Inhoudsopgave.
13 februari : vliegreis Gulpen – Frankfurt – Delhi. 14 februari : Delhi. 15 februari : Delhi - Shekawati. Jhunjhun, Mandawa, Mukandgarh. 16 februari : Shekawati – Chokhidani. Nawalgarh. 17 februari : Chokhidani – Bijaipur. Jeeptocht, opiumvelden. 18 februari : Bijaipur - Udaipur. Udaipur stadsbezichtiging, City Palace, avondwandeling door Udaipur. 19 februari : Udaipur – Luni. Jain tempel Ranakpur, Fort Chanwa. 20 februari : Luni – Jodhpur – Luni. Jeepsafari dorpen Bishnoi, Jodhpur. 21 februari : Luni – Pushkar. Pushkar. 22 februari : Pushkar – Jaipur. Pushkar, Jaipur vrije middag. 23 februari : Jaipur. Amber Fort, City Palace + Museum, Observatorium, Birla Tempel. 24 februari : Jaipur – Ranthambore. Tijgerreservaat. Tijgersafari. 25 februari : Ranthambore – Agra. 26 februari : Agra – Delhi. Taj Mahal, Agra Fort, Fatehpur Sikri. 27 februari : Delhi – Frankfurt Gulpen.
2
Zondag 13 februari 2005. Gulpen-Delhi. Vooraf: Zaterdagmiddag en volgens mij hebben ze boven ons de sluizen opengetrokken en om alles compleet te maken ook nog de windturbines aangezet met als resultaat ware hoosbuien storten zich vol plezier met enige regelmaat over ons uit. Prachtig, mooi in de herfst maar ik verlang zo langzamerhand wel naar de lente, het is goed geweest, graag, als het effen kan, zon en een beetje blauwe lucht. Uiteraard moet ik nog naar de Edah, kan niet anders hoort bij het ritueel, om het laatste snoepgoed in te slaan en om nog even in het dorp rond te kijken. In de Edah overvalt me plots het gelukzalige gevoel: ik mag morgen de lente gaan opzoeken, even weg van die stortbuien en grijze luchten, op naar de zon, heeeeeeeerlijk! Op weg naar het sprookjesachtige Rajasthan en kennismaken met een klein stukje India; wat ben ik toch verwend/bevoorrecht hé? Achteraf valt het natuurlijk nog al mee maar het kost toch nog enig denkwerk om het koffer, met de juiste kleren, in te pakken. Er moet immers ook nog een trui voor de mogelijk koele avonden en een paraplu voor de regenbuien mee? (praktische wenken: groene boek). De paraplu blijft thuis en in de plaats daarvan een extra trui (gelukkig maak ik ook af ten toe een bijna goede keuze, het hadden er vier moeten zijn, maar wat was ik blij met drie stuks en jammer, jammer dat er geen extra broek in mijn koffer zat!). We hebben een rustige avond en ik neem ruim de tijd om de kinderen te bellen. Ik beloof dat ik zodra het kan zal bellen en/of mailen. Jef merkt ondertussen op dat hij al af aan het tellen is. Verder beloof ik goed voor mezelf te zorgen en in meerdere of mindere mate voor mijn medereizigers. We gaan op tijd naar bed want morgen wordt het een vermoeiende dag, maar in bed had ik het gevoel dat ik net zo goed mijn kleren en sokken aan had kunnen houden. Mijn gedachten cirkelen als een vliegtuig in het rond en dat zonder dat er enige sprake is van een serieuze poging om eindelijk eens te gaan landen. Als dat gebeurt komt er mogelijk ook een oplossing voor de - bijna - slapeloze nacht, maar helaas. Dan, heel voorzichtig begint de ochtend te gloren en staat me niets meer in de weg om te gaan genieten van een lange, lange verkwikkende douche. We hebben ruim de tijd om van de koffie te genieten en rond half 8 vertrekken we om Marianne op te halen. Ze ziet ons al aankomen en zelfs Jan staat al buiten. Het koffer in de auto, afscheid van Jan en op weg naar het busstation. Daar aangekomen staat de bus, waarmee we naar Frankfurt reizen, er al. Jef zorgt voor de koffers, we nemen afscheid, ik stap de bus in en zwaai nog een keer: tot over twee weken! En voor het eerst deze reis begint niet Onze Vertrouwde Capo Gruppo met tellen maar Rob, de directeur van Orion reizen die met ons meereist. Zoals gebruikelijk vertrekken we op tijd en onderweg passeren we in de verte ontwakende dorpen. Het is rustig op de weg, bijna een ouderwetse zondagse rust, en de reis verloopt buitengewoon vlot. Op de luchthaven in Frankfurt krijgen we het ticket en kan het inchecken beginnen. Per individu of per groep? Uiteindelijk per individu en het verloopt rustig, we zijn immers ruimschoots op tijd. Na de vervelende maar blijkbaar noodzakelijk controle mogen we eindelijk op weg naar de gates. Eerst nog even winkelen –zonder aankopen - en dan op naar de koffie. Irma, Marianne en ik gaan een heerlijke cappuccino drinken (wat een geluk dat Irma erbij is want zij moet even 20 Eurocent bijleggen: bedankt Irma!). Het inschepen - van de ruim 450 passagiers - begint op tijd en niet iedereen heeft de plaats van zijn keuze of zit naast zijn/haar uitverkoren reispartner. Voordat iedereen zijn stekkie heeft gevonden word er hier en daar van plek geruild.
3
Anne-Marie roept verwachtingsvol : Thea ruilen? Antwoord: neen Anne-Marie, helaas, ik heb met geluk mijn favoriete plaats - aan het gangpad - gekregen dus geen ruilen, jammer. En Corrie lijkt me een gezellige reispartner en ook prettig om eens langer met haar te kunnen praten en wat nader kennis te maken. Keurig op tijd zit iedereen in het vliegtuig. Achteraf te veel op tijd want een uur wachten op het sein: jullie mogen vertrekken is lang, te lang omdat niemand weet waarom we niet vertrekken, er niets gebeurt, etc. Enige duidelijkheid zou prettiger zijn, maar uiteindelijk komt alles toch weer goed en vertrekken we - een uur later dan gepland, alhoewel we dat op de een of andere manier weer inhalen - richting Delhi. Het is een rustig gevoel als je weet dat je voorlopig nergens rekening mee hoeft te houden. Met zijn allen moeten we “immers nog een paar uurtjes vliegen”. En uiteraard beginnen we met drinken, vervolgens met eten en omdat we weten dat we voorlopig nergens anders heen kunnen, doen we aan alles mee. Corrie en ik maken nader kennis, we verhalen over onze kinderen en kleinkinderen, maar ook over “hoe het is als je met pensioen bent”. Zij geniet ervan en geeft me aardig wat tips. Na enkele uurtjes besluiten we toch maar even onze ogen te sluiten. Even niet actief deelnemen aan het leven maar mijmeren over hetgeen er komen gaat. En dan duikt het spook weer op: kan ik mijn emoties de baas blijven? Kan ik de culturele verschillen aan? Het liefst zou ik natuurlijk de hele wereld veranderen maar mijn veranderingspogingen richten natuurlijk niets uit! Ik kan alles het beste maar gewoon op me af laten komen anders maak ik het mezelf deze reis nodeloos moeilijk. Ik ga proberen me minder af te vragen waarom “men” iets doet of juist niet doet. Waarom “men”dat na honderden jaren nog steeds vindt, er niets van kan of wil leren, etc.. Ik hoop dat ik de kunst bezit de verschillen tussen mensen te beschouwen als veelkleurige rijkdom (dat is mogelijk een utopie, maar toch, hiermee zou ik mezelf een plezier doen). We landen volgens schema rond 2 uur ’s nachts, Indiase tijd (Nederlandse tijd 4 ½ later, half 7 ’s ochtends) in Delhi. In het vliegtuig hebben we de gebruikelijke papieren ingevuld en we nemen keurig plaats om via de gebruikelijke controles India in te mogen. Alles verloopt vlot, en voordat ik mijn koffer ophaal besluit ik mijn eerste Euro’s om te zetten in Roepies. Nadat iedereen zijn koffer heeft, er voldoende geld omgezet en/of gepind is, gaan we richting uitgang. Daar worden we enthousiast opgewacht door de directeur van de busonderneming, Viney, een vriend van Rob. Er zijn twee bussen, voldoende zit- en bagageplaats, chauffeur en bijrijder. Op weg naar de bussen vallen er plots twee, drie verdwaalde Hollandse regendruppels. Kwaad merk ik luidkeels op dat ik niet naar India gekomen ben om ook hier in de regen te lopen. Het zijn dan ook de laatste regendruppels die we voorlopig zien. Ik neem plaats in bus twee en dat blijft de hele reis zo. We gaan op weg naar ons eerste hotel Westend Inn. De feestverlichting van Delhi is aan en verhult zo veel. De nacht geeft de werkelijkheid niet bloot. En eigenlijk vind ik dit rustige feestelijke begin van de reis wel prettig. De busreis is maar kort en in het hotel aangekomen krijgen we de eerste bloemkrans en het eerste zoete welkomstdrankje. We krijgen de sleutel en ruilen uiteindelijk van kamer met Mart en Wies omdat een tweepersoonsbed niet onze voorkeur heeft. Binnen de kortste tijd liggen we in bed.
4
Ik kan niet zeggen dat ik geniet van een welverdiende korte nachtrust, ben alvast aan het reizen door India, kan weer eens niet wachten tot morgen, ben benieuwd hoe ik me in deze vreemde omgeving kan en zal aanpassen. Beloof, weer eens, goed voor mezelf te zorgen (na een paar keer diep ademen kan alles er opeens anders uitzien) en open te staan voor alles wat dit land me te bieden heeft. Thea Bormans.
Leuk uitzicht! Op weg naar New Delhi, naast me een Indiase schoonheid, plenty beenruimte met uitzicht op het toilet. Hilarisch om te zien dat het bijna niemand lukte om de deur van het toilet rustig en zonder geweld te openen. De deur bestaat uit een klapdeur die in 1/3 en 2/3 verdeeld is.Nou is het verwarrende dat er iets aan zit dat op een handvat lijkt. Iedereen zit daar aan te trekken of te duwen, maar de deur reageert niet.Paniekerig kijkt men om zich heen knijpt billen samen om de opluchting nog enige seconden uit te stellen. Onder mijn hoed verborgen kan ik van de meest wanhopige blikken frustraties smullen. Blijft men rustig en drukt men licht op de plek waar de deur zich vouwt dan gaat de deur makkelijk open. Meestal lukt het na een poosje en slaken ze een zucht van verlichting nog voordat ze hun behoefte gedaan hebben, zoniet moet de steward uitkomst bieden. Moet je er uit dan geschiedt het in omgekeerde volgorde. Vlak voor de landing zat er nog iemand op de pot die er wel vanaf wilde.Hij beukte op de deur tot de deur helemaal naar buiten boog.De stewardess stond aan de andere kant tevergeefs de deur te openen en probeerde de gebruiker te kalmeren.Na enkele minuten kwam er een 1 ½ meter korte Indiër naar buiten met een boei die op springen stond,200 bloeddruk, voelde in een laatste opleving met zijn hand naar zijn tabernakel en was zichtbaar blij dat hij niets in het toilet achter had gelaten. Emile Van Loo.
5
Maandag 14 februari 2005. Valentijnsdag. 'n dag Delhi.. "Hello.. Goodmorning... this is your wake up call.." Hotel Westend Inn, Delhi. Na een korte nachtrust, echter heerlijk geslapen, constant getoeter als slaapliedje, worden we wakker om begroet te worden door de lucht van mottenballen op onze kamer.. Ja.. we zijn in India.. Delhi.. Gisteren midden in de nacht aangekomen.. Snel douchen, omkleden, koffer weer dicht! Klaar voor onze eerste indruk van India bij daglicht.. Het weer was lichtbewolkt en vrij fris met een druppeltje regen.. Na een zeer bescheiden ontbijt van ongeroosterde toast (door kortsluiting met de broodrooster) begonnen we de ochtend met een welkomstwoord van onze reisleider Rob. Vandaag gaan we Delhi bezoeken en een stadstour doen. Hup! De bussen in.. De bussen kregen de namen: "bus 1" en "bus 2". Na een uurtje wachten in de bus worden we voorgesteld aan Rakesh Sihag, onze gids voor vandaag. Onze eerste Indiër die van naam we leren kennen. We merken dat hier alles wat rustiger gaat dan bij ons in Nederland.. ach.. dat uurtje te laat.. wat maakt 't ook uit? "You never get a second chance for a first impression" Krottenwijk na krottenwijk, overal liggen mensen en kinderen op straat te slapen, sommigen met een deken van voeten tot en met hoofd, zodat je je afvraagt of ze wel leven. Al deze verhalen kennen we, maar je schrikt toch als je het ziet.. Wat een rotzooi. Het is vies op straat. Ze gooien hier werkelijk alles op straat. En niemand interesseert het iets. Ze wonen er gewoon tussenin. In 't openbaar zitten mensen hun behoefte te doen.. Er wordt links gereden. Heb nog nooit zoveel verschillende soorten vervoer door elkaar zien rijden. Riksja’s, fietsers, brommers (soms met 5 personen erop), "tata"-trucks, allemaal vrolijk versierd met glitter en glans. Oh.. wat is 't druk! Of er verkeersregels zijn? Het maakt ze volgens mij ook niet uit.. Ze doen maar wat.. Er gebeurt van alles op straat.. Men neme een stoel, een muurtje en een spiegel: en klaar is de kapsalon! We zien riksja’s met slapende bestuurders op de achterbank, hun huis... Koeien midden op een drukke weg, varkens lopen op hun gemakje overal tussendoor, de honden zijn echt dunne scharminkels. Delhi: 12 miljoen inwoners, oppervlakte 485 km2, 30% van de bevolking woont in de sloppenwijken aan de rand van de stad.
6
We komen aan in 't zuiden van de stad bij Qutb Minar, een complex van een toren en ruïnes die de overblijfselen zijn van het oudste Delhi (+\- 1190). Grappig is dat de entree voor Indiërs 10 roepie is en voor niet-Indiërs maar liefst 5 dollar. De regen is inmiddels weggetrokken en 't zonnetje breekt door. Perfect reisweer! Qutb Minar is een overwinningsmonument van de Qutb-ud-din-Aibak, de eerste islamitische heerser over Delhi. Van de hoofdingang voert een pad door een tuin naar de toren. We verzamelen ons bij de gids op 't grasveld. Hij vertelt ons dat de toren de meest glorieuze overwinningstoren ter wereld wordt genoemd. Hij heeft als voorbeeld gediend voor alle latere minaretten in India. Het is de hoogste stenen toren in India, 72,5 m hoog. Bij deze toren is voor het eerst het geraffineerde kleurcontrast toegepast van rode zandsteen met wit marmer, een combinatie die in de latere Mogol bouwkunst veelvuldig is toegepast. Het onderste deel is versierd met teksten uit de koran. Naast de toren ligt de Quwwat-al-Islam-Moskee, die in dezelfde tijd werd gebouwd met de stenen van verwoeste hindoe- en jaintempels. Deze is echter maar half afgebouwd. In 't centrum van het complex staat een 4-de eeuwse zwarte Gupta-zuil van ijzer, die bij een Vishnutempel hoorde. Raadselachtig is dat niemand weet hoe de zuil hier is terechtgekomen of waarom het gietijzer in al die 1600 jaar nooit is gaan roesten.. Als je met je rug tegen deze paal aan zou gaan staan, je armen naar achter strekt en deze paal zo omarmt krijg je veel geluk (als 't je lukt dan tenminste).. We konden er echter alleen niet bij, want er stond een hek om heen.. Humayun's Tomb is 't best bewaard gebleven Mogol-bouwwerk van Delhi. De 38 meter hoge koepel, de bogen, de symmetrie van de waterpartijen en de ommuurde tuin dienden als voorbeeld voor de Taj Mahal. Humayun was de tweede Mogol keizer. Hij moest in 1540 in ballingschap naar Perzië uitwijken omdat hij werd verslagen door de Afghaan Sher Shah. Hij kwam vijf jaar later naar India terug en heroverde Delhi tien jaar later op de vijand. Na zijn overlijden liet zijn weduwe dit opzienbarende mausoleum bouwen. Tijdens de bouw, die 9 jaar duurde, hield de weduwe zelf toezicht door naast het complex te blijven kamperen. Na 't zien van deze 2 indrukwekkende bouwwerken hadden we toch wel honger gekregen en kozen voor een "korte" lunch op advies van onze gids Rakesh. Sommigen van ons sloegen de eerste inkopen in in de omliggende winkeltjes, anderen hadden een eerste kennismaking met 't Indiase eten. Chicken madras, chicken massala, chicken tikka, saag paneer (spinazie met kaas), dal tarka (linzen) of tomatensoep met roti (pannekoekbrood).
7
Na een iets langer oponthoud dan gepland gaan we verder met de stadstour. Vanuit "bus 2" aanschouwen we de parlementsgebouwen en 't presidentieel paleis en rijden langs de India Gate in New Delhi. We worden afgezet op straat aan de muur van 't rode fort in Old Delhi. Bedelaars en handelaren verzamelen zich meteen als een mierenplaag rondom de bus. "Buy buy buy? Only 300 roepies! For you for you!", "10 roepies please, hungry". Wat een drukte! Oversteken is een sport op zich.. Gaat ook niet helemaal vlekkeloos.. Je ogen moeten echt overal op gericht zijn: zijn 't niet de voertuigen, dan zijn 't wel de mensen, anders is 't wel de holy shit op de straat.. Een verkeersopstopping, kamelen, geiten, koeien, mensen die voor hun leven rennen in 't verkeer, bedelaars; wat een indrukken, en dat allemaal in 30 seconden! We lopen c.q. rennen door Chandi Chowk, de bazaarwijk van Old Delhi. Het is een eindeloze wirwar van straatjes. Drommen mensen, auto's, handkarren, riksja's, scooters en koeien die zich er door heen wringen. Overal luid getoeter. Straten waar je net iemand kan passeren zo smal, stroomkabels boven je hoofd, marktkraampjes en winkeltjes van 1 meter breed en 2 meter lang. Lappen stof op de grond waarop de handel gepresenteerd staat. De mensen zelf zitten er gewoon tussenin in een zithouding die ik zelf niet na kan doen (op de voeten). Wat een belevenis! Aan 't eind van de straat "rennen" we links een andere straat in en komen uit bij de Jama Masjid. De "Vrijdag-moskee" is de grootste moskee van India. Schoenen uit, shawl om en fotogeld betalen. Daarna mogen we naar binnen. Een grote open binnenplaats wordt omsloten door een lage zuilengang met 3 enorme poorten in de noord-, oost- en zuidmuur. In het midden van de 900m2 grote binnenhof ligt een bassin, waar moslims zich ritueel wassen voor het gebed. In het westen, in de richting van Mekka, overschaduwen 3 flinke koepels en 2 hoge minaretten de overdekte gebedsruimte en mihrab (gebedsnis). Vanuit de moskee hebben we een prachtig uitzicht over het Rode fort (Lal Qida), de stadsmuur en over de drukte in Delhi. Als ik een bloemetje krijg van de gids voor Valentijnsdag merk ik dat de Westerse gebruiken niet overal onbekend zijn.. Al was ik even compleet weggedroomd in een andere cultuur.. Duizend en 1 nacht.. Back to reality! Bij 'tavondschemeren bezoeken we de Raj Ghat. We merken dat 't al frisser wordt. Raj Ghat is de herdenkingsplaats van Ghandi. Mahatma Gandhi is hier op 31 januari 1950 gecremeerd. De gedenksteen is een vierkant platform van zwart marmer strak belegd met gekleurde bloemen. De laatste woorden van Ghandi "Hey Ram" [Ram is in 't Hindoeïsme de god van de dood] zijn gegraveerd in 't platform. Een man met een tulband op is zwaar in trance en slaat een mantra op de trommel. Hij zit hier vanaf zonsopgang tot zonsondergang. De sfeer die er hangt is bijzonder, respectvol.. "An eternal flame keeps burning in a copper urn in the Raj Ghat". Dag 1 in India.. Cultuurshock, zeg dat wel Samengevat : Grote tegenstellingen, welvaart en moderne technologie naast armoede. Prachtige gebouwen in tegenstelling tot de viezigheid op straat. Enorme drukte en een compleet andere mentaliteit van leven. Maar prachtig, zoals we dat allen zo charmant zeggen met onze "zachte G".. Ben benieuwd of we gaan wennen aan het constante getoeter op straat en het gerochel en gespuug en wat ons nog meer staat te wachten.. Leontine van Doren.
8
Dinsdag 15 februari 2005. Dehli – Jhunjhunu – Mandawa – Mukandgarh. Om zeven uur worden we gewekt. Dat is altijd goed, want je weet maar nooit of je eigen wekker stil blijft staan. Je vertrouwt ook niet op het wekken door het hotel, daarom zet je de wekker. Als we naar buiten kijken, met uitzicht op het lege zwembad, regent het. We zullen toch niet de hele dag regen hebben? Gelukkig,het houdt al snel op met regenen en we hebben er verder ook de hele dag geen last meer van. Het hotel, de West End Inn, heeft wel last van de regen. Niet alleen zijn alle spullen die gisteren nog buiten stonden, na de vijfentwintig jarige bruiloft die er gevierd is, kletsnat geworden, maar ook het grote centrale atrium, waar het ontbijt normaal geserveerd wordt, staat blank. Het dak is toch niet zo dicht als het lijkt. Het ontbijt is dus behelpen. We ontbijten in een kleine ruimte waar lang niet iedereen van de groep tegelijkertijd een plek kan vinden. Er wordt in diensten ontbeten. Ook heeft het hotel niet genoeg servies voor 50 man, alles is een beetje chaotisch, maar ze zijn wel van goeie wille. Om half negen zijn de koffers in de bus en wij ook. Er worden meteen al een paar muggen gesignaleerd. Hoe kom je daar vanaf? Irma produceert een vliegenmepper uit haar koffertje en Marion weet daar vakkundig mee om te gaan en de eerste muggen worden geplet. Later zullen er nog enkele, al dan niet met bloed gevulde muggen, plat geslagen worden. Rob vertrekt vandaag naar bus 2 en hij wordt vervangen door Viney. Viney is de medeeigenaar van de Indiase touroperator die onze reis hier in India regelt. Hij stelt zich netjes voor. Viney zal de hele reis bij de groep blijven. We rijden Delhi uit. Het hotel dat we hadden was misschien niet zo’n interessant hotel maar het lag in ieder geval aan de rand van de stad zodat we snel kunnen vertrekken. De snelheid van vertrek moet je echter met een korreltje zout nemen. Het heeft nogal wat voeten in de aarde. Het is druk op straat en de highway die we gebruiken is overvol. Na een paar kilometer verlaten we de staat Delhi en komen in de staat Haryana terecht. Hier moeten we doorheen om in Rajastan te komen. Elke staat heft hier zijn eigen belastingen. Voordat de bus Haryana binnen rijdt moeten we belasting betalen. We staan tien minuten langs de weg terwijl dit geregeld wordt en in de tussentijd kunnen we naar het verkeer kijken. Dat is best interessant, want direct naast de bus vindt een kop-staartbotsing plaats waar drie auto’s bij betrokken zijn. Alle inzittenden van de auto’s stappen uit, ze bekijken de schade en rijden weer verder. Dat is gek! Hoeven er geen verzekeringspapieren uitgewisseld te worden? Blijkbaar zitten alle verzekeringsmaatschappijen hier in een soort club en die regelen dat onderling. Je geeft het op aan je eigen verzekering en de schade wordt vergoed. Dat is nog eens gemakkelijk We volgen de snelweg richting Jaipur. Aan deze weg wordt flink gesleuteld. De weg wordt groter en breder gemaakt. Dat betekent dat we vele kilometers langs een enorme bouwput rijden met grote betonnen palen voor de ongelijkvloerse kruisingen. Voor al dat werk zijn vele arbeiders nodig en die zorgen voor hun eigen huisvesting. Ze bouwen krottenwijkjes van golfplaten en tenten in de buurt van de werkplek. Volgens onze reisleider wordt er per dag tien kilometer snelweg in India opgeleverd.
9
We rijden door Gurgoan, een voorstad van Delhi. Rondom Delhi schijnen enkele industriesteden uit de grond gestampt te worden om de inwoners van Delhi werk te bezorgen. Vinnie is heel trots op Gurgoan, want naar verluidt zou een groep Nederlanders speciaal voor deze stad naar India zijn gekomen. Na drie dagen rondrijden schijnt die groep gemeld te hebben dat ze het een fantastische stad vonden en dat we zo iets in Nederland niet kennen. Het streelt zijn ego. Gurgoan oogt voor een groot deel als een moderne stad. Het duurt meer dan een uur voordat we de randstad rondom Delhi uit zijn. We zitten op het platteland en dat is vlak. Op een paar kleine heuveltjes na blijft het vandaag ook vlak. Het is groen. Overal velden met graan en mosterd. Mosterd? Naar we later leren wordt die mosterd voor van alles en nog wat gebruikt. Uit het mosterdzaad wordt olie gewonnen en die kun je gebruiken voor schoonheidsbehandelingen, in de maaltijden en nog veel meer zaken. Alle muren die langs de snelweg staan zijn bedekt met geschilderde reclame. Dat zullen we later, als we de snelweg verlaten ook nog vaak tegen komen. Overal is er reclame tegen de muren geschilderd. Wat valt nog meer op tijdens het rijden? Het eeuwige getoeter, want als je inhaalt word je geacht flink te toeteren. Het staat zelfs achterop vrachtwagens: Horn please of Blow horn. Dat wordt ijverig en met overgave gedaan. De in aanbouw zijnde snelweg gaat op een gegeven moment over in een tolsnelweg. Ook hier bestaan die! Bij Rewari verlaten we de snelweg en dat is meteen duidelijk. De weg wordt een stuk smaller, hij is nog maar tweebaans. Nu begint het landelijke van India op te vallen. Langs de weg en op de daken van huizen liggen overal gedroogde koeienvlaaien. Zo snel als een heilige koe een vlaai laat vallen wordt deze opgeraapt en te drogen gelegd. Na droging wordt de vlaai gebruikt als brandstof bij het koken en ter verwarming van het huis. Overal langs en op de weg staan koeien. Deze koeien zijn van niemand. Ze zoeken zelf hun kostje. Zo nu en dan zien we ook buffels, die hebben wel een eigenaar en ze staan dan ook netjes aan de ketting. We zien ook onze eerste dromedaris. We zullen er vandaag nog veel tegen komen. De meeste dromedarissen worden hier gebruikt als trekdier voor karren. Een enkele keer zien we ook een dromedaris die bereden wordt. We rijden rondom Rewari, een omleiding, en passeren een vuilnisbelt. Hier zie je het beeld zoals je dat van India voor ogen hebt. De vuilnis wordt opgekiept en het vuil wordt gesorteerd. Het lijkt mij een armzalig bestaan. De wegen worden steeds smaller en op een gegeven moment zijn ze nog maar een bus breed. Het is weliswaar een omleiding die we volgen, maar hij is vele kilometers lang. Als je tegenliggers hebt, dan moet je, onder wederzijds ijverig getoeter, de berm in. In het landschap vallen ons de baksteenfabrieken op. Op vele plekken staan hoge schoorstenen. Delen van het land zijn afgegraven voor de klei en ter plekke wordt die tot baksteen verwerkt. We rijden zo nu en dan langs uitlopers van de Aravali-bergen. Hier zijn het heuvels. We hoeven er niet overheen. We kunnen er netjes omheen rijden. De Aravali-bergen behoren tot de oudste bergen ter wereld. In de buurt van de bergen rijden we langs leisteengroeves en werkplaatsen waar het leisteen bewerkt wordt tot platen en leien voor het dak. De leien zullen hier wel een stuk goedkoper zijn dan in Nederland, want soms wordt het als erfafscheiding gebruikt.. Er wordt in de bus ijverig gerekend wat het zou kosten om zo’n vracht leien naar Nederland te laten komen. We rijden Rajastan in. Het laatste stuk, na de vele kilometers eenbaans omleiding bij Rewari, hebben we tot aan de grens een goed stuk tweebaans weg. Als we de grens over zijn, is de weg direct smaller en in slechte staat. Schijnbaar doet Rajastan een stuk minder aan de wegen dan de deelstaat Haryana. Onze reisleider mompelt in ieder geval zo iets. Na vier uur non-stop rijden, om half een, komen we aan bij het restaurant voor de lunch, net over de grens met Rajastan. Voor de deur is middels gekleurd zand een fraai welkomsttapijt voor ons neergelegd. We worden begroet met het omhangen van bloemenslingers en het zetten van een stip op het voorhoofd. Deze stip wordt bij een aantal gelegenheden gezet: onder andere als je een gast bent, je wordt als god begroet. Dat is een grote eer. In de dor-
10
pen hebben de vrouwen die getrouwd zijn ook een stip op het voorhoofd. In de steden hebben meisjes en vrouwen die niet getrouwd zijn ook een stip, maar dan is het een modeverschijnsel. Er is een buffet waar we elk onze keuze uit kunnen maken. Het zijn uiteraard allemaal Indiase gerechten. Het restaurant ligt heel rustiek tegenover een baksteenfabriek. Op de weg voor het restaurant passeren geregeld karren getrokken door dromedarissen. Als we buiten foto’s willen maken worden we direct belaagd door een hele groep kinderen. Ze zijn heel lief, maar wel heel brutaal. Met ballonnen worden ze rustig gehouden zodat we toch nog een paar foto’s kunnen maken van bijvoorbeeld een langsrijdende kamelenkar en van een paar snoezige kindjes aan de overkant van de weg. Het deel van Rajastan waar we na de lunch doorheen rijden heet Shekhawati. Vroeger lag Shekhawati op de karavaanroute richting Pakistan, Afghanistan en Perzië, en naar de andere kant richting China. Dat is sinds de Engelse aanwezigheid, en de ontwikkeling van grote havens, voorbij. Er werd goed geld verdiend en Shekhawati was een heel rijk deel van India, misschien wel het rijkste deel in de tijd van de grote karavanen. Sinds de handelsroutes zijn verdwenen zijn ook de rijke handelaren vertrokken naar andere plekken (Bombay, Calcutta) waar geld te verdienen viel. Een groot deel van de grote bedrijven in India (ongeveer 30%) wordt nog steeds geleid door mensen uit Shekhawati. Veel mooie huizen (haveli’s) zijn leeg achter gebleven, net als de huizen die rond 1900 gebouwd werden met geld dat terug naar de geboortegrond gestuurd werd. In en op de huizen zijn fraaie schilderingen aangebracht van wat de eigenaren gezien hadden en waarover ze graag wilden opscheppen. Vaak had de schilder hetgeen hij moest schilderen nog nooit gezien. Dit geeft aanleiding tot enige koddige afbeeldingen. In enkele huizen is nog een bewaarder achter gebleven, maar veel huizen staan eenvoudig dicht, leeg en te vervallen. Shekhawati leeft alleen nog maar van de landbouw. Middels het aanleggen van irrigatiewerken wordt de landbouw op de been geholpen. Volgens Viney was het tien jaar geleden lang zo groen niet als nu. Je ziet dat het landschap droog is en de velden groen. Ook hier wordt mosterd en graan verbouwd. Het landschap wordt steeds droger. In Singhana hebben we het even moeilijk. In het centrum blokkeren lijnbussen de weg. Er volgt een toeterorkest dat vele minuten duurt. Iedereen toetert er lustig op los zonder dat er
11
beweging te bespeuren valt. Uiteindelijk schuift er toch wat en kunnen we verder. Het centrum van deze grote provincieplaats is geheel ongeplaveid. Overal staan plassen water en het open riool loopt langs de weg. Na Singhana rijden we weer door een paar heuvels van de Aravali-bergen. In deze bergen wordt witte marmer, lei en zandsteen gewonnen. Het zandsteen is er in verschillende streekgebonden kleuren. In de komende dagen zullen we die verschillende kleuren nog tegen komen. Om tien voor vier komen we aan in Jhunjhunu. In Jhunjhunu is het druk. Even buiten het centrum parkeren we de bussen. We lopen over de Gandhi Chowk, de hoofdstraat annex bazaar. We bekijken winkels en mensen. Het is kijken en bekeken worden. Wie bekijkt wie? We lopen druk te fotograferen en te filmen en van de andere kant worden ook wij druk becommentarieerd Aan de hoofdstraat bezoeken we Mohanlal Ishwardas Modi Haveli. Een haveli is een patriciershuis dat hier met geld, teruggestuurd naar de geboortegrond, door rijke handelaren rond 1900 is gebouwd. Een haveli heeft steeds dezelfde indeling. Via de hoofdingang kom je in een atrium waar de eigenaar zijn zaken afhandelde. Een mannenplek waar geen vrouwen kwamen. Als je nog een poort doorgaat kom je in het woongedeelte. Dit is de plek waar de vrouwen de scepter zwaaiden. De wanden van de haveli die we nu bezoeken zijn zowel van binnen als van buiten fraai beschilderd. Zoals op alle haveli’s die we nog zullen bezoeken is ook hier een trein geschilderd. Verder zijn er schilderingen van Krishna en Indiase en Britse hoogwaardigheidsbekleders. Het pand kan enige restauratie wel gebruiken hoewel de kleuren er nog fris uitzien. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het gebruik van minerale kleuren die veel minder verkleuren. De kleuren kunnen over het algemeen plaatselijk gewonnen worden, behalve blauw. De grondstof hiervoor moet van verre komen en is dus duur. De bouwers van de haveli’s willen natuurlijk opscheppen over hun rijkdom en het gebruik van de kleur blauw is prominent aanwezig. De eigenaren wonen ondertussen ver weg. Ze komen een keer per jaar kijken hoe het huis ervoor staat, en logeren dan in een hotel, want de haveli is niet aan de moderne gemakken aangepast. Dit geldt ook voor deze haveli die dik honderd jaar oud is. Op straat voor de haveli kunnen we nog een paar mooie foto’s maken. De pogingen van enkele groepsleden om met een koe op de foto te komen wordt door de koe niet helemaal gewaardeerd. We wandelen door naar de volgende haveli: Kaniram Narsinghdas Tibrewala Haveli. Ook deze haveli is fraai beschilderd. We kunnen bij deze haveli het dak op klimmen. We zouden daar een fraai uitzicht over de stad kunnen hebben, ware het niet dat het heiig begint te worden. Die heiigheid is niet te wijten aan vocht in de lucht, maar aan stof en zand. Het is alsof er een kleine zandstorm opsteekt en het begint ook al een beetje te schemeren. Toch hebben we een goed uitzicht op de omringende straten, zoals de Gandhi Chowk. Beneden ons zien we enige koeien, geiten en varkens zich te goed doen aan op straat gestort organisch afval. Via kleine straatjes wandelen we door naar de Bihariji Tempel. De tempel wordt gedomineerd door een toren. De toren is voorzien van enig beeldhouwwerk. Het inwendige van de tempel en de buitenkant zijn voorzien van schilderwerk dat wel enige gelijkenis vertoont met de stijl die we in de haveli’s gezien hebben. De tempel is klein en knus. De godenbeelden
12
variëren van strak gebeeldhouwd tot vormloze reliëfs. Uiteraard moeten de schoenen uit voor we de tempel in kunnen. We bekijken de tempel en er worden vragen gesteld als: Waarom heeft die god een schelp in zijn handen? Probeer daar maar eens een antwoord op te verzinnen. Het antwoord: Hij heeft een schelp in zijn handen omdat hij anders niets in zijn handen zou hebben; is toch net iets te gemakkelijk. We wandelen verder door Jhunjhun via smalle steegjes. Jhunjhunu is bezaaid met haveli’s waarvan het lijkt of sommigen toch nog enigszins bewoond worden. Vele van de gevels zijn nog fraai beschilderd. Tijdens onze verdere wandeling, die een tot anderhalve kilometer lang is, worden we steeds begeleid door kinderen. Ze willen steeds op de foto, ze willen allemaal een ballon en ze roepen allemaal: Hello. Degene van onze groep die het hardste hallo roept, in dit geval is dat John, heeft ook het meeste bekijks. Hele groepen kinderen lopen achter hem aan. Bernadette maakt filmpjes en heeft veel succes door die zo nu en dan aan de opgenomenen terug te laten zien. Ook dan moet ze wel eens hard zijn en weglopen om zich uit een groep van een dertigtal kinderen te ontwarren. Het is moeilijk om foto’s te maken. Als je van iemand een foto wil maken, staan er meteen twintig kinderen voor. De dames laten zich al helemaal moeilijk fotograferen. Later blijkt dat we door een moslimwijk van Jhunjhunu hebben gewandeld. Dan kan je enigszins begrijpen dat de dames niet graag op de foto gaan; dat is tegen hun geloof. Jhunjhunu is een stoffig stadje en het open riool stroomt langs de kant van de steegjes. Steeds moeten we opzij springen voor fietsers, bromfietsers en trishaws. Het is dan de kunst om niet in een riool te belanden. De riolen worden zo te zien regelmatig schoon gemaakt. Met een schep wordt het riool schoongeschept en het afval naast het riool gedeponeerd. Dat helpt! Dat spul droogt natuurlijk op en waait zo weer in het riool. Op een klein pleintje staat een kermis. De grootste attractie is het reuzenrad: vier meter hoog met vier mandjes. Om tien voor zes zijn we terug bij de bus. De laatste ruk naar Mukandgarh. Het wordt steeds meer heiig, het is net of er steeds meer zand in de lucht zit. Een eindje buiten Jhunjhunu moeten we stoppen, de spoorbomen zijn dicht. De spoorbomen worden hier niet automatisch gesloten, daar hebben ze nog een spoorwegwachter voor. Op de dienstregeling sluit hij de slagbomen en hij haalt de rode vlag die op de rails staat weg. Treinen worden hier middels rode vlaggen, gespannen over de rails, gewaarschuwd voor open overwegbomen. Het gerucht gaat dat er een fraaie stoomlocomotief zal passeren. Iedereen stapt uit en gaat bij het spoor staan. Natuurlijk is het een dieseltrein die passeert en geen stoomlocomotief. De trein heeft er flink de vaart in. Snel weer in de bus en dan kunnen we verder rijden.
13
Om kwart voor zeven komen we aan in Mukandgarh. Onze overnachtingsplek voor vannacht is het Mukandgarh fort: een stijlvolle plek om de nacht door te brengen. Het fort heeft dikke muren en een stevige poort, zoals het een fort betaamt, en in het fort staat het voormalige paleis van de maharadja. In het paleis zijn de hotelkamers gemaakt. Elke kamer is weer anders. Gerrie laat vol trots haar kamer zien en dat blijkt de voormalige slaapkamer van de maharadja geweest te zijn. Gerrie hoopt natuurlijk dat vannacht de maharadja ook haar met een bezoek zal vereren. Bernadette en Ger overnachten in een op het dak gebouwde kamer (de duiventil?) die alleen te bereiken is via een paar kruipdoor sluipdoor trappen en doorgangen, dan nog even het dak over en je bent er. Om de badkamer te bereiken moeten ze vanuit de kamer een trap omlaag. Avontuurlijk, toch maar de zaklampen bij de hand houden. Na een opfrisbeurt kunnen we om acht uur aan het diner. Ook vanavond wordt ons een uitgebreid Indiaas buffet voorgeschoteld en eenieder kiest datgene wat hij/zij lekker vindt. Het pils of de cola smaakt goed na een dergelijke lange reisdag. Na het diner worden we vergast op enige culturele activiteiten. Er treden muzikanten op en een paar danseressen. Een van de danseressen voert een acrobatische dans op door op haar hoofd een steeds hogere stapel potten te plaatsen en daarbij toch haar danspasjes te blijven doen. Het hoogtepunt van de dans is het oprapen, van de grond met haar mond, van een geldbiljet waarbij de acht potten op haar hoofd netjes blijven staan. Applaus! We worden ook nog getrakteerd op een optreden van een poppenspeler. De poppen worden vaardig bespeeld waarbij de poppen snaakse grapjes uithalen en als klap op de vuurpijl wordt een ruiterpop te paard getoond die met brandende fakkels in zijn handen allerlei kunsten doet. De poppen zijn uiteraard ook te koop en vinden gretig aftrek. Het koelt goed af en het wordt vanavond, we zitten buiten, koud. Tussen tien en elf uur gaat iedereen langzaam naar bed. Morgen wordt het weer een lange dag. Ger Smeets.
Rekenwonder? Tijdens onze plaspauze werd massaal het winkeltje bezocht. Ik vraag me nog steeds af of de plas of het winkeltje het belangrijkst was. Op mijn vraag aan het kleine oude mannetje(laten we hem Singh noemen)hoe goedkoop een ansichtkaart was, antwoordde hij 5 rps. Ik kocht 7 kaarten en gaf ze aan Singh.Zonder te tellen gaf hij ze terug en vroeg hoeveel het er waren(vertrouwen in de mensheid). “Seven” was mijn antwoord. Singh pakt een stuk papier en schrijft 7 x 5 = 40.Ik verbeter hem en schrijf 35. Singh zegt;”good too” Ik geef hem 40 en zeg;”is good”. Singh lacht, ik lach en beiden zijn we tevreden.Toch meen ik dat hij zijn voorhoofd fronste. Emile Van Loo.
14
Woensdag 16 Februari 2005. Shekawati – Chokhidani – Nawalgarh
6.30 Uur werden we met een klop op de deur gewekt. maar het wekritueel begon al eerder. Een roedel honden begon hun ochtend geblaf of ochtend gejammer. Toen de honden hun rust gevonden hadden, begon onze vriend de Iman aan zijn ochtend “gezang” zodoende kan ik stellen , dat Berty en ik op een wel heel bijzondere wijze in het fort Mukandgarh gewekt zijn geworden. Ondertussen had zich ook de griep gemeld. Maar na enkele paracetamolletjes moesten we de dag wel doorkomen. Rond 7.30 gingen we ontbijten. Het ontbijt was goed verzorgd. Tegen 8.00 begonnen we een dorpswandeling door Mukandgarh. Dit was een hele bijzondere ervaring Het eerste uurtje was het voor Indiase begrippen erg rustig, maar daarna kwamen de kinderen, kleurrijke vrouwen, zittende mannen ,koeien, varkens en wat we nog zoal op de weg tegen kwamen. De haveli’s waren geweldig. De steegjes zagen er ook prachtig uit. Alleen moet je de vuiligheid op staat maar negeren. Rond 10.00 vertrokken we naar het volgende stadje Nawalgarh, daar woonden de mawari’s. Dit was een handelsvolk. Daar zij veel verdienden lieten ze hele mooie haveli’s achter. Deze werden ook rijk beschilderd. Het bijzondere aan deze beschilderingen was, dat er auto’s en vliegtuigen opstonden, die de schilder zelf nooit gezien had, hij schilderde het op aan geven van de rijke kooplui. Tevens zagen we er veel blauw ,deze kleur was een teken van rijkdom. Deze kleur zag je in India niet. Tijdens de wandeling door dit schitterde plaatsje vonden er weer enkele anekdotes plaats zoals: als je geen griep hebt, werkt alles tegen de griep. Hier zie je geen mobiele telefoons, natuurlijk er is geen netwerk. Na dit wetenschappelijk betoog wilden we naar de volgende plaats. Helaas moesten we een tijdje wachten, onze chauffeur was namelijk naar de kapper.Tegen 12.00 uur kregen we van onze buscrew bananen en sinaasappels. Daarna vlogen we met een enorme snelheid over de Indiase wegen. De wegen waren niet al te best. Het was erg hobbelig. Na een tijdje kon je aan deze situatie wel wennen. Het was echter een chaos op de wegen. Er werd links ingehaald. Spookrijden was een normaal verschijnsel. Kamelen op de weg ,koeien, paard en wagen, fietsers en alles wat God geschapen had vond je op de weg. Inhalen gebeurde altijd met een overweldigend lawaai. Maar wonder boven wonder hebben we geen ongelukken gezien. Rond 14.30 kwamen we op ons lunchadres aan. Sommigen namen een buffet en een aantal van de groep nam sandwiches. Ondertussen werden ook weer de nodige sjaals gekocht. Dit laatste werd op deze reis een ware rage onder de dames. De middagtemperatuur begon aardig op te lopen. Tegen 17.00 kwamen we in het Chokhidani Resort aan. Het was een hele bijzondere hal. Je zat met z’n allen in een zogenaamde grote tent. De opbouw van dit resort had een beetje weg van de rondavels in Zuid- Afrika. Het was weer een heel bijzonder hotel.
15
Rond 18.00 ging bij mij zoals dit heet de kaars uit. Als schrijver van deze dag heb ik nu de pijp aan Maarten moeten geven of liever gezegd aan Corrie. Herman Winands. De afspraak is: acht uur verzamelen bij de ingang van het pretpark. Een park, opgezet in Indiase stijl, met een aantal attracties zoals: een olifantenrit, een kamelenrit, dans, draaimolens, magie, winkeltjes en eetgelegenheden. Het park is sprookjesachtig verlicht. In een van de eetgelegenheden gaan we eten, het vegetarisch restaurant!! Bij de ingang moeten we onze schoenen in een rek zetten. Op blote voeten of sokken gaan we naar binnen. Het is duister binnen. We worden verzocht in een van zaaltjes op de grond plaats te nemen. We zitten in twee lange rijen tegenover elkaar op een dun kussentje, achter een klein tafeltje. Op het tafeltje staat een beker voor water, een groot bord en vijf kleine bakjes, lepel en vork. Het bord en de kleine bakjes zijn van wegwerpmateriaal (gedroogde bladeren). Al snel wordt er water gebracht door de bediening. De man is gekleed in een lang gewaad en een tulband op zijn hoofd. Ook brengt hij een brokje kandijsuiker, boter en drie soorten brood. We kunnen beginnen met eten!! Snel volgen er twee soorten soep, vijf andere gerechten, allemaal kleine porties voor in de bakjes. Wat de gerechten zijn weet ik niet, het eten is redelijk ondefinieerbaar. De ''ober'' komt regelmatig langs met ketel en opscheplepel om bij te vullen, mocht je nog meer lusten. Hij brengt later ook witte rijst, mocht je niet genoeg hebben aan het brood en de gerechten. Het dessert is krakelingen van honing uit het vet, deze zijn wel smakelijk mocht je van zoet houden.Het geheel is een aparte ervaring, veel gegeten is er niet!!! Na anderhalf uur zijn we klaar met eten en stijf van het op de grond zitten. De rest van de avond kunnen we in het pretpark doorbrengen, daar is het gezellig en sfeervol. Rond elf uur wordt er op het park vuurwerk afgestoken, ter gelegenheid van een bruidspaar dat in de tuin van het hotel een party geeft. Een mooi slot van een enerverende dag. CorrieHijnen.
16
Donderdag 17 februari 2005. Chokhidai – Bijaipur – jeeptocht – opiumvelden. 06.30 gewekt. We werken de normale routine af, kop koffie of thee,toilet maken,laatste spullen in de koffer, koffer naar buiten, ontbijt. Vertrek 07.45 i.v.m. het laden van de koffers, wat een enorme klus is want elke koffer moet in de achterbak van de bus worden getild! We worden elke morgen vrolijk begroet door Hrson, de assistent van de chauffeur en onze verzorger van water en pepsi. In de bus vertelde Viney iets over de politieke situatie -een positief gekleurd verhaal - er zouden geen problemen bestaan tussen Hindoes en Moslims - en alle politieke partijen zijn onpartijdig, dus niet pro-Hindoe of pro-Moslim. Opeens schrikken we ons kapot, de bus rijdt aan de andere kant van de autoweg tegen het verkeer in, vrachtauto's knipperen met hun lichten, maar het "spookrijden" schijnt normaal te zijn! We gaan iets drinken bij een wegrestaurant en benutten deze pauze ook om het winkeltje te bezoeken. 10.00 En Route. Het landschap is vlak, maar tegen 12.00 verschijnen er een paar heuvels.Iets later volgt een "open air"plaspauze, een normaal Indiaas verschijnsel. Een paar uur later zoeken we naar een plek om te picknicken, maar een geschikte plek is niet te vinden dus rijden we door en krijgen als troost een tomaat-komkommer sandwich, die we in een paar happen verslinden. Om 14.50 aankomst paleishotel Bijaipur, waar de eigenaar,ex maharadja Singh - gekleed in cowboy outfit - ons welkom heet. Op de binnenplaats van het paleis eten we de rest van de lunch op, waarbij het kippenpasteitje erg in de smaak valt. Na ons opgefrist te hebben stappen we om 16.00 in een aantal jeeps. Het begint meteen al spannend! Met de jeep door een rivierbedding maar even later moeten we uitstappen en lopen samen met de Heer Singh langs de landbouwgronden waarbij hij uitleg geeft over de verschillende gewassen die er groeien, zoals graansoorten, uien,knoflook,veevoer en mosterdplanten. Onze aandacht gaat echter uit naar de papavervelden! De grote witte papavers hebben grotere bollen dan de rose of rode soorten, en ze staan prachtig in bloei.Voor medicinale doeleinden mogen de papavers geteeld worden. Je hebt daarvoor een vergunning nodig van de regering. De opbrengst aan opium hangt af van de oppervlakte van het veld, in dit geval zo'n 45kg.Zijn er misoogsten dan wordt dit gecontroleerd door de regering.Er wordt een keer per
17
jaar geoogst.Met een krom mes worden er inkepingen in de papaverbol gemaakt, waar dan een melkachtig goedje uitkomt dat er vanaf wordt geschraapt. Dat inkepen gebeurt meerdere keren, als het een grote bol is tot zeven keer. De ruwe opium brengt 800 roepees per kg op, maar op de zwarte markt 20.000 roepees. We lopen door naar een dorpje van de Bhil, afstammelingen van een stam die vroeger in de bossen leefden en jaagden, maar nu leven van de landbouw. De mensen behoren niet tot het kastensysteem en zijn ook geen Hindoes. Ze zijn wel traditioneel, hebben geen tempels, animisme en voorouderverering zijn erg belangrijk. De dorpsbewoners zijn erg vriendelijk en willen zelfs graag op de foto. Wat me opvalt is dat de mensen De Heer Singh met heel veel respect begroeten en benaderen. We rijden door naar een andere gemeenschap met slechts een paar huizen en een schooltje. Het alfabet en de tafels t/m 20 staan op schoolborden aan de wand. Twee pas geboren geitjes vermaken ons terwijl we de huisjes bekijken, open vierkante binnenhofjes waaraan kleine kamertjes grenzen die dienst doen als keuken, opslagplaats, stal, slaapkamertjes. Er is ook een grote cementen kast voor etenswaren en blinkende potten en pannen. De plaatselijke tam-tam zorgt voor een paar verkopers van schilderijtjes, sieraden en kaarten, zodat er weer gehandeld kan worden! Met de jeeps weer terug naar ons paleis. Om 20.00 eten we boven in de "open "eetzaal. Perfect gedekte tafels, prachtige koperen rechauds waarin de buffetgerechten worden warm gehouden en kleurige tulbandjongens die ons verwennen. Moe maar voldaan ons bedje opgezocht! Wilma Hüsken.
18
Vrijdag 18 februar 2005. Bijaipur – Udaipur. We worden om half zeven gewekt. De afspraak is dat we om acht uur vertrekken vanuit ons Castle Hotel op weg naar Udaipur. Het vertrek wordt iets later, het ontbijt heeft heel wat voeten in aarde. De bediening is er niet op ingesteld om voor 50 personen tegelijk toast klaar te hebben met gebakken eieren. Het gaat allemaal een voor een, dan duurt het wat langer. Het is wel voor het eerst dat we bediend worden en het geen buffet is. De ontbijtzaal is open, voor de ochtend is het er dan ook redelijk fris.Uiteindelijk vertrekt de bus om 8.15 uur, de stemming is goed, hier en daar een enkele zieke. We zijn vol goede moed en geïnteresseerd in wat deze dag ons gaat brengen.Het landschap waar we doorrijden is veelal woestijnachtig. Je ziet veel vrouwen lopen met waterkruiken op het hoofd. Zij moeten hele afstanden afleggen om aan water te komen.Na twee uur hebben we een plasstop bij een nieuw pompstation. De mannen gaan langs de kant staan, de vrouwen maken gebruik van het nieuwe, redelijk schone toilet. De rokers steken een sigaretje op. Na een kwartier is het weer instappen geblazen. Op naar het volgende doel: het Paras Mahal hotel. Rond een uur komen we aan in het hotel. Het Paras Mahal hotel is een vrij nieuw hotel met alle comfort. De kamers zijn ruim, de badkamer mooi.We worden ontvangen met een glaasje cola in een ruime ontvangsthal met zicht op een binnentuin met zwembad. De sleutels van de kamer worden uitgedeeld en er wordt afgesproken dat we om half twee gaan lunchen.De lunch is in het restaurant, weer in buffetvorm, maar deze keer erg goed van kwaliteit en een aantal gerechten die we nog niet eerder hebben gehad. Een succes!! Daarna vertrekken we met de bus naar het centrum van Udaipur. Er voegt zich een gids bij ons die behoorlijk goed Duits spreekt. In de bus legt de gids iets uit over Udaipur.Udaipur is een schone, romantische stad met 500.000 inwoners. Hoofdzakelijk mewari's, de taal is ook mewari. De plaats is gelegen aan het Pichola meer, waarin het Lake Palace gelegen is en een heel duur hotel-restaurant ligt. Lake Palace is op dit moment niet bereikbaar omdat het water in het meer te laag staat. Je kunt er niet met de boot komen. Deze winter is er te weinig water gevallen en is het meer bijna droog gevallen. Men hoopt dat het het volgende jaar weer anders zal zijn. We kunnen daarom ook geen rondvaart op het meer maken. Op de heuvel ligt City Palace. Dit paleis gaan we bezoeken. City Palace is een reusachtig bouwwerk, het grootste in zijn soort in Rajasthan en bestaat uit een reeks paleizen die door achtereenvolgende heersers zijn gebouwd. We gaan door een poort naar binnen en komen op de Badi Chowk, het grote plein buiten het paleis met winkeltjes, geldwisselkantoor en postkantoor. We lopen over het plein naar de achteringang die ons via trappen en smalle doorgangen brengt naar het vrouwenpaleis. We
19
komen boven bij een grote binnenplaats waar de vrouwen elkaar konden ontmoeten en waar ook een waterbassin is. De zalen rond de ontmoetingsplaats zijn mooi beschilderd en ingelegd met mozaïek en hebben gebrandschilderde ramen. Vanuit de zalen heb je een prachtig uitzicht over de stad en het meer. Er is ook een galerij met schilderijen die het leven in het kasteel weer geven. Onze gids staat lang stil bij deze schilderijen en de schildertechniek. Hij vertelt dat wij later die middag nog naar een schilderschooltje gaan en daar de techniek kunnen zien.De groep wil door, we hebben nog een druk programma. Het zint de gids niet helemaal, dat kun je goed merken aan zijn humeur. We lopen door de zalen naar het mannenpaleis wat nog mooier en groter is dan het vrouwenpaleis. We bekijken alles met verbazing, zoveel schoonheid en al zolang geleden gemaakt. Na anderhalf uur staan we weer buiten op de binnenplaats, tijd voor een bezoek aan het museum is er niet. We gaan door de Tripolia pol (poort) naar buiten, het oude centrum in. We lopen door een mooi winkelstraatje naar de Jagdish tempel, een oude mooie hindoe tempel. De tempel is veelal met bladgoud afgewerkt, heeft prachtige bewerkte zuilen en een mooi beeld van de hindoegod Shiva. Nadat we de tempel bekeken hebben gaan we met onze gids een stadswandeling maken door het oude Udaipur. De straatjes zijn smal, maar wel schoner dan we tot nu toe gezien hebben. Midden in het centrum wordt er aan de weg gewerkt. De weg is opgebroken, men is bezig kabels en leidingen onder de grond te leggen. Er zijn veel vrouwen bezig met het zware werk aan de weg. De gids vertelt dat men 160 roepies per dag verdient met 8 uur aan de weg werken. Ze hebben een uur pauze. Het is heel normaal dat vrouwen dit zware werk doen. De winkels in het oude centrum zijn mooier en groter. Elke keer weer boeiend om het echte leven te zien. We kunnen er geen genoeg van krijgen. De wandeling had veel langer mogen duren. Er is geen tijd om te winkelen, wat jammer!!! Uiteindelijk moeten we weer naar de bus, daar komen we ook ongeveer uit aan het einde van de wandeling. Het volgende programmaonderdeel is een bezoek aan het schilderschooltje. Dit is een commercieel uitje van de gids. We komen bij het schooltje aan en worden in een zaaltje gelaten, krijgen een kopje thee en een van de schilders legt ons de schildertechniek uit, de verf die wordt gebruikt, de manier waarop de kleuren worden gemengd en het doek waarop wordt geschilderd. Hij laat ons ook de penseeltjes zien waarmee het fijne schilderwerk wordt gemaakt. Daarna worden we de winkel in geloodst en kunnen we wat kopen. De animo om hier wat te kopen is niet zo groot,
20
wel in de winkel ernaast. Er zit een groothandel in textiel naast het schilderschooltje. Iedereen rent daar de winkel binnen. Die eigenaar heeft ineens een goede middag met veel klanten voor shawls en beddenspreien. De avond begint te vallen, Rob wijst ons erop dat als we nog iets van de fraaie siertuin Sahelion Ki Baari willen zien we direct moeten gaan. Dat doen we ook. Het is maar vijf minuten lopen vanaf het schilderschooltje.De siertuin ligt binnen een omheining. Na entreegeld te hebben betaald gaan we de tuin in. We lopen direct tegen een prachtige fontein aan, die ook echt spuit. Er bloeien wat inheemse bloemen en planten. Ook de bougainville is er in allerlei kleuren aanwezig. Toch is de tuin niet zo overweldigend als bij ons de siertuinen zijn. Het is even wennen, maar toch de moeite waard om gezien te hebben. Buiten deze fontein zijn er nog diverse fonteinen aanwezig, maar die zijn buiten gebruik. Het water is hier te kostbaar. Na ruim een kwartier hebben we de hele tuin bekeken en moeten we terug naar de bus.Het is donker geworden, de bus brengt ons direct naar het hotel. Het is inmiddels half acht, om half negen spreken we af om weer bij de bus te verzamelen voor vertrek naar een hotel op de heuvel voor het diner. Iedereen is om half negen aanwezig, honger is er inmiddels wel. We rijden naar het View Palace Hotel, het hotel ligt boven op de heuvel en heeft vijf etages. Op de bovenste etage is er een prachtig terras, sfeervol verlicht, vuurkorven, de drank en het eten staat klaar. Daar is voor ons gedekt. Vanaf die plek heb je een heel mooi uitzicht over Udaipur en het Pichola meer. Helaas is het veel te koud boven op het terras. Er staat een koude noord-oosten wind. Niemand ziet het zitten om daar te gaan eten.Rob en Viney overleggen met de leiding van het hotel over een oplossing. Uiteindelijk wordt besloten te wachten tot half tien, dan is het restaurant op de begane grond leeg en kunnen we daar eten. Tot die tijd zal er in een ruimte naast het restaurant een hapje en drankje worden geserveerd. We zijn heel tevreden met de oplossing, de tijd vliegt. Het is zo tijd om aan te schuiven in het restaurant waar de keuken prima is. Wel weer buffetvorm, maar veel gerechten die we nog niet geproefd hebben. Het dessert bestaat uit 2 soorten pudding met slagroom en ijs voor de liefhebbers. Erge luxe, tot nu toe hebben we nog bijna geen pudding of ijs gehad.Na deze voortreffelijke maaltijd in een gezellige ambiance nemen we een kopje koffie of thee toe. Inmiddels is het elf uur geweest en begint Rob haast te krijgen om weer naar het hotel te gaan. We staan op en gaan naar de bus voor de terugreis. We liggen deze avond relatief laat in bed. Tevreden over wat deze dag ons geboden heeft en benieuwd naar de dag van morgen. Corrie Hijnen.
Verschillende soorten openbare toiletten te herkennen aan het opschrift in India: Met opschrift: Westerse WC’s; porseleinenpotten bij iedereen bekend. Inheemse WC’s: ook uitgevoerd in porselein, bij ons beter bekend als franse WC Zonder opschrift: Non porseleinen uitvoering bij ons bekend als wild p……of ”non porseleinen sanitaire stop”.
21
Zaterdag 19 februari 2005. Udaipur –Jaintempel Ranakpur – Fort Chanwa – Luni. Om 8.30 staan wij klaar om aan de tocht van Udaipur naar Luni te beginnen. Het is een tocht van 250 kilometer. Ook de zieken zijn gelukkig van de partij. Wij rijden dwars door de Aravelli Heuvelrug, waarvan de hoogste top 1300 meter meet. Vroeger was deze heuvelrug een bosrijk gebied met tijgers en ander wild. Maar in het verleden zijn veel bomen gekapt. Ook het jagen en stropen door de maharadja’s en de Engelsen hebben er voor gezorgd dat we niet meer kunnen genieten van de tijgers, de oorspronkelijke bewoners van dit gebied. De Chinezen zijn goede afnemers van alles, wat de tijger ook maar kan opleveren. Zelfs de penis is het toppunt van vruchtbaarheid en hiervoor wordt veel geld betaald. Onderweg stoppen wij bij een Perzisch waterrad. Een karbouw draait rondjes en zorgt zo dat water opgepompt wordt uit de put. Het water wordt gebruikt door de dorpsbewoners maar is ook bestemd voor de irrigatie van hun akkers. De gracieuze vrouwen met waterkruiken op hun hoofd verzamelen zich bij de waterput en laten zich graag fotograferen. Ook zien wij hier de eerste andere toeristenbussen. Onderweg ziet Viney iets heel speciaals in de bomen langs de weg. We stoppen, kijken en fotograferen, een hele boom vol vliegende honden. Deze lijken op uit de kluiten gewassen vleermuizen, ze slapen overdag en eten ’s nachts de blaadjes van de fruitbomen. Tijdens de busreis krijgen we uitleg over het boedhisme en het jainisme. Deze religies zijn in een tijdspanne van 200 jaar ontstaan. In het jainisme zijn twee stromingen. De minder strenge stroming zit vaak in het zakenleven terwijl de strenge stroming niet naar bezit streeft. Hun leefwijze gaat zover dat zij letterlijk geen vlieg kwaad doen omdat in hun beleving ieder dier een reïncarnatie kan zijn van een voorvader. Zij
22
dragen witte kleren en vaak hebben zij een bezem bij zich waarmee zij hun pad vrijmaken van mieren, vliegen e.d. Ook dragen zij een monddoekje om te voorkomen dat zij per ongeluk een insect doorslikken. De Jaintempel van Ranakpur vraagt al onze aandacht. Op blote voeten mogen wij al het moois in ons opnemen en vastleggen op de gevoelige plaat. We worden rondgeleid door een Jainhogepriester. Deze geeft rustig en professioneel uitleg over de tempel en hun manier van leven. Ook laat hij ons genieten van de klanken van hun klok. Daarna spreekt hij voor ons allen een mantra uit en houdt een collecte voor hun eigen levensonderhoud en de armen. Wij krijgen nog de gelegenheid in alle rust de tempel te bekijken. Wij vervolgen onze weg richting Luni en stoppen bij een originele Indische markt. Geweldig, we komen ogen en oren te kort om alles in ons op te nemen. De uitstalling van groente en fruit op handkarren of op de grond. Koeien die er door heen lopen. Kinderen rennen en vliegen alle kanten op en kijken wie nog een pen of snoepje heeft. Na 30 minuten gaat de bus weer verder en tegen 18.00 zijn wij in Luni. Luni is een klein dorp met naar verhouding veel nieuwe huizen. Tot onze verbazing is er ook een telefoonwinkel waar redelijk goedkoop naar het thuisfront kan worden gebeld. Het welkomstdrankje staat klaar in het prachtige forthotel. De houtblokken liggen in de korven want het is weer fris. Maar, wij grabbelen eerst naar de kamersleutels van geweldige kamers. Om 20.30 is het diner. Daarna kunnen wij op de binnenplaats nagenieten van het houtvuur. Alweer een dag om te onthouden. Marianne van der Weijden en Mia Loo.
Wat stond er zoal achter op de vrachtwagens: Horn please Blow horn Blow ok horn Use dipper at night Stop sound horn Keep silence Wait for side Good luck Hunny Love is got
23
ZONDAG 20 FEBRUARI 2005. Luni – Jeepsafati Bishnoi dorpen – Jodhpur – Luni. Vandaag gaan de twee bussen gescheiden op pad. Bus 2 begint ‘s ochtends om half negen aan de bezichtiging van monumenten van Jodhpur en zal ‘s middags de dorpen van de Bishnoi gaan bezoeken. De passagiers van bus 1 kunnen uitslapen in het fraaie Fort Chanwa. Als vroege vogel heb ik genoten van het concert van de vogels op de binnenplaatsen. Door de frisse ochtend en het drukke programma blijft het zwembad onbenut. Jeepsafari naar de dorpen van de Bishnoi. Na een prima, relaxed ontbijt stappen we uitgeslapen in de jeeps om te vertrekken naar onze eerste stop, een kleine Bishnoi nederzetting van een stuk of vijf hutten, enkele kilometers buiten Jodhpur. De Bishnoi zijn een klein volk, ongeveer 2000 tot 3000 mensen, die hoofdzakelijk leven van de landbouw, Ze zijn aanhangers van het Bishnoïsme, een religieuze beweging die toegewijd is tot natuurvriendelijkheid en bescherming van het wildleven. De toewijding van het volk ging in de 18e eeuw zover dat 363 mannen, vrouwen en kinderen door houthakkers werden onthoofd tijdens hun poging om het kappen van een bos met hun lichaam te belemmeren. De Indiase overheid erkent het Bishnoi volk en waardeert hun toewijding tot de natuur. Hun leefgebied is nu een natuurreservaat met zeer veel wild. We worden ontvangen door een fraai gekleed echtpaar en hun familie die ons uitnodigt om hun woning te bekijken. De oma draagt de zilveren en gouden familiejuwelen. Een gids geeft uitleg. De ronde hut van leem en een rieten dak heeft twee achterelkaar gelegen ruimten, de voorste voor de mannen, de achterste voor vrouw en kinderen. Een potkacheltje is bestemd voor koken en verwarming met gedroogde koevla’s. De ingang is traditioneel versierd met een tekening van witte klei, koebloed en koemest ter gelegenheid van het aanstaande Divali festival, het 5-daagse Lichtfestival ter verwelkoming van de God van de Welvaart.We vervolgen onze tocht en na een stoffige rit van pakweg 5 km belanden we in een dorpje. Hier zijn de gebouwen van steen, het oogt duidelijk iets welvarender dan de eerste nederzetting. We zijn uitgenodigd om een opiumceremonie bij te wonen. Gezeten in een kring mag ieder aan een brokje opium ruiken, mijn verkoudheid belemmert een goede indruk.Na een korte ceremonie ter voorbereiding wagen enkelen een trekje aan de waterpijp, ik verslik me flink in de scherpe rook. Vervolgens wordt met behulp van een traditioneel apparaat met stoffen puntzakjes als zeef een drankje geprepareerd van fijngemalen opium en (flessen!)water. Iedereen krijgt een
24
scheutje in de hand gegoten om op te slurpen. Het smaakt wat bitter, schijnt verslavend te werken en zeer schadelijk te zijn voor de gezondheid.Tot slot wordt aan ieder een stukje suikerfruit aangeboden om de nasmaak te verdrijven en ontvangen we een paar zelfgemaakte sigaretten als souvenir. Tussendoor komt een van de dorpsbewoners zijn dagelijkse shot opiumwater halen. Hij wordt tot zijn zichtbaar genoegen op zijn wenken bediend! Met een demonstratie tulband vouwen (doek van 9x1 meter!) wordt ons bezoek besloten. Ik vond het een bijzondere ervaring.We rijden een kwartiertje verder over een landweg van stof en hobbels en belanden in een gehucht met pottenbakkers en tapijtwevers. De pottenbakker geeft een verbluffende demonstratie van zijn kunnen. Na de stenen draaischijf met behulp van een stokje aangeslingerd te hebben, ontstaat in korte tijd uit een vormeloze hoop klei een fraaie pot en niet veel later een bijbehorend, bewerkt dekseltje. De aangrenzende winkel biedt vervolgens een uitgebreide keuze aan terracotta producten ter herinnering aan dit bezoek. Bij de buren maakt men met behulp van een klein handbediend weefgetouw bonte matten en vloerkleden. Hiervoor wordt geverfd katoen en jute, maar ook ongeverfd kameelhaar gebruikt. Kopers ontdekken in een hoekje een moderne creditkaart terminal, hier treffen de oude en nieuwe wereld elkaar. In een grote stofwolk keren we in de jeeps terug naar ons fort voor een snelle lunch. Bezienswaardigheden in Jodhpur. Met de bus zijn we in een uurtje in Jodhpur en het Mehrangarh Fort. Dit ligt schitterend op een 125 meter hoge rots. Jodhpur lag op de kruising van belangrijke karavaan routes en is nu een moderne stad van 1,2 miljoen inwoners. We pikken hier onze gids “Singh” op.We betreden het fort door de “Jey Pol”, de Overwinningsdeur, en gaan met de lift omhoog. Het fort is gebouwd in de 15e eeuw
25
van lokale rode zandsteen en is deels geel geverfd. Op het terras krijgen we een schitteren uitzicht op de 10 km lange stadsmuur en de blauw geverfde huizen binnen de stadsmuren, de Blauwe Stad”. De blauwe verf werd geacht de muggen weg te houden. In het fort bezichtigen we het museum met olifantenzetels, draagstoelen, kinderwiegen zilveren kunstwerken, wapens en kleren. We vergapen ons aan de Spiegelzaal die dienst deed als kapel en gebedsruimte. Aan de grote Balzaal heeft één schilder elf jaar gewerkt, na zijn dood zijn enkele wanddelen onvoltooid gebleven. We maken een uitgebreide rondwandeling langs zalen, binnenplaatsen en het Vrouwenpaleis met fraaie gaasramen van uitgezaagd marmer.Het Kroningsplein geeft een fraai voorbeeld van de rijke architectuur met fijn beeldhouwwerk en subtiel inlegwerk. Volgende op ons lijstje is het grafmonument van Jaswant Thada. Dit is het mausoleum voor de Maharadja Jaswant Singh II, gebouwd in 1899 van wit marmer in opdracht van zijn hoofdvrouw voor haar overleden man.Wij zien het fort vanuit de verte, bomen belemmeren helaas gedeeltelijk het zicht, het ziet er fraai uit, helaas wel wat ver weg! Onze laatste stop, het Umaid Bhawan paleis, wordt een teleurstelling. Dit gebouw uit 1930 is nu omgebouwd tot luxe hotel. Een aantal politieagenten voor de poort illustreert de belangrijkheid van de gasten. We mogen zelfs niet in de buurt van de poort komen, hierdoor slaag ik er niet in een behoorlijke foto te maken.Deze teleurstelling wordt voor de meeste goed gemaakt door een bezoek aan een antiek- en handarbeidwinkel, veel sjaals wisselen van eigenaar.We maken een korte stop in het centrum zodat AnneMarie met hulp van onze gids een vervangend koffer kan kopen. De missie slaagt voortreffelijk, haar kapotte koffer past er prima in.Om 19:30 uur keren we moe maar voldaan terug in ons hotel, even opfrissen en we kunnen iets verlaat genieten van het diner. Het was een bijzondere dag met veel nieuwe ervaringen waar we erg van hebben genoten. Miel Wehrens.
Wat hebben we niet gezien: Damesfietsen. Fietsende dames. Wel dames als passagier in amazonezit op fietsen, brommers en motoren..
26
27
Maandag 21 februari 2005. Luni – Pushkar. We worden om 7.00 uur gewekt, daarna ontbijten en zijn vervolgens om 8.30 vertrokken en uitgezwaaid door talloze kinderen. Om 9.50 uur zijn we gestopt in een dorp, waar de bijrijder ijs moest halen om de drank in de bus te koelen. Onze reisleider Rob meldt dat er in Kasmir 2 meter sneeuw is gevallen bij een temperatuur van 3º Celsius. Er komt een aparte stop omdat een Bedoeïenen gezin langs kwam. Ze waren per ezel vader, moeder en 5 kinderen, er werden foto’s gemaakt. Na de foto sessie kwam vader de centjes op halen. Toen we na de koffiestop in de bus kwamen zaten er 2 mussen in de bus, maar die waren vlug gevangen en buiten gezet. Via een steile bergpas rijden we Pushkar binnen, hier komen we verschillende apenkolonies tegen. Het is me opgevallen dat er meer bomen en groen hier staan, ten opzichte van de dorre woestijnvlakten in de rest van Rajasthan. Pushkar staat hoog op de lijst van bedevaartsoorden. Tijdens de volle maan in november verzamelen zich ieder jaar duizenden pelgrims om te baden in het heilige meer, maar nu was het te koud, zodat er maar enkele Hindoes in het meer waren. In Pushkar bevindt zich een van de weinige tempels van Brahma, de schepper. Tijdens de volle maan in november wordt ook de grootste vee en dromedaris markt van Rajasthan in Pushkar gehouden. Tijdens het wandelen in Pushkar komen we ook twee poetskarren tegen, maar die zijn alleen bemand met een bezem. De lunch was lekker op het terras in de zon. Daarna zijn we de stad ingelopen en hebben we wat sieraden gekocht. ’s Avonds zijn we om 20.00 uur met de bus naar een mooi paleis gegaan om te eten. Het eten was vegetarisch, maar het was wel lekker. In Pushkar mag geen alcohol gedronken worden, dus bij het eten fris of alcoholvrij bier. Tegen 22.30 uur zijn we weer terug in het hotel, en weer was een mooie dag voorbij. José – Hub – Ton – Elly.
28
Dinsdag 22 februari 2005. Pushkar – Jaipur.
Wakker worden in het Pushkar Palace is geen probleem. Om 4.00 uur precies klonk vanaf de minaretten een duidelijk hoorbaar ochtendgebed. Een vluchtige blik op de ghats (oevertrappen) van het meer leerde dat vandaag op dit vroege uur nog geen pelgrims waren die een bad namen om de rituele handelingen te verrichten die bij een Puja horen. Vrome hindoes maken tenminste één pelgrimstocht naar Pushkar en baden dan om hun zonden weg te wassen en een plaats in de hemel te krijgen. Dan maar verder slapen. Om 7.15 uur heb ik aan de overkant van het meer de eerste pelgrims gezien, een rij van 10 pelgrims met op hun hoofd een doek waar ze voor ons onzichtbare spullen ingewikkeld hadden. Naast ons hotel zijn op de ghats nog geen pelgrims te bekennen. Na enig nadenken vond ik snel de verklaring; het was immers die morgen nog tamelijk fris en naast ons hotel was schaduw en aan de andere oever van het meer scheen de zon. Vandaar! De pelgrims aan de overkant hadden echter nog weinig zin in een ritueel bad en hurkten op een kluitje bij elkaar en namen zo een zonnebad in de ochtendzon. Dan gaan we maar eerst ontbijten. Het ontbijt was in orde, maar de entourage in de ontbijtzaal stond in schril contrast tot het sfeervolle en gezellig aandoende Pushkar Palace met balkon aan de waterkant, inpandige tuin, terras met uitzicht op het meer, gezellige zitjes en antiek aandoende aangrenzende kamers. Na het ontbijt was het relatief gezien drukker op de ghats. Wat we nu op een eerbiedwaardige afstand konden waarnemen was, dat de pelgrims begonnen met meegebrachte doeken eerst degelijk te soppen in het water van het heilige meer, zich vervolgens die doeken omhingen/omknoopten om de onderliggende kleding uit te trekken en daarna in het heilige meer te stappen, vaak ondersteund door andere pelgrims om zich vervolgens zelf te overgieten met water uit het heilige meer waarbij de andere pelgrims ook deelnamen aan het overgieten van de in het heilige meer staande pelgrim. Hierna kleedden de pelgrims zich weer aan en werden de natte doeken op de trappen gelegd om te drogen. Dat was een
29
prachtig gezicht die verschillend gekleurde doeken op al die trappen. De pelgrims hokten daarna samen tegen de muur in de zon. De opgejaagde massa duiven zocht een nieuwe plek om te bevuilen. Wat een duivenstront! Ook de heilige koe zoekt een comfortabeler plek. Nu is het de hoogste tijd dat we de koffers buiten zetten, want om 9.15 uur vertrekken we met de bus richting Jaipur. Omdat de bus niet tot aan het hotel mag rijden gaan we lopend naar de bus en ondanks dat we Pushkar een vieze stad vinden zien we toch Indiërs die: -met een bezem de straat aanvegen voor hun stalletje. -auto’s wassen. -meubels verven in een stoffige omgeving. -hotels en enkele woningen bouwen.
Op straat is al druk verkeer, toeterende auto’s, fietsers, fietsen en brommers met aan weerszijden melkbussen, enz. enz. Tussen al dit verkeer scharrelen vele varkens, koeien en honden. Pushkar is toch vegetarisch! Nu zitten we in de bus en zijn we beperkt door hetgeen we in en vanuit de bus zien en horen. Eerst moeten we via een bergachtige weg het dal uit en dan gaat het via de snelweg naar Jaipur. Onze Indiase reisleider leest in de krant dat James Bond in India is en dat het in de provincie Kashmir vreselijk heeft gesneeuwd. In de dorpen ligt de sneeuw 3 á 4 meter hoog, dat is al 40 jaar niet meer gebeurd. De autoriteiten hebben al 350 doden door de sneeuw gemeld en ze hebben nu helikopters ingezet om de mensen te helpen. Wij hebben ook al enkele dagen ’s morgens en ’s avonds last van een koude wind. Deze wind komt vanuit Kashmir naar Rajasthan en houdt de temperatuur, zolang de zon nog niet lang genoeg heeft geschenen, veel te laag. Langs de kant van de weg ligt een in vorm gebleven geraamte van wat eens een heilige koe was, een toevallig passerende hond bevindt zich in het geraamte en doet zich te goed aan de laatste restjes. Een verrassend gezicht zo’n ingeraam(te)de hond. We rijden door een heuvelachtig landschap met hier en daar een dorp(je). Net als alle andere verkeer “scheuren” we door de dorpen, hier en daar gehinderd door drempels. Dan is er een ‘plaspauze’bij “Jo Hukam”. Jo Hukam laat ons ook weten dat ”jain food avaible” is, mocht iemand zich geroepen voelen om dat voedsel uit te proberen naar aanleiding van ons bezoek aan de Jaintempel enkele dagen geleden. De entourage in de dorpen is overal hetzelfde: garagebox-achtige houten keten, plastic-tent-hutjes, stenen gebouwtjes met mensen die hun beroep uitoefenen zoals kapper, fruitverkoper, smid, automonteur, fietsemaker, timmerman, levensmiddelenverkoper, restauranthouder enz. Dorpspleinen met terassen vol met zwijgende, pratende en krantlezende mannen, zittend in kleermakerszit, hurkend of liggend op een bed. Op het platteland veel zwaaiende kinderen en vaak enkele koeien op het voorplein van hun huisjes. Altijd vrouwen met kannen, schotels of takkenbossen op hun hoofden, gekleed in fel gekleurde sari’s en sluiers die vaak hun hele gezicht bedekten. In de kannen vervoerden ze water en op de schotels lag vaak opgedroogde koeienpoep. Deze “pannenkoeken” werden vakkundig opgestapeld, zoals vroeger bij ons de boeren graanmijten bouwden, de Indiërs gebruiken deze “pannenkoeken” als brandstof. Ook zagen we veel pauwen en patrijsachtige vogels onderweg. Momenteel is de oogst van mosterdzaad gestart. Het is een graanachtig gewas waarvan het bovenste gedeelte, de aren, met een sikkel wordt afgesneden. Dit handwerk werd meestal door vrouwen in hun kleurrijke sari’s uitgevoerd. De stengels blijven staan en worden later door de geiten afgevreten. De aren met zaad worden bij elkaar gebonden in schoven en later op vrachtwagens gebonden in jutezakken. Een volgeladen vrachtwagen met deze gevulde jutezakken is vaak eens zo breed en hoog als zijn onderstel. Het personenvervoer naar de velden om te oogsten gebeurt vaak met tractor en plateauwagen. Zo’n plateauwagen zit dan hutje mutje vol met vrouwen in fel gekleurde sari’s, hun gezicht meer of minder bedekt met eveneens fel gekleurde sluiers.
30
Op centrale plaatsen zie je de mensen de zaden dorsen, wannen, zeven en afwegen. Kort voor Jaipur is veel marmerindustrie. Diverse vrachtwagens beladen met een grote blok marmer proberen de bus nog in te halen. Langs de hoofdweg een aaneenschakeling van veel marmerzagerijen en verder opslagplaatsen van gezaagd marmer met de verkopers op een stoel voor ”hun zaak” wachtend op een koper. Sommige weilanden waren omheind met grote stukken rechtopstaande marmeren platen. In de nabijheid van Jaipur neemt het verkeer toe; ossenwagens, kamelenwagens, brommers, fietsers, vrachtwagens, bussen, voetgangers, riksja’s enz. wringen zich luid toeterend door het verkeer. Waarbij zij het spelletje spelen: wie gaat het laatste opzij. De hoofdverkeersaders zijn vaak autowegachtig aangelegd met een eenvoudige middenberm met openingen. Elke rijrichting is tweebaans met nog een brede vluchtstrook. Soms is een tolpoort in gebruik en een andere keer nog in aanbouw. Als je aan de andere kant van jouw rijbaan moet zijn dan moet je tijdig door een opening in de middenberm en vervolg je je weg tijdelijk als spookrijder. Heb je pech onderweg. Leg dan dikke stenen “rond” je auto en het andere verkeer rijdt wel om je heen of wordt ook vaak met stenen tijdelijk naar de rijbaan van de tegenligger gedirigeerd. Wat ons ook is opgevallen is, dat bij tijdelijke bouwprojecten vaak wel zeer eenvoudige “tentdorpen” zijn verrezen. De bewoners van deze tentdorpen lijken vaak zigeunerachtige types te zijn, waarvan de vrouwen zware wegwerkzaamheden verrichten zoals sleuven hakken/graven en stenen sjouwen in schotels op hun hoofd. De kinderen scharrelen rond tussen de tenten en moeten gaan bedelen als de auto’s en/of bussen (moeten) stoppen.
31
Vlak voor Jaipur, de hoofdstad van Rajasthan, maken we nog een fotostop bij een “kamelen parking”. Zo rijden we steeds verder de stad in en wordt het verkeer onbeschrijflijk druk en chaotisch, met trottoirs vol eetkraampjes en bivakkerende mensen. Hoe vind je hier in hemelsnaam een fatsoenlijk hotel? Het kon dan ook gebeuren dat onze bus het hotel voorbij reed, maar na een blokje van ± 4 km in deze chaos vond de chauffeur tussen de hierboven beschreven chaos een boogachtige poort. Ongelooflijk, achter deze poort een parkachtige omgeving en het prachtige Alsisar Haveli met diverse terrasjes en binnenpleinen. De stoelen op de terrasjes werden snel ingepikt totdat Rob de sleutels van de kamers heeft gekregen om ze te verdelen, maar daar komt hij nauwelijks aan toe. Het lijkt meer op graaien dan de sleutels verdelen aan eenieder. De kamers lagen her en der verspreid en zijn behoorlijk groot en oorspronkelijk ingericht. Herman en Bertie, Gerrie en Irene logeren in de “Kingsuites”, maar hebben een bed dat te hard is om in te slapen. Elk voordeel heb zijn nadeel! Iedereen kan nu gaan lunchen want om 14.45 uur vertrekken we met de bussen naar New Gate, de ingang van de Pink City. Voor Ank, Wim en Hetty is ’n dokter gevraagd. Ank is behoorlijk ziek, met Wim gaat het al wat beter en Hetty heeft brochitus. De dokter komt vanavond nog eens naar zijn patiënten kijken. Jaipur wordt ook wel pink city genoemd, naar de kleur die in 1883 ter gelegenheid van het bezoek van prins Albert van Groot-Brittannië werd aangebracht op de gebouwen in het oude centrum van Jaipur. Via prachtige poorten komt men in deze ommuurde stad , die een aaneenschakeling is van winkels. Het is één openlucht bazaar waar van alles te koop is; o.a. zijde, katoen, sieraden, edelstenen, “antiek” enz. en het al eerder beschreven chaotische verkeer zet zich ook hier voort binnen de muren van deze binnenstad. Een jongetje met fluiten volgt ons al een tijdje. Aan zijn ondeugende, schalkse blik valt niet te ontkomen, al wil hij de fluit toch weer duurder verkopen dan waarvoor hij hem aanprees. Voor een tempel zit een groep bedelaars, die van een mevrouw ieder wat te eten krijgen. Te voet gaan we terug naar ons hotel. Onderweg ontmoeten we Miel en samen gaan we verder. De uitlaatgassen van de auto’s en gemotoriseerde riksja’s verstikken je bijna. Dan op zoek naar stoffenwinkel Anokhi (die in Elle en Voque) heeft gestaan. Aan de receptie van ons hotel wisten ze meteen wat we bedoelden en konden ze ons vertellen waar de winkel lag. Niet ver van het hotel, dan te voet er naar toe. Het was intussen reeds 18.00 uur en het begon al donker te worden. De straten werden steeds smeriger en donkerder. Maar na wat gevraag kwamen we toch bij Anokhi uit. De winkel was nog open, maar ze verkochten geen stoffen, wel beddenspreien en gordijnen voor hotelkamers. Jammer dan! Nu met een gemotoriseerde riksja terug naar het hotel, met een zakdoek voor de mond vanwege de stank, werden we door achteraf straatjes met stalletjes terug naar het hotel gereden. We zijn nog op tijd voor het diner. Het restaurant was van een bijzondere schoonheid, met zijn prachtig gebrandschilderde ramen. Het eten was van goede kwaliteit en uitgebreider dan we tot nu toe gewend waren. Er was zelfs spaghetti. Na een vermoeiende dag was het goed rusten in deze prachtige haveli.
Wies en Mart Theeuwen.
32
Woensdag 23 februari 2005. Jaipur – Paleis der Winden Fort Amber – City Palace – Observatorium – Birla Tempel. In alle vroegte om ± 5.30 uur werden we niet gewekt door de wekker, maar door de roep van een Imam die zijn ochtendgebed deed. Na een uitgebreid ontbijt vertrokken we om 9.00 uur met de lokale gidsen voor een bezoek aan het paleis der winden en het Fort Amber. De gids vertelt ons iets over de geschiedenis van Jaipur oftewel ook Pink City genoemd. In 1729 besloot Jai Singh dat de hoofdstad van destijds Amber, te klein werd en vestigde hij enkele kilometers zuidelijker een nieuwe stad genoemd Jaipur naar zichzelf Stad van Jai, wat ook betekent stad van overwinning. De indeling van de stad in vierkanten en rechthoeken was uniek en de hoge muur bood afdoende bescherming aan de bevolking. In het midden van de stad werd een reusachtig paleizencomplex neergezet. Na Jai Singh’s dood in 1744 was het gauw gedaan met de rust. Het eens zo machtige rijk verkruimelde door ruzies onder zijn talloze nakomelingen. Na de onafhankelijkheid van India in 1947 gingen de staten van Jaipur, Jodhpur, Bikaner en Jaisalmer een samenwerkingsverband aan als Unie van Rajasthan, waar in 1956 de deelstaat Rajasthan uit voortkwam, waarvan Jaipur de hoofdstad werd. Ruim 200jaar na zijn dood was de droom van Jai Singh alsnog uitgekomen.
De winkels hebben nog steeds dezelfde maten en inhoud, van destijds toen de eerste gebouwd werden in 1729.
33
Jaipur is thans ook bekend om zijn diamantslijperijen. De gids vertelt ons dat zelfs 70% van de wereldedelstenen uit Jaipur komt. Waarom Pink City? De stad heeft een roodbruine, warme kleur. Over de kleur gaan meerdere verhalen de ronde. 1 Roodbruin is de kleur van de gastvrijheid. 2 Roodbruin komt het meest uit op zandsteen waar de stad destijds mee gebouwd is, om de gebouwen uniform te houden. 3 De stad was spierwit gekalkt en de felle zon deed de inwoners pijn aan hun ogen, waarna voor het roodbruin gekozen werd. Tot op de dag van vandaag worden de gebouwen in de oude stad nog in deze kleur geverfd. Onze eerste fotostop is bij het paleis der winden oftewel Hawa Mahal genaamd. Als we met veel moed door het drukke verkeer naar de overkant overgestoken zijn, hebben we een prachtig uitzicht op het paleis der winden. We worden weer meteen omringd door verkopers met hun souvenirs. Op de stoep zit een slangenbezweerder die probeert zijn enigszins vermoeide cobra aan het bewegen te brengen. (of waren de batterijen op ) Het Paleis der Winden werd in 1799 gebouwd en is een vijf verdiepingen tellende façade van ternauwernood 2 meter diep en heeft 61 overdekte balkonnetjes met fijn uitgesneden rasters van waaruit de vrouwen van het hof, van een verfrissend briesje, genietend naar het straatgewoel konden kijken zonder dat ze zelf gezien werden. Na deze fotostop proberen we weer de straat over te steken naar onze bus, achtervolgd door de verkopers die hun souvenirs al handelend proberen te verkopen. We vervolgen onze rit naar het Amber Fort, en rijden langs het Waterpaleis waar we op de terugreis een fotostop zullen maken. Voordat we het dorp inrijden maken we nog een fotostop, waar we mooi uitzicht op Amber Fort hebben. In het meer voor ons zijn 2 olifanten zich lekker aan het baden. Zoals altijd hebben de handelaren ons weer ontdekt en souvenir, souvenir klinkt rondom ons. We vervolgen na deze fotostop de rit naar het dorp. Hier moeten we in de rij gaan staan wachten totdat we aan onze beurt zijn om op de olifant te stappen. De handelaren met hun koopwaar zoals kaarten, olifanten, T shirts etc. staan weer rondom ons. Als ze te opdringerig worden, worden ze door de bewakers van het terrein afgestuurd. We kunnen op de prachtig beschilderde olifanten met 4 personen zitten.Om het ons gemakkelijk te maken kunnen we via een verhoging op de rug van de olifant stappen en gaan zitten. We beginnen dan op de olifant aan de klim naar boven naar het Amber Fort. De handelaren proberen zelfs op de klim naar boven nog hun koopwaar te verhandelen. Ze zijn echte volhouders. De olifant trekt er zich niets van aan, en sjokt gewoon door. Zijn berijder zit achter de oren van het dier, dit om de olifant te sturen. Onderweg genietend van het prachtige uitzicht, worden we gefotografeerd. Er wordt ons medegedeeld dat na de bezichtiging van het Fort de foto’s klaar zullen zijn. We betreden het Fort via de Zonnepoort en komen op een groot binnenplein. De olifanten stoppen bij een verhoging zodat we gemakkelijk van hun ruggen kunnen afstappen. Via een steile stenen trap komen we bij de ingang, en komen op een grote binnenplaats aan.
34
Hier vinden we een grote overdekte zaal, de audiëntiezaal van de maharadja. Eens was deze zaal helemaal bedekt met kleden, die bevinden zich nu in het museum van City Palace. De pilaren van deze zaal zijn fijn uitgesneden met olifantenkoppen en lotusbloemen. Dit had destijds de betekenis van welstand, geluk en wijsheid. Rechtsboven wijst de gids ons op 3 rasters, dit waren de vensters waar de vrouwen achter zaten, om toe te kijken op de binnenplaats waar hun man de audiënties hield en verzoekschiften van hun onderdanen in ontvangst nam. Via de Ganeshpoort komen in het Winterpaleis terecht. Hier bevindt zich de spiegelzaal met wonderschone figuren en vensters met prachtig glas uit Italie. De wanden zijn mooi bekleed met zachte kleurmotieven. In deze wanden en plafonds was mica verwerkt, dat als eigenschap heeft dat het in 8 prisma’s het licht weerkaatst, waardoor, door gebruik te maken van een enkele kaars, een grote ruimte verlicht kon worden. Het gewicht destijds van de vrouwenkleding en hun sieraden bedroeg ±15 kg. Zij werden daarom ook met een rolstoel naar de Maharadja gebracht. In het paleis van Tevredenheid vinden we een soort airconditioning. Water met geurtjes stroomde van boven via kanaaltjes naar beneden zodat het koelte en geur bracht, en beneden weer via kanaaltjes naar de tuin instroomde.
Een etage hoger hebben we een prachtig uitzicht op de vallei en de mooi aangelegde kruidentuin, en rondom een aangelegd meer.Destijds groeide er saffraan, en als de wind blies, dan kwam de geur van de saffraan tot boven en konden ze van deze geur genieten. Je raakt niet uitgekeken op het heel fijne snijwerk in marmer overal. Ook hier in deze ruimten hebben ze de airconditioning destijds aangelegd, zodat ze de temperatuur konden terugbrengen naar 32 C. Hoog bovenop de berg zien we nog een Fort liggen.
35
We dwalen verder door diverse ruimten, en kunnen ook door de 3 rasters van de vrouwen kijken op de mooie binnenplaats, zoals zij dit destijds deden en ons inleven hoe dit destijds moet zijn geweest. We dwalen weer naar beneden naar de binnenplaats waar we van de olifanten zijn afgestapt. Hier verzamelen we ons. De foto’s van de olifantentocht zijn inmiddels klaar, en ze proberen deze al handelend aan ons te verkopen. Met jeeps worden we weer terug naar de bus gebracht en we rijden weer terug naar Jaipur. Onderweg maken we nog een fotostop bij het Waterpaleis. Dit paleis werd eind 1800 gebouwd in opdracht van de maharadja’s voor hun eendenjacht. We vervolgen na deze korte stop onze bustocht terug naar ons hotel voor de lunch.
Na een lekkere lunch vertrekken we om 13.30uur weer met de bus en de gidsen richting City Palace, wat gelegen is in Pink City, onderweg kijkend naar het steeds weer zeer indrukwekkend straatgewoel. In de Pink City aangekomen gaan we eerst het observatorium Jantar Mantar bezoeken. Dit observatorium is door Jai Singh ll gebouwd tussen 1728 en 1733. Wat hij hier aan verzameling van constructies heeft laten bouwen is nergens zo perfect als in Jaipur. Jai Singh ll was een bekwaam astronoom en wilde ook alles hierover weten. Hij liet zelfs astronomen uit Europa overkomen om hem bij bepaalde onderzoeken te assisteren. Men vindt op dit plein astronomische bouwwerken, zoals alle sterrenbeelden. Tevens staan er verschillende zonnewijzers, één ervan is zelfs de grootste van de wereld. De gids legt ons haarfijn uit aan de hand van de zonnestand hoe laat het is, er is ook nog een verschil met Jaipur tijd omdat Jaipur op de 82e breedtegraad ligt, tijdsverschil 10-41minuten. Het is zeer indrukwekkend wat hier staat. Nadat we het Observatorium verlaten, lopen we naar het museum van City Palace. De rest van de gebouwen zijn bewoond door de huidige maharadja en zijn familie van Jaipur. We worden zoals gewoonlijk weer omringd door bedelende kinderen en vrouwen ”roepie roepie, pen pen” er of door souvenir verkopers.
36
Op de eerste binnenplaats staat het welkomstpaleis, waar vroeger de gasten onder gebracht werden. Nu is dit paleis ingericht als textielmuseum, waar de kleding en bijzondere stoffen van de maharadja tentoongesteld zijn. Zeer indrukwekkend voor ons zijn de kleren van een maharadja, die 2mtr lang was en 250 kilo woog. Zijn kleren leken net op beddenlakens zo groot waren ze. In een van de zalen zien we de wandkleden die eens in de audiëntiezaal van amber Fort gehangen hebben en zeer fijne boekwerken gemaakt van rijstpapier. In het Maharani Palace vinden we de spectaculaire wapencollectie b.v..dolken waar in het handvat miniatuurpistolen verstopt, zijn zeer indrukwekkend. Wanneer we weer op het binnenplein lopen, hebben we even tijd om te kunnen shoppen in een van de kleine bazaartjes die er rondom het plein zijn. Je kunt zelfs je hand laten lezen. Op het plein lopen ook bewakers rond, zelfs een lilliputter bewaker, leuk om te zien in zijn kostuum. Aan de overkant zien we de gebouwen van de maharadja liggen. Nadat iedereen zich weer op het binnenplein verzameld heeft, wordt er een dankwoord gericht aan onze plaatselijke gidsen voor hun uitleg. We hebben nu vrije tijd je kunt je door de bus laten afzetten bij de bazaars bij de New Gate, of je kunt met de bus mee terug naar het hotel. Iedereen maakt zijn eigen keus. Wij gaan met de bus mee terug naar het hotel om hier nog iets te drinken. Op het terras loopt een masseur rond die probeert ook iets extra´s te verdienen, en menigeen van ons laat zijn nek, rug, armen en hoofd lekker masseren. Om 20.00 uur hebben we ons buffetdiner. Hier worden weer de nieuwe aankopen geshowd zoals sjaals, kleding bij Bernadette en Ger en sieraden. We worden door Rob op de hoogte gebracht van de stand van zaken van onze zieke Ank. Ik denk dat we weer kunnen terugzien op een enerverende en vooral indrukwekkende dag wat bezienswaardigheden betreft. Claire Nijssen.
Het Paleis der Winden!!! Een Keizer die in India woonde At kilo’s bruine bonen Dat lag hem zo zwaar op de maag Via zijn uitgang gaf hij de volle laag Het geknetter was niet van de lucht Zijn vrouw besloot toen met een zucht Ik kan hem wel verslinden En sloot hem op in het Paleis der Winden. Emile Van Loo.
37
Donderdag 24 februari 2005. Jaipur – Ranthambore – tijgerreservaat. Klokslag 6.00 uur word ik gewekt door de luide stem van de imam die oproept tot deelname aan het ochtendgebed. Na enige aarzeling besluit ik hierop niet in te gaan en blijf lekker nadromen totdat de wekker om 6.20 uur afloopt. Met kriebels in de buik sta ik op, vandaag is het immers de dag dat we de tijger in zijn natuurlijke leefomgeving gaan ontmoeten. Een lekkere douche, met heerlijk warm water, en om zeven uur schuiven we aan voor het ontbijt. Het weer zit in elk geval mee, het is mooi zonnig en de temperatuur is reeds zeer aangenaam. Alhoewel de afstand van Jaipur tot Ranthambore slechts 170 km bedraagt vertrekken we een uur vroeger dan gepland. De tijger willen we in geen geval missen. De verkoper van lederwaren, die zich naast de vertrekkende bussen geïnstalleerd heeft, doet zo vroeg op de dag goede zaken. De koopwoede van sommigen is immers niet te stillen. Om 8.10 uur nemen we afscheid van het zeer mooie Alisar Haveli paleishotel en even later verlaten we Jaipur in zuidelijke richting voor een tocht van ongeveer 4 uur. Ank, die nog steeds erg ziek is, en Wim, die het gelukkig heel wat beter stelt, maken de reis naar Ranthambore niet mee. Zij zullen zich morgenavond in Agra bij ons voegen. De zieken in bus 1 stellen het intussen beter, enkel Anne-Marie en Frank zijn nog niet volledig in orde. Tegen zondag zal iedereen echter voldoende fit zijn om de terugreis aan te vatten. Het eerste gedeelte van de rit verloopt zeer voorspoedig. De werkzaamheden langs de weg, die met zeer primitieve middelen uitgevoerd worden, trekken ieders aandacht. Het valt ons tevens op dat de meeste vrachtwagens die we passeren met kleurrijke slingers versierd zijn. Bernadette maakt Viney hierop attent die belooft navraag te doen. Viney vertelt tevens uitgebreid over de toestand van het wildbestand in India en de initiatieven om ook voor hen de toekomst veilig te stellen. Omstreeks 10.00 uur houden we de obligate sanitaire- en theestop. Nadien ontwikkelt zich in de bus een discussie over een aantal maatschappelijke problemen in India, o.m. prostitutie, homofilie en incest. Handig ontwijkt Viney enkele gestelde vragen en komt terug op de versierde wagens en de vergelijkbare taferelen in de dorpen. De dorpelingen bereiden zich immers voor op het “Holi” feest dat plaatsvindt na de eerste volle maan in maart. Dit is één van de oudste Hindoe feesten waarbij het einde van de winter gevierd wordt. De inwoners en dorpelingen vieren dit feest met kleuren en verf. Hierbij wordt iedereen bekogeld met ballons gevuld met gekleurde vloeistoffen. Langzamerhand verandert het landschap, de begroeiing wordt dichter en hoger. De toestand van de weg verandert eveneens en gaat de laatste 30 km sterk achteruit zodat iedereen blij is wan-
38
neer we om 12.30 uur de poort van het hotel binnenrijden. Ditmaal geen voormalig paleis maar toch een zeer mooi hotel met een gedeelte van de kamers in het hoofdgebouw en een gedeelte in chalets rond het zwembad en een mooie binnentuin. We worden gastvrij ontvangen met bloemen en een drankje en onthaald door zwermen van duizenden kleine vliegjes. Na de onontkoombare kamerwissels is iedereen uiteindelijk toch tevreden en genieten we een uitgebreide en lekkere lunch. Om 14.30 uur vertrekken we met 3 open en volgeladen safariwagens naar het Ranthambore reservaat. Bij het binnenrijden van het reservaat ontdekken we hoog op een bergrug de ruïnes van het oude Ranthambore fort. Na een bewogen geschiedenis die een aanvang neemt in de 10e eeuw, komt het fort en zijn omgeving eind 17e eeuw onder de controle van de maharadja’s van Jaipur, die het bosrijke gebied rond het fort tot hun persoonlijk jachtterrein maken. In 1980 wordt het gebied uitgeroepen tot nationaal park. Het park met een oppervlakte van ongeveer 400 km2, herbergt een belangrijke populatie van ongeveer 30 tijgers. De laatste decennia worden in India inspanningen noch middelen gespaard om de in het wild levende tijger te redden. Desondanks is de toekomst hoogst onzeker, het afnemen van de natuurlijke habitat en stroperij eisen steeds meer hun tol. Behalve de tijger leven in Ranthambore nog andere wilde katachtigen, nl. de luipaard, een met de lynx verwante en een wilde kat. De bijna drie uur durende safaritocht in het reservaat is van een adembenemende schoonheid. Tijdens de tocht ontmoeten we heel wat wild. We zien o.m. prachtige, al dan niet parende, pauwen, patrijzen, konijnen en ander klein wild, diverse antilopen en herten, in de zon rustende krokodillen en een slapende reuzenuil in een “walking tree”. We worden vergezeld door veelkleurige vogels en herkennen enkele malen het ijsvogeltje. Ook de talrijke apen ontbreken natuurlijk niet op het appel. De tijger zien we, ondanks alle inspanningen van onze begeleiders niet. Dit drukt echter geenszins de uitbundige stemming in de safariwagen. Op het einde van de tocht horen we enkele malen het geroep van het mannetjes hert op zijn zoektocht naar een gewillige partner. Iedereen wordt stil van dit indrukwekkende geluid dat voor sommige vrouwelijke medereizigers, zo meen ik althans te horen, niet geheel onbekend klinkt. Later vernemen we dat de reizigers in wagen 1 meer geluk hebben. Op het einde van de tocht kunnen zij,vlakbij een sluipende tijger in al zijn grootsheids gedurende een tweetal minuten aanschouwen. Voorheen zien zij eveneens een wilde kat en een hyena, wat zeer uitzonderlijk is. Ook John P. zit in wagen 1. Hoe hij dit allemaal heeft weten te regelen is mij tot op vandaag een raadsel. De tol die hij hiervoor dient te betalen, een geradbraakt lichaam na een helse terugtocht op de achterbank, neemt hij er luidkeels doch welwillend bij. Omstreeks 18.00 uur is iedereen terug in het hotel. Tijdens de thee en de koekjes in de binnentuin luisteren we naar de verhalen van de gelukkigen en bewonderen we de digitale fotoen cameraopnames van de waargenomen tijger. Nadien spoelen we het stof onder een verkwikkende douche af en om 20.00 uur volgt wederom een uitstekend diner. Iedereen is na deze succesvolle dag in opperbeste stemming en enkelen laten zich later verleiden tot wat Indiase danspasjes.
39
Moe en met een wat dubbel gevoel kruip ik om 23.30 uur onder de lakens voor een korte nacht. Samen met een aantal andere dapperen onderneem ik de volgende morgen vanaf 6.00 uur
een nieuwe safaritocht naar het reservaat. Overtuigd dat deze succesvol zal zijn droom ik even later dan ook van een schitterend ochtendgloren en een grote gestreepte kat in het struikgewas.
Luc Crommen.
In het vliegtuig: Zoals we waarschijnlijk nog weten was er sneeuwregen tijdens het opstijgen van het vliegtuig in Frankfurt. Als het vliegtuig ongeveer 5 minuten aan het opstijgen is en de gordels nog moeten vastblijven beginnen bij Hub Wiertz druppels water naar beneden te vallen. De eerste conclusie is, het regent door en Hub gaat rechtstaan en roept de steward. De stuward adviseert Hub iets verderop te gaan zitten. Maar Hub vindt dat dit zijn plaats is en wil niet verhuizen tot ongenoegen van de steward, die wil dat hub de gordels weer vastmaakt. Behulpzame passagiers adviseerde: pak een paraplu! Een ander advies: blijf maar zitten tot boven de wolken dan stopt de regen vanzelf!
40
Vrijdag 25 februari 2005. Ranthambore – Agra. Vandaag ben ik jarig! Ik had nooit verwacht dat me dit op een van de reizen van John zou kunnen overkomen. Maar nu mag ik een keer profiteren van de aandacht van zo veel medereisgenoten, heerlijk toch? Om zes uur is het opstaan geblazen voor José en mij omdat wij een tweede kans willen grijpen om een (of twee of…) tijgers te zien, Clemy had er geen enkel vertrouwen in en bleef gewoon lekker in bed. José is reeds op en verrast me met de eerste gelukwensen inclusief een brandend kaarsje en een bloemetje. Er is ook al een eerste cadeautje om uit te pakken, bedankt Miel. Vóór wij (18 hoopvol gestemden) om 6.30 met de truck vertrekken (samen met de ‘succesvolle’ begeleider die gisteren wel een tijger heeft kunnen vinden) snel nog een kopje thee en een koekje, begeleid door verjaardagswensen compleet met kusjes en een bloemenslinger. Het is nog flink koud en wij zijn blij met de wollen dekens. Nauwelijks aangekomen in het park worden wij op de hoogte gebracht dat er ‘net’ een tijger langs is geweest en een prooi heeft gedood! Dus alle trucks en jeeps de tijger achterna….onderweg worden er voetafdrukken gezien, informatie van de andere rijders ingehaald. Het gerucht gaat dat de tijger weer is gezien, alles stopt ‘en masse’ om het ‘verdachte’ terrein af te speuren. Wij wachten….maar zonder het gewenste resultaat. Dus verder gaat de jacht, heen en weer, de tijd dringt want wij moeten weer op tijd terug zijn voor de lange rit naar Agra. Helaas: het gehoopte resultaat blijft uit, wij zien alleen een schattig uiltje in een boomhol en enkele van de ons intussen bekende beesten. Hier geen speciaal verjaardagscadeau dus! Bijna driekwartier later dan afgesproken komen wij terug en moeten dan de eindspurt nog inzetten om te kunnen douchen – koffer buiten te zetten – te ontbijten. De niet safarigangers
zitten intussen heerlijk in het zonnetje.
41
10.40 is iedereen klaar voor het vertrek naar Agra, natuurlijk niet voor ik ook van de ‘rest’ van ons gezelschap lieve verjaardagswensen heb mogen ontvangen. Een lange rit begint, gaandeweg blijkt dit ook onze langste ‘beproeving’ van de hele reis. Rond 12.10 passeren wij een eerste slagboom voor de toltaks, wij zitten nog altijd op de smalle (en zeker niet al te gladde) binnenwegen. Om 13 uur staan wij stil…wachten in een file….een trein? Het blijkt uiteindelijk dat wij te maken hebben met een protestactie (wegblokkade) van de dorpsbewoners, zij willen elektriciteit ! Na enig heen en weer overleg gaan de bussen draaien om via een omweg te proberen alsnog op de grote weg te komen. Dit betekent het volgen van nog smallere binnenweggetjes inclusief zanderige veld- en holle weggetjes. De chauffeurs moeten hier alles uit de kast halen en onze begeleiders zien zich genoodzaakt om regelmatig ‘de weg te vragen’ en/of vast gereden karren te helpen om verder te kunnen komen. Ons levert het wel een ‘unieke landelijke sightseeing’ op inclusief een landelijke plaspauze en zeer geïnteresseerd kijkende dorpsbewoners. Bus 1 heeft daarnaast nog de ervaring moeten maken dat de jeugd in de Indiase dorpen even baldadig kan zijn dan die bij ons: een steen trof een zijraam met het gevolg dat het hele glas versplinterde. Gelukkig zijn Josianne en Herman met de schrik vrij gekomen. Om 14.15 bereiken wij weer een geasfalteerd weggetje en om 14.40 zitten wij terug op ‘de oude weg’. Om 15.30 mogen wij dan eindelijk stoppen voor een ‘snelle’ lunch in een motel aan de ‘Jaipur-Agra Highway’ – eigenlijk een veel te prestigieuze naam voor deze tweebaans weg met zijn zwaar beladen vrachtauto’s en boerenkarren. Deze pauze duurt toch weer langer dan gedacht gezien al de geroosterde sandwiches (vertrek lukt dan toch om 16.40) Ons is intussen duidelijk gemaakt dat het oorspronkelijke programma met bezichtiging van de oude Mogol hoofdstad niet meer door gaan. Gelukkig kan dit naar morgen door geschoven worden. Ook het ‘snoepje’ van de dag –een eerste kennismaking met de Taj Mahal bij zonsondergang zullen wij moeten missen aangezien wij bij zonsondergang nog volop genieten van de verkeersdrukte op de highway. Er valt blijkbaar nog meer ‘te genieten’ langs deze weg: Viney, die anders best zwijgzaam kan zijn, vertrouwt ons toe dat hier sprake is van een ‘bloeiende’ highway prostitutie. Een bedrijfstak die van moeder op dochter wordt overgeërfd en waar de echtgenoten en vaders actief aan mee doen door middel van klantenwerving. Omstreeks 19.30 rijden we de provincie Uttar Pradesh binnen na de gebruikelijke stop voor het afdragen van de taks en om 21.00 hebben wij eindelijk ons hotel bereikt . Een lekker chinees dinerbuffet staat voor ons klaar in een passend aangeklede ruimte. Wij schuiven dan maar direct aan en genieten van de gerechten en …. van de verjaardagstaart na afloop. Aangezien wij de dag erna weer vroeg uit bed moeten om de Taj Mahal tenminste bij zonsopgang te kunnen bewonderen vertrek ik (en volgens mij ook de meesten van ons) na het eten dan maar naar bed! Het was een bijzondere verjaardag – heel anders dan anders. Angela.
42
43
Zaterdag 26 februari 2005. Agra - Fatahpur Sikri – Delhi De dagindeling is vanwege de monsterrit van gisteren enigszins veranderd. Een bezoek aan Fatehpur Sikri staat voor vandaag gepland. Achteraf, en daar zal ik later nog op terugkomen, een heel goed besluit. Maar het zal ook vandaag een drukke en enerverende dag worden. Na een korte nacht in het Agra Ashok hotel, volgt reeds om 5.30 uur de wake-up call voor het bezoek aan de Taj Mahal bij zonsopgang. Volgens insiders belooft het een ongelooflijk mooi moment te worden, en een van de vele hoogtepunten van deze reis. Snel onder de douche, aankleden, controleren of ook genoeg opgeladen batterijen aanwezig zijn. Want stel je voor, dat de camera op het moment suprème de geest zou geven. Oké alles in orde. In de lobby van het hotel staat koffie en thee gereed voor de liefhebbers, en die waren er genoeg. Ontbijten doen we als we terugkomen. John houdt er de vaart in, en na enig aandringen(versjrikkelijke luij), zit iedereen op tijd in de bus. In bus 2 hebben we deze dag gids Adeh. Deze spreekt zeer behoorlijk Duits, en maakt ons al meteen duidelijk welke regels er nageleefd dienen te worden, voor een bezoek aan de Taj Mahal. Zo mag je alles wat je eten, kauwen en roken kunt niet mee naar binnen nemen. Materialen zoals aanstekers, nagelvijlen, mobiele telefoons, zaklampen, schaartjes etc. alles moet buiten de poort blijven. Medicamenten mogen uiteraard wel mee naar binnen. Hij waarschuwt nu reeds voor een strenge controle. Op een centrale parkeerplaats worden we afgezet, en er volgt een stevige echter korte wandeling richting de Taj Mahal.
44
John en Marian kunnen dat tempo niet aan, en nemen een fietsriksja. Deze wandeling op deze koele morgen frist op, en het ontwaken gaat sneller dan normaal. Links en rechts op de route, ze komen uit alle hoeken en gaten, verkopers van de meest uiteenlopende souvenirs en verdere handel, die vaak tot het opdringerige toe, hun waar willen slijten. Opvallend genoeg, loopt niemand met de gedachte nu reeds iets te kopen. Bij de ingang blijkt er inderdaad een strenge controle te zijn. In rijen van twee is het rustig wachten op een persoonlijke visitatie en een uitgebreide fototassencontrole. Helemaal “schoon” zijn we als groep niet. Echter don’t worry, onze gidsen lossen dit snel op, en nemen deze spullen aan en geven deze in bewaring. Via de ingangspoort van het poortgebouw, dat op zichzelf al een mooi bouwwerk is, krijgen we een eerste blik op de Taj Mahal en de prachtig aangelegde tuin met bijzondere waterpartijen. Gelukkig, we zijn op tijd. De zonsopgang moet nog plaatsvinden. Iedereen is perplex, en dat is te merken. Terstond moeten er foto’s cq. groepsfoto’s gemaakt worden. We lijken wel Japanners. De gidsen en John hebben de grootste moeite ieder bij elkaar te krijgen, om te starten met de rondleiding. Nou, de Taj Mahal is gebouwd in opdracht van de toenmalige Mogol keizer Shah Jahan, als graftombe voor zijn lievelingsvrouw Mumtaz Mahal. Dat was de 2e vrouw van de drie die hij had. De symmetrie en de perfecte verhoudingen van het bouwwerk, rechtvaardigen de betiteling, een van de meest elegante en harmonieuze gebouwen ter wereld te zijn. Aan het bouwwerk is 22 jaar gebouwd met 20.000 mensen en 500 olifanten. In dit bouwwerk is verder 500 kilo puur goud verwerkt en dat kostte na voltooiing in 1653 het lieve sommetje van 41 miljoen roepies, de som van het goud nog niet meegerekend. De volmaakte symmetrie werd benadrukt door de 4 minaretten op de hoekpunten van het complex. Deze minaretten staan enigszins uit het lood. Dit echter had zijn reden, want bij een eventuele aardbeving kunnen de minaretten niet op de graftombe vallen. De vier Kanalen in de islamitische paradijstuin benadrukten de welvaart in het land en werden gezien als medicijn. In die tijd waren er naar mijn bescheiden mening veel zieken in het land. Inmiddels is de zonsopgang van start gegaan, en langzaam verschijnt er een gouden gloed over het complex. Buitengewoon. Via de paradijstuin gaan we met de gids richting het gastenverblijf. We mogen even niet meer naar de Taj Mahal kijken, want er wacht ons een verrassing. Goh.. net een spelletje van vroeger. “Ogen dicht en pas kijken als ik ja zeg”. Was ik toen ook al niet goed in. Maar, toch heb ik mij deze keer kunnen bedwingen. En het loonde. De blik op de Taj Mahal was betoverend !! Het witte marmer leek wel goud. Via een trappenpartij kwamen we, nadat we overigens de schoenen uitgetrokken hadden, op de bovenbouw van het complex. Typerend is dat het 22 trappen betrof. Elke trap vertegenwoordigde 1 jaar bouwtijd. De façades van het gebouw waren voorzien van hele mooie reliëfwerken, en het witte marmer was ingelegd met halfedelstenen in bloemenpatronen, zoals lelies, tulpen, irissen en papavers. Voor een paar roepies is een “bewaker” wel bereid zijn zaklamp (waarom mochten we ook weer geen zaklamp meenemen ??) op de figuren te laten schijnen. Geweldig !! De kalligrafische panelen wiens letters koranteksten vormden, werden groter naarmate ze hoger in de panelen stonden. Door deze vernuftig uitgedachte vinding, ontstond er een optische illusie van een regelmatig schrift.
45
46
Na nogmaals een paar foto’s te hebben genomen was het tijd voor de groepsfoto, die we later na het ontbijt konden kopen. Tijd om te gaan, want we hebben nog een en ander voor de boeg vandaag. Na de korte busrit naar het hotel is het devies, eerst de koffers te pakken, en dan pas gebruik te maken van het ontbijt. Buiten staat de fotograaf al met de groepsfoto’s die goede zaken doet. Hup, weer de bus in voor een bezoek aan het Agra Fort. Dit Agra Fort is een machtig groot complex, met een omtrek van 2,4 kilometer. Daarvan is 20 % te bezichtigen, en 80 % in gebruik bij het Indiaas leger. In 1565 is men begonnen met de bouw. Voor de hoofdbouw heeft men 8 jaar bouwtijd nodig gehad, en het fort is telkens verder uitgebouwd door de kinderen en kleinkinderen. Achtereenvolgens Akbar, Jahangir en Shah Jahan bestuurden van hier hun enorm keizerrijk. Het gebouw valt op middels zijn indrukwekkende borstwering uit rood zandsteen, aan de westoever van de rivier de Yamuna. Als men het fort betreedt, valt op dat deze een opvallend lichte binnenplaats heeft, die vergeven is met parkieten. Binnen in het complex liggen allerlei bouwwerken, gebouwd in velerlei bouwstijlen. Een van deze bouwwerken is de ontvangsthal van de keizer, uitgevoerd in rood zandsteen en met marmer bekleed. Hier ontving de keizer zijn raadgevers. Verder was er nog de Parel moskee die deze benaming meekreeg, vanwege zijn koepelvorm. Keizer Shah Jahan werd door zijn zoon opgesloten, en gedurende 8 jaar gevangen gehouden in het Jasmijntorentje. Dit Jasmijntorentje was eerst de plek waar zijn lievelingsvrouw Mumtaz Mahal graag vertoefde. De reden dat de zoon de keizer opsloot, was dat de keizer ontzettend veel geld uitgaf, terwijl het volk in armoede leefde. Hij wilde naast de Taj Mahal een zwarte tempel bouwen voor zichzelf, en het Agra Fort met deze tempel verbinden middels een zilveren brug. Dit werd zijn zoon te gortig, en hij sloot hem op. Daar is hij ook gestorven op74 jarige leeftijd. Voor het Jasmijntorentje lag een fontein, die als deze gevuld was met water er uitzag als een heel mooi kleurig tapijt. Mensen zagen het aan voor een tapijt en vielen pardoes in het water. Vanaf de binnenplaats is er een mooi zicht op de Taj Mahal. In de rivierbedding verbouwden ze meloenen en pompoenen. Op de binnenplaats was tevens het paleis van de keizer, gebouwd met hetzelfde marmer als van de Taj Mahal. Aan de voorkant was het mogelijk om grastapijten voor te hangen. In de zomer werden deze nat gemaakt en van parfum voorzien. Zo bleef het paleis koel en geurig. De Mogols waren verder echter meesters in de aanleg van watersystemen. Ze bouwden de mooiste fonteinen. Het paleis had vele holle kanalen in het metselwerk, die gevoed werden met water en koeling teweegbrachten. Het water werd via kanalen afgevoerd naar de tuinen. Na nog wat foto’s gemaakt te hebben ging het weer richting bus op weg naar Fatehpur Sikri. Fatehpur Sikri is gebouwd door Mogol keizer Akbar, en is een goed voorbeeld van een ommuurde Mogol stad. Fatehpur Sikri betekent, “Stad van overwinning” en behoort heden tot
47
ons werelderfgoed. De stad is opgebouwd in 3 lagen en bezit 7 poorten. Men zegt, dat in een grafmonument niet ver buiten de muren zijn lievelingsolifant begraven ligt. Het eerste gebouw op het complex is de Diwan i Khas. Dit gebouw herbergt een centraal podium, dat op een fraai versierde zuil rust. Men denkt dat de keizer op dit podium vaak dis-
cussieerde met zijn 7 wijzen. Naast dit gebouw staat een tempel uitgevoerd met slangvormige balken, die uit de mond van een dier komen, een zogenaamde krokafant. Op de Pashisi-hof (Pashisi betekent vijfentwintig), zijn vijfentwintig velden weergegeven, die samen een bordspel vormen. Te vergelijken met ons mens-erger-je-niet spel .De pionnen werden uitgebeeld door de haremvrouwen. De keizer gezeten op een podium speelde dit spel regelmatig. De vrouw uit de harem die won, was bevoorrecht om samen met de keizer het bed te delen. De keizer beschikte ook over een eigen bibliotheek die meer dan 3000 boeken bevatte, hoewel hij zelf niet lezen kon. De keizer was zelf maar 5 voet hoog, hetgeen ook op te merken was in de hoogte van de gebouwen. Men zegt dat de bezoekers daardoor moesten bukken en steeds een buiging maakten voor de keizer. De keizer had een uitgebreide haremschaar van ruim 2000 vrouwen. Die vent moest volgens mij bekaf zijn. Naar mijn mening was hij zo klein van stuk, omdat hem gewoonweg de kracht ontbrak om te groeien. Volgens de gids waren er steeds 50 haremvrouwen aanwezig. Ondanks deze grote haremschaar, was hij mateloos jaloers. In het haremcomplex en de rest van het paleis waren geheime gangen opgenomen, waar hij regelmatig zijn harem bespioneerde. Hij was o zo bang, dat zij samen de liefde bedreven. Het ging zelfs zover, dat komkommers nodig voor de maaltijden in gesneden vorm aangeleverd werden, bang dat hij was, dat de vrouwen deze zouden gebruiken om zichzelf te bevredigen. Waarvan akte. De haremvrouw was een statussymbool. Zij verdienden meer dan een minister. In deze harem waren ook Nederlandse, Italiaanse en Portugese vrouwen. Waarom hij geen Belgische
48
wilde, weet ik ook niet. Men zegt tevens dat, voordat hij een keuze maakte uit zijn harem, hij deze in een rij liet gaan liggen, en deze besprenkelde met water. De vrouw die het meeste siste, was uitverkoren met hem de nacht door te brengen. En die kwam er beslist niet met een sisser ervan af. Als we nu niet naar Fatehpur Sikri waren gegaan, had ik deze anekdotes niet kunnen vermelden. Naast het zien van deze schitterde stad van de Mogol dynastie had ik dat dan bijzonder spijtig gevonden. Op weg naar de bus heb ik mijn laatste zak snoep “proberen” te verdelen aan de plaatselijke kinderschare. Dat is overigens geen ontspannende bezigheid moet ik zeggen. Van alle kanten werd ik belaagd. Een overijverige beveiligingsagent mepte er lustig op los met zijn gummi knuppel. Het liefst had ik hem zelf een mep willen verkopen, maar Claire vond dat geen goed idee. In een restaurant nabij Fatehpur Sikri hadden we een snelle lunch, die overigens uitstekend gecoördineerd werd door Rob. Dit was overigens ook wel nodig, omdat wij nog een flinke busrit naar Delhi voor de boeg hadden. Net als de voorgaande dagen, heb ik mij regelmatig het hart vast gehouden bij het zien van verschillende inhaalmanoeuvres en verkeerssituaties. Ik denk dat ik de eerste jaren bestand ben voor zulke situaties in Nederland. Ik heb mij in elk geval voorgenomen, dat als ik door oom agent hier in Nederland wordt gewezen op mijn rijgedrag, hem eens aanbeveel om in India een herhalingsoefening te volgen. Maar oké, zij zijn in India niet anders gewend, en ik moet zeggen onze chauffeurs en busbegeleiders hebben zich uit de naad gewerkt. Omdat het weer laat zal worden voordat wij in Delhi aankomen, heeft Rob en onze good old Vinnie ervoor gezorgd, dat wij eerst aan het diner kunnen aanschuiven in een open air restaurant. Hoewel sommigen dachten dat het wellicht te koud zou zijn voor een maaltijd buiten, zorgden vuurkorven en het aangeboden entertainment ervoor dat wij ons behaaglijk voelden. Na afloop van de maaltijd, die verder iets weg had van een lopende band, maar wel lekker, maakten de afgevaardigden van beide bussen van de gelegenheid gebruik, de chauffeurs en de busbegeleiders te bedanken voor hun goede diensten. Een couvert met inhoud werd hun onder een welgemeend applaus overhandigd. Hierna volgde nog een korte rit door de stad, naar ons hotel. Intussen was het al 22.00 uur. Snel de sleutels opgehaald en voor een paar uur nog onder de lakens, want een paar uur later moesten wij weer op. Wilfred Nijssen.
49
Zondag 27 februari 2005. Delhi - Frankfurt – Gulpen. Na een wel erg korte nachtrust werden wij om 02.30 uur gewekt door het personeel van Westend Inn hotel. Bedreven wordt alles in de koffers geduwd en om 03.00 uur zijn Maria en ik in de gemeenschappelijke ruimte voor het nuttigen van een kopje, of twee, koffie of thee met een koekje. Wonder boven wonder zit iedereen om 03.30 uur in de bus en vertrekken we naar het vliegveld dat vlakbij ons hotel ligt. Aankomst vliegveld 04.00 uur. Hier krijgen we, door toedoen van Rob, een gezamenlijke incheck. Ik kan niet zeggen dat dit sneller gaat dan wanneer iedereen zelf incheckt.We nemen afscheid van Viney, de directeur van het Indiaas reisbureau, die ons de hele reis begeleidde. We worden, een voor een, wel driemaal doorgelicht, de bagage en wijzelf voordat we eindelijk door alle controles en de douane heen zijn. Zelfs mijn loopstokken mogen niet mee het vliegtuig in en moeten worden voorzien van een plaatje. We hebben nog een uur de tijd en overbruggen dat met zitten, winkels kijken, toilet bezoeken en koffie drinken (10 roepies). Uiteindelijk zijn we 20 minuten later vertrokken en komen we toch op tijd in Frankfurt aan. Om 17.00 uur zijn we weer in Gulpen en een mooie, af en toe zware reis, met ontzettend veel ongelofelijke dingen die je aan de lopende band meemaakt, zit er weer op. Heel veel dingen die je in India meemaakt snap je niet. Waarom zijn er op de autoweg aan de lopende band spookrijders die elkaar zelfs inhalen, waarom lopen er evenveel koeien als stieren rond, zijn de stieren ook heilig? Waarom werken vrouwen aan de weg, asfalteren ze, slepen bakstenen aan, metselen, graven sleuven en slaan met een hamer bakstenen tot gruis om gaten in de weg te vullen ? Waarom hebben deze vrouwen dan ook nog al hun sieraden om ? Waarom zitten de mannen overal langs de weg niets te doen, of te kaarten of te ouwehoeren ? Waarom liggen alle elektriciteitskabels bovengronds ? Waarom bestond het eetbuffet, zowel voor de lunch als voor het diner, altijd uit ongeveer dezelfde gerechten ? Waarom is alles zo verschrikkelijk goedkoop ? Een kamelenleren zweep helemaal bewerkt en van koperen kopspijkers voorzien, als je hem zou moeten maken ben je zeker een hele dag bezig, kost 1,80 € (100 roepies) en als je wacht totdat je in de bus zit kost hij maar 0,90 € ( 50 roepies) hè Miel ! Waarom kun je in India op bijna iedere straathoek naar alle landen van de wereld telefoneren en daar kun je ook nog CD’s branden ? En dat alles voor een schijntje ! Het is een raar land, je gelooft je ogen niet en je snapt er geen sikkepit van. Maar het was een mooie reis, we hebben zeer veel gezien. Vooral de straattaferelen waren fantastisch, ongelofelijk en toch waar. De haveli’s , de forten en paleizen waren onovertreffelijk mooi vooral in de minutieuze afwerking van wanden, koepels en zuilen. Ik hoop dat iedereen dit een fantastische reis heeft gevonden. John Pennings.
50
53
54