wn**T&**m*i*mm*rmm9*mm.
B^P^PWï^ps1
HARRY
vmmm
/" Speciale exploitatie van
POHL
ETALEER-VITRINES
speelt
in de Nede rIa ndsche Theaters en Bioscopen
met zijn solisten m. m. van de chansonnière
HENNY HEITMAN bü
ZacoHtäta
VRAAGT
OLGEMEENÉ THEftTER RECLPME ONDERNEMING
501
I
CONDITIESI
I
LAAN VAN N.O., EINDE 33
Vijzelstraat 45 - tegenover Carllon - Amsterdam
TELEFOON 773960
-
VOORBURG
Restaurant A. W. FRIJLINK WAGENSTRAAT naast SCALA
's-GRAVENHAGE Telefoon 116560
HOLLANDSCHE EN
WANNEER DE BOOG GESPANNEN STAAT ONTSPANT HEM IN DE
En het ^
wel
,n
"IfH
gezelligste
HANDBOOGSTRAATI
SKaOÄfeCf)
..Stimmungslokal"
Handboogstraat 17 (b.d. Heiligeweg)
-
DUITSCHE KEUKEN
»(ÖÄi&l". der
Telefoon 33439
-
hoofdstad Amsterdam
DIV. BELEGDE BROODJES
■''
m
Ä m 1 étTM Amjlerdam
Jac. v. Lennepkade 15 Telef. 80940 Willemsparkweg 135 96915 Dintelsfraat 1 96748 Ferdinand Bolstraal 21 26522 Middenweg 15 54289 Den Haag Regentesselaan 60 398849 Musschenbroekstraat 71 181513 Stille Veerkade 46 Haarlem Kruisstraat 17 rood Alkmaar Stationsplein 110 4425 Broek op Langendijk Z.-Scharwoude A 91
^v» bedt* y&vt een iviv
y
Speciaal voor U ontworpen en In enkele welcrn kant en klaar gemaakt! Dat ia lel», wal alleen de MODESTUDIO van liet bekende weekblad Hel Ri|k der Vrouw voor U doell
2500 Leerlingen
»;^*^**\
***«»'•
•r
■. 1 •:
50 Leeraren
De prijs? Vail erg nice: voor slechta f 5.—
ontwerpt
onze
ELKE Isle en 15e der maand aanvang nieuwe cursussen:
teekenarea
bijvoorbeeld reeds een exclusieve
Piano Gitaar Banjo Viool Orgel Cello
japon voor U i een speciaal maatpatroon daarvoor kost slecbls f 2.25! KOMT U EENS KIJKEN?
Accordeon Hawaiian Mandoline Mandola Ukeleie Harmonium
Trompet Klarinet Saxophoon Xylophoon Slagwerk Sfringbas
CLUBLESSEN vanaf fl. 2.50 per maand. Gelegenheid lof sludeeren met gebruik van Instrumenten.
SUBLIEM schriftelijke muzieklessen door het geheele land. Lesgeld f 3.— per maand Verantwoordelijk Ned. Uitgeverij , /6.50 per jaar; losse nummers / 0.15.
Volledige gegevens op blz. 23
P. 1083/4.
CINEMA & THEATER — 23ste Jaargang — No. p — ,6 Februari 1943 ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
;
isaaéyt--
ADOnnemem
voor
JMederland
j.^s:
"^l*}*.
"
•**♦**
A
'
. ^^^'^^iip^^ï'^^^ia^ig^pBi^^lppp^p^B
P^PPimiMWii%UI^|J!il^|l|kJP^i«WPipW..W
■
-
:■
'
■■
■
„DE KUS OP HET PERRON"
■
WÊ
ONDER REGIE VAN JOHANNES MEIJER
De lichte zedencomedie is een geliefd kind der filmproducenten! Dat komt, omdat de mensch (en niet alleen de vrouw!) van nature razend üieuwsgierig is naar het gebeuren achter de gesloten deuren van anderen. De lichte zedencomedie opent die deuren en toont ons een, doorgaans in weelde badende wereld, waarin de menschen geen andere moeiten hebben dan die met hun huwelij ksperikelen. Aha, huwelij ksperikelen. Welk een mogelijkheden voor.den auteur, dié een flitsendên dialoog weet te schrijven, gelardeerd met prikkelende ondeugendheden....'.' Aha, weelde. Welk een mogelijkheden voor aa'n' sprookjesachtige huiskamer-, vermaakslokaal-, privékantoor- en... . hmm.... slaapkamerinterieurs verslaafde filmarchitecten. Om maar ■ niet te spreken van costuummakers en ■ mode-ontwerpers. Enfin, u weet thans, wat u aan „Ein Zug fährt ab" alias ,,De kus op het perron" hebt. • Ik zou willen constateeren, dat Ferdinand Marian er uitstekend een smoking in draagt, dat Leny Marenbach's schoude_rs zich minder leenen voor een schouderbloot decolleté, dat beiden de kunst van het kussen verstaan. Eerst wisselen ze kussen zonder elkaar te kennen en aan het slot wisselen ze kussen met het voornemen elkaar te trouwen. Voor de huwelij ksperikelen zorgen
Hans Zesch-Ballot en Alice Tr^ff en ook die eindigen met kussen. Nu blijft nog de vraag of de dialoog tusschen de kussen, afwisselend van vrouw tot man, man tot vrouw, vrouw tot vrouw gevoerd, licht en flitsend genoeg is. Welnu, W. Wassermann en H. C. Diller schreven een niet onaardigen dialoog, al zijn zij met sommige, nog al eens herhaalde woorden (bijvoorbeeld het afschuwelijke „Abküssen" — „afioenen") minder gelukkig« Beter nog slaagden zij met den opzet van het verhaal, althans met Ue\ ontleenen van den opzet aan een roman door Felicitas von Reznicek. Een zich verwaarloosd voelend fabrikantenvrouwtje keert terug uit een wintersportplaats en laat zich afhalen door een nieuwen kennis, een architect met ved tijd voor de liefde. Haar man, die alleen maar een beetje verstrooid is, ervaart toevallig van zijn vrouws vervroegde terugkomst. Ook hij. spoedt zich naar het station. Het fabrikantenvrouwtje ziet thans twee mannen, allebei met bloemen (de verstrooide heeft er een paar van den vriend gevraagd. . . .) op haar wachten. Een medereizigster, een bekend kinderfotografe, begrijpt met vrouwelijke intuïtie de penibele situatie. Zich den fabrikant herinneren-
Link*: Helene Wagner (Leny Marenhach) vindt ingenieur Michael Garden's (Ferdinand Marian) voorstel om met hem mee naar Afrika te gaan teel aanlokkelijk, maar zij teil er toch nog een nachtje over slapen. — Linksonder: Michael (Ferdinand Marian) uil zich in de studio van Helene (Leny Marenhach) laten fotografeeren, doch niet zóó als zij hem laat zien. — Onder: Direc. teur Fritz Wolters (Hans Zesch-Ballot) toont zich op het sportfeest ran 't personeel joviaal en vol belangstelling voor de bezoekers. (Fata's Bavaria)
de, stort ze zich om den hals van den verbaasden architect alsof deze voor haar kwam. Een paar overtuigende kussen worden gewisseld onder de oogen van het fabrikantehechtpaar. Uit dit incident bloeien de meest gecompliceerde verwikkelingen op, gevoed door toevalligheden en intrigues. Het fabrikantenvrouwtje raakt ten prooi aan felle jalouzie, daar zij haar man verdenkt een verhouding te hebben met de fotografe. De architect heeft door de spontane kussen de keuze van zijn leven gevonden. Doch voordat hij haar dit kan zeggen, heeft hij weken werk haar identiteit uit te zoeken en misverstanden om haar persoontje op te lossen. De fabrikant ontdekt, dat zijn vrouw temperament heeft en dat gaat hem uit zijn verstrooidheid halen. Niets begrijpend van haar jaloersche beschuldigingen, zoekt hij ten einde raad contact met de fotografe. Hetgeen bij zijn vrouw en bij den architect eerst recht de vlam der jaloezie doet oplaaien.... De moeilijkheden zijn te veel om op te sommen. De uitkomst is weer een scène op een perron, nadat de fabrikant en de fotografe nog net op tijd respectievelijk de jaloersche echtgenoote en den dito architect uit een buitenlandschen trein hebben gehaald. De hierbij gewisselde kussen zijn verantwoord en zijn symbolen der volledige pacificatie. . Rest mij nog twee punten te behandelen. Is het voorname der in deze dialoogfilm onder schot genomen interieurs overtuigend genoeg? Ach, over smaak valt niet te twisten. Mijns inziens zoekt de Duitsche filmarchitectuur het voor dit genre wel eens te vaak in onmetelijke ruimten, die met te veel voorwerpen worden opgevuld. Doch u kunt daar wel anders over denken en een debat over interieurkunst in de film zou belangwekkend kunnen rijn. Ten tweede: wilt ge zien. welke mogelijkheden de film biedt voor goede krachten van het tweede plan? Let dan vooral op het verkwikkelijke scènetje in den barbierssalon, waar de architect zich laat scheren óm den kapper onopvallend een paar inlichtingen te vragen. Die kapper is Hubert von Meyerinck, dien ge u herinnert van vele kleine typeeringen. Indien ge een kapper met zulk een schijnheilige discretie, zooveel roddellust in zijn kronkelend wezen vermoogt te spelen, dan hebt ge het recht u een eersterangs speler te noemen, tweedeplansrol of niet I P. B EI S H UIZEN.
Boven: Heiene's jeugdige tante Steffi (Lüde Englisch) vindt in Michael's vriend Lutz TFillner (Georg Alexander) charmant gezelschap gedurende den tijd dat Helene haar alleen laat. — Onder: De zakelijke echtgenoot en de aanstaande echtgenoot (Hans Zesch-Ballot en Ferdinand Marian) deelen broederlijk de bloemen, waarmede sij hunne wederhelften na de opheldering van alle misverstanden willen vereeren. %jSDE
KUS OP HET PERRON. (Ein Zug fährt ab) Regie: JOHANNES MEYER. Draaiboek: W. Wassermann en H. C. Diller, naar den gehjknamiKen roman van Felicitas von Reznicek. Muziek: Lothar Brühne. — Camera: Josef Strecha. — Geluid: Josef Zora. — Productieleider; Ernst Rechenmacher, Rolverdeelingr: Helene Wagner Leny Marenbach Stefanie, genaamd Steffie . . . Lucie Englisch Michael Garden Ferdinand Marian Grondeigenaar Lutz Willner . . Georg Alexander Directeur Fritz Wolters . . . Hans Zesch-Ballot Hannelore, zyn vrouw Alice Treff Verder met Trude Haefelin, Arthur Schröder, Hans Paetsch, Ilse Fürstenberg, Fritz Eugens, Dithe Sanders, Walter Janssen, Margarete Kupfer en Hubert von Meyerinck. Een BAVARIA-film. ''-
Een scène uit „De kwetsboare plek", opgevoerd door Groningsche Oud Groene Weezen. (Foto Folkers)
GRONINGER DIALECT-TOONEEL:
„DE KWETSBOARE PLEK" Het Groninger dialect-tooneel is in den loop der jaren herhaaldelijk verrijkt door mevrouw G. Hamstra—Vos, wier tooneelspelen dikwijls en met blijvend succes worden opgevoerd. Onlangs heeft de Tooneelclub „Oud Groene Weezen", welke in de stad Groningen zich naast de vereeniging „Grönneger Sproak" speciaal toelegt op het spelen van dialect-stukken, een nieuw toonèelspel van deze schrij fster opgevoerd. „De kwetsboare plek" is een typisch stuk van het Groninger land in de wijze, waarop de verschillende personen, die erin voorkomen, zijn geteekend, en door de geheele sfeer waarvan het doortrokken is. Het eerste bedrijf behandelt het conflict, dat ontstaat als Martha Westerhuis haar reeds bijna volwassen dochter Corrie meedeelt, dat zij het huwelijksaanzoek van den rijken boer Elema heeft aangenomen. In de volgende bedrijven zien wij moeder en dochter zich met moeite handhaven in het nieuwe gezin, waar de oude dienstbode Jaantje, gesteund door Elema's zuster Gittje, er alles opzet om de „indringsters" te verdringen. Zelfs weet Jaantje Corrie van diefstal te beschuldigen, maar dank rij Hermannus, den oudsten zoon van Elema, wordt deze snoode opzet verijdeld. Dan komt alles weer op z'n pootjes terecht en zegevieren deugd en liefde. Dit stuk is zeker niet het sterkste, dat er in het Groninger dialect is verschenen. Het bereikt bijvoorbeeld niet de hoogte van ,,'n Veurjoarsdag", waarover ik onlangs naar aanleiding van een opvoering door de Grönneger Sproak heb geschreven. Mevrouw Hamstra is zich hier en daar te buiten gegaan aan een te ver doorgevoerde neiging tot détailleering. Zoo is de dialoog tusschen moeder en dochter in het eerste bedrijf teveel uitgesponnen, waardoor het gesprek te weinig „tooneel" is. Immers, tooneel is iets anders dan een natuurgetrouwe reproductie van gesprekken! Het overbodige, dat in onze dagelijksche gesprekken zooveel voorkomt, hoort niet thuis op de planken, omdat het hier de spanning breekt en zelfs ertoe kan leiden, dat de aandacht verslapt. Gelukkig was dat hier niet het geval, maar toch dreigde dit gevaar ook in andere gesprekken,
waarin feiten en gebeurtenissen, welke den toeschouwers reeds bekend waren, nog vrij uitvoerig werden herhaald. De schrijfster zou de waarde van haar stuk zeker hebben verhoogd door het aanbrengen van coupures en door het aantal bedrijven terug te brengen van vier op drie. Wat het eerste aangaat, hier had de regie ook kunnen ingrijpen, maar de „Oud Groene Weezen" ontberen een regisseur, die in dit opzicht leiding geeft. In dit opzicht staan ze ten achter bij de tooneelclub van de „Grönneger Sproak", waarvan de heer Van der Heide zulk een uitmuntend leider is. Dat de „Oud Groene Weezen" ondanks het ontberen van een goede en strakke regie toch een goede voorstelling kunnen geven, hebben rij opnieuw beweren. Over het algemeen viel de opvoering zeer te loven dank zij het individueel goede spel der leden. Zoo gaf mevrouw Gernaat— Tho Bokholt een alleszins aanvaardbare creatie van Martha Westerhuis. De rol van haar dochter was in goede handen bij mejuffrouw A. Scharmga, die er weliswaar niet het ideale type voor is, maar die voldoende dramatisch talent heeft om dit herwaar grootendeels te overwinnen. Ook de andere rollen waren over het algemeen goed bezet. Al was de opvoering niet volmaakt, rij had vele goede kwaliteiten. En daar de „Oud Groene Weezen" in den regel hun stukken vele malen in Stad en Lande opvoeren, mag verwacht worden, dat de onvolkomenheden in hoofdzaak zullen verdwijnen. JAN UBINK. AXEL VON AMBESSER BLUFT EEN OPSNIJDER AF. Axel von Ambesser houdt niet van opsnijders. Dat ondervond een collega, die over een tournee sprak, welke hij juist achter den rug had. De verhalen over zijn enorme successen werden al sterker en brauender. Eindelijk vroeg hij von Ambesser: „En hoeveel malen denkt u, dat alleen al in F. voor mij „gehaald" werd?" Droogjes antwoordde von Ambesser slechts: „De helft".
v :
PffT^
■
"
-
Links: Willy Essmann als de president en Michael Arco als de hofmaarschalk in één der scènes. — Onder: Luise (Marie-Luise Hollz), Ferdinand (Wolfgang Stumpf) en Frau Miller (Hilde Kneif). (Foto's Tyssen/Staff)
o LyXl IJ-, L/JbJtt ó burgerlijke treurspel
„KABALE UND LIEBE" V.
Evenals onlangs bij Lessing's „Minna von Barnhelm" moet men erkennen, dat het ..Deutsches Theater" thans met Schiller's jeugddrama een klassiek tooneelstuk tot opvoering gebracht heeft, dat het tooneel in Nederland sinds menschenheugenis aan zich voorbij heeft laten gaan. Zelfs de laatste Duitsche gastvoorstelling ervan hier te lande (door het Weensche Burgtheater) dateert al van vele jaren her. Vroeger is het hier daarentegen om zijn ,,feitelijken" inhoud, zijn hartstochtelijk conflict van een jonge liefde, bij zoo veel standsverschil bij voorbaat tot den ondergang gedoemd, en zijn melodramatischen afloop veel gespeeld. Tot het zoo langzamerhand, bij het verzwakken van de dramatiek dezer bloote standsverschillen tusschen adel en volk, zeer ten onrechte bij de tooneeldraken ingedeeld raakte en van het tooneel verdween. Daar het in een preutscheren tijd om begrijpelijke redenen ook niet tot de op school gelezen of liever doorgeworstelde „klassieken" behoorde, werd zelfs voor de meer ontwikkelden in ons land „Kabale und Liebe" maar een looze en veelal misverstane titel. Bijna alle menschen (en toch veelal echte tooneellief hebbers), die ik deze dagen over „Kabale und Liebe" sprak, hielden strijk en zet vol, dat het een blijsfel van Schiller was — terwijl het vrijwel zijn somberste drama is en eindigt met den vrij willigen dood der twee gelieven door den giftbeker, als een soort Duitsche „Romeo en Julia" (welk drama Schiller zich dan ook tijdens zijn werk met opzet liet sturen om het slot op zijn dramatische werking te beproeven) en men veilig mag aannemen, dat aan de meeste andere hoofdfiguren, gclyk in „Hamlet", van het vallen van het doek een soortgelijk lot is toebedacht, al is er bij Schiller dan meer. . . soberheid in het aangezicht van den dood. Verder ligt het ongewone Duitsche woord „Kabale" te dicht bij ons „kabaal" dan dat verwarring en daarmee blijspel-associatie voorkomen kon worden („Kabale" is echter de intrigue, de samenspanning der machtigen, waaraan de oprechte liefde van Ferdinand
en Luise ten offer valt). Dan nog is de totale titel een onding, een soort achttiende-eeuwsche „filmtitel" voor het groote publiek, die dan ook niet van Schiller stamt, die tot het laatste toe zijn „bürgerliches Trauerspiel" terecht naar de vrouwelijke hoofdrol „Luise Millerin" bleef noemen, maar van den Mannheimschen tooneelspeler Iffland, die het aldaar op 9 Maart 1784 (en niet zooals het programma wil, reeds in April 1783) deed opvoeren. Terstond met een „fabuleus succes, dat echter meer aan de sentimenteele en eenigszins „überschwengliche" intrigue dan aan de toch stérk revolutionnaire grondtendenz te danken was: dus precies om de reden, waarom het vooral in landen met een nuchterder aanschouwingsaard als het onze geleidelijk-aan van het repertoire verdween, terwijl thans juist het sterke idealisme, de moed en de menschelijke deernis, die uit dit psychologisch nog stellig onvolkomen jeugdwerk-.van Schiller spreken, er de onvergankelijke waarde van blijven uitmaken. Geen genie is, juist ook in onzen tijd en juist ook in Duitschland, heftiger omstreden dan Schiller. Terwijl eenerzij ds de voorvechters van een levend, modern tooneel het pathos en de woordenvloed van Schiller als „onecht" verwierpen, ontstond anderzijds uit den drang van een nieuwe wereldbeschouwing een herwaardeering van Schiller's tooneelwerk op zijn essentieele waarden. In een reeds tien jaar geleden verschenen boek van dr. Hans Fabricius, „Schiller als Kampfgenosse Hitler's" wordt wel met recht betoogd, dat al Schiller's drama's en zijn jeugdwerk met name, in het teeken staat van de oude Romeinsche spreuk, die als titelvignet zijn eersteling „Die Räuber" siert: „in tyrannos" — tegen de tyrannei, die hem „het hert doorwond" — tegen de volksbedervers en voor een rein, zuiver en vrij geweten. En 't meest van alles geldt dit voor „Kabale und Liebe", dat met al zijn fouten en pathos een uit een vurig hart geschreeuwde kreet is tégen de onderdrukking en vóór God, volk, vaderland en familie! Is het daarom zoo'n wonder, dat juist dit stuk, dat voor
ons in onze jeugd als niet „passend" voor schoolgebruik beschouwd werd, thans een jeugd, die zich wel met de fundamenteele vraagstukken achter „Kabale und Liebe" bezig houdt, wederom tot enthousiasme brengt: zoo zelfs, dat — waar het tooneel der volwassenen het hier geslachten-lang niet heeft opgevoerd — onlangs de Duitsche Oberschule bij- een besloten en naar ik meen ook niet tot openbaarheid doorgedrongen voorstelling in een onzer schouwburgen er een leerlingen-vertooning van gaf, met merkwaardig genoeg een kleindochter van Gerhart Hauptmann in de hoofdrol? Bij een drama als „Kabale und Liebe" moet men eigenlijk aan het treurspel der naar onze begrippen veelal overdreven reageerende menschen, aan de geheele intrigue met zijn ongaafheden en zijn thans verbleekt persoonlijk conflict voorbij zien om er den strijd tegen de volksbedervers levensgroot in terug te vinden. Het is de groote waarde van dr. Hannes Razum's misschien wat eenzijdige, maar uiterst doorwerkte en consequent volgehouden tooneel-ensceneeringen, dat hij — evenals dit onlangs bij Schiller's „Maria Stuart" het geval was — zulk een hernieuwde „actualiteit", die de eeuwigheidswaarde der klassieken is, uiterst scherp naar voren weet te brengen. Het bittere beeld van de achttiende eeuw, zonder zijn speelsch rococo, zonder zijn Fransche charme, dat Schiller ons hier ontrolt, kwam in deze vertooning voortreffelijk tot uiting. Welk een schandelijk en menschonteerend bedrijf sprak hier uit de intrigues van deze kleine residentie, waarin de „Landesvater" zijn ondei* danen |ls huurlingen naar Amerika verkoopt om juweelen aan zijn maitresse te geven : een daad die toen niet één, maar tienmaal gebeurde, zoo zelfs dat een edele figuur als Frederik de Groote, wanneer hij zulke troepen uit andere Duitsche streken den doortocht moest verleenen, daarvan een „vee-tol" hief, uit bittere ironie om dat hij ze als vee versjacherd zag worden. Maar een daad, die van Schiller den ongelooflijken
CINEMA
& THEATER — (nr. 10)
■
^^^^^——i^— _,
IN MEMORIAM
persoonlijkheid moed eischte om er als tijdgenoot en toeschouwer met den vinger naar te wijzen. En hoe juist gezien was het om de wel zéér revolutionnaire, kleine scène, waarin een dienaar van de maitresse van den hertog daarover zijn »chokkend beklag doet, met volle kracht te doen spelen. Welk een uiterst gevaarlijke figuur is verder de „Präsident", als machthebber en als Geboren 9 November 1901; dus nog harde vader, in de zeldzaam knappe vertolking geen twee-en-veertig jaar oud. .. . van Willy Eszmann, die hoe langer hoe meer een der begaafdste acteurs van het ensemble blijkt te Wij denken aan een tragisch sterfgeval zijn. Daartegen verzwakt en verbleekt Schiller's van een kunstenaar, die eigenlijk juist beal te romantische en in den tijd gewortelde aangon de schitterende beloften in te lossen, bidding van de „deugd" in dit stuk, waardoor welke zijn optreden als zanger reeds van de-zoon nog stervend zijn vader, die zijn veroordeeling eveneens tegemoet gaat, vergeeft! het eerste oogenblik af inhield en wij denEn hoe goed gezien om de toch nogal zwakken aan het ernstige verlies, dat de overtuigende figuur van Lady Milford, de EngelAmsterdamsche Opera in haar opbloei sche maitresse van den hertog, die pr zich op thans moet lijden door het heengaan van beroemt, altijd de nooden van het volk gelenigd te hebben terwijl zij de voordeelen van het beeen harer meest prominente krachten. derf blijft genieten, ook maar half overtuigend Nauwelijks had hij zich gevestigd als en half zich zat-drinkend aan haar woordenpraal concertzanger, of hij had in de oratoriumte laten spelen: een rol, waaraan Josy Holsten wereld het pleit gewonnen en eveneens: na de juiste intonatie gaf. Schiller heeft al schrijvende veel aan deze aanvankelijke bij-figuur, die zijn eerste opera-rol, als leerling van de hij grootendeels aan Lessing ontleende (zooals opera-klasse aan het conservatorium — het het geheele drama sterk en soms tot in de woorwas Arkel in Pelléas et Mélisande — wist den toe Lessing's invloed verraadt), verbeterd en het Nederlandsche publiek, dat het in toegevoegd: het zwakst misschien is daardoor de later ingelaschte scène der ontmoeting tusschen Lammen een opera-baszanger bezat, zoode twee liefhebbende vrouwen Lady Milford en als men zelden te hooren krijgt. Luise geworden, een scène die de overigens zoo Toen hij dan ook zijn groote creatie van snel verloopende handeling stil zet en die om den Falstaff in de „Lustige Weiber" ten toozooveel rijperen Schiller van „Maria Stuart" vroeg om als duel der rivalen nog eens koninkneele bracht, gaf hij volledig, wat men van lijk groot te worden. hem verwachtte en wist men zich voor de Men zit, in zoo'n voorstelling, een beetje met toekomst zeker van een meesterlijke verde figuur die het meest van den tand des tij ds tolking der groote basrollen in de operageleden heeft: de „ideaal" geschilderde Ferdinand, die echter in zijn overmaat van gevoel litteratuur. telkens over de schreef der aannemelijkheid gaat Het heeft helaas niet mogen zijn. en die tegenover zijn vader aanvankelijk Luise Een plotselinge, geheel onvoorziene verloochent om daarna bij het ontvangen van dood heeft hem weggerukt. Zaterdag 27 Luise's onder pressie geschreven brief (roch al zoo'n dramatisch zwakke stee in dit jeugdwerk!) Februari had hij nog gewerkt als de haar te verwijten een „anderen minnaar" te hebconsciëntieuze artist en de hartelijke, ben, en nog wel te gelooven dat dit de absurde royaal voelende collega zijner kunstbroeen verwaande gek en schurk- van een hofmaarschalk zou kunnen zijn. Maar Wolfgang Stumpf, spelend met die ontstuimigheid, waarmee het Duitsche tooneel de romantische jeune premier's van zijn klassieken over de planken doet gaan, sloeg er zich moedig doorheen. En de hofmaarschalk von Kalb was natuurlijk een kolfje naar de hand van Michael Arco, die zich hoe langer De Duitsche productiefirma's hebben de volgende hoe meer als een uiterst begaafd en intelligent films in bewerking:: typeur doet kennen. Van de overige spelers was „ZWISCHEN NACHT UND MORGEN" (Ufa). — de vrouwelijke hoofdrol van Marie-Luise Holtz Regie: Alfred Braun. — Met; Käthe Gold, René Deltdoorloopend ontroerend, wel het meest in haar gen, Hans Schlenck, Paul VVegener, Mady Rahl, Ilse Petri, Rudolf Schündler, Albert Florath, Maria Kopover de volle diepte van het tooneel wegstormen, penhöfer. door alle deuren heen, na het gesprek met Lady Milford. Ernst Rufer's tooneelbeeld was zeer „MAN REDE MIR NICHT VON LIEBE!" (Bavaria). — Regie: Erich Engel. — Met: Heidemarie Hatingenieus en oorspronkelijk, juist omdat dit keer heyer, Mathias Wieman, Willem Holsboer, Hilde Seshet tooneel niet in de breedte, maar in de diepte safc, Friedrich Domin, Viktor Afritsch, Walter Jung, bespeeld werd, met een oploopend plankier en Margarete Haagen, Rolf Weih, Elise Aulinger, Lisl Karlstadt, Oskar Sima. een versmalling van de zijkanten door fraai witzilveren hekwerk, waardoor de suggestie van in „WIE ERZIEHE ICH MEINEN MANN?" (Tobis). — elkaar loopende gangen en zalen van een achtRegie: Kurt Hoffmann. — Met: Hans Nielsen, Heli Finkenzeller, Wolfgang Lukschy, Hans Leibelt, Elisatiende eeuwsch paleis in een pompeuze, maar o beth Markus,' Hans Richter, Hansi ,Wendlcr, Ingrid zoo benepen Duitsche residentie ontstond: een Lutz, Eduard Wenck, Ilse FürstenMrg, Ellen Bang, schijnschoone kerker, waartegen de mensch en al Charlotte Wittauer, Elsa Wagner, Christa Dilthey. wat menschelijk is in den mensch in vurigen op„SCHICKSAL AM STROM" (Prag-Film). — Regie: stand komt. En dat in één mensch als Schiller Heinz Paul. — Met: Karin Hardt, Maria v. Buchlow, zich — vóór de Fransche revolutie — een geLothar Firmans. Heinz Förster-Ludwig, Fritz Gerlach, •Richard Häuszier, Ernst v. Klipstein, Werner Pledath, heele en volledige revolutie van het volk jegens Püttjer, Josef Sieber, Hans Stiebner, Georg de zoogenaamde „verlichte despoten" baan koiy'' Gustav Vogelsang. breken. . . . wel, dat aan te toonen is op het „FAMILIE BUCHHOLZ" (Ufa). — Regie: Carl oogenblik voor het tooneel belangrijker dan stil Froeüch. — Met: Henny Porten, Gustav Fröhlich, Grete blijven staan bij de psychologische gebreken, the Weiser, Erich Fiedler, Hans Zesch-Ballot, Paul die juist bij zulk een „Sturm und Drang"-tr!UgeWestermeier, Albert Hehn, Käthe Dickhoff, Marianne Simson. die zonder twijfel bij bosjes aan te wijzen zijn. Want de meer dan levensgroote inzet van Schil„GELIEBTER SCHATZ...." (Terra). — Regie: ler (van wiens eigen leven „Kabale und Liebe" Paul Martin. — Met: Johannes Riemann, Dorit Kreysler, Ida Wüst, Harald Paulsen, Ernst Waldow, Sonja zooveel weerspiegelt) heiligt zijn pathos en doet Ziemann, Hilde Jansen, Ursula Herking, Ewald Wenk, het vuur branden achter de vormen, die erdoor Gertrud Wolle, O. E. Hasse, Ev» Maria Maier, Sigrid dreigen te verteren HENRIK SCFfOLTE. Becker, Curt C»ppi.
^■''
JOHAN LAMMEN
{toto GodjTttd de Groot)
ders en Zondagmorgen 28 Februari was een succesvolle loopbaan op het onverwachtst afgesneden. Zijn familie, het publiek, de Opera, allen moeten met droefheid in het hart berusten en kunnen zich slechts één voelen in den wensch: Dat hij ruste in Vrede. THEO v. d. BIJL.
IN PRODUCTIE
4 5
(ur. 10) -
CINEMA *• THEATEH
„DIE GATTIN" (Ufa). — Regie: Georg Jacoby. — Met: Jenny Jugo, Willy Fritsch, Viktor Staal, Hilde v. Stolz, Hans Brausewetter, Theodor Danegger, „DIE BEIDEN SCHWESTERN" (Berlin-Film). — Regie; Erich Waschneck. — Met; Gisela Uhlen, Marina v. Ditmar, Erich Ponlo, O. W. Fischer, Georg Alexander, Trude Marien, Elisabeth Flickenschiidt, Albert Florath, Ida Wüst, Hans Unterkircher, Franz Schafheitlin. Erwin Biege!, Ellen Bang, Roma - Bahn, Gertrud de Laisky, Eduard Wenck. „DAS SCHWARZE SCHAF" (Prag-Film). — Regie: Friedrich Zittau. — Met; Lotte Koch, Waldemar L*itgeb, Ernst v. Klipstein, Helmi Mareich, Vilma Tatlei, Viktor Janson, Rudolf Schündler, Wilhelm H. Konig, Werner Pledath, Jakob Tiedtke, Ernst Legal, Wa^tl Witt, Friedrich Petermann, Walter Stumvoll, Gert v. Habermann, Karl Plathen, Rudolf Stadler, Albert Joohannes, Hans Sauden, Ernst Schiffner. „WILDVOGEL" (Berlin-Film). — Regiel Johannes Meyer. — Met; Lcny Marenbach, Volker v. Collande, Werner Hinz, Lina Carstens, Theodor Danegger, Roma Bahn, Herbert Hübner, Reginald Pasch, Heinrich Marlow, Beppo Brehm, Vera Complojer, Josef Eichheim, Ernst Waldow, Herta v. Walter, Ellen Hille, Hans Waschatko. „REISE IN DIE VERGANGENHEIT" (Bavaria).— Regie; Hans A. Zerlett. — Met; Olga Tschechowa, Margot Hielscher, Ferdinand Marian, Hilde Hildebrand, Will Dohm, Hans Leibelt, Theodor Loos, Rudolf Prack, Fritz Odemar, Eva Tinschmann, Oskar Sabo, Josef Offenbach, Arthur Wiesner, Gerhard Mittelhaus. /' Verder zijn bovendien nog de volgefide films in productie, waarvan wij de bezetting reeds eerder hebben gepubliceerd: Tolle Nacht (Tobis), Gabrielle Dambrone (Terra), Die Philharmoniker (Tobis), Akrobat schö-ö-n" (Tobis), Tonelli (Bavaria), Die kluge Marianne <WienFilm), Reisebekanntschaft (Wien-Film), Die schwache Stunde (BaTari»), Kollege konup< fleicb (Tobis).
^^^m^^^^^mmm
-T*
Links: liet loopen is voor een danseres een kunst op zichzelf en,... jong geleerd is oud gedaan! — Onder links: Ook aan de oefeningen in het teendansen wordt veel zorg besteed; alles geschied met begeleiding van een piano. — Rechtsonder: ieder pasje moet „af" zi/n, iedere houding wordt met eindeloos geduld door de leerares gecorrigeerd.
BIJ DE JEUGDIGE DANSERESJES VAN DE
SCALA TE MILAAN (van onzen Romeinschen correspondent)
Vele avonden hebben wij in stilte en overgave genoten van de verfijnde en verheven balletkunst in de Scala te Milaan. Alsof het vanzelf sprak hebben we dit alles sedert jaren aanvaard, maar weinigen zullen er zich in verdiept hebben hoeveel moeite en zorg, hoeveel studie en toewijding het kost de balletdanseresjes tot deze prestaties op te
fiWJ ^■♦■Jl^^T^^^'^*^^^
voeren. Een bezoek aan de dansschool van de Scala is in dat opzicht leerzaam. Het oudste leerlingetje telt slechts tien lentes, het jongste heeft dezer dagen haar achtsten verjaardag gevierd. Sedert den tijd van Maria Taglioni heeft men daaraan altijd streng de hand gehouden. Vrijwel alle Italiaansche danseres-
*.9 aÊ
XJÊÏÏÉ f #J \ %f* ^-"■f Uil, l/l, l
MI-
ÊküaÊkf
^mt
f
In de ruime solen van de „Scala" vinden de jeugdige danseresjes een prachtige oefengelegenheid. wolkenparadijzen, koninklijke tuinen en geheimzinnige grotten in hun verbeelding lieten ontstaan, zij hebben deze kleine danseresjes noodig. Het is betooverend van nabij te zien hoe zij bewegen op de maat van de muziek, nauwkeurig de toonen volgend. De toekomstige sterren hebben geleerd koket te buigen en gracieus op de teenen rond te draaien. En de meiskes zijn zich van haar waardigheid bewust; zij hebben een naam hoog te houden, die voor de Europeesche muzikale kunst een begrip geworden is: de Scala te Milaan. Stuk voor stuk worden de danseresjes door de leerares apart genomen om een moeilijke pose nog eens even goed door te nemen, (Foto's Italia-Stuvel)
■
m *''
^'l
9 HHBHFJ
m
sen, die later beroemd werden, hebben haar eerste opleiding genoten aan de school van de Milaneesche Scala. Daar hebben zij haar eerste schroomvallige danspasjes gemaakt. Het is waarlijk niet gemakkelijk een engel te worden en met de vleugels — zelfs al bestaan ze maar uit tulle — om te gaan alsof men ermede geboren werd. Voetjes, die tot gisteren over de aarde trippelden, zooals die van uw eigen kinderen en nu moeten hun bezitsters er alles voor doen om die voetjes van de aarde los te maken. De kleine ,.ballerina's" wegen weinig; maar ook dit weinige moet steeds lichter, en ijler worden, als een roos, die straalt van schoonheid en steeds weer een blad verliest, totdat ze zoo licht is geworden, dat ze zweeft door de lucht. Het valt voor die meisjes niet mee; altijd weer kleine pasjes te maken, een been opheffen en op het andere blijven staan, even roerloos als een ooievaar op geboortekaartjes. Rond te wandelen op een wolk zonder haar te vertrappen, is een ondankbare taak, waartoe slechts de muziek kan aanmoedigen. De muziek maakt de atmosfeer lichter. Dan kunnen deze meisjes met haar gevoelige naturen worden tot bladeren of vlinders, men kan opstijgen in den hemel en behoeft daarvoor alleen maar de handen te bewegen. Wij verbazen ons over de metamorfose van de kleine danseressen. In het ballet van de Jaargetijden zien wij haar als sneeuwvlokken neerdwarrelen, even later zijn het zonnebloemen. Wij zien haar als gnomen, kleine zilvervisachen, dochters van water en vuur, duivels met belletjes aan de voeten, die helder klinken bij eiken stap, kleine pages en gouden kevers. Zij zijn de kleine pages van Mozart, die den sleep van de Koningin dragen, de pages met de Turksche pantoffels en de halvemaanvormig gebogen sikkels. Zij worden in den dans van „Mephistofeles" tot kleine duivels. Van Rossini tot Bellini, van Paisiello tot Verdi, alle musici, die
Het is niet dood
%
%,'
>
CINEMA & THEATER — (ur. in)
6
7
(nr.
10) — CINEMA & THEATER
Zou er in het jargon van het amusementsleven één woord zijn, dat op zooveel verschillende wijzen kan worden verstaan, dat zooveel te pas en te onpas gebruikt wordt als het woordje „cabaret"? Het is nauwelijks te gelooven! Wij kunnen het er allen over eens zijn, wat een tooneelstuk is, een tragedie, of een blijspel. Onze interpretatie van het begrip film, of opera, of variété zal in groote lijnen overeenkomen. Maar vraag tien willekeurige menschen eens: „Wat is cabaret?", en ge zult ervaren, dat het aantal afzonderlijke meeningen gelijk is aan het aantal hoofden. Van Dale's woordenboek geeft óók al geen uitkomst, want daarin staat zwart op wit, dat een cabaret is ,,een kroeg voor gemeene luiden". De één zal bezwaren maken tegen dat „kroeg", de ander tegen „gemeene luiden", een derde welJicht tegen beide, en misschien is er dan nog wel een vierde, doch ongetwijfeld kleine categorie, die het niets kan schelen. Mijn vriend — hij oefent het eerzame beroep van ingenieur uit — accepteert de uitspraak van Van Dale in geen geval. Hij is een trouw bezoeker van de in den laatsten tijd nogal talrijke établissementen in de omgeving van het Amsterdamsche Leidscheplein, die aan hun klankvolle zuideuropeesche namen het praedicaat „cabaret" toevoegen. Hij heeft overigens gelijk, dat hij het oordeel van de „dikke Van Dale" van de hand wijst. Een ingenieur behoort nu eenmaal niet tot de „gemeene luiden" en bezoekt geen gelegenheden, die men normaliter met het woord „kroeg" pleegt aan te duiden, tenzij hij, als een oprecht Nederlander, met vacantie in het buitenland vertoeft. . . . Aan dezg laatste omstandigheid ontleende hij blijkbaar zijn oordeel, toen dezer dagen een geanimeerd gesprek tusschen ons beiden op onnaspeurlijke wijze plotseling op het noodlottige onderwerp „cabaret" terecht kwam. „Beste jongen," zoo sprak hij, met de vaderlijke autoriteit, lieden van zijn formaat en invloed eigen: „over het cabaret kunnen wij hier kort zijn. Nederland hééft namelijk heelemaal geen cabaret. Het cabaret moet je zoeken in Parijs en niet in de vlakke dreven van je vaderland. Wat je hier ziet is zinlooze imitatie. Nee, geef mij maar Montparnasse !" En hij likte zijn lippen af bij de herinnering aan de schoone uren, doorgebracht in de omgeving van de „Moulin Rouge", in den tijd, dat Parijs nog de „lichtstad" was. Uit piëteit heb ik nagelaten hem te vragen naar zijn definitie van het begrip „cabaret". Niettemin wilde ik hem bescheiden onder het oog brengen, dat ik het niet met hem eens kon zijn, doch hij ging door: „Kijk eens om je heen, wat er hier niet allemaal voor „cabaret" verkocht wordt. Het eerstehet-beste café-met-vestiaire schrijft het woord cabaret op zijn uithangbord, alléén omdat er één of twee variéténummers worden vertoond. Op het Thorbeckeplein en in de Warmoesstraat vind je ze zelfs zónder vestiaire. . . ! Natuurlijk gaf ik dat volmondig toe, hoewel ik niet graag zou willen zeggen, hoe die arme caféhouders hun établissementen dan wèl zouden moeten noemen. Ve/der bracht ik schuchter onder zijn aandacht, dat er nog zooiets bestaat als het Leidschepleintheater, waar regelmatig programma's worden gespeeld, die als „cabaret" worden aangekondigd, en het Centraal-Theater, waar van tijd tot tijd hetzelfde gebeurt. Mijn vriend de ingenieur wuifde èn het Leidschepleintheater èn het Centraal-Theater met één gebaar van zijn welverzorgde hand weg, terwijl hij sprak: „Dat kan nu wel allemaal heel aardig zijn — ik heb het trouwens niet gezien en smaken verschillen — maar tóch is het niet, wat je in het buitenland ziet. Die echte Parijsche
net lééft!
sfeer ontbreekt in ieder geval, hoè goed de nummers op zichzelf ook zijn!" Ja, die Parijsche sfeer. . . . I Inderdaad, die ontbreekt hier, dat kunnen wij allemaal gerust met mijn vriend den ingenieur eens zijn. Maar waarom, waaróm in 's-hemelsnaam moet er toch altijd een buitenlandsche sfeer met de haren bijgesleept worden? Hoe is het eigenlijk mogelijk, dat een normaal, achtenswaardig mensch als mijn vriend zonder blikken of blozen de enormiteit ten beste geeft, dat er hier in een theater in Amsterdam een „echte Parijsche sfeer" zou moeten heerschen, wil iets „goed" zijn ? Zou de hoofdstad van Nederland dan minder „sfeer" hebben dan een andere hoofdstad, wäär ook ter wereld? Nota bene ons goede Nederland, het land van een Rembrandt, van een Vermeer, en van zoovele andere kunstenaars, wier meesterwerken nog heden ten dage de bewondering van de wereld wekken, juist door hun „sfeer", die het wezen van ons land weerspiegelt 1 Wie mèt mij in dit afgeloopen seizoen het cabaretwerk op de Nederlandsche planken heeft gezien en gehoord, zal moeten toegeven, dat er wel degelijk een eigen sfeer, een eigen geest te bespeuren is. Dat die sfeer anders is. dan het zeepbel-achtige wufte der Parijsche cabarets, die den Nederlander in vacantie-stemming zoo kunnen fascineeren, is logisch en. . . maar gelukkig ook! Onze artisten zijn Nederlanders als wij. Nederlandsche menschen met Nederlandsche opvattingen. En heeft het cabaret over de geheele wereld niet reeds laten zien dat het de ziel, het wezen weerspiegelt van het volk waartoe het behoort? Het cabaret, met zijn levensliedjes, zijn schetsjes, zijn parodieën is ironisch, zonder ooit onaangenaam sarcastisch te worden, het caricaturiseert, zonder ooit af te stooten, het is puntig, zonder ooit te wonden. Maar bovenal: het is altijd fijn, nooit grof en nooit plat! Het cabaret is de parel der kleinkunst, tenminste.... dat moet het zijn. Heeft het cabaret, dat wij in den laatsten tijd in ons land zagen, aan deze algemeene eischen beantwoord? Misschien niet. Doch het staat vast, dat er hier iets groeiende is. Onze cabaretartisfen — laat ons geen afzonderlijke namen noemen, ieder kent ze — hebben ons laten zien dat het Nederlandsche cabaret niet dood is. Het hééft niet met den zoo tragisch om het leven gekomen grooten Pisuisse den laatsten adem uitgeblazen. Het levenslied in onze eigen taal heeft dezen winter in duizenden ooren geklonken. Er was veel maakwerk bij, inderdaad, maar ook, gelukkig, ragfijne en geestige liedjes. Met de schetsjes, monologen en parodieën was het evenzoo gesteld. Maar in bijna ieder programma kon men toch een veelbelovenden ondertoon hooren. hier wat zwakker, daar wat sterker, . . . een geluid, dat venvachtingen wekt! Of die verwachtingen verwezenlijkt zullen worden ? Het zal in de eerste plaats aan het publiek liggen, dat, bewust of onbewust, het cabaret móet zien als een spiegel van zijn eigen gevoel voor humor en van zijn eigen gedachtenwereld. De tijden geven geen aanleiding tot uitbundigheid. De klucht-cultus van thans is dan ook niets dan een uitlaatklep voor opgekropte zenuwen. Maar het cabaret is méér. Het kan in dezen tijd een medicijn zijn, dat, in weerwil van zijn specifieke actualiteit, ons de zorgen van den dag doet vergeten en ons tevens onze eigen beschaving bewust maakt. Dat is het Nederlandsche cabaret, dat wèl bestaat, ook al ziet mijn vriend de ingenieur en mèt hem zooveel andere menschen het (nog) niet. C,
CE^fffif^spp?
Paula Wessely met Joachim Gottschalk in de film „Een leven lang".
troont, dan doet zich het omgekeerde voor, namelijk, dat zij mij zoo boeit, dat ik besluit nooit meer een foto van haar te bekijken, doch wel haar films te blijven gaan zien. De waarheid is, dat Paula Wessely's gelaat volgens de normen der schoonheid verre van onberispelijk is. Waarom noemen dan veel menschen haar mooi? Nog sterker. . . . hoe is het mogelijk, dat deze vrouw, die het jarenlang durfde bestaan zonder „opmaak" te spelen, zonder aangeplakte wimpers en gefriseerde haren, daarenboven nog mooi werd genoemd? Hjervoor kan maar één verklaring zijn: het is de innerlijke beiieling, die naar buiten straalt en dit merkwaardige gelaat vermooit tot een sublieme puurheid, waaraan elk effectbejag vreemd is. Daarom heeft Paula Wessely geen exotische toiletten noodig, geen juweelen, geen geraffineerde modekapsels, geen laknagels, geen stelthakken en geen weelde-milieu's, zooals dat met Amerikaansche sterren veel het geval is. Zij is groot temidden van het eenvoudige, omdat zij ongekunsteld en natuurlijk is. Luxueuze entourages. . . . ? Paula Wessely's kunst spot er eenvoudig mee. Geef haar een kind in de armen en zij is moeder; geef haar een bijbel in de handen en zij is een heilige; zet haar in een zonovertogen landschap en iets van de jubeling van God's prachtige natuur zal warm van haar afstralen; geef haar een man om lief te hebben en zij zal u geen overdreven liefdesmisselijkheidjes voorspelen, maar zij zal u een kloeke, resolute echtgenoote laten zien, een trouwe vrouw-kameraad, die u zal doen verlangen zelf een gezin te bezitten. Natuurlijk zijn er onder haar films hoogtepunten geweest. „Julika" was zulk een hoogtepunt, zelfs zoodanig, dat men daarbij dacht. . . . boven deze prestatie kan Paula Wessely nu niet meer uit. Doch niet zoo heel lang daarna was er de première van „Ein Leben lang". Wij zouden geneigd zijn te zeggen, wie de - film „Ein Leben lang" niet heeft gezien, heeft Paula Wessely niet werkelijk gezien. Zoo zeldzaam gaaf speelt zij hier het stoere flinke meisje, dat deze film onvergetelijk zal blijven. Paula Wessely laat ons zien, welke eigenschappen er huizen in het volk. Iets van de magnifieke oerkracht van het volk straalt uit haar wezen en in haar spel weerspiegelt zij met prachtige robuustheid de diepe waarde van eigenschappen, zooals trouw, eerlijkheid, vlijt, kameraadschap en opofferingsgezindheid. Moge het haar nog lang gegeven zijn hiervoor ónze bewondering en ons respect af te dwingen I CECILKA v.d. SCHAAF-CORSTEN.
(Foto't ü}a)
PAULA WESSELY Zooals de filmster Henny Porten in de vorige generatie de Duitsche vrouw op haar best vertegenwoordigde in „het lieflijke", als wij het zoo eens mogen uitdrukken, zoo vertegenwoordigt de filmster Paula Wessely de Duitsche vrouw op haar best in het reine, stoere en resolute. Dit betreft niet alleen haar uiterlijk, doch ook haar wijze van spreken, haar wijze van gebaren, haar gang en houding. Haar gestalte heeft het stoer Duitsche; haar gebaren het ferm resolute; haar gelaat het reine en eenvoudige; haar gang en houding het pittige en struische. Beginnen wij met het vaststellen van overeenkomsten tusschen beide kunstenaressen, dan zijn we gauw uitgepraat. Zij hebben maar twee dingen volkomen met elkaar gemeen. Het ééne is. dat zij ieder in haar tijd het vrouwelijk idool zijn van de massa, en het tweede is, dat zij beiden met de meest primitieve middelen veel, zoo niet alles weten te bereiken, iets wat alleen kunstenaressen bij de gratie Gods vermogen. Tot zoover de overeenkomsten. Nemen wij thans eens de verschillen onder de loupe. Ofschoon wij een overdreven hechten aan het uiterlijk niet kunnen huldigen, zoo moeten wij hier toch even een kleine beschouwing over het uiterlijk houden. Het uiterlijk van Henny Porten namelijk heeft in haar kunstenaars-loopbaan een dubbele rol gespeeld. Het betrof de groote schoonheid van haar gelaat en gestalte. Was deze schoonheid in haar latere loopbaan een aangenaam en gemakkelijk te hanteeren instrument, in haar opkomst was het een nadeel. Laten wij dit even mogen toelichten. Henny Porten maakte carrière in een tijd, waarin een ander tempo gold dan thans. Henny Porten, ofschoon van huis uit een rasartiste, heeft in den aanvang haar roem in langzaam tempo moeten opbouwen. Menschen, die nog niet in haar kunst wilden gelooven, zeiden: Henny Porten is zóó mooi, zóó lieflijk en zóó aantrekkelijk; haar charme oefent zulk een invloed uit op het publiek, dat men haar kunstprestaties niet critisch meer bekijkt. Als echter ooit iemand deze meening heeft weten te logenstraffen, dan is het Henny Porten geweest I Met Paula Wessely is het juist andersom. Haar overigens prettig uiterlijk vertoont een kleine, maar hinderlyke afwijking. Deze afwij-
king zetelt in de oogen, namelijk in den stand der pupillen. Men zou moeilijk kunnen beweren, dat zij scheel is, maar loensch is zij wel. In haar tooneelloopbaan zal dit wel geen bezwaar hebben opgeleverd, maar de film met haar onbarmhartige schijnwerperbelichting haalt zooiets niet alleen naar voren, doch verergert het nog. Voor wie de film ziet met eenige kennis van zaken en met eenig oog voor detail, die moet het zijn opgevallen, dat in de eerste jaren van Paula Wessely's filmcarrière haar „close-ups" nimmer en face werden genomen, doch altijd en -profil, of half en -profil. Sedert lang echter is daar verandering in gekomen en het merkwaardige is, dat het niet den minsten afbreuk heeft gedaan aan de groeiende Paula Wessely-bewondering. Wat is de reden, vraagt men zich af, dat men deze loenschheid bijna niet ziet, of beter gezegd, dat men deze loenschheid wel ziet, maar dat zij niet hinderlijk is? Brengt loenschheid bij haast alle menschen — ofschoon zeer ten onrechte — een min of meer onoprechte gelaatsuitdrukking teweeg, bij Paula Wessely is dit niet het geval. Men is geneigd te denken: Zijn de reinheiden eenvoud van dit merkwaardige en krachtige gelaat dan zóó groot, dat deze eenvoudig domineeren, of is Paula Wessely zulk een grootmeesteres in de kunst, dat zij haar kleine afwijking eenvoudig „wegspeelt", zooals de vakterm luidt? Wij zijn na jarenlange bestudeering hiervan geneigd aan te nemen, dat beide dingen het geval zijn. Vraagt men het publiek hiernaar, dan krijgt men de meest uiteenloopende en meest tegenstrijdige antwoorden. Deze antwoorden zijn te merkwaardig om er hier niet enkele te laten volgen: i. Dat Paula Wessely loensch is, valt niet te weerleggen, maar verder heeft zij zoo'n knap gezicht, dat je dat wel op den koop toe neemt. 2. Ja. ... ze is loensch, en eigenlijk vind ik haar nogal leelijk ook, maar als zij speelt, zie je dat zoo niet. 3. Als men zoo'n aantrekkelijk gezicht heeft als Paula Wessely, dan kan zoo'n tikje loenschheid dat niet heelemaal bederven. 4. Als ik een foto van mijn dierbare Paula Wessely zie, dan hindert dat loensche mij zoo, dat ik mij voorneem niet meer naar haar films te gaan. Als iemand anders mij dan toch eens mee-
Paula Wessely met „Groote dwaasheden".
<*.
Rudolf Förster in
CINEMA <&• THEATER — (nr. 10)
8
PAULA WESSELY Xmïp TOBIS)!
_
_.-.
-• ■
■■•
;
.',^
v. '
■■■.■■■.:
. ;,
:..
;..
':;
.v
■■
•*-
ISipppsf*
::^*:^l
(Teekcning E line van Eykern)
De Moor heeft zijn plicht gedaan.... Een kort verhaal door Piet Dekk er „Wat ik gedacht had," zeurde George, heel toevallig binnenzeilen en trok — alsof „is een soortement non-stop variété-voorik 'm daartoe uitgenoodigd had! — meteen stelling —" een stoel bij. Ongelikte beer als ie is! Nu, Annemarie knikte, in gedachten. Ik in anderhalf uur besloten we dan om inderstaarde George aan. daad zoo'n voorstelling te geven. Toegangsprijs een zilverbon, ten bate van „ledere revue, waarin jij optreedt," de kas. vond ik, venijnig, moet wel non-stop zijn, anders zou het publiek in de korte pauze „Maar laten we alsjeblieft met wat degena jouw nummer de beenen nemen!" lijks op de proppen komen," stelde Annemarie voor. „Kunnen we geen tooneelvoor„Wat ook zoo erg niet zou zijn," merkte stelling geven. Shakespeare, of zoo?" Annemarie zakelijk op. „Ze zouden hun centen niet terug zien!" George's lippen vielen van elkaar. „Sjeekspier?" stamelde hij. „De club zal die overigens ook wel niet „Bekend schrijver," hielp ik hem. Die te zien krijgen!" snaterde George, met een had natuurlijk al aan buiksprekers, goochegemeenen blik in mijn Richting, „aangezien laars en vlammeneters zitten denken! hij de penningmeester is." „Neem ons niet kwalijk als je de conNu zoudt u op het eerste gezicht denken, versatie niet heelemaal kunt volgen. Had dat George en ik doodsvijanden zijn, maar je al iets op het oog, Annemarie?" dan bent u toch leelijk abuis! We zijn zelfs „Ik heb vroeger op school alle heldinnen goede vrienden, als Annemarie er niet bij uit Shakespeare's werken al eens gespeeld," is. Want haar gunnen we elkaar niet.... verklaarde ze. Onze bestuursvergadering, met als eenig „En ik de tragische figuren!" zei ik, programma-punt de droevige toestand, steeds geestdriftiger door het vooruitzicht waarin de kas van onze tennisclub versamen met Annemarie te kunnen spelen, en keerde, en hoe uit deze crisis te geraken, — en dat was nog aanlokkelijker! — was nu niet bepaald gemoedelijk. Nu moet samen met haar te repeteeren! u weten, dat we heelemaal niet van plan „Alles wat jij speelt," zei George, zoetwaren, om een bestuursvergadering te houden, omdat Annemarie als secretaresse , sappig, „moet wel tragisch zijn . .." Dit tooneelplan werkten wij gedurende meestal voor het bestuur denkt en handelt. nog een uur nader uit. Maar eenvoudig Maar ik vind, dat een vrouw, vooral wanging dat niet, want George was van meeneer het organisatiewerk betreft, de hulp van een man niet ontberen kan, in het ning, dat men een goeie vuurvreter meer bijzonder als het een meiske als Annemarie op prijs zou stellen dan die heele „sjeekspier" van ons, en na een heftige woordenbetreft. Dus, uitsluitend om het belang der wisseling besloten we, dat de leden zelf club te dienen, was ik een kopje thee met haar gaan drinken, teneinde een en ander maar moesten kiezen of 'ze een „bonte eens nader te bespreken. Maar ik had nog avond" dan wel een tooneelavond wilden hebben. geen tien minuten gezellig met haar zitten keuvelen, of daar kwam voorzitter George Onze ledenvergadering verschilde in
;
"^— eenige scènes spelen uit „Romeo en Julia". George had wel succes met z'n gewroet gehad! Hij kon tevreden zijn. De leden moesten al lachen als ze er aan dachten hoe ik met die Bettina .... Er waren nog twee stroohalmen waaraan ik me kon vastklampen. De leden van George's formaat zouden nog kunnen gaan eischen dat de tooneelvoorstelling moest vervallen voor een boeienkoning. 1 Bovendien was Annemarie als Bettina's doubleuse gekozen voor de Julia. Niet, dat er reden was voor eenig optimisme, maar hoop doet leven. Naar mate de repetities naderden werd mijn belangstelling voor Bettina d'r gezondheid bij het waanzinnige af. „Zouden we Annemarie niet liever een paar repetities laten meedoen! Stel je nou es voor dat jij niet lekker wordt, dan zitten we .... " „Ik ben altijd lekker!", hielp Bettina me uit den droom. En inderdaad, ze is taai. „Bovendien neem ik me in acht! Maar kom, leg es wat vuur in je spel. Je lijkt wel een koelkast op pooten! Jouw clause: — Bij gindsche maan zweer ik — Ik had het zonder maan ook wel klaargespeeld. . . . Behalve deze verloren uren, die ik, vanwege m'n rol, in de stakerige armen van Bettina doorbracht, repeteerde ik ook nog met m'n gitaar. Ik zou n.1. in het bonte gedeelte van het programma een paar krontjongliedjes zingen. Zoo zat ik op een avond te zingen van een kali, toen ik een pracht-inval kreeg. Het was die dagen bar heet, een soort hittegolf, weet ik veel. Maar in ieder geval zulk heerlijk weer, dat Bettina van z'n leven niet uit d'r eigen kou zou vatten. Maar' een roeitochtje, zoo 's avonds als er een dikke damp boven het water hing.... Dus ging ik na onze laatste repetitie nog even gezellig door, geheel en al in den geest van Romeo, met dat verschil, dat er in mijn scène geen balcon was, maar een roeiboot. „Waarom, o geliefde Julia, z, aden we dadelijk naar onze villa's gaan, nu de avond zoo schoon is en de nachtegalen hun liefdeslied zingen. Waarom, o beminde Julia, zouden wij de gondel niet nemen en ter plasse gaan?" Zoo draaide ik de sohuw-leelijke Bettina een rad van liefde voor oogen. En, rolvast als ze is, hapte ze, zooals een uitgehongerde visch zelfs in een kunstvlieg zou happen. Ik roeide Bettina door alle mistbanken die ik zag, ging zig-zag over het water, en we zagen elkaar de heele tocht bijna niet, vanwege die damp. Wat de bedoeling tenslotte was. Op den avond van de uitvoering, een half uur voor het doek op zou gaan, kon ik George berichten, dat Annemarie nu toch nog moest invallen.
niets van soortgelijke vergaderingen; ik klauterde dus op een stoel en schreeuwde. Maar in een anderen hoek was George op een tafel gesprongen en brulde: „Ik wou maar zeggen, dat ik eens in het werk van dien meneer Sjeekspier heb geneusd en ik moet eerlijk zeggen, dat er wel wat inzit. We moeten dien vent een kans geven." Het werd even stil,.maar ik was te beduusd om daar gebruik van te maken. „Er is ongetwijfeld talent en kunstgevoel voor noodig om zooiets te brengen!" constateerde George, gillend. „Maar ik kan daar helaas mijn medewerking niet aan geven, want ik ben bij de andere nummers noodig. Daarom zou ik willen voorstellen om onzen penningmeester te verzoeken," en hij glimlachte vriendelijk in mijn richting. Beleefd applaus. Ik gaf Annemarie eens een knipoogje. Dat moest beteekenen, dat het zelfs voor lieden als George eens moest dagen in het Oosten . .. Maar ik was fout. George hervatte zijn roofdierengebrul w^er en deelde mee: „Terwijl we als zijn tegenspeelster niemand minder dan mejuffrouw Bettina van der Musschen bereid hebben gevonden, wier talenten ook bekend zijn. Moet ik nog meer zeggen ? Neen, immers! Succes is bij voorbaat verzekerd!" Ovaties! Terwijl ik alle moeite met mezelf had om niet van woede uit elkaar te barsten. Ik was die foei-leelijke Bettina vergeten, de schrik van iedere fuif, de nachtmerrie van lederen man. Talenten! Toe maar! Spoedig was de vergadering nu afgeloopen en wist ik wat boven m'n hoofd hing. Op algemeen verzoek zou ik met Bettina — belachelijker kon het niet ■— (adv.)
^ *^
VOORKOM verkoudheid, want Pottertjes zijn er niet. Heb moed en vertrouwen, want...
ÖH\*
POTTER'S LINIA komt terug! FIRMA
H
TEN
HERKEI .
HILVERSUM
11 (nr. 10) — CINEMA df THEATER CINEMA &> THEATER — (nr. 10) 10 WÊa
„Zoo . . .", zei George, alsof 't 'm koud liet. „Ze neemt haar rol nog even door," zei ik, om hem te treiteren. „In orde," zei George. „Ik zal —eh — de noodzakelijke wijzigingen laten aanbrengen." Maar z'n toon beviel me, eerlijk gezegd, niks. De voorstelling begon. Ik zong m'n krontjongliedjes onder een „palm", die meer van een kerstboom weg had, op bloote voeten — ik dan! — en gewikkeld in een sarong. M'n opofferingen werden beloond met een mager applaus je. Ik haastte me naar de kleedkamer om me af te schminken. Maar er was geen vaseline of andere vettigheid. Toen probeerde ik de inlandsche zwartigheid maar met lauw water en zeep te verwijderen. Een kwartier later, trillend van een namelooze vrees, rende ik naar Bob, die voor kapper speelde. „Wat heb jij in godesnaam op m'n facie gesmeerd?" jammerde ik, geheel van streek. „Ik kan het er niet afkrijgen." „O ja, dat vergat ik je nog te zeggen. Het eigenlijke spul was uitverkocht. Maar gelukkig tikte George nog wat grondverf voor je op de kop. Dat maakt toch niks uit?" „Maakt dat niks uit, jij idioot!" schreeuwde ik, buiten mezelf. „Over twintig minuten moet ik Romeo spelen en dat kan ik toch niet met zoo'n pietermanknecht-tronie!!" „Da's leelijker!" vond Bob. „In plaats dat die George dat nou zegt. . . Heb je geen doublure, want dat spul krijg je er vanavond niet meer af!" Op dat moment meende ik het zegevierende gezicht van George voor het raampje te zien. Ik knarssetandde, greep Bob bij z'n arm en stuurde hem met een boodschap naar de kleedkamer van Annemarie. Zij had, herinnerde ik mij, alle heldinnen van Shakespeare al eens gespeeld. De pauze liep ten einde. Onze conferencier stapte voor het doek. „Dames en beeren!" kweelde-ie. „Onvoorziene omstandigheden" ... door een gaatje in 't doek zag ik George zitten grinneken.... „hebben ons genoodzaakt om de aangekondigde opvoering van eenige scènes uit „Romeo en Julia" te laten vervallen. Kenteekenend echter voor de geestkracht van onze vereeniging kan ik u thans eenige scènes aankondigen uit „Othello, de Moor van Venetië"." Annemarie — als Desdemona — en ik oogstten zeer veel succes. En mijn gezicht4n-de-grondverf was niet half zoo leuk als het gezicht dat George trok!
x—TZZTj '
VILLA d'ESTE
Het bekende Kcslauranl Bar-Cataret
Korte Leidachc(Iwarsstraat 7 I Amsterdam
MEDEDEELING Geregeld ontvangt onze redactie verzoeken tot het opgeven van adressen van filmsterren, hetgeen dan tot gevolg heeft dat de geachte aanvrager (of, in de meeste gevallen: aanvraagster) een epistel aan het onderwerp van zijn of haar adoratie richt. Meestentijds geschiedt dit niet uit louter onbaatzuchtige overwegingen, doch met het doel een foto of een handteekening (óf beide) terug te ontvangen. Totnogtoe hebben de meeste filmsterren aan dergelijke verzoeken voldaan, tot vreugde van hun aanbidders(sters). Het spijt ons dan ook, officieel aan onze lezers en lezeressen te moeten mededeelen, dat de filmacteurs en -actrices thans niet meer op correspondentie van dien aard kunnen ingaan, hoe prettig zij het overigens ook vonden, steeds zooveel blijken van belangstelling voor hun persoon en hun levenswandel in de brievenbus te vinden. Zij willen er namelijk toe medewerken, het werk van de Posterijen, dat in dezen tijd allesbehalve gemakkelijk is, zooveel mogelijk te verlichten, in de overtuiging, dat hun getrouwen in geheel Europa hun wenschen zullen kunnen opschorten tot tijden, dat de post weer meer tijd heeft. Onzerzijds zullen wij het verlangen van de filmsterren eerbiedigen en met inging van heden geen adressen meer verstrekken. Men zal begrijpen, dat wij niet dan ongaarne tot dezen maatregel overgaan. Tegelijkertijd vestigen wij er nogmaals de aandacht op, dat wij nimmer foto's van filmsterren of ander illustratiemateriaal ter beschikking kunnen stellen. Men wende zich daarvoor uitsluitend tot de boekwinkels, die veelal portretten van filmkunstenaars in voorraad heibben. REP. C. & TH.
^ "i^r-- :;-;^
«' f ■::>■■>,■'■:,■'v--^::':^;^:^
_^^^-^——^—i
Wie het voorrecht gehad heeft om vrij rond te dwalen over de enorme terreinen van Neu-Babelsberg en wie dan ook wel eens peinzend stil is blijven staan voor de brokstukken van decor-architectuur, die hem in staat stellen het lied van Schijn en Wezen in al zijn rauwheid en schoonheid te peilen, die weet, wat
25 JAAR UFA Boven: Henny Porten in „De groote pauze". — Links: Een scène uit de grootsche film „Anna Boleyn" met Henny Porten en Emil Jannings. — Onder: Een scène uit „Jalouzie" met v.l.n.r. Werner Krauss, Georg Alexander en Lya de Putti. (Foto's Archief Ufa)
vijf-en-twintig jaren Ufa beteekenen. Méér dan vijf-en-twintig jaren van een menschenleven, uiteraard maar één geslacht, zelfs slechts een brokstuk ervan, is een kwarteeuw in het bruischende, sproeiende leven van een materieel èn geestelijk complex als een groote filmmaatschappij is. Hierin zijn de naïeve wenschen, de hartstochtelijke verlangens, de koel-wetenschappelijke experimenteerlust, de vreugden en de opwinding om de hoogtepunten, de taaie verbetenheid en het nooit-willen-opgeven van duizenden menschen gecomprimeerd. Hier heeft de enkeling een deel, een belangrijk deel van zijn leven gesleten, en versleten binnen het venband van de talloozen, die hij nauwelijks kent en die tóch samen een eenheid vormen, een gemeenschap. Het klinkt paradoxaal: ,,men" weet immers niet anders dan dat een filmmaatschappij, die de idealen, naar boven en naar omlaag, van het menschdom in wit-en-zwart en alle daartusschen liggende nuances in droomen van twee dimensies omzet, een brandende haard van tegenstellingen, afkeer en naijver is tusschen menschen, die als waren zij verdoemden uit het Inferno, aanééngeketend zijn. En natuurlijk is bij het felle leven in de filmwereld de scherpte der contrasten bij tender. Maar toch voelen die allen zich één. . . . Want is meestentijds de film, een film, de emanatie van den enkeling, geboren in den geest van één man, de realisatie ervan is de samenwerking van velen. Is die samenwerking goed, dan worden de toppen bereikt. Met iets van weemoed, maar tevens met dankbaarheid ziet men naar de beelden, die herinneringen wekken aan zulke toppen. Een glimlach komt op de lippen als men de producten uit den eersten tijd ziet: hoe snel vliedt het leven voorbij en hoe weinig dankbaar en wétend denkt men aan den strijd, die gestreden moest worden, voor de technische hoogte bereikt werd, waarop de film thans staat. Een glimlach is alles wat er voor over blijft. En toch zijn de toppunten, als ,,Nibelungen" en ,,Faust", en vele andere, lagers, waarin de assen draaiden van een tijdelijk geluk van millioenen en nog eens millioenen menschen. Is een glimlach wéér het eenige, dat overblijft bij het bereiken van de volgende mijlpaal? Zijn de mogelijkheden van de film, die immers, zoo het heet, nog in de kinderschoenen staat, uitgeput? Wie praat daar over de kleurenfilm, over de stereoscopische film, over de „geurenfilm" ? Neen, er is geen einde aan wat in menschengeest ontstond. De film zal haar weg vervolgen, moéten en willen vervolgen. Wij zien uit naar nieuwe hoogtepunten, naar toppen, die bevochten èn genomen zullen worden. Een van de sterkste Europeesche troepencontingenten in dien strijd zal zeer zeker de Ufa blijven.
In den filmband, van hoven naar onder: Hans Albers in „F. P. 1 antwoordt niet"; — Asia Nielsen in „Volgens de Wet"; — Brigitte Helm met Gustaaf Gründgens en Hans Junkermann in het bekende filmtverk „De gravin van Monte Christo"; — Paul Richter als Siegfried in „Nibelungen"; — Gösta Ekman als Faust, Emil Jannings als Mephisto en Camilla Horn ah Grctchen in „Faust". Rechtsboven: Paul Richter al Siegfried in de „Nibelungen". Rechts: Nog een scène uit de „Nibelungen", die ook als filmwerk legendarisch werd. Siegfried met Kriemhild (Margarete
Schön).
CINEMA &• THEATER — (nr. 10) 12
13 (nr. 10) — CINEMA & THEATER
mmmmmmsm™*1**
ummmmmm-hmmimmßMmmmm Links: Verpletterd door het onweer en de spookachtigheid van het huis spreekt de advocaat (Ernst Waldow) het „onbewoonbaar" uit. — Links onder: Mary Hofmeyer (Magda Schneider) en Teddy Eberlein (Wolf Albach-Retty). — Rechts onder: Het einde van de weddenschap wordt gevierd in de oorspronkelijke costuums. Kurt Vespelmann en Grethe Weiser maken hun entree.
„GEHEIMMSS UM EIIV ALTES HAUS" /' EEN TOBIS-FILM. Draaiboek: S. S. von Varady, — Muziek: Werner Bochmann. — Camera: Hugro von Kaweckzynski. — Architectuur: Knaucr en Mügge, — Productieleiding: Walter Zeiske. Regie: RUDOLF VON WOSS. Rolverdeeling: 1736 Maria Hofmeyer Käthe Haack Tobis Eberlein Arthuf Malkowski Notaris Frobenius Paul Biedt •936 Mary Hofmeyer Magda Schneider Teddy Eberlein Wolf Albach Retty Alfred Thimm Kurt Vespelmann Lena Richter Grethe Weiser Jacob Karl Etlinger Notaris Weber Ernst Waldow
MET GEHEIM VAN HET OUDE HUIS" EEN TOBIS-FILM ONDER REGIE VAN RUDOLF VON WOSS Wat gaat de tijd toch snel en vooral: wat is de mode snel geen mode meer maar een anachronisme ... Alleen al om dat te constateeren is het de moeite waard deze van eenige jaren geleden dateerende film te zien. De dames dragen er rokken in, die wij toen kort genoeg vonden en de hoedjes op haar hoofden hebben toch óók eens stormloopen in den uitverkooptijd veroorzaakt. Dan kunnen wij nog eens constateeren, welk een vooruitgang werd bereikt met het systeem der nasynchronisatie „Het geheim van het oude huis" is nog nagesyn-
chroniseerd. De spelers hebben er hun eigen stemmen in, maar hun mondbewegingen Jcomen wel eens achteraan of zijn iets te vroeg. Momenteel zal men dat bij nagesynchroniseerd werk niet meer zien. Zelfs, indien het — en dat was hier niet het geval — nasynchronisatie in een vreemde taal betreft.... Volkomen verouderd dus? Weineen! Neemt men die kleinigheden, grapjes van Vader Tijd op den koop toe, dan vermag dit „Geheim" in den stroom van producten nog best mee te loopen. Het kan trouwens nog geen zeven jaar geleden zijn, dat het
zijn première beleefde. De Hongaarsche romancier S. S. von Varady schreef het verhaal en het draaiboek. In het jaar 1736 sluit een behaagziek gravinnetje een weddenschap met den bouwer van haar nieuwe huis, dat het bouwwerk het geen tweehonderd jaar zal uithouden. In het jaar 1936 strijden de vrouwelijke nazate van de gravin en de mannelijke nazaat van den bouwmeester om de rechten op het in het weddenschapscontract in het uitzicht gestelde bedrag. De teekenares Mary Hofmeyer (Magda Schneider) kan het geld best gebruiken.
Links: De sportclub, die zal gaan sloopen; midden boven: Kurt Vespelmann: vooraan, tweede van links. Wolf Albach-Retty. — Onder: De rondleiding van de meisjeskostschool door den knecht Jacob (Karl Etlinger). (Foto's Tobis)
Zij hoopt eerlijk gezegd, dat de woning voor het verstrijken van den uitersten termijn onbewoonbaar verklaard zal worden. De nazaat van den bouwmeester. Teddy Eberlein (Wolf AlbachRetty), hoopt riiet het tegendeel. Hij wenscht uitsluitend het hart van de teekenares te winnen. Zijn bedoelingen worden echter verkeerd uitgelegd, waardoor een reeks van verwikkelingen ontstaat. Inmiddels verdient Mary Hofmeyer af en toe eens een mark met het openstellen van het huis als museum, waarbij haar trouwe knecht Jacob (Karl Etlinger) voor deskundige rondleiding zorgt. Om zijn goede bedoelingen te bewijzen mobiliseert Teddy Eberlein op den avond van het verstrijken der weddenschap enkele leden van zijn sportclub. Dezen zullen het oude gebouw grondig vernielen, opdat het onbewoonbaar wordt en Mary haar geld krijgt. De regisseur van het Stadstheater Alfred Thimm (Kurt Vespelmann) is leider der sloopersexcursie. Hij wordt bijgestaan door Mary's vriendin en huisgenoote Lena Richter (Grethe Weiser). De notaris. Ernst Waldow, die een uur vóór klokslag twaalf in het huis komt met de acten bij zich, beleeft eenige spookachtige momenten met zijn bediende. Stukken muur en plafond vallen op tafel. Overal is geklop en 'gesteun. Buiten woedt een vreeselijk onweer, waarvan de notaris geheel van de sokken raakt. Hij spreekt dan ook het onbewoonbaar uit en wijst Mary het geld toe.
VAN VROUW TOT VROUW DE BEVRIJDENDE TRANEN. Dezer dagen ben ik met een vriendin naar den schouwburg geweest. Het was heusch een aardig stuk, eigenlijk een geestig blijspel, waarom je af en toe hartelijk kon lachen. Maar juist aan het slot kwam er ineens een zeldzaam ontroerend tafereeltje, zóó ontroerend en zóó onverwacht, dat, vóór je het wist, er tranen in je oogen kwamen. Afschuwelijk, gewoon! In de eerste plaats ga je, als geroutineerd schouwburgbezoekster, niet „zitten grienen" en bovendien doe je dat zeker niet aan het eind der voorstelling. Overkomt zoo iets je midden in een bedrijf, dan is het minder erg. Met een zekere handigheid dring je je tranen — per slot zijn het er niet zooveel — terug en voert ze, als door een gootje, af naar je neus — niemand behoeft het te merken. Als de lichten weer aanknippen, kijk je frank en vrij je buurvrouw aan — er is niets aan je te bespeuren! Als juist de slot-scène je ontroert, is het bedenkelijk. Vóór je de noodige camouflage hebt kunnen bewerkstelligen, valt het volle licht op je en dan weet je niet hoe je kijken zult, waar je je blik zult richten, opdat toch maar niemand iets van je aandoening merkt. Schrijvers moesten bij het componeeren van hun stukken met zulke dingen rekening houden
CINEMA & THEATER — (nr. 10) 14 15 (nr. 10)
CINEMA 6* THEATER
Natuurlijk zijn de vriendschappelijke sloopers niet te ver gegaan en kan er in het huis nog best een feest gevierd worden. Als Mary en Teddy (die Mary zoo lang elders gevangen heeft gehouden) de woning betreden, brandt overal kaarslicht en stijgen de leden der sportclub in de gewaden uit 1736 plechtig de trappen af. Aan een feestmaal worden het gelukkige einde der weddenschap en de verlovingen van Teddy met Mary, Alfred met Lena gevierd. Met sommige trekjes in zijn regie heeft Von Woss hier en daar bijna dat moeilijk te definieeren terrein van het filmoorspronkelijke bereikt. De rondleiding der meisjeskostschool door het oude huis, de uitwerking van het onweer op den notaris en zijn bediende zijn er voorbeelden van. Ik vermeld ze, omdat ze weer eens even demonstreeren welk een hoeveelheid van oorspronkelijke mogelijkheden de film doorgaans ongebruikt laat. . . . Ook deze film. Enfin, wij moeten al dankbaar zijn voor de kleinigheden. P. BEISHUIZEN.
en die momenten zóó aanbrengen, dat je je ontroering meester kunt worden vóór ze onbarmhartig aan je mede-bezoekers wordt getoond! Daarna wandelden mijn vriendin, die een wijsgeerige vriendin is, en ik naar huis in het betooverende maanlicht. Mijn man wist, dat ik plan had dit te doen. dat ik graag dit sprookje wilde beleven na het tooneelstuk te hebben genoten. Hij vond het goed, daar wij met z'n tweeën waren en vlak bij elkaar wonen; dus behoefde hij niet ongerust te zijn. Toen, onder het loopen, begon mijn wijsgeerige vriendin: „Vreemd, dat menschen in den schouwburg betrekkelijk zoo gemakkelijk huilen. Menschen, die overeenkomstige gebeurtenissen als op het tooneel in de werkelijkheid en in hun naaste omgeving zien afspelen, zullen daarom geen traan laten en in den schouwburg moeten ze naar hun zakdoek grijpen! Sterker, menschen, die de hardste slagen van het lot met een uiterlijke koelbloedigheid, met een uiterlijk volkomen onbewogenheid ondergaan, kunnen om veel minder erge gebeurtenissen, die tooneel-figuren treffen, dikke tranen schreien....". ,Ja, merkwaardig," stemde ik, tamelijk schaapachtig, toe. Maar wat moet je op zoo'n ontboezeming zeggen, nadat je zelf net gehuild hebt? „Weet je," ging mijn wijsgeerige vriendin verder, „ik vraag mij wel eens af, ■waarom menschen in den schouwburg eigenlijk huilen. Is het om het stuk als zoodanig, zien ze het dermate als
realiteit, dat ze tot tranen bewogen worden ? Of komt het, omdat de toeschouwers zich vereenzelvigen met de heldin en den held en dus haar of zijn lot ondergaan als trof het henzelf? Of wekt de handeling op de planken een associatie met een ervaring, welke zij zelf hebben opgedaan ? Eigenlijk," zei zij peinzend, „geloof ik dit laatste. Misschien is het zoo, dat iemand eens een verdriet heeft getroffen, dat hij niet heeft kunnen verwerken, dat hem verstard heeft, juist omdat hij er geen tranen voor heeft kunnen vinden. Er zijn ervaringen, te erg, om er om te huilen. Nu wordt door de handeling op het tooneel onbewust de herinnering aan bedoelde gebeurtenis weer levend, minder fel, minder hard dan ze hem toen heeft getroffen. Een innerlijke spanning, die toen gewekt werd en die hem toen belette tranen te storten, wordt nu als het ware gebroken. Nu kunnen de tranen zich een weg banen, en het zijn bevrijdende tranen! Zie, ik geloof, dat dit een taak is, die het tooneel op deze wijze vervult, dat zij de toeschouwers bevrijdt van innerlijke spanningen, nu eens door een lach, een andere maal door een traan. Dacht jij dat ook niet?" Ik moet bekennen, dat ik het betoog nogal „diep" vond op zoo'n prachtigen, maanlichten avond. Ik bromde iets van instemming en nam mij voor er eens met mijn man over te spreken. Die kan soms ook zoo filosofisch zijn. THEATERBEZOEKSTER.
fmmmsmmmm Links: Een tweetal kluchtige figuren in het zeer kunstige decor, dat Cia van Boort niet alleen ontwierp voor haar poppenkast, doch ook zelf uitvoerde.
CIA VAN BOORT BRENGT HAAR POPPEN TOT LEVEN
Zij heeft thans ook — en met even onverdeeld succes — reeds matinee's in het Haagsche Diligentia gegeven. Hoe prachtig loopt dit „eenmanswerk", waanbij zij zelf alle poppen bespeelt, alle stemmen nabootst, allen tekst zegt, dien zij zelf gemaakt heeft, tegen decors, naar eigen ontwerp èn uitvoering! Men moet groote bewondering hebben zoowel voor de kunde als voor de energie van deze vrouw, die een volksartiste van de beste soort is en een oud handwerk in stand houdt: het spel der handpoppen, dat zooveel eenvoudiger en ongekunstelder is dan dat der marionetten — een Ilollandsch spel, dat op kermis en jaarmarkt zijn oorsprong vond en tot in onze jaren zóó zeer verloopen was. dat de speelman op schoolvoorstellingen een hoogere gage vroeg naarmate hij minder vrij-uit erbij mocht vloeken! Uiterst verzorgd en boeiend, juist voor groote
Aan den overkant van het land van Bommel ligt de ruïne van het kasteel Waardenburg, die thans nog „de Stomp" heet en in welks toren, naar de overlevering wil. Dr. Faustus, die zijn ziel aan den duivel verpandde, heeft gewoond. Het is een oude Beluwsche overlevering en speelmannen met hun speelpoppen — die het kluchtige, oud-HolIandsche handwerk kenden lang voor de trompetter van den Prins, die Jan Klaassen heette, vergunning kreeg voor zijn ..kast", als compensatie voor zijn houten been in den Spaanschen oorlog! — brachten het langs den iiijn. Als ..poppenspel" zag de jonge Goethe het en het inspireerde hem tot het meesterwerk der menschheid. Maar in Bommel woonde ook, in onzen tijd een pienter meisje, dat ook wist dat de Bommelsche toren zijn spits miste omdat de Duivel er met den dooden Faustus in zijn armen wat ruw overheen geveegd heeft. Een meisje dat achter de canapé van moeder's beste kamer met poppen speelde, waarbij een leege schoenendoos het tooneel was, en dat spelen niet opgaf, toen zij groot was, of althans ouder (want zelf is Cia van . Boort slechts heel klein van stuk en dat is maar goed voor een speelvrouw achter de poppenkast!). Maar zij maakte van de Bommelsche overlevering, zooals men haar die vertelde, in heel eenvoudige, doch sprekende verzen van twee regels elk, een volksverhaal van den „Faust van Waardenburg", met alle toebehooren van duvels en katers en Greetje en de Schoone Helena. Haar vaardige handen boetseerden groteske poppen uit klei en kleedden ze aan met tricot armen en satijnen handjes, waarmee ze (wanneer Cia van Boorfs eigen handen dit kluchtig spel leidden) bedden konden opschudden en een mandje met vruchten dragen en een pan van het vuur nemen. Zij schilderde ook zelf de werkelijk uitnemende „decors op. . . . kippengaas, met een zwart doek er achter, want voor de speelvrouw zelf moet het decor nu eenmaal doorzichtig zijn om haar poppen er langs te leiden. En sinds eenigen tijd geeft Cia van Boort met groot succes voorstellingen van haar poppenkast, van het „Vrouwtje van Stavoren", maar vooral van de Faustsage uit het land van Bommel. Zij gaf ze op den zolder van haar kleine boerderij in Voorschoten, waar wit zand op den vloer ligt en menschen van heinde en ver komen om het oude spel en het oude handwerk te zien.
menschen zijn Cia van Boort's vertooningen, die nog lang niet de algemeene bekendheid genieten die zij verdienen. Ik heb voor de aardigheid het deel na de pauze, toen een gezond-grappige, ZuidNederlandsche schets gegeven werd, in letterlijken zin „achter de schermen" bijgewoond en het is werkelijk duivelswerk wat één vrouw daar met rappe handen, jolige stem en onvermoeibare vitaliteit verricht! Welk een tooverwereld ontstaat hier uit den geest, de vindingrijkhied en de vingervaardigheid van één enkele vrouw, die te bescheiden is om veel over zich zelf te praten. Maar die in alle stilte het land rondreizend een vorm van kleinkunst geeft, die door en door gezond, Nederlandsch en daarin gróót genoemd mag worden! HENRIK SCHÖLTE.
93
EEN BRUIDEGOM IN NOOD"
Ken liejkoozing ad dertig duizend guld(en Willy Walters krijgt op den dag, dat hij met zijn lieftallige Elly in het huwelijk treedt, een brief van zijn even excentrieken als schatrijken neef Paul, die hem een huwelijkscadeau van dertig mille in het vooruitzicht stelt, mits.... hij zich in de vier eerstvolgende wittebroodsweken van elke liefkoozing ten opzichte van zijn vrouwtje onthoudt. Ferry, een gemeenschappelijke neef, wordt als bewaker aangewezen ; hij heeft tot opdracht eventueele overtreding van het verbod met een fototoestel te vereeuwigen en indien hem dat gelukt, zijn de dertigduizend gulden voor hèm. U ziet het: Otto Härting schept met dit gegeven voor zijn klucht „Een Bruidegom in nood" de mogelijkheid tot allerlei zotte situaties, en het gezelschap van Van Bijlevelt en Van Aerschot liet ons in het RoyalTheater zien wat daar allemaal uit voortvloeit. De namen van de leden van dit ensemble, dat zoowel kernachtig volkstooneel als luchtig kluchtwerk met succes voor het voetlicht weet te brengen, zijn een waarborg, dat de dwaasheid in deze intrigue ook werkelijk krijgt wat Iiaar toekomt. Daar is dan in de eerste plaats Van Aerschot zelf, die de titelrol vervult. Hij doet het op een wijze, die zijn toeschouwers reeds dierbaar geworden is. Hij wordt met toewijding terzijde gestaan door Hans Kaart als des bruidegoms goedhartige
Midden: De haven van Stavoren,'tvaar het „Vrouwtje" haar schepen opmaakt. —■ Links: De dansles. (Foto's Cia va» Boort)
CINEMA «^ THEATER — (nr. 10) 16
17 (nr. 10) — CINEMA & THEATER
doch ietwat stuntelige vriend Tom. Hans Kaart laat hier een prachtig klucht-type zien: hij wekt de lachlust op zonder zich aan overdrijving te buiten te gaan. De bejaarde oom Ullrich, die de bruiloft "an zijn neef Willy, jegens wien hij van dankbaarheid vervuld is, met zijn aanwezigheid opluistert, wordt gespeeld door Rob Milton, die zich ook al op het juiste klucht-timbre weet af te stemmen. Jammer, dat de schrijver bij de ontknooping van de dwaze verwikkelingen geen aannemelijker oplossing voor deze figuur gevonden heeft. Wij mogen weliswaar bij een kluoht onze eischen in dat opzicht niet te hoog stellen, doch een klein beetje logica is voor het lastige publiek, dat nu eenmaal toch altijd het naadje van den kous wil weten, onontbeerlijk. De jeugdige auteur-acteur Willy van Hemen is de neef, die met een fototoestel gewapend ^e wittebroodsweken voor den nieuwbakken echtgenoot tot een obsessie maakt. Van Hemert heeft een uiterst beschaafde speeltrant, die — het verheugt >ns, dat te kunnen constateeren — niet bij het geheel uit den toon valt. Hiermede is dus bewezen, dat het geforceerde doorslaan, dat men helaas zooveel ziet in dit genre, geen conditio sine qua non is. Truce Speyck, als het bruidje, geeft Van Aerschot goed tegenspel en Anny Schuitema is haar misschien wat tè nuchtere vriendin. De kleinere rollen van Lotte van Aer-
schot, Johan Schmidt, Wim Vesseur, Henk Dillewaard en Theo van Vliet maken van „Een Bruidegom in nood" een goed geheel. Het is prettig weer eens een kluoht te zien, die — ook al is het uitgangspunt wat gezocht — eenigszins boven het al.ledaagsche peil uitkomt, gebracht door een gezelschap, dat zooveel goede krachten herbergt. De spelers moeten er echter voortdurend voor waken, dat de klucht niet ontaardt in een zinlooze bende, óók niet op de momenten dat de verleiding daartoe groot is, zooals aan het slot van het tweede bedrijf. L. J. CAPIT. Boven: De bruidegom klimt, geholpen door zijn vriend, in het holst van den nacht door het raam zijn huiskamer binnen, — Linksonder: Een kist is een veilige, doch niet bijster gemakkelijke schuilplaats, — Onder: De blijde intocht van het jonge echtpaar, (foto's I. v. d. Meer)
wm&mmmm^m^mm. iiüiiiniiiin
VEEL SUCCES Een kurt veihaal door Kees Scliilperoort
DE HEER SINDS 1895
tijd van toen komt niet weerom, maar wel
De H eer s Bonbons en Biscuits en zonder bon!
M.
BARBODEGA „OASE" Het brandpunt der gezelligheid! De Woestijnvirtuozen zorgen voor de vroolijke stemming Nleuwendijk 98 - Telefoon 44253 AMSTERDAM, A «>^»
Het was ■neg'en uur in den ochtend.... Onze jonge conferencier Bennie Baazel klom uit het bad, en neuriede.... Een oogenblik later aanschouwde hij zijn gelaat in den spiegel, en glimlachte. . . . Ten slotte stootte hij zijn groeten teen op een afschuwelijke manier tegen een stoelpoot, maar zelfs dat kon hem niet bewegen, een onfatsoenlijk woord door de badkamer te laten knallen. Want wie genoot er op zijn zevenentwintigste jaar al een dergelijke populariteit? In de krant stond, dat hij een veelbelovehde, jonge conferencier was, die over een uitstekende stem beschikte, dat zijn liedjes voortreffelijk en zijn praatjes origineel waren. Hij kreeg aanbiedingen om voor de radio en de gramofoonplaat op te treden. In de muziekwinkels hing zijn foto, en op straat floot negentig procent van de loopjongens zijn nieuwste „schlager". Obers en tramconducteurs herkenden hem onmiddellijk, winkeljuffrouwen en bakvischjes stootten elkaar aan en riepen verrukt: „Daar gaat BÄÄZEL!!!!" Enfin, Bennie besefte zelf ook heel goed, dat hij groote voorrechten genoot. Daarvoor hoefde hij zich maar eens te vergelijken met Ph. J. Pul, den jongeman, die in hetzelfde pension als hij een kamer bewoonde. Ph. J. Pul had eindexamen H.B.S., een boekhouddiploma en een minderwaardigheidscomplex, en trapte iederen dag op een versleten rijwiel naar een somber kantoor. En als Bennie om zich heen keek, zag hij, dat er duizenden mannen waren, die dagelijks, hun leven lang, op naargeestige kantoren zaten. En hij zag ook duizenden andere mannen, die iederen ochtend hun boterhammen in een vetvrij papier pakten, en op een derde klas abonnement door het land reisden, om afzet te zoeken voor zuurtjes, leverpastei en sokkenophouders. En al flie mannen hadden waarschijnlijk een hoofd vol zorgen, en een vrouw met desillusies, en misschien hadden ze ook nog kinderen, die thuiskwamen met bof en mazelen, en onvoldoendes voor wiskunde. Nee, dan hij.... Hij kon de menschen laten lachen en genieten .... Hij verscheen iederen avond in een feilloozen. rok op het tooneel, smeedde met zijn praatjes de verschillende nummers van een cabaretprogramma aan elkaar, en zong zijn liedjes. (Hoofdzakelijk over de maan en de sterren en wat daar in het algemeen nog meer bij te pas komt). De mannen waren jaloersch en de vrouwen dol op hem! En Bennie kende zijn kwaliteiten: Zijn stem, zijn glimlach, zijn vierkante schouders, en zijn gevoel voor humor. En wat had iemand, zooals Ph. J. Pul ? Niets... niets dan een paar kale kantoorpakken, een dikke bril, en last van wintervoeten ... Als Bennie op die manier over de dingen nadacht, voelde hij een diepe dankbaarheid over zich komen, en in deze milde stemming verliet hij tegen half elf zijn pension, met de bedoeling, in het nieuwe heeren-modemagazijn op den hoek van de straat een das te gaan koopen. Nog geen drie minuten later gebeurde het onwaarschijnlijke. . . . Nauwelijks had hij de winkeldeur achter zich gesloten, of hij voelde een ontzettende schok, die door ieder deeltje van zijn lichaam ging.... Achter de toonbank stond.... Het Meisje. .. : Nee, niet een meisje, maar. . . . Het Meisje!!! Och het is eigenlijk een onbegonnen werk, haar verschijning met een simpele vulpen te willen beschrijven. Stelt u zich even voor: Ze had een kuiltje in haar linker wang, ze had een blonde permanent, en een paar tintelende blauwe oogen, om van dat onvergetelijke figuurtje nog maar niet eens te spreken.... Als ze alleen maar naar je keek, kreeg je al een gevoel, of je mef een vrijkaartje in de bioscoop zat. En Bennie,- die toch het dagelijksch brood verdiende-met uie CINEMA <&• THEATER — (nr. 10) 18
(Teekening E line van Eykern) Binnen één kwartier kocht hij seven dosten.... radheid van zijn tong, moest driemaal nadenken voor hij zich kon herinneren, dat hij hier stond, om zijn garderobe te vermeerderen met een blauwe das. ftij had het altijd prettig gevonden, dat de vrouwen-in-het-algemeen zoo veel belang in hem stelden, maar nog nooit had hij zich aangetrokken gevoeld tot één vrouw in het bizonder. En daar stond hij nu plotseling tegenover een meisje, dat hem op het eerste gezicht al een gevoel in de buurt van zijn hart bezorgde, of hij veel te veel pudding had gegeten.... Met moeite maakte hij zich uit de verwarring vrij, en stamelde: „Juffrouw. ... eh. . . . mag ik eens een paar. ... eh. . . . blauwe dassen van u zien ?" „Heel graag, meneer Baazel," lachte ze. Die stem en die lach vormden een combinatie, die het genot tot een duizelingwekkende hoogte opvoerde. En Bennie constateerde met vreugde, dat zij hem herkend had. Ze wist dus, wie, wat, en hoe hij was. Missfehien had ze een gramofoonplaat van hem, misschien zette ze de radio aan, als hij zong, misschien zat ze in de zaal, als hij optrad. Voor het eerst in zevenentwintig jaar wist een vrouw hem gedurende enkele oogenblikken maatschappelijk volkomen ongeschikt te maken. Binnen één kwartier kocht hij zeven dassen en drie overhemden, en toen hij weer naar huis ging voelde hij zich op weg naar den zevenden hemel.... Dien zelfden dag schiep hij drie nieuwe chansons; over zijn hart, dat hunkerde, over blonde haren, die wapperden in den Westenwind, en over een huisje in een stille laan. Trouwens, als Bennie iets aanpakte, deed hij dat grondig en doortastend. De volgende dagen stevende hij regelmatig naar het heeren-modemagazijn op den hoek van de straat, liet Liesje (het liefste, slankste en mooiste meisje, zie boven) genieten van zijn meest charmanten glimlach, en voorzag zich van series dassen en stapels overhemden. En als er geen andere klanten in den winkel waren, sprak hij met haar over zijn kunst: Over zijn liedjes, zijn nieuwe cabaret-revue, en zijn laatste gramofoonplaat. En iederen dag groeide in hem de overtuiging, dat hij nog maar één wensch had: Dit meisje op zijn handen te mogen dragen, en de wereld aan haar voetjes te kunnen leggen (maat zesendertig). Na een week kon hij haar gelukkig'maken met een paar vrijkaartjes voor Bennie Baazels nieuwe cabaret-revue „Non Stop, Kop op", première Vrijdagavond acht uur. „.Hier zijn twee vrijkaartjes," zei hij, „neem maar een vriendin mee of je moeder." Ze bedankte hem verscheidene malen, en hij hield daarbij haar kleine, zachte hand veel langer vast dan officieel noodzakelijk was. In een zeldzaam zonnige stemming keerde hij huiswaarts. Och ja, één glimlach van hem was al in staat, een Jravage aan te
HomttHJZEM JUWELIERS T)EN HAAG-LANGE POTEN 43 ^£1.115281 GOUD - ZILVER - JUWEELEN ANTIEK - MODERN - TAXATIE
19 (nr. 10) — C/NEMA 6« THEATER
M^M—MMK
■ .,:,i.
—
—
riditen in het hart van een dozijn meisjes. Dat ook dit een voorrecht was, besefte hij nu pas. Want wat gebeurde er, als iemand, zooals Ph. J. Pul, tegen een meisje glimlachte? Niets. . . . absoluut niets.... ze vroeg hem hoogstens, of hij een aspirientje wilde. . . . Vrijdagavond. . . . Première van Bennie Baazels cabaret-revue „Non Stop, Kop Op". Het publiek vulde de zaal al. . . . Zenuwachtige stemming in de kleedkamers. . . . Artisten, die een laatste hand legden aan schmink en costuum. „Zijn jullie haast klaar, zeg?" „Nog tien minuten..." „Hebben jullie m'n tekst gezien?" " „Schiet nou op!" „Waar is het danspaar?" Bennie, gehuld in zijn feilloozen rok, holde van links naar rechts, van de kleedkamers naar het tooneel, en van het tooneel weer naar de kleedkamers. De teksten van zijn liedjes hamerden door zijn hoofd. Hij gaf bevelen, transpireerde, en verslikte zich. Eindelijk, drie minuten voor acht, was hij er van overtuigd, dat alles in orde was. Toen vond hij pas de gelegenheid, om door een opening van het gordijn, een blik in de zaal te werpen. Natuurlijk wist hij, dat ze op de vijfde rij van de fauteuils zat, en onmiddellijk richtten zijn oogen zich op die plek. En ja hoor, daar zat ze, aantrekkelijker dan ooit, in dat donkere japonnetje. . . . Maar op hetzelfde oogenblik kreeg Bennie Baazel, onze veelbelovende, jonge conferencier, een gevoel of hij met zijn hoofd tegen een lantaarnpaal liep; het leek, of de zaal voor hem ronddraaide, of het hart tegen zijn schoenzolen klopte, of het bloed in zijn aderen stolde. . . . Naast haar, glunderend, en genietend van zijn mooie, maar toch zoo voordeelige plaats, zat niemand anders dan.... Ph. J. Pul... .
■■T ^II '•^^^^wmmmmm*^ w"*.'
■—^^w1
Pas na drie minuten begon zijn hart weer eenigszins regelmatig te kloppen. In plaats van zijn beroemden glimlach kwam er een afschuwelijke grijns om zijn lippen.... Hij dacht aan de series dassen en de stapels overhemden, die hij de laatste weken a contant gekocht had.... Maar toen kwam zijn ware aard, de aard van conferencier, van woordkunstenaar, toch weer bij hem boven, en ' hij zuchtte voor zich heen: „Ze heeft me wèl den das omgedaan, ik sta volkomen in mijn hemd ..."
^'-^v"1-1«11»1^"^1
•
-
„NACHTVLINDER"
Leidschestraat 52
-
A'DAM
4 December heropend
(Der Nachtfalter)
A'dbm,
**mm
^—n^-—-n^^^^^^^^^^^^^^^«
Jopie van Delft zingt met Jaap Streefkerk's trio
Geprolongeerd wegens overweldigend succes
Hef monumentale llaliaansche filmwerk
ANECDOTEN Een zachte tcenk. ^ Eugen Klopfer, dien wij hier te lande van het witte doek kennen, is eigenlijk tooneelspeler van beroep. Eens overkwam het hem, bij zijn 'optreden in een groot Berlijnsch theater, dat hij uit zijn rol was. Hij herinnerde zich den tekst niet meer en... . haperde. De Souffleuse, bladerde hier, bladerde daar. Zij vond echter den juisten tekst niet. Pauze. De Souffleuse werd zenuwachtig, bladerde nog eens alles door, maar vond het toen heelemaal niet. Gelukkig bleek Eugen Klopfer rustig. Om het,,gat" te overbruggen wendde hij zich tot zijn partnerin, Annemarie Steinsieck: „Wat ik U wilde vragen, hoe gaat het toch met mevrouw Wesemeier? Is zij ziek?" * Annemarie Stiensieck haalde verlegen haar schouders op. Maar Eugen Klopfer zei verklarend: „Ik heb namelijk in lang niets meer van haar gehoord."
QUARTIER LATIN
DE IJZEREN KROON
Di gezellige bar voor het beter« publiek
(La Corona di Ferro)
LEIDSCHESTRAAT No. 63
AMSTERDAM-C.
MTAT10]K9-J40FF1JU11UIS Leo v. d. Have
Verzorgde dag- en avondschotels
STATIONSPLEIN 12
-
HAARLEM
PRODENT waakt over uu) gezondheid!
Echte tooneelspeelkunst. Een acteur uit de provincie werd aan Werner Krauss voorgesteld. Hij nam de gelegenheid te baat, om iets van zich zelf te vertellen: „Als ik op het tooneel sta, vergeet ik alles om mij heen. Ik hoor mijn stem als een verre klok. Ik heb het gevoel alsof ik omhoog zweef, in een andere wereld, in de zuivere poëzie. Kunt u zich dat voorstellen ? Alles om mij heen verdwijnt, de zaal verdwijnt, het publiek verdwijnt." „O, ja," zei Werner Krauss, „dat kan ik mij zeer goed voorstellen."
U brengt de verzorging van uw gebit, tevens de
„Santea" schenkt fo Koppen uit IO Tabletjes.
zorg voor uw gezondheid op een hooger plan, door
ml
4
's morgens en 's avonds (maar vooral 's avonds) te poetsen met Prodent, de eenige tandpasta met het dispergon tegen tandsteen. Wie Prodent gebruikt be-
'm 'iil
wijst zichzelf een dienst:
Uw Kind? Grijp dadelijk in. Bedenk, dat het verwaarloozen van een hoest ernstige gevolgen kan hebben. Begin daarom vandaag nog Uw kind Abdijsiroop te geven.
hij koopt gezondheid per
Vijftig geurige koppen en méér zelfs, zet ik van tien tabletjes Santé, 't Is werkelijk het beste theesurrogaat dat ooit werd gemaakt.
tube.
PRODENT de heerlijk schuimende tandpasta
Abdijsiroop zal de vastzittende slijm dadelijk doen loskomen, de ontstoken slijmvliezen verzachten en weldra zal de hoest van Uw kind verdwenen zijnl
.SIKKER 'S
ABDIJSIROOP
Vlet beste theesurrogaat ooit vervaardigd!
CINEMA & TttEATBR - (nr- 10) 20
N.V. PRODENTA
21 (nr. 10) — CINEMA & THEATER
P 158
im, iti wmnmimm. iwymmwww.mwmm
RAADSEL-VARIÉTÉ Oplossingen der onderstaande opgaven zende .men — liefst op een bnefkaart — uiterlijk 18 Maart a.s. aan den „Raadsel-regisseur", Redactie Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4. Amsterdam-Z. Op de adreszijde te vermelden: „Raadselvariété 18 Maart" Onder de inzenders van ten minste twee der drie opgaven worden verloot: een hoofdprijs van ƒ2.50 en vijf troostprijzen van fi —
VERANDERRAADSEL In elk van bijgaande woorden moet één letter door een ander vervangen worden, zoodat de woorden een andere beteekenis krijgen. De nieuwe ingezette letters, achter elkander geplaatst, vormen den naam van een filmster. gaan - steil - boos - kraal - spel leder - rond - stoof - boor - span"oker - laden - toom - kiel - kees.
LETTERGREEPRAADSEL Zet acht woorden van de gegeven beteekemssen onder elkaar en er ontstaan, van boven naar beneden, op de eerste rij de naam van een filmacteur en op de vijfde rij de naam eener filmactrice. Omschrijvingen: 1. December, 3 onderwaterzetting, 3. afwikkeling der zaken, 4. zorgeloos, 5. naar ginds, 6. niet door te komen, 7. bewind, 8. fyn neteldoek. De te gebruiken lettergrepen zijn:
heer, li, maand, door, tig, da, t, heen, schap, baar, mous, win, har, da, gui, nun, ter, li, daar, tie, ne, pij, dring, tie, lucht, se, on. (/ia. C. G. v. Saarloos, Rotterdam)
OPLOSSINGEN van 25 Febr. (no. 7) Filmsterraadsel. Maastricht, anno, ree, indrukwekkend, kanarie, aluminium, roekeloos, ode, kasteel, kapitein Marika Rokk. Anagram-raadsel. Hilde Schneider, Johan Heesters, Marianne Hoppe, Herbert Wilk, Frits Odemar. Ladderraadsel, i ever, 3 node, 3 stem, 4 haar. — Heinz Schorlenuner.
Niet zóó... maar zóó...
PRIJSWINNAARS Hoofdprijs: Mej. F. E. te Rotterdam. Troostfrijzen: Mevr. J. K. te Haarlem G. K. te 's-Gravenhage; A. P. B. te 's-Gravenhage; N. J. VV. te Utrecht; J. H. N. te Tilburg.
*^^ r i je me stroWs . AKKERT^ en 'W \0*'pRTjES" *»\n ,och nog i°0*
Voor het BALLET van de nieuwe
BOGENRAADSEL I. 3. 3. 4. 5. 6. 7.
doel treffen onschendbaar (Lat.) adelstand vanzelf naar beneden schuiven misleiden schreeuwen bijwoord
8. iedereen 9. talmen 10. niet binnen 11. langer maken 12. binnenste van een ei 23. uit elkaar 14. eindigen 15- wentelen. In de buitenste bosrenrecks leest men den naam van een filmster.
msmm Amslerdam
Jac. v. Lennepkade 15 Telef. 80940 tt Willemsparkweg 135 96915 Dintelslraat it 1 96748 Ferdinand BolsfraaJ tt 21 26522 Middenweg a 15 54289 Den Haag Regenlesselaan 60 398849 it Musschenbroekslraat 71 181513 tt Stille Veerkade 46 Haarlem Kruisstraat 17 rood Alkmaar Stationsplein 110 4425 Broek op Langendljk Z.-Scharwoude A 91
2500 Leerlingen
50 Leeraren
ELKE Ijfe en 15e der maand aanvang nieuwe cursussen: Piano Gitaar Banjo
Viool Orgel Cello
Accordeon Hawaiian Mandoline
Mandola Ukeleie Harmonium
Trompet
Klarinet Saxophoon Xylophoon Slagwerk Stringbas
CLUBLESSEN vanaf (1.2.50 per maand. Gelegenheid lot studeeren met gebruik van instrumenten.
SUBLIEM schriftelijke muzieklessen door het geheele land. Lesgeld f 3.— per maand
0Kn-verdn\ve«
«n
w.
TER HALL'S REVUE VetdriW«» ",e,
worden beschaafde dames en beeren gevraagd Langdurig contract vanaf 1 Augustus a.s. Brieven met uilv. inl. aan de Balletschool van de revue o.l.v. Winja Marova. Boulevard 2, Arnhem
DEUTSCHESêTHEATER ANDEN
Het speelplan voor Maart: Van 14 91 aart af: de eerste opvoering van een belangrijk werk der moderne Duitsche opera-kunst DE OPERA „SL Y" van Ermanno Wolf-Ferrari; tekst van Giovacchino Forzano. Regie: Intendant Dr. Wolfgang Nufer. Muzikale leiding: Wilhelm ^ranzen. Decors: Ernst Rufer.
want de kwaliteit van de sterk geconcentreerde Medinos capillair-actieve tandcream is zóó voortreffelijk, dat er maar héél weinig vqn noodig is. Er zijn nog velen die uit gewoonte den geheelen borstel - groot of klein met tandpasta „beleggen", maar dat is overdaad.Wees daarom zuinig met Medinos, want deze voortreffelijke tandcream is niet meer onbeperkt verkrijgbaar! (Leege tube inleveren).
Medinos capillair-a ciieve
Neem n AKKERTJE De Neder/andsche Pijnstiller
tandcream • 65 en 35 Rt Nedclandsch Fabrrkaat der Medinos Laboratoria
r
in de N ede rla ndsch e Theaters
'■■'
H0MMERS0N EN TOSCANI
Speciale exploitatie van
ETALEER-VITRINES
—
»LGEMEEHE THEBTER RECLAME ONDERNEMING
brengen U in
BROADWAY
%
PALACE
(REMBRANDTPLEIN, AMSTERDAM) „De vreugdebron van Amsterdam"
en
»Ov*^*? 0 «cv**, Q ssts ,
Bioscopen
n
HENVO'S REVUE VRAAGT
^
CONDITIESI
LAAN VAN N.O., EINDE 33 TELEFOON 773960
-
TWEE ORKESTEN 1. 2.
Revue, en Amuiementiorket« o.l.v. C VAN DISSELDORP Attractia-orkeit »«n GRAZIOSO
56 Medewerkenden: o.a. Elly Rexon en Rens van Dorth Dag. aanvang 2 uur
VOORBURG
Van 16 Maart af: „Dr. med. HIOB PRÄTORI US" van Curt Götz.
Van 2H Maart af: „Die LUSTIGENWEIBER VON WINDSOR". Komisch opera van Otto Nicolai.
Verder staan nog op het programma: „KABALE UND LIEBE" van Friedrich Schiller. „MEINE SCHWESTER UND ICH". Muzikaal blijspel van Ralph Benatzky.
Aan de Adminisiraiie van CINEMA & THEATER Paulus Potiersiraai 4 — Amsterdam Zuid Mijne Heeren, Elke week wil ik op de hoogte blijven van nieuwe films, tooneelstukken, opera's enz. Noteert u mij dus, op de gebruikelijke voorwaarden, als abonné voor toezending per post/per bezorger ä 12% ct. per nummer*). Het abonnementsgeld wordt betaald met ƒ6.50 per jaar*/ ƒ3.25 per halfjaar*/ƒ 1.62% per kwartaal* en voldaan bij aanbieding van uw kwitantie. Naam Adres
Datum Verzenden in enveloppe als brief of geplakt op *) Doorhalen wat niet van toepassing is.
CINEMA &• THEATER — (nr. 10) 22
Handteekening
te ...
een briefkaart.
Het weekblad „CINEMA & THEATER" verschijnt des Trijdags. Hoofdredacteur: Louis Thijssen, Voorburg (Z.-H.); plaatsvervanger: Joh. T. Huisekamp, Amsterdam. — Chef-van-dienst der redactie: R. H. J. Pfaff, Amsterdam. — Redacteur: L. J. Capit, Amsterdam. — Uitgave der N.V. Nederlandsche Uitgeverij „Opbouw", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. Alle bijdragen, foto's, teekeningen en redactioneele correspondentie, zonder vermelding van persoonsnamen, te richten aan de Redactie, abonnementsopgave en andere administratieve correspondentie aan de Administratie van Het Weekblad „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam Zuid. Telefoon: 98145, 21511, 21424. — Postgiro no. 78676. — Prijs der losse nummers 15 cents. Abonnementsprijs voor Nederland franco per post ƒ 6.50 per jaar, ƒ 3.25 per halfjaar, ƒ 1.62% per kwartaal, bij vooruitbetaling; In plaatsen, waar bezorgers zijn gevestigd, desgewenscht 12% cents per week bij bezorging in de week na verschijning. Abonnementen worden stilzwijgend telkens voor dezelfde periode verlengd, indien niet twee weken vóór afloop schriftelijk opzegging is ontvangen. — Nadruk alleen toegestaan voor korte gedeelten, mits met bronvermelding. — Bij ongevraagde bijdragen sluite men retourporto in.
23 (nr. 10) — CINEMA & THEATER
.i.^-,-;.^-..,.
#M*
-^r tK (Teekening W. de Mooy)
HARRY POHL speelt met zijn solisten m. m. van de chansonnière
HENNY HEITMAN
>>
\
n
Sb*
,
*mm
MUNTPLEIN 10
AMSTERDAM
vanaf 1 JANUARI Orkest Refreinzang
TONY DIJKMAN LIESJE POONS
met medewerking van Vijzelstraat 45 - tegenover Carlion - Amsterdam
THEO VAN BRINKOM en EDDY CHRISTIANI
/6.60 per Jaar; losse nummSs / 0 15 VÄige KTgev?M oÄ 23< P im/^ CINEMA &- THEATER - ,3iu !kargang - No. Io - S Maart I943
Abonnement voor
Nederland
Ww*lC^