Zorg na overlijden
Informatie voor nabestaanden over de verzorging van de overledene in CWZ
Omdat een naaste uit uw familie- of kennissenkring is overleden en het u moeilijk zal vallen nu uw aandacht te richten op formaliteiten die vervuld moeten worden, krijgt u deze folder. De informatie kan u wellicht helpen bij het treffen van de noodzakelijke maatregelen. De arts zal eerst enkele formaliteiten moeten regelen zoals het raadplegen van het donorregister en soms een obductie voorstellen. De verpleegkundige bespreekt met u de verzorging van de overledene. De zaken die u zelf moet regelen staan vermeld in een checklist aan het einde van deze folder. Formaliteiten Bij alle formaliteiten die na een overlijden aan de orde kunnen komen, zijn de nabestaanden betrokken. Onder nabestaanden worden verstaan: • De echtgeno(o)t(e) van de overledene • De levensgezel van de overledene • De naast aanwezige bloedverwant(en) • De aanwezige meerderjarige erfgenamen • Personen die op een of andere manier verantwoordelijk zijn (bewindvoerder, curator, voogd en dergelijke). Orgaan - en weefseldonatie Bij iedere patiënt die in CWZ overlijdt, is de arts wettelijk verplicht om na te gaan of de overledene in aanmerking komt als orgaan- of weefseldonor. Als dit het geval is vraagt de arts bij het Donorregister of de patiënt daar is geregistreerd. De arts informeert de familie/ nabestaanden (contactpersoon) over het resultaat. Als blijkt dat de patiënt heeft vastgelegd om organen en/of weefsels voor donatie ter beschikking te stellen, dan is dat een wettelijke toestemming. De arts zal aangeven aan de nabestaanden om hier gebruik van te willen maken. Uiteraard houdt de arts rekening met de uitzonderingen die hierbij misschien zijn aangegeven. Heeft de patiënt een “nee” aangegeven in het Donorregister, dan mag er ook niets gedoneerd worden. In alle andere situaties vraagt 2
de arts aan de familie/nabestaanden of de patiënt een andere verklaring heeft (donorcodicil, levenstestament) en vraagt om toestemming voor donatie. De arts geeft uitleg over orgaan- en weefseldonatie en over wat er gaat gebeuren. Op de afdeling zijn folders over weefseldonatie aanwezig waarin u meer informatie kunt lezen. Bij orgaandonatie geeft een transplantatiecoördinator mondelinge en schriftelijke informatie aan de nabestaanden. Als het gewenst is, stuurt de donatiecoördinator na 6 tot 8 weken aan nabestaanden informatie over het resultaat van de donatie. Bij vragen over donatie kunt u contact opnemen met de donatiecoördinator van het ziekenhuis. Telefoon: (024) 365 72 79. Obductie (inwendig onderzoek) Door de behandelend arts of de arts die de dood heeft geconstateerd kan gevraagd worden of u toestemming geeft voor obductie. Obductie is een inwendig onderzoek op een overleden persoon. Het wordt ook wel een sectie, lijkopening of autopsie genoemd. Het onderzoek wordt verricht door een patholoog, een arts die gespecialiseerd is in deze vorm van onderzoek. Voordat de patholoog aan de obductie begint, onderzoekt hij het lichaam eerst uitgebreid van buiten: het uitwendig onderzoek. De arts legt u de toestemmingsprocedure uit. De arts vermeldt de reden en de omvang van de obductie en vraagt toestemming aan de nabestaanden. Geen toestemming nodig In onderstaande gevallen is geen toestemming van nabestaanden voor obductie noodzakelijk: • Als door de overledene (zestien jaar of ouder) een verklaring is getekend, waarin om een obductie wordt verzocht of hiervoor toestemming is gegeven. • In geval van een gerechtelijke sectie op last van de officier van justitie. 3
Uitslag van de obductie De patholoog deelt de uitslag van zijn bevindingen mee aan de arts die de patiënt behandeld heeft. U kunt de uitslag 2 maanden na de obductie bespreken met de behandelend arts. Daarvoor moet de familie/nabestaande zelf een afspraak maken op de polikliniek van de behandelend arts. U kunt de bevindingen ook bespreken met de huisarts, ook hij heeft na 2 maanden de uitslag van de obductie. Meer informatie over de obductie kunt u vinden in de CWZ-folder ‘obductie’ die op de afdeling beschikbaar is. Niet-natuurlijke dood Onder een niet-natuurlijke dood wordt verstaan dat iemand ten gevolge van een niet-natuurlijke oorzaak is overleden. Hieronder vallen onder andere een verkeersongeval of een (vermoedelijk) misdrijf. In die gevallen informeert de arts de gemeentelijke lijkschouwer. Door politie en justitie wordt een onderzoek ingesteld naar de doodsoorzaken. In geval van een niet-natuurlijke dood kan een rouwbezoek pas plaatsvinden wanneer de overledene door de officier van justitie is vrijgegeven. Orgaan- en weefseldonatie kan plaatsvinden na overleg met de officier van justitie. Ter beschikking stellen van de wetenschap Het lichaam ter beschikking stellen van de wetenschap wil zeggen dat het lichaam na overlijden geschonken wordt aan een anatomisch instituut van een universiteit. Het lichaam wordt dan gebruikt voor medisch wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Het lichaam komt in dat geval niet meer terug bij de familie en er is geen begrafenis of crematie. Tijdens het leven moet dan aanmelding en acceptatie bij een universiteit zijn geregeld. Er moet dus door de familie/ nabestaande een bevestiging van een universiteit worden overlegd.
4
Bij een ter beschikkingstelling van de wetenschap kan geen obductie of orgaan- en weefseldonatie plaatsvinden. Bij een gerechtelijke obductie komt de terbeschikkingstelling dan ook te vervallen. Verzorging van de overledene De verpleegkundige voert de noodzakelijke laatste verzorging uit. Indien nodig wordt de overledene gewassen en een schoon eigen pyjamajasje aangetrokken, gebitsprothese ingedaan, ogen en mond gesloten en een ondersteuning onder de kin aangebracht. Als zij dit wensen, mogen familie/nabestaanden hierbij helpen of dit zelf doen. Het opbaren wordt door de uitvaartverzorger gedaan. Sieraden en persoonlijke bezittingen worden aan de familie/nabestaande(n) meegegeven. Dit wordt gerapporteerd in het verpleegkundig dossier. Als er geen nabestaanden aanwezig zijn, worden de sieraden omgelaten en de persoonlijke bezittingen meegegeven naar het mortuarium. Dit wordt dan op de begeleidende formulieren vermeld. Familie/nabestaanden krijgen voldoende tijd om afscheid te nemen van de overledene op de verpleegafdeling. Alleen als er toestemming is voor weefseldonatie moet de overledene binnen 3 uur na het overlijden in het mortuarium zijn. Dit is nodig voor de koeling van de overledene voor de orgaan- en weefseldonatieprocedure. Stervensrituelen In het mortuarium is rituele verzorging van de overledene mogelijk. Hierover dient de begrafenisondernemer een afspraak voor de nabestaande te maken met het mortuarium. Mortuarium CWZ heeft een samenwerkingsovereenkomst met het Rouwcentrum Nijmegen. Voor koeling, obductie en verder transport van patiënten die in het CWZ zijn overleden zijn hier aparte ruimten beschikbaar. Het Rouwcentrum Nijmegen is via een gang verbonden met CWZ. 5
De verpleegkundige brengt de overledene naar het mortuarium. Het is niet mogelijk dat nabestaanden zonder overleg met de uitvaartverzorger het mortuarium bezoeken. Daarom is het raadzaam zo spoedig mogelijk een uitvaartverzorger in te schakelen (zie de checklist aan het einde van deze brochure). Ook als nabestaanden de overledene thuis willen opbaren, moet de overledene eerst naar het mortuarium van het Rouwcentrum Nijmegen worden gebracht en daar door de uitvaartverzorger (die u zelf inschakelt) worden opgehaald. Persoonlijke wensen voor de opbaring zoals kleding, sieraden, make-up en dergelijke bespreekt u met uw uitvaartverzorger. Contact opnemen met de uitvaartverzorger Het kan zijn dat bepaalde wensen van de overledene met betrekking tot de uitvaart, zoals de keuze van de uitvaartverzorger, bij u als nabestaande(n) bekend zijn. Dit kan ook zijn vastgelegd in een codicil of testament. In de persoonlijke papieren van de overledene kan een verzekeringspolis aanwezig zijn. Naast de wenselijke zorg voor de overledene, kan de uitvaartverzorger veel van de te verrichten formaliteiten van u overnemen, zoals: • Het afhalen van de overlijdenspapieren bij het mortuarium. • Het vervullen van de vereiste formaliteiten bij de ambtenaar van de burgelijke stand. • De meeste uitvaartverzorgers verstrekken u ook een boekje waarin stapsgewijs alle praktische en formele zaken staan beschreven die na een overlijden aan de orde kunnen komen. Informeren huisarts De afdeling opname- en patiëntenplanning informeert de eerstvolgende werkdag de huisarts van de overledene. De behandelend specialist informeert de huisarts schriftelijk over de medische behandeling tot aan het overlijden en als obductie heeft plaatsgevonden na 2 maanden over de (voorlopige) resultaten hiervan. 6
Vragen Heeft u nog vragen over het overlijden van uw naaste, dan kunt u altijd contact opnemen met de verpleegkundige van de afdeling of de behandelend arts. Met vragen over wenselijke verzorging en transport van de overledene kunt u bij uw uitvaartverzorger terecht. In CWZ zijn familiezorg-verpleegkundigen werkzaam. Deze verpleegkundigen zijn gespecialiseerd in de begeleiding en opvang van familieleden en/of relaties van zeer ernstig zieken en bij overlijden. Ook kunnen familieleden en/of relaties van de patiënt een beroep op hen doen in crisissituaties. De familiezorgverpleegkundigen zijn voor alle afdelingen in CWZ beschikbaar. Checklist • Nagaan of er een testament en/of codicil is; de overledene kan beschikkingen hebben getroffen omtrent de uitvaart • Nagaan of er een uitvaart- of levensverzekering is • Contact opnemen met de uitvaartverzorger. Is de wens van de overledene bekend? Is er een verzekeringspolis? • Als het van toepassing is: trouwboekje voor de begrafenisondernemer.
7
Adres en telefoonnumers Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek heelkunde Telefoon: (024) 365 76 57 Familiezorg-verpleegkundigen (B94) Telefoon: (024) 365 85 60 E-mail:
[email protected] Rouwcentrum Nijmegen Burgemeester Daleslaan 27 6532 CL Nijmegen Beheerder mortuarium CWZ Telefoon: (024) 365 85 21
8
G087 / 07-15
Website: www.cwz.nl