89
88 87 86
ZuidoostAzië
84 85
83
82 81 80
79
78
74. Flores 75. Nat. Park Komodo 76. Lombok 77. Bali 78. Yogyakarta 79. Belitung 80. Singapore 81. Kuala Lumpur 82. Cameron Highlands 83. Runs ’N Roses
84. Kanchanaburi 85. Bangkok 86. Nong Khai 87. Luang Prabang 88. Muang Ngoi Neua 89. Zuid-China
77 76 75 74
232
zuidoost-azië indonesië flores maart
zuidoost-azië indonesië flores maart
74: Flores
Soms lijkt het alsof wij hier de grootste attractie zijn
N
iet overgeleverd aan massatoerisme en groepsreizen, is Flores zo’n plek waar twee toeristen op straat een bezienswaardigheid op zich zijn. Dat maakt het erg leuk om in de stadjes simpelweg eens over de markt te lopen, een hapje te eten bij één van de kraampjes, een ritje met de bemo – een minibusje dat dienst doet als stadsbus – te maken, of, als je het aandurft, naar de kapper te gaan. Natuurlijk is er ook een aantal highlights. Zo ligt bij Moni de vulkaan Kelimutu. Deze trekt bezoekers vanwege de drie verschillende kleuren kratermeren op de top van de berg. En rondom Bajawa strijken de weinige toeristen die het eiland doorkruisen neer om de traditionele dorpjes ten zuiden van het stadje en de warme bronnen ten noorden ervan te bezoeken. Maar warm water is niet beperkt tot deze bronnen. Even ten zuiden van het traditionele dorpje Bena stroomt een heuse hete rivier, te
233
heet om er je tenen in te dompelen. Maar als je de plek weet te vinden waar deze de koude rivier treft, Air Panas, is het hier fantastisch badderen! Vrij recent is er nog een vulkaan, Wawo Muda, ontstaan in de omgeving van Bajawa, liefkozend de ‘kleine Kelimutu’ genoemd, naar de gelijkenis met zijn grote broer. Maar bovenal is Flores een highlight op zichzelf. Op de lange kronkelige hoofdweg van Maumere naar Labuanbajo schuilt achter elke bocht weer een nieuwe verrassing. Regenwoud, rijstvelden, bananenplantages of een prachtige rivier, baai of haven. En als je het avontuur aangaat om van de hoofdweg af te wijken, bijvoorbeeld met een eigen brommertje, staat je alleen nog maar meer te wachten!
cacao en nootmuskaat liggen te drogen in het plaatsje Bena
deze mannen laten in de haven van Maumere zien hoeveel lading op een kleine boot past
HERKEND OP STRAAT “Hello Jeannette!” Verrast kijk ik op, maar het is zo donker op straat, dat ik alleen maar kan horen waar het geluid vandaan komt. Ah, aan het verlichte kraampje aan de overkant van de straat zie ik dat we alweer vlakbij ons hotel zijn. Dan moet het het vrouwtje van vanmiddag wel zijn. Direct tegenover ons hotel zit een piepklein winkeltje. In feite is het niet meer dan een klein houten huisje met een luik erin. De binnenwanden zijn bekleed met planken met allerhande spulletjes erop. Zo was ik hier vanmiddag voor een rol WC-papier. Nee, die vind je hier niet standaard op de kamer, en op de openbare toiletten ben ik ze al helemaal niet tegengekomen. Maar elk winkeltje, hoe klein ook, lijkt op deze behoefte in te spelen en rollen te verkopen. Zo ook dit winkeltje. Het is laagseizoen en op het toch al niet zo heel bekende Flores zijn dan ook nauwelijks toeristen te vinden. En ik weet niet of het hierdoor komt, maar soms lijkt het alsof wij hier de grootste attractie zijn. Van alle kanten klinkt het: “Hello mister! Hello misses!” En nu zelfs: “Hello Jeannette!” Het moet niet gekker worden!
En wie een paar woorden Engels spreekt, nee, van ons Indonesisch moeten wij het niet hebben, probeert direct een praatje aan te knopen. Zo ook vanmiddag, toen ik voorzichtig mijn hoofd het luik binnenstak om te kijken of ze misschien WC-papier verkochten. Een aardige vrouw met kind op de arm kwam meteen aanlopen en reikte me niet alleen de rol aan, maar begon direct honderduit te vragen. Hoe ik heet, waar ik vandaan kom, waar ik naartoe ga en nog veel meer. Maar wat ik nu het allermooiste vind, is dat ze blijkbaar ook nog onthouden heeft hoe ik heet! JvE
234
zuidoost-azië indonesië flores maart
zuidoost-azië indonesië flores maart
“Ik zou nog wel een keer naar Holland w illen, maar ik ben bang voor de kou daar”
“Wat ik wel moeilijk vind is dat hier weinig echte vriendschappen bestaan”
naam Dino Lopez leeftijd 31 jaar beroep chauffeur en gids woonplaats Maumere
Waarom staat je Sofa hier? “Dat is een lang verhaal. Ik ben geboren op Flores, in het kleine dorpje Nita. Op mijn dertiende werd ik door mijn ouders naar de seminarie gestuurd, de Nederlandse kostschool hier. Al na twee jaar werd ik er weggestuurd. Ik kwam toen bij mijn tante op Oost-Timor terecht. Ik zat er een paar maanden in het onafhankelijkheidsleger. Ik voorzag de guerrilla’s van voedsel en medicijnen. Maar dat viel me erg zwaar dus uiteindelijk ben ik toch weer teruggegaan naar Flores om mijn middelbare school af te maken. Daarna heb ik een tijdje op Bali en op Lombok
gewoond, daar had ik het niet zo naar mijn zin, dus ben ik opnieuw terug naar Flores gekomen, om daar mijn eigen chauffeursbedrijfje op te zetten. Snel daarna ontmoette ik een Nederlands meisje, het klikte zo goed dat we besloten er echt voor te gaan. Zij kwam nog een keer over en daarna heeft ze mij gesponsord om in Nederland te komen wonen. Uiteindelijk is de relatie toch stukgelopen en kwam ik voor de derde keer terug op Flores. Wat ik wel moeilijk vind is dat hier weinig echte vriendschappen bestaan. De familiebanden zijn sterk, maar als je zoals ik zo jong van huis bent gegaan, ligt dat wat lastiger. Desondanks vind ik het een fantastische plek om te wonen. Het is zo’n mooi eiland, en nog zo authentiek. Niet zoals Bali, waar alles gemaakt is voor toeristen.”
Waar zou je nog wel eens een Sightseeing tour willen maken? “Afrika. En misschien ook wel Zuid-Amerika, om in de voetsporen van de Spanjaarden en Portugezen te treden, die nadat ze daar voet aan wal zetten naar Indonesië zijn gekomen. Maar ik heb er het geld niet voor. Gelukkig heb ik het naar mijn zin hier.” Wat is voor jou de ideale plaats om je Sofa neer te zetten? “De plek maakt me niet zo erg veel uit. Veel belangrijker vind ik het met wie ik hem deel. Bovendien wil ik niet dromen over een bepaalde plaats, ik wil in de realiteit leven. Ik laat de dingen gebeuren, en ik ga daar waar het lot me mee naar toe neemt. Je leeft immers maar één keer, en je weet nooit wanneer het voorbij is.”
235
naam Yosef Rodja Gale leeftijd 82 jaar beroep dorpsoudste, bewaker van de tradities van het dorp woonplaats Bena
Waarom staat uw Sofa hier? “Ik ben geboren in dit dorp en heb hier de seminarie gevolgd en daarna de MULO in Matoloko niet ver hiervandaan. Daarna ben ik naar Java gegaan, naar Semarang, dat was in 1945. Ik werkte daar voor de bisschop, bij de missie. In de bibliotheek zat ik vaak te studeren, ik deed een zelfstudie antropologie. Ik las de boeken en als ik ergens niet uit kwam, kon ik het aan de pater vragen. Daarna heb ik jarenlang gewerkt, bij de paterschool en bij diverse
bedrijven, in Yogyakarta. In 1996 had ik er echter genoeg van. Ik verdiende op Java een goed salaris, maar ik wilde weer terug naar mijn oude dorp. Nee, ik kon niet met pensioen, dat had ik nergens opgebouwd. Maar hier ben ik nu weer gewoon landbouwer en bewaak ik de tradities van het dorp.” Waar zou u nog wel eens een Sightseeing tour willen maken? “Als ik op vakantie ga, ga ik meestal naar Java. Nou ja, de laatste jaren niet meer, ik ben nu te oud. Ik zou nog wel een keer naar Holland willen, maar ik ben bang voor de kou daar. En het is zo ver reizen! Naar andere landen hoef ik niet, ik kan namelijk
geen Engels meer spreken. Ik heb dat vroeger wel geleerd, Engels, Nederlands en Latijn, maar nu kan ik alleen gemengd Engels en Nederlands spreken, daar heeft niemand wat aan.” Wat is voor u de ideale plaats om uw Sofa neer te zetten? “Hier in Bena. Hier wil ik blijven Ik ben al oud en ik kan beter hier begraven worden dan buiten het dorp. U zou hier waarschijnlijk niet kunnen leven, u bent zo gewend aan het drukke leven in Europa. Al zijn er trouwens wel aardig wat Nederlandse paters die er na hun pensioen voor kiezen om hier te blijven. Zelf zou ik in ieder geval niets anders meer willen.”
236 00 titel
in Bena is zelfs het spinnewiel nieuwerwetsigheid
00 titel 237
238
zuidoost-azië indonesië nationaal park komodo maart
zuidoost-azië indonesië nationaal park komodo maart
239
75: Nationaal Park Komodo N
et ten westen van Flores, en ten oosten van Sumbawa, ligt een lappendeken aan eilandjes. De grotere zijn Komodo en Rinca, bekend vanwege de fameuze komodovaranen die er leven. Het hele gebied is verklaard tot nationaal park en omvat naast talloze eilandjes de meest prachtige koraalriffen. Door de stromingen tussen de eilanden worden grote hoeveelheden plankton aangevoerd en de vissen die hierdoor worden aangetrokken maken het park tot een waar duikersparadijs. Uitvalsbasis voor dit alles is het havenstadje Labuanbajo op Flores. Op Komodo of Rinca word je tijdens je bezoek begeleid door een ranger. Want de varanen zien er op het eerste gezicht misschien wat lui uit, ze zijn zeker niet ongevaarlijk. Hoewel ze al meer dan tien jaar niet meer gevoerd worden, liggen er nog altijd een paar rond het kamp van de rangers. Je kans bij uitstek voor een close-up foto van één van de varanen. Op de rest van het eiland kom je waarschijnlijk ook apen en waterbuffels tegen. Als je de laatste
het varen naar de duikspots is hier door de vele eilanden onderweg geen straf
komodovaranen liggen meestal te luieren, maar pas op!
argeloos ziet genieten van een modderbad, is het niet vreemd dat de varanen af en toe van een onbewaakt ogenblik gebruik maken om de beesten te bijten. De buffel overlijdt een paar dagen na de beet aan een bacteriële infectie en een aantal varanen heeft weer voor een maand te eten!
direct bij onze entree in het park worden we ‘verwelkomd’ door deze komodovaraan
OP DE BODEM VAN DE ZEE We liggen in onze duikoutfit op de bodem van de Straat van Sape, op de plek die Manta Point of Manta Ray Cleaning Station wordt genoemd. Het is nog niet zo gemakkelijk om stil te blijven liggen, er staat namelijk een sterke stroming. We lieten ons aanvankelijk hierin meedrijven, maar op een zeker moment gebaarde de dive master dat we met onze haak achter een rots moesten grijpen en zo plat mogelijk op de bodem moesten gaan liggen. En hoe hij het gezien heeft weet ik niet, maar er komt inderdaad een enorme rog aanzwemmen. Vlak voor ons blijft hij stil hangen. Kleine vissen gaan op het enorme beest af en beginnen kleine hapjes te nemen van de buik van de rog, die dit geduldig toestaat. Ze eten het plankton onder de reuzenmanta vandaan. Aha! Vandaar de naam Cleaning Fish! Oeps, daar schiet mijn haak los. Ik maak snel een paar slagen met mijn zwemvliezen om niet in de
stroming meegesleurd te worden. Of dit zijn aandacht heeft getrokken weet ik niet, maar de reuzenmanta begint langzaam met grote golfbewegingen zijwaarts mijn kant op te bewegen, de kleine vissen in zijn gevolg meenemend. Ik laat me weer op de bodem zakken en de interesse van het dier lijkt weer af te nemen. Echt comfortabel lig ik nog steeds niet, dus begin ik weer wat te draaien en opnieuw komt de reuzenmanta even een kijkje nemen. Niet lang daarna ligt het beest pal boven me en zie ik de punt van zijn vleugel op me af komen. Ik houd mijn adem in. Hij draait over me heen en aait met z’n staart over mijn bol. Een bizarre beleving. Voor ons beide, lijkt het, want de reuzenmanta gaat gauw een meter of wat verderop liggen om zich rustig verder te laten schoonmaken. Ik kijk om naar Jeannette, die het ok-teken geeft. Later blijkt dat ze eerste rang toeschouwer was en het haast net zo indrukwekkend vond als ik! RvE
240
zuidoost-azië indonesië lombok maart
zuidoost-azië indonesië nationaal park komodo maart
76: Lombok
“Leef je je dromen of droom je je leven?”
naam Marij Aben leeftijd 49 jaar beroep eigenaar Divine Divers woonplaats Labuanbajo
Waarom staat je Sofa hier? “Ik ben hierheen gekomen om ‘mijn droom te leven’. Ik heb in Nederland gewerkt in de psychiatrie, de geriatrie, bij asielcentra en uiteindelijk bij de bloedbank. Daar heb ik een cursus persoonlijke ontwikkeling gedaan met het thema ‘Leef je je dromen of droom je je leven?’ Dat heeft mij aan het denken gezet. Ik heb in mijn leven veel in Azië gereisd en had eigenlijk altijd al het idee dat ik hier wel wilde wonen. Mijn ouders zijn overleden, ik heb geen kinderen, dus niets hield me meer tegen. Ik heb toen een sabbatical genomen en ben al duikend door Azië getrokken
om een goede plek te zoeken. Toen ik in Labuanbajo kwam, was ik meteen verkocht. Ik was van plan drie dagen te blijven en het werden er vijftien. Ik heb er in één keer mijn hele reisbudget verdoken. De dive master wilde graag voor zichzelf beginnen en we besloten samen te starten. Ik heb het vanuit Nederland in gang gezet en ben een paar maanden later hierheen gekomen.” Waar zou je nog wel eens een Sightseeing tour willen maken? “Ik wil het binnenland van Flores intrekken. Ook wil ik nog graag naar Lambelere, waar ze jagen op walvissen. Heel kleinschalig hoor, en ze jagen alleen maar op walvissen uit respect voor de geest van hun voorvaderen. Het intrigeert me heel erg en ik zou graag een keer meewillen op
241
zo’n jacht. Helaas valt hun jachtseizoen samen met het toeristenseizoen, dus als zij jagen ben ik druk met mijn duikcentrum. Verder wil ik nog graag naar Patagonië, ook om te duiken. Maar ik zie wel, ik heb het hier nu goed. Misschien komt het er nog een keer van, misschien ook niet. Ik heb hier wel geleerd geen haast meer te hebben.” Wat is voor jou de ideale plaats om je Sofa neer te zetten? “Hier in Labuanbajo. Het begint er steeds meer op te lijken dat ik hier oud ga worden. De laatste keer dat ik in Nederland was heb ik mijn huis daar te koop gezet, want ik verwacht niet nog terug te keren. Zo lang als het kan, wil ik blijven duiken. Laatst had ik nog een echtpaar mee van 77, dus dat gaat kennelijk nog wel even!”
E
en beetje relaxen, een mooie duik maken, misschien de vulkaan Gunung Rinjani beklimmen en vooral genieten, dat is waar het om gaat op Lombok. Vlakbij Bali, maar met slechts een fractie van de toeristen, is dit een fantastisch toevluchtsoord voor iedereen die iets meer rust zoekt. BROMMEREN OP LOMBOK Languit lig ik op het dek van de veerboot van Lombok naar Bali, met mijn hoofd op mijn rugzak. Zo met een lekker briesje erbij is het verrassend goed toeven op het eenvoudige bovendek van de boot. Gelukkig maar, want we hebben een tocht van vier tot vijf uur voor de boeg. Ik pak mijn boek, doe een dutje en laat mijn gedachten meeglijden op de lichte deining van het schip. Een paar heerlijke
dagen hebben we gehad op Lombok. Vooral dat dagje brommeren. Ten noorden van Senggigi slingert de weg zich langs de meest mooie baaien en vissersdorpjes. Elke baai is net even anders, maar bijna allemaal vragen ze om een duik in het heldere water. Te pas en te onpas zetten we de brommer stil: voor het eten van een visje langs de kant van de weg, voor het maken van een mooie foto en natuurlijk voor die duik in het water. Na afloop luierden we in de schaduw van de talloze palmbomen om ons heen. Vissers die tot hun middel in het water stonden, huisjes op palen in het water, een houten vissersbootje dat binnengehaald werd en de contouren van de Gili-eilanden aan de horizon bepaalden het beeld van deze ontspannen dag. En terwijl hier op het schip de contouren van Lombok langzaam vervagen en die van Bali steeds duidelijker worden, draai ik me nog eens om, en pak ik er mijn boek maar weer eens bij. JvE
vissen is hier, naast toerisme, nog steeds de belangrijkste manier om in het levensonderhoud te voorzien
242
zuidoost-azië indonesië bali maart
zuidoost-azië indonesië bali maart
243
77: Bali H
et merendeel van de toeristen op Bali is te vinden in de directe omgeving van Kuta. Of in elk geval binnen een straal van vijftig kilometer rondom de luchthaven. Hier zijn hagelwitte stranden opgespoten, hotels zijn er goedkoop, er zijn goede restaurants en winkels te vinden en de gastvrije mensen en vele tempels maken het tot een kleurrijk geheel. Authentiek is het zeker niet, maar voor Westerlingen zonder enige twijfel anders dan thuis. Wie wat verderop langs de kust neerstrijkt, moet het veelal met zwart zand en rotsen stellen. Al doen deze aan de uitgebreide duik-, snorkel-, en surfmogelijkheden helemaal niets af. Wie het binnenland intrekt, en op zoek gaat naar cultuur, komt ongetwijfeld in Ubud terecht. Hier zijn kunstenaars, ambachtswerkers en dansgroepen neergestreken tussen de hindoeïstische tempels. En om het de toeristen extra naar de zin te maken
zijn daar leuke hotelletjes en restaurantjes aan toegevoegd. Op de groothandelsmarkt even buiten het centrum is het prettig souvenirs kopen, zonder keihard te hoeven onderhandelen om de prijs op een acceptabel niveau te houden. Erg leuk is het om ook zelf eens op ontdekking te gaan en de relatief rustige noord- en westkust, en de rest van het binnenland te verkennen. Komende vanaf Flores en Lombok is het eiland desondanks vrij druk. Kijkend vanaf de weg bepalen verkeer en bebouwing veelal het beeld. Maar voor wie goed kijkt rijzen daartussen ineens de mooiste tempels, tuinen, parken en rijstvelden op.
deze mannen varen volgens ceremonieel gebruik uit tijdens het Balinees nieuwjaar
EEN EILAND VAN RITUELEN Een paar rijstkorrels op een groen blaadje, besprenkeld met wat water. Althans, ik weet niet zeker of het water is, het lijkt er in elk geval op. Elke dag legt onze gastvrouw vroeg in de ochtend met veel zorg de rijstkorrels op de rand van onze veranda. Op diverse andere plekken plaatst ze kleine bakjes met van alles en nog wat erin. Het lijken geprepareerde offerpakketjes met gedroogde bloemen en bladeren. Soms zit er ook een al dan niet echt biljet van 1000 roepia in gestoken.
moeder en dochter zijn in afwachting van de ceremonies later vandaag op Bali speelt het hindoeïsme een grote rol, getuige dit offerbeeld op het strand bij Candidasa
Veel zal voor ons toch in mysteriën gehuld blijven. Misschien is dat juist wat Bali zo bijzonder maakt De exacte betekenis van dit alles gaat aan mij voorbij. Mijn zeer beperkte kennis van het hindoeïsme helpt daarbij niet. En de paar woorden Indonesisch die we spreken, zijn bij lange na niet voldoende om hier op door te vragen. En terwijl het meisje van twee hotels verderop ons enthousiast in haar beste Engels vertelt over de ceremonies die zullen plaatsvinden rondom het op handen zijnde Balinees nieuwjaar, kom ik erachter dat – behalve dat die dag de boze geesten uit het huis zullen worden verdreven – veel van wat we hier horen, zien en beleven voor ons toch in mysteriën gehuld zal blijven. Maar misschien is dat het ook juist wel, dat een bezoek aan Bali zo bijzonder maakt. Zoveel meer dan alleen zon, zee en strand en zo anders dan de buureilanden. JvE
244
zuidoost-azië indonesië yogyakarta maart
zuidoost-azië indonesië yogyakarta maart
245
78: Yogyakarta Y
ogyakarta is terecht de grootste toeristische trekpleister van Java. Doordat de stad bijna twee miljoen inwoners telt, kan het de bezoekers goed absorberen. ‘Yogya’ heeft dan ook veel te bieden. Allereerst regeert de sultan hier nog steeds vanuit het Kraton. Dit is een soort citadel in het hart van de stad, waar zo’n 25.000 mensen onder de vleugels van de sultan hun huisje hebben gebouwd. Dit vraagt om een wandeling door de sfeervolle smalle straatjes, langs de vroegere baden van de sultan, de ondergrondse moskee, de vluchtgangen richting de kust en de ruïnes van het door een aardbeving getroffen paleis. Verder is Yogya de stad van een tweetal ambachten. Ten eerste struikel je overal in de stad over batik-producten. In de toeristische gebieden worden de meest slinkse methodes gehanteerd om deze aan de man te brengen. Maar gelukkig zijn er ook batik-fabrieken die – soms zelfs gratis – een rondleiding willen geven door hun fabriek. Een tweede ambacht dat Yogya eigen is, is
getuige de vele brokstukken moet het tempelcomplex Prambanan ooit nog veel imposanter zijn geweest
het zilversmeden. In Kota Gede, de zilverwijk, tonen de smeden hun kunsten. Maken bovenstaande activiteiten een bezoek aan Yogya al waardevol, de meeste reizigers komen hier toch eigenlijk voor de Borobodur en zullen niet vertrekken voordat ze Prambanan hebben gezien. En dat is terecht. Borobodur, zonder twijfel het bekendste monument van Indonesië, is een schitterende boeddhistische tempel uit het begin van de negende eeuw. Minder bekend, maar ook prachtig, is Prambanan, het grootste hindoeïstische tempelcomplex van Java. Eveneens uit de negende eeuw, maar net iets jonger dan Borobodur. Beide zijn goed in een dagtrip vanaf Yogyakarta te bezoeken.
het lage zonlicht vlak na zonsopgang zet de Borobodur in een schitterend licht
De meeste reizigers komen hier toch voor de Borobodur
ZILVERSMEDEN Klop, klop, klop. Vol enthousiasme hamer ik los op een stukje zilver. Hoe deze zilveren draad straks een mooie ring moet worden, zie ik eerlijk gezegd nog niet helemaal, maar ach, daar gaat het niet in de eerste plaats om. Een mooie ring, die kun je hier in Kota Gede, de zilverwijk van Yogyakarta, op elke straathoek kopen. Ik ben hier nu om zelf een paar uur met zilver te knutselen en de allereerste kneepde fietstaxi komt veelvuldig voor in het straatbeeld van Yogyakarta
jes van het zilversmeedvak te leren. En dat valt nog niet mee. Als ik mijn aan één zijde platgeslagen draad aan de leraar laat zien, wijst die mij erop dat de ene kant iets breder is dan de andere kant. Nog maar weer even verder hameren dus. Na het platslaan volgt het graveren en desgewenst decoreren, en dan het vijlen. Eindeloos vijlen. De scherpe randjes, ontstaan door het slaan, moeten eraf. Waar het even niet lukt, springt de leraar graag een handje bij, dus uiteindelijk heb ik dan toch een aardig glad staafje met mooi afgeronde puntjes in mijn handen. Nu polijsten maar, om het echt glad te maken. Dan nog een keer verhitten en weer afkoelen en daarna kan het staafje in de vorm van een ring worden gebogen. Ik schuif hem om en besluit één van de overlappende uiteinden naar boven te buigen. Ja, zo is het mooi, concludeer ik. Nu mag ik de ring nog een allerlaatste keer verhitten en daarna in het zwavelzuur laten vallen. Helemaal wit komt de ring tevoorschijn, maar na nog één keer flink poetsen en polijsten komt het resultaat van drie uur knutselen tevoorschijn: een glimmende zilveren ring. En als ik hem om mijn vinger schuif ben ik toch wel een beetje trots. Het is een mooi en bijzonder ontwerp, verrassend netjes afgewerkt. Nee, dat had ik van tevoren niet gedacht, deze ring zou ik nog wel eens kunnen gaan dragen! JvE
246
zuidoost-azië indonesië belitung april
zuidoost-azië indonesië yogyakarta maart
“Het liefst ga ik weg uit Jakarta. Ik vind het te groot, er zijn te veel files en alles draait er om werk”
naam Untung Noviyanto leeftijd 29 jaar beroep mede-eigenaar van een klein kledingbedrijf woonplaats Jakarta, oorspronkelijk: Yogyakarta
Waarom staat je Sofa hier? “Om geld te verdienen! Nee hoor, zo erg is het niet. Nadat ik mijn studie informatiemanagement in Yogyakarta had afgerond heb ik op Batam gewerkt voor een NGO die kinderen beschermde die dakloos waren geworden na de tsunami. Twee jaar geleden heb ik dit project afgerond en ben ik voor een bank gaan werken. Dat klinkt net zo saai als het is, dus ik wilde wat nieuws. Toen ben ik samen met een paar vrienden een kledingbedrijfje begonnen. Maar ik ben alweer aan het
rondkijken naar wat nieuws. Misschien open ik wel een restaurant. Of ik ga werken voor Unicef. Ik ben getipt voor een positie op WestTimor. Het liefst ga ik weg uit Jakarta. Ik vind het te groot, er zijn te veel files en alles draait er om werk. Wat dat betreft gaat mijn voorkeur uit naar een dorp. Lekker buiten, ik houd ontzettend van bergwandelen. Yogyakarta vind ik trouwens wel een fantastische stad. Er wonen veel studenten, er zijn veel restaurants en het zit vol met buitenlanders. Ik ga er nog vaak naar toe.” Waar zou je nog wel eens een Sightseeing tour willen maken? “In Turkije. Dat is de toegangspoort van Azië naar Europa. Dat land heeft één voet in beide continenten staan. Mijn interesse gaat vooral uit naar de architectuur en de cultuur. Ook Vietnam zou ik willen bezoeken. Ik heb gehoord dat het mooier is dan Thailand.
En ik heb er foto’s van gezien, schitterend. Daarnaast is het een land in ontwikkeling, net als het onze.” Wat is voor jou de ideale plaats om je Sofa neer te zetten? “Tussen Semarang en Yogyakarta ligt een kleine plaats, Salatiga. Ik heb daar familie. Het is er goed wonen. Er zijn geen files, geen demonstraties en het is er een stuk rustiger dan in de grote steden. En toch heeft het alle gemakken van de stad, zelfs een internationale school. Daar in de buurt zou ik in de toekomst een boerderij willen bouwen. Het agrarische leven trekt me wel.”
247
79: Belitung N
et zo groot als Bali, maar dan zonder toeristen. Nou ja, uitgezonderd een enkele lokale toerist uit Jakarta, als je de eilanders mag geloven. En ook die zul je tijdens een doordeweeks verblijf waarschijnlijk niet tegenkomen. Echt makkelijk is een bezoek aan dit eiland dan ook niet. Om een VVV, een plattegrond van de stad of kaart van het eiland hoef je hier echt niet te komen. Die zijn er simpelweg niet. En een boekje ‘wat en hoe in het Indonesisch’ is hier niet alleen leuk en handig, maar in feite onontbeerlijk, zo weinig Engels als er gesproken wordt. Reden genoeg om dit eiland te laten voor wat het is? Nee, integendeel. Wie bovenstaande voor lief neemt, wordt beloond met hagelwitte stranden,
het licht en de weerspiegelingen zorgen voor mooie plaatjes
onbewoonde eilandjes voor de kust, authentieke vissersdorpjes en een uiterst vriendelijke bevolking. Erg leuk is het om één van de vissers te vragen je een dag mee te nemen op zijn boot. Tijdens zo’n dag vaar je naar de mooiste van de toch al zo mooie eilandjes voor de kust van Belitung.
eilandjes van soms niet meer dan een enkel rotsblok bepalen het beeld langs de kust van Belitung
248
zuidoost-azië indonesië belitung april
zuidoost-azië indonesië belitung april
HET GOEDE LEVEN Daar waar het water zo diep is dat mijn benen zich al liggend net onder water, en mijn gezicht zich nog juist erboven bevindt, precies daar ben ik gaan liggen. Het water is aangenaam koel, de zon lekker warm en het witte zand op de bodem heerlijk zacht. Dit is het goede leven. Ultiem lui natuurlijk, maar af en toe is dat wel heel erg lekker. Mijn armen drijven op het rustige water en als ik mijn hoofd een beetje draai zie ik door mijn wimperharen nog net de contouren van de houten vissersboot die ons hier gebracht heeft. Even verderop een paar kleine eilandjes, een zandplaat en een paar flinke rotsblokken. Achter me ons ‘eigen’ eiland, Pulau Langkuas. Het enige eiland met een vuurtoren erop. Het uitzicht vanaf de top ervan was werkelijk fenomenaal: een zee zo helder dat het zelfs van zo’n afstand goed zichtbaar is waar het koraal zich bevindt. Een strand zo wit dat het haast pijn doet aan je ogen. En eilandjes zover de horizon strekt. Stuk voor
249
stuk zijn het kleine paradijsjes. Zo mooi, zo ongerept. Paradijsjes die met niemand anders gedeeld hoeven te worden. Afgezien dan misschien van de enkele visser die door het water waadt. En net als ik mijn hoofd weer neerleg, hoor ik achter me onze visser. Hè, zouden we alweer terug moeten? Maar nee, integendeel. Hij komt me een zojuist gehakte kokosnoot brengen. Vol met verfrissende kokosmelk. Daar wil ik wel voor overeind komen! JvE
Paradijsjes die met niemand a nders gedeeld hoeven te worden
bij laag water is het langs de kust schitterend wandelen over een groot spiegelend oppervlak
naam Rudy Helwansa leeftijd 26 jaar beroep hotelmanager Kelayan Beach Cottages woonplaats Tanjung Pandan
Waarom staat je Sofa hier? “Hier ben ik geboren. Toen ik zestien was, verhuisde ik naar Bandung op Java om daar naar de middelbare school te gaan. Toen ik daarna terug op Belitung kwam, heb ik een paar jaar in de mijnbouw gewerkt. Sinds mijn middelbare schooltijd ging ik al regelmatig naar Bali. Ik heb er een tante wonen en op een gegeven moment nodigde zij mij uit om bij haar te komen wonen. Ik werkte
daar in een restaurant en al gauw kon ik me een eigen kamer verloorloven. Diezelfde tante heeft me gevraagd om dit hotel te runnen. Het bevalt me goed weer terug en dicht bij mijn familie te zijn.” Waar zou je nog wel eens een Sightseeing tour willen maken? “Oei, er zijn zoveel plaatsen die ik nog wil zien. Amerika, Australië, Europa... Er komen zoveel Amerikanen, Australiërs en Europeanen naar Indonesië om onze cultuur te leren kennen, ik ben ook wel nieuwsgierig naar die van hen!”
Wat is voor jou de ideale plaats om jouw Sofa neer te zetten? “Dat is hier op Belitung. Hier heb ik mijn familie. Ik zou wel graag twee huizen willen. Eentje in de stad en eentje op het strand, voor mijn vrouw en mij alleen.”
250 00 titel
een beetje spannend is het wel om deze vrachtwagen over de houten steiger te zien rijden
00 titel 251
252
zuidoost-azië singapore april
zuidoost-azië singapore april
253
80: Singapore A
ls land is Singapore klein, maar als stad indrukwekkend groot. Een stad van wereldformaat met vele gezichten. Met enerzijds een woud van regels en hoge boetes op overtreding hiervan. Zo is het verkopen van kauwgom en roken in de rij al tientallen jaren verboden. En voor het fietsen door een voetgangerstunnel kun je – zo wordt op een bord gewaarschuwd – rekenen op een boete van duizend Singapore dollar, omgerekend zo’n vijfhonderd euro! Anderzijds lijkt niemand moeite met al die regels te hebben. De stad is schoon, niemand klaagt en alles verloopt soepel en efficiënt. Neem de MRT, de metro. Deze doet zijn naam, Mass Rapid Transit, massaal snel vervoer, eer aan. In no-time brengen de treinen je naar de andere kant van de stad. Met superschoon materieel en net zo schone stations, en al sinds 2002 uitgerust met OV-chipkaart. Ook uit architectonisch oogpunt kent de stad verschillende gezichten. Zo worden in het centrum
statige, imposante gebouwen in de koloniale buurt afgewisseld met prachtig gerestaureerde historische Chinese shophouses en supermoderne torens en shopping malls van de laatste decennia. En deze contrasteren op hun beurt weer sterk met de woonflats in de buitenwijken die in de jaren zeventig zijn opgetrokken en de ietwat rommelige stijl in de oudere, traditionelere wijken als Kampong Glam en Geylang. Het is alsof je steeds weer een andere wereld binnenstapt. Maar waar je ook in Singapore bent, om de twee belangrijke pijlers van de stad, eten en mode, kun je niet heen. Je hoeft maar te bedenken waar je trek in hebt, en het is op de volgende straathoek te koop. En waar het kleding en aanverwante artikelen betreft is het niet anders. Van super glitter en glamour in de shopping malls tot eenvoudige stalletjes op straat, ook voor kleding kun je hier overal terecht.
Singapore heeft in de regio vooral de reputatie als hip en trendy
genoeg gegeten? Dan is het tijd om weer te gaan shoppen
OVER ETEN Als je niet in een uithoek van de stad bent beland, is het zonder overdrijven overal mogelijk om binnen vijf minuten aan tafel te zitten. Dat is waarschijnlijk niet in een restaurant zoals wij dat kennen. Elke shopping mall heeft wel één of twee verdiepingen ingericht als food-court. Daar zijn door de eigenaar van het pand tafeltjes en stoeltjes neergezet en rondom zitten kleine kraampjes die hun beperkte specialiteiten-menu aanbieden. Dit kan variëren van ketens als Subway en McDonald’s, tot een oud vrouwtje dat al jaren de beste Nasi Lemak van Singapore maakt. Een stapje eenvoudiger nog zijn de overdekte markten waar in de jaren negentig voormalige straatverkopers een vaste stek hebben gekregen. Het principe is hetzelfde, alleen ontbreekt de airco, zijn de tafels en stoelen steevast van plastic en zijn de bekende ketens hier niet vertegenwoordigd. We lopen over één van deze overdekte markten ergens in Geylang, een buitenwijk van Singapore. We denken na over wat we eens zullen nemen. Hier hebben ze Indiase curry, even verderop Thaise Tom Yam. Ah! Op dat uithangbord staat dat ze saté hebben, daar hebben we wel zin in. Maar helaas:
het is al uitverkocht en ze zijn al aan het schoonmaken. En dat terwijl het pas kwart over zes is. Gelukkig ziet wat ze bij het kraampje ernaast verkopen er ook wel erg lekker uit. Lamsvlees gebakken in rode curry. “Doet u dat maar! En twee ijsthee”, geef ik mijn bestelling door aan de man bij het kraampje. “Drinken verkoop ik niet”, krijg ik als antwoord. De taken blijken hier strak verdeeld. Dus loop ik naar de blikjeskraam om een drankje te halen. Weer mis. Er is een mannetje om voor je drankje te zorgen, dezelfde die ook zorgt dat je ergens kunt zitten. Goed. We zitten. Drankje voor onze neus en daar komen de verrukkelijk uitziende schotels al aan. Op een plastic bord, dat wel, maar het smaakt net zo lekker als het eruit ziet. Ondertussen loopt er een dame langs de tafels met twee vuilnisemmers. Eén voor het afval en de ander voor... de vuile vaat! Alle borden van alle ‘shops’ worden hierin verzameld, afgewassen en, herkenbaar aan de kleur, weer bij de juiste shop afgeleverd. Tiptop efficiënt, ‘geen fratsen’ tot het uiterste, maar wel topklasse eten voor een prijs waarvoor je thuis noch in Singapore onmogelijk zelf kunt koken. RvE