coping (rnanier 1).
her gedrag van anderen. Doordat de j uisre maarregelen nemen, kunnen of trainingssetting
beeld: "Au! Dat doet mij pijn. Ik vind her niet leuk, als iemand tegen mijn been schopr. "Nu weet her kind dat zijn
Acuut coping
poging om mij pijn te doen geslaagd is. Her kind geeft niets
Onder acuur coping wordt hier de manier verstaan waarop
om mijn pedagogische ideaal om 'nederlaagloos'
te willen
werken. Daarom is her belangrijkdat devolwassene zieh on-
men in een acute siruatie met agressief gedrag van kinderen en jongeren omgaar en de situatie oplost. De optimale op-
danks persoonlijk of pedagogisch waarden- en normenpa-
lossing bij acuut coping biedt een bevredigende oplossing
troon, pragmatisch op blijft stellen en gericlu blijft op de ac-
voor de actuele situarie, maar heeftregelijkertijdookeen
po-
ruele context. Dar betekenr niet dar de benadering van
sitief effect op toekomstige gedragingen. Voor een optimale
Gordon foutofonbruikbaar
oplossing moet aan de volgende voorwaarden worden vol-
is. Een dergelijke reactie zou in
samenhang rnet type-B-gedrag, waarbij er geen primaire beschadigingsintentie
is en er een goede relarie tussen kind en
volwassene bestaat, zeker zinvol zijn.
daan: De vertrouwenspersonen
beschikken
over geschikte
heuristieken die hen in staat stellen de situatie in te kun-
In de typologie kunnen natuurlijk mengvormen
en over-
gangsvormen voorkomen. Is her kind gefrustreerd geraakr
nen schatten. Ze beschikken over oplossingsstrategiei!n.
omdat het met type-A-gedrag geen succes had, dan kan het zieh ernorioneel zodanig opwinden, dar her een type- B-ge-
De vertrouwenspersonen
drag ontwikkelr. In een dergelijkgeval zou men moeren pro-
drag te reflecteren en dat zonodig aan te passen. Dat vercn-
zijn in staat om op hun eigen ge-
beren om de siruarie te de-escaleren, rerwijl men probeert te
derstelt een vermogen tot zelfmanagement. Wil men greep
voorkomen dar het kind een succeservaring in de zin van ty-
krijgen op kinderen en jongeren, dan mo er men eerst de ei-
pe-A-gedrag krijgt.
gen gevoelens onder controle hebben.
Naruurlijk
kunnen
ogenschijnlijke
ook instrumenteel ingezetworden. tranen
uitbarsren
(ogenschijnlijk
type-B-gedragingen
Op her juisre moment in type-B-gedrag)
wordt
Heuristieken
Voor her irischarten van de acute situatie heeft onze opwin-
veelvuldig als methode ingezet om een doel te bereiken (ry-
dingscurve
pe-A-gedrag).
1999). Deze is geschikt om in acute en complexe situaties de
zieh als grote hulp bewezen (Dutschmann,
agressieve gedragingen snel in te delen in gedragstypen (ACoping- en behandelingsmogelijkheden
B-C). Door de indeling in deze gedragstypen wordt het een-
Er zijn verschilIende manieren om afwijkend gedrag - hier
voudiger om doelgerichr en professioneel op het gedrag te
agressies - re beinvloeden:
kunnen reageren.
1. acuut coping;
De leerkracht of ouder dient zich hiertoe rwee belangrijke
2. programma's;
vragen te stellen:
3. therapeutische interventies,
1. Hoe groot is de opwinding van de berrokken kinderen en jongeren?
:::c CD
3 _.
CD e, Q) Q)
N
o o
CD .•...... N
o ...11 o
I
Artikel
22
I
Door deze vraag te stellen ontstaan ad-hoc-hyporhesen
Tijdens een conflict kan de opwinding zo hoog groeien, dat
over het gedragstype. In overstemming
men in een staat raakt waarin men de zelfcontrole verliest.
met een hypo-
these over her gedragstype kan men een keuze maken
Dit noemen we het doordraaipunt
voor een doelgerichte handelingsstrategie.
overschreden is, heeft herweinig zin meer om met argumen-
2. Hoe groot is mijn eigen opwinding?
(DDP). Als dit punt
ten en rationaliteit een conflict aan re gaan.
De eigen opwinding is om de volgende redenen belangOplossingsstrategieen
rijk: a.
Bij gebeurtenissen met agressieve gedragingen reageOp-
mende conflicten zo vlug mogelijk in re grijpen. Anders be-
waardoor
staat het gevaar dat deze escaleren en men ze dan niet meer
ren ook leerkrachten niet zelden opgewonden. winding b.
c.
reduceert
ons denkvermogen,
In principe wordt in schoolklassen aanbevolen bij opko-
men niet of alleen beperkt professioneel ageren kan.
onder controle kan krijgen.
Het kind heeft misschien de intentie om de leer-
Oe aanbevolen oplossingsstrategieen
kracht te ergeren (type-A-gedrag). Reageert de leer-
dragstypen (A-B-C). Het is zinvol dar de leerkracht na iede-
kracht opgewonden, dan is deze zelf her slachtoffer
re interventie zijn inschatting
van de situatie en draagt de situatie bij tot het in stand
dragstypen
houden van het gedrag bij her kind.
heroverweegt.
en
zijn
zijn afgeleid uit de ge-
rnet betrekking
tot de ge-
oplossingssrrategieen
nog
eens
Is de leerkracht zelf opgewonden, dan draagt hij rnisschien bij aan de emotionele escalatie. Dar betekent
Type A - Instrumenteel
type
dat in een dergelijk geval niet alleen de kinderen,
Hier heb ben de belangrijkste metheden betrekking op ge-
maar ook de leraren type- B-gedrag vertonen.
dragscontrole
en gedragsmodificatie
op basis van de ge-
dragstherapie: In figuur 1 is
te
zien dat er opwindingniveaus
zijn die
toegewezen kunnen worden aan de gedragstypen. T oont
1. Vermijd de instandhouding
van her probleemgedrag
door succesgevoelens. probleemgedrag.
een kind geen of weinig opwinding, glimlacht het bijvoor-
2. Sanctioneer
beeld triomferend, dan is de kans groot dat het een type-A.
3. Bouw adequaat alrernatief gedrag op.
gew·ag is. Oe curve maakt duidelijk dar de reactie op her gedrag van
Een uitgebreide
het kind aangepast moet zijn aan het opwindingsniveau
wordt geboden op band 1 (ABPro Type A) van het 'Aggres-
het kind. Is een kind een beet je opgewonden, bestzinvol zijn een rustgevendearm
van
dan kan her
om zijn schouder
te leg-
beschrijving
sions-Bewältigungsprogramrn'
van praktische (Dutschmann,
technieken 2000).
In tegenstelling tot sommige idealistische aannamen zijn er
gen (voorwaarde is wel dat de relatie tussen kind en volwas-
kinderen en jongeren, die alrijd herhaaldelijk gericht en/of
sene dir toelaat). Is her kind echter zeer opgewonden,
zonder wroeging anderen graag metwoorden
dan
oflichamelijk
kan her zijn dat het zieh agressief verweert. De techniek van
geweld schaden en pesten. Acute interventies, trainingen en
de 'arm om de schouder leggen' is in principe bruikbaar,
therapieen die op de-escalatie, zelfmanagement
maar alleen in de juiste siruatie.
of iets der-
gelijks doelen, zijn bij deze kinderen en jongeren doorgaans weinig succesvol. Zij hebben juist aanvullende dragscontroierende
acute ge-
maatregelen en een heldere regelgeving
nodig.
o ~ o
Type B - Emotietype
Hier spelen communicatiepsychologische
N ........
benaderingen een grote
0')
1. Outspan
o o
en clientgerichte
IOI:
de situatie,
2. Onderbreek escalerende processen.
N
3. Bevorder de conflictoplossing.
-caca
wordt geboden op band 2 (ABPro Type B) van her 'Aggres-
•_
m
-,:,
E
m
CI:
Een uitgebreide Type A: Instrumenteel
Type B: Emotietype
Type C: Opwindi ngstype
~----~,~----~ Type
Figuur 1. De opwindingscurve
beschrijving
sions-Bewältigungsprogramm'
van praktische (Dutschrnann,
technieken 2000).
Acute interventies, trainingen en therapieen die op de-escalarie, zelfmanagement of iets dergelijks doelen, zijn bij deze kinderen en jongeren zeker behulpzaam.
23
L,
Artike\
::xJ
CD
Type C - Opwindingstype
de kosten;
Oe keuze van een oplossingssrrategie hangt afvan de opwin-
de filosofie, houding en pedagogische opvattingen van
dingsfase:
de leerkrachten.
c. _.
Fase 1 (escalatiefase): In vele gevallen zijn opwindingskenmerken daadwerkelijke
al vöör de
Rekening houdend met deze en soortgelijke facroren kiest
uitbarsting op te merken. In deze fase
men voor doelgroep en inhoud van de inrerventies. Er zijn
zijn de oplossingsstrategieen voortype-B-gedrag
nog be-
3
CD
de volgende mogelijkheden:
Q) Q)
-
hulpzaam.
N
Fase 2 (hoogste opwindingsfase):
Doelgroep
leerkrachten
Zorg voor veiligheid. Vaak zal men her kind bijvoor-
Leerkrachten maken zich hier in programma's
beeld door een techniek moeten vasthouden (adequate
tentie eigen voor her omgaan met kinderen die afwijkend
techniek eerst goed oelenenl).
gedrag vertonen. Afhankelijk van de problemen en moge-
Fase 3 (onrspanningsfase):
lijkheden zijn hier verschilIende variaties mogelijk.
Ontspan de situatie (zie straregie type-B-gedrag).
Als er slechts geringe middelen beschikbaar zijn (zowel qua
de compe-
rijd als qua financien), dan zijn de volgende interventies Bij recidiverende uitbarstingen is een klinische opheldering
denkbaar:
en evenrueel behandeling noodzakelijk. Van de leerkrach-
1. Probleemgedragingen
worden zo veel mogelijk op een
ten wordt vaak te veel gevraagd, omdat ze onvoldoende on-
ook voor de leerlingen begrijpelijke manier gedefini-
dersteuning
eerd. Vaak wordt afwijkend gedrag namelijk door de
ontvangen en niet toereikend worden bijge-
schoold. Er moeten bijvoorbeeld
duidelijke plannen op
verschilIende observatoren verschilIend waargenomen
tafelliggen hoe de medewerkers zich moeten gedragen als
en beoordeeld. Wat collega Aals 'agressief beoordeelt,
her tot acure opwindingsuitbarstingen
vatcollegaB als 'norrnaal' op. Dathangtonderandereaf
Een uitgebreide
komt.
beschrijving van praktische
technieken
van iemands nervositeit, de persoonlijke
filosofie, de
wordt geboden op band 3 (ABPro Type C) van het 'Aggres-
houding tegenover de leerling en de actuele belasting.
sions-Bewältigungsprogramm'
Niet alleen in het lerarenream heerst daardoor onduide-
(Dutschmann,
1999).
lijkheid; ook de leerling weet in een dergelijke situatie Zelfmanagement
niet wat eigenlijk zijn probleem is.
Het rusrig, zelfverzekerd en bedachrzaam oprreden van de
2. Een duidelijke definitie van her probleem is ookde basis
leerkracht speelr een cruciale rol bij de omgang rnet agressies
voor her vinden van alternatief gedrag. Duidelijkheid
en andere gedragsproblemen.
heel belangrijk, zodat alle berrokkenen weten war de
Opwinding daarentegen kan,
is
zoals eerder genoemd, erg destructieve effecten hebben.
doelen zijn. Her is interessant dat leerkrachten
Her is alrijd van belang op te merken hoe hoog de eigen op-
moeite heb ben met het definieren van het probleem en
winding is, vooral als bij het kind her doordraaipunt
her voorstellen van begrijpelijke en doelmatige alterna-
(DDP)
vaak
geweest is. Het lastige is dar her overschrijden van dit punt
tieven. In dergelijke gevallen mag niet verwacht worden
heel snel gebeurt, terwijl we ons er niet zo snel van bewust
dat leerlingen de motivarie en cornperentie hebben om
worden. Anderzijds is de hoge opwinding in de nabijheid
eigen constructief
van her DDP op te merken door fysiologische reacties. Het is voor de leerkracht nuttig om vertrouwd te raken rnet
Daarom wordr geadviseerd om positief geformuleerde alternatieven te vinden, die heel concreet omzetbare
de eigen specifieke lichamelijke reacties van hoge opwin-
handelingen inhouden.
ding en daar in een acure situatie doelgericht op te letten
alteraatief
gedrag te ontwikkelen.
3. Er wordt een strategie vastgelegd, die voor alle teamle-
(bijvoorbeeld: droge mond, snel en luid spreken, verhoging
den ornzetbaar is. Daarmee kan onder andere worden
van harrfrequentie
vermeden dat teamleden in een acure situatie onprofes-
enzovoort). Merkt men opwinding op,
dan rnoet zelfmanagement
een wezenlijke rol spelen bij in-
sioneel (bijvoorbeeld opgewonden) reageren. 4. Oe praktische uirvoering en de successen van de strategie
terventies.
worden systematisch geevalueerd. Programma
's
Vanwege de grote hoeveelheid gedragsproblemen op scholen zijn vaak maatregelen noodzakelijk die overkoepelende
5. Bij problemen de interventie in de realireit om te zerren (bijvoorbeeld conflicten in her tearn) wordt een supervisor ingeschakeld.
en geplande interventies vereisen. Oe keuze voor een bepaalde vorm van interventie hangt af van meerdere factoren, zoals: de omvang van de problemen; -
de bereidheid van de leerkrachten om mee re werken;
Doelgroep
leerlingen
Het doel bij leerlingen is om probleemgedragingen dificeren. Ook hier zijn er verschilIende variaties.
te mo-
o o U) ........
N
o ..,.a,
o
/
/
Artikel
24
v oor het tegengaan
/ Therapeutische
van woedeaanvallen in samenhang rner
interventies
provocaties door andere leerlingen is de Wut-Reduktions-
Een deel van de ne gatief opvallende leerlingen kan men ook
Training (Durschmann
& Liffers, 2004) effectief. Hier
rnet de rneest uitgebreide pedagogische methoden en pro-
worden kinderen systematisch getraineerd om op provoce-
gramma's niet of slechts beperkt helpen. Kinderen die ex-
rende stimuli neuuaal te reageren en rustig te blijven om de
treem opvallen dienen in contact gebracht te worden rnet
provocerende persoon geen succesgevoel te geven.
deskundigen die kunnen ophelderen of er niet een patholo-
Voorbeeld: een kind heeft rot nu roe op de provocatieve op-
gische stoornis ten grondslag ligt aan hun gedrag, en of er
merking "Je bent een hoerenjong"
geen dienovereenkomstige
met een woede-uitbar-
sring gereageerd. Met hem wordt systematisch geoefend om rnet gelijkmoedigheid
te reageren, bijvoorbeeld:
"J e vergist
behandeling
gegeven dient te
worden. Bij kinderen in de lagere- en middelbareschoolleeftijd kan men rekening houden rner de volgende stoornissen.
je. Mijn moeder is verpleegkundige! En jouw moeder?" In het Lions-Quest- Programma SkilfsJor Adolescencewordt
Aandachtstekortlhyperactiviteitstoornis
(ICD-10 F90)
invloed uitgeoefend op de onrwikkeling en cornmunicatie-
Betrokken leerlingen vallen op door impulsivireir, hyperac-
ve cornpetentie van de leerlingen. Hier hoort ook het Peace-
tiviteit en aandachtsstoornissen.
maker-programma
expansief - vaak 'agressief' - gedrag niet persoonlijk moeten
bij, dat eerder in Remediaal werd g6n-
Leerkrachten zouden hun
nemen, ook niet als het aanzienlijk op hun zenuwen werkt.
troduceerd.
Dergelijke
leerlingen
hebben
duidelijkheid
nodig. Een
Programma's met betrekking tot de hele school
'hier-en-nu' -gedragscontrole
Dir behelsr alle vormen van interventies die meer of minder
centraal. Discussies moeten worden vermeden. Korte, dui-
uitgebreid ingrijpen in het hele pedagogische systeem. Oe
delijke signalen (verbaal of anderszins) zijn bij deze leerlin-
programma's
gen effectief, terwijl her effect van her appelleren aan eigen
hebben invloed op het gedrag van leerlingen
en leerkrachten. Een internationaal
bekend voorbeeld hier-
van is het programma van Olweus (2008).
staat in de onderwijssetting
inzicht, het houden van conflictgesprekken
enzovoort, be-
perkr is.
(advertentie)
CJLBib
LANDELIJKE
•... ..J.
o
BEROEPSGROEP
VOOR INTERN BEGELEIDERS
•..•
~
o
LANDELlJKE
BEROEPSGROEP VOOR AMBULANT BEGELEIDERS
N
"'0')
o o N
CD
ca ca ."C
CU
E a: CU
OJLBOs LANDELIJKE
BEROEPSGROEP VOOR GEDRAGSSPECIALISTEN
Artikel
Gedragsstoornissen
25
(ICD-10 F91.8, F91.9, F91.9)
Bij gedragsstoornissen
dir onderbrengen
zijn er verschiliende onderverdelin-
gen. Oe belangrijkste symptomen
I
onder de benaming 'Borderline-onrwik-
kelingsstoornis'. Het gaat om een cornplexe sympromatiek,
zijn dat de leerlingen
waarbij onder andere rekening moet worden gehouden mer
meestal ongehoorzaam zijn, ruzie maken, tiranniseren, ern-
de volgende verschijnselen: ho ge irnpulsiviteit, rnoeite met
stige woede-uirbarstingen
kennen, eigendomsdelicten
ple-
gen, vaak school verzuimen, weglopen van huis enzovoort.
het controleren van eigen affecten, overdreven intensiviteit van affecten, sterke sensitiviteit bij geringe stimuli, of-of-in-
Bij deze kinderen overheerst het rype-A-gedrag. Daarmee
schatting
moet rekening worden gehouden bij het overwegen van
waarneming
van de realiteit, zwart-witdenken, van de realiteit, Anderen
mogelijke interventies. Programma's die gebaseerd zijn op
'goed' ofslecht'
bereidheid
len.
tot medewerken,
empathie
enzovoort
zijn
vertekende
worden vaak als
beoordeeld en deze mening kan snel wisse-
meestal effeccloos. In het geval op zich zou in samenwerking
Oe gedragingen van deze kinderen doen vaak denken aan
met hulpinrichringen
rype-B-gedrag, rnaar hebben ook sterk instrumentele
kunnen worden overlegd ofher kind
ken-
merken (rype-A-gedrag). In de omgang rnet deze kinderen
in her betreffende schoolsysreem wel op zijn plaats is.
is daarorn een combinarie van kritische distantie en situatieBorderline
(ICD 60.3)
adequate sensibilireir nodig. Dir veronderstelt zelfkritische houding
jongeren omstreden. Feirelijk zijn er zeker leerlingen die op-
ment. Het is in geen geval een teken van pedagogische on-
vallen door symptomen die passen bij de definitie van deze
bekwaamheid als men problemen heeft rnet deze betrokke-
stoornis. In navolging van Adam en Percrs (2003) willen we
nen. Zelfs deskundigen lopen hier tegen hun grenzen aan.
Literatuur
keitsentwicklung bei Kindern und Jugendlichen. Ein integrativer Ansatz for die psychotherapeutische und sozialpädagogische Praxis. Sturtgart: Kohlhammer. A (1999). Entwicklung
gendlichen
Konflikten
zwischen Eltern und Kind
Hamburg:
Hoffmann und Campe. Olweus, D. (2008). Gewalt in der Schule. WasLehrerund Eltern wissen sollten - und tun können. Bern, Göttin-
eines Programms
for den Umgang mit Aggressionen von Kindern und Ju(Aggressions-Coping-Programm-ACP).
gen, Toronto: Hans Huber. Wateren, D. van der, & Huizinga, L. (2009). Peacemaker: een trainingsprogramma
Dissertation. Leipzig: Universität Leipzig. Durschmann,
tot zelfmanage-
Gordon, T. (1977). Familienkonjerenz: Die Lösung von
Adam, A, & Perers, M. (2003). Störungen der Persönlich-
Durschrnann,
en de vaardigheid
echter een
Het gebruik van de diagnose 'Borderline' is bij kinderen en
tegen pesten en agressie
op school. Remediaal, 9/6, 28-34.
A (2000). ABPro Typ A: Verhaltemsteu-
World Health Organization
(ed.) (1992). International
erung bei aggressiven Kindern und Jugendlichen - Der
statistical classification 01 diseases and related health
Umgang mit gezielten - instrumentellen - Aggressionen.
problems. 10th revision. Geneva: WHO.
Tübingen: DGVT-Verlag. Dutschrnann,
A (2000). ABPro Typ B: Aggressionen und
Over de auteurs
Konflikte unter emotionaler Erregung - Deeskalation
or. Andreas
undProblemlösung. Tübingen: DGVT-Verlag.
varing opgedaan in de psychiatrie, op scholen en in tehui-
Dutschmann,
A (1999). ABPro Typ C: Aggressivität und
Gewalt bei Kindern fremdgefohrdenden
und Jugendlichen
- Steuerung
Verhaltens. Tübingen:
DGVT-
Verlag. Durschmann,
zen. Op dir moment is hij freelance actief als psychotherapeut, supervisor, coach en seminarleider. Tevens is hij wetenschappelijke Rhein-Waal.
A, & Liffers (2004). Das Wut-Redukti-
ons-Training
(WuRT). Ein Trainingsprogramm
für
Dutschrnann heeft decennialang p rakti jker-
leider van de Konfliktlöseakademie
Ongeveer
30 publicaties
staan op zijn
naam. adutschmannts't-online.de
aggressive Kinder und Jugendliche. Psychotherapie im
www.drdutschmann.de
Dialog. Zeitschriftfor Psychoanalyse, Systemische Thera-
www.kla-rhein-waal.eu
pie und Verhaltenstherapie. 2, 155-159. Dutschrnann,
A (2005). Das Konfliktlösungstrainingfor
Eltern und Pädagogen (KLT) - Lösungsstrategien, Tipps und Tricks. Dortm und: Verlag Modernes Lernen.
J ustina Lukat is klinisch psychologe en wetenschappelijk assistente van de Konfliktlöseakademie.
[email protected]
N
o o U) .........
N
o ~ o