Jaargang 16 | 2 | Augustus 2006
Natuur onderzoek Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen INHOUD 1 5 6
9 10 11 11 12
De Hoornaar, agressieveling of goede insecteneter? De Rugstreeppad en de para sietvlieg Lucilia bufonivora Archeologische waarnemingen in de Amster damse Waterleidingduinen 1995-2004: Zeeveld Vossenonderzoek in de duinstreek nu gebundeld Hakig kronkelbladmos Pleur ochaete squarrosa in de AWD Bijzonder lieveheersbeestje in de AWD Fotorubriek korte berichten
De Hoornaar, agressieveling of goede insecteneter? In Nederland komen zo’n negen soorten wespen (Vespa’s) voor, veelal in de kleur zoals wij die kennen, geel met zwart. Enkele van deze soorten leven als sociale wespen, deze zijn minder bekend. Dit artikel gaat vooral over één van deze sociale wespen, de Hoornaar. De meeste mensen kennen wel de Gewone wesp (Vespula vulgaris) en de Duitse wesp (Vespula germanica) die wij doorgaans in augustus op de terrassen tegenkomen. De verschillen tussen deze soorten zijn onder andere te zien aan de tekening in het gele vlak voor op de kop (clypeus). Bij de Gewone wesp is in het gele vlak een
Colofon Redactie: ir. Antje Ehrenburg dr. Ab Kessler ir. Mark van Til Gerard Scholten Marja Westerveld
zwart ankervormig figuurtje zichtbaar, waar hoofdredacteur redacteur redacteur redacteur redacteur
Reacties op artikelen zijn altijd welkom. Stuur deze a.u.b. naar Waternet Afdeling Research en Development / Ecologie Vogelenzangseweg 21 2114 BA Vogelenzang e-mail:
[email protected] Heeft u nieuws of kopij? Neem dan contact op met de redactie. Overname en bewerking van artikelen, gegevens en illustraties uit deze uitgave is alléén toegestaan met bronvermelding en uitsluitend na verkregen toestemming van de redactie en - indien ondertekend - van de auteur(s).
we bij de Duitse wesp drie zwarte puntjes zien. Over deze wespen gaan wij het niet
Koningin Duitse wesp op appelbloesem (foto: Jos Bol)
hebben. Onze aandacht gaat uit naar twee in Europa levende roodbruine wespen
wespensoort van Europa. De Hoornaar
soorten. Ze zijn niet helemaal roodbruin,
komt onder anderen voor in de Amster-
het achterlijf (abdomen) is hoofdzakelijk
damse Waterleiding Duinen. Ze behoort
geel met zwart. Een van deze twee wespen
net als alle Vespa’s tot de plooivleugelwes-
komt in Nederland voor. We spreken hier
pen, en wordt zo genoemd omdat ze haar
over de Hoornaar, de grootste sociale
voorvleugels in de lengterichting opvouwt.
Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Doordat de voorvleugels zo gevouwen zijn,
duinen waargenomen. In mijn aantekenin-
lijken ze twee keer zo smal. De achtervleu-
gen vond ik een notitie van 2003 waar ik
gel die veel kleiner is, zit permanent onder
deze wesp (koningin) voor het eerst in het
en aan de voorvleugels vastgekoppeld
duin heb gezien. Later heb ik in hetzelfde
door middel van een rij zeer kleine haakjes.
jaar langs het Oosterkanaal ook een paar
Anders is dit bij bijen waar de verbinding
waarnemingen gedaan: het diertje vloog
Dit voorjaar was het eindelijk zover: de
pas tot stand komt wanneer de vleugels in
rond het daar toen massaal bloeiende Slan-
Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amster
de spreidstand komen als het diertje gaat
genkruid en Ossentong.
damse Waterleidingduinen verschijnt
vliegen.
De Hoornaar kwam vroeger in Neder-
Van de redactie
land veel vaker voor in Limburg, op de
voortaan als digitale Nieuwsbrief. Al gauw druppelden de aanmeldingen binnen van
De grootste wesp van Nederland
zandgronden van de Veluwe en in de
belangstellenden die voortaan graag
De Hoornaar, de grootste wesp van
Achterhoek. In het duingebied kwam ze
bericht krijgen als er weer een nieuw
Nederland, heeft zoals veel wespen een
nauwelijks voor. In de jaren zestig is de
nummer is verschenen. Belangstelling
gele tekening op het achterlijf. Kop,
Hoornaar bijna helemaal verdwenen. Het
kwam zowel van de zijde van onze
borststuk en het eerste achterlijfssegment
destijds kwistig gebruik van landbouwgiffen
getrouwe vrijwillige onderzoekers, maar
zijn roodbruin gekleurd, kop opvallend dik.
als DDT zal daarbij een grote rol hebben
ook nieuwe lezers dienen zich steeds meer
Lengte van het mannetje 23-27 millimeter,
gespeeld. Vanaf eind jaren tachtig neemt
aan. Wij als redactie zijn zeer content met
koningin 25-36 millimeter, werkster 21-27
het aantal waarnemingen echter weer toe.
al deze belangstelling en hopen dat de
millimeter. In Europa komen twee kleurvor-
Nieuwsbrief Natuuronderzoek in een
men voor, Vespa crabro crabro en Vespa
Wesp: de uitvinder van papier!!
behoefte voorziet. Al het moois dat
crabro germana. De vorm germana heeft
Wanneer in april de dagen lengen en de
voorkomt in de door Waternet beheerde
op het borststuk (mesonotum) twee rode
temperatuur hoger wordt, ontwaakt de
Amsterdamse Waterleidingduinen is het
strepen, die bij de vorm crabro ontbreken.
Hoornaarkoningin uit haar winterslaap.
waard om beschreven en gekend te
Door het harde vlieggeluid, haar grootte
In de afgelopen maanden heeft ze niets
worden, niet alleen door een kleine groep
en kleur is de Hoornaar voor mensen die
gegeten. Het eerste wat ze doet is bloei-
‘insiders’, maar juist ook door een grotere
het diertje niet kennen al snel gevaarlijk en
ende planten en struiken bezoeken die hun
groep mensen. Wie meer weet over de
angstaanjagend.
nectar willen vrijgeven zoals bijvoorbeeld
natuur is ook meer betrokken, en meer
In Nederland komt de vorm germana
Berberis, Cotoneaster, Peer en Appel. Zo
doordrongen van het belang van het
vooral in Zuid-Limburg voor, maar sedert
komt ze weer op krachten na de lange
behoud ervan. En dat is waar het
2005 is deze wesp door een aantal men-
winterperiode. Op zonnige dagen gaat ze
uiteindelijk om gaat: de enorme biodiver
sen ook in de Amsterdamse Waterleiding
op zoek naar een goede plaats voor haar
siteit van de duinen is van groot belang en een waarde op zich, waar we met respect mee om moeten gaan. Dit tweede nummer van 2006 is gevuld met allerlei interessante kost: insecten, mossen, padden, vossen, archeologie en kort nieuws uit de Amsterdamse Water leidingduinen. Voor wie wil citeren uit deze Nieuwsbrief: zie de colofon voor de voorwaarden. En voor wie wil schrijven in deze Nieuwsbrief: kopij is altijd welkom! Wij wensen u veel leesplezier met dit tweede nummer van 2006.
Hoornaar ontleedt een zweefvlieg (foto: Jos Bol)
Nummer 2 | Augustus 2006
Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
zweefvliegen. Alle insecten die de werk-
ben ik in hetzelfde jaar op nog een aantal
ster Hoornaar te pakken krijgt, worden, al
plekken in het duin deze wesp tegengeko-
hangende aan plant of struik (vaak zelfs aan
men, zo vond ik ook een nest van de Hoor-
één poot) ontdaan van vleugels, poten, kop
naar. Je hoort de raarste verhalen over de
plek, zoals vogelnestkasten, holten in
en achterlijf. Alleen het borststuk (thorax)
Hoornaar. Bijvoorbeeld dat je ze niet kunt
bomen, of een houten schuur gevonden
met de eiwitrijke vliegspieren wordt fijn-
benaderen binnen een straal van vijf meter,
heeft, verzamelt ze houtschraapsel dat ze
gekauwd en meegenomen naar het nest,
maar dit zijn verhalen. Ik stond op ongeveer
van ongeverfd hout knaagt. Ze kauwt dit,
en als pap aan de larven gevoerd. Ik heb
drie meter afstand, en moest heel wat capri-
gemengd met wat speeksel tot een papje
de Hoornaar zien rondvliegen op plekken
papier-maché. Dit vormt het bouwmateriaal
waar veel Wolfspoot en Koninginnekruid in
voor het maken van het nest. Dat daarbij
bloei staan. De nectar zoekende vliegen en
verschillende houtsoorten gebruikt worden
zweefvliegen zijn daar volop aanwezig, een
is goed te zien aan de kleurwisseling in het
prima plek dus voor deze wesp. Kennelijk
bouwwerk. Eerst begint de koningin een
zijn de wespenogen niet zo heel erg goed,
steeltje aan een vast punt boven in bijvoor-
zij storten zich ook op donkere verdorde
beeld een holle boom te maken waaraan
bloemenplekken, waar helemaal geen vlieg
ze een aantal raatjes van ongeveer zeven
te bekennen is. Het is niet altijd raak, het
zeshoekige cellen vastmaakt. In elk celletje
gebeurt ook veel dat de zweefvlieg de
wordt één eitje gelegd. Hieromheen begint
Hoornaar te snel af is. Je ziet ook dat zij
de bouw van een omhulsel als isolerende
haar doelwit gewoon voorbij vliegt, maar
olen uithalen wilde ik de aandacht van de
laag. Het verschil met andere wespennes-
desondanks is de buit ruim voldoende voor
Hoornaar krijgen. Pas toen ik mijn paraplu
ten is dat het nest van de Hoornaar aan de
het groot brengen van het wespenvolk.
wijd open aan een boomtak bond en in
onderkant geheel open is, zodat de onder-
Ze houden er dan ook lange dagen op na,
de richting van de wespen bewoog wilde
nest. Als ze voor het nest een geschikte
Hoornaar hangend aan een poot (foto: Jos Bol)
ste raten met het daarin levende kroost, duidelijk zichtbaar zijn. De in het nest geproduceerde afvalstoffen en resten van insecten vallen vanuit het nest direct op de ondergrond en kunnen daar een vergaarbak vormen van stinkend, rottend voedsel, waar wormen en keverlarven van leven.
Fascinerend schouwspel In het jaar 2005 heb ik op verschillende plaatsen in het duin de Hoornaar aan het werk gezien. Het is fascinerend hoe deze wespen te werk gaan, het trage vliegen en het plotseling neerstorten op hun prooi. Het is bijzonder om te zien hoe zij de insecten uit de lucht vangen en van de planten plukken en meenemen naar een rustige plek in de nabije omgeving. Hier ontdoen ze de buit van alle onbruikbare delen. Hoe
Wat overblijft van de prooi is het borststuk, dit wordt aan de larven gevoerd (foto: Jos Bol)
zwaarder de prooi des te meer energie het
hartje zomer jagen ze met gemak zo’n twin-
er een wesp mij tegemoet komen. Verder
kost om deze te vervoeren naar het nest,
tig uur achtereen. Op sombere dagen of bij
niets. Ik heb dit nest nog tot ver in oktober
dus doen ze dit vlakbij de plek waar ze de
lichte regen is dit niet veel minder.
bezocht en het viel mij op dat er maar zeer
prooi hebben gevangen. Zeker 85 procent
Ik heb nog een poging gedaan het nest op
weinig dode wespen onder de nestplaats op
van hun prooidieren bestaat uit vliegen en
te sporen, maar dit was tevergeefs. Later
de grond lagen. Nummer 2 | Augustus 2006
Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
om de temperatuur van het broednest op peil te houden (circa 28º C). Via spiertrillingen wekken ze warmte binnen het nest op, wat van belang is voor het opgroeien van
Als wespen op jacht gaan
larve en het verpoppen. Nectar is daarvoor
Het is misschien niet bij iedereen bekend,
een uitstekend product, maar ze halen ook
maar wespen zijn vleeseters (carnivoor) en
graag suikers uit overrijp fruit. Niet alleen
moeten dus insecten vangen voor het groot
de temperatuur is bij dit proces belangrijk,
brengen van de larven. Het larvenstadium
evenzeer geldt dit voor de luchtvochtig-
van de wespen maar ook van veel andere
heid. Wanneer de eerste werksters uit de
insecten is het groeistadium. De volwassen
cellen zijn gekomen, nemen zij de taak van
wespen eten de insecten niet zelf, wespen
de koningin over zodat zij zich enkel met
zijn immers volgroeid en hebben geen eiwit-
het leggen van eitjes hoeft bezig te houden.
ten (bouwstoffen) meer nodig, het enige
Naarmate er meer werksters binnen het nest
wat een wesp nog nodig heeft is een beetje
hun taken uitvoeren groeit het volk snel.
nectar (suiker) om het motortje van de
In zo’n tien weken tijd groeit het nest uit
vliegspieren op gang te houden. Het leggen
Dode Hoornaar onder het nest (foto: Jos Bol)
van eitjes is nog een kunst apart, de cellen
tot maximale grootte, nu is de tijd aangebroken dat de werksters grotere cellen
hangen immers met de opening naar bene-
anders veel last zouden kunnen bezorgen,
gaan bouwen voor het groot brengen van
den, zodat het eitje tegen het plafond van
worden door wespen opgeruimd. Verzwakte
nieuwe koninginnen en mannetjes wespen
de cel moet worden geplakt. Dit gebeurt
bijen die de voordeur van de bijenkast net
(darren). Het opgroeien van een koningin-
met behulp van een enzym. Na vijf dagen
niet hebben gehaald, en voor de bijenstal
nelarve verdient speciale aandacht. Er zijn
komen de larfjes uit de eitjes. Nu breekt een
verzwakt op de grond liggen, worden keurig
drie werksters nodig om een koningin te
drukke tijd aan voor de koningin, zij moet nu
netjes door de Hoornaarwespen wegge-
verzorgen. Zodra deze geboren zijn en het
immers voedsel verzamelen maar ook het
haald. Wespen spelen zo een zeer belang-
nest hebben verlaten wordt het nest niet
nestje op temperatuur houden. De larven
rijke rol bij het opruimen van verzwakte
meer onderhouden en raakt het in verval.
hebben veel voedsel nodig en groeien
insecten, een uiterst nuttige functie.
De jonge koninginnen worden door de dar-
daardoor ook snel. Doordat de larven goed
ren bevrucht. Daarna vliegen ze nog enige
worden gevoerd, wordt het jasje waar ze
Van larf via pop tot volwassen wesp
tijd rond en bezoeken bloemen voor het
in leven snel te krap. Ze zullen dus moeten
In zo’n goed lopende samenleving als een
aanleggen van een vetreserve om de winter
vervellen zodat er weer ruimte ontstaat
wespennest, zijn er altijd insecten die daar
in rust te kunnen overbruggen zodat ze in
om te groeien, dit gebeurt zo’n vier maal
van mee profiteren. Zo is bekend dat je in
het vroege voorjaar een nieuw nest kunnen
achtereen. Voordat de wespenlarve zich
de nesten van de Hoornaar de larven van
stichten. Voor de darren loopt het minder
gaat verpoppen is het van belang dat het
verschillende vliegen kunt aantreffen, onder
goed af: zij halen de winter niet!
goed gevoed en met de nodige reserves
andere de Kleine kamervlieg (Fanniidae) en
• Jos Bol
het popstadium ingaat. Tijdens het popsta-
een van de grote zweefvliegen Vollucella
dium wordt er immers niet meer gegeten,
zonaria (Syrphidae), zonder dat er schade
ook daarna niet. De wespenlarven eten het
aan de wespen kolonie door ontstaat.
dierlijke voedsel dat door de koningin, en
Voordat de larve zich gaat verpoppen, sluit
later door de werksters wordt aangedragen
zij de celopening met spinsel (zijde) dat
en scheiden zelf een zoetige vloeistof vol
ze zelf produceert, zij vervellen nog een
suiker af, dat weer door de volwassen Hoor-
keer waarna het popstadium begint. Zij
naarwesp wordt gegeten, als dank voor de
ondergaan nu een totale metamorfose en
insecten die ze worden gevoerd. Hier geven
veranderen zo van larve in volwassen wesp.
de jonge larven een complete voeding
Naast nectar dat de Hoornaar voor het
aan de oude insecten (trofallaxis wordt dit
eigen energieverbruik nodig heeft om te
genoemd). Ontzettend veel insecten die ons
kunnen vliegen, heeft zij ook suikers nodig Nummer 2 | Augustus 2006
Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
De Rugstreeppad en de parasietvlieg Lucilia bufonivora De parasietvlieg Lucilia bufonivora hoort tot de groene vleesvliegen die we vaak op kadavers kunnen aantreffen. Lucilia bufonivora is in tegenstelling tot aaseters gespecialiseerd op levende padden. In het Leidsch Dagblad van 25 juli 2005, stond een verontrustend stukje ‘Groene vleesvlieg houdt vreselijk huis onder paddenpopulatie’. De eitjes van de vliegen zouden gelegd worden in de zachte holten zoals neus, oren en mond van de pad, waarna de uitgeko men larven hem levend opeten en zich zelfs in de hersenen boren.
van binnenuit plaatsvond. In de maag van de Rugstreeppad bleken delen van vliegen, vliegeneieren en maden te zitten, die voor een deel reeds verteerd waren, terwijl een ander deel van de maden het verblijf in de maag overleefden. De later uitgekomen vliegen werden gebruikt om het experiment te herhalen. Ook hierbij bleek dat na
Na wat snuffelen in de literatuur vond ik
uit een interview van een paddenkenner,
het consumeren van de vliegen een aantal
twee interessante artikelen over dit parasi-
geplaatst in dezelfde krant als hierboven
maden het verblijf in de maag overleefden
tisme. In het Natuurhistorisch Maandblad
genoemd.
en zich van daar uit naar de neusholte bega-
van Zuid-Limburg (1954) is te lezen dat
ven om hun gruwelijke werk te beginnen.
ook kikkers en salamanders geparasiteerd
Het andere artikel vond ik in ‘Entomologi-
kunnen worden. De eieren van de vliegen
sche Berichten’ deel 18 (1958) door W.J.H.
zouden gelegd worden op de huid. Deze
Vestjens. Hij beschrijft zijn bevindingen
scheidt dan op de plaats waar de eieren
aldus.
gelegd zijn een secreet af dat het uitkomen
Op een vrij zonnige plek tussen het riet viel
van de eieren zou bevorderen. De larven
een anders zo schuwe Rugstreeppad op,
kruipen dan over de huid naar de neus-
die met z’n poten zenuwachtig over ogen
gaten en dringen al vretend de gastheer
en snuit bewoog en geen poging deed om
binnen. Ze voeden zich met de weefsels van
weg te kruipen. Bij onderzoek bleek, dat de
de gastheer en wanneer ze volgroeid zijn
nerveuze bewegingen het gevolg waren van
kruipen ze naar buiten en verpoppen zich in
vuilgele vliegenmaden die zich in de neus-
de grond.
holte bewogen en de weefsels al voor een
Tussen 1895 en 1953 zijn er slechts vijf
deel weggevreten hadden. De pad werd
De conclusie van de onderzoeker luidt:
waarnemingen van dit parasitisme uit ons
in een kooi van metaalgaas geplaatst met
- Dat de eieren niet op de huid afgezet
land bekend.
op de bodem een laag vochtig turfmolm.
De gegevens over de biologie in dit artikel
Na 24 uur was er in de kop van de pad
in het Natuurhistorisch Maandblad berusten
een groot gat tot aan een ooglid waar-
meer op veronderstellingen dan op waar-
door de beenderen van de bovenkaak al
nemingen. Deze veronderstellingen vinden
te zien waren. Zestien uur later was de pad
in staat bleek om zich vanuit de maag te
in onze tijd nog steeds opgang, wat bleek
dood. Het bleek toen dat ook de hersenen
ontwikkelen.
Rugstreeppad (foto: M. Koning)
werden. - Dat de infectie van binnen uit geschiedt, na het consumeren van de vliegen. - Dat slechts een klein deel van de maden
aangevreten waren. Toen de maden 10-12 millimeter groot waren kropen ze via de
Conclusie van de samensteller van dit
gevreten gaten naar buiten en verdwenen
artikel:
in de turfmolm om zich te verpoppen. Na
- Parasitisme treedt meestal plaatselijk op.
16 dagen kwam er één vlieg uit, de andere
- Padden die zich overdag onrustig ver-
poppen bleken beschimmeld te zijn omdat de turfmolm te vochtig was. In ditzelfde artikel worden nog enkele expe-
plaatsen zijn mogelijk geïnfecteerd door de parasietvlieg. • Martien Koning
rimenten met Rugstreeppadden en paraPad met neusholte vol larven van de parasietvlieg
sietvliegen beschreven. Hieruit bleek dat de
Lucilia bufonivora (foto: Henk Wallays)
padden de vliegen opaten, waarna infectie Nummer 2 | Augustus 2006
Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Sporen van bewoning uit IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen
Archeologische waarnemingen in de Amsterdamse Waterleidingduinen 1995-2004: Zeeveld In de vorige Nieuwsbrief is André Numan ingegaan op de aanleiding tot het archeologisch onderzoek in de Amsterdamse Waterleidingduinen en het his torisch landschap, in dit deel 2 gaat hij in op de locatie Zeeveld-Flessenveld. In een komende Nieuwsbrief komt het derde en laatste deel aan bod, met daarin de Van Limburg Stirumvallei en de conclusies.
25-105 centimeter duinzand van de JD op 105 centimeter twee bandjes kalkgyttja (JD Ib) 105-205 centimeter duinzand van de JD. Het profiel in deze stuifkuil bestaat dus geheel uit Jonge Duinen, de Oude Duinen zijn niet aangetroffen. Aan de westzijde van
Het onderzoek
(in situ). Dergelijke lagen zijn slechts in één
deze stuifkuil werden op het niveau van
In delen van de Amsterdamse Water-
kuil aangetroffen.
de humeuze bodem plaggen waargeno-
leidingduinen loopt het archeologisch
Ook Hans Vader heeft hier in diverse stuif-
men, die dakpansgewijs waren gestapeld
bodemarchief risico te worden aangetast.
kuilen aardewerkfragmenten gevonden
in noordoostelijke richting: de humeuze
Een van die gebieden is het Zeeveld,
(zie Nieuwsbrief Natuuronderzoek 2000,
bodem was hier dus vergraven. De ligging
17e
gelegen tussen Zeereep en Westerkanaal.
nr. 2). Veel hiervan dateert uit de
Hier bevinden zich namelijk stuifkuilen die
met de 19e eeuw. Slechts in zes stuifkuilen
tot en
door winderosie zijn ontstaan. Bedreiging
in het Flessenveld werd ook aardewerk
van het bodemarchief zou hier kunnen
gevonden uit de Vroege Middeleeuwen
optreden wanneer de wind meer vrij spel
én ouder, deze vondsten lagen los op de
krijgt en het de humeuze bovengrond
bodem van de stuifkuil en lagen dus niet
wegblaast. Hier was dus aanvullend onder-
meer op hun oorspronkelijke plaats. De
zoek nodig naar de mate van bedreiging.
stuifkuilen liggen in een vallei omgeven
Dit onderzoek in het Zeeveld vond plaats
door paraboolduinen, ze zijn circa zuidwest
in de periode 1995-1999 en bestond uit
- noordoost georiënteerd en liggen min of
het inspecteren van de stuifkuilen op de
meer op een rij die weer circa noordwest -
aanwezigheid van oude bewoningsla-
zuidoost georiënteerd is. De afstand tussen
gen en aardewerk (afbeelding 1 en 2).
de meest westelijke en de meest oostelijke
Op verschillende plaatsen in het Zeeveld
kuil bedraagt circa 410 meter. De diepte
werden archeologische vondsten gedaan.
van de stuifkuilen varieert van circa 40 cen-
Aangezien hier de verschillende vindplaat-
timeter tot 2 à 3 meter. Het maaiveld in de
sen betrekkelijk dicht bij elkaar liggen,
vallei bevindt zich tussen de 3 en 4 meter
zijn deze geclusterd en behandeld als één
boven NAP (zie ook afbeelding 5).
van deze vergraven bodem in de Jonge Duinen laag wijst op menselijke activiteit uit
vindplaats. In dit deel beschrijven we de vindplaats Zeeveld-Flessenveld aan de
Geologie en bodemopbouw
hand van geologie en vondsten.
Bij bestudering van de geologische kaart blijken de stuifkuilen in het Zeeveld te
Vindplaats 1: Zeeveld-Flessenveld
liggen op een brede strandwal, die circa
In 1996 werden de stuifkuilen in Zeeveld
400 jaar voor Chr. is ontstaan en die daarna 11e-12e
eeuw is overstoven
Afbeelding 1. Situering vindplaatsen in de Amster-
noord systematisch geïnspecteerd tot
vanaf circa de
aan het Tilanuspad. De in totaal 38 kuilen
door het zand van de Jonge Duinen (JD).
1. Zeeveld-Flessenveld,
werden onderzocht op de aanwezigheid
De profielopbouw in één van de kuilen is
2. Van Limburg Stirumvallei;
van bewoningsniveaus en archeologische
van boven naar beneden beschreven door
3. Witteveld.
vondsten. De bewoningsniveaus zijn veelal
J. de Jong:
Legenda: 1. Strandwal; 2. Strandvlakte; 3. Oostgrens
herkenbaar als min of meer humeuze
00-15 centimeter opgestoven zand
Jonge Duinen; 4. Uiterste win- en afvoerkanalen;
grondlagen in de zijwand van de kuil
15-25 centimeter humeuze bodem (JD Ib)
5. Bebouwde kom; 6. Archeologische vindplaatsen.
damse Waterleidingduinen:
Nummer 2 | Augustus 2006
Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
relatief recente periode (Nieuwe tijd). In de
Tabel 1: overzicht van de vondsten uit Flessenveld, Zeeveld
jaren 1960 werd bij geul G36 meer oostelijk in de AWD ook een humeuze laag aange-
Tijdperk
Import of inheems
Type fragment
Aantal
Procent
troffen die ook deels bestond uit dakpans-
Bronstijd
Inheems
rand
1
0.4
gewijs liggende zoden. Deze laag werd in
Romeins IJzertijd
Inheems
-
-
-
Romeins
Import
-
-
-
Merovingisch
Import, Mayen
rand
9
3.9
Het aardewerk
Karolingisch
Import, Badorf
kogelpot rand
118
50.9
De in de stuifkuilen aangetroffen aarde-
Karolingisch
Inheems, kogelpot
kwartsmagering
94
40.5
werkfragmenten lagen allemaal aan het
Karolingisch
Inheems, kogelpot
schelpmagering
2
0.9
oppervlak. Zij dateren uit verschillende
Karolingisch
Inheems, kogelpot
zandmagering
6
2.6
periodes, namelijk uit de Bronstijd tot en
Karolingisch
Inheems, kogelpot
chamottemagering
-
-
met de Nieuwe tijd. Het aardewerk kan
Late Middeleeuwen
Inheems, steengoed
2
0.9
verdeeld worden in lokaal vervaardigd en
Totaal
232
100
de
18e
eeuw gedateerd.
Afbeelding 2. Stuifkuil (nr. 31) in het Zeeveld-Flessenveld (foto: A.M. Numan)
geïmporteerd aardewerk, de eerste met de
en de Late Middeleeuwen (circa 1.000
hand gevormd, de tweede gedraaid op de
tot 1.500 na Chr., afbeelding 3. (Zie ook
pottenbakkersschijf (zie afbeelding 3).
tabel 1). Het geïmporteerde aardewerk is
Het lokaal vervaardigde aardewerk dateert
afkomstig uit de Rijnstreek in Duitsland,
uit de Bronstijd (circa 1.500 tot 700 voor
uit de omgeving van Keulen en Mayen.
Chr.): een randfragment met gegolfde
Er moeten in die tijd dus handelsbetrekkin-
rand, behorend tot de Hilversumcultuur.
gen zijn geweest.
Het meeste lokale aardewerk dateert uit de Vroege Middeleeuwen (Karolingi-
Uit de Merovingische tijd werd ruwwandig
sche tijd, 700-900 na Chr.): in totaal 98
aardewerk gevonden: een randfragment
kogelpotfragmenten (afbeelding 3: 1, 2
van een zogenaamd Wölbwand pot
en 3). Deze waren op verschillende wijze
(afbeelding 3.4). Een ander randfragment
gemagerd (= vermenging van de klei met
heeft een ronde verdikte rand en zal van
niet-plastisch materiaal), namelijk 91 met
een tonvormige pot zijn geweest (afbeel-
kwartsgruis, twee met schelpgruis en vijf
ding 3.5). Ook werd nog een bodemfrag-
met zand.
ment gevonden met aan de onderkant een
Het geïmporteerde aardewerk dateert uit
lichte ronde rand en een concave bodem.
de Vroege Middeleeuwen (Merovingische
Datering: vanaf 600-700/750 na Chr.
Afbeelding 3.
en Karolingische tijd, 600-900 na Chr.)
(afbeelding 3.6).
Het aardewerk van het Zeeveld-Flessenveld
Nummer 2 | Augustus 2006
Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Uit de Karolingische tijd werd Mayen aardewerk gevonden. Van deze aardewerksoort werden een randfragment en vele wandfragmenten gevonden, waaronder twee met groeven (afbeelding 3.7 en 3.8). Het randfragment heeft een iets uitstaande wand en een verdikte hoekige rand met dekselgeul. Dit type komt voor vanaf 700900 na Chr. (afbeelding 3.9). Tevens uit de Karolingische tijd dateert het Badorf aardewerk. Hiervan werden onder andere drie randtypen gevonden. Bij het eerste type staat de verdikte rand iets naar buiten. Rand en schouder hebben als versiering horizontale banden met rad-
Wat zeggen deze vondsten?
Afbeelding 5. Flessenveld stuifkuil, mei 1998
stempels (mogelijk een tuitpot) (afbeelding
Genoemde vondsten tonen aan dat op
(foto: Hans Vader)
3.10 en afbeelding 4). Van een fragment
de plaats van het Zeeveld bewoning
van een bolpot is de rand verdikt en rond
is geweest vanaf de Bronstijd. Omdat
(afbeelding 3.11). Het andere bolpotfrag-
humeuze grondlagen die wijzen op
ment is van een zogenaamd miniatuurpotje
bewoningsniveaus slechts in één kuil zijn
(afbeelding 3.12). Verder werden twee
aangetroffen is het niet waarschijnlijk dat
wandfragmenten met radstempel versiering
(toekomstige) erosie in het Zeeveld een
(afbeelding 3.13 en 3.14) en een lensvor-
bedreiging vormt voor eventueel aanwe-
mige bodem aangetroffen (afbeelding
zige bewoningslagen. Overigens is met
3.15). Dit aardewerk komt voor vanaf circa
deze waarnemingen niet uit te sluiten dat
750 tot 900 na Chr.
zich toch nog meer bewoningslagen in het Zeeveld bevinden. • André Numan Afbeelding 4. Voorbeeld van een Badorf pot, in de Middeleeuwen geïmporteerd vanuit Duitsland (foto: Hans Vader, pot afkomstig van Collectie Amsterdams Archeologisch Centrum / Universiteit van Amsterdam).
Nummer 2 | Augustus 2006
Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Vossenonderzoek in de duinstreek nu gebundeld De Vos vervult als één van de toppredatoren een belangrijke rol in het duinecosysteem. Die rol wordt soms als positief, maar soms ook als nega tief ervaren. Regelmatig staat de Vos ter discussie en daarmee ook de rol van de beheerder van een natuurgebied. Om in deze discussie voldoende feiten en kennis paraat te hebben is de afgelopen jaren door de duinwater bedrijven veel onderzoek naar vossen verricht, zowel in het Noord-Hollands Duinreservaat, Meijendel als in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Om de resultaten van de onderzoeken vergelijkbaar en toegankelijk te maken, hebben de duinwaterbedrijven al deze resultaten laten bundelen. Recent is dit rapport opgeleverd: Vossenonderzoek in de duinstreek van 1979-2000, door J.L. Mulder (2005). De belangrijkste conclusies uit deze onderzoeken komen in dit artikel aan bod.
een gemiddelde sterfte van circa twintig procent, waarna de sterfte weer toeneemt met de leeftijd.
Invloed op vogelstand Hoewel de invloed van de Vos op de aantallen in het duin broedende grote grondbroeders, eenden en fuut-achtigen onmiskenbaar is geweest, kan die invloed niet altijd duidelijk worden onderscheiden van andere veranderingen. Zo bleken veranderingen in vochthuishouding en vegetatie van invloed te zijn geweest op
De Vos stierf in de duinstreek uit in de
kilometer. De laatst gemeten vossendicht-
de Kievit, het jachtbeheer op de Fazant,
15e eeuw,
heid was 6,6 vossen per 100 hectare, maar
het hydrologisch beheer op eenden en
weer definitief gevestigd in de duinen. In
maar vanaf 1968 heeft hij zich
vermoedelijk is dit inmiddels lager (3 à 4)
fuut-achtigen, en recreatie op de Wulp en
de tussenliggende eeuwen werd af en toe
door de sterk teruggelopen konijnenstand.
andere steltlopers. Een klein aantal soorten
melding gemaakt van een vos.
Voor de AWD komt het aantal vossen uit
is verdwenen (meeuwen) of sterk in aantal
op tussen de 100 à 225.
achteruit gegaan (Bergeend, steltlopers).
Voedsel, territoria en dichtheden
Fazant en eendensoorten handhaven zich,
Het voedsel van de Vos is erg gevarieerd,
Voortplanting
maar op een lager niveau en met lager
maar bestaat in de duinen vooral uit Konijn,
Een groot deel van de vrouwtjes (40-50
broedsucces dan voorheen. Op de kleinere
zelfs als er weinig konijnen zijn. Er worden
procent) neemt niet deel aan de voort-
grondbroeders en de zangvogels heeft de
dan wel meer muizen en vogels gegeten.
planting, zelfs niet bij lage dichtheden. Het
Vos geen of nauwelijks invloed gehad.
Met de afname van de konijnenstand (door
aantal bij de burchten waargenomen jon-
• Leo van Breukelen
ziektes) neemt ook het aantal vossen af.
gen neemt duidelijk af bij een toenemende
Net als elders leven vossen in de duinen in
dichtheid, van gemiddeld 4,5 jongen begin
stabiele territoria. Begin jaren 80 waren die
jaren 80 tot 2,9 jongen eind jaren 90. Niet-
130 hectare groot, in het laatste onderzoek
territoriale vrouwtjes brengen geen jongen
60 hectare. Elk territorium wordt bewoond
groot en tweede en derde vrouwtjes in een
door één paartje met daarnaast meestal
territorium doen dat zelden.
nog één of meer jongen van voorgaande jaren. Naast territoriale vossen zijn er ook
Sterfte
altijd zwervende jonge individuen op zoek
Vossen worden niet oud, vijf jaar is al een
naar een eigen territorium. Tegenwoordig
zeldzaamheid. De gemiddelde leeftijd
bestaat de populatie uit ongeveer twintig
van de vossen bedroeg twee tot drie jaar.
procent zwervers. Begin jaren 80 legden
Van de volwassen territoriale vossen sterft
zwervende mannetjesvossen grotere
jaarlijks 25-35 procent, van de zwervers
afstanden af (tot ruim 7 kilometer) dan
sterft jaarlijks 45-55 procent. Vooral bij
tegenwoordig, recente metingen wijzen op
hogere dichtheden sterft een groot deel
afstanden tot 3,5 kilometer. Bij de vrouw-
van de pasgeboren jonge vossen al in de
tjes is de gemeten afgelegde afstand veel
burcht (circa 60 procent), dit zijn vooral
kleiner en nauwelijks veranderd: tot 1,5
vrouwtjes. Jonge vossen (1-3 jaar) hebben
Springende Vos (foto: Johan Klaasse Bos)
Nummer 2 | Augustus 2006
10 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Hakig kronkelbladmos Pleurochaete squarrosa in de AWD Wereldwijd wordt er onderzoek gedaan naar de genetische variabiliteit in Pleurochaete populaties. Dit onderzoek wordt gedaan door de Duitse bryo loog Michael Grundmann, British Museum, Londen. Michael werkt in Enge land en hij bezocht in november 2002 een paar dagen het Nationaal Herba rium Nederland in Leiden. Bij die gelegenheid heb ik hem de groeiplaatsen van Hakig kronkelbladmos in de Luchterduinen laten zien, en heeft hij mon sters genomen voor zijn genetisch onderzoek. Grundmann schrijft mij dat de AWD-populatie ‘enzymatically uniform’ is. De populatie is identiek met de meeste Britse monsters, maar verschilt van de Belgische monsters en van die uit Rijnland-Palz. Hij kon in 2003 wereldwijd reeds 21 verschillende populaties herkennen aan hun ‘allozyme multilocus haplotype’. Wat dat allemaal precies betekent weten we pas als hij zijn resul taten officieel wereldkundig maakt. Michael Grundmann in de Amsterdamse
jaar 1999 en hier vallen de lichte hartjes
ding heeft waarschijnlijk op verschillende
in de Pleurochaete-sterretjes op; dit zie je
manieren plaatsgevonden, met name
Struinend door de Luchterduinen, vertelde
zelden, waarschijnlijk alleen na een forse
door hoefjes van reeën en damherten,
Michael Grundmann dat in Europa scha-
groeiperiode.
door profielzolen van duinonderzoekers
Waterleidingduinen (foto: Joop Kortselius)
pen belangrijk waren voor de vegetatieve
en -wandelaars, en door de banden van
Conclusie
dienstwagens.
soort. Reeën en damherten zullen bij ons
De recente uitbreiding van Pleurochaete
Van rechtstreekse invloed van de klimaats-
wel die rol spelen.
in de AWD en omgeving is het gevolg
verandering is niets gebleken. Indirecte
Lopend over het dievenpad en andere
van vegetatieve verspreiding uit de eigen
invloed van de klimaatsverandering blijkt
frequent belopen paadjes, waar ook kleine
omgeving. Het betreft geen vestiging van-
uit het (soms tijdelijke) succes van de vele
vestigingen van Pleurochaete te zien waren,
uit België, Frankrijk, Duitsland of zuidelijker,
nieuwe vestigingen, dat pas gesignaleerd
meende hij dat dit op verspreiding via pro-
want dat zou een ander haplotype met zich
wordt sinds 1994.
fielzolen van onderzoekers zou wijzen.
hebben gebracht. De vegetatieve versprei-
• Joop Kortselius
verspreiding (tussen de hoefjes) van deze
Bij sporen van terreinwagens, waar soms uitgebreide vestigingen aanwezig waren,
Pleurochaete squarrosa met opvallend lichte hartjes,
legde hij een vanzelfsprekend verband met
tussen Duinsterretje en winterannuellen (foto: Joop Kortselius)
de profielen van de banden. We bekeken de plekken met uitgebreide vestigingen van Pleurochaete aandachtig. Op de helling vinden we kleine duindoornstruikjes, waarschijnlijk resten van een ooit (meer dan 200 jaar geleden?) vitaal struweel. Daartussen allerlei planten, maar ook veel open plekken, en daar weer relatief veel plekken met Pleurochaete. Deze groeiplaats ziet er heel natuurlijk uit. Rechtstreekse bewijzen zijn er niet, maar dit lijkt een plek waar Pleurochaete al heel lang voorkomt. De foto dateert van voorNummer 2 | Augustus 2006
11 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Bijzonder lieveheersbeestje in de AWD Calvia decemguttata is een lieveheersbeestje dat voor Nederland als zeld zaam bekend was. Alleen in Limburg kwam het voor. Vanaf 1993 kwamen er ook enkele meldingen vanuit Noord-Brabant en Gelderland. Dit suggereer de een uitbreiding van het verspreidingsgebied in ons land. Sinds 1999 is hij in het zuidoosten van Nederland vrij algemeen te vinden op lage struiken. Tijdens een insectenexcursie voor de KNNV
deze soort ontbreekt. Als je de naam gaat
op 6 augustus 2005 vond ik deze soort in de
vertalen, waarmee hij in de burgerlijke stand
buurt van de Oranjekom. Het is de meest
van kevers staat ingeschreven, dan vind je:
Waterleidingduinen een onmisbaar natuur-
westelijke vondst die van ons land bekend
‘Lichaam van boven kaal met tien vlekken’.
gebied vormen. Een plek waar leefruimte is
is. Ik heb hem gemeld voor de nieuwe
Bijgaande foto geeft een indruk hoe deze
voor bijzondere soorten.
kevercatalogus van Nederland.
bijzonderheid van 6,5 millimeter er uitziet.
• Siem Langeveld
Een echt goede Nederlandse naam voor
Zo zie je weer eens, dat de Amsterdamse
Calvia decemguttata (foto: Siem Langeveld)
NoordOosterkanaal 1970 – 2006
Fotorubriek
In de jaren 1970 zijn de oevers van veel kanalen in de Amsterdamse Water leidingduinen afgevlakt. Voor die tijd waren de meeste kanalen diepe laag gelegen insnijdingen in het duinlandschap, na het afvlakken van de oevers lagen de kanalen meer glooiend in het landschap. Bij de eerste foto van het NoordOoster-
zeer overzichtelijk. In 2006 is veel van deze
voorgrond van de tweede foto). Het brug-
kanaal - genomen vanaf de Doktersdrift
aanplant inmiddels volwassen geworden:
getje over het NoordOosterkanaal is in het
in zuidelijke richting - zien we dat dit werk
grote bomen en struiken domineren nu de
midden van de foto nog net te zien.
pas gereed is gekomen: de taluds zijn
taluds en wegbermen, zozeer zelfs dat er in
• Antje Ehrenburg
glooiend en pas ingeplant met allerlei
de winter 2004-2005 is gedund (een deel
bomen en struiken, en het landschap nog
van de bomen en struiken omgezaagd, zie
NoordOosterkanaal circa 1970 (foto: Gerard de Waard)
NoordOosterkanaal voorjaar 2006 (foto: Joop Hilster)
Nummer 2 | Augustus 2006
12 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Korte berichten Bijzondere waarnemingen
undulatum (in het open duin!) domineert. Daarnaast veel Dicranella heteromalla,
In de afgelopen maanden zijn weer
Polytrichum formosum of commune (er
verschillende bijzondere waarnemingen
wordt nog uitgezocht welke van de twee),
Eerste waarneming van Tengere grasjuffer en Vuurlibel in de AWD
gedaan in de Amsterdamse Waterleiding-
Cephaloziella (waarschijnlijk divaricata),
duinen. Zo is dit voorjaar een exemplaar
Ceratodon purpureus en Pogonatum
Op het e-mail-net van de landelijke libel-
van de Mannetjesorchis gevonden. In
nanum met jonge sporofyten zo bleek van-
lenvereniging komen deze zomer dagelijks
enkele valleien werden planten Knopbies
daag onder de microscoop. Via het kaartje
bijzondere waarnemingen binnen, natuurlijk
ontdekt, deze waren van die plek niet eer-
en de tekst van deze soort (zie http://www.
veroorzaakt door het extreem mooie weer.
der bekend. Verder is sinds lange tijd weer
blwg.nl/mosatlas/atlasteksten.asp) is te
In deze geweldige reeks van waarnemingen
een Hermelijn in de AWD gezien, en kwam
lezen dat Pogonatum nanum in de vas-
in Nederland speelt ook ons duingebied
een paartje Ransuil en een paartje Grauwe
telandsduinen alleen bekend is van vóór
een bescheiden rol. Behalve de Tengere
Klauwier tot broeden. Verder werd recent
1950. Verder vallen hier Scirpus setaceus en
grasjuffer, die al eerder de pers haalde en
een nieuwe sprinkhanensoort voor de AWD
Pyrola rotundifolia op, de laatste nota bene
nu voor het eerst in de AWD werd gezien,
waargenomen: het Zuidelijk spitskopje.
als pionier op kaal vochtig duinzand.
is nu ook de Vuurlibel in de AWD waarge-
Leuk libellennieuws elders op deze pagina.
• Ben Kruijsen
nomen (op 18 juli 2006). In de volgende
In de komende Nieuwsbrieven zult u hier
Nieuwsbrief zal er uitvoerig over deze twee
nog meer over vernemen.
soorten worden bericht. • Frans Koning, coördinator van de KNNVLibellen werkgroep Zuid-Kennmerland
Bijzondere mossen Een paar maanden geleden bezocht ik samen met Joop Mourik een bijzondere mosvegetatie op het Groot Zwarteveld in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Het Groot Zwarteveld is een kalkarme enclave
Pogonatum nanum (foto: Ben Kruijsen)
in dit kalkrijke duingebied. In de vochtige delen groeien Sphagnum-vegetaties en in de licht vochtige graslanden langs de randen vallen vooral Danthonia decumbens, Carex panicea en Teucrium scorodonia op.
Noord-Hollandse Natuurdag op 9 december
Vuurlibel
In het graslandgebied komen verder meer dan twintig soorten Wasplaten voor. Cees
De 4e Noord-Hollandse Natuurdag wordt
Bruyn had eerder dit jaar in een schrale
gehouden op zaterdag 9 december 2006
mosvegetatie op kalkarm, vochtig duinzand
in de Aristozalen bij station Amsterdam
Philonotis fontana gevonden.
Sloterdijk. Natuuronderzoekers presenteren
Samen met Joop vond ik inderdaad op
hier hun recente onderzoeksbevindingen.
een klein steilrandje zeker zes plukjes van
Iedereen is welkom.
circa 25 cm² van Philonotis fontana in een
Meer info? Kijk op
vegetatie met veel Brachythecium ruta-
http://www.landschapnoordholland.nl/
bulum, maar ook Aulacomnium palustre.
nhnatuurdag2006.php
In de directe omgeving groeit over grote oppervlakten in de geplagde delen een bijzondere mosvegetatie waarin Atrichum Nummer 2 | Augustus 2006