Zorgplan 2010-2011
Hervormde Basisschool De Triangel
Goudenregenstraat 2, 7954 GW Rouveen Telefoon: 0522 291355 E-mail:
[email protected] Internet: www.triangel-rouveen.nl
Algemeen Visie De Triangel besteedt veel aandacht aan de leerlingenzorg. We werken met het leerstofjaarklassensysteem. Binnen dit systeem willen we zoveel mogelijk tegemoet komen aan de behoeften van elk kind en we proberen hen de zorg te geven die ze nodig hebben. We vinden dat alle kinderen recht hebben op onderwijs in de buurt. Een van onze kernwaarden is dan ook inclusief waar mogelijk. Visie voor (hoog)begaafde leerlingen We willen dat er op De Triangel voor intelligente en (hoog)begaafde leerlingen een passend en gestructureerd onderwijsaanbod wordt gerealiseerd. Dat betekent: • dat signalering en diagnose zorgvuldig en transparant is. • dat voor/met deze leerlingen een plan van aanpak wordt geschreven. • dat er een planmatig aanbod is van compacting,verrijking en verbreding. • dat deze leerlingen worden besproken met de Intern Begeleider.
Zorg en begeleiding We streven ernaar, dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Omdat we te maken hebben met verschillen, moet het onderwijsleerproces zo ingericht worden, dat dit ook mogelijk is. Om goed zicht te krijgen op zorgleerlingen gebruikt de school methodegebonden toetsen, CITOtoetsen en observatielijsten. De Citoscores zijn indicatief: ook aan andere aspecten van het kind besteden we aandacht. De zorg richt zich op het verbeteren van de leer- en sociale vorderingen. Kinderen met een D-,E- en A+ score krijgen een groepshandelingsplan(voor een beperkt groepje leerlingen)of een individueel handelingsplan. Ook wanneer een leerling binnen één periode twee niveaus zakt, is er sprake van een zorgleerling. De zorgleerlingen worden zoveel mogelijk in de klas door de eigen groepsleerkracht begeleid. Hierbij is sprake van adaptiviteit: instructie, tempo en verwerking worden aangepast aan wat het kind nodig heeft. Indien nodig worden deze kinderen door de IB-er en/of een onderwijsassistent begeleid en al dan niet met externe ondersteuning (c.q. financiering) binnen of buiten de klas verder geholpen. De intern begeleider heeft een coördinerende taak. Onze afspraken zijn 1. De leraren kennen de leerlingen 2. De leraren signaleren vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben 3. Ouders worden betrokken bij de (extra) zorg voor hun kind 4. Externe partners worden –indien noodzakelijk- betrokken bij de zorg voor leerlingen 5. De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 6. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard en de zorg voor zorgleerlingen 7. De school voert de zorg planmatig uit 8. De school gaat de effecten van de zorg na 9. De intern begeleider coördineert de zorg en begeleiding BHV-model We maken gebruik van methoden waarin het BHV-model zit. Dit betekent dat alle leerlingen de basisstof moeten verwerken en beheersen. Voor de leerling die het niet begrijpt of de stof onvoldoende gemaakt heeft, hanteren we herhalingstof. De kinderen die het voldoende tot goed begrijpen, maken verrijkingsstof. Als dit niet in de methode verwerkt zit, zoekt de leerkracht (evt. met advies van de IB-er) zelf deze stof. BHV-model
2
• • •
Basisstof voor alle kinderen, Herhalingsstof voor leerlingen die nog wat moeite hadden met bepaalde opdrachten. Verrijkingsstof (extra stof) voor de vlotte en goed presterende leerlingen.
Adaptief onderwijs Op ‘De Triangel’ streven we naar adaptief onderwijs. Adaptief onderwijs staat voor: • • •
het geloof in eigen kunnen (competentie) het streven naar autonomie (weten dat je problemen zelf aankunt) het hebben van relaties (weten en voelen dat je gewaardeerd wordt)
De leerkracht vervult in het gehele proces een centrale rol want om deze 3 kenmerken goed te kunnen ontwikkelen bij de kinderen moet de leerkracht zelf ook: • • •
’t geloof hebben in het kunnen van “zijn/haar” kinderen (o.a. door vertrouwen te hebben , te stimuleren) hen onafhankelijk te maken (zelfstandige werkhouding bijbrengen) te streven om met elk kind in de klas een goede relatie te hebben
Zelfstandig werken Om tegemoet te komen aan de verschillen van kinderen, hebben wij o.a. gekozen voor zelfstandig werken. Hiervoor hanteren wij de volgende uitgangspunten: Instructieniveaus Tijdens de instructie en de verwerking daarvan, maken we onderscheid in drie instructieniveaus: 1. 2.
Kinderen die de opdracht begrijpen kunnen meteen aan de slag Kinderen die instructie nodig hebben krijgen een effectieve instructie (Directe Instructie model) 3. Als alle kinderen aan het werk zijn kan de leerkracht instructie geven aan een aantal kinderen die het nog moeilijk vindt of aan de groep die op een ander niveau werkt. We gebruiken daarvoor zoveel mogelijk de instructietafel. Planbord/ dag- / weektaak: Wij vinden het belangrijk om het zelfstandig werken zoveel mogelijk te bevorderen. Daarin hebben we een doorgaande lijn voor zelfstandig werken opgezet. De kinderen plannen zelfstandig hun taak/ taken. In groep 1 t/m 3 wordt gewerkt met het planbord. Na 19 weken leesonderwijs (groep3) wordt een begin gemaakt met een dagtaak. In de groepen 4 t/m 8 wordt gewerkt met dag- en week taken. Binnen een taak kan de stof per kind aangepast worden. Dagritmekaarten: In de groepen 1 t/m 8 wordt er gewerkt met dagritmekaarten. Vanaf groep 3 worden de picto’s van Visitaal gebruikt. Naast de pictogrammen worden de bijbehorende lessen geschreven, zodat de leerlingen zelf kunnen controleren of ze de dag- of weektaak afkrijgen. Dobbelsteen: Vanaf groep 3 hebben alle kinderen een dobbelsteen. Op het bord hangt een ‘stoplicht’ die correspondeert met de dobbelsteen. Dit is een hulpmiddel bij het zelfstandig werken en maakt voor de leerling visueel wat er van hem/ haar verwacht wordt. Bij alle momenten van zelfstandig werken en zelfstandig verwerken wordt de dobbelsteen ingezet. In de groepen 1 en 2 wordt hiervoor Pompom (schatkist) gebruikt. De symbool en kleuren zijn gelijk aan de dobbelsteen.
3
Handelingsgericht werken Het afgelopen jaar zijn we gestart met handelingsgericht werken (HGW). HGW gaat over het omgaan met verschillen. Het is een werkwijze die de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding voor alle leerlingen beoogt te verbeteren. Voor handelingsgericht werken gelden zeven uitgangspunten: 1. Onderwijsbehoeften van een leerling staan centraal. We gaan uit van wat een leerling nodig heeft. 2. Wisselwerking en afstemming: We gaan met elkaar in gesprek over de aanpak die bij deze leerling werkt en wat de leerkracht dan doet. Hoe is de wisselwerking tussen leerkracht – leerling: wat is goed en wat kan beter worden afgestemd? 3. De leerkracht doet ertoe: We zijn ervan overtuigd dat het onderwijs van grote invloed is op het leren, de werkhouding en het sociaal-emotioneel functioneren van alle leerlingen. De leerkracht formuleert haar eigen ondersteuningsbehoeften. Wat heeft zij nodig om deze leerling te kunnen bieden wat het nodig heeft? 4. Positieven aspecten van leerling, groep, leerkracht, IB-er, school en ouders zijn van groot belang. We benoemen het positieve, schrijven het op en benutten het in het plan van aanpak. 5. Samenwerking: Leerkrachten, IB-er, ouders, kind en evt. externe diagnostici werken constructief samen. 6. Doelgericht: we formuleren SMART-doelen voor leren, werkhouding en gedrag. We evalueren deze doelen. 7. Systematisch en transparant: We werken met een duidelijk stappenplan en het is duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. We werken met eigen formulieren, met zo min mogelijk overlap, evalueren deze regelmatig en stellen ze in goed overleg met elkaar bij. Een aantal aspecten van HGW is ingevoerd of zijn in ontwikkeling en zullen nog ingevoerd worden. In het schooljaar 2010-2011 starten we met het project afstemming, dat wordt begeleid vanuit Samenwerkingsverband De Brug. Het project heeft als doel Handelingsgericht werken te implementeren in de school.
We volgen nog niet volledig de structuur van HGW. In de toekomst willen we dit verder gaan uitbreiden. Op dit moment werken wij volgens onderstaande stappen:
4
1. Evalueren/ verzamelen Dit gebeurt door observaties en afname van toetsen. 2. Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Als je een kind signaleert met een specifieke onderwijsbehoefte pas je het onderwijs aan. Hierbij maken we gebruik van de drie instructieniveaus en het BHV-model. Wanneer dit onvoldoende resultaat oplevert, gaan we naar stap 3. 3. Onderwijsbehoeften benoemen Een leerling wordt ingebracht op de leerlingbespreking door middel van het leerlingbespreekformulier. N.a.v. de leerlingbespreking worden de ouders op de hoogte gebracht wanneer er voor de leerling wordt gestart met een handelingsplan. Hiervoor gebruiken we het r.t.-formulier. N.a.v. de leerlingbespreking kan eventueel externe hulp worden ingeschakeld. 4. Handelingsplan opstellen Een aanzet hiervoor wordt gegeven tijdens de leerlingbespreking. Vervolgens moet het handelingsplan worden ingeleverd bij de IB-er. Indien mogelijke clusteren we leerlingen met gelijke onderwijsbehoeften. 5. Uitvoeren handelingsplan De uitvoering van het handelingsplan gebeurt door de groepsleerkracht en/of RT-er. Het is van belang om de uitvoeringslijst goed bij te houden. Ook kan het voorkomen dat een onderwijsassistent een deel van de uitvoering voor haar rekening neemt. De onderwijsassistent wordt aangestuurd door de groepsleerkracht. Hierna begint de cyclus eigenlijk weer overnieuw (tenzij een handelingsplan is afgesloten). Een eenmaal ingebrachte leerling komt aan het eind van de periode altijd terug op een leerlingbespreking, ook al is een handelingsplan goed afgesloten. De cyclus loopt van vakantie tot vakantie en kan vijf keer per jaar (opnieuw) gestart worden.
5
Specifiek Samenstelling en taak van het zorgteam Het zorgteam bestaat uit: De directeur, ib-er en de onderwijsassistenten. De taak van het zorgteam is het optimaliseren en coördineren van de zorg voor de leerling. Dit gebeurt op schoolniveau, leerkrachtniveau en leerlingniveau. Het zorgteam komt 1x per 2 weken bij elkaar voor overleg. Verantwoordelijkheden zorg In de eerste plaats is de groepsleerkracht(en) verantwoordelijk voor de zorg in de groep. Hij of zij moet de kinderen het onderwijs geven dat bij hen past. Wanneer er zich problemen voordoen, moet de groepsleerkracht dit melden aan de IB-er. Samen wordt besproken wat de te volgen stappen zijn. Indien nodig moet de groepsleerkracht een handelingsplan opstellen. De IB-er heeft hierbij een ondersteunende en adviserende rol. Dit uit zich bijvoorbeeld in de groepsbespreking die zij organiseert en de gesprekken die ze houdt met de leerkracht(en). De IB-er is verantwoordelijk voor de uitvoering van het zorgprotocol. De OAS ondersteunt de leerkrachten bij het uitvoeren van de plannen. De uiteindelijke verantwoordelijke voor de zorg blijft de directeur. Hieronder wordt de taakbeschrijving (m.b.t. de zorg) van de leerkracht, de OAS en de IB-er weergegeven: De taakbeschrijving van de leerkracht is als volgt: Toetsen afnemen volgens de toetskalender. Het invoeren van de toetsen in Parnassys. Inbrengen van zorgleerlingen. Uitdraai en analyse maken van de toetsgegevens voor de IB-er, met daarbij de melding van D/E leerlingen en leerlingen die twee niveaus zakken. Het opstellen,inleveren en uitvoeren van handelingsplannen en groepshandelingsplannen (i.s.m. de IB-er/OAS). Het voeren van oudergesprekken en het maken van een gespreksverslag in Parnassys. Contact met de ouders onderhouden over het handelingsplan. Indien nodig gesprekken voeren met de SBD, Ambulant Begeleider en andere externe contacten. Meedenken over de aanvulling van de orthotheek. Het bijwonen van een bespreking met ouders n.a.v. een onderzoek. Werken volgens het zorgplan. In orde houden van de zorgmap. De taakbeschrijving van de OAS is als volgt: Overleg met de leerkrachten. Overleg met Intern Begeleider. Het geven van speciale hulp aan leerlingen binnen en buiten de klas aan de hand van handelingsplannen. Het evt. uitvoeren van toetsen. De taakbeschrijving van de Intern Begeleider (IB-er) is als volgt: Overleg met leerkrachten, directeur en onderwijsassistent. Het voorbereiden van de groepsbespreking. Het houden van groepsbesprekingen met de leerkracht(en). Verslaglegging van de groepsbespreking. Het ondersteunen van leerkrachten bij het maken van individuele handelingsplannen. Indien wenselijk het uitvoeren van een observatie in de klas. Inhoudelijk nalopen van de handelingsplannen. In de gaten houden of handelingsplannen op tijd worden opgesteld en worden geëvalueerd. Aanwezig zijn bij oudergesprekken als dit wenselijk of noodzakelijk is. Overleg met SBD (Centraal Nederland) , Ambulant Begeleiders en andere bij de zorg betrokken instanties. Opstellen van het jaarhandelingsplan van rugzakleerlingen i.s.m. de Ambulant Begeleider.
6
Opstellen van het onderwijskundig rapport i.s.m. de groepsleerkracht. Aanwezig zijn bij de tussenevaluatie en eindevaluatie van de rugzakleerlingen. Het bijwonen van de bespreking met ouders naar aanleiding van een onderzoek. Zorgdragen voor het LeerlingVolgSysteem (Parnassys) en de leerlingdossiers. Het bijwonen van de IB-bijeenkomsten van de federatie Veluwezoom & IJsselstreek, SWV ‘De Brug’ en buurtnetwerkbijeenkomsten. Bewaken van de naleving van het zorgplan Jaarplanning van de zorg bepalen. Zorgdragen voor de uitvoering van de toetskalender. Beheren van de orthotheek en bij nieuw binnengekomen leer- en hulpmiddelen het team inlichten. Het maken van trendanalyses
Wanneer spreken we van een zorgleerling? Er wordt gesproken van een stagnerende ontwikkeling wanneer een leerling op de landelijk genormeerde toetsen een D of een E scoort én het bijbehorende DLE een achterstand vertoont. Ook wanneer een toetsuitslag 2 niveaus lager is dan de voorgaande toets spreken we van een zorgleerling. De leerkracht bewaakt dit aan de hand van de toetsuitslagen en overige resultaten. Wanneer een leerling met regelmaat uitvalt op de methode gebonden toetsen kan er ook sprake zijn van een stagnerende leerontwikkeling. Er wordt gesproken van een sociaal-emotionele beperking wanneer een leerling op de ZIENsignaleringslijst op meerdere terreinen een zorgelijk patroon laat zien. De leerkracht vult deze lijsten jaarlijks in en bekijkt aan de hand van deze lijsten of er sprake is van een sociaal-emotionele beperking en maakt vervolgens een plan van aanpak. Naast de leerlingen die stagneren in hun ontwikkeling, zijn er ook leerlingen die op bepaalde vakgebieden vooruitlopen op het groepsniveau. Voor deze leerlingen is een uitgebreid plan opgesteld. (bijlage Een samenvatting van dit plan: Wat te doen met hoogbegaafde leerlingen. Uitgangspunt is dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen signaleringsfase en de diagnosefase: - signalering, waarbij naar alle kinderen wordt gekeken - diagnose, waarbij het onderzoek bij een beperkte groep wordt voortgezet, dus de leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong of een hoge begaafdheid Signalering 1. Bij aanmelding van leerlingen een verkennend gesprek 2. Signalering met de groepssignaleringslijst 3. Signalering op initiatief van ouders Diagnose 1. Oudergesprek voeren 2. Observatie van de leerling (eventueel met de SiDi R cd-rom) Op grond van bovenstaande gegevens kunt u eventueel nadere stappen zetten. De volgende stappen gaan namelijk nader in op het verkrijgen van nog meer gegevens. 3. 4. 5. 6. 7.
Gebruik van toetsen Lijsten SEO-volgsysteem Menstekening bij kleuters Leerlingvragenlijst vanaf groep 3 Het vragen van een extern deskundige
Plan van aanpak Na het doorlopen van bovenstaande stappen is een dossier met gegevens samengesteld. Dit dossier staat aan de basis van een gedegen plan van aanpak. Bij het schrijven van een plan volgen we dezelfde procedure die ook in andere gevallen wordt gevolgd.
7
Jaarplanning van de zorg Elk jaar wordt in het jaarplan ook de planning van de zorg vermeld. Het schooljaar is opgedeeld in vier periodes. Elke periode met een groepsbespreking. Leerkrachten brengen zorgleerlingen in door middel van het groepsbespreekformulier. Aan de hand van dit formulier wordt een groepsbespreking gehouden. Vervolgens wordt voor zorgleerlingen zo nodig een handelingsplan opgesteld. Aan het einde van de periode wordt er geëvalueerd en begint de cyclus weer opnieuw. Wanneer het nodig is, kan een leerling ook nog besproken worden met de schoolbegeleider die na elke groepsbespreking op consultatie komt. Schematisch ziet de jaarplanning er als volgt uit: Week 45 Week 6 Week 17 Week 26
Week 46 Week 7 Week 18 Week 27
- Handelingsplannen evalueren en doorsturen naar I.B-er
- Handelingsplannen opstellen en doorsturen naar I.B -er
Daarnaast staat er drie keer per jaar een intervisiemoment gepland. Deze intervisiemomenten worden ingevuld door de IB-er en bevatten zorggerelateerde onderwerpen. Dit schooljaar zijn we begonnen met het maken van trendanalyses. Dit gebeurt aan de hand van de gegevens die ingevoerd zijn in Parnassys. In januari en juni worden deze trendanalyses besproken tijdens een teamvergadering waaruit een plan van aanpak voortvloeit. De directeur verzorgt deze vergaderingen.
Zorgmap Elke groep beschikt over een zorgmap. Voorin de map bevindt zich de toetskalender. Ook relevante gegevens van leerlingen zoals de handelingsplannen, gespreksverslagen, logopedieverslagen, etc. die niet kunnen worden ingevoerd worden in deze map bewaard. Achterin de map zit een exemplaar van het zorgplan, inclusief de bijlagen. Gegevens van de methodegebonden toetsen zitten in de zorgmap of staat in Parnassys. Alle bovenstaande gegevens worden aan het eind van het schooljaar overgedragen aan de volgende groepsleerkracht(en). LeerlingVolgSysteem Op de Triangel werken we met Parnassys. Een onderdeel van Parnassys is het LeerlingVolgSysteem. hiermee volgen wij de ontwikkeling van de leerlingen door o.a. de afname van landelijk genormeerde toetsen. Elke toets wordt door de leerkrachten zelf ingevoerd in Parnassys. We streven er naar om uiteindelijk zoveel mogelijk dossierstukken te digitaliseren en in te voeren in Parnassys.
Naast Parnassys is er een leerlingdossier waarin de gegevens van de leerling, de handelingsplannen, gespreks- en onderzoeksverslagen, logopediegegevens, etc. verzameld worden. Verslaglegging gesprekken met ouders Wanneer er een bijzonder oudergesprek plaatsvindt, maakt de leerkracht een verslag van dit gesprek. Dit gesprek wordt in Parnassys gezet, evanals afspraken die gemaakt zijn. Hierbij kun je denken aan een gesprek over doublure, eigen leerweg, enz.
8
Toetskalender Voor de jaarlijks terugkerende toetsen, hanteren wij een toetskalender. De gegevens worden door de leerkracht verwerkt en ingevoerd. De leerkracht stemt zijn onderwijsaanbod af n.a.v. de toetsuitslagen. De I.B. controleert of de groepsoverzichten aanwezig zijn. Als er bijzonderheden uit deze toetsen komen, worden ze op een groepsbespreking besproken. De leerkracht moet dit zelf signaleren en inbrengen. Als de leerkracht een toets heeft ingevoerd en geanalyseerd doet hij hiervan een uitdraai in het postvak/mailbox van de Intern Begeleider zodat deze ook weet dat de toets is ingevoerd en overzicht houdt over de resultaten. De leerkracht analyseert D/E leerlingen en leerlingen die twee niveaus gezakt zijn in één periode en noteert dit op de uitdraai voor de Intern Begeleider. Op de Triangel maken we gebruik van methode-en niet methodegebonden toetsen(CITO). De methodegebonden toetsen worden afgenomen zoals dat in de methode aangegeven wordt.
9
Contacten met andere instanties Een overzicht van instanties waar we als school mee samenwerken op het gebied van zorg:
Binnen het samenwerkingsverband en de federatie zijn er IB-bijeenkomsten. Hier wordt de IB-er bijgeschoold en kunnen ervaringen uitgewisseld worden. Gemiddeld vier keer per jaar is er contact met de Schoolbegeleidingsdienst. De externe begeleider van de Schoolbegeleidingsdienst Centraal Nederland bezoekt de school en de IB-er voert de consultatieve leerlingbespreking met hem. Er worden leerlingen ingebracht waarover de school specifieke hulpvragen heeft. Uit deze bespreking komen voornamelijk tips voor de leerkracht naar voren of wordt besloten om een vragenlijst in te vullen of een onderzoek te starten. Indien nodig is op afroep de hulp beschikbaar van de ambulante begeleiders onderwijszorg. Zij werken vanuit het expertisecentrum ‘De Brug’. Zij bezoeken de school en de IB-er en/of groepsleerkracht en voeren de gesprekken met hen. Er worden leerlingen voorgelegd waar de school graag extra hulp bij wil. Eventueel voeren zij observaties uit. Uit deze contacten komen voornamelijk praktische tips voor de groepsleerkracht. Een leerling met een rugzak heeft recht op begeleiding vanuit de clusterscholen. Deze begeleiding wordt gegeven door ambulant begeleiders. Zij komen eens per 6-8 weken op school om de ontwikkeling van de rugzakleerling te bespreken en te evalueren. De GGD voert algemene onderzoeken uit, verzorgt jeugdpreventieprojecten binnen de school en biedt SOVA-trainingen aan. Op aanvraag van de school kunnen zij onderzoek doen bij een leerling en begeleiden de school in het betrekken van andere externe contacten zoals de kinderarts. De logopedist voert een algehele screening in groep 2 uit. Wanneer er uit de screening bijzonderheden komen, vindt er een gesprek plaats met ouders en de groepsleerkracht. Daaruit kan eventueel een verwijzing volgen naar een vrijgevestigde collega. Ook kan de logopedist leerlingen onderzoeken uit andere groepen. Wanneer een kind doorverwezen wordt naar het speciaal (basis)onderwijs, wordt er contact met de betreffende school opgenomen en worden gegevens uitgewisseld. De school heeft de intentie leerlingen zo lang mogelijk op te vangen binnen de basisschool met zonodig een rugof brugzak. Fysiotherapeut: wanneer een kind bijzondere hulp ontvangt van de fysiotherapeut, wordt de school hiervan op de hoogte gebracht door middel van de ouders. Indien nodig organiseert de school rondom de leerling samen met de externe contacten een multidisciplinair overleg. Hierbij kunnen worden uitgenodigd: logopedie, fysiotherapie, Carinova, GGD, Schoolbegeleidingsdienst.
10
Zorgformulieren Om kwaliteit en eenheid te waarborgen, maken we gebruik van zorgformulieren. Hieronder volgt een korte omschrijving, in de bijlage zijn de zorgformulieren volledig opgenomen. 1. Handelingsplan (format) In een handelingsplan staat weergegeven welke zorg de school aan de leerling(en) gaat geven, welke doelen er gesteld worden en op welke wijze dit wordt vormgegeven. 2. Uitvoeringslijst (onderdeel van handelingsplan) In de uitvoeringslijst wordt per sessie aangegeven welke stof behandeld en welke werkwijze er gehanteerd is en hoe de les is gegaan. 3. Smart De doelen in het handelingplan worden zo SMART mogelijk opgesteld. Een SMART-doel is richtinggevend: het geeft aan wat je wilt bereiken en stuurt het gedrag van de leerling en van degene die de zorg verleent. Bovendien wordt aangegeven welke resultaten wanneer moeten worden bereikt. Door een doel SMART te formuleren is de kans groter dat het doel behaald wordt. 4. Kennisgeving en evaluatieformulieren handelingsplan. Als een leerling in het betreffende cursusjaar begint met een handelingsplan (binnen of buiten de groep) worden de ouders d.m.v. een brief op de hoogte gesteld. Ze hebben vervolgens de gelegenheid om het handelingsplan in te zien. Na afloop van een periode worden de ouders d.m.v een evaluatieformulier op de hoogte gesteld. 5. Leerlingformulier Dit formulier bevat gegevens voor de spreekavond, groepsbespreking en is tevens het overdrachtsformulier. Het formulier wordt per leerling aangemaakt en geeft een totaal jaaroverzicht van elke leerling. 6. Protocol instroomleerlingen en kleuterbouwverlenging In dit protocol wordt weergegeven welke afspraken er gelden voor instroomleerlingen en voor een eventuele verlenging van een kleuterjaar. 7. Onderwijskundig rapport Het onderwijskundig rapport wordt ingevuld door de groepsleerkracht (i.s.m. de IB-er) als een leerling naar een andere school voor basisonderwijs vertrekt. 8. Protocol Hoogbegaafdheid 9. Toetskalender
11
Handelingsplan Naam leerling
Algemene informatie Vakgebied
Geb. datum
Nummer hand. plan
200…. – 200…. nr. …..
Groep
Periode hand. plan
tot
Groepsverloop
Intern begeleider
Groepsleerkracht
Datum evaluatie
Probleemomschrijving Wat is het probleem?
Relevante toetsgegevens
Doelstelling Welk doel wil je bereiken?
Plan van aanpak Wat ga je doen?
Organisatie Methodiek / Leermiddelen Frequentie Door wie? Wanneer?
12
Evaluatie Conclusies ( oa. hoe ging het, zijn de doelen gehaald?)
Wat is het vervolg? (evt. afspraken noteren)
13
Uitvoering Leerlingen Vakgebied
Datum
Gebruikte middelen / materialen
14
Wat ga je doen?
3. SMART
SMART Specifiek (wat) Wat wil je precies gaan doen? Zorg voor een concrete omschrijving van de activiteit. Het zal meestal gaan om een persoonlijk voornaamwoord en een werkwoord. Jan concentreert zich. Meetbaar (hoeveel) Hoeveel wil je halen? De meetbaarheid maakt het geheel overzichtelijk en kan ervoor zorgen dat er een resultaat zichtbaar is. Hoeveel, hoelang, hoe ver, hoe vaak, hoe snel, hoe … Gedurende 10 min. tijdens het zelfstandig werken in de wiskundeles. Acceptabel (wie) Wanneer is het doel bereikbaar, met wiens hulp, wie voert het uit? Draagvlak is belangrijk. Wie moet en kan (of wil) datgene doen wat nodig is om het doel te bereiken. Onder toezicht van de leerkracht. Realistisch (hoe) Is het doel te behalen? Het plannen van activiteiten moet gebaseerd zijn op realiteit (is het haalbaar en relevant voor de leerling?) Zijn de middelen beschikbaar die je nodig hebt om het doel te bereiken? Heb je de tijd beschikbaar om aan het doel te werken. Op een prikkelvrije plek. Tijdgebonden (wanneer) Binnen welke tijd wil je het doel behalen? De tijd is ook belangrijk. Eeuwige doelen zijn geduldig maar helpen niet veel bij het oplossen van problemen. Over 3 maanden. Alle onderdelen samen: Jan concentreert zich over 3 maanden gedurende 10 minuten tijdens het zelfstandig werken in de wiskundeles op een prikkelvrije werkplek onder toezicht van de leerkracht. Tips: - Neem het kind tot onderwerp van de zin. - Beschrijf in concreet gedrag het gewenste resultaat van de adviezen/behandeling. - Beschrijf de situatie waarin het kind de activiteit uitvoert. - Geef meetbare eenheid aan. - Geef termijn aan waarbinnen dit doel moet zijn bereikt. - ‘Kan’ kan niet. (bijv: ‘Jan kan over een half jaar in de kring 1 ding vertellen van het weekend.’ Dit moet zijn: ‘Jan vertelt over een half jaar tijdens de kring 1 ding van het weekend.
15
4.
Kennisgeving start handelingsplan Naam leerling
Algemene informatie Datum
Groep
Vakgebied
Groepsleerkracht
Evaluatie
Aan de ouders van ……………………………….., Uit de laatste gegevens blijkt dat uw zoon/ dochter moeite heeft met ………………………..................... Toets(en)
Score(s)
De komende periode willen wij uw kind daarom extra helpen. Dit gebeurt: in de groep
buiten de groep
Er wordt gewerkt met een handelingsplan. Hierin staat beschreven wat de doelen zijn, waaruit de extra hulp bestaat, hoe vaak er met uw kind gewerkt wordt, enz. Dit handelingsplan mag u komen inzien op school. U kunt dan een afspraak maken met de groepsleerkracht. Aan het eind van de periode vindt er een evaluatie plaats en wordt bekeken of en hoe de extra hulp vervolgd wordt. D.m.v. een brief wordt u op de hoogte gebracht van de evaluatie. Indien wenselijk, kunt u n.a.v. deze brief wederom een afspraak maken met de groepsleerkracht. Wilt u dit formulier ondertekenen en retourneren aan de groepsleerkracht? Met vriendelijke groet, Namens het team van ‘De Triangel’, Handtekening: ……………………………………………..
……………………………………………
Ouders:
Handtekening:
…………………………………………….
……………………………………………
16
Evaluatie handelingsplan Naam leerling
Algemene informatie Datum
Groep
Vakgebied
Groepsleerkracht
Evaluatie
Aan de ouders van ………………………………..,
In de afgelopen periode hebben we met uw zoon/dochter gewerkt aan ……………………..................... Aan het eind van het handelingsplan zijn we tot de volgende conclusie gekomen:
Het handelingsplan is afgerond en hoeft niet te worden voortgezet. Mocht u nog vragen en/of opmerkingen hebben, neem dan gerust contact op met de groepsleerkracht. Het handelingsplan wordt voortgezet, waarbij de doelen (indien nodig) worden aangepast. Het nieuwe handelingsplan mag u komen inzien op school. U kunt daarvoor een afspraak maken met de groepsleerkracht. Wilt u dit formulier ondertekenen en retourneren aan de groepsleerkracht?
Met vriendelijke groet, Namens het team van ‘De Triangel’, Handtekening: ……………………………………………..
……………………………………………
Ouders
Handtekening ………………………………… 17
5.
Leerlingformulier Naam: Groep: Leerkracht:
‘De Triangel’
Cursusjaar: 2010-2011
hervormde basisschool
Rouveen
Spreekavonden Spreekavond 1 dd: Gegevens v.d. leerling:
Inbreng v.d. ouders:
Toetsgegevens:
Gemaakte afspraken:
Spreekavond 2 dd: (rapport / CITO) Gegevens v.d. leerling:
Inbreng v.d. ouders:
Toetsgegevens:
Gemaakte afspraken:
18
Spreekavond 3 dd: Gegevens v.d. leerling:
Inbreng v.d. ouders:
Toetsgegevens:
Gemaakte afspraken:
Spreekavond 4 dd: (overgangsrapport) Gegevens v.d. leerling:
Inbreng v.d. ouders:
Toetsgegevens:
Gemaakte afspraken:
Zorggegevens v.d. leerling Logopedie
Handelingsplannen
Fisio
19
Externe onderzoeken
Dyslexie
Gegevens v/d leerling voor de groepsbespreking Groepsbespreking 1 Week 42/44
Groepsbespreking 2 Week 9/10
Groepsbespreking 3 Week 26/27
Opmerkingen/ Vragen Groepsbespreking 1 Groepsbespreking 2 Groepsbespreking 3
20
6.Protocol instroomleerlingen en kleuterbouwverlenging Instroomleerlingen. De instroomleerlingen die voor februari instromen gaan hele dagen naar school. Vanaf februari halve dagen. Alle kinderen maken alle toetsen. Afhankelijk van de ontwikkeling wordt bepaald of een leerling naar groep 2 gaat of nog een extra jaar kleutert. Richtlijnen die wij hierbij hanteren zijn: Toetsen mei: • als een leerling overwegend voldoendes heeft dan gaat het door naar groep 2. • als een leerling overwegend onvoldoendes heeft (D/E) blijft het in groep 1. In overleg met de ouders wordt de keuze gemaakt. Belangrijk hierbij is dat de school adviseert en de ouders beslissen. Kleuterbouwverlenging In een enkel geval(bv.bij een vertraagde leerontwikkeling) kan er besloten worden dat een leerling 3 jaar over de kleutergroepen doet. Ook hier is het de school die adviseert en de ouders die beslissen.
De Triangel
21
7. Onderwijskundig rapport. Naam Adres Postcode en plaats Geboortedatum
School Brinnummer Groep
Hervormde Basisschool "De Triangel" 08AP
Schoolloopbaan
1
2
3
4
5
6
A A A A A A A A
B B B B B B B B
C C C C C C C C
7
8
Datum Naam Coördinator Zorgverbreding Naam Groepsleerkracht Gebruikte methodes Bijbelse Geschiedenis: Aanvankelijk lezen: Begrijpend lezen: Rekenen: Taal: Aardrijkskunde: Geschiedenis: Biologie: Engels:
Janny Hakkers
Hoor het Woord Veilig leren lezen Overal tekst. De Wereld in Getallen Taalverhaal Wijzer door de wereld Wijzer door de tijd Wijzer met de natuur Hello World
Toelichting leerprestaties Datum CITO LVS DMT Begrijpend Lezen SVS Taalschaal Taal voor kleuters Rekenen en wiskunde Ordenen Ruimte en Tijd Ruimte voor toelichting
Niveau: Niveau: Niveau: Niveau: Niveau: Niveau: Niveau: Niveau:
22
D D D D D D D D
E E E E E E E E
Eventuele gedragsproblemen: Toelichting: overactief / hyperactief gedrag agressiegedrag concentratieproblemen motivatieproblemen taakgerichtheid faalangst zelfbeeld zelfstandigheid anders..
Eventuele fysieke problemen: Toelichting gezichtsvermogen gehoor spraak grove motoriek fijne motoriek
23
Bijlagen onderzoeksgegevens SBD / CC / overige externe instantie schoolgegevens zorgkaart / leerlingstaat verslagen leerlingbesprekingen handelingsplannen overig n.l. : Handtekening groepsleerkracht:
Handtekening directeur:
H.A. Engels
24
8.Protocol Hoogbegaafdheid
Wat te doen met (hoog)begaafde leerlingen? De signalering en diagnose van (hoog)begaafdheid wordt op onze school uitgevoerd aan de hand van het SiDi R Protocol van Eduforce. Dit protocol bevat instrumenten om de ontwikkelingsvoorsprong bij kleuters en de mate van een hoge begaafdheid in kaart te brengen. Uitgangspunt is dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen signaleringsfase en de diagnosefase: - signalering, waarbij naar alle kinderen wordt gekeken - diagnose, waarbij het onderzoek bij een beperkte groep wordt voortgezet, dus de leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong of een hoge begaafdheid In dit plan van aanpak worden formulieren genoemd die te vinden zijn in het protocol voor signalering en diagnosticering van intelligente en (hoog)begaafde kinderen in het primair onderwijs. Ook als er gesproken wordt over het protocol, dan is dat bovenstaand protocol. Signalering 4. Bij aanmelding een verkennend gesprek Actie: directie Om aan het begin van de basisschool te bepalen of er bij een kind sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong, is het van belang om hier bij de wenperiode al aandacht aan te besteden. Ook bij overplaatsing van de ene naar de andere school. Bij de aanmelding is meestal de directeur betrokken. Het is goed om niet alleen naar de zakelijke gegevens te kijken, maar ook naar de ontwikkeling van het kind. Het kind en de leerkracht hebben daar beiden baat bij. Om na te gaan of er eventueel sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong of een hoge begaafdheid, is het gewenst om in een gesprek de goede vragen te stellen. In dit protocol is er voor gekozen om tijdens of direct na de aanmelding, in ieder geval voordat het kind daadwerkelijk op school komt, te starten met een kort verkennend gesprek, waarin u aan de hand van enkele vragen zicht krijgt op de ontwikkeling van de leerling. Dit gesprek wordt gevoerd door de directeur.
Signalering bij binnenkomst in groep 1 Hiervoor gebruiken wij een intakelijst. De voorkeur gaat uit naar het invullen van de lijst tijdens een gesprek met (één van) de ouders tijdens de aanmelding van de kleuter. Door deze werkwijze krijg je zicht op het ‘totale’ kind. Bij het inschatten van het ontwikkelingsniveau van het kind gaat het om een voorlopige indicatie van een ontwikkelingsvoorsprong, niet om de vaststelling ervan.
Signalering bij aanmelding van een andere school vanaf groep 3 Wij maken gebruik van formulier B.1.1. en B.1.2.. De leerkracht vraagt de ouders een beschrijving te geven van hun kind en vraagt tevens informatie over het niveau van hun kind, niet rechtstreeks aan de hand van de vragen, maar in een kort open spontaan gesprek. Het gaat om een voorlopige indicatie van een hoge begaafdheid, niet om de vaststelling ervan. Vraag naar voorbeelden, waaruit een eventuele hoge begaafdheid blijkt.
5. Signalering met de groepssignaleringslijst Actie: groepsleerkracht Aan het begin van een nieuw schooljaar wilt u graag weten wat voor ‘vlees u in de kuip’ hebt. Hiervoor zijn de overdrachtsformulieren en uw eigen observaties belangrijk. Dit is een eerste
25
indicatie. Soms blijven een of meerdere kinderen onopgemerkt. Ook kan het zijn dat een collega van (één van) de vorige groep(en) er niet veel in heeft gezien. Voor een goede signalering is het belangrijk te weten welke kenmerken mee moeten worden genomen in de observatie. Leeraspecten: Groep 1-2 Groep 3-8 • Logisch denken Is snel van begrip • Gebruik van moeilijke woorden/zinnen Heeft grote interesse • Adequaat woordgebruik Is in denken creatief/inventief • Rijke fantasie Ongewoon grote woordenschat • Overziet hoeveelheden,telt tot 20 Grote parate kennis • Sterk geheugen Geestelijk vroegrijp • Oog voor detail Scherp opmerkingsvermogen • Nieuwschierig/stelt vragen Begrijpt leerstof snel. Bij een score van 5 of meer moet er gestart worden met de SIDI-R procedure. Stap 1: Signalering. Stap 2: Diagnose Stap 3: Plan van aanpak. Zelfbeeld, omgang en werkhoudingsaspecten moeten ook worden meegenomen in de observaties. Tijdens de observatie moet er gelet worden op eventuele problemen op het gebied van: • Zelfvertrouwen • Positief beeld van eigen mogelijkheden • Opgenomen in de groep • Samenwerken • Empatisch • Opkomen voor zichzelf • Zelfstandig en betrokken • Taakgericht • Doorzettingsvermogen Activiteiten waarbij goed geobserveerd kan worden zijn: • Spelen op het plein • Informele gesprekjes • Opdrachten aan het kind • Poppen-,bouw-,lees-en speelhoek
6. Signalering op initiatief van ouders Actie: groepsleerkracht Situatie: gesprek met ouder Een vraag van ouders is vaak de eerste aanleiding voor scholen om aandacht te besteden aan hoogbegaafdheid. Het is belangrijk dat de school het verhaal van de ouders serieus neemt. De groepsleerkracht luistert aandachtig naar de ouders en neemt daar de tijd voor. Hij of zij inventariseert zo goed mogelijk welke vragen de ouders hebben. Voorbeelden daarvan zijn: cognitief terrein, verveling, demotivatie, heeft het te maken met perfectionisme en het niet aan de verwachtingen kunnen voldoen of ligt de kern van het probleem in sociale en emotionele vaardigheden? Na dit gesprek gaat de groepsleerkracht in overleg met de IB-er en kan er vervolgens een diagnostisch traject in gang gezet gaan worden om erachter te komen wat er speelt. Het verdere gesprek wordt gevoerd aan de hand van formulier A/B.2.1 en A/B.2.2.
26
Bij dit gesprek zijn de volgende punten zeker van belang: -
De groepsleerkracht zorgt ervoor dat de ouders regelmatig worden geïnformeerd over dit traject. Het is belangrijk dat de groepsleerkracht geen toezeggingen doet die de school niet waar kan maken. De groepsleerkracht moet zich goed realiseren dat het kind zich op school en thuis verschillend kan gedragen. De groepsleerkracht moet zich goed realiseren dat het voor ouders moeilijk is om schoolvorderingen van hun kind goed in te schatten. Thuis kunnen ze bijvoorbeeld moeilijke woorden al lezen, maar het lezen wordt beoordeeld op tempo en aantal fouten.
27
Diagnose 8. Oudergesprek voeren Actie: groepsleerkracht en eventueel de IB-er De groepsleerkracht gaat nu de ouders uitnodigen voor een gesprek. Bij dit gesprek gaat de vragenlijst formulier A/B.2.1. en A/B.2.2. worden gebruikt als leidraad. Voor extra informatie over de ontwikkeling van leerlingen kunt u bijlage 1 uit het protocol doorlezen, hier staat vermeld wat een ‘gewone’ ontwikkeling is. Deze bijlage is te vinden vanaf bladzijde 92. 9. De observatie van de leerling (eventueel met de SiDi R cd-rom) Actie: groepsleerkracht en eventueel de IB-er Na het oudergesprek, waarin de groepsleerkracht door de ouders is geïnformeerd, is het tijd voor de tweede diagnose, een eigen observatie. U gaat hiervoor de observatielijst groep 1-2, formulier A.3.1. en A.3.2.* en A.3.3.* gebruiken. Voor groep 3-8 zijn de formulieren B.3.1., B.3.2.* en B.3.3.* bedoeld. De formulieren met een * worden automatisch gegenereerd door het computerprogramma. In het protocol staat extra informatie over de observaties. Deze informatie is te vinden vanaf bladzijde 102. In het protocol staat de informatie om het computerprogramma in te vullen. Deze informatie is ook te vinden onder de knop ‘Toelichting’. Op grond van bovenstaande gegevens kunt u eventueel nadere stappen zetten. De volgende stappen gaan namelijk nader in op het verkrijgen van nog meer gegevens. In deze fase van het traject is het zinvol om meer te weten te komen over het kind, vooral als er enige twijfel is over de mate van de voorsprong in de ontwikkeling of wanneer er door de groepsleerkracht en de ouders verschillend wordt gedacht. Formulier A/B.4.1 geeft de procedure weer. 10. Gebruik van toetsen Actie: groepsleerkracht Met behulp van toetsgegevens (Cito/LVS) of met behulp van methodegebonden toetsen gaat u meer objectieve gegevens verzamelen. Met formulier A/B.4.2. kunt u daar het beeld mee bepalen. Doortoetsen bij kleuters: Wanneer de groepsleerkracht vermoedt dat het kind een grote ontwikkelingsvoorsprong heeft, kan zij gebruik maken van de Cito-toetsen Ordenen, Taal voor Kleuters en Ruimte en Tijd. Wanneer blijkt dat het kind een grote ontwikkelingsvoorsprong heeft en voldoet aan de voorwaarden om te leren lezen en rekenen, kunt u het kind doortoetsen aan de hand van de toetsen die in de groepen 3 en hoger worden gehanteerd. U toetst door totdat het kind onder het beheersingsniveau (Cito B-niveau) zit. Van elke toets wordt een foutenanalyse gemaakt. In bijlage 3 van het protocol zijn de verschillende toetsen te vinden. Deze bijlage is te vinden vanaf bladzijde 107.
Doortoetsen in groep 3-8: Wanneer de groepsleerkracht vermoedt dat de leerling een grote didactische voorsprong heeft, kan zij gebruik maken van de halfjaarlijkse toetsen uit het leerlingvolgsysteem. Ook nu toetst de leerkracht door tot de leerling onder het beheersingsniveau scoort (Cito B-niveau). Het is belangrijk om van elke toets een foutenanalyse te maken. Voorafgaand aan het doortoetsen heeft de groepsleerkracht een gesprek met de leerling waarin het doel van het doortoetsen wordt aangegeven en wat de mogelijke gevolgen ervan zijn. In bijlage 4 van het protocol staan de landelijke toetsen die geschikt zijn. Deze bijlage is te vinden vanaf bladzijde 109. 11. Lijsten SEO-volgsysteem Actie: groepsleerkracht
28
De groepsleerkracht gaat gebruik maken van de gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het Leerlingvolgsysteem Sociaal-Emotionele Ontwikkeling van onze school. Dit is het programma Zien. In bijlage 6 en 7 van het protocol staat nog extra informatie over dit onderwerp. Deze bijlagen zijn te vinden vanaf bladzijde 113. 12. Menstekening bij kleuters Actie: groepsleerkracht Voor groep 1-2 gaat de groepsleerkracht gebruik maken van de menstekening. Voor verwerking van deze gegevens gaat u formulier A.4.3. gebruiken. De menstekening kan in combinatie met andere instrumenten gebruikt worden als index voor het cognitief functioneren. Vanwege mogelijk aanpassingsgedrag is het van belang om de jongste kleuters de tekening niet te laten maken aan een tafelgroep met jongste kleuters. Het is van belang om de opdracht te geven ‘teken een mens’ en niet ‘teken jezelf’. In bijlage 5 ziet u hoe de elementen in de tekening gewaardeerd dienen te worden. Deze bijlage is te vinden vanaf bladzijde 111. 13. Leerlingvragenlijst vanaf groep 3 Actie: groepsleerkracht Voor de groepen 3-8 gaat u een leerlingvragenlijst afnemen. Hiermee krijgt de groepsleerkracht een beeld hoe de leerling over zichzelf denkt. U gaat hiervoor formulier B.4.3. gebruiken. 14. Het vragen van een extern deskundige Actie: IB-er en groepsleerkracht De laatste optie is om een extern deskundige in te schakelen. Dit kan een psycholoog/orthopedagoog van de SBD zijn of een andere deskundige. Het is van belang dat de groepsleerkracht (in overleg met ouders) weet welke deskundige ingeschakeld wordt. Het inschakelen van een extern deskundige is vooral zinvol, wanneer de groepsleerkracht zelf in onvoldoende mate een goed beeld krijgt van de leerling
Plan van aanpak Na het doorlopen van bovenstaande stappen is een dossier met gegevens samengesteld. Dit dossier staat aan de basis van een gedegen plan van aanpak. Bij het schrijven van een plan volgen we dezelfde procedure die ook in andere gevallen wordt gevolgd. Zorg ervoor dat de ouders worden betrokken bij het opstellen van het plan van aanpak en dat zij blijvend worden geïnformeerd over de resultaten ervan. Het plan van aanpak kan ingevuld worden op formulier A/B.5.. Dit formulier zal nog worden samengevoegd met ons huidige handelingsplan door het zorgteam. Voor aanvullende informatie over versnellen, verrijken etc. verwijzen we u naar het SiDi R protocol. Deze informatie is te vinden op bladzijde 76.
29
G7
Zien Taalschaal M7 AVI
Begr Lez M7 R & W M7 SVS M7
DMT M7
Zien Taalschaal E7 Entreetoets
SVS E7 R & W E7 DMT E7 AVI
G8
Zien Taalschaal M8
Schooleindon derzoek (CN) AVI
Begr Lez M8 R & W M8 SVS M8
Eindtoets BAO (Cito) DMT M8
Zien
AVI
SVS E6 R & W E6 DMT E6 AVI
Zien Taalschaal E6 Entreetoets
DMT M6
Begr Lez M6 R & W M6 SVS M6
AVI
Zien Taalschaal M6
G6
SVS E5 R & W E5 DMT E5 AVI Woordenscha t E5
Zien Taalschaal E5
DMT M5
Begr Lez M5 R & W M5 SVS M5 Woordenscha t M5
AVI
Zien Taalschaal M5
G5
Begr Lez E4 R & W E4 SVS E4 AVI DMT E4 Woordenscha t E4
Zien Taalschaal E4
DMT M4
Begr Lez M4 R & W M4 SVS M4 Woordenscha t M4
AVI
Zien
G4
Eindsignaleri ng (VLL, incl. DMT E3) Begr Lez E3 SVS E3 R & W E3
SVS NW M3 Lentesignaler ing (VLL, incl. DMT Zien
AVI Wintersignale ring (VLL, incl. DMT M3) SVS M3 R & W M3
Zien
Ordenen R&T TvK
Ordenen R&T TvK
Boekoriëntati e
Ordenen TvK R&T
(Letters) / Cijfers vormen / kleuren Zien Motoriek
G1
Zien
Screening Dyslexie
Ordenen R&T TvK
Boekoriëntati e Letters/ cijfers / Zien Motoriek
Herfstsignaler ing (VLL)
Zien
G2
G3
Juni
Mei
Apr
Mrt
Feb
Jan
Dec
Nov
Okt
Sept
Aug
9.Toetskalender
30