Zorgplan
CBS ‘Het Kompas’ Augustus 2011
Het Kompas geeft richting aan talent
Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 § 2.1. § 2.2. § 2.3. Hoofdstuk 3 § 3.1. § 3.2. § 3.3. § 3.4. § 3.5. § 3.6. Hoofdstuk 4 § 4.1. § 4.2.
Hoofdstuk 5 § 5.1. § 5.2.
§ 5.3.
Hoofdstuk 6 § 6.1. § 6.2. § 6.3. Hoofdstuk 7 § 7.1. Hoofdstuk 8 § 8.1. § 8.2 Hoofdstuk 9 § 9.1.
§ 9.2
Uitgangspunten voor het zorgplan Zorgbepaling op cognitief en didactisch gebied Methode afhankelijke en onafhankelijke toetsen Toetskalender van de methode onafhankelijke toetsen Afspraken met betrekking tot de toetsverwerking Zorgbepaling op sociaal emotioneel gebied Basisrecht Observatie en aanpak Sociogram Aanpak bij plagen of pesten Verantwoordelijkheid Zorg intern / extern Zorgniveaus Zorgniveau matrix Toelichting op de vijf zorgniveaus § 4.2.1. Zorgniveau 1: Handelingsgericht werken § 4.2.2. Zorgniveau 2: Zorg in de groep § 4.2.3. Zorgniveau 3: Zorg op school § 4.2.4. Zorgniveau 4: Externe zorg op school § 4.2.5. Zorgniveau 5: Passend onderwijs De zorg naar de leerling toe Zorgstructuur Interne ondersteuning (Zorgniveau 1, 2 & 3) §5.2.1. In de klas § 5.2.2. Interne Begeleiding § 5.2.3. Remedial Teaching Externe ondersteuning (Zorgniveau 4 & 5) § 5.3.1. Zorgteamleden § 5.3.1. Ambulante Begeleiding (REC) Overdracht tussen 2 schooljaren Overzicht van onderwerpen van een groepsoverdracht Richtlijnen ter voorbereiding van een overdrachtsgesprek Richtlijnen bij LGF-leerlingen Doubleren Criteria voor doublure Verwijzing Procedure verwijzing SBO Aanmelding voor overige scholen en instellingen (REC, LGF, hulpverlening) Registratie en dossieropbouw Registratie binnen de groep § 9.1.1. Implementatie ParnasSys § 9.1.2. Registratie LVS in ParnasSys Registratie op school – de dossiermap-
§ 9.3 Hoofdstuk 10 § 10.1 § 10.2 § 10.3 Hoofdstuk 11 § 11.1
§ 11.2
Hoofdstuk 12 § 12.1 § 12.2 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14
Wie heeft inzage in het dossier? § 9.3.1. Richtlijnen voor het overdragen van het dossier aan derden Groeps- en leerlingenbesprekingen Groepsbespreking Interne leerlingenbesprekingen Externe leerlingenbesprekingen Externe instanties Aanvraag extern onderzoek § 11.1.1 De gang van zaken bij Eduniek § 11.1.2 De gang van zaken bij het ZAT Overige instanties § 11.2.1 Onderzoek door de GGD § 11.2.2 Centrum voor Jeugd en Gezin § 11.2.3 Onderzoek door GGZ § 11.2.4 Onderzoek of behandeling door particuliere instellingen De financiering voor extra zorg Problematiek van de rugzakleerling Clusters van zorg waarvoor financiering beschikbaar is Protocollen Beleidsvoornemens
Inleiding Voor u ligt het Zorgplan van basisschool Het Kompas te Maarssen. Op Het Kompas wordt op verschillende wijze zorg aan leerlingen gegeven. In dit plan kunt u zien hoe wij te werk gaan met betrekking tot de zorgverlening. We streven ernaar, dat ieder kind zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Onze slogan is: Het Kompas geeft richting aan talent. Omdat we te maken hebben met verschillen, richten wij het onderwijsleerproces zo in, dat dit ook mogelijk is. Een belangrijke voorwaarde is, dat de leerkrachten de leerlingen goed kennen. Daarbij stellen zij zich de volgende vragen: Wat zijn de kenmerken van de leerlingenpopulatie? Waar liggen de individuele talenten? Wat is hun niveau en hoe verloopt het ontwikkelproces? Om dit proces te volgen, hanteren we het CITO-LVS. Leerlingen met een V- of IV-score, leerlingen die sterk terugvallen en leerlingen met een Iplus-score komen in aanmerking voor extra zorg. De centrale figuur bij zorg, begeleiding en uitvoering is de leerkracht. De intern begeleider heeft een coördinerende taak, waarin zij onder andere groepsbesprekingen en leerlingenbesprekingen heeft met de leerkrachten. De mogelijkheid bestaat om gebruik te maken van een remedial teacher in de uitvoering en ondersteuning van extra zorg. Indien de school externe begeleiding nodig heeft, is er de samenwerking met externe instanties gericht op zorg. In dit plan vindt u principes en uitgangspunten van de zorgverlening op basisschool Het Kompas. In hoofdstuk 1 worden kort de uitgangspunten voor het zorgplan uiteen gezet. In hoofdstuk 2 vindt u de wijze waarop de zorgbehoefte wordt vastgesteld op cognitief en didactisch gebied en in hoofdstuk 3 op sociaal emotioneel gebied. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven op welke niveaus de zorg gevraagd kan worden en welke passende zorgmaatregelen er genomen kunnen worden. In hoofdstuk 5 worden de verschillende vormen van interne en externe zorg om een leerkracht te ondersteunen, beschreven. In hoofdstuk 6 wordt beschreven hoe het proces van groepsoverdracht plaatsvindt en welke eisen wij daaraan stellen. In hoofdstuk 7 beschrijven we de criteria waaraan de leerlingen gemeten worden voor het overgaan naar de volgende groep. In heel enkele gevallen kunnen school en ouders tot de conclusie komen dat een leerling op basisschool Het Kompas niet de zorg kan krijgen die het verdient. In zo’n geval kan de leerling aangemeld worden voor het Speciaal Basis Onderwijs. De procedure hieromtrent wordt beschreven in hoofdstuk 8. Gaandeweg wordt er door de school heel veel informatie van onze leerlingen vastgelegd en bewaard. Dit is privacy gevoelige informatie waar basisschool Het Kompas vertrouwelijk mee omgaat. Deze richtlijnen vindt u in hoofdstuk 9. De hoofdstukken 10 tot en met 13 zijn toelichtingen op zaken die in eerder hoofdstukken genoemd zijn. Team van basisschool Het Kompas te Maarssen, augustus 2011.
Hoofdstuk 1 Uitgangspunten voor het zorgplan Dit hoofdstuk beschrijft de uitgangspunten van de zorgverlening op basisschool Het Kompas. Het is ons doel om leerlingen cognitief en sociaal te ontwikkelen, daarbij gebruik makend van hun eigen talenten. We streven ernaar dat onze leerlingen kunnen doorstromen naar een passende vorm van vervolgonderwijs. Het Kompas geeft richting aan talent. De missie willen we bereiken door: Leerlingen te laten ontwikkelen op basis van hun eigen mogelijkheden en talenten Leerlingen op een goede wijze met anderen te leren omgaan Hoog in te zetten op de te realiseren doelen (zone van de naaste ontwikkeling) Leerlingen zelfredzaam te maken Versterking van het handelen van de leerkracht in de klas Een goede zorgstructuur op onze school te realiseren Een deskundig zorgteam te behouden en zo nodig uit te breiden en te versterken Het realiseren van zorg op basisschool Het Kompas is een continue proces dat telkens weer aanpassing behoeft aan veranderende omstandigheden. Om de missie van het zorgplan te kunnen realiseren, gaan we uit van de volgende punten: 1. De zorg voor de leerlingen in de groep is ten alle tijde een verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht. 2. De Intern Begeleider heeft de rol van begeleider van de leerkracht en is de coördinator van alle maatregelen rondom de zorg van de leerlingen. 3. De leerkracht is degene die de ouders informeert en op de hoogte houdt. De Intern Begeleider kan hierbij een ondersteunende rol spelen. 5. De beschreven zorgniveaus spelen een functionele rol binnen het zorgsysteem van de school. 6. De school ontwikkelt zich steeds verder in handelingsgericht werken met als doel afstemming op onderwijs aan het individuele kind. 7. De school zal voldoende materiële voorzieningen moeten hebben om adequate zorg aan leerlingen te kunnen geven.
Hoofdstuk 2 Zorgbepaling op cognitief en didactisch gebied Hoe wordt nu vastgesteld of een leerling extra zorg nodig heeft? Behalve de waarnemingen van de leerkracht zijn er verschillende toetsen. Hierbij maken we onderscheid tussen de toetsen die de kennis meten en toetsen die de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen volgen. § 2.1. Methode afhankelijke en onafhankelijke toetsen Om de ontwikkeling van de leerlingen te kunnen volgen, wordt gebruik gemaakt van methode afhankelijke toetsen. Dit zijn toetsen die horen bij de lesmethode die binnen een groep wordt gebruikt. Daarnaast werken we op Het Kompas met methode onafhankelijke toetsen. We vinden het van groot belang te zien of het onderwijsaanbod voldoet aan wat landelijk de norm is. Met deze toetsen krijgt de school inzicht waar een individuele leerling staat in zijn ontwikkeling, maar ook inzicht met betrekking tot de hele groep. Bovendien krijgen we inzicht in de kwaliteit van het onderwijs op school. De toetsuitslagen van de leerlingen zijn op basis van behaalde scores in vijf niveaugroepen. En die groepen betekenen het volgende: Niveau I: Ver boven het gemiddelde (De kinderen horen voor dit vak bij de ± 20% hoogst scorende leerlingen.). We spreken van niveau I-plus bij die leerlingen die bij de 10% hoogst scorende leerlingen behoren. Niveau II: boven het gemiddelde (De kinderen horen bij dit vak bij de ± 20% boven het landelijk gemiddelde scorende leerlingen.) Niveau III: gemiddeld (De kinderen horen bij dit vak bij de ± 20% landelijk gemiddeld scorende leerlingen.) Niveau IV: Onder het gemiddelde (De kinderen horen bij dit vak bij de ±20% onder het landelijk gemiddelde scorende leerlingen.) Niveau V: Ver onder het gemiddelde (De kinderen horen bij dit vak bij de ± 20% laagst scorende leerlingen.) Verder kun je met deze gegevens een groepsanalyse, trendanalyse of individuele analyse maken. Op deze manier kunnen we de leervorderingen van de leerlingen nauwkeurig in de gaten houden.
§ 2.2. Toetskalender van de methode onafhankelijke toetsen De school neemt periodiek de volgende methode - onafhankelijke toetsen af: MAAND TOETS September Tempotoets Rekenen SEO Oktober LVS Werkwoorden B December Tempotoets Rekenen Januari Cito LVS M LVS Rekenen voor Kleuters LVS Taal voor Kleuters LVS Technisch Lezen (leestechniek) LVS Technisch Lezen (leestempo) LVS Rekenen - Wiskunde 2010 LVS Begrijpend Lezen Februari Cito LVS M LVS Spelling 2010 LVS DMT en AVI 2009 Sociogram Eindtoets Maart SEO April Tempotoets Rekenen Mei Sociogram Entreetoets Cito Juni Cito LVS E Rekenen voor Kleuters Taal voor Kleuters LVS DMT en AVI 2009 LVS Technisch lezen (Leestechniek) LVS Technisch lezen (Leestempo) LVS Begrijpend lezen
* 1 2 3 4 5 6 7 8 K X X X X X K X X X X X X X X K
X
K
X X X X X X
i
X X
i X X K X X X X X X K
X X X X X X
K
X X X X X X
K X X X X X X i X X X X X X i X X X X X X X X K X K X X X X X X X X K
X X X X X X
i X X X X X X X X K X X X K X X X X X X K X X i X X X X X X K X K
X X X X X X
K
X X
LVS Rekenen-Wiskunde 2010 LVS Spelling 2010
K
X X X X X X
K
X X X X X X
§ 2.3. Afspraken met betrekking tot de toetsverwerking Bij de interpretatie van toetsgegevens is, naast de niveauaanduiding, vooral de ontwikkeling van de vaardigheidsscore van belang. Hiermee worden namelijk de vorderingen van het kind goed weergegeven. Een vaardigheidsscore die in niveau IV of V valt, zijn aanleiding voor nauwkeurigere analyse door de leerkracht, eventueel met behulp van de intern begeleider. Op basis van die analyse kan de leerkracht komen tot een bijstelling van de instructie en het leerstofaanbod aan het individuele kind, aan de groep of een deel daarvan. Ook hierbij kan de intern begeleider ondersteunen. Wijzigingen worden vastgelegd in het groepsplan. Er wordt een handelingsplan gemaakt voor leerlingen met een vaardigheidsscore welke zich in niveau IV of V bevindt. Tijdens groeps- en leerlingenbesprekingen wordt besproken welke acties de leerkracht heeft ondernomen en gaat nemen naar aanleiding van de uitslagen van de Cito-toetsen.
Hoofdstuk 3 Zorgbepaling op sociaal emotioneel gebied Naast de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen is de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen evenzeer van belang. Voor de sociaal emotionele vorming hebben wij op basisschool Het Kompas de methode: “Kinderen en hun sociale talenten”. Één keer per week geeft iedere leerkracht hier een les uit. Vanuit sociale talenten bestaat er een sociale vragenlijst genaamd SEO. Deze wordt in het najaar en voorjaar door de leerkracht ingevuld. De resultaten van deze meting worden in de groepsbespreking van september en maart met de intern begeleider besproken. § 3.1. Basisrecht Naast aandacht voor de sociaal emotionele ontwikkeling van het individuele kind, hebben we ook aandacht voor het groepsproces. Het is een basisrecht dat elk kind zich op school veilig voelt, zich gewaardeerd voelt. § 3.2. Observatie en aanpak Om goed zicht te hebben op de veiligheid is het nodig dat de leerkracht het groepsproces observeert. Hetzij in de klas, in de gymzaal of op het schoolplein. Buiten het klaslokaal geldt er een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het team. Zo zijn er in de school afspraken hoe wij met elkaar dienen om te gaan. We besteden aandacht in elke groep aan hoe leerlingen zelf onderlinge problemen constructief kunnen oplossen. § 3.3. Sociogram Om goed zicht te hebben op het groepsproces wordt twee maal per jaar een sociogram afgenomen in elke groep, in februari en in mei. De informatie uit het sociogram geeft de leerkracht aanknopingspunten om het groepsproces indien nodig te kunnen bijsturen. § 3.4. Aanpak bij plagen of pesten Van belang is om signalen van kinderen en ouders serieus te nemen: niet altijd is voor de leerkracht zichtbaar wat er gebeurt op bijvoorbeeld het schoolplein. Ten allen tijden dient pesten voorkomen te worden of, indien het zich voordoet, zo snel mogelijk te worden aangepakt. Het Pestprotocol biedt ondersteuning. § 3.5. Verantwoordelijkheid Het omgaan met elkaar op basisschool Het Kompas is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van kinderen, team en ouders. Wanneer zich problemen voordoen op sociaal-emotioneel gebied is het van belang in samenspraak met de ouders het kind zo goed mogelijk te begeleiden. Daarvoor kan een frequent contact nodig zijn. Een gezamenlijke aanpak, op school en thuis biedt het kind duidelijkheid en kansen op groei. Het is van belang ook collega’s hiervan op de hoogte te houden. In de school en op het schoolplein kunnen collega’s ondersteunend werken. Hetzij door observaties, hetzij door interventies, een grapje of een complimentje. Het is van belang dat een leerkracht zijn zorgen over individuele leerlingen of over de groep kan delen met collega’s. Niet alleen ten behoeve van de leerling of de groep, maar ook ten behoeve van de leerkracht. Het is de verantwoordelijkheid van de leerkracht om ouders van plaag- en pestgedrag van leerlingen op de hoogte te stellen.
§ 3.6. Zorg intern / extern Bij een gesignaleerd probleem is er naast het raadplegen van collega’s en/of specifiek intern begeleider ook de mogelijkheid van observaties. De intern begeleider of een extern deskundige observeert het kind of de groep. De intern begeleider denkt mee over een plan van aanpak.
Hoofdstuk 4 Zorgniveaus Wanneer eenmaal de behoefte aan zorg is gesignaleerd door de waarnemingen van de leerkrachten en de toetsuitslagen, is het van belang dat de juiste zorg wordt gegeven. Zorg wordt daarin aangegeven op verschillende niveaus. Op basisschool Het Kompas werken we met vijf zorgniveaus. Bij elk niveau is specifieke zorg vereist en zijn er meerdere mensen betrokken. Onderstaande matrix geeft een overzicht van de zorgniveaus, wie verantwoordelijk is voor de bijbehorende handelingen en wanneer en hoe de ouders worden geïnformeerd. § 4.1. Zorgniveau matrix ZorgInhoud niveau
Wie neemt actie?
Wat is de actie?
Individueel handelingsplan
Dossiervorming
Ouders
1
De leerkracht
Het vastleggen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen in een groepsoverzicht en van daaruit het opstellen van een groepsplan.
Nee
De leerkracht slaat het groepsplan op in ParnasSys. De leerkracht registreert de ontwikkelingen van de leerlingen in ParnasSys.
Ouders geven de nodige informatie aan school. Ouders worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind d.m.v. de rapporten.
De leerkracht
De leerkracht past het groepsplan aan en informeert de ouders hierover
Het groepsplan aanpassen voor leerlingen die hier onvoldoende van profiteren. Het gaat hier om leerlingen binnen niveau V en IV.
De leerkracht slaat het aangepaste groepsplan op in ParnasSys. De leerkracht houdt de observaties bij in het groepsoverzicht.
Ouders geven de nodige informatie aan school. D.m.v. tussentijdse gesprekken worden ouders op de hoogte gesteld van de vorderingen van de leerling en de acties die ondernomen worden.
2
Algemene zorg in de groep: d.m.v. het opstellen van een groepsplan wordt het onderwijs aangepast aan het niveau en de onderwijsbehoefte n van de leerlingen. Extra zorg aan leerlingen voor één of meer vakken, begeleiding bij gedrag of combinaties van aandachtsgebieden
3
Speciale zorg na intern onderzoek/ consultatie IB-er.
De leerkracht vraagt hulp/advies bij de IBer . De leerkracht en de IB-er nemen de informatie over de desbetreffende leerling door. Als blijkt dat er onvoldoende informatie is, wordt er geobserveerd door de IB-er en/of onderzoek gedaan door IB-er of RT-er. Hierna wordt een IHP opgesteld. De leerkracht verwijst in het groepsplan naar het IHP. De RT-er voert mogelijk een deel van het IHP uit. Leerkracht blijft eindverantwoordelijk voor de uitvoering. De IB-er is eindverantwoordelijk voor aansturing/ bijstelling/corrigeren.
De leerkracht zorgt voor de benodigde informatie over de leerling. De IB-er gaat na of er nog aanvullende informatie nodig is. De IB-er en de leerkracht bespreken op basis van de informatie wat de volgende stappen in het proces zullen zijn en kunnen besluiten tot intern onderzoek en/of observatie. Er wordt een IHP opgesteld door leerkracht en/of RT. Ouders worden telefonisch geïnformeerd door de over de te starten RT.
N.a.v. de onderzoekresultaten /observaties wordt een IHP opgesteld. Een deel van het IHP kan uitgevoerd worden door de RT-er.
De afgesproken stappen worden opgeslagen in ParnasSys. De observaties of interne onderzoeksgegevens worden opgeslagen in ParnasSys. Het IHP wordt opgeslagen in ParnasSys. Het gesprek met ouders wordt vastgelegd in een gespreksformulier, door ouders en leerkracht ondertekend en opgeslagen in het dossier met een vermelding in ParnasSys.
Ouders geven de nodige informatie aan school. Ouders worden in een gesprek met de leerkracht geïnformeerd over de extra zorg. Wanneer onderzoek heeft plaatsgevonden zijn IB-er en/of RT-er bij het gesprek aanwezig. Ouders ontvangen een kopie van het ondertekende gespreksverslag. Ouders worden op de hoogte gesteld door de leerkracht als hun kind RT gaat krijgen.
4
Speciale zorg na extern onderzoek/externe consultatie
5
De zorg in het Speciaal Basisonderwijs of een andere vorm van speciaal onderwijs
Leerkracht en IB-er nemen samen initiatief tot het inroepen van externe hulp. Leerkracht blijft eindverantwoordelijk voor de uitvoering. De IB-er is verantwoordelijk voor het geven van de nodige informatie, de aansturing van het proces, de contacten met de externe instantie, bijstelling en corrigeren van het proces. De IB-er in samenwerking met de leerkracht. De IB-er levert de nodige papieren aan en de leerkracht i.s.m. de IBer vult de formulieren in
Er wordt een nauwkeurig omschreven onderzoeksof hulpvraag opgesteld d.m.v. de daarvoor ontwikkelde formulieren die aanwezig zijn. Gedocumenteerd met relevante gegevens uit het dossier.
Op grond van de resultaten van het extern onderzoek wordt de handelingsplanning uit niveau 3 bijgesteld/ aangepast.
Verslaggeving wordt opgeslagen in ParnasSys. Het aangepaste IHP wordt opgeslagen in ParnasSys.
Ouders geven de nodige informatie aan de school. Zorgniveau 4 kan alleen uitgevoerd worden na informatie vooraf en schriftelijke toestemming van de ouders. De ouders worden met regelmaat, volgens de afspraken die in het IHP zijn opgenomen, geïnformeerd over de ontwikkelingen.
Voor het SBO: Invullen onderwijskundig rapport. Voor andere vormen van SO: dossieroverdracht.
N.v.t.
Aanvullend op het onderwijskundig rapport relevante dossiergegevens toevoegen.
Ouders melden aan bij de PCL voor beschikking SBO of rechtstreeks bij een andere vorm van S.O.
§ 4.2. Toelichting op de vijf zorgniveaus § 4.2.1. Zorgniveau 1: Handelingsgericht werken Het onderwijs op onze school wordt zo ingericht dat de uitgangspunten van het handelingsgericht werken zichtbaar zijn. In deze fase staat het handelen van de leerkracht centraal. De leerkracht geeft onderwijs op maat. Hij/zij richt het onderwijs zo in dat zoveel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de basisbehoeften en aan de didactische onderwijsbehoeften van alle kinderen. De leerkracht beschikt daartoe over de vaardigheden om een goed klassenmanagement te kunnen voeren, verschillende verwerkingsvormen aan te bieden, te observeren, ruimte te kunnen geven aan eigen initiatief en in te kunnen spelen op welbevinden en betrokkenheid. De leerkracht beschikt over didactische vaardigheden, past directe instructie toe, observeert, registreert en analyseert gegevens, stelt groepsplannen op en evalueert. Het evalueren van de handelingsplannen gebeurt 3x per jaar. In dit niveau speelt de intern begeleider een collegiale rol. Er worden ook geen speciale maatregelen genomen om de zorg van de leerlingen aan te passen, behalve de bijsturing door de leerkracht in de klas. De leerkracht is ook verantwoordelijk voor het informeren van de ouders over de voortgang van het ontwikkelingsproces van hun kind. Dit gebeurt tijdens de vastgelegde periodieke 10-minuten gesprekken of dan wanneer het door de leerkracht of de ouders wenselijk wordt geacht. § 4.2.2. Zorgniveau 2: Zorg in de groep Wanneer vanuit eerste signaleringsgegevens blijkt dat een ontwikkeling niet optimaal verloopt, doet de leerkracht een interventie om de leerling/de leerlingen extra hulp te bieden. De geplande interventie is terug te vinden in de lesvoorbereiding, het groepshandelingsplan of individueel handelingsplan. Interventies worden op vaste momenten geëvalueerd na een periode van 8 weken. Deze hulp wordt binnen de klassensituatie gegeven. Leerkrachten maken gebruik van een zogenaamde instructietafel voor kleine groepjes. Ook hier draagt de leerkracht alleen de verantwoordelijkheid voor de te verlenen zorg. Omdat in dit niveau sprake is van een vorm van extra zorg/aandacht binnen de groep, bestaat voor de leerkracht de mogelijkheid advies te vragen aan collega’s (collegiale besprekingen, bouwoverleg, etc.) of aan de intern begeleider over verdere mogelijkheden van begeleiding. Tijdens de groepsbespreking wordt overleg gepleegd met de intern begeleider. De leerkracht is verantwoordelijk voor de tijdige rapportage van de onderkende zorgbehoefte aan de ouders. § 4.2.3. Zorgniveau 3: Zorg op school In deze fase gaat het ook om het tegemoet komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen, echter in deze fase wordt door de leerkracht extra hulp gezocht op schoolniveau. Wanneer een aantal interventies onvoldoende positief effect hebben, wordt de leerling/de leerlingen aangemeld bij de interne begeleider voor nadere bespreking. In dit niveau moet gesproken worden over een gedeelde verantwoordelijkheid tussen intern begeleider en leerkracht. De leerkracht is er verantwoordelijk voor dat de leerling aangemeld wordt bij de intern begeleider. De leerkracht neemt initiatief, formuleert de hulpvraag en geeft aan welke
acties tot dan toe met de leerling zijn ondernomen en waarom deze volgens de leerkracht tot onvoldoende resultaat hebben geleid. Het doel van deze bespreking is om samen te komen tot handelingsalternatieven met betrekking tot de leerling/de leerlingen. Indien gewenst kan de interne begeleider een nadere analyse maken door klassenobservaties en/of een intern didactisch onderzoek. Ook kan de leerling ingebracht worden bij een leerlingenbespreking. De leerkracht stelt, eventueel met hulp van de interne begeleider, een (groep)handelingsplan op, dat gehanteerd wordt in de klas (voor 8 weken). Ook onduidelijkheid over de ontwikkeling van een leerling kan aanleiding tot bespreking zijn. Vervolgens wordt in samenspraak tussen intern begeleider en leerkracht bepaald welke vervolgstappen worden ondernomen. Een punt van aandacht is dat wordt afgesproken binnen welke termijn één en ander afgewerkt moet zijn. Leerkracht en intern begeleider kunnen elkaar dan ook aanspreken over het mogelijk in gebreke blijven bij de uitvoering van gemaakte afspraken. De intern begeleider is vanaf dit moment verantwoordelijk om te informeren naar de ontwikkeling van de betreffende leerling in volgende leerlingenbesprekingen, ook bij toekomstige leerkrachten. Dit betekent dat een leerling die eenmaal in het traject van de intern begeleider zit, ook door de intern begeleider expliciet gevolgd wordt, ook als de leerkracht niet meer aangeeft dat dit een zorgniveau 3 leerling is. Het is de verantwoordelijkheid van de leerkracht om in overleg te treden met de ouders over de gesignaleerde zorgbehoefte en de passende stappen die genomen worden om het onderwijsaanbod aan te passen aan de behoefte. § 4.2.4. Zorgniveau 4: Externe zorg op school Deze fase wordt gekenmerkt door het feit dat de school bij een leerling tegen haar grenzen is aangelopen; de gevraagde zorgbehoefte is dan niet aanwezig op school. Er is dan sprake van handelingsverlegenheid. De school gaat extern op zoek naar een nieuw perspectief om het onderwijsarrangement van een leerling te verzorgen. Allereerst moet in samenspraak met intern begeleider, leerkracht en ouders besloten worden de leerling aan te melden voor een extern onderzoek. De afhandeling van de procedures voor het inschakelen van externe expertise is de verantwoordelijkheid van de intern begeleider. Hiervoor kan zij gebruik maken van een Zorg Advies Team (ZAT) dat als vraagbaak voor de IB-ers fungeert. Ook kan hulp ingeroepen worden van expertise van derden. Te denken valt aan: deskundigen binnen Samenwerkingsverband Passenderwijs, deskundigen van een schoolbegeleidingsdienst (Eduniek) of deskundigen van andere externe instanties. Er is dan sprake van meerdere, aanvullende invalshoeken om nader te analyseren waarom een ontwikkeling niet goed verloopt en welke zorg er geboden moet worden om wel te kunnen ontwikkelen. Naar aanleiding van de bevindingen en adviezen stelt de leerkracht in samenspraak met de externe specialist, de interne begeleider en de ouders een handelingsplan op. Het is ook mogelijk dat er een ontwikkelingsperspectief (OPP) voor een kind wordt gemaakt voor een bepaald vak of meerdere vakken, waarvan vaststaat dat ze maximaal het eindniveau van groep 7 halen (en dus de doelen van groep 8 niet zullen realiseren). Het OPP wordt opgesteld na een IQ-test en/of op basis van drie voorafgaande Cito-toetsuitslagen. We geven een OPP niet te vroeg (vanaf groep 5/6), maar ook niet te laat. Het OPP bevat de einddoelen en tussendoelen per vak. In beginsel proberen we OPP’s te voorkomen door het lesgeven vroegtijdig aan te passen aan de onderwijsbehoeften van het kind. De uitvoering van afspraken, is de verantwoordelijkheid van zowel Intern Begeleider als de
leerkracht, waarbij ook duidelijk afspraken gemaakt dienen te worden wie wat gaat uitvoeren. § 4.2.5. Zorgniveau 5: Passend onderwijs Indien de school ondanks hulp van het Zorg Advies Team en/of andere externen niet het juiste onderwijsarrangement aan de leerling kan bieden, moet uiteindelijk gekeken worden naar: A. een andere basisschool die wel het meest optimaal tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. B. of er een Rugzak aangevraagd kan worden voor het inkopen van extra zorg C. een verwijzing naar Speciaal Onderwijs Bij een toewijzing van indicatie SO kan in overleg met alle betrokkenen besloten worden Leerling Gebonden Financiering aan te vragen (LGF = ’rugzakje’). Bij toewijzing van het ‘rugzakje’ (LGF) maakt een ambulant begeleider, in overleg met leerkracht, rugzakbegeleider, intern begeleider, kind en ouders een begeleidingsplan voor het handelen op school. Wanneer een kind begeleid wordt vanuit LGF sluit de school een zorgovereenkomst met ouders waarin afspraken jaarlijks worden vastgelegd. Voor sommige kinderen kan een (rugzak) begeleiding niet voldoende zijn om tot een optimale ontwikkeling te komen en kan verwijzing naar het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs nodig zijn. De interne begeleider draagt er zorg voor dat het betreffende kind aangemeld wordt bij de PCL . Passend onderwijs kan dus gerealiseerd worden op de eigen school, een andere basisschool of het Speciaal (Basis)Onderwijs. Dit alles gebeurt in overleg met ouders, leerkracht en IB-er.
Hoofdstuk 5 De zorgstructuur en zorgniveaus verder toegelicht Nu vastgesteld is of, en op welk niveau, zorg nodig is voor een leerling komen nu de verschillende vormen van zorg aan bod die wij op school kunnen aanbieden. Hierbij wordt enerzijds een onderscheid gemaakt tussen de zorg waarvoor de kennis op school al aanwezig is en anderzijds de zorg die we van externe instanties betrekken. § 5.1. Zorgstructuur
School Logopediste Ceasar-therapeute
iging ve r e n l o o h Sc
Speciali sten Schoolbegelei dingsdienst
Samenwerkingsverband
Intern begeleider
Intern begeleiders Maatschappelijk werk Buurtnetwerk Leerplicht Wijkagent Schoolarts Jeugdzorg
IB-Netwerk
Weerbaarheidstraining Zorg Advies Team School video IB IB-Netwerk Soemva-training Leeskliniek Preventieve AB
Leerkracht Sovatrainer
Remedial Teacher
Kind
Ouder
figuur 1
In figuur 1 is de zorgstructuur van Het Kompas zichtbaar. Binnen de school hebben de intern begeleider, de leerkrachten, de remedial teacher en de sova-trainer kennis in huis die ten goede komt aan de zorg voor de leerlingen. De intern begeleider is de persoon die de contacten legt, onderhoudt en deelneemt aan netwerkbijeenkomsten. De intern begeleider participeert in drie netwerken te weten het buurtnetwerk, het IB-netwerk van vereniging Vechtstreek en Venen en het IB-netwerk van het Samenwerkingsverband. Daarnaast heeft de intern begeleider de mogelijkheid contact te hebben met verschillende externe instanties, zoals logopedisten, de caesartherapeut en de schoolbegeleidingsdienst. Deze specialisten kunnen ingeschakeld worden voor onderzoek of begeleiding. De ouders zijn degene die dit aanvragen samen met of op advies van de school. § 5.2. Interne ondersteuning (Zorgniveau 1, 2 & 3) Onder interne ondersteuning verstaan wij alle mogelijke hulp die wij aan een leerling bieden binnen onze school. Uitgangspunt is dat de zorg voor de kinderen die extra hulp nodig hebben, ligt bij de leerkracht(en) in de klas. De inhoud van deze begeleiding wordt bepaald door de leerkracht. §5.2.1. In de klas Zoals we al aangegeven hebben, wordt de ondersteuning van de leerlingen voornamelijk in de klas gegeven, op momenten die daarvoor uitgekozen zijn. We maken onder andere gebruik van een orthotheek die zich bevindt in de IB-ruimte. Protocollair gezien hebben we een aantal
zorgonderdelen geborgd (Zie hoofdstuk 13). Leerkrachten hebben houvast en werken volgens deze richtlijnen. § 5.2.2. Interne Begeleiding Mocht de leerkracht inhoudelijke ondersteuning wensen dan kan hij ten allen tijde de hulp inroepen van de Intern Begeleider. Zij heeft de expertise en kennis van zaken om collega’s te ondersteunen en te sturen. Dit kan bij problemen met leerlingen, maar ook als de collega persoonlijke coaching wenst. § 5.2.3. Remedial Teaching Op basisschool Het Kompas is de Remedial Teacher (RT) twee dagen per week aanwezig. Tijdens deze momenten is de RT-er bezig met vooronderzoeken en helpt de RT-er bepaalde zorgleerlingen buiten de klas. Wanneer de leerkracht een vooronderzoek wil, overlegt hij dit in eerste instantie met de RTer. De RT-er overlegt, waar nodig, met de IB-er. § 5.3. Externe ondersteuning (Zorgniveau 4 & 5) Onder externe ondersteuning verstaan wij alle mogelijke hulp die wij een leerling kunnen bieden van buiten onze school. § 5.3.1. Zorgteamleden De inzet van externe zorgteamleden (bv. medewerkers van Loket (ZAT)/ Eduniek/ ambulante begeleiders van het REC) wordt aangestuurd en begeleid door de Intern Begeleider. De procedure hiervoor is als volgt: 1) Leerkracht en Intern Begeleider nemen in overleg en overeenstemming met de ouders de beslissing deze ondersteuning aan te vragen bij het Loket (ZAT) of bij de Schoolbegeleidingsdienst. 2) Met behulp van een aanmeldingsformulier “leerlingzorg” wordt de ondersteuning aangevraagd bij Eduniek. Een gedeelte van dit formulier moet door de ouders worden ingevuld en ondertekend voor akkoord. 3) Met behulp van een hulpvraagformulier wordt ondersteuning aangevraagd, door leerkracht en Intern Begeleider, bij het Loket (ZAT). 4) Binnen het Loket (ZAT) wordt bepaald wie en wanneer de begeleiding komt geven. 5) Er wordt een afspraak gepland met IB-er, leerkracht en ouders over de casus. 6) Bij alle besprekingen rond de begeleiding van de zorg voor de betreffende leerling zijn zowel de leerkracht als de IB-er aanwezig. 7) In overleg met de drie betrokkenen wordt bepaald welk traject er opgezet gaat worden en wanneer de begeleiding stopt. 8) De ouders van het kind worden met grote regelmaat op de hoogte gehouden van de inhoud en vorderingen van de begeleiding. § 5.3.2. Ambulante Begeleiding (REC) Het betreft hier de ambulante begeleiding vanuit een Regionaal Expertise Centrum (REC) voor kinderen met specifieke zorgbehoeften. Cluster 1: voor kinderen met visuele handicaps Cluster 2: voor kinderen met communicatieve handicaps (gehoor, spraakproblemen) Cluster 3: voor kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap Cluster 4: voor kinderen met psychiatrische of gedragsstoornissen (Voor meer informatie of de Clusters zie hoofdstuk 12) Procedure: In overleg met ouders, Intern Begeleider en leerkracht wordt besloten een aanvraag voor deze vorm van begeleiding in te dienen bij de Commissie van Indicatiestelling (CVI) van het REC. De ouders moeten zelf hun kind hiervoor aanmelden.
De school zal voor de aanmeldingsformulieren zorgen. Er wordt een deel ingevuld door de ouders en een deel door de school. De ouders zijn verantwoordelijk voor het versturen van alle papieren. De CVI zal het noodzakelijk onderzoek verrichten om te komen tot een besluit over het wel of niet toekennen van de ambulante begeleiding. Bij het toekennen hiervan, zal vanuit het REC een CFIformulier naar de school worden gestuurd m.b.t. de aanvraag aanvullende formatie voor de begeleiding van deze leerling. De school stuurt vervolgens deze aanvraag naar het CFI en de IB-er houdt zelf een kopie. Zowel het REC als de school ontvangen, bij toekenning, formatie om de begeleiding van het kind te kunnen realiseren. De begeleiding krijgt vervolgens vorm in overleg met de ambulante begeleider vanuit het REC, de ouders, de Intern Begeleider en de leerkracht. Aan het einde van de periode van indicatiestelling zal een verlenging van de indicatie moeten worden aangevraagd. De Intern Begeleider coördineert deze vorm van ondersteuning. Al het bovenstaande is van toepassing voor de zorg die wij op basisschool Het Kompas de leerlingen kunnen aanbieden. In enkele gevallen is de behoefte aan zorg zo specifiek dat wij op basisschool Het Kompas daar niet aan kunnen voldoen. In dat geval moeten we de leerling naar de zorg brengen (Dit wordt behandeld in hoofdstuk 11).
Hoofdstuk 6 Overdracht tussen 2 schooljaren Wanneer de leerlingen in een groep overgaan naar de volgende groep is het vanzelfsprekend dat de overdracht op een eenduidige en zorgvuldige wijze plaatsvindt. Voorkomen moet worden dat informatie verloren gaat of verkeerd geïnterpreteerd wordt. Daarom heeft basisschool Het Kompas een overdrachtsdocument opgesteld waarin is opgenomen welke informatie de leerkrachten tijdens een overdrachtsgesprek overdragen. NB: De overdracht van leerlingen van groep 8 naar het Middelbaar Onderwijs valt buiten dit zorgplan. (Zie hoofdstuk 13) § 6.1. Overzicht van onderwerpen van een groepsoverdracht Leerresultaten Rapporten Handelingsplannen Is er externe hulp geboden? Onderzoeksgegevens Problematische thuissituaties waarvan melding is gemaakt bij de school Relevante oudergesprekken worden vermeld Medische problemen De sociale vaardigheid wordt vermeld wanneer van belang De werkhouding wordt vermeld wanneer van belang; § 6.2. Richtlijnen ter voorbereiding van een overdrachtsgesprek In overleg met de andere leerkracht(en) mag bepaald worden wanneer het overdrachtsgesprek plaatsvindt; Het overdrachtsgesprek vindt altijd plaats vóór het begin van het nieuwe schooljaar; De leerkracht zorgt ervoor dat de groepsoverzichten zijn bijgewerkt; De leerkracht zorgt ervoor dat alle gegevens in ParnasSys volledig zijn bijgewerkt; De nieuwe leerkracht moet zich, voordat het gesprek plaatsvindt, eerst inlezen in ParnasSys. § 6.3. Richtlijnen bij LGF-leerlingen Speciale zorgleerlingen zijn leerlingen die een LGF- beschikking hebben (zie hiervoor hoofdstuk 12). Hiervoor gelden de volgende aanvullende richtlijnen: · Voor Rugzakleerlingen moet ten alle tijden een jaarhandelingsplan worden opgesteld. Dit plan wordt in het groepsplan opgenomen. · Bij Rugzakleerlingen vinden periodieke gesprekken met ouders, leerkrachten, de Intern Begeleider en de Ambulant Begeleider vanuit het Speciaal Onderwijs plaats. Dit is nodig om de voortgang te bespreken en plannen bij te stellen.
Hoofdstuk 7 Doubleren Ondanks alle zorg die we op school aan onze leerlingen bieden, kunnen we niet voorkomen dat er soms een kind niet over gaat en blijft zitten ook wel doubleren genaamd. In feite betekent doubleren, dat voorzien wordt dat dit kind de stof van het huidige of volgende leerjaar niet binnen de reguliere tijd zal kunnen verwerken of dat het kind op sociaal emotioneel gebied niet meekan met zijn/haar leeftijdgenoten. De beslissing of een kind doubleert zal altijd worden genomen in overleg met ouders, leerkracht en IB-er. De ouders worden hierover geïnformeerd en ook hun mening wordt in de besluitvorming meegenomen door de leerkracht en IB-er.
§ 7.1. Criteria voor doublure Om voor iedereen de criteria op basis waarvan de school tot het advies van doublure komt helder en transparant te maken zijn, ze opgenomen in het Zorgplan. Onderstaand vindt u per groep de criteria waaraan een leerling gemeten wordt. Groep 1/2 Voor groep 1/2 spreken we over kleuterverlenging en geen doubleren. Wat zijn belangrijke criteria waarop een keuze genomen kan worden: · Sociaal emotionele rijping / weerbaarheid · Niet voldoen aan de leervoorwaarden · Grote spraakproblemen · Fijne motoriek · Zelfstandigheid, taakgerichtheid, werkhouding, concentratie, tempo en motivatie. Er is alleen sprake van kleuterverlenging wanneer meerdere criteria niet voldoende ontwikkeld zijn (zie hoofdstuk 13). Groep 3/4 · Sociaal emotionele rijping / weerbaarheid. · Minimale AVI score (E3 en E4) voor einde huidige groep gebaseerd op de CITO–eisen. · Minimale basisvaardigheden rekenen, taal en lezen. · Zelfstandigheid, taakgerichtheid, werkhouding, concentratie, tempo en motivatie. Er is alleen sprake van doubleren als meerdere criteria niet voldoende ontwikkeld zijn en als verwacht wordt dat een kind door doublure kan groeien. Groep 5/6 · Sociaal emotionele rijping / weerbaarheid. · Als niet voldaan wordt aan de geëiste doelen van rekenen, taal, spelling, begrijpend. lezen en technisch lezen. · Als de begripsvorming van een kind onvoldoende is. · Zelfstandigheid, taakgerichtheid, werkhouding, concentratie, tempo en motivatie. Er is alleen sprake van doubleren als meerdere criteria niet voldoende ontwikkeld zijn en als verwacht wordt dat een kind door doublure kan groeien. Groep 7/8 · Sociaal emotionele rijping / weerbaarheid. · Als het kind (in onze optiek) niet klaar is voor het voortgezet onderwijs. · Als het kind niet klaar is voor groep 8. Wèl wordt gelet op leertechnisch aspect. · De verwachting dat het kind met doubleren beter zal gaan scoren. · Als verwacht wordt dat een kind door doublure kan groeien (Sociaal emotioneel dan/wel didactisch). Na groep 8 gaan de leerlingen naar het middelbaar onderwijs. De keuze van de school wordt bepaald door het schooladvies dat de school aan de leerlingen meegeeft. De richtlijnen volgens welke de school komt tot een schooladvies vindt u in het protocol (zie hoofdstuk 13).
Hoofdstuk 8 Verwijzing In sommige gevallen is de behoefte aan zorg van een leerling zo specialistisch dat basisschool Het Kompas hier niet in kan voorzien. Een leerling komt dan beter tot zijn recht op een speciaal daartoe uitgeruste school. Dit kan een vorm van bijzonder onderwijs zijn, zogenaamd Speciaal Basis Onderwijs, maar het kan ook een “gewone” basisschool zijn in de buurt die zich speciaal heeft toegelegd op het verlenen van die specifieke vorm van zorg. Een dergelijke keuze kan alleen gemaakt worden met de volledige instemming en goedkeuring van de ouders. § 8.1. Procedure verwijzing SBO Wanneer het kind in aanmerking komt voor een speciale basisschool, dan vindt eerst aanmelding plaats bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) van Samenwerkingsverband Passenderwijs waarbij basisschool Het Kompas is aangesloten. Ook wanneer er gekozen wordt voor aanmelding bij het SBO buiten het samenwerkingsverband, moet er eerst een aanmelding gedaan worden bij de PCL van Samenwerkingsverband Passenderwijs. Officieel is het zo, dat de ouders/voogd het kind aanmeldt bij de PCL. In de praktijk zal de basisschool het kind, in samenspraak met de ouders, aanmelden. Wanneer de school het niet eens is met de aanmelding, heeft de ouder tóch het recht om het kind op eigen initiatief aan te melden bij de PCL. De functie van de PCL is het beoordelen of een kind toelaatbaar is tot het speciaal basisonderwijs. Dit doet de commissie aan de hand van een formulier. Het formulier bevat de schoolgegevens, de leerlinggegevens en de akkoordverklaring van de ouders/verzorgers. Daarnaast is men verplicht een OnderWijskundig Rapport (OWR) in te leveren dat zo volledig mogelijk is ingevuld. Een onderzoeksverslag van een onafhankelijke deskundige vormt een verplicht onderdeel daarvan, alsook het medisch verslag van de schoolarts. Een omschrijving van de problematiek is belangrijk, maar ook een duidelijk geformuleerde hulpvraag. De school (Intern Begeleider, groepsleerkracht en directie) verzorgt het invullen en versturen van de rapporten. In het OWR wordt schriftelijk naar de mening van ouders/verzorgers gevraagd. Ouders/verzorgers hebben recht op inzage van het gehele OWR. De leden van de PCL bestuderen de gegevens van de leerlingen die bij het aanmeldpunt binnengekomen zijn. Als er niet genoeg of onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, kan de trajectbegeleider van de PCL, de Intern Begeleider en eventueel de school vragen of adviseren nader onderzoek te doen bij de leerling of meer gegevens toe te voegen aan het bestaande rapport. Op grond van alle beschikbare gegevens besluit de PCL al dan niet tot het afgeven van een beschikking van toelaatbaarheid tot een speciale school voor basisonderwijs. Dit besluit wordt schriftelijk en met redenen omkleed aan de ouders/verzorgers medegedeeld. De school ontvangt een kopie van de beschikking. Deze beschikking kan zijn: Een leerling toelaatbaar verklaren voor een speciale school voor basisonderwijs; Een leerling niet toelaatbaar verklaren voor de gevraagde schoolsoort, maar een andere schoolsoort binnen het speciaal onderwijs adviseren; Een leerling niet toelaatbaar verklaren, maar verdere opvang op de basisschool adviseren. Naar aanleiding van het besluit van de PCL kunnen ouders/verzorgers al dan niet in overleg met de verwijzende basisschool, kiezen voor:
Een speciale school voor basisonderwijs (als een leerling toelaatbaar is verklaard); Doorgaan op de huidige of een andere basisschool (als een leerling niet toelaatbaar is verklaard); Doorgaan op de huidige basisschool (als ouders/verzorgers het advies “toelaatbaar SBO” niet willen opvolgen); In beroep gaan tegen de uitspraak. Als een leerling toelaatbaar is verklaard, kan een leerling op een speciale school voor basisonderwijs aangemeld worden. Ouders/verzorgers kunnen hulp, informatie en inlichtingen vragen bij de Intern Begeleider van de basisschool, maar ook bij de directeur van de speciale school voor basisonderwijs. Het onderwijskundig rapport en andere belangrijke gegevens worden met toestemming van de ouders/verzorgers ter beschikking gesteld aan de gekozen speciale school voor basisonderwijs. Nadat de PCL een beschikking heeft afgegeven, meldt de basisschool aan het secretariaat van de PCL waar de betreffende leerling naartoe is gegaan. § 8.2 Aanmelding voor overige scholen en instellingen (REC, LGF, hulpverlening) Andere scholen en instellingen voor speciaal onderwijs en hulpverlening kennen ieder hun eigen procedure van aanmelding. Altijd is het zo dat de aanmelding gedaan moet worden door de ouders. Daarna wordt, aan de hand van een onderzoek, beoordeelt of het kind toelaatbaar is tot die school of instelling. Dit wordt gedaan door een aan die school of instelling verbonden commissie van toelating (indicatiecommissie). De IB-er kan u hierover van meer informatie voorzien.
Hoofdstuk 9 Registratie en dossieropbouw Om iedere leerling individueel en een groep als geheel gedurende zijn tijd op basisschool Het Kompas goed te kunnen volgen, is een goede administratie noodzakelijk. In de administratie moet worden vastgelegd hoe een leerling zich cognitief en sociaal-emotioneel ontwikkelt. Bij deze vastlegging van ontwikkelingen moet onderscheid gemaakt worden tussen de registratie binnen de groep en dossieropbouw van ieder kind. Het registreren van de vorderingen van een leerling en het aanleggen van een dossier betreft privacygevoelige informatie. Daarom is het van groot belang dat deze informatie goed beschermd is en slechts in uitzonderlijke gevallen wordt overgedragen aan derden. De richtlijnen die hiervoor gelden, worden in het derde gedeelte van dit hoofdstuk behandeld.
§ 9.1. Registratie binnen de groep Dit deel heeft met name te maken met de ontwikkeling van een leerling in de zorgniveaus 1 en 2 en is sterk gerelateerd aan de rapportage naar de ouders. Afstemming tussen klassenregistratie en verslaglegging is effectief. Binnen de groep wordt de ontwikkeling van de leerling geregistreerd m.b.t. zijn cognitieve ontwikkeling en m.b.t. zijn sociaal emotionele ontwikkeling. Op basisschool Het Kompas wordt op dit moment gebruik gemaakt van het computerprogramma Dotcomschool. Dit is het digitale leerlingendossier. Vanaf augustus 2011 zal het computerprogramma ParnasSys ‘schaduw’ gaan draaien naast Dotcomschool. Aan het eind van het schooljaar 2011-2012 zal volledig gewerkt gaan worden met ParnasSys. Verder wordt voor de sociaal- emotionele ontwikkeling de SEO gehanteerd. Deze worden twee maal per jaar afgenomen. Voor de kleuters worden tevens de observatielijsten uit de methode Schatkist gebruikt. Voor de registratie van de leerontwikkeling van de leerling wordt gebruik gemaakt van de methodetoetsen en methode onafhankelijke toetsen, zoals CITO. Al deze toetsresultaten worden geregistreerd in het computerprogramma Dotcomschool/ParnasSys. Hieruit volgt dan het digitale rapport dat we op basisschool Het Kompas hanteren. De uitslagen van de Cito-toetsen worden door de leerkracht zelf ingevoerd in het digitale systeem van Cito LVS.
§ 9.1.1. Implementatie ParnasSys ParnasSys is een volledig geïntegreerd leerlingvolg- en schooladministratie programma. Het is een webbased systeem waarmee de schoolleiding, de leerkracht, de IB-er, de RT-er, de ICT-er en de administratie zowel binnen als ook buiten de school kunnen werken. Leerkrachten kunnen via hun computer gegevens invoeren en overzichten van hun groep(en) opvragen. In ParnasSys noteert de leerkracht de toetsgegevens, handelingsplannen, absenties, lesrooster, verslaglegging van gesprekken en notities. Verder vindt de leerkracht in ParnasSys alle persoonlijke gegevens van de leerling zoals, adres, verzorggegevens, schoolgeschiedenis en noodadressen. Per leerling kan worden doorgeklikt naar het schooljaar waar alle relevante schooljaarinformatie kan worden bekeken, gewijzigd of ingevoerd. Bijvoorbeeld schoolrapportgegevens, verslaglegging, absenties, handelingsplannen, leerling-info en naar keuze toetsen en niveaugroepen. § 9.1.2. Registratie LVS in ParnasSys Het LVS is een leerlingvolgsysteem dat onderdeel is van ParnasSys. De toetsuitslagen van de leerlingen worden ingevoerd en het programma geeft de uitslag weer in de 5 verschillende niveaus. Met de methode onafhankelijke toetsen hebben we betrouwbare informatie in handen over de vorderingen van leerlingen en de groep als geheel. De toetsuitslagen (zie hoofdstuk 2) worden door de leerkrachten ook in het LVS ingevoerd. Op deze manier kunnen we de leervorderingen van de leerlingen nauwkeurig in de gaten houden.
§ 9.2 Registratie op school – de dossiermapNaast het digitale leerlingen dossier is er van ieder kind een dossiermap waar informatie instaat die niet digitaal aangeleverd wordt. Deze dossiermap hangt in de dossierkast. In ieder geval wordt hierin opgeborgen: · Het aanmeldingsformulier · De overdracht papieren van de peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf en andere scholen. · Externe onderzoeken. · Een kopie van alle documentatie die verstuurd wordt naar derden, met toestemming van de ouders (bijv. gedragsvragenlijst). De Intern Begeleider draagt zorg voor het actueel houden van het dossier. Het volledig dossier (= groepsregistratie + dossier + de notities in het LVS ) van een kind is altijd op ieder moment beschikbaar voor inzage van de ouders.
§ 9.3 Wie heeft inzage in het dossier? Op het dossier is de Wet op bescherming van persoonsgegevens van toepassing. Geen gegevens uit het dossier worden verstrekt aan derden, zonder toestemming van betrokken ouders / verzorgers. De leerkracht is eindverantwoordelijke voor het actueel houden van de leerlinggegevens in Dotcomschool/ParnasSys. Hij/zij mag daar anderen op aanspreken wanneer zij zich niet aan de afspraken houden. Uitgaande van het feit dat maximaal drie partijen met het kind te maken hebben, leerkracht (Ikr), Intern Begeleider (ib) of directie (dir), hebben zij alleen toegang tot de notities om daar aanvullingen in te zetten. Uitgangspunt is dat degene die een actie start, hiervan de aantekening maakt. Het volgende overzicht geeft aan wie in eerste instantie wat vermeld in een dossier. De lijst is als volgt opgebouwd: LVS lkr Aanmeldingsformulier Onderwijskundig verhuisrapportage Verslag groepsbespreking Groepsplannen Zorgniveau 2: extra zorg door leerkracht, mits van belang voor overdracht Leerling krijgt extra begeleiding m.b.t. leeronderdelen Leerling krijgt extra aandacht i.v.m. sociaal emotionele problemen Ouders spreken leerkracht aan op onderdelen Leerkracht spreekt ouders aan over onderdelen Uitgebreider oudergesprek verslag Je hebt hulp/meningen gevraagd van collega’s Leerkracht vraagt directie om ondersteuning bij kind Correspondentie over kind naar buiten toe Logopedie/therapie e.d. Zorgniveau 3: extra zorg met behulp van IB-er Verzoek om ondersteuning / onderzoek door IB-er Onderzoeksverslag Verslag n.a.v. leerlingenbespreking Verslag n.a.v. oudergesprek / IB / leerkracht Verslag n.a.v. oudergesprek / leerkracht Kopie verslag n.a.v. oudergesprek naar ouders Opstellen handelingsplan
ParnasSys lkr IB
X X
V V
X X
V V V
X X X X X X X V M M X X M
X V V
V
Dossierkast lkr IB Adm V M V
Uitvoering handelingsplan RT startformulier naar ouders RT evaluatieformulier naar ouders Zorgniveau 4: extra hulp na extern onderzoek Aanvraag extern onderzoek Documenten m.b.t. aanvraag extern onderzoek Onderzoeksverslag Verslaggeving rond oudergesprekken Handelingsplanning n.a.v. onderzoek Uitvoering handelingsplanning Overige aandachtspunten m.b.t. externen
X X X X X X X M X X
X (X) (X)
V X
X: maken en verantwoordelijk M: maken V: verantwoordelijk
§ 9.3.1. Richtlijnen voor het overdragen van het dossier aan derden Binnen onze school hebben we de volgende afspraken gemaakt wat betreft het overdragen van gegevens aan derden: Het dossier in zijn geheel, of onderdelen uit het dossier, worden nooit overgedragen aan derden zonder uitdrukkelijke toestemming van de ouders. Deze toestemming moet worden aangeleverd door de instantie welke dossiergegevens opvraagt. Mocht dit om een legitieme reden niet kunnen, verzorgt de school een schriftelijke toestemming en geeft een kopie hiervan mee met (onderdelen van) het dossier. Bij verhuizing en/of verplaatsing naar een andere basisschool wordt de onderwijskundige rapportage door de school ingevuld en opgestuurd naar de ontvangende school, nadat van die school bericht van inschrijving is ontvangen. Hierbij moet verplicht aanwezig zijn de LVS gegevens van het kind. Bij de verhuisrapportage worden geen dossiergegevens gevoegd, tenzij de ouders daar toestemming voor hebben gegeven. In de verhuisrapportage kan wel verwezen worden naar onderdelen van het dossier, maar mogen hierover inhoudelijk geen mededelingen worden gedaan. De verhuisrapportage mag zonder toestemming van de ouders verzonden worden, maar ouders hebben wel recht op inzage. Het is vanzelfsprekend dat ouders hiervan op de hoogte worden gesteld en indien gewenst de ouders hiervan een kopie ontvangen.
Hoofdstuk 10 Groeps– en leerlingenbesprekingen In het zorgplan is op meerdere plaatsen een overlegvorm genoemd. Om u een overzicht te geven van alle overleggen welke plaats vinden ten behoeve van de zorg vindt u in dit hoofdstuk een compleet overzicht. § 10.1 Groepsbespreking Hieronder verstaan we de algemene groepsbespreking tussen IB-er en groepsleerkracht. In dit gesprek wordt de groep besproken. Twee keer per jaar wordt deze groepsbespreking gehouden. De eerste 6 weken na de start van het schooljaar en de tweede na de voorjaarsvakantie. Voor groep 8 gelden er andere data, namelijk: aan het eind van groep 7, n.a.v. de entreetoets, na de herfstvakantie als voorbereiding op het schooladvies en in februari voor het definitieve schooladvies. Alle belangrijke leerlingeninformatie wordt opgeschreven en besproken. § 10.2 Interne leerlingenbesprekingen Hieronder verstaan we de leerlingenbesprekingen die gehouden worden tussen de groepsleerkracht en de Intern Begeleider. De leerkracht vult het formulier “Aanmelding leerlingbespreking” in en levert dat in bij de IB-er. Tijdens de bespreking wordt er verder gekeken naar de mogelijkheden en worden afspraken gemaakt. Zie zorgniveau 3. § 10.3 Externe leerlingenbesprekingen Deze worden in principe gehouden met het ZAT. Onder externe leerlingenbesprekingen verstaan we ook leerling-besprekingen met andere externe instanties, zoals PCL/GGD/GGZ/ Bureau Jeugdzorg/Schoolbegeleidingsdienst, enz. Voor het bespreken van een kind met een extern persoon/instantie is de toestemming van de ouders nodig.
Hoofdstuk 11 Externe instanties In dit hoofdstuk worden de aanvraag van zorg bij de verschillende instanties behandeld waar basisschool Het Kompas mee samenwerkt voor het verlenen van de juiste zorg. Ook wordt beschreven hoe een aanmelding daar plaats vindt. Daarna worden enkele instanties behandeld die in specifieke gevallen hulp kunnen bieden maar veelal niet door de school maar door de ouders worden benaderd. § 11.1 Aanvraag extern onderzoek Als de zorg na verloop van tijd niet voldoende blijkt te zijn en het intern didactisch onderzoek te weinig resultaten oplevert, kan een kind verder onderzocht worden door een medewerker van Eduniek (schoolbegeleidingsdienst) of door andere externe instanties. Extern onderzoek wordt aangevraagd door de Intern Begeleider. De leerkracht vraagt eerst toestemming van de ouders voor een onderzoek en het opsturen van persoonlijke gegevens van de leerling. Als deze toestemming gegeven wordt, vult school het onderwijskundig rapport in. De ouders vullen ook een gedeelte van dit rapport in. Informatie die verder van belang is voor dit onderzoek stuurt de Intern Begeleider samen met het onderwijskundig rapport op. § 11.1.1 De gang van zaken bij Eduniek Door een medewerker van Eduniek wordt gekeken wanneer deze leerling ingepland kan worden. Als leerkracht krijg je daar tijdig bericht van. De gang van zaken bij Eduniek is: · De medewerker zal eerst een gesprek voeren met de ouders. · Het kind wordt onderzocht. · De uitslag wordt besproken waar ouders, leerkracht en IB-er bij zijn. Daarna is het zaak dat de leerkracht de lijn opzet n.a.v. de adviezen die naar voren zijn gekomen. De medewerker van Eduniek kan ook ingezet worden als consultatief begeleider (naast het uitvoeren van onderzoeken). Hierdoor is het mogelijk preventief te werk te gaan. § 11.1.2 De gang van zaken bij het ZAT Een ZAT is een Zorg Advies Team waarin vertegenwoordigers van verschillende (zorg)instellingen samen met mensen uit het basisonderwijs samenwerken. Vaste deelnemers vanuit de instellingen zijn: · Bureau jeugdzorg · Algemeen Maatschappelijk werk · Onderwijs- en schoolbegeleidingsdienst · Jeugdgezondheidszorg van de GGD · Leerplichtambtenaar Naast deze vaste deelnemers kunnen, op verzoek van het ZAT, externe deskundigen worden geraadpleegd. Het ZAT wil school en ouders helpen zoeken naar oplossingen voor problemen met kinderen, zodat snel de beste hulp gegeven kan worden. Ze bouwen voort op de eerder geboden zorg op het niveau van de groep en binnen de school. De gang van zaken bij het ZAT is: 1. Aanmelding bij het ZAT d.m.v. intake 2. Bespreking in het ZAT. Daar wordt de hulpvraag van de school en ouders besproken. Met behulp van een multidisciplinaire beoordeling wordt er een aanpak/vervolg vastgesteld.
3. Het ZAT informeert ouders en school (IB-er en leerkracht) over de uitkomst. De verdere stappen worden besproken en handelingsadviezen worden gegeven. § 11.2. Overige instanties In deze paragraaf noemen we enkele instanties welke in specifieke situaties hulp kunnen bieden. De school heeft hier hooguit een ondersteunende rol in. Nooit zal zij zelf deze instanties benaderen omdat die handeling de vertrouwensrelatie tussen school, ouder en leerling in ernstige mate zal schaden. § 11.2.1 Onderzoek door de GGD Naast medisch onderzoek, door de schoolarts, kan via de GGD ook een psychologisch onderzoek door de kinderpsycholoog worden aangevraagd. Hiervoor melden de ouders hun kind zelf aan op het spreekuur van de schoolarts (telefonisch aanmelden). Tijdens het gesprek met de schoolarts kunnen de ouders, eventueel ondersteund met een brief van school, onderzoek voor hun kind aanvragen. De ouders geven dan ook aan of zij overleg tussen GGD en school wenselijk achten. Zo ja, zal de kinderpsycholoog contact opnemen met de school om het onderzoeksverslag na te bespreken. § 11.2.2 Centrum voor Jeugd en Gezin Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin kunnen ouders en leerkrachten terecht voor informatie en advies over opvoeding en opgroeien. Zij kunnen verwijzen naar de juiste instantie voor (vervolg-) hulpverlening. Via diensten van maatschappelijk werk wordt advies, hulp en ondersteuning aangeboden (zoals thuisbegeleiding en videotraining). § 11.2.3. Onderzoek door GGZ Dit kan enkel door een verwijzing van de huisarts naar deze instantie of door een verwijzing door bureau Jeugdzorg. De school kan een dergelijke aanvraag ondersteunen, maar alleen op verzoek van de ouders. § 11.2.4. Onderzoek of behandeling door particuliere instellingen Steeds vaker maken ouders gebruik van de mogelijkheid bij particuliere bureaus onderzoek te laten uitvoeren, of hun kind daar te laten behandelen (Denk aan: dyslexie of psychische stoornissen of sociaal-emotionele problemen). De school stelt zich op het standpunt aan deze onderzoeken hun medewerking te verlenen, maar zal niet bijdragen in de kosten van dit onderzoek, tenzij de school zèlf het initiatief neemt voor het laten afnemen van onderzoek. Voor alle vormen van extern onderzoek geldt heel uitdrukkelijk dat er géén onderzoek wordt aangevraagd en géén informatie wordt gegeven aan een instantie zonder schriftelijke toestemming van de ouders.
Hoofdstuk 12 De financiering voor extra zorg Extra zorg kost geld, dat begrijpt iedereen. Waar vroeger de overheid de zorg financierde door de instellingen die de zorg verlenen te bekostigen, ongeacht of er vraag was naar zorg, heeft de overheid sinds enige jaren de wijze van financiering veranderd. Nu volgt de financiering de leerlingen die zorg nodig hebben. Indien een leerling aanvullende zorg nodig heeft, ontvangt de leerling een fictieve “Rugzak” met geld. Met dit geld kunnen de ouders zorg inkopen voor de leerling. § 12.1 Problematiek van de rugzakleerling Leerlingen die aangemeld worden bij een school voor speciaal onderwijs anders dan het SBO, worden geïndiceerd door de commissie voor indicatiestelling (CVI). Deze scholen /instellingen worden regionale expertisecentra genoemd (R.E.C). Zij hebben de expertise in huis kinderen met een speciale problematiek te begeleiden. Denk aan kinderen met geestelijke of lichamelijke handicap, kinderen met gedragsstoornissen, langdurig zieke kinderen, enz. De CVI geeft een beschikking af voor plaatsing en/of begeleiding aan het rugzakkind. Voor die plaatsing / begeleiding ontvangen de ouders (fictief) een ‘rugzak’ met geld waarmee de extra zorg voor die leerling betaald kan worden. Dit noemen we de leerling-gebonden financiering (LGF). Ouders kunnen ervoor kiezen hun kind met deze rugzak aan te melden op een reguliere basisschool. De basisschool is dan verplicht aan te tonen welke maatregelen en middelen zij nemen / inzetten om dit kind op de school te begeleiden. Ondersteuning door het R.E.C. is hierbij mogelijk. § 12.2 Clusters van zorg waarvoor financiering beschikbaar is Er zijn vier soorten clusters waarvoor een rugzak aangevraagd kan worden. In onderstaande tabel worden ze behandeld. Bij elke cluster staat aan welke eisen voldaan moet zijn om in aanmerking te komen voor een Rugzak. Cluster
Indicatie
Indicatiecriteria
Cluster 1
Slechtzienden en blinden
Visus (gezichtsscherpte) < 30% - Gezichtsveldbeperking > 70% - Cerebrale visuele problemen (aangeboren of traumatisch) - Progressieve oogaandoening
Cluster 2
Leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking
- Doof: gehoorbeperking aan het beste oor > 80 dB - Slechthorend: gehoorbeperking aan het beste oor > 35 dB met een onderwijsbeperking (een leerachterstand of zeer geringe communicatieve redzaamheid) - ESM: Ernstige spraaktaal moeilijkheden die niet toe te kennen zijn aan het niveau van cognitief functioneren. IQ > of = 80. Achterstand van minimaal -1,5 standaarddeviatie of Cito E op minstens 2 van de volgende gebieden: * Spraakproductie
Cluster 3
Leerlingen meteen lichamelijke of Verstandelijke handicap. Langdurig of chronisch zieke kinderen. - ZML (zeer moeilijk lerend) - LG (lichamelijk gehandicapt) - MG (meervoudig gehandicapt) - LZ (Langdurig ziek bijv. kanker)
Cluster 4
Kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische stoornissen
* Spraakperceptie * Taalvorm * Taalbegrip * Pragmatiek Er moet gerichte logopedie van een half jaar zijn geweest. - Autisme Spectrum Stoornis Altijd ASS diagnose (diagnostisch onderzoek) met DSM-IV classificatie. Ernstige uitval op taalbegrip en/of taalgebruik. - ZML: IQ lager dan 55 IQ tussen 54 en 70 als het kind zeer geringe leervorderingen en zeer geringe sociale redzaamheid laat zien. Ernstige stoornissen/beperkingen (DSM-IV / Syndroom van Down). Structurele beperkingen in de onderwijssituatie (leerachterstand, ontbrekende leervoorwaarden of zeer geringe sociale redzaamheid) - LG: 1 of meer stoornissen, waardoor motorische beperkingen, die leiden tot een ernstige belemmering om aan het onderwijs deel te nemen. Structurele beperkingen in de onderwijssituatie (zeer geringe zelfredzaamheid, behorend tot de10% zwakst presterende leerlingen, 25% verzuim) - LZ: Lichamelijke, neurologische of psychosomatische stoornis die leidt tot ernstige belemmering om aan het onderwijs deel te nemen. (zeer geringe zelfredzaamheid, behorend tot de 10% zwakst presterende leerlingen, 25% verzuim) - Er sprake is van een ernstige psychische stoornis dan wel van een ontwikkelingspsychopathologie. (onderbouwd door GGZ-psycholoog of psychiater en rapport niet ouder dan twee jaar) - Het probleemgedrag moet niet alleen op school voorkomen, maar ook in de thuissituatie of vrije tijd (moet in onderzoeksverslag staan). - Er is sprake (geweest) van begeleiding of jeugdhulpverlening/ Je staat op de wachtlijst voor begeleiding. (Begeleiding van het gedrag buiten school). - Er is sprake van een onderwijsbeperking ten gevolge van het gedrag / de stoornis. (blijkt uit psycho-diagnostisch onderzoek (niet ouder dan 1 jaar) en uit het onderwijskundig rapport. Sinds augustus 2008 moet een
leerling van cluster 4 voldoen aan twee van de volgende punten: * Leerachterstand * Geringe Werkhouding * Slechte interactie personeel * Storend gedrag * Extreem gedrag.
In alle gevallen moet bij de aanvraag van een rugzak vermeld worden welke zorg vanuit school en het SWV (samenwerkingsverband) al geboden is. Er moeten ook onderbouwde en geëvalueerde handelingsplannen bij zitten die niet ouder zijn dan een half jaar. Van daaruit moeten de effecten beschreven zijn en aangetoond worden dat de zorg geboden vanuit het SWV ontoereikend is. Er is sprake van handelingsverlegenheid. Er kan ook via het zorgteam aangegeven worden dat men preventieve ambulante begeleiding zou willen van een bepaald REC. Dit kan op momenten zijn waarbij er nog geen sprake is van handelingsverlegenheid. Zij helpen je dan op weg en zorgen ervoor dat het dossier compleet wordt zodat de stap naar de aanvraag van een rugzak kleiner wordt. In alle gevallen kan de IB-er de ouders op weg helpen met het doen van een aanvraag van een rugzak.
Hoofdstuk 13 Protocollen
Basisschool Het Kompas is in 2010 gestart met het maken en ontwikkelen van verschillende protocollen. We proberen er zorg voor te dragen dat deze protocollen in 4 schooljaren functioneel zijn (2011 – 2015). De volgende protocollen zijn klaar of in ontwikkeling: Leerproblematiek: Dyslexie (klaar) Dyscalculie (in de wachtkamer) Hoog- en/of meerbegaafdheid (in ontwikkeling) Voortgezet technisch lezen (in ontwikkeling) Sociaal -emotionele ontwikkeling: Pestprotocol (in ontwikkeling) SOEMVA en weerbaarheid (in de wachtkamer) Schoolse zaken: Begeleiding nieuwe leerkracht (in ontwikkeling) Vorming schooladvies voortgezet onderwijs (in ontwikkeling)
Hoofdstuk 14 Beleidsvoornemens Ten aanzien van genoemde beleidsvoornemens zal binnen de school in overleg worden vastgesteld binnen welk tijdspad, in welke volgorde en met welke taaktoewijzing een en ander gerealiseerd zal worden. 1. Zorgplan implementeren 2. Protocollen afmaken en borgen 3. Vervolg passend onderwijs en Eén-zorg route (Kind op de Gang) 4. Handelingsgericht werken 5. Coachen van veranderprocessen binnen het team Aangezien we nieuwe manieren van zorgbeleid implementeren, willen we de collega’s zo goed mogelijk begeleiden. We willen ze sturen en helpen, zodat ze zich deze zaken eigen kunnen maken en ermee leren werken. Het moet gedragen en uitgevoerd worden door het team. 6. Aandachtig kijken naar hoe wij ons taal- en rekenonderwijs kunnen verbeteren en bevorderen 7. ParnasSys implementeren 8. Collegiale consultatie