OMA
FIETST (zonder zijwieltjes )
NAAR ……..
SANTIAGO
DE
COMPOSTELA
Donderdag 17 mei Om half acht vertrek ik op de fiets uit Hurdegaryp, uitgezwaaid door Hans, richting Oudkerk. Daar vertrekken we vervolgens rond half negen. Einddoel blijkbaar nog niet bekend. “Waar gaan we heen?”, vraagt José, als we bepakt en bezakt klaarstaan, 21 kilo per persoon. We hebben schelpen, het symbool van de Jacobsroute, op de fiets. Het weer kan niet beter, het is droog en we hebben de wind in de rug. In Bolsward drinken we een cappuccino bij de ‘Wijnberg’. We ontmoeten een echtpaar uit Heerhugowaard. Hij vraagt: ‘Gaan jullie naar Santiago? Ja, dus. Hij heeft vorig jaar een deel van de tocht gelopen, maar is afgeslagen naar Gerona, waar zijn broer woont. Dit jaar gaat hij de rest van de tocht lopen. De ZuidWesthoek van Friesland is erg mooi, we genieten. Om half drie zijn we al in Stavoren. Dat is wachten geblazen: de boot naar Enkhuizen vertrekt om zes uur. Als de boot bezig is aan te leggen, komt er iemand aan fietsen. Opeens dreigt de man op de aanlegsteiger in het niets te verdwijnen. Ik schrik ontzettend. Gelukkig blijft het verdwijnen beperkt tot het voorwiel, dat verdwijnt tussen de kieren van de aanlegsteiger. Van Enkhuizen fietsen we naar Grootebroek, waar we een overnachting geboekt hebben bij ‘Vrienden op de fiets’. We slapen in een tuinhuisje, maar moeten door de woonkamer van de verhuurder om naar de badkamer te kunnen. Wel een beetje gênant. De schrik van ‘de verdwijnende fietser’ op de aanlegsteiger zit zo diep, dat ik in mijn slaap José om hulp roep.
Vrijdag 18 mei Na een heerlijk ontbijt zitten we om negen uur weer op de fiets. We hebben nu helaas wind tegen, en een stevige wind tegen. De zon laat zich zo af en toe wel zien, maar het is tamelijk fris. In de Beemster gaan we koffiedrinken in restaurant Beemsterhofstee. Een vriend van de eigenaar loopt naar Santiago. Rond deze tijd moet hij daar aankomen. We steken, met de pont, het NoordHollandskanaal en het Noordzeekanaal over. Wij eten ons middagbroodje en raken aan de praat met een echtpaar dat fluitenkruid aan het plukken is. En jawel, zij kennen iemand die naar Santiago loopt. Het is dezelfde man, waarover gesproken werd in het restaurant. In Haarlem halen we de tweede stempel, in het St. Jacobsgasthuis. De eerste stempel in de pelgrimspas (Credencial) hebben we een paar weken geleden gehaald in St. Jacobiparochie. Om zes uur zijn we in Noordwijkerhout, waar we weer slapen bij ‘Vrienden op de fiets’. Hier wordt de hele bovenverdieping verhuurd. Het kamertje is klein, maar daar staat tegenover dat de eigenaresse van het huis, de was voor ons in de centrifuge doet, ophangt en weer binnenhaalt. Intussen gaan wij in Noordwijkerhout eten, tegenover het witte kerkje. Hans en ik hebben, toen wij net getrouwd waren, in Noordwijk gewoond en hadden goede contacten met de dominee van dit kerkje. Bijzonder om hier na zo’n 37 jaar weer te zitten.
Zaterdag 19 mei Vanmorgen weer een prima verzorgd ontbijt, met een eitje en verse sap. We halen de fietsen uit de garage en nemen afscheid. De gastvrouw vraagt, of we een kaartje sturen uit Santiago de Compostela, ze wil graag weten of we het halen. Dat beloven we. Het is droog en zonnig, maar frisjes, we hebben weer een flinke tegenwind. We gaan, lopend, door Leiden. Zo’n mooie stad, daar kun je niet zomaar aan voorbij gaan. Er is een café met de naam ‘Annie’s verjaardag’. Het moet daar altijd feest zijn. Bij Ouderkerk aan de IJssel en bij Krimpen aan de Lek steken we over met de pont. Het lijkt hier allemaal erg op elkaar met die dijken en rivieren. Op een gegeven moment zijn we zelfs bang een rondje gereden te hebben en dat met die harde wind tegen. Maar gelukkig, dat valt mee. Rond twee uur zijn we in Zwijndrecht. Hier hebben we een kamer gereserveerd in het Albert Schweitzerziekenhuis. Dit ziekenhuis heette vroeger het St. Jacobusziekenhuis. Daarom heeft het ziekenhuis vorig jaar het initiatief genomen om pelgrims, die het Jacobspad volgen, gratis onderdak te verlenen. Het is een geweldige ontvangst. We laden de bagage op een invalidenwagen en gaan naar onze kamer, die van alle gemakken voorzien is. Een restaurant vinden in Zwijndrecht is nog niet zo gemakkelijk, we vragen het aan een voorbijganger. Hij maakt een omweg om ons naar een restaurant aan het Veereplein te brengen! Wij hebben intussen, dankzij Eric, een eigen website, jawel!
Zondag 20 mei We krijgen een ontbijt, zoals je dat in een driesterrenrestaurant krijgt. We kunnen er voorlopig weer tegen. De zon schijnt en er is weinig wind. In Breda drinken we koffie tegenover de KNMA, waar José haar opleiding heeft gevolgd. Rond het middaguur gaan we de grens over. We krijgen een flinke regenbui op de kop en het blijft helaas miezeren. Na 99 kilometer, besluiten we in Vierssel ons tentje op te zetten. Als de tentjes staan, horen we een krak: de stok van mijn luifeltje is gebroken. (De rest van de tocht heb ik een gehandicapt tentje). Het is een superprimitieve camping, beheerd door een lichtelijk demente, bejaarde vrouw. Maar alles wat er moet zijn, is er: toiletten, wasbak, afwasbak, een douche met warm water en voldoende haken aan de douchedeur. Haken om kleren aan op te hangen en een plankje voor de bril is een zeldzaamheid in doucheruimtes. We krijgen als eerste een stempel van haar en daarna moeten we meekomen. We lopen mee naar een oude, wat verzakte stal. Het is de ‘kantine’ waar ze erg trots op is. Als we de tentjes opgezet hebben, willen we betalen. Er moet een ‘vaste’ bewoner van de camping aan te pas komen om uit te rekenen, wat we moeten betalen, want madammeke blijft maar doortellen. Op onze vraag waar een restaurant is, wijst ze ons het frietkot. Dat is niet onze bedoeling. Na wat zoeken vinden we een leuk restaurant, waar we heerlijk eten. Het begint ontzettend hard te regenen. Regenbroek aan en naar de camping racen. We stallen de fietsen in de ‘kantine’ en hangen onze natte spullen te drogen over de plastic stoeltjes.
Maandag 21 mei Het blijft regenen. Samen met mijn bezittingen op het slaapmatje gelegen. Van slapen komt weinig terecht. Mijn tentje blijft droog, José haar tentje is een verkapte vijver. In de kantine pakken we alles in, de tent gaat nat op de fiets. Bij de plaatselijke supermarkt halen we ons ontbijt: stokbrood en kaas. Gelukkig is het nu weer droog. We fietsen naar Lier en drinken daar een cappuccino met een Liers vlaaike. Een vlaaike ter grootte van een biscuitje! We ontmoeten iemand, die de tocht vorig jaar gemaakt heeft. Hij vertelt over zijn ervaringen en geeft ons nog tip: in Frankrijk heeft elk kerkhof een kraan met drinkwater. Langs het riviertje de Nete komen we Mechelen binnen, een historische stad. Vroeger bekend als kant en lakenstad. In Aalst weten we niet of we langs het riviertje de Dender moeten fietsen of … Terwijl we staan te overleggen, komt er een jonge vrouw aan fietsen. Zij heeft de tocht ook gemaakt en fietst een stuk met ons mee om ons weer op het goede pad te brengen. We blijven langs de Dender fietsen, een hele mooie, rustige route. Het is vandaag ideaal fietsweer, bijna geen wind, een prima temperatuur en licht bewolkt. We besluiten te overnachten in Geraardsbergen. De receptie is gesloten, dus zoeken we zelf een plaatsje. Eerst de tent goed drogen en dan opzetten. Als de tent staat, komt er een verbolgen campingbeheerder. We hadden hem moeten bellen en dan pas de tent mogen opzetten, sorry. Er zijn slagbomen en er komt ’s nachts een bewaker langs! Het restaurant van de camping is gesloten en het enige wat open is, is het frietkot. Vooruit dan maar. ‘Willen jullie mayonaise op de friet?’. Ja, doe maar; foute keus. We krijgen mayonaise met friet en wijn mocht hij niet verkopen. Tja, het is een pelgrimstocht.
Dinsdag 22 mei Gisteravond mijn slaapmatje in het midden van de tent gelegd en mijn bezittingen aan weerskanten. Dit bevalt me beter. Ik begin ’s morgens een bepaald ritueel te ontwikkelen, dat hebben we trouwens ook wat betreft de dagelijkse boodschappen: yoghurtjes, bananen, brood en kaas. In de loop van de morgen fietsen we Wallonië binnen, de taalgrens. We fietsen eerst een stuk langs de rivier met hier en daar een oude kalkoven, een mooie omgeving. Maar moeten we nu de rivier blijven volgen of de autoweg op? Terwijl we de kaart raadplegen, komt er een mevrouw uit haar huis: wij moeten de rivier blijven volgen. Zij is 30 jaar geleden vanuit VlaamsBelgië in Wallonië ‘verdwaald geraakt’ en wijst bijna dagelijks mensen de weg. Het fietst heerlijk langs de Dender, maar helaas… daar staat (alweer) een mevrouw. Zij vertelt ons dat we hier niet verder moeten fietsen, maar langs de weg verder moeten. We krijgen de eerste (denken we) echte klim. We fietsen de route Des Collines. José ontdekt nu, dat haar remmen het niet goed doen, dat is een slechte zaak. Dus, in Lessines, op zoek naar een fietsenmaker. Op het plein spreekt iemand ons aan, hij blijkt de plaatselijke kapelaan te zijn. We moeten met hem mee naar de pastorie voor een stempel in onze pelgrimspas. Hij verwijst ons naar een motorzaak, daar heeft wel iemand verstand van fietsen. En dat blijkt ook zo te zijn, het euvel is snel verholpen. Het begint hard te regenen, de regenbroek aan. Er komt ons een auto tegemoet, de chauffeur claxonneert en zwaait naar ons. Een paar kilometer verder, stapt er een man uit de berm en spreekt ons aan. Hij is de chauffeur van de auto en heeft de tocht zelf eens gefietst. Hij wil ons goede reis wensen. In Tournai halen we een stempel in de Jacobskerk. Na 73 kilometer fietsen, zijn we bij de FransBelgische grens. Er staat een sculptuur van de Franse vlag en dat is alles wat je merkt van de grensovergang.
In Marchiennes willen we, na 90 kilometer fietsen, onze tentjes opzetten. Maar de camping blijkt helaas gesloten te zijn. Dankzij een visser vinden we, negen kilometer verder, een camping. Naast de camping is een restaurant, waar we alvast twee plaatsen reserveren, want het is laat geworden vandaag. Tent opzetten, douchen en naar het restaurant. Nee, we kunnen er toch niet eten: de kok is er niet! Tja, gelukkig is er een afhaalpizzeria met een tafeltje en twee stoelen. We bestellen een pizza en een heerlijk glaasje wijn.
Woensdag 23 mei Om half negen zitten we weer op de fiets. Het is fantastisch weer, de wind in de rug en de zon schijnt. We moeten wel aardig klimmen vandaag en ik heb wat problemen met de eerste versnelling. Voor de kenners: het gaat om het voorblad. Zal wel aan mijn manier van schakelen liggen. Het wordt een gewoonte om rond het middaguur, na zo’n 35 kilometer koffie te gaan drinken en om een uur of twee een stokbroodje met kaas te maken, boter hebben we afgeschaft. We rijden vandaag naar het oosten in plaats van, zoals de route is, naar het westen. Niet handig, maar uiteindelijk komen we weer op de goede route terecht. We fietsen vandaag door een prachtig gebied, golvende korenvelden en hier en daar een watertoren. Het is hier heel stil, ik kan beter zeggen, verstild. In Villes d’Outréaux is een fietsenmaker. Toch mijn versnelling even laten nakijken. Dat betekent de fiets afladen! Voor € 2, stelt hij de versnelling bij en smeert de ketting. Bij de plaatselijke traiteur kopen we paté en overleggen we, hoever we nog willen rijden vandaag. Dan komt de traiteur met zijn hulp naar buiten. De hulp kan niet begrijpen, dat twee vrouwen met zoveel bagage zover gaan fietsen, dus laat de baas het even zien. We fietsen nu langs het canal de St. Quentin. Vijf heren fietsen ons achterop en we maken even een praatje. Ze komen uit Zevenhuizen (ZH), rijden op racefietsen met een karretje erachter. De heren gaan veel sneller, dus ze fietsen verder. In St. Quentin besluiten wij de tent op te zetten. Daar zijn zij al bezig hun tenten op te zetten. Mijn tentstok is wel heel zielig intussen, dat vindt een van de ‘mannen’ ook en repareert hem provisorisch met tape. José haar ‘luifelstok’ begeeft het nu ook! De beheerder van de camping heeft een hulsje, dat hij om de stok doet. Dit is een uitstekende oplossing, de stok is als nieuw. Wij gaan in St. Quentin, op het mooie stadsplein, een hapje eten. We moeten vanavond voor tien uur binnen zijn, dan gaat het hek dicht! Als we terugkomen zitten de ‘mannen’ (zij zeggen meisjes tegen ons en wij mannen tegen hen) nog gezellig te borrelen en we worden uitgenodigd om er bij te komen. Het wordt een gezellige avond. We begrijpen nu, waarom de karretjes zo zwaar beladen zijn!
Donderdag 24 mei Vanmorgen geen stem uit mijn mobiel die zegt:’Het is tijd om op te staan, het is 6.45 uur’. Wij hebben een rustdag vandaag. We zwaaien de mannen rond half tien uit. Na een uitgebreid ontbijt, doen we de was en poetsen de fiets. José gaat de route voor de komende periode bekijken en ik ga de ‘financiële administratie’ bijwerken. We geven tot nu toe niet meer uit dan we gepland hebben. Na de lunch gaan we de stad in, we sturen wat overbodige spullen naar huis en gaan dan naar het centrum. St. Quentin heeft een mooie binnenstad met een autovrij plein waar allemaal terrasjes staan. We drinken eerst een cappuccino en daarna nemen we een glaasje wijn. De cappuccino is duurder dan de wijn! Dan zoeken we weer een gezellig restaurant op het plein. Vegetarisch eten is lastig in Frankrijk; kaas of een omelet als het meezit.
Vrijdag 25 mei Weer vroeg uit de veren vandaag. We fietsen via het riviertje de Somme door de Vallée de l’Oise richting Compiègne. Ook een heel mooi en rustig gebied. Het is zonnig weer en weinig wind. Bij gebrek aan een restaurant, stappen we een barretje binnen om koffie te drinken. Om elf uur zit de plaatselijke bevolking, nou ja een deel er van, al aan de drank. Wij houden het maar bij cappuccino. We rijden een paar keer verkeerd, maar komen gelukkig toch in Noyon. We zoeken een bankje in de schaduw om onze lunch te nuttigen. Van huis uit protestant zijnde, moet ik toch even vermelden dat Calvijn in 1509, in Noyon geboren is. We klimmen weer behoorlijk vandaag. Mijn laagste snelheid is 6 km per uur en de hoogste snelheid 42 km per uur! 42 gaat me eigenlijk te hard. Ik heb vaak kramp in mijn handen van het remmen. In Compiègne gaan we naar de Information de Touristique om te vragen of er nog plaats is in de gîte van de ‘fraters van confrère des amis de St. Jacques’. We kunnen er terecht en krijgen een code mee om naar binnen te kunnen. Hier ontmoeten we drie Nederlandse heren. Zij fietsen om geld bij elkaar te brengen voor pater Bert. We delen de slaapzaal met z’n vijven, met de fietsen naast het bed. Compiègne leek een heel gezellig dorp, toen we er binnen fietsten, met veel leuke restaurantjes. Maar nu we op zoek zijn naar een restaurant, valt dat wat tegen. Terwijl we zitten te eten, begint het hard te regenen en te onweren. Als we naar de gîte gaan, regent het nog steeds en we komen doorweekt aan. Het is benauwd op de slaapzaal en een van de heren snurkt heel behoorlijk. Ik ga maar wat lezen over de geschiedenis van de stad. Jeanne d’Arc heeft de stad Compiègne verdedigd, ze is in 1430 door de Engelsen verkocht en in Noyon op de brandstapel geëindigd. Dat ik toch zomaar fiets, in plaatsen die ik tot nu toe alleen maar ken uit geschiedenisboekjes. Ik vind het toch wel heel bijzonder.
José haar nicht, Freya, is vanmiddag vanuit Dordrecht vertrokken, ook richting Santiago de Compostela.
Zaterdag 26 mei José haalt bij de bakker stokbrood en lekkere broodjes voor onderweg. We ontbijten aan de keukentafel, wat een luxe! We zetten in Epineuse zelf een kopje koffie bij gebrek aan een ‘koffietent’. Dan komt er een fietser aan. Hij stapt af met de woorden: ‘Ik ben Hans en we gaan vast de zelfde kant op’. Ja dus, Hans komt uit Antwerpen en moet binnen vier weken in Santiago zijn. Meer tijd heeft hij niet. Hij heeft de blaren al op de billen. Hans heeft geen beker bij zich, en wij hebben geen extra beker, dus een kopje koffie meedrinken, zit er niet in. Elk kerkhof in Frankrijk heeft inderdaad een kraan met drinkwater, we kunnen onze bidons er vullen. Op zo’n warme dag als vandaag, is dat erg prettig. We moeten weer veel klimmen, bovendien rijden we verkeerd, waardoor we nog meer moeten klimmen. Bij Clermont is het 2 kilometer lang, erg steil, dat is lopen. Lopen is erg zwaar met 21 kilo bagage op de fiets. Het laatste stukje voor de camping in Henonville lijkt wel verticaal, dat is weer lopen en duwen. Net op de camping, begint het te miezeren. Snel de tent opzetten. We kopen in de kampwinkel een blik gegratineerde aardappels en een fles wijn, heb ik de wijnglazen tenminste niet voor niets meegenomen. We hebben het eten net op, als het harder begint te regenen. Mijn bezittingen en ik moeten de slaapmat weer delen. Op de rug liggen en vooral niet draaien. Van slapen komt niet zo veel.
Zondag 27 mei Onder het matje is het nat, maar verder is het redelijk droog in de tent. We pakken de tent weer nat in, het gewicht op de fiets is nu wel meer dan 21 kilo. Het is droog, maar bewolkt en koud. Het blijft ook niet lang droog, eerst nog wat miezeren, maar dan komt het met bakken uit de lucht. Regenbroek aan en hoezen om de schoenen. We hebben wind tegen, het is koud, het regent en we moeten veel klimmen. Jammer, want we fietsen door een mooi gebied met veel kastelen. De Fransen zijn allemaal bijzonder aardig, zwaaien naar ons, spreken lovende woorden en ze roepen vaak: ‘bon courage’. Automobilisten houden gelukkig goed rekening met fietsers. In de regenkleding stappen we een café binnen om een cappuccino te drinken. We moeten van de barjuffrouw de hoezen van de schoenen doen, want anders glijden we misschien uit. Een mevrouw vraagt, waar we vandaan komen en waar we heengaan. Ze is zo vol bewondering, dat ze begint te applaudisseren. Opeens horen we, weer op de fiets, iemand op het raam kloppen. Er staat een man achter het raam die ons duidelijk maakt, dat we een weg verder moeten hebben. Na 59 kilometer houden we het vandaag voor gezien, maar moeten nog wel onderdak zien te vinden. Het tentje opzetten in de regen, lokt ons niet aan. We schuilen in een hokje en José slaat aan het bellen, op zoek naar een chambre d’hôtes. Het wil nog niet lukken. Tot onze verbazing verschijnt er een bekend gezicht om de hoek. Het is een van de drie heren uit de gîte van eergisteren. Ook zij zijn op zoek naar onderdak. José heeft nog één adres, in Rosay.
En gelukkig, daar kunnen we met z’n vijven terecht. We moeten wel vier kilometer terugfietsen, maar dat mag de pret niet drukken. We komen er kletsnat aan, in de gang moeten we de schoenen verwisselen voor sloffen om te voorkomen dat de houten vloer nat wordt. De bewoner van het huis, een man alleen, verhuurt drie kamers. Het is een fantastisch huis met een prachtige tuin. De bewoner is lange tijd in Afrika geweest en dat is te zien aan de inrichting van het huis. Onze slaapkamer is prachtig ingericht met mooie, antieke kasten. Er is een grote badkamer met een antieke toilettafel en in de huiskamer brandt het haardvuur. We douchen, hangen de kleren te drogen en gaan met z’n allen naar de pizzeria. De heren worden nu: Jac, Louk en Wim. Volgens de eigenaar van ‘ons’ huis is het ongeveer een kilometer naar de pizzeria, blijkt twee en half te zijn en natuurlijk weer bergopwaarts. Maar we hebben nu geen bagage en het is intussen droog!
Maandag 28 mei Heerlijk geslapen op een bed en ik hoefde het niet te delen met mijn bezittingen. En dan de weelde van een gewone handdoek! Om half acht staat ons ontbijt klaar: vers stokbrood, croissants en eigengemaakte jam. Zoals het bij de Fransen de gewoonte is: geen bord en de koffie of thee in een soepkom. De fietsen uit de garage, de regenbroeken aan en daar gaan we weer. We hebben de wind in de rug vandaag, dat scheelt een slok op een borrel. Als we even niet meer zeker weten welke kant we op moeten en staan te overleggen, komt er een Fransman aan, op de fiets. Hij ziet dat wij uit Nederland komen en vertelt dat hij de vierdaagse van Nijmegen 18 keer heeft gelopen. Hij blijft maar vertellen … In Chartres zoeken we de jeugdherberg, het regent nog steeds en het is koud. De natte tentjes hangen we te drogen in het fietsenhok en de was hangen we in de kamer over de, koude, verwarming, op het bed en voor het raam. We gaan naar de kathedraal, nog een hele klim overigens. Het is tweede pinksterdag, er is een pelgrimsmis in de kathedraal. De mis is een afsluiting van de pelgrimstocht van Parijs naar Chartres. Het is indrukwekkend om te zien, hoe honderden, misschien wel duizend, volwassenen en kinderen buiten in de kou en regen de mis volgen. De biecht wordt ook buiten afgenomen. We eten in een gezellig restaurant op het plein tegenover de kathedraal. Daar komen na de mis de geestelijken een afzakkertje halen.
Dinsdag 29 mei Ondanks het feit dat er een groep Engelse studenten in de jeugdherberg is, is het stil vannacht. De was is nog niet droog, dus maar achterop de fiets. Het is vandaag een prachtige fietstocht. We fietsen door het dal van de Eurre, een glooiend landschap met veel korenvelden, langs riviertjes en door historische dorpjes. Wat we ook veel zien is een gewas waar een soort peultjes aan zitten. Niemand weet wat dat voor gewas is. Voor mij, als volkomen leek op dit gebied, lijkt het een kruising tussen een anemoon en peultjes. Het is echt genieten vandaag en heerlijk rustig. Sommige stukken doen heel Engels aan, vooral de huizen en de tuinen. In een klein dorpje is een St. Jacques kerk en in een ander dorpje is een hotel met de naam St. Jacques. Omdat we het laatste gastankje in gebruik hebben, kopen we twee nieuwe tankjes. We gaan in Frêteval, het naburige dorp kamperen, het restaurant daar, wordt ons in de winkel aangeprezen. Wat heerlijk, dat het droog is en we de tent weer kunnen opzetten De camping ligt in een prachtige, landelijke omgeving aan het riviertje de Loir. Er is geen receptie bij de camping, maar volgens ‘medebewoners’ komt de campingbaas rond acht uur nog langs en anders morgenochtend om acht uur. Ik span m’n lijntje aan de palen van een overdekt picknick plaatsje. Als het gaat regenen … En nu naar het vermaarde restaurant. Het ziet er inderdaad prachtig uit, maar helaas gesloten. Dan maar naar het dorp ongeveer twee kilometer terug, want daar hebben we een restaurant gezien dat open was. Helaas nu ook gesloten. Er is nu ook geen winkel meer open om boodschappen te doen, we vragen aan een inwoner van het dorp of hij een restaurant weet. Hij verwijst ons naar ‘Le Routier’ aan de snelweg. Dat is vanaf de camping 7 kilometer de andere kant op. Kortom, we moesten er wat kilometers voor fietsen, maar we hebben heerlijk gegeten tussen heel veel vrachtwagenchauffeurs.
Woensdag 30 mei De campingbeheerder is niet langs geweest. Dit is een goedkope overnachting. Het is erg bewolkt vanmorgen, we hebben de tent nog maar nauwelijks ingepakt of het begint te regenen. We maken voor het ontbijt gebruik van het overdekte picknick plaatsje. Regenkleding aan en nu is de picknick plaats fietsenhok: hier kunnen we de fietsen droog ‘opladen’. De hele dag blijft het slecht weer, stevige tegenwind, regen, soms heel heftige buien en zelfs hagel. En koud! Net buiten Frêteval, rijden we verkeerd. Bij een benzinepompstation vragen we aan een vrachtwagenchauffeur de weg. Laat dat een Nederlander zijn, die al dertig jaar in Frankrijk woont en werkt. Hij vraagt waar we van de trein gestapt zijn met de fietsen! En o wonder, het is droog, alles ziet er meteen weer vrolijker uit. In de Aldi, ja ook hier, doen we de gebruikelijke boodschappen. Hier ontmoeten we twee heren, die ook naar Santiago fietsen.
Zij zijn 10 mei uit Utrecht vertrokken en denken begin juli aan te komen. De oudste van de twee is 63 jaar en fietst de tocht voor de tweede keer. We fietsen door prachtige dorpjes. Vendôme fietsen we binnen over een prachtige hangbrug. De stad weer uit gaan we door de stadspoort. Zo mooi als het vanmorgen was, zo saai is het vanmiddag. Het regent weer, we hebben tegenwind en het is veel klimmen. Zelfs aan eten en drinken komen we nauwelijks toe. We willen vandaag in Tours overnachten, het is even doorzetten maar na 90 kilometer zijn we er. Intussen schijnt er een waterig zonnetje. Nu op zoek naar de jeugdherberg. Dat valt nog niet mee, de een zegt naar rechts en de ander zegt naar links.
Dan eerst maar naar de Information de Touristique, daar komen we om kwart voor zeven aan, gelukkig is het nog open. De jeugdherberg blijkt, achteraf, heel gemakkelijk te vinden te zijn. Vlak achter de jeugdherberg is het oude stadsgedeelte van Tours, met allemaal leuke restaurantjes. Daar gaan we dus eens uitgebreid eten, want morgen nemen we een rustdag.
Donderdag 31 mei Rustdag … maar wel om 8.00 uur opstaan anders kunnen we niet meer ontbijten. En als we, binnen de ‘ontbijttijd’, in de eetzaal zijn, is het brood al op. We nemen maar wat er nog over is: cornflakes met yoghurt en cake. Na het ontbijt eerst de was doen en wat rommelen. Fietsen hebben eigenlijk wel weer een poetsbeurt nodig, maar er is geen plaats voor. Opeens is het al bijna drie uur! Dan eerst maar lunchen. We zitten nog maar net in het restaurant of het begint te stortregenen en te onweren. We nemen maar een extra kopje koffie en wachten tot het de bui over is. Als het weer droog is gaan we, heel toeristisch, met een treintje door Tours rijden. Het is een mooie stad, met veel oude gebouwen. Restaurantjes met ramen met spijltjes en luiken er voor. Heel knus. In de kathedraal, zien we in het gastenboek de namen van de ‘heren van de Aldi’ en van Hans Schelle. Leuk om te zien, dat zij hier ook geweest zijn. Vanavond gaan we op de place Plumereau eten. In Tours een bekend en ook gezellig plein. Naast ons zit een Frans echtpaar uit Strassbourg. Zij hoort dat wij geen geboren en getogen Friezen zijn, wij hebben geen Fries accent! Ze kent dit accent, omdat ze Friese collega’s heeft in het Europees Parlement.
Vrijdag 1 juni Vandaag is Sophia jarig, nog maar even wachten met bellen, want in Engeland is het een uur vroeger Het heeft vannacht heel hard geregend, zo erg dat er in de jeugdherberg een plafondplaat naar beneden gekomen is. Er staan nu allemaal emmers om het water op te vangen. We ontbijten vanmorgen met brood en zitten om goed acht uur al op de fiets. Op dit moment is het afwisselend bewolkt en zon. Soms is het heel dreigend, maar het blijft droog. Het is een prima fietsdag, weinig klimmen en de wind in de rug of zijwind. In Sainte Maure de Touraine is markt. Het is er heel gezellig en druk. Een Nederlands echtpaar vraagt of wij op weg zijn naar Santiago. Zij staan hier op de camping en komen veel pelgrims tegen. Op het dorpsplein drinken we een kopje koffie. De weg naar de wc is een bijzondere tocht. Het eerste gedeelte is kroeg, vervolgens de huiskamer ‘verbouwd’ tot kroeg. Dan komt de keuken met pannetjes water op het gasstel voor de koffie en thee, hierachter is de serre ook ‘verbouwd’ tot kroeg. Daar zit duidelijk de plaatselijke, oudere bevolking met een borrel in de hand en de schaal cake op tafel. Eindelijk, buiten de wc. Doorspoelen? Nee, het gaat regelrecht de grond in. Handen wassen? Kan niet. Heel apart zo’n huiskamerkroeg. Een lunch kun je hier niet bestellen, dan maar bij de bakker een stokbrood halen. Kaas hebben we nog en we maken onze lunch zelf, op het terras. In dit gedeelte van Frankrijk zie je behalve de Engelse invloed in de huizen en tuinen, ook veel Engelse toeristen. Op het terras wordt meer Engels dan Frans gesproken. Er zijn hier veel maïsvelden en zonnebloemvelden. De hoogte van de plantjes varieert van 10 cm hoog tot 30 cm hoog. We zullen de zonnebloemen helaas niet in bloei zien. Er zijn ontzettend veel vliegjes, duizenden heel kleine vliegjes. Het lijken wel torretjes. Ze zitten niet alleen op de bagage, maar ook op onze armen, benen en kleren. We smeren ons flink in met antimuggenspul. Van armen en benen blijven de vliegjes nu in ieder geval af.
In Châtellerault bekijken we de St. Jacques kerk halen en passant een stempel bij de Information de Touristique. Nu op naar de ‘municipal’ hier. Op de camping woont ook een hele kolonie kraaien, wat een herrie maken die beesten. Ze zullen vannacht toch wel gaan slapen? De camping ligt aan de spoorlijn, hoe verzint een mens het. Goederentreinen en de GTV wisselen elkaar in vlot tempo af. Hoewel het opzetten en afbreken van de tent nog steeds geen hobby is, is het toch prettig je eigen huisje te hebben. Als wij terugkomen van het restaurant en willen gaan tandenpoetsen, kan dat niet in de wasgelegenheid. Er zit een groot hangslot op: niet na half tien ’s avonds en voor zeven uur ’s morgens gebruiken. Dan maar tandenpoetsen bij de afwasbakken, het is niet anders.
Zaterdag 2 juni De zon schijnt en het is 22°C. Uitstekend fietsweer, vanmorgen moeten we aardig klimmen, maar langzamerhand wordt het vlakker. Er moet nu een keus gemaakt worden tussen de lange, vlakke route en de kortere, heuvelachtige route. Wij kiezen voor de vlakke route, door Les Landes. Bij verschillende huizen zien we grafstenen in de tuin liggen. Blijkbaar is het hier vroeger de gewoonte geweest om overledenen in eigen tuin te begraven. Na 100 km meer van hetzelfde gaan we in Lezay een camping zoeken. Het is een vreemd dorp, het ziet er verlaten en verwaarloosd uit. Elke dinsdag is hier veemarkt, een van de grootste van Europa. Maar ook de hallen liggen er verlaten bij. Het restaurant is waarschijnlijk al jaren niet meer in functie. We halen wat te eten bij de supermarkt, ‘blikvoer’ en een fles wijn. De plaatselijke camping is nog niet in gebruik, maar het toiletgebouw en de wascabines (met koud water) zijn open. We besluiten ons tentje hier op te zetten. De stok van mijn luifel begeeft het nu helemaal, dan maar zonder luifel. Ons driegangen diner bestaat uit kaas, ‘blikvoer’ en yoghurt. Met een flesje wijn erbij, smaakt het voortreffelijk. Als we net in de slaapzak liggen, begint er aan de andere kant van de heg een feest. Met ontzettend harde muziek. Als om vijf uur ’s ochtends de muziek eindelijk ophoudt, begint het ‘kanon’ te schieten om de vogels te verjagen. Alsof er na zoveel herrie nog een vogel in de buurt is. Van slapen is niet veel gekomen vannacht.
Zondag 3 juni We zitten al vroeg op de fiets, als je toch niet slaapt kun je beter fietsen. Voor ons een lange rechte weg, achter ons een lange rechte weg. En aan de zijkant alleen maar bomen. Je verlangt bijna naar een klimmetje. We komen een Belgisch echtpaar tegen, hij 75 jaar en zij 65 jaar. Het echtpaar is van België naar de Pyreneeën gefietst en gaan ook op de fiets weer terug! Zon en wolken wisselen elkaar vandaag af, prima fietsweer, maar een beetje veel saai. We nemen een kijkje bij een Romaanse kerk. Op het kerkhof staat een beeld van St. Jacques. Bedevaartgangers van weleer, legden hun hand op het beeld waardoor het beeld aan een kant helemaal uitgehold is. De grafstenen zien er hier uit als stenen doodskisten. We besluiten onze tentjes op te zetten in St. Jean d’ Angély. Er zijn twee campings, één in een heel mooi park, een camping met alles er op en er aan. Ertegenover de municipal. Wij kiezen voor de municipal, hebben we het uitzicht op het park met vijver. De campingbaas vindt mijn tentje ook heel zielig en herstelt de stok provisorisch met een plastic buisje. Nu kan de luifel in ieder geval weer staan en kan ik mijn tent weer op een nette manier in en uit. Er zijn weinig bomen op de camping dus span ik mijn waslijn tussen een boom en mijn fiets. Een restaurant is zo’n zes kilometer verderop, dus de waslijn maar op de heg te drogen leggen, want de fiets moet mee. Kamperen is improviseren.
Maandag 4 juni Om vier uur vannacht gaat het regenen. De tent uit en de was van de lijn gehaald! We ontbijten luxe vanmorgen: de broodjes worden bezorgd en we zitten op een stoel bij de tafel. En nu op zoek naar een fietsenmaker, want José haar versnelling wil niet meewerken. Helaas … op maandag zijn in Frankrijk alle fietsenmakers dicht. Het lijken de kappers in Nederland wel. Het is wat lastig om de goede weg te vinden. Er wordt een nieuwe weg aangelegd en de oude weg (die in het boekje staat) is niet meer te vinden. In een dorpje vragen we aan een mevrouw, van rond de zeventig, de weg. Als ze hoort dat wij uit Nederland komen, vraagt ze of we de zanger Dave kennen. Ik niet, maar José wel. Dave is een Nederlandse zanger en woont en werkt al 40 jaar in Frankrijk. Mevrouw haar grote favoriet. Het is vandaag aardig glooiend, valt een beetje tegen, we hadden het vlakker verwacht. In een prachtig plantsoen in Farzy, met kinderspeeltjes en een jeudeboulebaan, eten we ons broodje. Het valt ons in Frankrijk op, dat je hier weinig zwerfafval ziet. Terwijl je vaak moet zoeken naar een afvalbak. De aanwezige toiletten in het park zijn vrij toegankelijk, en er is niets vernield. Zou dat in Nederland ook zo kunnen? In Royan gaan we eerst kijken waar de fietsenmaker is. Dan kunnen we daar morgen zo heen fietsen. Laat de fietsenmaker hier open zijn op maandag! De versnelling wordt bijgesteld en het werkt allemaal weer. We gaan naar een camping met een bijzondere naam, die ik helaas vergeten ben. De naam is een verwijzing naar vroegere pelgrims: zij zaaiden het zaad van rozen, zodat het pad voor altijd herkenbaar zou zijn. De beheerder is bezig de camping op te knappen, de wasruimte is prachtig. Maar het geheel ziet er wat rommelig uit. We fietsen nog even naar het strand, voor we op de boulevard een restaurant zoeken. Royan heeft een modern ‘gotische’ kerk. Dit is ons oriëntatiepunt om de camping terug te vinden.
Dinsdag 5 juni Ontbijt om zeven uur is te vroeg voor de campingbeheerder, half acht op zijn vroegst. Ik heb vanmorgen dus een half uur speling voor het inpakken, hoeft José een keer niet op mij te wachten. Het ontbijt bestaat uit een kopje thee, een pakje sinasappelsap en een croissantje. Dat had hij ’s avonds ook wel klaar kunnen zetten, hadden we ons zelf gered. We gaan met de boot de Gironne over. Bij de boot ontmoeten we een Nederlands echtpaar uit Peize. Zij fietsen elk jaar een gedeelte van de route. Zij heeft tien kilo bagage op de fiets, hij heeft behalve volle fietstassen ook nog een volgeladen karretje achter de fiets, compleet met tuinstoelen! Vanuit Pointe de Grave, waar we na een half uurtje varen aankomen, begint een mooi, nieuw fietspad. Na een uurtje fietsen, komen we nog een echtpaar, midden zestig, tegen. Zij zijn van uit Wieringerwerf naar Farö gevlogen en fietsen terug naar huis! Dat is nog eens een onderneming. We fietsen over het prachtige, smalle fietspad door de duinen en het bos. Het fietst heel prettig, maar om toch wat te zeuren te hebben, een beetje saai. In SoulacsurMer doen we boodschappen in de overdekte markt. José kent dit van vroegere vakanties met man en kinderen. Natuurlijk halen we hier een stempel bij de Information de Touristique. In Lacanau vinden we, dat we lang genoeg gefietst hebben langs rechte wegen, we besluiten een camping te zoeken. Via het industrieterrein komen we op de camping. De beheerder vertelt, dat er ook een Duits meisje op de fiets is, met een hond. Voor een Spanjaard is Nederland en Duitsland ongeveer hetzelfde. Kirsten maakt deze tocht, om na te denken of ze in Spanje of in Duitsland wil gaan wonen. Ze is lopend vertrokken uit Stutgart, maar na een paar weken had hond er geen zin meer in. Kirsten heeft toen een fiets met een kar gekocht en is zo verder gegaan. Wij volgen ons dagelijks ritueel: tent opzetten, tent inrichten, douchen en op zoek naar een eetgelegenheid.
Het douchen op deze camping is een moeizame onderneming. Ik moet aan een kettinkje trekken en dan komt er water. Verslapt mijn greep, dan stopt het water. Het betekent ook, dat ik nu maar een hand beschikbaar hebt voor wasactiviteiten. Rare gewoonte. Een goede gewoonte in Frankrijk is, dat elk restaurant een rookvrij gedeelte heeft. Wordt ook standaard gevraagd in welk gedeelte je wilt zitten.
Woensdag 6 juni Het mistig en erg koud als we opstaan. We mogen per gratie om kwart over zeven douchen. Ook hier gelden ijzeren regels: hek dicht om tien uur ‘s avonds, niet na tien uur en niet voor half acht douchen. En maar weer aan het kettinkje hangen. Lacanau heeft een mooi centrum. We kopen bij de bakker stokbrood en ontbijten op een bankje. Het is heel erg koud, ik zit letterlijk te klappertanden. Om warm te worden, drinken we in het café een kopje koffie. Het halve dorp drinkt er zijn ochtendkoffie. Het weer knapt op, het belooft weer een saaie dag te worden: lange rechte fietspaden door het bos. Hoe mooi de natuur hier ook is, uren achter elkaar hetzelfde gaat ook vervelen. Tot overmaat van ramp, loopt mijn ketting er af. Het kost José een paar minuten en een paar pikzwarte handen (duurt dagen voor ze weer schoon zijn) om de ketting er weer om te leggen. Als ik nog eens zo’n lange tocht ga maken, ga ik eerst een cursus ehbo voor de fiets doen. Ik heb twee linkerhanden op dit gebied en wordt ook niet gehinderd door enige kennis op dit gebied. Dat zal me niet weer gebeuren. In het noorden en in het midden van Frankrijk staan prachtige huizen met goed verzorgde tuinen. Dat wordt in het zuiden anders, het is allemaal wat rommelig. Het laatste stuk wat we vandaag fietsen, gaat over een fietspad aangelegd over een oude spoorlijn. Dit is wel een leuke weg. Alle oude stationnetjes staan er nog duidelijk herkenbaar, met plaatsnaam nog op de gevel.
We fietsen gemiddeld negentig kilometer per dag. We fietsen ongeveer 10% meer kilometers, dan de routebeschrijving aangeeft. Dat komt omdat we boodschappen moeten doen, de camping niet altijd aan de route ligt en het restaurant is ook wel eens verder weg is dan wenselijk. We zetten de tent op in Salles en gaan dan eerst de fiets, met name de ketting, maar eens goed schoonmaken. Daar zit toch een viezigheid op! Het enige waar we wat kunnen eten, is de afhaalpizzeria. Er staat een picknicktafel waar mensen gaan zitten als ze op hun pizza wachten. Daar bestellen we een pizza. We krijgen de pizza geserveerd in de doos, zonder bestek en een flesje wijn met plastic bekertjes. En het smaakt allemaal voortreffelijk!
Donderdag 7 juni Het is vanmorgen weer mistig en bovendien miezert het. De tent wordt weer nat ingepakt. Om een uur of elf knapt het weer op en wordt het een prachtige dag. De was gaat uit de plastic zak op de fiets. Zo af en toe even wisselen en alles zal aan het eind van de dag wel droog zijn. Voor ons loopt een echtpaar, we stoppen even om een praatje te maken. Zij zijn gepensioneerd, wonen in Haarlem en lopen elk jaar drie keer twee weken. De wereld is klein: hij is een collega van mijn zwager. Zij gaan dagelijks aan het eind van hun wandeling naar de ‘Mairie’ en vragen waar ze onderdak kunnen vinden. De ‘Mairie’ is verplicht te zorgen dat wandelaars onderdak vinden. Soms worden ze met de auto naar de plaats van overnachting gebracht. Het gaat weer over eindeloze fietspaden en minder vlak dan we verwacht hadden, maar het schiet wel op. We denken slim te zijn door over een binnenpad, de oude route, te gaan. Slechte keus, we moeten drie kilometer over een rul zandpad. Dit is geen fietsen, maar meer iets van hoe houd ik op mijn fiets overeind. We zijn blij als de drie kilometer voorbij is. Een echtpaar uit Den Bosch fietst ons voorbij. Zij maakt even een praatje, maar hij heeft haast. Zij slapen in hotels en hebben elk maar 10 kilo bagage op de fiets. In Pissos drinken we koffie, het echtpaar uit Den Bosch heeft de koffie al op en vertrekt net, als wij het terras op komen. Het grasveld, lees terras, is net een plaatje uit een ouderwets boek. De hoepelrokken ontbreken nog. Binnen zit de autochtone bevolking aan lange tafels, met de pan op tafel. In Moustay, een prachtig oud stadje waar we boodschappen doen, krijgen we van de caissière ongevraagd een stempel in onze pas en ze wenst ons ‘bon courage’. We besluiten vandaag maar eens bijtijds een camping te zoeken. Helaas, dit wil niet lukken. In Frankrijk begint het seizoen pas per 1 juli, veel campings zijn nog dicht. We fietsen nog 15 km verder, naar Lesperon. Dit is drie kilometer van de route; maar ja, we moeten toch ergens slapen. Het is een mooie
camping met zwembad. De Engelse eigenaar van de camping, is bezig het zwembad schoon te maken, maar José mag best even zwemmen, in het ijskoude water. We rijden de drie kilometer weer terug naar het dorp om in een gezellig ogend restaurant te gaan eten. En wie zitten daar: het echtpaar uit Den Bosch, Jacques en Ankien. Het is inderdaad gezellig in het restaurant, want nu heeft hij ook alle tijd.
Vrijdag 8 juni We staan vanmorgen pas om half acht op, klimmen weer de drie kilometer naar het dorp en doen op ons gemak boodschappen. José haar versnelling heeft weer hetzelfde probleem als in Royan, we moeten dus weer naar de fietsenmaker. In Dax is er een, maar tussen twaalf uur en vier uur hoef je er niet aan te komen. Dan houdt Frankrijk siësta, daarom vertrekken we wat later. De fietsenmaker constateert, dat José haar versnellingskabel is versleten! Hij stelt mijn versnelling ook beter af, het schakelen gaat steeds slechter. Na zoveel kilometers fietsen, kan het toch niet aan mij blijven liggen? We stappen weer op de fiets en de eerste 35 kilometer gaat het schakelen prima, maar dan moeten we weer klimmen. Dezelfde problemen beginnen weer, moeizaam in de één en slecht terug in de twee. Ligt het dan toch aan mij, zou ik het schakelen nog steeds niet onder de knie hebben? De weg lijkt wel een slecht uitgerolde rol behangpapier. Het is niet heel steil, meer golvend. Het stijgt niet boven de 100 meter. Het is te doen. Volgens ons boekje is er in Peyehorade een mooie municipal, aan het water. Zo te zien is die al jaren niet meer in gebruik. De volgende camping is gesloten. Gelukkig zien we een bordje ‘camping à la ferme’; nog drie kilometer. Voor we die kant op gaan, doen we eerst boodschappen. Stel dat er geen restaurant is, moeten we weer drie heen en drie terug. We worden door de boerin verwelkomd met de vraag of we een verfrissing willen. Ja, graag. Krijgen we een biertje, wat een ontvangst. De boer heeft naast zijn akkerbouwbedrijf nog een kiwiplantage. Ook in Frankrijk heeft de boer een tweede tak van bestaan nodig.
Zaterdag 9 juni Soms ontbijten we staande bij de tent en soms, zoals vandaag, ontbijten we heel luxe: aan de tuintafel op het terras. De zon schijnt, en we stappen weer vrolijk op de fiets. Eerst weer terug naar Peyehorade om op de route te komen. In Sorde L’Abbaye, een dorpje met een rijke geschiedenis als het om pelgrims gaat, kijken we even rond. Pelgrims overnachtten hier in het ‘hôpital’ van het klooster, waar nu nog de overblijfselen van te zien zijn. Inwoners zetten de pelgrims over de rivier en vroegen daar veel geld voor. Het gebeurde vaak, dat ze een bootje vol pelgrims om lieten slaan en de pelgrims verdronken. Verderop werden de bezittingen uit het water gevist. Veel overblijfselen, zowel van het klooster als van de toegangspoort, zijn bewaard gebleven. De kerk is heel bijzonder, het is net of je midden in de kerk binnenkomt. Er hangt een heel aparte, haast serene sfeer. We gaan verder. Het landschap verandert langzamerhand. Het wordt heuvelachtig en in plaats van bossen zien we nu veel maïsvelden en kiwiplantages. Het is te zien dat we nu in de Basken fietsen: de naamborden zijn tweetalig en alle dorpen hebben een pelotemuur. In de verte zien we de Pyreneeën al: die kant moeten we op! Om vier uur fietsen we St. JeanPieddePort binnen, nu op zoek naar een fietsenmaker. In een sportzaak, waar ze ook fietsen verkopen, is een fietsenmaker. Hij gaat meteen met mijn fiets aan de slag. Hij haalt de halve fiets uit elkaar en constateert dat er iets verbogen is. De fietsenmaker is een jongeman die goed Engels spreekt. Er komen veel fietsers bij hem langs, die hun fiets nog even laten nakijken voor ze aan de Pyreneeën beginnen. Na een half uurtje wachten en € 26,50 lichter, is mijn fiets weer helemaal in orde. De tik, die er vanaf België al in zit, is ook weg. Nu een pilsje op het terras, daarna de camping. Maar wie fietsen we daar tegemoet? Jacques en Ankien uit Den Bosch. Ze hadden er al op gerekend ons hier te zien. Jaques heeft in de albergue een oproep gezien voor Friese pelgrims, of ze contact op willen nemen met Omrop Fryslân.
Wij gaan gauw even kijken, terwijl zij op de, nog bepakte, fietsen passen en alvast een plaatsje zoeken op het terras. Wij kijken rond, krijgen een stempel, maar we zien geen oproep. Het blijkt dat wij niet in de albergue zijn geweest, maar in het gebouw van ‘Les Amis de St. Jaques’. Morgen maar in de albergue kijken. Aan de overkant van de weg lopen twee heren. Volgens Jacques fiets de ‘man met snor’ de route voor de derde keer en zijn vriend al voor de vijfde keer! ‘De snor’ schijnt langs de route bekendheid gekregen te hebben. Hoe is het mogelijk dat iemand die zoveel fietst, toch zo’n omvang heeft. Tot nu toe is het prachtig weer geweest vandaag, maar nu begint het ontzettend hard te regenen en te onweren. We wachten maar even en nemen nog een pilsje. Als de bui over is, gaan we snel naar de camping. We wensen Jacques en Ankien sterkte, zij fietsen morgen de Pyreneeën over. José is al onder de douche, als ik nog mijn best doe de haringen stevig in de grond te krijgen als de bui losbarst. Mijn bezittingen gauw van de fiets in de tent en er zelf achteraan. Stevig vastzetten doe ik wel als de bui over is. Het onweert heel behoorlijk en het stortregent. Tot overmaat van ramp, begint het heel hard te stormen met als gevolg dat mijn scheerlijnen vrij spel krijgen. Mijn tentje begint vervaarlijk te wiebelen, en de luifel begeeft het weer. Er zit niets anders op dan de stromende regen in om de boel vast te zetten. Met de moed der wanhoop krijg ik uiteindelijk de haringen in de grond en de scheerlijnen stevig vast. Met de regenbroek onder de arm de douche in, het blijft maar met bakken naar beneden komen. Ik zet alle natte spullen in een vuilzak onder de zielige luifel. Natter kan het niet worden, morgen zien we wel weer. Aan uit eten gaan of zelf een potje koken valt niet eens te denken. Om negen uur is er nog geen verbetering in het weer en mijn bezittingen en ik ‘kruipen’ op het slaapmatje. Ik in de slaapzak en zij ernaast. Geen eten, geen wijn, dan maar lekker liggen lezen.
Zondag 10 juni Van slapen is weinig terechtgekomen vannacht, laat staan van uitslapen vanmorgen. Buiten is het nu droog, maar binnen is alles nat. De plassen staan in de tent, mijn slaapzak is nat en ook de kleren zijn niet droog gebleven. Eerst alles maar naar buiten en de tent uitdweilen. De lijnen hangen vol, wij zijn niet de enigen met natte spullen. We gaan in het dorp ontbijten, een beetje comfort hebben we wel verdiend na zo’n nacht. Dan de natte spullen op de fiets en op zoek naar de wasserette. En ja, natuurlijk de verkeerde kant op fietsen. De wasserette is bij de camping om de hoek! Wat heerlijk: alle kleren bijna (geen waspoeder in de machine gedaan) schoon en vooral droog. Het slaapmatje is nog niet helemaal droog, maar de lucht betrekt weer, dus alles maar weer in de tent. Ik leg vuilzakken onder het matje in de hoop dat het de nattigheid tegenhoudt. Als we op weg zijn naar onze koffie met gebak, het laatste een traktatie van José haar schoonmoeder, barst de bui weer los. Benieuwd hoe ik straks de tent aantref. We gaan eerst naar de albergeu om het briefje van Omrop Fryslân te lezen. Vanaf 24 juni begint Omrop Fryslân een programma over het St. Jacobspad en vraagt mensen zich bij hen te melden. We mailen dat we wel mee willen doen. We gaan eerst maar eens kijken hoe het er op de camping uitziet. De tent is weer kletsnat van binnen. Alles weer aan de lijn of over de fiets en dweilen maar weer. En daar komen Kirsten en hond de camping op! We kletsen even bij: Kirsten heeft haar besluit genomen, ze gaat in Duitsland wonen en werken. Tussen de buien door gaan we nog even winkelen. St. JeanPieddePort heeft een oude binnenstad, de Citadelle. De Citadelle ligt hoger dan de ‘gewone’ stad. Het is allemaal erg toeristisch, veel Belgen en Engelsen. Zo hier en daar heb je bijzondere winkeltjes. We kopen heerlijk gedroogd fruit voor onderweg. Toen wij in de stad waren is Kirsten haar fototoestel uit de tent gestolen door een jongen uit het dorp. Kirsten heeft meteen de politie gewaarschuwd en is zelf ook op onderzoek gegaan. Ze heeft haar toestel net weer terug, als wij de camping opkomen. Volgens Kirsten heeft de politie de jongen net zo lang geschud, tot het toestel uit zijn kleren viel! Kirsten is de koning te rijk. Om het te vieren gaan we z’n drieën uit eten.
Op de camping is een Nederlands echtpaar dat de tocht al verschillende keren te voet heeft gemaakt. Vanuit verschillende richtingen. Zij hebben waardevolle adviezen voor ons. Onder andere: ga vandaag alvast kijken hoe je de stad uit moet rijden. En dat doen we, is inderdaad even zoeken. Mijn slaapmatje is niet meer droog geworden, het vocht heeft nu ook de bovenkant bereikt. Gevolg is, dat mijn slaapzak ook vochtig is. Nou ja, morgenochtend om kwart voor zeven roept de wekker weer.
Maandag 11 juni Vannacht heeft het weer geregend, dus de hele boel nat ingepakt. Vandaag de pas over, ik ben benieuwd. Het Nederlandse echtpaar neemt de natte tenten van ons drieën in de auto mee over de pas. Zij vinden het wel leuk om de pas nog een keer over te gaan en aan de andere kant wat met ons te drinken. Het is nu mooi weer, de zon schijnt en het is warm. Het is hard trappen om de pas over te komen. Ik rijd gemiddeld zo’n vijf kilometer per uur, soms iets harder, soms iets langzamer. Het is een steile klim met veel haarspeldbochten. Maar zo af en toe heb je een mooi uitzicht. Er staat een Franse mevrouw haar man op te wachten, hij fietst de pas en zij rijdt mee met de auto mee. Ze zorgt voor zijn natje en droogje. Zij heeft grote bewondering voor ons. Op het hoogste punt 1057 meter, staat een kruis ter nagedachtenis aan ridder Roeland, die hier gesneuveld is. Naast het monument staat een moderne kapel, die helaas gesloten is. Onze Franse mevrouw is er ook weer, en we raken in gesprek. Intussen staat haar man beneden te wachten: ze was hem helemaal vergeten. Vanaf dit punt racen we naar Roncesvalles, waar zowel Kirsten als het Nederlands echtpaar al op ons zit te wachten. Kirsten wil vandaag nog doorfietsen naar Pamplona. Nu ze een besluit genomen heeft, wil ze ook zo snel mogelijk naar Duitsland terug. Maar… Kirsten heeft een lekke band. Gelukkig kan José banden plakken en heb ik een doosje bandenplakspul mee. Als de band weer opgepompt moet worden, blijkt geen fietspomp te passen. Mevrouw en haar fietsende man, zijn intussen ook gearriveerd. Zij heeft een pomp in de auto en hij pompt de band vol. Die vervolgens weer langzaam leegloopt: er blijkt nog een gat in te zitten. Dan houdt het voor de hulpverleners op. Kirsten laat haar fiets en kar hier staan en rijdt, met hond, met de Fransen mee naar Pamplona. Ze huurt daar een auto om terug te rijden naar Duitsland.
Ze rijdt morgen langs Roncesvalles om haar fiets met kar op te halen. Na de koffie nemen we afscheid en gaan elk ons eigen weegs. We fietsen door naar Burguete en gaan naar de camping. We hebben vandaag 35 km gefietst waarvan 25 km klimmen. We vinden dat we wel een ‘vroege camping’ verdiend hebben. Eerst alles maar te drogen hangen, inclusief grondzeil. Daar zit intussen een luchtje aan. Het is een mooie camping, met een restaurant dat open is! Wel een dure camping €17,50 per nacht. De duurste camping tot nu toe was €24, en de goedkoopste €4,. We laten de boel lekker in het zonnetje drogen en gaan op het terras een pilsje drinken. De hele middag ligt nog voor ons. Als wij terugkomen bij de tent is een mevrouw bezig de tent op te zetten. Dit is Noor. Zij fietst van Nederland naar Portugal. Elk jaar maakt ze een lange fietstocht. Ze laat ons ook duidelijk voelen, dat wij maar beginnelingen zijn en zij de ervaringsdeskundige is. Noor heeft een mooie dubbeldaks tent, die ook onderdak biedt aan haar fiets. We zien op de website van Freya, dat we tegelijk in St. JeanPieddePort zijn geweest. Zij fietst sneller dan wij en heeft geen rustdagen.
Dinsdag 12 juni De campingwinkel is tot half tien gesloten! Dan maar brood kopen in het volgende dorp. Ook daar gaat de winkel pas om half tien open, maar nu duurt dat maar vijf minuten meer. Hebben ze geen brood! Onderweg zien we een huis aanhuisbakker, een stokbrood gekocht en onder de snelbinders. Over hygiëne gesproken… Het is even wennen, de overgang van Frankrijk naar Spanje. In Frankrijk heeft ieder zichzelf respecterend dorp een bakker. En die zijn vaak om zeven uur al open. Bovendien kunnen we in Frankrijk verstaan wat de mensen zeggen, en lezen wat ze schrijven. In Spanje lukt mij dat geen van tweeën, José haar cursus Spaans blijkt van groot nut te zijn. Ik heb, na twee dagen Spanje, al meer windmolens gezien dan in heel Frankrijk! We besluiten niet door Pamplona te fietsen. Het is het vaak moeilijk de weg te vinden door een grote, drukke stad. Bovendien waarschuwt Hans Schelle, ja die uit België, op zijn website voor jeugdbendes in Pamplona. Tja, en dan ook nog dat stierenvechten. Wij fietsen door het dal van het riviertje Erro. Dat is een goede keus, het is hier prachtig. Een Spanjaard op een racefiets komt ons achterop en blijft even naast ons fietsen. Hij vraagt of wij weten dat dit niet de ‘camino’ is. Ja, dat weten we, maar wij kiezen hier voor de alternatieve route. Er fietsen ons meer racefietsers voorbij en veel roepen: ‘Bon camino’. We zien veel roofvogels in dit gebied, ik heb geen idee hoe de vogels heten: bruine vogels en grote zwartwitte vogels. Het is een indrukwekkend gezicht. Koeien met bellen om heb ik vaker gezien, maar een paard met een bel om. Een apart gezicht. Het landschap is afwisselend, dan weer langs het riviertje, dan tussen rotsen door en soms langs weilanden met koeien en paarden.
We drinken koffie in Urroz, een heel bijzonder dorp. De kern van het dorp is een groot vierkant met oude bomen en een pelotemuur. De muur is aan de achterkant begroeid met klimop. Alles in het dorp is groen en keurig netjes. Zelfs de vogelkooi, die bij het café aan de muur hangt, past in het geheel. We fietsen nu een eind over de autoweg met veel vrachtverkeer. Dat is niet fijn fietsen, je moet erg oppassen voor de vrachtauto’s. In Ventas de Campanas, een stoffig industriestadje, loop José haar ketting van de fiets en … de ketting zit muurvast. Na een half uur trekken en wrikken in de hitte en het stof, zit er nog geen beweging in. Dan stopt er een Nederlands echtpaar. Hij maakt korte metten met het probleem: achterwiel er uit, ketting aantrekken, wiel er weer in en klaar is kees. We fietsen door naar Puenta la Reina. Er is geen camping, maar we mogen de tentjes op het grasveld achter de albergue opzetten. De albergue zit vol met wandelaars, de waslijnen hangen vol. Op de oude stenen boogbrug ligt een groene loper. Kinderen hebben hier kleurige papieren versierselen op gemaakt. Iedereen, die over de loper gaat, wordt verzocht de schoenen uit te trekken. En wie komen we tegen op de brug? Onze redders in nood (toen de ketting vastzat). Zij komen uit Eindhoven, zijn eerst naar Lourdes gefietst en toen naar de Pyreneeën. Puenta la Reina is een gezellig oud stadje. Op de kerktorens zitten ooievaarsnesten met jonkies er in. Vanaf hier, zijn er opeens heel veel pelgrims te voet. Een groep Zweden wordt op de hoek van de straat uit de taxi gezet! Veel jonge Spanjaarden lopen de camino en beginnen hier. In Spanje eet je niet voor negen uur ‘s avonds, maar hier in Puenta la Reina, zijn ze eerder open. Pelgrims moeten vroeg uit de veren. We nemen vandaag een pelgrimsmenu. José neemt als dessert ‘fruit van de dag’: een appel met een mesje. We betalen €11,50 per persoon voor een driegangen menu met wijn en koffie na. Spanje is beduidend goedkoper dan Frankrijk.
Woensdag 13 juni Vanmorgen ontdekken we, dat de achterdeur van de albergue vannacht op slot is geweest. Gelukkig hebben we vannacht geen gebruik hoeven te maken van de wc. Het hek zit nog op slot! Dan maar met de zwaar beladen fietsen het stoepje op en door de albergue. Het past allemaal precies. Mijn fiets heeft zijn tik weer, er zit nu ook een ratel bij. Terwijl José naar het postkantoor gaat om wat spullen te versturen, ga ik weer op zoek naar een fietsenmaker. In de bergen moet mijn fiets goed werken. De fietsenmaker zou in Nederland al lang met pensioen zijn, maar hier moet nog gewerkt worden op deze leeftijd. Nadat ik de fiets ontdaan heb van bagage, hangt hij de fiets op. Haalt de kettingkast er af en kijkt vakkundig en trekt dan een gezicht van: ik weet het. Dan gaat hij weg, komt terug met een gekochte schroevendraaier. Maar dan heeft hij ook geen passende schroefjes. Weer naar de winkel, dit kost meer moeite. Al met al zijn we een uur verder als de kettingkast er weer om zit. Op mijn vraag wat het kost, houdt hij mij een papier voor: ’It is up to you’. En dan gaan we weer, zonder mijn vertrouwde tik. Het is aardig warm en we moeten veel klimmen. Zoals in Frankrijk elk kerkhof drinkwater heeft, heeft in Spanje ieder dorpsplein een kraan met potable agua. Er is hier in de buurt zelfs een wijnbedrijf, waar je je bidon kunt vullen met wijn! De natuur is hier fantastisch. Afwisselend korenvelden, wijngaarden, gras en maïsvelden. Ook olijfbomen zien we hier veel. Langs het fietspad staat een stalletje met koopwaar. Een bejaarde vrouw doet hier zaken en voor pelgrims heeft ze een stempel! Ondanks het oponthoud, fietsenmaker, halen we ons doel Longrono. Op de camping krijgen we een belachelijk klein stukje grond toegewezen, ons tentje past er nauwelijks op. Tussen ons in staat een jongeman, midden twintig, die vanaf Hoensbroek het Jacobspad loopt. Er is bezuinigd op de stukjes grond, maar de douchegelegenheid zou bij mij thuis ook niet misstaan.
We gaan op zoek naar een restaurant, dat valt nog niet mee. Café’s en barretjes zijn er genoeg, maar een restaurant… Uiteindelijk nemen we een tosti met een biertje. Wijn schenken ze ook niet in deze horecagelegenheid. Het vreemde is, dat er met grote letters ‘restaurant’ op staat. We vinden, met wat moeite, de camping terug. Om tien uur is het nog 28°C.
Donderdag 14 juni
We zijn vanmorgen om zes uur opgestaan en om kwart over zeven vertrokken. Als het erg warm wordt, stoppen we eerder. We zijn Logron o net uit, als er een kraampje staat. De man, met een lange baard, heeft een heel mooie stempel en iedereen krijgt een peer en een koekje. Volgens hem moet iedereen deze stempel in het Credencial hebben, anders krijg je geen compostolaat. Het lijkt wel een stempelpost van de elfstedentocht. We fietsen nu in de provincie Rioja, beroemd om zijn wijn. Er zijn veel bodega’s in dit gebied. We moeten zo’n vijf kilometer over de snelweg fietsen. Hoewel er ruimte is voor fietsers, is het gevaarlijk. Toch gaan veel mensen helemaal over de snelweg, omdat dit korter is dan de originele route door de bergen. Ze weten niet wat ze missen. Het is zo mooi boven op de bergen. Regelmatig stap ik van de fiets om even rond te kijken. Het is zwaar fietsen, maar het landschap en de ‘verstilde’ omgeving maken het meer dan goed. Overigens hebben we de zon vandaag nog niet gezien! Hoezo vroeg opstaan omdat het erg warm wordt. Boven op een berg ligt het dorpje Baderan, er steekt een schaapskudde over, naar de grazige weiden aan de andere kant. De schapen lopen allemaal mank. Of ze zijn niet gewend aan het op straat lopen of ze zijn ziek. Rond elf uur drinken we een kopje koffie. In het café zitten ook ‘de snor’ en zijn vriend. ‘De snor’ heeft een zakcomputer mee en zoekt alvast een hotel. Hij gaat niet in de regen fietsen! Aan het begin van de middag begint het inderdaad behoorlijk te regenen en dat blijft de rest van de dag zo. We besluiten in Santa Domingo de la Calzada te overnachten in een albergue. Het is een prachtig mooi, oud gebouw met deuren, die er al in zaten toen het nog klooster was. We krijgen een bed toegewezen op de slaapzaal op de derde verdieping.
Aan weerskanten van de slaapzaal staan bedden, en in het pad liggen matrassen op de grond. Het is er heet, het ruikt behoorlijk naar bezwete lichamen en er is geen nooduitgang. Ik vind het maar niks. Eerst maar eens douchen. Daar praat ik met een Nederlands meisje. Zij is al sinds april onderweg op een fiets met drie versnellingen, een ‘Kronan’. Ze heeft onderweg een Franse jongen ontmoet en ze zijn samen verder gegaan. Kamperen doen ze in de vrije natuur, maar zo af en toe moet zij even civiliseren: haren wassen, een warme douche, andere mensen ontmoeten en Nederlands praten. Zij slaapt beneden. Die slaapzaal is ruimer en heeft een buitendeur. Er slapen maar een paar mensen, dit lijkt mij ook een betere slaapplaats dan de overvolle slaapzaal boven. Dat we naar driehoog moeten voor het sanitair, neem ik graag voor lief. Een van de vrijwilligers, een Duitse mevrouw, vraagt: ‘Geeft deze slaapzaal je een beter gevoel?’. Ik leg haar uit, dat ik boven een opgesloten gevoel heb. Stel dat er brand uitbreekt, je kunt nergens heen ‘Och, dan ben je gewoon wat eerder in de hemel’, is het antwoord. Tja, altijd de zonnige kant blijven zien. We gaan, na de gebruikelijke ‘installatieprocedure’, eerst de kathedraal bekijken. In de kathedraal zitten een levende kip en haan. De legende vertelt dat er ten onrechte een pelgrim is veroordeeld tot de strop. 40 dagen later zagen zijn terugkerende ouders, dat hij nog levend aan de strop hing. Maar de rechter zei: "Die is zo dood als deze gebraden kip en haan op mijn bord". Prompt stonden de kip en haan op, de veren groeiden weer aan en zij liepen van het bord. Daarna werd de jongen bevrijd. Sindsdien zitten er een kip en een haan in een hok in de kathedraal.
Vrijdag 15 juni Vannacht goed geslapen op de slaapzaal. Het is koud als we even voor achten vertrekken, 15°C. Er staat een stevige wind, die we pal tegen hebben. Het eerste gedeelte van onze dagtocht is redelijk vlak, maar dan is het klimmen geblazen en helaas maar weinig dalen. Het schiet niet op met die harde wind tegen, we fietsen zo’n 5 à 8 km per uur. Maar het is hier weer bijzonder mooi: overal langs de kant van de weg en in de velden bloemen. Voornamelijk klaprozen, korenbloemen (denk ik, ze zijn in ieder geval blauw) en margrieten. Ondanks de weersomstandigheden is het de hele dag genieten. Ik wist niet, dat de natuur in NoordSpanje zo mooi is. We maken onderweg een praatje met een Belgische meneer, eind zestig. Hij maakt de tocht in zijn eentje en heeft nu lunchpauze. Hij heeft er veel plezier in. De dorpjes waar we door rijden zijn behoorlijk aan verval onderhevig. In Hiniestra staat nog één huis overeind, de rest is letterlijk bouwval. En, hoe is het mogelijk, we komen het echtpaar, redders in nood, uit Eindhoven ook weer tegen. St. Juan de Ortega bestaat uit een oud klooster met hospital, een grote romaanse kerk, een kroeg en een paar huizen. De crypte van San Juan, de stichter van deze verzorgingsplaats, bevindt zich in de gerestaureerde kerk. Het is toch bijzonder om een crypte te zien, die hier een kleine duizend jaar geleden neergezet is. We maken een praatje met een meneer, Henk, die de reis alleen maakt. Zijn vrouw vliegt over een paar weken naar Santiago de Compostela. Hij heeft alle tijd. Wij fietsen weer verder, richting Burgos. Er staan hier op de camping veel Nederlanders, die gaan hier in de buurt fietsen. Het is opvallend, dat Nederlanders weinig contact met ons maken. Het is ook nu een Frans echtpaar, dat een praatje komt maken.
Zaterdag 16 juni Zowel de kou als een schreeuwend kind hebben mij vannacht aardig uit de slaap gehouden. In Burgos ontbijten we op een terras. Zowel de kathedraal als de Information de Touristique is nog niet open. We hebben dus alle tijd. Burgos is een mooie oude stad met een promenade waar aan weerskanten oude platanen staan. Om half tien kunnen we de kathedraal in en een stempel halen. Na een ongeveer 50 kilometer wil mijn versnelling niet meer in de één. Na zoveel kilometer ligt het toch niet meer aan mijn onkundig schakelen?! De eerstvolgende fietsenmaker is in Léon, zo’n 150 km verder. Terugfietsen of doorfietsen? We fietsen nu op de hoogvlakte, dat moet te doen zijn zonder eerste versnelling. Doorfietsen dus. Het regent intussen en het gaat ook harder waaien. We fietsen de rest van de dag over lange rechte stukken weg, regen en wind tegen. Er valt niet veel te beleven. We besluiten een albergue te zoeken, tent opzetten wordt wel een erg vochtige bezigheid. In Boadilla del Camino staat een bordje ‘albergue’. We kijken elkaar eens bedenkelijk aan. Een uitgestorven dorpje, zou hier echt een albergue zijn? Zeker, en wat voor een! Een heel oude toegangspoort, daarachter een prachtige tuin met zwembad en een moderne albergue. We kunnen kiezen tussen de slaapzaal of een tweepersoonskamer. Die keus is niet moeilijk. En er zijn echte handdoeken, wat een weelde. We praten met een echtpaar uit Amsterdam, ze fietsen het Jacobspad ter gelegenheid van hun 45jarig huwelijksjubileum. Zij 70 jaar en hij 72 jaar! Iedereen praat met iedereen, voertaal Engels. Zelfs de Spaanse jongedame, gestart in Andorra, praat Engels. Zal ook wel moeten, want ze heeft een Duits wandelmaatje opgedaan, hij is gestart in Pamplona.
Twee jonge mannen runnen de albergue. Ze weten een bijzondere sfeer te creëren. We eten met vijf nationaliteiten aan lange tafels, flessen wijn en water op tafel en de keus is vlees of vis. Het is bijzonder dat iedereen met iedereen praat, Engels, Duits en Frans zijn de voertalen. Als wij bijna klaar zijn met eten, komt ‘onze’ Belg binnen. Hij heeft vandaag twee keer een lekke band gehad! Ook geen pretje in de regen. Gelukkig is er nog eten en kan hij hier slapen. Het is hier een gezellige boel.
Zondag 17 juni
We hebben even wat oponthoud vanmorgen. José is haar fietssleuteltje kwijt. Nergens te vinden. Ik heb wel een reservesleutel van José (en zij een van mij), maar de sleutel kan niet spoorloos verdwenen zijn. Alle handelingen van vanmorgen nog eens overdoen. Het levert niets op. De wanhoop nabij, ziet José de sleutel opeens in het gras liggen. Is waarschijnlijk uit de zak gevallen bij het maken van een laatste foto. De regenpakken aan en op de fiets. We stoppen even bij een bijzondere sluis. De sluis bestaat eigenlijk uit 49 sluizen! Het is onvoorstelbaar, dat er ooit een schip langs gevaren is. Na een half uur fietsen, zien we ‘onze’ Belg, lopend met zijn fiets. Weer een lekke band. Hij besluit naar het volgende dorp te lopen en daar te overnachten. Morgen weer een dag. We drinken koffie in Carrion de les Condes, dit is precies op de helft van de camino. We zien onderweg heel veel ooievaarsnesten op kerktorens. De torens zijn hier vierkant en soms zitten er wel vier nesten op, met daarin jonge ooievaars. Het is een prachtig gezicht. Het regent de hele dag en we hebben weer een stevige tegenwind. Bovendien zitten er vandaag een paar pittige heuvels in, valt niet mee in de twee. Maar niet zeuren, doortrappen. Tegen drieën verandert de gestage regen in buien. We besluiten in Sahagun, tussen de buien door, de tent op te zetten. Eigen haard, goud waard. Er is niemand bij de receptie, al te schoon is de wasgelegenheid ook niet. Tussen de plassen zoeken we een plekje voor de tent. We stappen op de fiets om een restaurant te zoeken, onderweg moeten we schuilen voor weer een hoosbui. Hoewel we in een restaurant zitten, is alleen de bar open.
Dan maar een broodje ham en een broodje kaas. We krijgen elk een bord belegd met, respectievelijk plakjes kaas en plakjes ham en daarbij een mandje stokbrood. Och, met een flesje wijn smaakt ook dit uitstekend. Als we naar de fietsen lopen, ontmoeten we een Nederlands echtpaar, dat elk jaar een gedeelte van het Jacobspad loopt. Ze rijden met de auto naar plaats A en gaan dan met de trein naar plaats B. En lopen terug naar de auto. Terug op de camping is er nog niemand bij de receptie, dat is weer een gratis overnachting. Het weer is intussen opgeknapt, maar het slaapmatje is weer nat. Ik ben ondertussen wat gewend.
Maandag 18 juni Hoewel we extra kilo’s op de fiets hebben (alles weer nat) fietst het prima. De weg is vlak en het is droog. Wel koud en tegenwind, maar ja, je kunt niet alles hebben. We eten een broodje op een bankje in Villacalama onder het toeziend oog van een oud vrouwtje. Ze vindt het koud, gaat naar huis om een jas te halen en komt er weer gezellig bij zitten. Ze kletst ons de oren van het hoofd. Rond half drie zijn we in Léon, we willen hier overnachten en een dag blijven. Helaas gaat de Information de Touristique pas om vijf uur open! We komen het ‘45jaar getrouwde’ echtpaar weer tegen. Zij hebben al onderdak gevonden in de albergue. Wij gaan liever in ons tentje, dus op zoek naar de camping, over een drukke autoweg. Buiten de stad verandert de autoweg in een vierbaansweg, dit wordt ons te gevaarlijk. Terug naar het centrum, de zon schijnt inmiddels en we wachten op een terras tot de Information de Touristique open gaat. We krijgen adressen voor pensions en albergues. Maar de een is gesloten, de ander verlaten en een derde is te vies om aan te pakken. In de albergue is nog wel plaats, maar we moeten om half tien binnen zijn en morgen om half negen vertrekken. Dat is geen optie, omdat we morgen in Léon willen blijven. Dit is de eerste keer dat het ons moeite kost gepast onderdak te vinden. Eerst maar een kopje koffie aan de Plaza Mayor. En laat daar nu een pension zijn. Het is allemaal wat krakkemikkig, maar kraakhelder en we hebben twee kamers: een slaapkamer en een eetkamer! Op de trap en in de gang liggen kranten. De pensionhoudster legt de kranten neer na het dweilen. Voor de inloop of voor het uitglijden? De fietsen staan op tweehoog. Het is een prachtig plein, omringd door mooie gebouwen. In Léon zie je hier en daar werken van Gaudi, in het centrum staat een museum door hem ontworpen. We moeten zeggen, hoe laat we willen douchen, want dan doet mevrouw de boiler aan. De tentjes hangen we over het balkon te drogen. Op een gezellig pleintje gaan we eten en daar zit onze Spaanse schone uit Andorra ook. Zij is met de trein gekomen omdat ze problemen heeft met haar been. De dokter heeft rust voorgeschreven.
Dinsdag 19 juni Na het ontbijt in de eetkamer(!) gaan we op zoek naar een fietsenmaker. We hebben drie adressen. De eerste, aan de oostkant van de stad, bestaat niet meer. Dan dwars door de stad naar de westkant. En gelukkig, hij kan mijn versnelling maken! Hij vertelt dat we nog een paar hele hoge bergen krijgen en wenst ons ‘bon camino’. We moeten op onze rustdag, toch de verplichte nummers afwerken. Met waszak naar de wasserette. We leveren de was af en kunnen de schone was vanmiddag weer ophalen. Wat een luxe. Het begint te regenen, op een holletje terug om de tentjes van het balkon te halen. In de stad komen we Henk, die we in St. Juan de Ortega ontmoet hebben, tegen. Henk is nog op zoek naar onderdak, we verwijzen hem naar ons pension. We lunchen in een restaurant waar nog vier Nederlanders zitten, een echtpaar en twee mannen. Zij zijn op de fiets gestapt in St. Jean Pied de Port, wij in het noorden van Nederland! Zij blijven in Léon overnachten, omdat het maar blijft regenen. Wij gaan de kathedraal bezichtigen. Volgens het oude mevrouwtje (van het lunchbankje) is deze kathedraal veel mooier dan de kathedraal van Santiago de Compostela. Het is inderdaad een mooie kathedraal, maar een vergelijk kunnen we nog niet maken. De tijd vliegt, ook op een rustdag. Aan het eind van de dag schijnt de zon. Op naar het terras om te eten. In Frankrijk was het lastig eten als vegetariër. In Spanje is dat veel gemakkelijker en lekker. Vooral de, ja hoe bestaat het, de vegetarische paella. Ook de tortilla smaakt voortreffelijk. De rode wijn wordt koel gedronken en wordt in speciale ‘koelkastjes’ bewaard. Het is even wennen, 14°C in plaats van kamertemperatuur.
Woensdag 20 juni Dat was niet slapen vannacht. Op de Plaza is vandaag markt en vannacht hebben ze de kramen opgezet. Wat een herrie! De ijzeren stangen en het Spaanse geratel, lees in dit geval: geschreeuw. We gaan bij de buurman (een café) ontbijten. Er zit ook een Italiaans gezin te eten, zij hebben vorig jaar een fietstocht door Nederland gemaakt, nogal veel regen. Dus dit jaar fietsen in het zonnige Spanje, helaas weer veel regen. In Astorga, een mooi oud stadje, gaan we lunchen. Veel fietsers eten tussen de middag ‘warm’ en wij gaan dat vandaag ook doen. We zitten op het terras en de fietsen staan aan de zijkant. Op het terras kunnen we niet eten, we moeten in het restaurant zitten. Op verzoek van de eigenaar, stallen we de fietsen in zijn garage, drie straten verder. Dan kunnen wij rustig eten, vindt hij. Het blijkt een tamelijk chic restaurant te zijn. En daar zitten we in onze fietskleren! Maar de bediening verblikt of verbloost niet. We bestellen een pelgrimsmenu, een voortreffelijk viergangen menu en koffie na, voor €10, per persoon. Het is niet te geloven. Als we de stad weer uitfietsen, rijden we langs een prachtig gebouw, ontworpen door Gaudi. Helaas is het siësta, we kunnen dus niet naar binnen. We laten de hoogvlakte achter ons en gaan de bergen in. En raad eens: het regent weer. Rabanal, een gerestaureerd middeleeuws stadje, heeft een hostal (onze keus) en een albergue. We zitten aan de bar, als het echtpaar dat we in Léon ontmoetten, binnenkomt. We drinken en kletsen samen wat, zij slapen in de albergue. En daar slaapt Henk ook. Henk fietst sinds een paar dagen met Helga, een Duitse, op. Het is heel merkwaardig, dat je sommige mensen steeds weer tegenkomt en anderen nooit meer ziet. We lopen nog naar de kerk om een kaarsje op te steken. Het is een rijk versierde kerk, allemaal bladgoud en dat in zo’n klein dorpje.
Donderdag 21 juni Het is zwaar bewolkt als we opstaan, als we op de fiets stappen, regent het. Vandaag de Cruz de Ferro op, met een hoogte van 1500 meter, in storm, regen en vooral kou. Soms stijgt het 10% tot 12% . Op het hoogste punt van de berg, staat een eenvoudig ijzeren kruis. Van thuis hebben we een steentje meegenomen, dat gooien we op de berg stenen aan de voet van het kruis. Er liggen stenen in alle vormen en maten, beschilderd en beplakt. Men zegt dat een pelgrim, met de steen ook de zorgen achterlaat op de Cruz de Ferro. We blijven hier niet te lang, het is koud en nat. Een paar kilometer verder, in Manjarin, woont een Tempelier in een zelfgebouwd hutje. Hij ziet er bijzonder uit: lange baard, lange haren en een groot Malthezer kruis op de borst. Wij warmen onze handen bij het vuurtje, dat in een oude wastrommel brandt. En krijgen een stempel in ons Credencial. Als we verder willen gaan, krijgen we plastic zakken voor onze koude handen. Ik vond de Pyreneeën, bij St. JeanPieddePorte, zwaarder dan dit, ondanks de weersomstandigheden. Maar het dalen is hier veel enger. De hele weg rem ik, mijn remmen protesteren door rare geluiden te maken. Ik durf de remmen niet constant vast te houden, maar ik durf ze ook niet los te laten. Hoezo het is koud: het zweet staat me zelfs in de schoenen. We duiken beneden de eerste de beste kroeg in, om weer op verhaal te komen. Helga is er ook, ze heeft nu een Duitse fietsmaat, Claus. En het blijft maar regenen vandaag. In Villafranca del Bierzo gaan we naar de albergue. Keus hebben we niet, want dit is het enige onderdak in het dorp. Niet echt gezellig, meest lopers die hier een eigen groep vormen. Het is droog en de zon schijnt. Dit is vaak zo, de hele dag regen en rond vijf uur schijnt de zon. De temperatuur schiet dan ook omhoog. We gaan eerst het stadje maar eens verkennen. Het is tamelijk groot met veel winkeltjes. Het lukt José een nieuwe leesbril te kopen, haar andere bril is gisteren ergens blijven liggen.
We eten in een chic restaurant vlakbij de albergue. Keurig gedekte tafels, linnen tafellakens en servetten. We eten heerlijk, flesje wijn erbij, koffie na en de kosten: €11, per persoon, het is onvoorstelbaar dat het kan voor die prijs. Gelukkig hebben we de slaapzaal nog steeds voor ons zelf. Het sanitair is niet geweldig, maar we slapen droog.
Vrijdag 22 juni Het was een ‘rommelige’ nacht. Tot ver na middernacht veel gepraat en gelach. Tussen mijn bed en de wc’s zat maar een dun schotje en een paar mensen hadden waarschijnlijk wat te veel gedronken! We hebben de hele nacht, verplicht, naar Gregoriaanse muziek geluisterd. Om vijf uur staan de eerste lopers weer op. Een paar uur later gaan wij ook, regenkleding aan en sjaal om. Er wacht ons nog een stevige klim, de Alto de Poio. We moeten 50 kilometer lang klimmen. Het hoogste punt is 1337 meter, we beginnen op 500 meter. In de loop van de dag wordt het gelukkig droog, maar het blijft fris. Op het hoogste punt drinken we bij het open haardvuur een kopje koffie, en dat eind juni in Spanje. Maar hoe verder we dalen, hoe warmer het weer wordt. Voor vandaag hebben we genoeg gefietst. In de wijde omgeving van Triacastela is geen camping te vinden. Met mooi weer in de albergeu! Het heeft ook zijn voordelen: we drogen de was in de droogtrommel. En ook vandaag is het rond vijf uur, weer prachtig weer. We kiezen, uit de vele terrasjes hier, een terrasje in de zon en drinken een welverdiend pilsje. De hoogste bergen zijn we over. We gaan in het restaurant eten en binnen zit Claus, ‘Claus van Helga’. We eten met zijn drieën. Helga komt ook een pilsje drinken, gewonnen van Claus. Hij had voorspeld, dat het vandaag mooi weer zou worden. Helaas verloren. Claus is vanuit Duitsland naar Pamplona gevlogen en fietst via Santiago de Compostela naar het zuiden van Spanje. Helga is al vanaf april onderweg, zij is in Beieren begonnen. Als wij al te bed liggen, komt er nog een Poolse jongen de slaapzaal binnen. Hij heeft alleen een lakenzak, krijgt een deken en kruipt zonder te douchen zijn bed in.
Zaterdag 23 juni Ik ontdek ’s nachts, dat de Poolse jongeman mijn telefoon uit het stopcontact op de kamer heeft gehaald, zijn eigen telefoon in dat stopcontact gedaan heeft en vervolgens mijn telefoon naar de gang verbannen. Rare jongen, hij kleedt zich vanmorgen ook weer aan zonder te douchen. Vandaag besluiten we het rustig aan te doen, we vertrekken pas om negen uur. Dat rustig aan doen is een illusie, het is hard werken. Veel klimmen, weinig dalen. Bij Portomarin is een prachtig stuwmeer, gemaakt ten koste van het dorp. Een paar kilometer verderop is het dorp herbouwd, enkel oude, gedenkwaardige monumenten zijn in het nieuwe dorp geplaatst. De hoogvlakte was saai, met armoedige, desolate dorpjes. Het zag er allemaal armoedig uit. Nu is het weer fantastisch, veel bossen en landelijk gebied. De huizen zijn groot en goed verzorgd. Er zijn niet veel campings in dit gebied, we zijn aangewezen op alternatief onderdak. We stoppen bij een albergue. Als we hier willen overnachten, moeten tot zeven uur wachten. Wandelaars hebben voorrang. Het risico zit er in, dat er voor ons dan geen plaats meer is, We fietsen maar door, we zien wel. Via een rustiek landweggetje komen we in Ventas de Naron, drie boerderijen en een kapel. Een van de boerderijen exploiteert als tweede bedrijfstak een albergue. Er is een kleine slaapzaal, een keurige douche en nog een aparte wc. We zetten de fietsen in de stal, naast het hooi en de trekker. De boerin kookt voor de gasten. Als ze de koeien gemolken heeft, gaat ze de keuken in. De dochters doen de bediening. Zelfs een biertje en een flesje wijn is geen probleem. Wat een leven hebben we toch. Er lopen een paar oude mensjes langs, die niet zouden misstaan in de negentiende eeuw. We delen de slaapzaal met een Duits echtpaar en een Spaanse jongen. De Spaanse jongen spreekt perfect Engels, een uitzondering voor een Spanjaard. Hij werkt bij de EU, een collega van hem woont in Groningen. It’s a small world after all.
Zondag 24 juni We besluiten de rest van de pelgrimstocht, nog 90 kilometer, over twee dagen te verdelen. We ontbijten heel relaxed, de boer (denken we) maakt het ontbijt, en we stappen om een uur of negen op de fiets. Vandaag zijn het veel kleine, maar venijnige klimmetjes. Als de kilometerteller op 0 kilometer per uur staat, hou ik het nog lang vol. Maar op een gegeven moment moet ik echt lopen, anders val ik om. We fietsen verder over prachtige landweggetjes. Van de landweggetjes komen we in een eucalyptusbos, ziet er een beetje luguber uit. Het lijkt een bos van dode bomen. Het schijnt, dat stam van een eucalyptusboom regelmatig ‘vervelt’. Het ruikt wel erg lekker. Het laatste stuk is erg steil, dat is weer afstappen en duwen. Om twee uur zijn we in Arzua, we hebben vanmorgen al besloten hier te overnachten. Ook hier gaan wandelaars voor bij de albergue. We mogen ons tentje in de tuin zetten op stukje grond nog kleiner dan de tent! Op naar de volgende albergue. Dit ziet er mooi uit; het is een particuliere albergue. Mevrouw zit, in haar haute couture, achter de balie. Elke slaapzaal heeft acht bedden. We delen de slaapzaal met een Duitse, een Canadees en een Zwitser. De Canadees is in Brussel begonnen, en via het oosten van Frankrijk hier verzeild geraakt. De Zwitser heeft een mountainbike gehuurd in Pamplona. Hij heeft het heel zwaar, zijn eerste versnelling doet het niet en dat met die brede banden. Helga slaapt hier ook, die is helemaal kapot. Zij ligt al heel vroeg te bed. Ik ben nog geen dag echt moe geweest. Het klimmen is wel zwaar, maar als je boven bent, ben je het weer vergeten. We doen de was op de daartoe gebouwde plaats en hangen het buiten aan de lijn. Dan op naar het bier, in de albergue is alleen een automaat met koffie en fris. Eten doen we in een, wat wij in Nederland noemen, cafetaria maar dan zonder patat. Wij eten er spaghetti met sla, erg lekker. We lopen na het eten over het kerkplein en genieten van een toneelstuk. Er is een toneel opgebouwd, waar zich wilde taferelen afspelen. Ik versta er niets van, maar het is leuk om te zien.
Maandag 25 juni De laatste fietsdag, voor we ons doel bereiken, blijft in stijl: het regent. We ontbijten uitgebreid en erg lekker in de ‘cafeteria’, we kunnen er weer even tegen. Een kilometer buiten Arzua, loopt mijn ketting er af. José haar handen zijn net weer schoon. Zonnige kant: tijdens deze klus is het droog geworden. Het blijft fris, maar zo af en toe schijnt de zon. We fietsen, voor het eerst deze reis, over zeer slecht wegdek, dat is niet prettig. We gaan weer door een eucalyptusbos, veel klimmen en nu ook veel dalen. We twijfelen of we wel goed zitten, vooral vanwege het vele dalen. Maar keus hebben we niet, we fietsen door. Leon en de Zwitser (zijn naam is mij ontgaan) wilden over de grote weg gaan, maar tot onze verbazing staan ze ook op het landweggetje. Leon heeft een gps op het stuur… en toen zijn ze verdwaald. We fietsen met z’n vieren verder. Om half twee het bord Santiago! We hebben Santiago gehaald!!! Op naar de kathedraal, maar het venijn zit in de staart: in Santiago is de weg zo steil, dat we alle vier moeten lopen. Nu eerst naar het pelgrimsbureau om ons compostolaat te halen, daar hebben we het voor gedaan, nietwaar. De overhandiging van het compostolaat gebeurt in stijl, een voor een naar binnen om een formulier in te vullen. Behalve naam en adres moet je ook invullen, waarom je als pelgrim naar Santiago de Compostela ben gekomen. Uit religieuze, cultuurhistorische of sportieve overwegingen. Het compostolaat wordt mij overhandigd. Het compostolaat is een verklaring van het kapittel, dat je als bedevaartganger – gelovig of niet – de tocht hebt volbracht. Opeens wordt de serene sfeer verstoord door begroetingskreten. Het echtpaar, dat we al twee keer eerder ontmoet hebben, en Henk. Het is alsof we allemaal een grote familie zijn. Iedereen is blij, iedereen weer te zien. Het is nog niet duidelijk of Helga aangekomen is. ‘De snor’ en zijn vriend hebben zich regelmatig laten vervoeren met de taxi, ze fietsen niet in de regen! Tja, wie houd je voor de gek. We gaan eerst een terras zoeken en familie en andere belangstellenden op de hoogte brengen, dat we er zijn.
Het voelt goed het gehaald te hebben. We drinken samen met het 45jarig echtpaar, dat net aan komt wandelen, een pilsje. Zij hebben ook een zeer voldaan gevoel. Wij stappen weer op de fiets en gaan naar de camping. De camping ligt drie kilometer buiten de stad, nog een stevige klim. Wat heerlijk om weer in mijn eigen huisje te wonen. Aan het eind van de rit heb ik mijn tent zeer overzichtelijk ingericht, dat is een heel verschil met de eerste paar nachten. Freya, José haar nicht, is zaterdag aangekomen. We spreken af om samen te gaan eten. Het is een heel gezellige avond, verhalen over en weer. Het is laat als wij naar de camping fietsen. In het donker ziet alles er anders uit, maar gelukkig vinden we de camping.
Dinsdag 26 juni We hebben vanmorgen alle tijd, José bakt eieren in mijn ‘glibberpannetje’ (glijdt steeds van het gasje af). We gaan met de bus naar de stad. Natuurlijk gaan we naar de pelgrimsmis in de kathedraal. Bij de bushalte staat een Belgisch echtpaar. Hij ziet José haar stuurtasje en informeert of we op de fiets zijn, en waar we vandaan komen. Ze zijn helemaal verbijsterd. Hij neemt zijn denkbeeldige hoed af en zegt: ’Chapeau’. De mis begint om twaalf uur. Helga zit, samen met Henk, ook in de kathedraal. De mis duurt een uur en de namen van de pelgrims die gisteren hun compostolaat gehaald hebben, worden afgelezen. Er wordt bij vermeld of ze te voet, per fiets, of te paard zijn gekomen. We luisteren goed en horen: ‘ deux peregrinos a bicyclette de Holanda’. Wij waren gisteren dus de enige fietsers uit Nederland. Achter het altaar in de kathedraal, staat de Jacobscrypte. Daar lopen mensen langs om de hand op het beeld te leggen. Ook onder de mis gaat dit gestaag door. Zie je steeds een hoofd verschijnen naast het beeld. Na de mis gaan we langs de winkeltjes. Ik geloof, dat ik in mijn hele leven nog niet zoveel kitsch bij elkaar gezien heb. En toch gaan we veel winkeltjes in, om te kijken. Natuurlijk kopen wij souvenirs, voor ons zelf en voor de thuisblijvers. We komen Claus tegen op weg om zijn compostolaat te halen. Voor hem is dit een tussenhalte, hij moet nog verder. Op het plein bij de kathedraal is entertainment voor jong en oud. Het publiek zit op de trappen van de kathedraal, wij gaan er ook bij zitten. Het wordt frisjes, we besluiten te gaan eten. Het is al laat als we opstappen om naar de camping te gaan. Maar o schrik, de laatste bus ging om tien uur. Dan maar lopen naar de camping, is ook best te doen, maar duurt wat lang. Als beloning nemen we nog een afzakkertje in de bar op de camping.
Dinsdag 27 juni Vandaag met de bus naar Finisterre. We lopen naar het busstation, José koopt kaartjes en ik haal broodjes in het restaurant. De bus vertrekt om half tien, maar om half tien is er nog geen bus. Voor de zekerheid gevraagd aan andere wachtenden, bij welke halte de bus stopt. Men wijst naar de andere kant van het gebouw en gebaart snel, snel. Kortom, wij staan aan de verkeerde kant van het busstation te wachten. Als een razende de trappen af, want we zijn al een paar minuten te laat. De bus rijdt al, maar ik kan de chauffeur duidelijk maken, dat wij ook mee willen. We hebben twee en half uur de tijd om uit te rusten. In het stadje Finisterre stappen we uit. We lopen naar de kaap, dat is ongeveer zes kilometer. Vanaf de kaap heb je een prachtig uitzicht, over de Atlantische Oceaan. Vroeger dacht men, dat dit het einde van de wereld was. Het is dat ik beter weet …. Wandelaars verbranden hier, symbolisch, hun schoenen. Het doel is bereikt, je hebt je schoenen niet meer nodig. We ontmoeten Freya hier, zij is van Santiago naar Finisterrre gefietst en naar de kaap gelopen. We lopen gedrieën weer terug. Het is vandaag een zonnige en warme dag. Onderweg worden we gebeld door Omrop Fryslân voor een interview in verband met hun programma ‘het Jabikspaad’. Terug in Santiago, lopen we van het busstation naar het centrum en slenteren nog even door de straatjes. We hopen ons echtpaar uit Eindhoven (van de ketting) nog te zien, zij vliegen morgen terug naar Nederland. We zien ze niet meer. We gaan een leuk yuppenrestaurant binnen en bestellen wat te eten. José, die het zicht op de deur heeft, slaakt een kreet. Ons echtpaar komt binnen! We eten gezellig met zijn vieren. Echtpaar uit Eindhoven wordt nu Flip en Wilma en wij verliezen de namen Puk en Muk. Het is vanavond weer ver na tienen geworden. We nemen nu een taxi naar de camping.
Donderdag 28 juni Het is hier ’s nachts ontzettend koud. Dat is regelmatig wakker worden en opnieuw in de slaapzak wikkelen om weer warm te worden. We breken de tent af, we gaan de laatste nacht, in een pension. Ik laat mijn tent hier achter, hij zal mij geen verdere dienst meer kunnen bewijzen. Het slaapmatje, waarvan de zij en bovenkant door het vele vocht losgegaan is, gaat mee terug, dat is misschien nog te repareren. Voor de laatste keer de fietsen opladen om naar het pension te fietsen. We brengen de fietsen naar ‘Soetens’, een begrip bij fietsende Santiagogangers. Dit bedrijf brengt de fiets van Santiago naar je huis. We gaan nog eens te voet kijken, hoe we door de pelgrimspoort, binnen fietsten. En of er nog bekenden binnen komen fietsen of lopen. We zien geen bekenden meer. Later blijkt, dat de ‘mannen’ met hun karretjes al een week eerder aangekomen zijn en pater Bert zijn weldoeners, een paar dagen eerder dan wij. De heren waren allemaal al vertrokken toen wij aankwamen. We eten vanavond met Freya, Kees, Arie en Willem. Behalve Kees en Arie, zijn dit pelgrimontmoetingen. Willem gaat morgen met de bus terug, hij wil langzaam afkicken. Nou, die kans krijgt hij wel, 48 uur in de bus zitten!
Vrijdag 29 juni Dat het vannacht niet zo stil zou zijn dan op de camping had ik wel verwacht, maar zo’n herrie! De hele nacht lallende en schreeuwende mensen op straat. Tegen de morgen val ik in slaap en om half negen schrik ik wakker: telefoon. Freya meldt, dat ze beneden aan het ontbijt zit, tja. Wij gaan ons nu ook maar aankleden. Onze bezittingen mogen nog in het pension blijven staan. Wij ontbijten in Café Casino, een ‘onspaanse’ horecagelegenheid. Na een stevig ontbijt, gaan we naar de kathedraal om de Jacobscrypte te groeten, dit moet je als pelgrim toch gedaan hebben. We genieten vandaag nog van het zonnetje, dat wil zeggen: van terras naar terras. Tot de taxi voorrijdt en ons naar het vliegveld brengt. Om vijf uur vertrekt ons vliegtuig. In Palma de Mallorca moeten we overstappen, en tegen elven ’s avonds zijn we op Schiphol. Onze wederhelften staan ons op te wachten. Hans heeft voor ons een glazen sculptuur in de vorm van een schelp laten maken, waarin de gegevens van deze reis staan. Dat is een hele mooie herinnering. Ver na middernacht zijn we thuis. Maar wat een geweldige reis is het geweest!