Zomerprikkels Taalstimulerende activiteiten voor zomerscholen Nederlands voor anderstalige nieuwkomers en taalzwakke kinderen en jongeren
Centrum voor Taal en Onderwijs Mie Sterckx & Shalini Roppe Lay-out: Riet Theys Leuven, 2008 In opdracht van Vlaams Ministerie van Bestuurszaken, Agentschap Binnenlands Bestuur, Afdeling Beleid Binnenland, Steden en Inburgering
Inhoud Voorwoord Praktisch 1. Ik ben Samira en ik kan iets Kennismaking 2. Een portret van je vriend Kennismaking 3. Maak zelf een caleidocycle Knutselactiviteit 4. Pentago Een gezelschapsspel knutselen en spelen 5. Reuzepentago Een gezelschapsspel spelen met levende pionnen 6. Raad maar raak Drama-activiteit 7. De Gruffalo Werken met een prentenboek 8. Zoektocht in het bos Uitstap 9. Speurneuzen in de bib Uitstap 10. Oeps! Sorry Drama-activiteit Lijst met bronmaterialen om zelf activiteiten te maken Fiche 1: Hoe begin je eraan? Criteria voor krachtige activiteiten Fiche 2: Ondersteuning Fiche 3: Differentiatie Fiche 4: Ouderbetrokkenheid
Voorwoord In een aantal steden en gemeenten in Vlaanderen worden jaarlijks zomerscholen georganiseerd die anderstalige kinderen en jongeren de kans bieden om op een speelse en leuke manier het Nederlands te verwerven. Gedurende een aantal weken tijdens de zomervakantie worden die kinderen en jongeren ondergedompeld in een Nederlands taalbad waardoor de drempel om in september het nieuwe schooljaar te starten, kleiner wordt. Om zoveel mogelijk steden en gemeenten ertoe aan te sporen ook een dergelijk aanbod uit te bouwen, heeft de Vlaamse minister van Inburgering Marino Keulen in 2008 het initiatief genomen om zomerschoolprojecten zowel financieel als inhoudelijk te ondersteunen. Dit ondersteuningsinitiatief was over heel Vlaanderen een groot succes! In deze bundel vindt u 10 kant-en-klare activiteiten die ontstaan zijn als onderdeel van de inhoudelijke ondersteuning van de zomerscholen Nederlands. De activiteiten zijn ontwikkeld door het Centrum voor Taal en Onderwijs voor gebruik in de zomerschool Nederlands. Aangezien de zomerschool wil bijdragen tot het verwerven van schoolse taalvaardigheden en zo de start van kinderen en jongeren in september te vergemakkelijken, zijn de activiteiten niet enkel leuk, maar ook zeer relevant omdat ze op een speelse manier aan instructietaal en/of informele schoolse taalvaardigheid werken. Door taal op deze manier aan te bieden en te stimuleren, verhogen we op die manier de kansen van deze kinderen en jongeren in ons onderwijs. We wensen alle zomerscholers op deze manier heel veel succes, en vooral veel speelplezier toe tijdens alle komende zomermaanden! Hartelijke groeten Shalini Roppe & Mie Sterckx
Zomerprikkels 3
Praktisch In deze bundel vind je telkens een fiche van de activiteit met een korte beschrijving, een uitgebreide beschrijving en eventueel kopieerbladen die je nodig hebt per activiteit. In de uitgebreide beschrijving vind je een aantal rubrieken terug die in de meeste activiteiten terugkomen: ■ Inleiding: Hoe wek je de aandacht van de kinderen of jongeren, hoe motiveer je hen, hoe geef je hen eventueel al op voorhand wat ondersteuning om de activiteit gemakkelijker te maken? ■ Hoofdactiviteit: Waaruit bestaat de activiteit? Hoe organiseer je die? ■ Ondersteuning: Hoe help je de kinderen/jongeren (voornamelijk op talig vlak) om de activiteit uit te voeren? Hoe stimuleer je hen om taal te gebruiken? Hier worden suggesties gedaan over welke vragen je kan stellen om tijdens de activiteit te ondersteunen. Er verandert echter niets aan het verloop van de activiteit of het materiaal dat je ervoor gebruikt. ■ Differentiatie: Hier worden suggesties gegeven om ingrepen te doen op niveau van de activiteit. Je gaat op die manier al op voorhand je activiteit een beetje veranderen om ze beter af te stemmen op het taalvaardigheidsniveau van het kind of de jongere die meedoet aan de activiteit. Vaak worden er verschillende mogelijkheden aangegeven. ■ Het symbool geeft aan dat het om differentiatie gaat die de taak een heel stuk gemakkelijker maakt. Deze differentiatie is bedoeld voor anderstalige nieuwkomers die nog nauwelijks of geen Nederlands kennen of voor jongere kinderen die nog niet kunnen lezen. Dit symbool is ook terug te vinden in de kopieerbladen. De kopieerbladen met dit symbool moeten gebruikt worden voor deze groep kinderen/ jongeren. ■ Het symbool geeft aan dat het gaat om differentiatie voor kinderen of jongeren die al wel een beetje Nederlandse taalvaardigheid onder de knie hebben, maar anderzijds toch nog niet zo vlot met gesproken of geschreven teksten overweg kunnen. Deze differentiatie is eerder geschikt voor nieuwkomers die al een paar maanden in het Vlaamse onderwijs hebben meegedraaid. Dit symbool is ook terug te vinden in de kopieerbladen. De kopieerbladen met dit symbool moeten gebruikt worden voor deze groep kinderen/jongeren. ■ Het symbool geeft aan dat het gaat om differentiatie om de activiteit moeilijker te maken. Omwille van de grote heterogeniteit binnen sommige groepen kan het handig zijn om ook een versie te hebben voor Nederlandstalige kinderen of voor kinderen die thuis wel een andere taal spreken, maar hier geboren zijn of hier al een jaar of meer zijn. Dit symbool is ook terug te vinden in de kopieerbladen. De kopieerbladen met dit symbool moeten gebruikt worden voor deze groep kinderen/jongeren. ■ Afsluiting: De afsluiting is een goede gelegenheid om de kinderen talige prikkels te geven en de activiteit te evalueren. Er worden telkens een paar concrete voorbeelden gegeven van vragen waarmee je de afsluiting kan leiden. ■ Ouderbetrokkenheid: Bij veel activiteiten wordt hier een suggestie gedaan. ■ Links: Verwijzingen naar websites en boeken waar je veel inspiratie op kan doen voor een heleboel leuke activiteiten. Omwille van de snelle evolutie van het internet zullen niet alle links blijven werken.
Zomerprikkels 4
Activiteit 1
1.
Ik ben Samira en ik kan iets
Korte omschrijving
De kinderen/jongeren stellen zichzelf voor aan de hand van iets speciaals dat ze kunnen.
Talige mogelijkheden
- - - - -
Leeftijd
6 - 14 jaar
Groep
Individueel of in groepjes, afhankelijk van de keuze van de kinderen
Materiaal
- Het materiaal voor de trucs - Materialen die de kinderen zelf meebrengen - Een scherm, doek of tent als er geen apart lokaaltje is om de trucs in te oefenen - Een aantal kopies van de kopieerbladen
Duur
- Voorbereiding: een paar minuten tot een uur. Dit zal sterk verschillen van kind tot kind. - Voorstelling de dag erna: afhankelijk van het aantal kinderen, maar best niet te lang (20 minuten tot een half uur).
Ruimte
- Voorbereiding: voorzie eventueel een apart lokaaltje waar de kinderen de truc kunnen oefenen en aan jou kunnen tonen, zonder dat de andere kinderen het zien. - Voorstelling: kan zowel binnen als buiten afhankelijk van het weer. Het optreden is leuk op een podium
Mondelinge instructies begrijpen bij een truc Afspraken maken met een leeftijdsgenoot over een truc die je samen doet Afspraken maken over een voorwerp dat je meebrengt Zichzelf kort voorstellen aan leeftijdsgenoten en ouders Feedback begrijpen van andere kinderen/ jongeren over een truc die je gedaan hebt
Zomerprikkels 5
Activiteit 1
Ik ben Samira en ik kan iets Dit is een activiteit die je best in het begin van de zomerschool kan doen. Het is een leuke activiteit om elkaars namen en ook elkaar beter te leren kennen. De bedoeling is dat de kinderen/jongeren hun naam zeggen en dan iets speciaals doen. Het gaat best om een kort trucje dat niet zomaar iedereen kan.
Voorbereiding
Voorzie de materialen die nodig zijn voor de trucs die je op de kopieerbladen vindt.
Inleiding
Je begint door hetzelfde te doen als wat de kinderen/jongeren moeten gaan doen. Je zegt: ‘Ik ben … (je voornaam) en ik kan iets. Ik kan… (korte omschrijving van wat je gaat doen)’ En dan doe je iets speciaals. Dat kan iets eigenaardigs zijn met je lichaam of één of andere truc of een speciale vaardigheid. Het mag iets heel korts zijn. Voorbeelden: met het puntje van je tong aan je neus kunnen, een radslag maken, een speciale sprong maken met een skateboard, Donald Duck nadoen, een acrobatische truc doen met twee, met een fiets ter plaatse blijven staan met je voeten op de pedalen, een voetbal laten draaien op het topje van je wijsvinger, … Vraag de kinderen/jongeren of zij ook zoiets speciaals kunnen. Laat enkele kinderen tonen wat ze kunnen. Vertel de kinderen/jongeren dat het de bedoeling is dat ze tegen morgen allemaal iets speciaals kunnen en dat ze dat dan aan de anderen mogen voorstellen. Als ze iets speciaals nodig hebben (bijvoorbeeld een skateboard, een springtouw), mogen ze dat van thuis meebrengen. Vertel dat ze ook - indien ze dat leuker vinden - met twee of drie iets mogen tonen.
HOOFDACTIVITEIT Dag 1
De kinderen/jongeren komen om de beurt (individueel) of per twee in het geheim aan jou hun trucje laten zien. Laat hen daarvoor in een aparte ruimte binnen, bijvoorbeeld in een apart lokaaltje, achter een scherm, achter een doek, …. Als ze verschillende trucjes kennen, bespreek dan met hen wat het leukste zou zijn. De anderen mogen ondertussen vrij spelen of doen een andere activiteit met een andere begeleider, waarbij ze eventjes weg kunnen. Als een kind/jongere klaar is, gaat die het volgende kind zoeken en stuurt dat naar jou. Als er kinderen/jongeren zijn die niet meteen iets speciaals kunnen bedenken, dan kan je hen een truc aanleren (zie kopieerbladen). Laat hen kiezen. Geef hen de instructies mondeling en geef ook de kopieerbladen mee. Doe eventueel dingen voor als ze iets niet begrijpen. Laat hen wat oefenen (zonder dat iemand het ziet!) en check wat later of ze de truc kunnen.
Dag 2
De kinderen/jongeren gaan vooraan of op een podium staan en zeggen één voor één (of per twee): ‘Ik ben ….(hun voornaam) en ik kan iets. Ik kan… (omschrijving van wat ze kunnen).’of ‘Wij zijn …. (voornamen) en wij kunnen iets. Wij kunnen… Daarna doen ze telkens hun truc. Applaus na elke truc.
Ondersteuning
Probeer te weten te komen of het kind/de jongere iets speciaals kan. Geef enkele suggesties en doe eventueel een paar dingen voor of verwijs met gebaren naar een truc die één van de andere kinderen/ jongeren toonde. - Ken je zelf een truc? Kan je iets speciaals doen met je lichaam (Doe zelf iets speciaals: bijvoorbeeld scheel kijken, ….) - Kan je een speciaal geluid maken? Kan je een dier nadoen of een GSM? (Doe zelf een dier na) - Kan je ook zoiets zoals Meryem deed? (Doe die truc na) Als het kind/de jongere niets kan bedenken, kan je de kopieerbladen (of andere trucs die je nog hebt Zomerprikkels 6
Activiteit 1 gevonden) tonen en het kind/de jongere op basis van de afbeelding laten kiezen welke truc hij of zij wil uitproberen. - Welke truc zou je leuk vinden? Zou je die kunnen leren, denk je? - Begrijp je hoe je het moet doen? Toon eens hoe je denkt dat het moet. - Ja, inderdaad, je moet met je hand over je buik draaien. En met je hand op je hoofd kloppen. Maar nu moet je de twee bewegingen tegelijk maken (Doe voor). Ja, dat is moeilijk, hé. Maar ik denk dat je het wel zal kunnen als je oefent. Ik kom straks eens kijken. Voor kinderen en jongeren die in het Nederlands kunnen lezen en die je een kopieerblad geeft met weinig afbeeldingen (symbool ), kan je een paar ondersteunende vragen stellen: - Zou je het liefst iets doen met je lichaam of met water? Of liever een truc met een banaan? - Begrijp je wat daar staat? Hoe moet je volgens jou de truc doen? Zeg eens wat je volgens jou moet doen? - Ja, dat moet je eerst doen en dan? - Wat staat er daar? Lees het nog eens. Ja, dus hoeveel water moet je in dat glas doen? Een beetje? Moet het glas half vol zijn? Helemaal vol?
Differentiatie
Geef de kinderen/jongeren die nog niet over (Nederlandse) leesvaardigheid beschikken, de kopieerbladen met afbeeldingen (met het symbool ). Licht mondeling de truc toe waar het kind/de jongere meer over wil weten. Doe eventueel iets voor.
Differentiatie
Geef aan kinderen/jongeren die in het Nederlands kunnen lezen een versie van de kopieerbladen met weinig afbeeldingen (met het symbool ). Licht indien nodig mondeling de truc toe waar het kind/de jongere meer over wil weten. Als de instructies toch te moeilijk blijken, kan je hen nog steeds de afbeeldingen tonen op de kopieerbladen met het symbool .
Afsluiting
Als iedereen klaar is, bespreek je met de kinderen/jongeren hoe ze de activiteit vonden. - Wat vond je zelf de grappigste truc? - Welke truc vind je het moeilijkst? - Hoe lang kan jij die truc al? Nog maar pas of al veel langer? - Waar heb je die geleerd? Heb je die van een vriend of familie geleerd? - Hoe lang heb je erop geoefend? Duurde het lang voor je de truc kon? Of kon je hem heel snel? - Welke truc zou je ook willen leren? Laat eventueel als afsluiting de kinderen die van elkaar een truc willen leren, deze aan elkaar leren.
Ouderbetrokkenheid
Nodig de ouders uit. Laat de kinderen zichzelf nog eens voorstellen en hun trucs nog eens doen. De kinderen/jongeren die het niet zien zitten om voor een publiek te gaan staan, kan je een andere taak geven: een affiche maken, geluid, belichting, ...
Interessant materiaal en links
In het materiaal van het CTO staan nog verschillende trucs en proefjes voorzien van afbeeldingen bij alle handelingen, bruikbaar voor nieuwkomers. De beste trucs geschikt voor deze activiteit: - Goochelen met woorden 1: Blok 4 Goocheltrucs - Goochelen met woorden 2: Blok 6: Trucs - Goochelen met woorden 3: Activiteit 3.3. Stap eens door een postkaart - Klaar? Af!: Activiteit 3.6: Met één lucifer (15 andere lucifers opheffen!). - Taalkit 1. Activiteit 6.5: De proef met de paperclips (In een overvol glas water nog een tiental paperclips laten vallen zonder dat het glas overloopt!) Tip: Laat het publiek meetellen. http://nl.youtube.com/watch?v=o1yXemTSSpA Veerle Baetens laat in ‘De laatste show’ zien hoe ze met haar tong aan het puntje van haar neus kan.
Zomerprikkels 7
Activiteit 1
Proefjes en trucs
http://www.encyclopedoe.nl/index.php Wetenschappelijke proefjes en trucjes. Vaak zijn er filmpjes voorhanden. Sommige proefjes zijn in het Engels. http://www.proefjes.nl/proefjes.php Wetenschappelijke proefjes en trucjes. Met een paar foto’s, vraagjes voor de kinderen, werkbladen en antwoordbladen. http://www.c3.nl/c3/nl/page443.asp Wetenschappelijke proefjes en trucjes. Telkens zijn de verschillende stappen van het proefje uitgetekend in een stripverhaaltje. http://www.hunkinsexperiments.com/default.htm Wetenschappelijke proefjes en trucjes. In het Engels, maar wel met tekeningen geïllustreerd.
Trucs voor lenige kinderen en jongeren
http://www.truuk.nl/ Acrobatische trucs stap voor stap met foto’s. De trucs voor beginners zijn wellicht het meest aangewezen. Misschien zijn er wel twee kinderen die ‘de kameel’ zien zitten. http://www.urbanfreeflow.com/ Voor zeer lenige jongeren: de verschillende technieken voor parcours (over, van en tegen hindernissen springen in de stad) http://www.balletjesgooien.nl/index.php?id=20 Leren jongleren stap voor stap en ook moeilijkere trucs.
Zomerprikkels 8
Activiteit 1 - kopieerblad
Kleine trucjes Met je lichaam ► Rondjes draaien op je buik, terwijl je op je hoofd klopt Hiervoor moet je even oefenen. Klop met je linkerhand lichtjes op je hoofd terwijl je met je rechterhand over je buik cirkels wrijft. Vraag het publiek om je na te doen. Bekijk hoe een meisje deze truc doet. http://www.youtube.com/watch?v=YWzfO-qCyBY
► Magnetische handen 1. Neem een mes tussen je duim en wijsvingers en weef je vingers door elkaar. Zorg ervoor dat je het mes tussen je middelvinger en je handen klemt. Doe dit zonder dat het publiek het ziet.
2. Toon nu de achterkant van je handen aan het publiek. Het lijkt nu alsof het mes aan je handen kleeft. Je hebt magnetische handen!
Zomerprikkels 9
Activiteit 1 - kopieerblad
Met water ► Een emmer water ondersteboven houden zonder morsen. Vul een emmer water voor de helft. Neem de emmer met het handvat vast. Draai de emmer heel snel rond met één arm. Zorg ervoor dat de emmer verticale cirkel maakt naast je lichaam. Als je snel genoeg draait, zal er geen water uitvallen. http://www.youtube.com/watch?v=9-k0L7ggpBA Bekijk hoe een man deze truc doet.
► Een glas water ondersteboven houden zonder te morsen Vul een glas tot aan de rand met water. Leg er een stuk dun karton (bijvoorbeeld een postkaart) op. Druk de kaart lichtjes aan. Draai het glas ondersteboven. Laat de postkaart los. Normaal gezien blijven je voeten droog!
► Zie http://users.skynet.be/fa335769/IMAGES/print/waterwaaier.pdf voor instructies met ondersteuning van tekeningen. ► Zie ook: Truc met olie en water http://www.proefjes.nl/proef.php?nummer=151 Zomerprikkels 10
Activiteit 1 - kopieerblad
Met fruit ► Een banaan in schijfjes snijden zonder ze te schillen. Voorbereiding: Neem een banaan en een propere naald en draad. Steek de draad van de ene rand naar de andere rand onder schil door, zoals je ziet op de eerste tekening. Laat de naald uit de banaan komen.
Steek de naald op dezelfde plaats terug in de banaan onder de schil door naar de andere kant van de banaan zoals op de tweede tekening. Laat de naald opnieuw uit de banaan komen, steek ze op dezelfde plaats terug in de banaan en steek de naald opnieuw onder de schil door naar het eerste gaatje.
Er hangen nu twee stukjes draad uit de banaan. Trek aan de draad tot hij het gaatje komt Je hebt de banaan nu één keer doorgesneden.
Doe hetzelfde over de hele lengte van de banaan, zodat je banaan in schijfjes is gesneden met de schil er nog rond.
Truc: - Zeg: Ik ben …. (je naam) en ik kan een banaan in schijfjes snijden zonder die te pellen of de schil in stukken te snijden. - Toon de banaan aan het publiek zodat ze kunnen zien dat de schil nog heel is. - Spreek een toverspreuk uit, bv Simsalabijfjes, banaan in schijfjes! - Pel de banaan voorzichtig en laat iedereen zien dat de banaan in schijfjes in de schil zit.
Zomerprikkels 11
Activiteit 1 - kopieerblad
Kleine trucjes Met je lichaam: ► Rondjes draaien op je buik, terwijl je op je hoofd klopt Hiervoor moet je even oefenen. Klop met je linkerhand lichtjes op je hoofd terwijl je met je rechterhand over je buik cirkels wrijft. Vraag het publiek om je na te doen. ► Magnetische handen 1. Neem een mes tussen je duim en wijsvingers en weef je vingers door elkaar. Zorg ervoor dat je het mes tussen je middelvinger en je handen klemt. Doe dit zonder dat het publiek het ziet. 2. Toon nu de achterkant van je handen aan het publiek. Het lijkt nu alsof het mes aan je handen kleeft. Je hebt magnetische handen! Met water: ► Een emmer water ondersteboven houden zonder morsen. Vul een emmer water voor de helft. Neem de emmer met het handvat vast. Draai de emmer heel snel rond met één arm. Zorg ervoor dat de emmer verticale cirkel maakt naast je lichaam. Als je snel genoeg draait, zal er geen water uitvallen. ► Een glas water ondersteboven houden zonder te morsen Vul een glas tot aan de rand met water. Leg er een stuk dun karton (bijvoorbeeld een postkaart) op. Druk de kaart lichtjes aan. Draai het glas ondersteboven. Laat de postkaart los. Normaal gezien blijven je voeten droog! ► Zie ook: Truc met olie en water http://www.proefjes.nl/proef.php?nummer=151
Zomerprikkels 12
Activiteit 1 - kopieerblad
Met fruit ► Een banaan in schijfjes snijden zonder ze te schillen. Voorbereiding: Neem een banaan en een propere naald en draad. Steek de draad van de ene rand naar de andere rand onder schil door, zoals je ziet op de eerste tekening. Laat de naald uit de banaan komen.
Steek de naald op dezelfde plaats terug in de banaan onder de schil door naar de andere kant van de banaan zoals op de tweede tekening. Laat de naald opnieuw uit de banaan komen, steek ze op dezelfde plaats terug in de banaan en steek de naald opnieuw onder de schil door naar het eerste gaatje.
Er hangen nu twee stukjes draad uit de banaan. Trek aan de draad tot hij het gaatje komt Je hebt de banaan nu één keer doorgesneden.
Doe hetzelfde over de hele lengte van de banaan, zodat je banaan in schijfjes is gesneden met de schil er nog rond. Truc: - Zeg: Ik ben …. (je naam) en ik kan een banaan in schijfjes snijden zonder die te pellen of de schil in stukken te snijden. - Toon de banaan aan het publiek zodat ze kunnen zien dat de schil nog heel is. - Spreek een toverspreuk uit, bv Simsalabijfjes, banaan in schijfjes! - Pel de banaan voorzichtig en laat iedereen zien dat de banaan in schijfjes in de schil zit.
Zomerprikkels 13
Activiteit 2
2. Een portret van je vriend Korte omschrijving
Jongeren maken een beeld van hun vriend aan de hand van visuele input (foto’s, filmpje, tekening, tentoonstelling voorwerpen, …) en woord en/of klank (geluidsfragmenten, interview, tekstjes, muziek, …).
Talige mogelijkheden
- - - -
Leeftijd
6 - 14 jaar
Groep
Per twee, bij voorkeur heterogeen wat betreft taalniveau
Materiaal
- Voorbereiding: maak een beeld- en geluidsportret van een medebegeleider van de zomerschool - Verf, penselen, papier, karton, schrijf-, teken- en knutselgerief, tijdschriften waaruit foto’s geknipt mogen worden,… - Niet noodzakelijk, maar wel leuk zijn fototoestellen, opnameapparatuur, apparatuur om geluid af te spelen of eventueel camera’s om te filmen, computer om de gefilmde beelden te monteren, een computer met internet om afbeeldingen op te zoeken, een printer om afbeeldingen af te drukken, … - Kopies van de kopieerbladen
Duur
Naar keuze, een half uur tot een uur per dag, gedurende één of meer dagen
Ruimte
- Bij het werken aan het beeld: kan zowel binnen als buiten - Tentoonstelling: bij goed weer buiten, anders binnen
Elkaar vragen stellen om wat meer over elkaar te weten te komen Begrijpen wat een ander kind/jongere over zichzelf vertelt Mondelinge instructies begrijpen om een portret van je vriend te maken Voor wie Nederlands kan schrijven: een kort tekstje schrijven waarin iets verteld wordt over je vriend
Zomerprikkels 14
Activiteit 2
Een portret van je vriend Deze activiteit is vooral leuk aan het begin van de zomerschool, omdat de kinderen en jongeren elkaar hier beter door leren kennen. Bijvoorbeeld, na de eerste drie of vier dagen zodat de gezichten niet helemaal nieuw zijn (zou mogelijk te bedreigend zijn), maar toch nog nieuw genoeg.
Voorbereiding
- Maak eventueel zelf een beeld- en geluidsportret van iemand anders van de begeleiders. - Voorzie voldoende materialen waarmee de kinderen of jongeren aan de slag kunnen gaan: verf, penselen, papier, karton, schrijf-, teken- en knutselgerief, tijdschriften waaruit foto’s geknipt mogen worden,… Niet noodzakelijk, maar wel leuk zijn fototoestellen, opnameapparatuur, apparatuur om geluid af te spelen of eventueel camera’s om te filmen, computer om de gefilmde beelden te monteren, een computer met internet om afbeeldingen op te zoeken, een printer om afbeeldingen af te drukken, …
Inleiding
- Je toont het portret dat je van je medebegeleider hebt gemaakt. Vraag wat ze het meest herkenbaar vinden, wat ze nog niet van die persoon wisten, … - Zeg dat ze nu zelf ook een portret gaan maken van iemand van de groep. - Bepaal wie van wie een portret zal maken. Dat kan op verschillende manieren en hangt af van de groep die je voor je hebt: • Je kan de kinderen of jongeren zelf laten kiezen wie van elkaar een portret maakt. Dit heeft als nadeel dat minder populaire kinderen mogelijk pas in laatste instantie gekozen worden, wat niet zo leuk is. Maar als het een goede groep is, kan het misschien juist leuk zijn om hen zelf te laten kiezen. • Je kan zelf kiezen wie van wie een portret maakt, door een tweetal te maken van een taalsterker en taalzwakker iemand. Je kan dit op een speelse manier doen, bijvoorbeeld door (op voorhand) een afbeelding van een dier in twee te knippen en de ene helft aan de taalzwakkere te geven en de andere helft aan de taalsterkere. Ze moeten dan de andere helft van het dier zoeken.
Hoofdactiviteit
- Om een portret van elkaar te maken, moeten de kinderen/jongeren eerst zoveel mogelijk over elkaar te weten komen. Daarom moeten ze elkaar interviewen. Als leidraad kunnen ze hierbij het kopieerblad gebruiken. (Indien er opnameapparatuur is, kan je hen dit interview eventueel laten opnemen.) - Bekijk samen met de kinderen/jongeren het kopieerblad. Overloop met hen de vragen. Aan de hand van de afbeeldingen zullen ze beter onthouden wat ze zoal kunnen vragen. Ze moeten niet elke vraag stellen, maar mogen zelf kiezen wat ze willen vragen. Het kopieerblad geeft enkel ideeën. - Spreek af dat als ze op een vraag liever niet antwoorden, ze dit mogen zeggen. - Daarna maken de kinderen/jongeren een portret van elkaar. Het is niet de bedoeling dat ze een portret maken van elkaars gezicht, maar wel dat ze een soort driedimensionele collage maken van elkaar. Aan de hand van een collage van foto’s over hobby’s, lievelingsdier, … , het uitstallen van voorwerpen die typisch zijn voor de persoon, tekeningen, geknutselde voorwerpen, geluidsopnames (van iets wat het kind of de jongere vertelt, van zijn lievelingsmuziek, …) moet duidelijk worden welk(e) kind of jongere geportretteerd wordt. Indien mogelijk, kunnen filmpjes die de kinderen van elkaar maken ook een leuke aanvulling zijn. - Als het ‘portret’ klaar is, mag diegene die geportretteerd wordt ernaar kijken en eventueel nog iets toevoegen dat hij of zij belangrijk vindt.
Ondersteuning Afspraken maken
Als je met de kinderen afspreekt dat ze elkaars grenzen moeten respecteren wanneer ze elkaar vragen stellen, illustreer dat dan met een herkenbaar voorbeeld, zoals: ‘Iemand zijn oma is pas overleden en is daar heel verdrietig over. Hij wil daar liever nu niet over spreken. Als je dan de vraag stelt: ‘Waar word jij verdrietig van?’ dan wil die persoon misschien nog wel zeggen: ‘om mijn oma die overleden is’. Maar als hij daar verder niets meer over wil vertellen, kan hij zeggen: ‘Maar ik wil daar nu niet over praten.’ De persoon die vragen stelt, mag niet aandringen, maar gaat gewoon over naar een andere vraag. Zomerprikkels 15
Activiteit 2
Instructies geven
Wanneer je de instructies geeft over de manier waarop ze vragen kunnen stellen, doe het dan eens voor met één van de kinderen/jongeren. - Aïsha, wat eet jij graag? Eet je graag chocolade of ijsjes? Is er iets wat je echt heel lekker vindt? Als je een antwoord hebt gekregen, laat je dat kind of die jongere aan jou een vraag stellen. Je geeft ook het antwoord. - Vraag mij ook maar eens iets. Zou je willen weten wat ik heel graag eet? Wat eet ik graag? Ik eet heel graag frietjes. Bespreek dan met de kinderen/jongeren hoe dat in het portret duidelijk gemaakt zou kunnen worden. - Hoe zou je dat in dat portret kunnen tonen dat ik graag frietjes eet? - Zou je daar dan een pak frieten bijleggen? Of een foto van een pak frieten? Wie heeft er nog een idee?
Tijdens de activiteit
Als de kinderen/jongeren bezig zijn met het maken van het portret, ga dan langs in de verschillende groepjes en ga na of ze niet vastlopen. - Welke vragen heb jij al gesteld? - En wat zei Aïsha toen? En heb je daarom dat springtouw hier gelegd? - Weet je al wat haar lievelingsdier is? Wat is dat eigenlijk, een lievelingsdier? Wat staat op die foto? Weet je wat dat is? Een kat, ja. Zou ze dat een leuk dier vinden? Of is er misschien een ander dier dat ze nog veel leuker vindt? Ja, dat zal je eens moeten vragen, hè.
Differentiatie
Geef kinderen/jongeren die nog geen Nederlandse leesvaardigheid hebben, het kopieerblad met symbool . Laat zwaktaalvaardige kinderen/jongeren bij het antwoorden op de vragen eventueel gebaren maken of iets tekenen, in plaats van hen te laten vertellen in het Nederlands. Als er iemand is die zijn of haar taal spreekt, kan je de vragen eventueel laten beantwoorden in de eigen taal. Zorg er dan wel voor dat de antwoorden ook mondeling verwoord worden in het Nederlands.
Differentiatie t
Geef sterker taalvaardige kinderen/jongeren die al over Nederlandse leesvaardigheid beschikken, het kopieerblad met symbool . Je kan het sterkertaalvaardige kind/de jongere het interview eerst laten doen zodat het zwakkertaalvaardige kind/de jongere al weet hoe het gaat. Als er kinderen/jongeren zijn die Nederlands kunnen lezen, kan je hen de vragen op de kopieerbladen laten voorlezen. Kinderen of jongeren die in het Nederlands kunnen schrijven, kunnen eventueel korte tekstjes of opschriften maken die over het kind of de jongere die hij/zij portretteert, gaan. Ze kunnen eventueel ook korte tekstjes schrijven die iets zeggen over zichzelf en dit aan diegene geven die een portret van hem of haar maakt. Eventueel vullen ze ook het kopieerblad aan met de extra vragen die ze gesteld hebben.
Afsluiting
Als iedereen klaar is, is er een portrettententoonstelling. Alle kinderen/jongeren kijken naar elkaars portretten. Bespreek met de kinderen/jongeren wat ze van de activiteit vonden. - Wat vonden jullie het leukst om te doen? - Wat was het moeilijkst? - Vonden jullie het spannend om te zien hoe je eigen portret eruitzag? - Welk portret vind je erg herkenbaar? Waarom zie je aan dit portret van Karim zo goed wie het voorstelt? - Wat wist je nog niet van Manuel en weet je nu door het portret wel? Wist je al dat hij zo goed op zijn handen kan lopen?
Ouderbetrokkenheid
Nodig de ouders uit om bijvoorbeeld op het einde van de week naar de portrettententoonstelling te komen kijken. Zomerprikkels 16
Activiteit 2
links Informatie over het maken van filmpjes
http://www.cteno.be/downloads/sterke_schakels/sterke_schakels_les_iedereen_beroemd_achter_de_ schermen.pdf Hoe ga je met jongeren aan de slag om een filmpje te maken en welke talige mogelijkheden biedt een dergelijke activiteit? http://www.vlaamsfilmmuseumenarchief.com/index.php?page=home Technische info over geluid toevoegen, importeren van beeldmateriaal, montage, speciale effecten, toevoegen van titels en overgangen tussen verschillende fragmenten, een film op een dvd of een iPod plaatsen. http://www.microsoft.com/netherlands/windowsxp/moviemaker/default.aspx Hoe een filmpje inladen, monteren, inkorten, …
Verwante activiteiten
http://www.steunpuntgok.be/downloads/nieuwkomers_klas_in_de_wereld_werkbladen.pdf Acitiviteit 1: Zonder woorden: een fotocollage maken van jezelf en jezelf zo voorstellen Activiteit 3: Een beeldig verhaal: een fotoroman maken Activiteit 8: De bigblog: een blog maken over jezelf http://www.steunpuntgok.be/downloads/nieuwkomers_klas_in_de_wereld_technische_fiches.pdf Een technische fiche over hoe een fotoroman maken. http://www.cteno.be/doc=410&nav=2,1,1 Zet de boxen aan: een radiouitzending maken op internet http://www.cego.be/CEGO_C01/default.asp?modid=581&itemid=0&time=9461 Praten met portretten. Een publicatie in samenwerking met Peters en meters met doe-activiteiten voor in het museum.
Zomerprikkels 17
Activiteit 2 - kopieerblad
Interview Fiche: Wie is ……………………….? Vul hier de naam in van de persoon waar je een portret van gaat maken. Vragen die je kan stellen: - Wat eet je graag?
- Wat zijn je hobby’s?
- Doe je graag sport? Welke sport?
- Wat kan je goed?
- Wat kan je niet goed?
- Wat is je lievelingsdier?
- Wat vind je leuk?
- Wat vind je niet leuk?
- Wat is je favoriet land?
- Waar ben je bang van?
- Waar word je verdrietig van?
- Waar word je boos van?
- Waar word je blij van?
- Ben je verliefd en op wie?
- Welke muziek hoor je graag?
.
Bedenk zelf nog andere vragen.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vraag of je vriend(in) nog iets wil vertellen dat heel belangrijk is voor hem of haar.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zomerprikkels 18
Activiteit 2 - kopieerblad t
Interview Fiche: Wie is ……………………….? Vul hier de naam in van de persoon waar je een portret van gaat maken. Vragen die je kan stellen: - Wat eet je graag?
- Wat zijn je hobby’s?
- Doe je graag sport? Welke sport?
- Wat kan je goed?
- Wat kan je niet goed?
- Wat is je lievelingsdier
- Wat vind je leuk?
- Wat vind je niet leuk?
- Wat is je favoriet land?
- Waar ben je bang van?
- Waar word je verdrietig van?
- Waar word je boos van?
- Waar word je blij van?
- Ben je verliefd en op wie?
- Welke muziek hoor je graag?
Bedenk zelf nog andere vragen.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vraag of je vriend(in) nog iets wil vertellen dat heel belangrijk is voor hem of haar.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zomerprikkels 19
Activiteit 3
3. Maak zelf een caleidocycle Korte omschrijving:
De kinderen maken een caleidocycle (een beweegbare ring van piramides die je in je handen kan binnenstebuiten laten draaien)
Talige mogelijkheden
- Mondelinge instructies begrijpen bij een knutselactiviteit - Feedback begrijpen van een leeftijdsgenoot over iets wat je gemaakt hebt
Leeftijd
6 - 14 jaar
Groep
Per twee en individueel
Materiaal
Voorbereiding: - zelf een caleidocycle maken - 1 outprint maken van het kopieerblad met de gekleurde bouwplaat - minstens 1 kopie van de bouwplaat per kind (liefst enkele exemplaren extra voorzien voor kinderen die om één of andere reden willen herbeginnen.) - plastificeerpapier - stiften en/of kleurpotloden - scharen - kopieerbladen met instructies voor elk kind
Duur
Een half uur tot 3 kwartier
Ruimte
Kan zowel binnen als buiten (als het niet regent) aan een tafel
Zomerprikkels 20
Activiteit 3
Maak zelf een caleidocycle De kinderen/jongeren maken een caleidocycle met een zelfgemaakt patroon. Als je wil weten wat een caleidocycle is, bekijk dan dit filmpje: http://knutseldingen.googlepages.com/caleidocycle.gif
Voorbereiding
Maak vooraf zelf een caleidocycle. Gebruik hiervoor de instructies en de bouwplaat. Als je de bouwplaat in kleur afprint, heb je meteen een gekleurde versie van de caleidocycle, maar je kan er natuurlijk ook één maken van de niet gekleurde bouwplaat die je zelf versiert. Maak een outprint van de gekleurde bouwplaat om aan de kinderen te tonen in welke vakken ze best dezelfde kleur en/of tekening gebruiken. (Het is niet de bedoeling dat ze dit namaken).
Inleiding
Je kan de kinderen/jongeren nieuwsgierig maken door te zeggen dat je een uitvinding bij hebt van een wiskundestudent die zich een beetje verveelde. Toon de kinderen daarna de caleidocycle. Vraag of iemand weet wat het is of waarvoor het zou dienen. Laat één van de kinderen proberen of hij of zij er iets mee kan doen. Als het kind/de jongere zelf niet ontdekt wat je ermee kan doen, geef dan een hint (Kan het bewegen? Wat gebeurt er dan?) Vraag wie dit ook wil maken.
Hoofdactiviteit
De kinderen/jongeren maken de caleidocycle aan de hand van de kopieerbladen (verschillend afhankelijk van taalniveau van de leerling). Ze kunnen elkaar helpen als ze de instructies niet begrijpen. De zwaktaalvaardige kan de sterktaalvaardige leerling helpen door een afbeelding te tonen die op zijn kopieerbladen staan. De sterktaalvaardige leerling kan de zwaktaalvaardige leerling helpen door de instructies voor te lezen en te verduidelijken.
Organisatie
Laat de kinderen/jongeren die deze knutselactiviteit willen doen, per twee werken op het moment dat ze de instructies moeten proberen te begrijpen. Laat een sterk taalvaardige met een zwaktaalvaardige samenwerken. Elk kind/elke jongere maakt wel individueel zijn eigen caleidocycle. Ze kiezen ook zelf hoe ze hem willen versieren/kleuren.
Tip (optioneel)
Geef de kinderen/jongeren voor ze beginnen eventueel een tip om een beter effect te krijgen. Kijk eens naar deze tekening. Als je het meeste effect wil, gebruik je best in deze vakken dezelfde tekening of kleur. Toon de caleidocycle en de uitgeprinte bouwplaat in kleur. Zie je dat je eerst alle oranje vakjes ziet, dan de rode, dan de groen en dan de gele? Wijs aan op de caleidocycle. Dat komt omdat al die vakjes oranje zijn, die rood, die groen en die geel. Wijs aan op de bouwplaat. Maar je mag zelf een kleur kiezen en ook je eigen tekening. Je kiest zelf hoe je het inkleurt. Je kan er ook voor kiezen om deze tip niet te geven. Misschien zijn er een aantal kinderen die al van in het begin rekening houden met de structuur van de caleidocycle en een aantal die dit niet doen. Dit kan in de nabespreking aanleiding zijn tot een gesprek.
Ondersteuning
Ga rond en biedt ondersteuning waar nodig. Verwoord zoveel mogelijk wat de kinderen/jongeren aan het doen zijn. - Wat moet je eerst doen? Hoe wil jij het versieren? Wil je stiften gebruiken of liever verf? - Hoe zou je dat moeten doen? Ja, bij dat plastificeerpapier moet je het papier van het plastiek trekken. Kijk, ik doe het even voor. Probeer jij nu eens. - Ik zie dat jullie al kunnen beginnen vouwen. Je moet het langs twee kanten vouwen. Doe jij het eens voor, Achmed? - Ben je zeker dat je niets vergeten bent? Kijk eens op de achterkant (Wijs naar de achterkant van het Zomerprikkels 21
Activiteit 3
- - - -
papier). Kijk nu eens naar de tekening. Ja, inderdaad, je moet die vertikale lijnen ook nog plooien (Je gaat met je vinger langs die lijnen). Heb je het goed aan elkaar geplakt? Zit het goed vast? En nu mag je dat naar binnenplooien, ja. Heel goed. Wat staat er nu? Lees het eens voor. Wat zou dat willen zeggen? Neen, die ruitjes moet je daar niet plakken. Kijk eens goed wat er staat. Waar komen die twee kanten tegen elkaar op de foto? Hoe ver moet je dan draaien? Ja, draai maar door tot je die twee kanten langs de buitenkant van de ring ziet. Nu kan je gemakkelijk die ruitjes daarop plakken. Het ziet er prachtig uit. Knap gedaan.
Differentiatie
Geef kinderen/jongeren die nog geen (Nederlandse) leesvaardigheid hebben de kinderen/jongeren de kopieerbladen (met symbool ) waar bij alle instructies afbeeldingen staan.
Differentiatie
Kinderen/jongeren die al over een beetje (Nederlandse) leesvaardigheid beschikken, geef je de kopieerbladen (met symbool ) waar bij sommige instructies afbeeldingen staan.
Differentiatie
Voor kinderen/jongeren die vlot kunnen lezen in het Nederlands, gebruik je de kopieerbladen waar bijna geen afbeeldingen opstaan (met symbool ).
Afsluiting
Laat de kinderen/jongeren in een kring staan met hun caleidocycles. Ieder mag om beurt zijn caleidocycles laten bewegen zodat de anderen zien hoe die eruitziet. Hou een afsluitend gesprekje: - Vonden jullie dit een leuke knutselactiviteit? Wat vond je leuk? Wat vond je minder leuk? Vond je het moeilijk? Wat vond je moeilijk? - Zou je nog eens zo’n caleidocycle willen maken? Wat zou je dan anders doen? - Als je niet je eigen caleidocycle zou mogen kiezen, welke vind je dan de mooiste? Welke vind je de grappigste? - Hoe zou dat komen, dat die caleidocycle zo kan draaien? Welke vormen zijn dat eigenlijk? Als er kinderen/jongeren zijn die nog een caleidocycle willen maken, bijvoorbeeld omdat ze een andere versiering willen gebruiken of omdat er iets niet goed gelukt is, laat hen dan die mogelijkheid. Als er kinderen of jongeren zijn die dit echt een hele leuke opdracht vonden, kan je hen aan de slag laten gaan met soorgelijke knutselopdrachten, zoals te zien in volgende filmpjes. http://www.youtube.com/watch?v=fc1X8VJBfDA&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=gOA3s1K97LU&NR=1 http://www.youtube.com/watch?v=edHiLqMbfUA&feature=related In de filmpjes zie je hoe je te werk moet gaan.
Ouderbetrokkenheid
Laat de kinderen op het einde van de dag of de week hun ouders verbazen met een demonstratie van de zelfgemaakte caleidocycles.
LINKS Websites met knutselideeën
http://www.jeugdwerknet.be/spelen/soort/16 Zeer bruikbare knutselideeën http://www.speelidee.be/list.php?SID=4930100fcab3d&subject=11 Zeer bruikbare knutselideeën http://www.knutselidee.nl/ Allerlei knutselideetjes. Zomerprikkels 22
Activiteit 3
Aanraders zijn Bij knippen en plakken • een eeuwige kalender (een kalender die je elk jaar opnieuw kan gebruiken; niet voor kleuters) • heksenhoed • hoogtemeter (zelf een apparaatje maken om te meten hoe hoog een boom is) (eerder voor oudere kinderen) • hut van kranten (op een eenvoudige manier een huisje maken met rolletjes krantenpapier) • kasteelpuzzel • krokodil van WC-rollen • masker van eierdoos • spookslinger Bij vouwen: • helikopter: vliegt echt! Bij spelletjes (iets in elkaar knutselen en er een spelletje of een proefje mee doen): • ballonrace • ballonwagen • doolhof voor de knikker • geheine tekening krassen • molenspel • wolvenkop • wonderlijke lus van papier • zeepboot als speedboot Bij andere ideeën: • beeldjes maken (open opdracht die aanzet tot creativiteit) • maffe fantasiefiguren (open opdracht die aantzet tot creativiteit) • verven met een knikker (alleen voor de jongsten) http://www.freewebs.com/knutseltip/spel.htm Zelf spelletjes maken. Aanraders: vang-vis, zuig-vis, een knikkersjoelbak http://www.ontdekplek.nl/wb/index.html Instructies met tekeningen. De meeste ideeën hebben te maken met het thema techniek. http://www.peuterplace.nl/knutselen_peuterkleuter.htm Knutselactiviteiten voor kleuters. Dsommige van deze ideeën kan je ook met oudere kinderen doen. http://www.speeltijd.net/ Een website van een begeleidster uit de buitenschoolse kinderenopvang die haar activiteiten heeft gebundeld. Behalve knutselactiviteiten staan er ook andere spelen op. http://members.home.nl/kittynl/index.html Knutselen rondom thema’s. De thema’s zomer, dieren, muziek en allerlei, bieden de meest bruikbare ideeën http://www.knutselfrutsel.nl/texts/knutselprojecten.html Ideetjes om te knutselen. Elk stapje van de knutselactiviteit is geïllustreerd met een foto, wat handig is als je met nieuwkomers zit.
Knutselen voor jongeren
http://knutseldingen.googlepages.com/ Knappe knutselactiviteiten voor wat oudere kinderen en jongeren. Spelen met geometrische figuren en aan de slag met een figuurzaagje. http://cp.c-ij.com/en/contents/1006/ Bouwplaten die je kan afprinten op iets dikker papier. Je hebt er sterke lijm voor nodig. Je kan er onder andere volgende dingen mee maken: dieren, geluksbrengers; gebouwen voor een stad, bekende gebouwen, Zomerprikkels 23
Activiteit 3 dinosaurussen, vliegtuigen, boten, auto’s, speelgoed, puzzels, maskers, … Je moet telkens de bouwplaten afprinten en de instructies. De instructies zijn in het Engels, maar ondersteund met tekeningen. De meeste bouwplaten zijn eerder geschikt voor oudere kinderen, omdat je al een goede fijne motoriek en goed ruimtelijk inzicht moet hebben. http://www.yamaha-motor.co.jp/global/entertainment/papercraft/animal-global/index.html Soortgelijke pagina met bouwplaten van met uitsterven bedreigde dieren.
Boeken
BASLER, M., Super doe-boek, The House of books http://www.thehouseofbooks.com/product.asp?pid=337 Kleuters & ik-doe-boeken http://www.cego.be/CEGO_C01/default.asp?modid=33&itemid=0&time=5472 Barlow, A. Kleuterknutsels, Standaard Uitgeverij, 2008 http://www.editionsstandaard.be/vrijetijd/book.cfm?isbn=9789002228377
Zomerprikkels 24
Activiteit 3 - kopieerblad l
Maak zelf een caleidocycle Een caleidocycle is een ring van pyramides die je binnenstebuiten kan blijven draaien.
Wil je zelf je vrienden verbazen? Maak dan zelf deze spectaculaire bewegende kadeidocycle. Wat heb je nodig?
plastificeerpapier
stiften of kleurpotloden
een schaar
een kopie met de bouwplaat van de caleidocycle
Hoe maak je een caleidocycle? 1. Neem de bouwplaat van de caleidocycle. Kleur alles binnen de rechthoek zoals jij het graag wil.
2. Knip een stuk plasticifeerpapier uit dat een beetje groter is dan de rechthoek op de bouwplaat.
Zomerprikkels 25
Activiteit 3 - kopieerblad l
3. Plak het plasticifeerpapier over de gekleurde rechthoek. Strijk het plastiek glad zodat er geen luchtbellen onder zitten.
4. Knip de rechthoek uit.
5. Vouw het papier overal waar er een lijn staat, zowel de verticale lijnen als de schuine lijnen. Ga er eens met je nagel over zodat de vouw goed plat is. Werk zeer nauwkeurig, want anders zal je caleidocycle niet goed draaien.
6. Vouw zowel naar voor als naar achter, zodat het papier in beide richtingen kan plooien.
Zomerprikkels 26
Activiteit 3 - kopieerblad l
7. Kijk na of je alle vouwen gemaakt hebt. Een trucje: draai je tekening om en vergelijk de vouwen op de achterkant met een kopie van de bouwplaat die nog niet ingekleurd is. 8. Plak de korte zijkanten van de rechthoek aan elkaar met een stuk plastificeerpapier. Zorg dat de tekening aan de buitenkant zit. Je hebt nu een zeshoekige buis.
9. Zet de buis recht op tafel. Plooi de bovenste driehoekjes naar binnen.
10. Plooi de volgend rij ruiten ook naar binnen.
11. Zet nu je caleidocycle op zijn kop. Plooi ook daar de driehoekjes en de rij ruitjes naar binnen. 12. Duw nu in het midden van de caleidocycle.
Zomerprikkels 27
Activiteit 3 - kopieerblad l
13. Draai voorzichtig tot je de ruitjes ziet waar er in het midden nog een spleet is. Zorg dat deze ruitjes helemaal aan de buitenkant zitten. 14. Knip het ruitje dat nog op de bouwplaat staat uit. Leg het op het plastificeerpapier en knip zo een ruitje uit het plasticifeerpapier. Doe dit nog 2 keer, zodat je drie ruitje hebt uit plasticifeerpapier. 15. Haal het papier van het plastiek af en plak de ruitjes op de ruitjes van je caleidocycle waar nog een spleetje in zit.
16. Zo! Nu ben je klaar. Draaien maar.
Zomerprikkels 28
Activiteit 3 - kopieerblad
Maak zelf een caleidocycle Een caleidocycle is een ring van pyramides die je binnenstebuiten kan blijven draaien.
Wil je zelf je vrienden verbazen? Maak dan zelf deze spectaculaire bewegende cadeidocycle. Wat heb je nodig?
plastificeerpapier
stiften of kleurpotloden
een schaar
een kopie met de bouwplaat van de caleidocycle
Hoe maak je een caleidocycle? 1. Neem de bouwplaat van de caleidocycle. Kleur alles binnen de rechthoek zoals jij het graag wil. 2. Knip een stuk plasticifeerpapier uit dat een beetje groter is dan de rechthoek op de bouwplaat.
3. Plak het plasticifeerpapier over de gekleurde rechthoek. Strijk het plastiek glad zodat er geen luchtbellen onder zitten. 4. Knip de rechthoek uit.
Zomerprikkels 29
Activiteit 3 - kopieerblad
5. Vouw het papier overal waar er een lijn staat, zowel de verticale lijnen als de schuine lijnen. Ga er eens met je nagel over zodat de vouw goed plat is. Werk zeer nauwkeurig, want anders zal je caleidocycle niet goed draaien. 6. Vouw zowel naar voor als naar achter, zodat het papier in beide richtingen kan plooien.
7. Kijk na of je alle vouwen gemaakt hebt. Een trucje: draai je tekening om en vergelijk de vouwen op de achterkant met een kopie van de bouwplaat die nog niet ingekleurd is. 8. Plak de korte zijkanten van de rechthoek aan elkaar met een stuk plastificeerpapier. Zorg dat de tekening aan de buitenkant zit. Je hebt nu een zeshoekige buis. 9. Zet de buis recht op tafel. Plooi de bovenste driehoekjes naar binnen.
10. Plooi de volgend rij ruiten ook naar binnen.
11. Zet nu je caleidocycle op zijn kop. Plooi ook daar de driehoekjes en de rij ruitjes naar binnen.
Zomerprikkels 30
Activiteit 3 - kopieerblad
12. Duw nu in het midden van de caleidocycle.
13. Draai voorzichtig tot je de ruitjes ziet waar er in het midden nog een spleet is. Zorg dat deze ruitjes helemaal aan de buitenkant zitten. 14. Knip het ruitje dat nog op de bouwplaat staat uit. Leg het op het plastificeerpapier en knip zo een ruitje uit het plasticifeerpapier. Doe dit nog 2 keer, zodat je drie ruitje hebt uit plasticifeerpapier. 15. Haal het papier van het plastiek af en plak de ruitjes op de ruitjes van je caleidocycle waar nog een spleetje in zit.
16. Zo! Nu ben je klaar. Draaien maar.
Zomerprikkels 31
Activiteit 3 - kopieerblad
Maak zelf een caleidocycle Een caleidocycle is een ring van pyramides die je binnenstebuiten kan blijven draaien.
Wil je zelf je vrienden verbazen? Maak dan zelf deze spectaculaire bewegende cadeidocycle. Wat heb je nodig?
plastificeerpapier
stiften of kleurpotloden
een schaar
een kopie met de bouwplaat van de caleidocycle
Hoe maak je een caleidocycle? 1. Neem de bouwplaat van de caleidocycle. Kleur alles binnen de rechthoek zoals jij het graag wil. 2. Knip een stuk plasticifeerpapier uit dat een beetje groter is dan de rechthoek op de bouwplaat. 3. Plak het plasticifeerpapier over de gekleurde rechthoek. Strijk het plastiek glad zodat er geen luchtbellen onder zitten. 4. Knip de rechthoek uit.
Zomerprikkels 32
Activiteit 3 - kopieerblad
5. Vouw het papier overal waar er een stippellijn staat, zowel de verticale lijnen als de schuine lijnen. Ga er eens met je nagel over zodat de vouw goed plat is. Werk zeer nauwkeurig, want anders zal je caleidocycle niet goed draaien. 6. Vouw zowel naar voor als naar achter, zodat het papier in beide richtingen kan plooien.
7. Kijk na of je alle vouwen gemaakt hebt. Een trucje: draai je tekening om en vergelijk de vouwen op de achterkant met een kopie van de bouwplaat die nog niet ingekleurd is. 8. Plak de korte zijkanten van de rechthoek aan elkaar met een stuk plastificeerpapier. Zorg dat de tekening aan de buitenkant zit. Je hebt nu een zeshoekige buis. 9. Zet de buis recht op tafel. Plooi de bovenste driehoekjes naar binnen.
10. Plooi de volgend rij ruiten ook naar binnen. 11. Zet nu je caleidocycle op zijn kop. Plooi ook daar de driehoekjes en de rij ruitjes naar binnen. 12. Duw nu in het midden van de caleidocycle.
Zomerprikkels 33
Activiteit 3 - kopieerblad
13. Draai voorzichtig tot je de ruitjes ziet waar er in het midden nog een spleet is. Zorg dat deze ruitjes helemaal aan de buitenkant zitten. 14. Knip het ruitje dat nog op de bouwplaat staat uit. Leg het op het plastificeerpapier en knip zo een ruitje uit het plasticifeerpapier. Doe dit nog 2 keer, zodat je drie ruitje hebt uit plasticifeerpapier. 15. Haal het papier van het plastiek af en plak de ruitjes op de ruitjes van je caleidocycle waar nog een spleetje in zit. 16. Zo! Nu ben je klaar. Draaien maar.
Zomerprikkels 34
Activiteit 3 - kopieerblad
Bouwplaat caleidocycle
Deze ruit 3 x uitknippen in plastificeerpapier
Bouwplaat caleidocycle in kleur
Zomerprikkels 35
Activiteit 4
4. Pentago Korte omschrijving
De kinderen/jongeren maken een bordspel. Bedoeling is 5 balletjes op een rij te krijgen. Het speelbord is echter verdeeld in 4 stukken die naar links en rechts kunnen draaien, wat het spel uitdagender maakt dan 3 of 4 op een rij.
Talige mogelijkheden
- Spelregels en afspraken begrijpen om een gezelschapsspel te kunnen spelen - Knutselinstructies begrijpen om de onderdelen van het spel te maken
Leeftijd
8 - 14 jaar
Groep
Het spelbord in elkaar knutselen, kan je met zoveel kinderen/jongeren als je zelf wil. Het spel kan per 2 gespeeld worden, maar wordt interactiever als je het met 2 keer 2 kinderen speelt.
Materiaal
Voorbereiding: maak zelf een pentagobord of zoek het echte spel. - kopieerbladen in zoveel exemplaren als je spelen wil laten maken - niet te dik karton - lijm - plastificeerpapier - zelfklevende velcro - scharen
Duur
- Het bord maken: een half uur - Spelletjes spelen: een kwartier tot een half uur
Ruimte
Kan zowel binnen als buiten (als het niet regent) aan tafels
Inspiratiebron
Het gezelschapsspel Pentago
Zomerprikkels 36
Activiteit 4
Pentago De kinderen/jongeren maken eerst een kartonnen versie van het spel Pentago en spelen daarna het spel.
Voorbereiding
Voldoende kopies van de kopieerbladen voorzien. Materiaal voorzien: niet te dik karton, lijm, plastificeerpapier, zelfklevende velcro, scharen
inleiding
Toon een pentagobord (al dan niet in karton of het echte spel). Vraag of iemand het spel kent. Als er een leerling is die het spel kent, betrek deze dan bij het spel en bij het uitleggen van de spelregels. Leg kort uit wat de bedoeling is. Zeg dat er vijf balletjes op een rij moeten komen te liggen, maar dat na elke zet één van de vier vierkanten naar links of rechts gedraaid moet worden. Laat de kinderen/jongeren een spelletje tegen jou spelen of laat twee kinderen/jongeren tegen elkaar spelen, waarbij de anderen tips mogen geven.
Geef mondelinge ondersteuning terwijl je het spel speelt. Als het spel afgelopen is, vraag je wie van de kinderen/jongeren zelf dit spel wil maken.
Hoofdactiviteit 1: het spel maken Beslis op basis van de voorkeur van de kinderen/jongeren en op basis van het materiaal dat je voorhanden hebt of iedereen zijn eigen spel maakt of dat er bijvoorbeeld per twee of per vier een spel gemaakt wordt. Laat de leerlingen per twee werken, ook al maken ze elk hun eigen spel. Maak duo’s van eerder taalzwakke en eerder taalsterke kinderen/jongeren. Laat de kinderen/jongeren de spellen maken en help waar nodig.
Ondersteuning
Geef de instructies voor het maken van het spel mondeling. Deel ter ondersteuning de kopieerbladen met de schriftelijke en geïllustreerde instructies voor het maken van het spel en de spelregels uit. Doe indien nodig de verschillende handelingen voor en verwoord ondertussen wat de kinderen/jongeren moeten doen. - Wat moet je eerst doen? Heb je lijm en karton? - Krijg je het los? Probeer eens met de nagel van je duim aan dat hoekje? Ja goed, trek het er nu voorzichtig af. - Trek het er niet helemaal af, want anders plakt het aan elkaar. Plak dat stuk al maar vast. Trek het er nu maar helemaal af. En ondertussen goed glad strijken (gebaren maken alsof je iets platstrijkt). Heel goed. - Ja, nu mag je dat allemaal uitknippen. Ja, die vier bordjes ook. - Plak dat nu hierop (toon met je vinger). - Hier moet je de zachte velcro plakken en daar de harde. Voel je het verschil tussen de harde en de zachte velcro? Voel maar eens met je vinger.
Zomerprikkels 37
Activiteit 4
Hoofdactiviteit 2: het spel spelen Organisatie
Verdeel de groep in heterogene paren, waarbij je een eerder taalzwakke speler laat samenwerken met een eerder taalsterke. Laat de kinderen twee per twee een aantal spelletjes Pentago spelen. Zo kunnen ze samenwerken en overleggen. Eén spelletje duurt niet zo lang. Als er vier groepen tegelijk klaar zijn, kunnen de groepjes wisselen, zodat ze ook eens tegen een ander paar kunnen spelen.
Spelregels
Bekijk voor je begint te spelen samen met de kinderen/jongeren de spelregels op de kopieerbladen. Laat hen veronderstellingen vormen over hoe de spelregels in elkaar zitten. Op de extra spelregels moet je alleen ingaan als deze situaties bij het spelen voorkomen.
Tip: Wie begint?
Dit kan je op de volgende manier afspreken: 1. Eén speler neemt een wit balletje in zijn ene hand, en een zwart in zijn andere hand. Hij houdt zijn handen achter zijn rug en verwisselt de balletjes een paar keer van hand, zodat de andere speler niet weet in welke hand het witte balletje zit. Dan houdt hij zijn handen met 1 balletje in elke vuist voor zich uit. 3. Een tweede speler tikt op één van de vuisten. De eerste speler opent die vuist. Ligt daar het witte balletje in, dan mag deze speler beginnen. Ligt er het zwarte balletje in, dan mag de andere speler beginnen. Het is het gemakkelijkst als je dit zelf eens voor doet. Eens de kinderen al een spelletje hebben gespeeld, wisselen ze van beurt om eerste te kunnen beginnen. Er zijn ook andere mogelijkheden om te bepalen wie begint: de oudste speler, de jongste speler, de speler van wie de eerste letter van zijn voornaam het eerst in het alfabet voorkomt, … Maak het echter niet te ingewikkeld.
Ondersteuning
Laat de kinderen/jongeren eerst de kopieerbladen met spelregels bekijken. Vraag hen of ze een idee hebben wat de spelregels zijn: - Waarom zijn er witte en zwarte balletjes? Met hoeveel spelers zou je dit spel kunnen spelen? Wat zou je met die balletjes moeten doen? - Wat is de bedoeling van het spel, denk je? - Waarom zijn er 4 kleine bordjes? Moeten die altijd blijven staan of mogen ze bewegen? De kinderen/jongeren kunnen ook antwoorden op deze vragen door dingen te doen. Verwoord dan wel wat ze doen. - Oh, jij denkt dus dat je aan die bordjes mag draaien? - Dus jij denkt dat er vijf balletjes op een rij moeten staan en dat je dan gewonnen bent? Vraag dan vier spelers die het spel willen uitproberen. De andere kinderen mogen er rond komen staan. De twee paren spelen eerst een spelletje ‘dat niet voor echt’ is, zodat de spelregels duidelijk worden. Ondersteun indien nodig met vragen en tips. Betrek ook de andere kinderen erbij. - Hoe moet je beginnen? Kijk eens op het blad met de spelregels. Wat moet je doen? - Wat is de bedoeling? Wanneer heb je gewonnen? Kijk eens naar de laatste foto op dat blad? Ja, je moet 5 balletjes op één rij hebben. - Als je een balletje gelegd hebt, wat moet je dan altijd doen? Waarom staan die pijltjes hier op die foto? Doe het eens voor. Ja, je moet daaraan draaien. - Mag je daaraan ook draaien, aan zo’n leeg bord? Ja, je mag dus kiezen aan welk bord je moet draaien. - En nu ben jij aan de beurt. Jij mag zo’n zwart balletje leggen. OK, en dan draaien, inderdaad. - Pas op, daar liggen er al drie. Wat zou je nu het best doen? Wat denken jullie?
Differentiatie
Geef nieuwkomers die nog niet of nauwelijks Nederlands begrijpen en ook de kinderen die nog niet kunnen lezen, de kopieerbladen (met ) waar bij alle instructies afbeeldingen staan. Laat deze kinderen/jongeren samenwerken en spelen met een sterker taalvaardige leerling, als die er is.
Zomerprikkels 38
Activiteit 4
Differentiatie
Geef kinderen/jongeren die al een beetje (Nederlandse) leesvaardigheid hebben opgebouwd, de kopieerbladen (met ) waar maar bij enkele instructies afbeeldingen staan. Als de instructies te moeilijk zijn, kunnen deze kinderen aan de anderstalige nieuwkomers of jongere kinderen vragen of ze de bijhorende afbeelding mogen zien.
Differentiatie
Geef kinderen/jongeren die vrij vlot Nederlands lezen de kopieerbladen (met ) waar nauwelijks afbeeldingen bij staan. Als de instructies te moeilijk zijn, kunnen deze kinderen/jongeren aan de anderstalige nieuwkomer of de jongere kinderen vragen of ze de bijhorende afbeelding mogen zien. Maar eerst moeten ze de instructie zo proberen te lezen.
Afsluiting
Houd een korte nabespreking. - Wie heeft er een tip om het spel zo snel mogelijk te winnen? Kan je het tonen? - Tegen wie zou je nog eens willen spelen? - Willen jullie dit spel nog wel eens willen spelen? Waarom? Vond je het spannend of kan je het goed?
Uitbreiding
Eventueel kan je een Pentagotornooi spelen waarbij je de groep in tweetallen verdeelt en de winnaars telkens tegen elkaar laat spelen tot er één winnaar overblijft. Voorzie dan wel een andere activiteit voor de spelers die zijn afgevallen.
Ouderbetrokkenheid
Laat de kinderen/jongeren het spel mee naar huis nemen. Vraag hen om de spelregels aan hun broers, zussen, ouders of andere familie uit te leggen. Misschien hebben ze wel zin om het spel ook te spelen.
Tip
Er zijn veel goede gezelschapsspelen op de markt, waarbij je gemakkelijk relevant taalaanbod kan geven en interactie stimuleert. Een aanrader zijn de spelletjes van Haba of Selecta. Kinderen leren er allerlei dingen mee (strategisch denken, samenwerken, logisch denken, tellen, de kleuren) én de spelletjes zijn leuk. Probeer de spelletjes altijd eerst uit voor je besluit om het te gebruiken met kinderen. Soms zijn spelregels best wel ingewikkeld, maar als je eens een spelletje samen speelt en ondertussen uitleg wat de regels zijn, is het veel gemakkelijker om uit te leggen.
Links
http://www.pentago-online.com/ Speel pentago online, tegen de computer of tegen een vriend. http://www.vlaams-spellenarchief.be/ en http://www.speldatabase.be/ Informatie over bordspelen en recensies van verschillende bordspelen. http://www.bordspelinfo.nl/bordspelen/index.php Informatie over verschillende soorten bordspelen. http://www.jeugdwerknet.be/spelen/soort/18 Een aantal bordspelen die je kan gebruiken binnen jeugdwerk, onder andere Chocolade Trivial Pursuit
Zomerprikkels 39
Activiteit 4 - kopieerblad
Hoe maak je een Pentago-spel? Wat heb je nodig?
lijm
schaar
een stuk karton (niet te dik)
zelfklevende velcro
Kopieerblad met Pentago-bord en Pentagoballetjes
Wat moet je doen? 1. Plak eerst 2 bladen met de 4 bordjes en de balletjes met lijm op een stuk karton. 2. Plak plastificeerpapier over de 4 bordjes en de balletjes.
3. Knip nu de 4 bordjes en de aparte balletjes uit met een schaar.
4. Knip kleine stukjes zachte en harde velcro uit, zoveel als er balletjes zijn (36 stukjes). De stukjes moeten een beetje kleiner zijn dan een balletje.
Zomerprikkels 40
Activiteit 4 - kopieerblad
5. Haal het papier van de zelfklevende velcro.
6. Plak op elk gaatje dat op de bordjes staat een zacht stukje velcro.
7. Plak op de achterkant van elk apart balletje een hard stukje velcro. Je kan nu de balletjes op het bordje plakken. Je spel is klaar.
Zomerprikkels 41
Activiteit 4 - kopieerblad
Spelregels van Pentago Aantal spelers: 2 of 4. Als je met 4 speelt, dan kan je twee per twee samenwerken. Hoe gaat het spel? 1. Leg de 4 borden tegen elkaar zodat ze één groot vierkant vormen.
2. De speler die begint, speelt met de witte balletjes. Hij legt 1 balletje op 1 van vakjes van het spelbord.
3. Dan draait hij één van de bordjes 1 slag (90°) naar rechts of naar links. Het mag ook een bordje zijn waar nog geen balletje op ligt.
4. De andere speler legt een zwart balletje op 1 van de lege gaatjes van het spelbord.
5. Ook hij draait één van de bordjes naar rechts of links.
6. De speler die het eerst 5 balletjes op een rij heeft, wint het spel! De rij mag horizontaal, verticaal of diagonaal (schuin) zijn.
Extra regels 1. Als een speler vijf balletjes op een rij kan leggen, moet hij geen bord meer draaien. 2. Als alle balletjes gelegd zijn en liggen geen vijf balletjes op een rij, dan hebben beide spelers gewonnen. 3. Als beide spelers door het draaien van een bord vijf balletjes op een rij hebben, dan hebben ze alle twee gewonnen. Zomerprikkels 42
Activiteit 4 - kopieerblad
Hoe maak je een Pentago-spel? Wat heb je nodig?
lijm
schaar
een stuk karton (niet te dik)
zelfklevende velcro
kopieerblad met Pentago-bord en Pentago-balletjes
Wat moet je doen? 1. Plak eerst 2 bladen met de 4 bordjes en de balletjes met lijm op een stuk karton. 2. Plak plastificeerpapier over de 4 bordjes en de balletjes.
3. Knip nu de 4 bordjes en de aparte balletjes uit met een schaar. 4. Knip kleine stukjes zachte en harde velcro uit, zoveel als er balletjes zijn (36 stukjes). De stukjes moeten een beetje kleiner zijn dan een balletje. 5. Haal het papier van de zelfklevende velcro.
6. Plak op elk gaatje dat op de bordjes staat een zacht stukje velcro.
7. Plak op de achterkant van elk apart balletje een hard stukje velcro. Je spel is klaar.
Zomerprikkels 43
Activiteit 4 - kopieerblad
Spelregels van Pentago Aantal spelers: 2 of 4. Als je met 4 speelt, dan kan je twee per twee samenwerken. Hoe gaat het spel? 1. Leg de 4 borden tegen elkaar zodat ze één groot vierkant vormen. 2. De speler die begint, speelt met de witte balletjes. Hij legt 1 balletje op 1 van vakjes van het spelbord.
3. Dan draait hij één van de bordjes 1 slag (90°) naar rechts of naar links. Het mag ook een bordje zijn waar nog geen balletje op ligt.
4. De andere speler legt een zwart balletje op 1 van de lege gaatjes van het spelbord. 5. Ook hij draait één van de bordjes naar rechts of links.
6. De speler die het eerst 5 balletjes op een rij heeft, wint het spel! De rij mag horizontaal, verticaal of diagonaal (schuin) zijn.
Extra regels 1 Als een speler vijf balletjes op een rij kan leggen, moet hij geen bord meer draaien. 2 Als alle balletjes gelegd zijn en liggen geen vijf balletjes op een rij, dan hebben beide spelers gewonnen. 3. Als beide spelers door het draaien van een bord vijf balletjes op een rij hebben, dan hebben ze alle twee gewonnen.
Zomerprikkels 44
Activiteit 4 - kopieerblad
Hoe maak je een Pentago-spel? Wat heb je nodig?
lijm
schaar
een stuk karton (niet te dik)
zelfklevende velcro
kopieerblad met Pentago-bord en Pentago-balletjes
Wat moet je doen? 1. Plak eerst 2 bladen met de 4 bordjes en de balletjes met lijm op een stuk karton. 2. Plak plastificeerpapier over de 4 bordjes en de balletjes.
3. Knip nu de 4 bordjes en de aparte balletjes uit met een schaar. 4. Knip kleine stukjes zachte en harde velcro uit, zoveel als er balletjes zijn (36 stukjes). De stukjes moeten een beetje kleiner zijn dan een balletje. 5. Haal het papier van de zelfklevende velcro. 6. Plak op elk gaatje dat op de bordjes staat een zacht stukje velcro.
7. Plak op de achterkant van elk apart balletje een hard stukje velcro. Je spel is klaar.
Zomerprikkels 45
Activiteit 4 - kopieerblad
Spelregels van Pentago Aantal spelers: 2 of 4. Als je met 4 speelt, dan kan je twee per twee samenwerken. Hoe gaat het spel? 1. Leg de 4 borden tegen elkaar zodat ze één groot vierkant vormen. 2. De speler die begint, speelt met de witte balletjes. Hij legt 1 balletje op 1 van vakjes van het spelbord. 3. Dan draait hij één van de bordjes 1 slag (90°) naar rechts of naar links. Het mag ook een bordje zijn waar nog geen balletje op ligt.
4. De andere speler legt een zwart balletje op 1 van de lege gaatjes van het spelbord. 5
Ook hij draait één van de bordjes naar rechts of links.
6. De speler die het eerst 5 balletjes op een rij heeft, wint het spel! De rij mag horizontaal, verticaal of diagonaal (schuin) zijn. Extra regels 1. Als een speler vijf balletjes op een rij kan leggen, moet hij geen bord meer draaien. 2. Als alle balletjes gelegd zijn en liggen geen vijf balletjes op een rij, dan hebben beide spelers gewonnen. 3. Als beide spelers door het draaien van een bord vijf balletjes op een rij hebben, dan hebben ze alle twee gewonnen.
Zomerprikkels 46
Pentagobordjes
Zomerprikkels 47
Activiteit 4
Pentagoballetjes
Zomerprikkels 48
Activiteit 5
5. Reuze - pentago
Korte omschrijving:
Bewegingsspel. De kinderen/jongeren spelen het spelletje pentago met hun lichamen als balletjes. Pentago is een soort van vijf op een rij, maar iets ingewikkelder.
Talige mogelijkheden
- Mondelinge instructies begrijpen in verband met de spelregels van een spel - Feedback begrijpen bij het uitvoeren van een spel - Spelregels en afspraken begrijpen - Voor de sterker taalvaardige kinderen/jongeren: zelf mondelinge instructies geven tijdens het spel
Leeftijd
8 - 14 jaar
Groep
Je kan dit met een grote groep spelen van 40 tot 42 maximum. Je kan ook een mini-variant spelen als je met een kleinere groep speelt. Dan heb je 20 tot 22 kinderen nodig. Het wordt dan wel 3 op een rij in plaats van 5 op een rij.
Materiaal
- Voor het aflijnen van het speelveld afhankelijk van de ondergrond gekleurd lint of gekleurd krijt in 4 verschillende kleuren - 18 kledingstukken die opvallen en het zelfde zijn, bijvoorbeeld 18 gele fluovestjes, 18 witte T-shirts, 18 rode petjes, 18 oranje papieren banden voor rond de arm, … - Voor de minivariant heb je slecht 8 van deze kledingstukken nodig
Duur
Een half uur tot 3 kwartier
Ruimte
Kan zowel binnen als buiten (als het niet regent) op een veld, speelplaats of in een lege zaal
Zomerprikkels 49
Activiteit 5
Reuze - pentago De kinderen/jongeren spelen het spel pentago, maar in de plaats van balletjes op een bord te plaatsen, ‘plaatsen’ 2 teams van 2 à 3 spelers de andere kinderen op een bord.
Voorbereiding Kennismaking met spel
Pentago is een vrij nieuw gezelschapsspel en is het wellicht bij de meeste kinderen en jongeren nog niet bekend. Daarom is het goed om de kinderen/jongeren eerst per twee of per vier het gezelschapsspel te laten spelen in het klein, voor je hen de reuzeversie laat spelen. Ofwel gebruik je het echte spel, ofwel laat je de kinderen/jongeren zelf hun eigen Pentagobord maken (zie activiteit 4 ‘Pentago’).
Speelveld
Baken het speelveld af. Dit doe je zo: met gekleurd lint of gekleurd krijt baken je vier vierkanten af op het gras, het plein, in de zaal, …Elk vierkant krijgt een andere kleur. De vierkanten van rond de 3 meter breed vormen samen een groter vierkant van ongeveer 6 meter breed. In elk van de kleine vierkanten breng je op gelijkmatige afstanden 9 kleine stipjes aan, telkens 3 op een rij. Dit kan je doen met krijt of door een klein voorwerp op de grond te leggen. Het speelveld moet er zo uit zien en is in totaal dus 6 op 6 meter groot.
Pentago-bord
Witte en zwarte ‘balletjes’
Het echte spel speel je met witte en zwarte balletjes. Je moet daarom de helft van de spelers die de balletjes gaan spelen herkenbaar maken door één of ander kledingstuk. Daarom heb je 18 exemplaren van dezelfde soort kleding nodig die kinderen/jongeren snel aan kunnen trekken en goed opvallen: bijvoorbeeld fluovestjes, rode petjes, een gekleurde band van papier om de arm, witte T-shirts.
Zomerprikkels 50
Activiteit 5
Hoofdactiviteit Organisatie
Je kan dit spel spelen met minimum 20 en maximum 42 spelers. Deze uitleg gaat uit van 40 tot 42 spelers. Je verdeelt de groep in 2 ploegen, de ‘witten’ en de ‘zwarten’. In elke ploeg zijn er 18 spelers die de rol van ‘balletje’ hebben en 2 tot 3 spelers die samen overleggen hoe de balletjes geplaatst moeten worden (de commandanten). De balletjes van elke ploeg gaan in een rij staan. De commandanten mogen eventueel op een verhoog gaan staan zodat ze het speelveld beter kunnen overzien.
Spelregels
Het spel start met een leeg speelveld, dat bestaat uit vier vierkanten die een bepaalde kleur hebben, bijvoorbeeld rood, geel, groen en blauw. De commandanten van elk team tellen hun schoenmaten op. Het team van de commandanten met de kleinste samengetelde schoenmaat mag beginnen. De bedoeling van het spel is om zo snel mogelijk vijf balletjes van dezelfde kleur op één rij te krijgen (horizontaal, verticaal of diagonaal). De commandanten moeten echter verplicht na het plaatsen van een balletje één van de vier vierkanten 1 slag naar rechts of links draaien. De balletjes/kinderen die op het veld zitten dat gedraaid wordt, moeten dus telkens opstaan en op de juiste plaats gaan zitten. Let op, ze mogen niet gewoon maar één plaatsje naar links of rechts opschuiven, maar moeten zich voorstellen dat ze als een vierkant bewegen. Een kind dat in een hoek staat, blijft dus steeds in een hoek zitten en een kind dat in het midden van een rij zit ook. Bijvoorbeeld: ‘naar rechts’ betekent:
1.
2.
1.
2.
De commandanten mogen onderling overleggen wat hun volgende zet is. Als ze beslist hebben waar ze een balletje willen plaatsen, geven ze aan de eerste speler in de rij van hun ploeg de opdracht om ergens op het bord te gaan zitten. Bijvoorbeeld: ‘Ga in het rode veld zitten, op de meest linkse plaats achteraan.’ Of ‘Ga op het blauwe vierkant zitten, op vooraan in het midden.’ Of ‘Ga op het groene veld zitten op de middelste rij, links.’ Als de speler op de verkeerde plaats gaat zitten, mogen ze bijkomende instructies geven tot de speler op de juiste plaats zit. Bijvoorbeeld: ‘Neen, in het groene veld’ Of ‘Neen, in de middelste rij.‘ Of: ‘Neen, rechts.’ Of ‘Nee, je moet nog één stap verder, in het midden van de rij.’ Als de speler op de gewenste plaats zit, moeten ze één van de vierkanten een slag naar links of naar rechts laten draaien. Dit gebeurt door de spelers die op dat veld staan, naar links of rechts te laten bewegen. Als er nog geen spelers op het veld zitten dat ze willen draaien, moet er uiteraard niets gebeuren, maar ze moeten dan wel iets zeggen, bijvoorbeeld: ‘We draaien het rode veld naar links.’ Daarna is de andere ploeg aan de beurt. Zij zetten ook een speler op het veld en laten de spelers op één van de vier velden 1 slag naar links of rechts draaien. De twee ploegen met commandanten plaatsen zo hun spelers één voor één op het bord, tot er 5 spelers van hun ploeg op één rij zitten. Die ploeg is gewonnen. Het spel kan een paar keer na elkaar gespeeld worden. De kinderen of jongeren die commandanten waren, kunnen dan spelers worden en omgekeerd. Uiteindelijk is de ploeg die het vaakst 5 spelers op één rij heeft gehad, gewonnen.
Zomerprikkels 51
Activiteit 5
Varianten met minder deelnemers
Als je met een ander aantal deelnemers zit, kan je hier een mouw aan passen. Je kan bijvoorbeeld met 4 spelers minder werken, omdat de balletjes in het midden nooit moeten veranderen van plaats. Je kan deze vervangen door bijvoorbeeld een bal die in het midden wordt gelegd. Je kan het spel ook spelen met 16 spelers, in plaats van 36 als je een veld maakt van 4 op 4 balletjes, met telkens 4 balletjes per vierkant. Dan kan je uiteraard niet spelen met 5 op een rij, maar bijvoorbeeld met 3 op een rij. Je kan de ploeg met commandanten verkleinen tot een ploeg van 2 of vergroten tot een ploeg van 4. Je kan de vierkanten ook over elkaar laten schuiven, zodat je 30 spelers of 25 spelers nodig hebt
30 spelers
25 spelers
Ondersteuning
Speel eerst een spelletje ‘dat niet voor echt’ is, om de spelregels duidelijk te maken. Geef bij de eerste spelers die moeten worden geplaatst zelf instructies en ondersteun de commandanten met vragen: - Op welke plek moet de eerste speler volgens jullie zitten? In welk vierkant? In het rode vierkant? Op welke plaats moet hij zitten? In de achterste rij? In de middelste rij? Op de voorste rij? En waar in die rij moet hij zitten? Links, rechts, in het midden? - Ok, ga jij daar maar zitten. Weet je nog in welk vierkant? Ja, in het rode? Maar was het in de voorste rij? Neen, hé, hij had gezegd op de achterste. Geef ondersteuning waar nodig, en verminder je hints om het spel te ondersteunen geleidelijk aan van zodra je ziet dat de spelers beginnen te begrijpen hoe het gaat.
Differentiatie
Voor echte nieuwkomers die nog niet of nauwelijks over Nederlandse spreek-of luistervaardigheid beschikken, kan je op de volgende manier differentiëren:
1. De nieuwkomer is een speler
De commandanten kunnen eventueel deze spelers naar de juiste plaats brengen. Ze moeten dan wel verwoorden waar de speler moet gaan zitten, bijvoorbeeld: ‘Jij mag hier op het rode vierkant zitten in de middelste rij links’.
2. De nieuwkomer is een commandant
Als een beginnende anderstalige nieuwkomer commandant is, geef hem dan een kartonnen Pentago-bord als ondersteuning zodat hij of zij kan tonen waar volgens hem de volgende speler moet komen te zitten. Een nieuwkomer-commandant kan een andere speler op de juiste plaats doen gaan zitten door hem bij de hand te nemen en hem te tonen waar hij moet gaan zitten. Laat de andere commandanten ondertussen verwoorden waar de speler moet zitten. Zorg er als begeleider voor dat de nieuwkomers zoals hierboven beschreven ook een actieve rol als commandant kunnen opnemen in het spel. Als je ziet dat dit niet gebeurt, grijp dan in door te vragen aan de andere commandanten om hem de kans te geven via lichaamstaal orders te geven. Geef aan hoe de Zomerprikkels 52
Activiteit 5 nieuwkomer die orders kan geven, bijvoorbeeld door het voor te doen. Geef de anderen de opdrachten om te verwoorden waar de speler moet gaan zitten. Op deze manier zal de nieuwkomer sneller deze instructies gaan begrijpen en zelf ook kunnen gaan gebruiken.
Differentiatie
Geef nieuwkomers die al wat mondelinge taalvaardigheid hebben opgebouwd als ze commandant zijn een kartonnen Pentago-bord dat ze ter ondersteuning kunnen gebruiken bij het overleggen. Ze kunnen hierop bij het overleggen tonen waar de spelers volgens hen moeten gaan zitten. Ze mogen dit bord echter alleen gebruiken indien nodig. Eerst moeten ze proberen om het uit te leggen zonder het bord. Wanneer ze instructies moeten geven aan een speler om ergens te gaan zitten, moeten ze deze wel mondeling proberen te verwoorden en dus niet (enkel) iemand bij de hand nemen en hem de juiste plaats wijzen. Ondersteun hen indien nodig bij het geven van de instructies door het stellen van vragen zoals hierboven beschreven.
Afsluiting
Houd een korte nabespreking. - Wie heeft er een tip om het spel zo snel mogelijk te winnen? - Wat was het leukste moment tijdens het spel? - Wat verliep er minder leuk? - Zouden jullie dit spel nog wel eens willen spelen?
Ouderbetrokkenheid
Eventueel kan je dit keer spelen terwijl de ouders erbij zijn. Toon hen aan de hand van een kartonnen bord dat het de bedoeling is om 5 spelers op een rij te krijgen en ook dat de kleine vierkanten na elke zet moeten worden gedraaid. Laat ouders die willen meedoen als ‘balletje’ het spel meespelen en laat de kinderen/jongeren hen naar de juiste plaats brengen en tonen in welke richting ze moeten meedraaien, als ze dit niet begrijpen.
Tip
Je kan ook andere bordspelen zoals dammen, ganzenbord, vier op een rij, molenspel, … in het groot naspelen met kinderen/jongeren als pionnen.
Links
http://www.pentago-online.com/ Speel pentago online, tegen de computer of tegen een vriend. http://www.vlaams-spellenarchief.be/ en http://www.speldatabase.be/ Informatie over bordspelen en Recensies van verschillende bordspelen. http://www.bordspelinfo.nl/bordspelen/index.php Informatie over verschillende soorten bordspelen. http://www.jeugdwerknet.be/spelen/soort/18 Een aantal bordspelen die je kan gebruiken binnen jeugdwerk, onder andere Chocolade Trivial Pursuit.
Zomerprikkels 53
Activiteit 6
6.
Raad maar raak
Korte omschrijving
Eén kind/jongere of een groepje beeldt iets uit en de anderen raden wat het is.
Talige mogelijkheden
- Mondelinge instructies begrijpen in verband met de spelregels - Een uitgebeelde handeling benoemen
Leeftijd
6 - 14 jaar
Groep
Individueel en in heterogene groepjes op vlak van taalvaardigheid
Materiaal
- Kaartjes maken van de kopieerbladen: 1. aparte fiches van reeks 1 tot 5 voor elke speler 2. 1 set van aparte kaartjes van elk woord met bijhorende afbeelding van reeks 1 tot 11 3. 1 set van aparte kaartjes van elk woord en elke afbeelding van reeks 6 tot 11. Zorg dat je de afbeelding zo bewaart dat je ze gauw terugvindt als een speler de afbeelding nodig heeft. Als je dit spelletje nog eens wil gebruiken, plastificeer je best de fiches en de kaartjes. - uitgeknipte bonnetjes (te vinden bij de kopieerbladen) (eventueel plastificeren) - een scherm of doek waarachter een groepje (zeer kort) kan oefenen
Duur
Een half uur
Ruimte
Kan zowel binnen als buiten
Zomerprikkels 54
Activiteit 6
Raad maar raak De kinderen/jongeren moeten een voorwerp of een situatie uitbeelden. De anderen moeten zo snel mogelijk raden wat het is. Afhankelijk van het taalniveau van de kinderen/jongeren en de samenstelling van de groep kan je deze activiteit op verschillende manieren doen. Deze activiteit is uitgewerkt in verschillende varianten wat betreft moeilijkheidsgraad. Zo kan je zien hoe je ook andere activiteiten moeilijker of makkelijker kan maken.
Inleiding
Doe alsof je een appel aan het eten bent. Vraag of de kinderen/jongeren weten wat je aan het doen bent. Als iemand het raadt, vraag dan of ze al eens een spelletje hebben gedaan waarbij ze moesten raden wat er uitgebeeld werd.
Variant : voor echte nieuwkomers die nog maar heel weinig spreken Voorbereiding
Deze activiteit is ideaal als verwerking van de activiteiten uit Goochelen met woorden 1 rond over klasvoorwerpen, tegenstellingen, gevoelens, en vervoer. Laat de kinderen eventueel eerst een memory en een dominospel spelen met de kaartjes op de kopieerbladen, zodat je zeker weet dat de leerlingen deze woorden passief kennen. Maak vooraf kaartjes van de fiches en kaartjes, zoals in de korte beschrijving van deze taak beschreven.
Organisatie
In een groepje van maximum 10 kinderen.
Hoofdactiviteit
Vertel dat ze nu voorwerpen moeten uitbeelden en dat de anderen om ter snelst moeten raden over welk voorwerp het gaat. Vraag één speler (bijvoorbeeld de oudste of de grootste, ...) naar voor te komen om de eerste vier voorwerpen uit te beelden. De anderen mogen straks ook vier voorwerpen uitbeelden, dus iedereen komt aan de beurt. Geef de anderen een antwoordkaart van reeks 1. Daarop staan tien voorwerpen afgebeeld. Daarvan zullen er slechts acht worden uitgebeeld (anders zijn de laatste woorden te gemakkelijk te raden). Als iemand weet wat het uitgebeelde voorwerp is, mag die ofwel op de tafel kloppen en het voorwerp tonen op de antwoordkaart ofwel op de tafel kloppen en het antwoord zeggen. De speler die het snelst het antwoord weet, krijgt een bonnetje.
Als er vier woorden geraden zijn, mag er een andere speler komen uitbeelden. Als er acht woorden geraden zijn, krijgen de spelers een andere kaart. Ga door tot alle spelers aan de beurt geweest zijn om iets uit te beelden. Laat de spelers nu al hun gewonnen bonnetjes tellen. Wie de meeste bonnetjes heeft, is gewonnen.
Zomerprikkels 55
Activiteit 6
Variant : voor nieuwkomers die al wat mondelinge taalvaardigheid hebben opgebouwd Organisatie
Dit spel kan je spelen met meer dan 10 kinderen/jongeren. Je kan de spelers indelen in groepjes van drie en samen laten spelen. Zorg ervoor dat er in elk groepje taalsterkere en -zwakkere spelers zitten. Het groepje met de meeste bonnetjes heeft gewonnen.
Hoofdactiviteit
De speler die de voorwerpen moet uitbeelden, krijgt een kaartje met het woord en de afbeelding. De spelers die moeten raden, gebruiken geen antwoordkaarten meer om te antwoorden, maar mogen enkel mondeling antwoorden. Daarom mogen nu wel alle kaartjes van de reeksen gebruikt worden. Voor de rest zijn de spelregels hetzelfde.
Tip
Als er meer dan 10 spelers zijn, houd er dan rekening mee dat het aantal beurten om een woord uit te beelden gelijk verdeeld is over alle spelers. Je kan eventueel ook het aantal kaartjes uitbreiden met nog andere voorwerpen uit Goochelen met woorden 1. Als je zelf nieuwe woorden toevoegt, zorg er dan voor dat ze uit te beelden zijn en nuttig zijn in een schoolse context. Zorg ook voor goede afbeeldingen bij de woorden voor de speler die de woorden moet uitbeelden.
Variant : voor nieuwkomers/ andere spelers die een meer uitgebreide mondelinge en beperkte schriftelijke taalvaardigheid hebben opgebouwd De speler die de voorwerpen moet uitbeelden, krijgt een kaartje met het woord, maar zonder de afbeelding. Als hij het woord niet kent, krijgt hij als tip een afbeelding erbij. In plaats van de kaartjes van reeks 1 tot 5 gebruik je die van reeks 6 tot 11.
Tip
Je kan de activiteit nog moeilijker maken door de kaartjes niet in reeksen aan te bieden, maar allemaal door elkaar.
Ondersteuning Vóór het spel
Stel vragen om te checken of iedereen de spelregels begrepen heeft: - Wat moet je doen als je het antwoord weet? Mag je direct het antwoord tonen? Neen, je moest eerst nog iets anders doen. (Je klopt met je hand op tafel) Je moet eerst met je hand op tafel kloppen.
Tijdens het spel
- Begrijp je wat er op dit kaartje staat? Weet je wat dat is? Nu moet je aan de anderen duidelijk maken wat er op dat kaartje staat, maar je mag niets zeggen. Weet je nog wat ik daarnet deed? Ik deed alsof ik een appel aan het eten was (Doe nog eens alsof je een appel eet). Weet je nog? Maar ik was niet echt een appel aan het eten, hé. Ik maakte gebaren en ik maakte geluiden (Maak een geluid alsof je in een appel bijt). Dat mag je nu ook doen met dit woord en de anderen moeten raden wat hier opstaat. Ja, goed! - Weet je niet wat dit is? Je fluistert in de speler zijn oor: ‘Het is een schaar, om papier te knippen’ en maakt eventueel gebaren zonder dat de anderen het zien.
Na het spel
Bij afloop van het spel kan je op volgende manier ondersteunen. - Hoeveel bonnetjes heb jij? Zullen we ze samen eens luidop tellen? Doe maar mee. Eén, twee, drie, … (Wijs naar elk bonnetje met je vinger terwijl je telt). En jij? Heb jij er meer of heb jij er minder? Jij hebt er vier. Wie heeft er dan het meest? Zomerprikkels 56
Activiteit 6 - kopieerblad en
Raad maar raak Reeks 1: schoolvoorwerpen
pen
lat
schaar
lijm
stoel
gom
slijper
boek
plakband
papiermand
Reeks 2: tegenstellingen
klein
veel
langzaam
toe
snel
weinig
dik
open
dun
groot
Zomerprikkels 57
Activiteit 6 - kopieerblad en
Reeks 3: gevoelens
boos
verdrietig
bang
verlegen
in paniek
blij
jaloers
verliefd
beschaamd
slappe lach
trein
auto
bus
vliegtuig
fiets
metro
tram
boot
te voet
bromfiets
Reeks 4: vervoer
Zomerprikkels 58
Activiteit 6 - kopieerblad en
Reeks 5: handelingen
zwemmen
lopen
fietsen
drinken
niezen
rijden
eten
roepen
zingen
lachen
Reeks 6: beroepen
een politieagent
een dokter
een metselaar
een brandweerman
de koning
een tandarts
een kok
een apotheker
een schoonmaakster
een slager
Zomerprikkels 59
Activiteit 6 - kopieerblad en
Reeks 7: het weer
orkaan
wind
regen
onweer
sneeuw
overstroming
vriezen
heel warm
mist
zonnig
Reeks 8: bij de dokter
hoofdpijn
koorts hebben
gebroken voet
een bril nodig hebben
buikpijn
rugpijn
verkoudheid
in je vinger gesneden
vermoeid
zwanger zijn
Zomerprikkels 60
Activiteit 6 - kopieerblad en
Reeks 9: dieren
hond
olifant
leeuw
koe
vis
varken
schaap
kat
paard
kip
krant
radio
computer
Reeks 10: communicatiemiddelen
GSM
televisie
Reeks 11: personen
baby
vrouw
leraar
Zomerprikkels 61
oude man
juf
Activiteit 6 - kopieerblad en
Bonnetjes
Zomerprikkels 62
Activiteit 7
7. De Gruffalo Korte omschrijving
- Het prentenboek ‘De gruffalo’ vertellen en het naar aanleiding daarvan samen met de kinderen hebben over bang zijn. - Vervolgens naar keuze een knutselactiviteit, een dans, een toneeltje doen, …
Talige mogelijkheden
- Een verhaal begrijpen met ondersteuning van prenten - Gevoelens rond bang zijn verwoorden - Instructies voor knutselactiviteiten in verband met het voorgelezen prentenboek begrijpen - Afspraken maken met elkaar over een rolverdeling - Een verhaal naspelen van een prentenboek dat werd voorgelezen
Leeftijd
4 tot 9 jaar
Groep
- Prentboek vertellen in een groep van max 20. - Uitbreidingsactiviteiten kunnen in kleinere groepjes van 4 of 5
Materiaal
- Prentenboek prenten van Donaldson J. & A. Scheffler, De Gruffalo, Lemniscaat, 1999. - Uitbreiding: eventueel ‘De doos vol gevoelens’ (ECEGO), cd met Gruffalo-lied, schilder- en knutselmaterialen, stoffen om verkleedkleren te maken, ingrediënten voor Gruffalohapjes, ...
Duur
- Hoofdactiviteit: 1 uur tot anderhalf uur - Uitbreidingsactiviteiten: naar keuze
Ruimte
- Kan buiten bij goed weer, moet binnen bij slecht weer. - Hoofdactiviteit binnen in een ruimte zo groot als een klas. - Uitbreidingsactiviteit met toneeltje en/of feest in een zaal
Inspiratiebron
- Het prentenboek ‘De gruffalo’ - www.gruffalo.com
Zomerprikkels 63
Activiteit 7
De Gruffalo De kinderen krijgen een prentenboek voorgelezen en voeren daarna een gesprekje over het prentenboek en eventueel over bang zijn. Er zijn allerlei uitbreidingsactiviteiten mogelijk zoals het verhaal naspelen, een Gruffalofeest houden, …
Voorbereiding
Lees het prentenboek op voorhand. Oefen eventueel eens om het aan iemand voor te lezen. Als je de uitbreidingsactiviteiten wil doen, voorzie dan de nodige materialen.
Inleiding
Vraag de kinderen of zij bang zijn van enge beesten. - Van welke dieren zijn jullie bang? - Waar ben je dan bang voor? - Wat zouden die dieren kunnen doen? Zouden ze je bijten of zouden ze je opeten? (Maak gebaren) - Welke enge beesten hebben jullie zelf al gezien? Heb je al eens een wolf gezien of een slang? Waar heb je die gezien? In je tuin of in de dierentuin?
Tip
Gebruik hierbij eventueel ‘De doos vol gevoelens’ van het ECEGO. Toon ten slotte het prentenboek en laat de kinderen naar aanleiding van de prenten het verhaal zelf vertellen, zonder dat je het eerst zelf vertelt. Ondersteun hen door vragen te stellen. - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Wat zie je hier op de kaft? Dat kleine dier, wat is dat? Is dat een konijn of een kat? Wie staat er daar achter die boom? Is dat een gewoon dier? Of is dat een monster? Kan er iemand de titel van het boek lezen? Wat zou dat zijn, een Gruffalo? Ja, denk je dat het dat monster is? Ben jij dat al eens tegengekomen, een Gruffalo? Waar speelt dat verhaal zich af? Is dat in de stad? Of in het bos? Wie loopt er door het bos? Wie komt de muis tegen? Wat is dat voor een dier? Heeft iemand dat al eens in het echt gezien? Is het een vos of een wolf? Waarover zou de muis aan het vertellen zijn? Herken je die gevaarlijke tanden? Heb je die nog ergens gezien? Zijn dat de tanden van de Gruffalo? Wat doet de vos? Loopt de vos weg of blijft hij staan? Ziet hij er blij uit? Is hij verdrietig of boos? Of is hij bang? Van wie zou hij bang zijn? Wie komt er daar aangevlogen? Wat voor een vogel is dat? Is dat een kip? Neen, het is een uil? Ziet die uil er niet een beetje gevaarlijk uit? Kijk eens naar zijn ogen en klauwen? Weten jullie wat het lievelingseten is van een uil? Neen? Uilen eten heel graag muizen. Zou de uil de muis opeten? Wat doet de muis? Over wie vertelt hij? Ja, terug over de Gruffalo. Ziet de uil er nu nog gevaarlijk uit? Neen? Hoe kijkt hij dan? Is hij bang, boos, verdrietig of blij? Ja, hij is ook bang, net zoals de vos. Hoe zou dat komen? Zou hij bang zijn van de muis of van de Gruffalo? Wie komt er daar op de muis afgekropen? Wat voor een dier is dat? Een slang! Heeft er iemand al eens een slang gezien? Waar heb jij die gezien? Is dat een lief dier, een slang? Of kan die ook wel gevaarlijk zijn? Zou een slang muizen opeten, denk je? Wat vertelt de muis nu allemaal? Hij heeft het weer over de Gruffalo, inderdaad. Eet de slang de muis op of kruipt die weg? Zou de slang ook bang zijn van de Gruffalo. Zeg een Gruffalo, bestaat dat eigenlijk? Heeft iemand dat al eens gezien? Kijk eens op de volgende bladzijde… Oei! Een Gruffalo!! Hoe voelt de muis zich nu? Is hij blij, boos, bang of verdrietig? Ja, nu ziet de muis er bang uit. Hoe kijkt de Gruffalo? Lief of gemeen? Maar wat doet de muis nu? Hij neemt de Gruffalo mee in het bos. Waar zouden ze naartoe gaan? Wie komen ze eerst tegen? Ken je dat dier nog? Ja, het is de slang. Hoe kijkt de slang? Inderdaad, de Zomerprikkels 64
Activiteit 7 slang is bang. Zou de slang bang zijn van de muis of van de Gruffalo? - Wie komen ze dan tegen? Welke vogel is dat? Inderdaad. Het is de uil. Hoe kijkt de uil? Ja, die kijkt ook bang? Van wie zou hij bang zijn, denk je? - Welk dier komen ze dan tegen? Ja, dat is de vos? Wat doet de vos? Loopt hij weg of maakt hij een praatje met de gruffalo? Waarom zou hij weglopen denk je? - Hoe kijkt de Gruffalo nu? Is hij boos of is hij bang? - Is de muis nog bang van Gruffalo? - Wat doet de Gruffalo? Waarom zou hij weglopen, denk je? Van wie zou de Gruffalo bang zijn? - Als we het verhaal nu echt gaan lezen, dan komen we misschien te weten wat er precies is gebeurd. Luister maar.
Hoofdactiviteit
- Vertel dan het prentenboek met de tekst van het prentenboek. Leg de juiste intonatie in je stem en maak gebaren terwijl je voorleest, bijvoorbeeld: In het donkere bos was een muisje op pad. (Wijs naar de muis) Vos zag hem en dacht: lekker hapje is dat? (Wijs naar de vos. Wijf over je buik en zeg: Mmmmm!) ‘Jij hebt zeker wel honger, kleine muis? (Gebruik een gemaakt vriendelijke stem en zet een valse glimlach op) Wil jij soms wat eten bij mij thuis?’ (Gebruik nog steeds een gemaakt vriendelijke stem en maak een gebaar alsof de muis naar je toe moet komen.) ‘Beste vos, normaal zou ik zeggen: graag, (Gebruik een zelfverzekerde stem) Maar ik eet bij de gruffalo vandaag.’ (Maak een gebaar van weigering) ‘De gruffalo? Die ken ik niet.’ (Verbaasde stem, frons je wenkbrauwen) ‘O nee? Nou, wacht dan maar tot je’m ziet.’ (Zelfverzekerde stem) … Onderbreek af en toe het verhaal om de kinderen te laten fantaseren over het verdere verloop van het verhaal. - Weet je nog wat de muis nu gaat doen? Waarover vertelde ze altijd tegen die dieren? Ja, over de gruffalo. Wat zou hij daarover vertellen, denk je? Geef de kinderen voldoende tijd om een antwoord te bedenken. Stel ook vragen die het verhaal verduidelijken. Loop eventueel vooruit op het verhaal. - De muis denkt dat de Gruffalo niet bestaat. Maar weten jullie nog wat er later in het boek gebeurt? Komt de muis de Gruffalo dan toch tegen of verzint die muis maar wat? - Wat vertelt de muis tegen de vos? Wat eet de Gruffalo volgens de muis graag?
Tip
Eventueel kan je vooraf de prenten inscannen en het verhaal met een beamer projecteren. Dan kunnen alle kinderen goed zien als je het verhaal vertelt.
Afsluiting
Houd nadien een gesprekje met de kinderen over het verhaal. Als ze bang zijn, laat hen hierover praten. - - - - -
Zou de Gruffalo echt bestaan? Als hij wel zou bestaan, zou je dan bang voor hem zijn? Zou de muis wel of niet bang zijn voor de Gruffalo? Waarom denk je dat? Hoe lost de muis dat op? Waarom is de muis eigenlijk heel slim? Hoe komt het dat alle dieren weglopen van de muis? Lopen ze eigenlijk wel weg van de muis of lopen ze eigenlijk weg van de Gruffalo die achter hem staat? - Heb jij zelf ook al eens een oplossing gevonden voor als je bang bent? Als je bang bent van de hond van de buren, wat kan je dan allemaal doen? - Is de Gruffalo ook een slim dier? Waarom lopen de dieren volgens hem weg als hij met de muis naar hen toekomt?
Zomerprikkels 65
Activiteit 7
Mogelijkheden voor uitbreidingsactiviteiten • Laat de kinderen zelf een Gruffalo maken in papier maché, klei, plasticine, .. Je kan ervoor kiezen om hen elk een eigen Gruffalo te laten maken, maar samen een grote gruffalo in verschillende groepjes of met de hele groep maken, biedt meer mogelijkheden tot talige interactie • Laat de kinderen een Gruffalo schilderen of tekenen of laat hen het dier tekenen waar ze zelf bang van zijn • Het boek is in rijm geschreven: eventueel kan je de aandacht van de kinderen hierop vestigen en een paar rijmspelletjes doen met de kinderen, bijvoorbeeld - een rijmwoord vinden op je eigen naam: ‘Simsalabim, ik ben Hakim’ - jij zegt een woord en de kinderen zeggen om ter snelst een woord dat erop rijmt. Spreek af dat het een bestaand woord moet zijn. Bijvoorbeeld: Teen….. Been! • Laat de kinderen naar het Gruffalolied luisteren en laat hen het uitbeelden. • Doe knutsel- en kookactiviteiten waarbij kinderen kunnen kiezen uit het maken van vingerpopjes, een trekpop, een masker, een uitnodiging, Gruffalocake of andere hapjes.
• Maak samen met de kinderen een Gruffalopak en verkleedkleren voor een slang, een muis, een uil en een vos. Maak ook een decor voor het bos. Laat de kinderen het verhaal van het prentenboek van de Gruffalo uitbeelden in een toneeltje • Nodig eventueel de ouders voor het toneeltje uit en sluit af met een feest met een uitnodiging en Gruffalohapjes • Het digitaal prentenboek ‘Het kind van de Gruffalo’ aanbieden als luisteractiviteit voor kinderen die even iets rustigs willen doen • …
Ouderbetrokkenheid
Betrek de ouders eventueel bij het maken van kleren voor het toneeltje samen met de kinderen. Eventueel kunnen ze ook meehelpen bij het maken van Gruffalohapjes samen met de kinderen. Nodig de ouders uit voor een Gruffalofeest met een toneeltje, een hapje en eventueel tentoonstelling van geknutselde Gruffalo’s.
Zomerprikkels 66
Activiteit 7
Links
Donaldson J. & A. Scheffler, De Gruffalo, Lemniscaat, 1999. http://www.lemniscaat.nl/dynamic/ boekdetails. php?isbn=9789056371845 Van Lieshout, E. & E. Van Os, Het grote prentenliedjesboek (inclusief CD). Lemniscaat, 2006. http://www.lemniscaat.nl/portals/jeugd/PortalJeugd.php?main=/static/nieuws/Nieuwsprent.html http://www.gruffalo.com/ De officiële Gruffalo-site. In het Engels. Met onder andere: • http://www.gruffalo.com/chorus/index.html Het gruffalokoor. Klik één voor één op alle dieren en je hebt een zingend Gruffalokoor. • http://www.gruffalo.com/upload/gruffalo_finger_puppets1.pdf Vingerpoppetjes van de figuren uit het boek. • http://www.gruffalo.com/upload/gruffalo_cake_sheet1.pdf Een recept voor een Gruffalo-cake (in het Engels) • http://www.gruffalo.com/upload/GRUFF_CRUMBLE_SHEET.pdf Recept voor een Gruffalo-groentenkruimeltaart (in het Engels) • http://www.gruffalo.com/upload/gruffalo_invite1.pdf Een uitnodiging voor een Gruffalofeest met suggesties van hoe je dit feest organiseert (in het Engels) • http://www.gruffalo.com/upload/gruffalomask.pdf Model voor een een Gruffalomasker • http://www.gruffalo.com/upload/Gruffalo_Child_Jumping_Jack_Activity_sheet.pdf Model voor een Gruffalotrekpop http://www.jufeefje.nl/pdfbestanden/memoriegruffalo.pdf Een Gruffalo memory http://www.bibliotheekbreda.nl/special/kbw2008/gruffalo.html ‘Het kind van de Gruffalo’ (het vervolg van ‘De Gruffalo’) in de vorm van een digitaal prentenboek met bewegende beelden. Voorgelezen in het Nederlands. Meelezen mogelijk. http://www.peterselie.nl/gruf Voor de heel handigen: een Gruffalopoppenkastpop maken. http://www.cego.be/CEGO_C01/default.asp?modid=662&itemid=0&time=9461 De doos vol gevoelens, ECEGO. • http://www.jufeefje.nl/pdfbestanden/memoriegruffalo.pdf Een Gruffalo memory • http://www.bibliotheekbreda.nl/special/kbw2008/gruffalo.html ‘Het kind van de Gruffalo’ (het vervolg van ‘De Gruffalo’) in de vorm van een digitaal prentenboek met bewegende beelden. Voorgelezen in het Nederlands. Meelezen mogelijk. http://www.peterselie.nl/gruf Voor de heel handigen: een Gruffalopoppenkastpop maken. http://www.cego.be/CEGO_C01/default.asp?modid=662&itemid=0&time=9461 De doos vol gevoelens, ECEGO.
Zomerprikkels 67
Activiteit 8
8.
Zoektocht in het bos
Korte omschrijving:
Hoe organiseer je een speurtocht buiten het terrein van de zomerschool: voorbeeld een speurtocht in het bos
Talige mogelijkheden
- Afspraken maken met elkaar over hoe je je gedraagt tijdens de verplaatsing naar het bos, wanneer je op een bepaalde plek opnieuw moet verzamelen, … - Mondelinge instructies begrijpen over de spelregels van het bosspel - Voor taalsterkere kinderen: korte schriftelijke opdrachten begrijpen die nodig zijn om tot de oplossing van de zoektocht te komen
Leeftijd
6 - 14 jaar, afhankelijk van de inkleding
Groep
In heterogene groepjes (graag mix wat betreft taalvaardigheidsniveau en leeftijd) van een 5-tal kinderen
Materiaal
Vooraf - een kistje met een schat erin (bijvoorbeeld een stuk gruffalocake); zoveel schatten als er groepen zijn - zoveel schatkaarten als er groepjes zijn. Elk groepje krijgt een andere kaart met één van de locaties van de verschillende schatten - de opdrachten en aanwijzingen voor het vinden van de schat - naar keuze: verkleedkleren - eventueel: een computer om samen met de kinderen de uurregeling van de trein of de bus op te zoeken
Duur
Speurtocht zelf: een uur tot anderhalf uur
Ruimte
In het bos
Zomerprikkels 68
Activiteit 8
Zoektocht in het bos De kinderen/jongeren doen een speurtocht in het bos, waarbij ze door het oplossen van opdrachten van verschillende aard beetje bij beetje voldoende informatie verzamelen om een schat te vinden.
Organisatie en voorbereiding
- Houd bij het uitkiezen van de locatie rekening met de reglementering voor spelen in bossen (zie link achteraan) - Voorzie 1 begeleider voor 5 à 8 kinderen. Voorzie één begeleider extra, dus als je 4 groepjes hebt, moeten er 5 begeleiders zijn). - Maak op voorhand de opdrachten. Zorg ervoor dat er voldoende afwisseling zit in het soort opdrachten: een behendigheidsopdracht, een samenwerkingsopdracht, een creatieve opdracht, een snelheidsopdracht, een zoekopdracht, ... - Laat 1 begeleider vroeger naar het bos vertrekken om daar de schat en eventuele andere voorwerpen te verstoppen. - De schat ligt in het bos. Beslis op voorhand hoe je met de kinderen naar het bos gaat. • Als je met de auto zou gaan, houd dan rekening met de reglementering voor het vervoeren van kinderen in de auto (zie link achteraan). • Ga je met het openbaar vervoer? Als je met het openbaar vervoer gaat, bekijk eventueel samen met de kinderen de uurregeling en zoek met hen uit welke bus of trein je het beste neemt. (zie links achteraan)
Tip
Dit is een gelegenheid om oudere kinderen/jongeren te tonen hoe ze kunnen nakijken welke bus of trein ze moeten nemen om ergens te geraken. Bekijk of het zinvol is voor een aantal van de kinderen/jongeren die je begeleidt om dit te leren. Als je denkt dat het niet zinvol is dat ze dit zelf leren opzoeken (bijvoorbeeld omdat ze nog te jong zijn, omdat er geen computer voorhanden is, …), zoek dan gewoon zelf op welke bus of trein je moet nemen. Als je denkt dat het wel zinvol is, hoef je dit niet met alle kinderen/jongeren tegelijk te zoeken, maar eventueel met 2 of 3 kinderen/jongeren waarvan je denkt dat ze niet weten hoe ze de routeplanner van De lijn of de NMBS moeten raadplegen. Zorg ervoor dat je op voorhand deze routeplanners hebt uitgeprobeert, zodat je zelf al weet hoe het werkt.
Inleiding
Vertel een kaderverhaal waarbinnen je de speurtocht situeert. Het is het leukst als je dit verhaal aanpast aan elementen in je streek of bijvoorbeeld aan de actualiteit. Het kaderverhaal dat we in deze activiteit zullen uitwerken is het prentenboek van de Gruffalo (zie activiteit 7), maar het kan evengoed om een detectiveverhaal gaan, een piratenverhaal, een roververhaal, … Als je met oudere kinderen of jongeren werkt, maak je het kaderverhaal best zo realistisch mogelijk. Voorbeeld van een kaderverhaal: De muis uit het Gruffaloboek heeft een schatkaart gevonden van de Gruffalo. De Gruffalo heeft in het bos verschillende schatten verstopt. Muis is heel nieuwsgierig naar die schatten en roept de hulp van de kinderen in om de schat te vinden. Jij hebt een brief van muis gevonden en leest hem voor:
Beste kinderen, Ik heb een schatkaart gevonden van de Gruffalo. Willen jullie ook weten wat hij in het bos verstopt heeft? Als jullie een paar opdrachten oplossen, geef ik jullie stukjes van de schatkaart. Dan kunnen jullie mij helpen om de schatten te zoeken. Doen jullie mee? Groetjes Muis
Zomerprikkels 69
Activiteit 8 - Eventueel verkleden één of meer begeleiders zich in een personage (bijvoorbeeld muis) - Verdeel de kinderen in heterogene groepjes (op vlak van taalvaardigheidsniveau (eventueel voorbeeld uitwerken om groepjes samen te stellen). - Geef hen al een opdracht die ze kunnen doen terwijl ze op weg gaan naar het bos, (bijvoorbeeld een groepsnaam verzinnen)
Hoofdactiviteit
Wanneer de kinderen in het bos aankomen, verspreiden de verschillende begeleiders zich zo snel mogelijk in het bos met hun opdracht. Eventueel verkleden één of meer begeleiders zich in een personage (bijvoorbeeld muis, slang, uil, vos en gruffalo). De begeleiders mogen niet te ver uit elkaar zitten. Eén begeleider kan dan uitleggen hoe de opdracht in elkaar zit. Bijvoorbeeld Een begeleider die de rol van Muis speelt zegt: Ik heb de schatkaart van de Gruffalo gevonden. Ik wil de schat wel met jullie delen, maar alleen als jullie zo slim zijn dat jullie verschillende opdrachten kunnen oplossen. Elke keer als je een opdracht goed oplost, krijg je een stukje van de schatkaart Toon een stukje schatkaart). Als je alle stukjes verzameld hebt, zal je de schat vinden. Misschien is de schat iets speciaals: veel goud of iets dat heel lekker is? Zoeken jullie mee? Stuur elk groepje naar één begeleider. Bij elke begeleider doen de kinderen/jongeren een opdracht. Als ze de opdracht vervuld hebben, krijgen ze een stuk van de schatkaart. Ze schuiven dan door naar de volgende begeleider. De verdeling kan er zo uitzien: Muis Ronde 1
Vos
Uil
Slang
Gruffalo
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 1
Groep 2
Groep 4
Groep 1
Ronde 2
Groep 4
Ronde 3
Groep 3
Groep 4
Ronde 4
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Ronde 5
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Er zal 1 begeleider die zonder groepje zit. Dit is om zoveel mogelijk te voorkomen dat groepjes die sneller zijn dan een ander groepje, tegelijk bij één zelfde begeleider aankomen. Als het toch zo is dat er twee groepjes bij één begeleider aankomen, moeten ze de opdracht tegelijkertijd uitvoeren, eventueel met behulp van de begeleider die op dat moment vrij is. Geef de opdrachten mondeling. Voorbeelden van opdrachten die je aan kinderen kan geven: • Een slang vervelt in de zomer. Maak met dingen die je in de natuur vindt een slang met een mooi nieuw vel. Gebruik dingen die je vindt uit de natuur, maar beschadig geen planten. De slang moet drie meter lang zijn. • De Gruffalo is een groot monster. Vorm met jullie lichamen een Gruffalo en brul als een Gruffalo. Er mogen maar twee leden van je groepje met hun voeten op de grond komen. Hebben de kinderen de opdracht naar behoren vervult, dan krijgen ze een deel van hun schatkaart. De kinderen krijgen in totaal 5 stukken schatkaart. Deze vormen een puzzel waar opstaat waar de schat ligt. Je moet voor elke groep een verschillende schatkaart maken met de ligging van hun eigen schat op. Die moeten ze in elkaar puzzelen en dan moeten ze de schat zoeken.
Afsluiting
Laat de kinderen hun welverdiende schat oppeuzelen. Bespreek kort hun avonturen. - Wat vind jij de moelijkste opdracht? - Hebben jullie goed samengewerkt in je groepje? Bij welke opdracht ging dat het beste? - Wie heeft die eerste opdracht het snelst gedaan? Had jij daar een truc voor? Doe het eens voor?
Zomerprikkels 70
Activiteit 8
Ondersteuning Dienstregeling trein raadplegen
- In welk station gaan we vertrekken? Welk station is hier het dichtste bij? - In welk station moeten we aankomen? Kijk eens op de kaart. Hier ligt het bos. Welk station is daar vlakbij? - Op welke dag gaan we? Op woensdag, had ik gezegd. De hoeveelste is dat? Van welke maand? - We vertrekken om 9.00 uur. Hoe moet je dat uur veranderen? Wat moet je dan aanklikken? Aankomst of vertrek? - Het is juist. Hier moet je dan op ‘Bevestig’ klikken. - Welke trein zou het beste zijn? Ja, deze. Als je hier klikt, kan je dat afprinten.
Dienstregeling bus raadplegen
- Van welke gemeente vertrekken we? Klik eens op ‘Zoek gemeente’. Ok, klik nu de juiste gemeente aan. - Nu moet je de straat ingeven. In welke straat zitten we? Tik dat eens in. Doe nu ‘Zoek straat’. Klik onze straat aan. - Waar moeten we naartoe? Kijk eens op de kaart? - Wanneer vertrekken we? - Bereken nu maar de route. Klik eens op details. Welke trein moeten we nemen? Moeten we lang stappen? Hoe moeten we stappen?
Bij het geven van de opdracht
Check of iedereen de opdracht begrijpt. - Wat moet je dus doen om de schat te vinden? Hoeveel opdrachten moet je doen? Toon het eens met de vingers van je hand? Ja, vijf. - Want wat krijg je als je een opdracht hebt gedaan? Wat heb ik daarnet even getoond. Ja, een stukje papier. Dat stukje papier is een stuk van de schatkaart. - Wat doe je als je die vijf stukjes papier hebt? Hoe ga je kunnen zien door waar die schat ligt? Ja, door te puzzelen (beeld dit uit met je handen). Je legt dus al die stukjes samen en dan kijk je goed of je op de tekening ziet waar de schat ligt.
Bij het uitvoeren van de opdracht
- Hoe ga je dat nu weten, waar die schat ligt? Wat zou er op die tekening staan? Wat denk je dat belangrijk is op die kaart? Ja, dat beekje. Zo kan je zien waar we nu zijn. Want hier, wat staat er hier? Ja, dat bankje. Dus hoe moeten we die tekening houden, zo of zo? (Draai de tekening goed en ondersteboven). Ja, zo. En wat zou dat kruisje hier zijn? De schat? Je kan eens kijken. Dat kruisje, welke plek is dat? Ja, hier vlak bij die boom. Dan zou ik daar maar eens goed zoeken.
Differentiatie
Laat een kind of een jongere die Nederlands kan lezen, het briefje in het begin van de zoektocht voorlezen. Voorzie eventueel een paar opdrachtjes die schriftelijk zijn en laat deze voorlezen door het kind of de jongere die Nederlands kan lezen.
Ouderbetrokkenheid
Vraag eventueel een ouder mee als extra begeleider/fotograaf. Deze kan tijdens de opdrachten foto’s trekken van de kinderen. Als je met de auto gaat, heb je dan eventueel ook een extra chauffeur. De foto’s kunnen later worden tentoongesteld voor andere ouders.
Zomerprikkels 71
Activiteit 8
links
• Regels over het spelen in Vlaamse bossen http://speelplein.net/index.php?SID=49116FFDB200D&spage=speelpleinchef&ssub=101&type=item&i d=34 • Tips voor het organiseren van uitstappen met kinderen http://speelplein.net/data/Infofiche-2008-Uitstappretpark.pdf • Regels voor het vervoeren van kinderen http://www.ikbenvoor.be/content.aspx?id=292 • Uitzoeken welke bus of tram je moet nemen http://reisinfo.delijn.be/reisinfo/ • Uitzoeken welke trein je moet nemen http://www.b-rail.be/main/N/
Ideeën voor zoektochten
• http://members.lycos.nl/mirouri/speurtocht.htm Hoe steek je zelf een speurtocht in elkaar? • http://www.vanharte.nl/kids_fst_speurtocht_praktijk.htm Praktijkverhalen over het organiseren van speurtochten
Bosspelen
• http://www.bosspel.be/html_frameset.htm Grote verzameling bosspelen • http://www.chirodeketen.be/Spelen/korte_bosspelen.pdf 4 korte bosspelen • http://forums.zita.be/showthread.php?t=131739 aantal voorbeelden van bosspelen • http://docweb.khk.be/Greet%20Cuyt/web2dejaar/leerwandeling/website%20leerwandeling/HTMpaginas/ Bosspelen.htm 5 recreatieve bosspelen en 1 recreatief spel • http://www.vbv.be/weekvanhetbos/?sub=edu_bosspelen&menu=6#bosspel Bosspelen (sterk educatief)
Zomerprikkels 72
Activiteit 9
9. Speurneuzen in de bib Korte omschrijving
Hoe organiseer je een speurtocht buiten het terrein van de zomerschool: voorbeeld van een speurtocht in het bibliotheek Optie: medewerking van ouders
Talige mogelijkheden
- Afspraken maken met elkaar over hoe je je gedraagt tijdens de verplaatsing naar het bos, wanneer je op een bepaalde plek opnieuw moet verzamelen, … - Mondelinge instructies begrijpen over het uitvoeren van een zoekopdracht en regels in de bibliotheek - Voor taalsterkere kinderen/jongeren: korte schriftelijke opdrachten begrijpen
Leeftijd
6 - 14 jaar
Groep
In heterogene groepjes (graag een mix van verschillende taalniveaus) van een 5-tal kinderen, maar wel homogeen qua leeftijd
Materiaal
- afbeeldingen van Vlieg (zie verder), in zoveel stukken geknipt als er opdrachten zijn - zoveel geknutselde Vliegen als er groepjes zijn - je opdrachten - samen met de bibliotheekverantwoordelijk: de boeken die je nodig hebt voor de zoekopdracht reserveren
Duur
Speurtocht zelf: een uur tot anderhalf uur
Ruimte
In de gemeente- of stadsbibliotheek
Zomerprikkels 73
Activiteit 9
Speurneuzen in de bib Aan de hand van een paar zoekopdrachten leren de kinderen/jongeren de bibliotheek kennen. Ze krijgen er van een bibliotheekverantwoordelijke te horen hoe ze een boek kunnen uitlenen.
Voorbereiding
- Breng vooraf een bezoek aan de bibliotheek en vraag een gesprek met de verantwoordelijke. Bekijk wat er mogelijk is in de bibliotheek zelf en vraag wat de mogelijkheden zijn voor een samenwerking. - Zorg dat je zelf een lidkaart krijgt op naam van de zomerschool. - Maak zoveel Vliegen (zie verder) bijvoorbeeld in klei of in stof of in karton... als er groepjes zijn. Verstop de geknutselde vliegen ergens in de bibliotheek of laat dit doen door de bibliotheekverantwoordelijke (spreek goed af waar). - Voorzie 1 begeleider per groepje van 5 kinderen + 1 extra begeleider voor de hele groep. Vraag eventueel een ouder mee. - Maak op voorhand de opdrachten. Zorg ervoor dat er voldoende afwisseling zit in het soort opdrachten: een samenwerkingsopdracht, een creatieve opdracht, een snelheidsopdracht, een zoekopdracht, ... Bereid eventueel de zoektocht samen met de bibliothecaris voor en reserveer de boeken die moeten aanwezig zijn op het moment van de zoektocht. - In afspraak met de bibliotheekverantwoordelijke, hang je in de bibliotheek afbeeldingen van Vlieg zodat de kinderen bij de jeugdafdeling terecht komen wanneer ze Vlieg volgen - Voorzie per groepje een in stukken geknipte tekening van de cultuurvlieg (zie verder). Knip de tekening in zoveel stukken als er opdrachten zijn. - Beslis op voorhand hoe je met de kinderen naar de bibliotheek gaat. Stimuleer hierover eventueel interactie bij de kinderen: Kunnen we te voet gaan? Weet er iemand waar de bibliotheek is? Moeten we de bus nemen? Weet er iemand welke bus? - Voorzie een verschillende speurtocht (wellicht best op een andere dag) voor jongere en oudere kinderen. - Als de bibliothecaris op het einde van de zoektocht een uitleg geeft over uitleningen in de bib, geef je best op voorhand enkele tips over hij of zij dit best doet:
Tips voor een uitleg over uitlenen in de bib - - - - - - -
Gebruik eenvoudige, maar natuuurlijke zinnen Spreek niet te snel, maar toch natuurlijk Gebruik zoveel voorwerpen en gebaren die je uitleg duidelijk maken, bijvoorbeeld: het formulier dat ze moeten invullen een kalender om de uitleentermijn en te laat binnen brengen uit te leggen bankbriefjes en muntstukken om bepaalde bedragen duidelijk te maken een boek, een dvd, een cd, …
Inleiding
- Vertel voor de kinderen tot 10 jaar een kaderverhaal waarbinnen je de speurtocht situeert. Gebruik eventueel het kaderverhaal van ‘Vlieg mee’ (zie website cultuurnet, interessante links bij deze taak). Vlieg is vermist in de bibliotheek en de kinderen moeten ernaar op zoek. - Voor de 11 tot 14 jarigen laat je deze inkleding wellicht beter weg, omdat jongeren dit al gauw te kinderactig vinden - Vraag de kinderen of ze weten wat een biliotheek is en waarvoor die dient? Wat kan je er eventueel ontlenen? - Verdeel de kinderen in heterogene groepjes (op vlak van taalvaardigheidsniveau): - Als je te voet op weg gaat naar de bib, kan je de weg eventueel op voorhand uitstippelen met de afbeeldingen van vlieg.
Hoofdactiviteit voor kinderen tot 9 jaar.
De bibliotheekverantwoordelijke of jijzelf leggen kort uit waar de boeken met verhalen staan en waar de boeken staan informatie over natuur, muziek, de verschillende landen, ... Maak ook bepaalde afspraken met de kinderen, bijvoorbeeld: - welke boeken mogen ze uit de rekken halen, welke niet? - hoe luid mogen ze praten? - mogen ze rennen of niet? De begeleiders moeten zich bij verschillende rekken met informatieve boeken in de jeugdbibliotheek zetten: Zomerprikkels 74
Activiteit 9 bijvoorbeeld: iemand bij de boeken over natuur, iemand bij de boeken over verschillende landen, iemand bij de knutselboeken, iemand bij de boeken over dingen uit het verleden, ... Elk groepje gaat naar één van de begeleiders en voert een opdracht uit waarbij ze - iets moeten opzoeken in een boek - een activiteit moeten doen die in een boek staat - boeken over een bepaald onderwerp moeten zoeken, ... Als ze de opdracht vervuld hebben, leest de begeleider een fragmentje voor uit een verhalend boek dat te maken heeft met de opdracht die de kinderen net vervuld hebben. De bedoeling is vooral dat de kinderen hierbij gewoon genieten van het spannende of grappige verhaal en gemotiveerd geraken om te (leren) lezen. Als je het fragment gelezen hebt, krijgen ze een onderdeel van de in stukken geknipte afbeelding van Vlieg. Dan mogen ze naar de volgende begeleider. Om te voorkomen dat je in de problemen geraakt als het ene groepje sneller is dan het andere, zorg je er best voor dat er minder opdrachten zijn dan begeleiders, bijvoorbeeld 4 opdrachten en 6 begeleiders. Als de kinderen 4 opdrachten uitgevoerd hebben en naar vier fragmenten geluisterd hebben, hebben ze de 4 puzzelstukken van Vlieg verzameld. Laat hen de puzzel maken. Als ze de puzzel omdraaien, vinden ze de aanwijzing waardoor ze weten waar hun Vlieg zit. (Bijvoorbeeld: Ik zit in het toilet!) Elk groepje gaat zijn Vlieg zoeken.
mogelijke opdrachten en boeken om voor te lezen voor een zoektocht voor kinderen van 5 tot 9 Opdracht 1:
Zoek een boek over piraten. Probeer te ontdekken hoe piraten geld verdienen. Maak zelf een piratenooglapje. Bijhorend verhalend boek: Ingrid en Dieter Schubert: Woeste Willem (prentenboek)
Opdracht 2:
(Toon eerst een prent van een draak.) Zoek een boek over dieren die vroeger echt bestaan hebben en erg lijken op draken. Bijhorend verhalend boek: Timothy Knapman & Gwen Millward: Kijk eens wat ik gevonden heb (prentenboek)
Opdracht 3:
De kinderen zoeken een boek over griezelige, grote dieren, bijvoorbeeld Van der Helm, Frans: Mooie monsters :griezelig kriebelig en gruwelijk groot? Dan tekenen ze samen een grote reus (heel grote man) of een groot monster/dier die of dat er zo schrikwekkend mogelijk uitziet. De ene tekent het hoofd/de kop, de andere het lijf, een andere de benen/achterpoten en een vierde de armen/voorpoten. Het vijfde groepslid zorgt voor nog enkele afschrikwekkende details zoals een vrat, lelijke tanden, vlooien, ... Bijhorend verhalend boek: P. Utton & S. Grindley: Sssst!! (prentenboek)
Afsluiting voor kinderen tot 9 jaar
Ga in een kring zitten en laat enkele kinderen vertellen welk ze het leukste fragment of boek vonden en waarom. Het meest populaire boek kan je eventueel uitlenen om verder voor te lezen in de zomerschool Iemand van de bibliotheek of jijzelf legt kort en met visuele ondersteuning uit wat je moet doen als je zelf boeken of andere materialen wil uitlenen in de bibliotheek en geeft de informatie die de kinderen nog niet gehoord hebben - Hoe moet je inschrijven? - Kan je ook CD’s en video’s uitlenen? - Moet je daarvoor betalen? - Hoe lang mag je de materialen uitlenen? - Wat als je je boeken te laat binnen brengt? Laat ten slotte elk kind één boek uitkiezen en leen ze uit op een kaart van de zomerschool. Deze boeken kunnen de kinderen lezen of gebruiken als ze op de zomerschool zijn.
Zomerprikkels 75
Activiteit 9
Hoofdactiviteit voor jongeren van 10 tot 14 jaar
Doe hetzelfde als bij de opdracht voor de jongeren kinderen beschreven staat. Je kan echter bij oudere kinderen niet gaan voorlezen uit een prentenboek, omdat dit te kinderachtig is. Daarom moet je de zoekopdracht anders organiseren. Elke keer als de jongeren een opdracht uitgevoerd hebben, krijgen ze een aanwijzing van wat hen na het goed uitvoeren van alle opdrachten te wachten staat. Je kan bijvoorbeeld een videofilm tonen van een boek dat verfilmd is, een ontmoeting met een jeugdauteur regelen, een kamishibaiopvoering doen (zie verder), …Maak hen een beetje nieuwsgierig. Elke keer als ze een opdracht goed vervuld hebben, krijgen ze een aanwijzing. Dan mogen ze naar de volgende begeleider. Om te voorkomen dat je in de problemen geraakt als het ene groepje sneller is dan het andere, zorg je er best voor dat er minder opdrachten zijn dan begeleiders, bijvoorbeeld 4 opdrachten en 6 begeleiders. Laat de jongeren raden wat hen te wachten staat als ze alle aanwijzingen hebben verzameld.
Afsluiting voor jongeren van 10 tot 14 jaar
Doe de afsluitende activiteit: samen naar verfilming van een boek kijken, een jeugdauteur onmoeten, kamishibaivoorstelling, … Iemand van de bibliotheek (of jijzelf) legt kort uit - mét visuele ondersteuning - wat je moet doen als je zelf boeken of andere materialen wil uitlenen in de bibliotheek en geeft informatie die de kinderen nog niet gehoord hebben: - Hoe moet je inschrijven? - Kan je ook CD’s en video’s uitlenen? - Moet je daarvoor betalen? - Hoe lang mag je de materialen uitlenen? - gebeurt er als je je boeken te laat binnen brengt? Laat ten slotte elk jongere één boek uitkiezen en leen ze uit via een kaart van de zomerschool. Deze boeken kunnen de jongeren lezen of gebruiken als ze op de zomerschool zijn.
VOORBEELD: MOGELIJKE OPDRACHTEN EN SLOTGEBEURTENIS VOOR EEN ZOEKTOCHT VOOR JONGEREN VAN 9 TOT14 JAAR Opdracht 1:
Met welk vervoermiddel gaat Harry Potter van de gewone wereld naar de tovenaarsschool Zweinstein? Hint 1: trein
Opdracht 2:
Ga zoeken bij de boeken over dieren. Wat je moet vinden is een dier met 4 magen. (Bijkomende tip: het is een dier dat we soms eten.) Hint 2: koe
Opdracht 3:
Wie heeft het boek met de titel ‘Slecht’ geschreven? Hint 3: Jan Simoen
Afsluitende activiteit
Bijvoorbeeld: Kamishibai-verhaal ‘Luisterogen’, ontwikkeld door Oliva Moors en Mieke Willaert (leerkrachten van dove anderstalige nieuwkomers) , met een verhaal van Jan Simoen en medewerking van ‘De Dagen’. Kamishibai lijkt op een poppenkast, maar in plaats van poppen schuif je grote prenten in een soort van kastje en daar vertel je een verhaal bij. Je kan zorgen dat dit aantrekkelijk is voor oudere kinderen door bijvoorbeeld foto’s te gebruiken in plaats van prenten. Meer info over Luisterogen: Zomerprikkels 76
Activiteit 9 http://www.klara.be/cm/klara/1.104-searcharticle?tags=kamishibai+luisterogen Het materiaal van Luisterogen kan je uitlenen in Documentatiecentrum Atlas.
Ouderbetrokkenheid
Nodig eventueel later eens de ouders en kinderen/jongeren die geïnteresseerd zijn uit naar de bibliotheek en zorg dat ze ook uitleg krijgen over de werking van de bibliotheek. De ouders die willen, kunnen dan hun kinderen en eventueel zichzelf inschrijven in de bibliotheek. Noot: Op de versie van Zomerprikkels die je op de website vindt, zullen er ook een paar ideeën staan voor opdrachten voor oudere kinderen.
links
Kamishibai Meer info over kamishibai http://www.abc-web.be/index.php?option=com_content&task=blogcategory&id=32&Itemid=42 Kamishibaipakketje lenen in de bibliotheek http://www.antwerpen.be/eCache/BTH/16/972.cmVjPTI2NTI1.html Kamishibaikastje gratis ontlenen http://www.livingvalues.be/Pages/Main_categories.php?main_categoryid=3&categoryid=45 Zelf een Kamishibai-kastje maken http://www.leespret.com/PDF/cyberkamishibai_nl.pdf
Bibliotheken
http://www.schoolenbibliotheek.be Deze website geeft scholen en bibliotheken informatie en inspiratie om samen aan de slag te gaan. Een initiatief van CANON, de Cultuurcel van het departement Onderwijs en VCOB. Vooral interessant zijn de praktijkvoorbeelden, tips voor samenwerking en boekentips. http://www.cultuurnet.be/front/webpagina3.jsp?id=176897&hoofd=null Tips voor een speurtocht in de bibliotheek of in musea. o Op volgende pagina kan je handleiding downloaden met tips voor het organiseren van een speurtocht. Je kan er ideeën uithalen, maar moet het aanpassen aan het niveau van je kinderen. http://www.cultuurnet.be/front/downloadDocument.jsp?id=182372 o Gebruik eventueel de afbeeldingen van Vlieg in je zoekopdracht http://www.cultuurnet.be/front/webpagina3.jsp?id=155142&hoofd=null of druk stickers af op een stickervel http://www.cultuurnet.be/front/downloadDocument.jsp?id=180727
Uitstappen
Tips voor het organiseren van uitstappen met kinderen http://speelplein.net/data/Infofiche-2008-Uitstappretpark.pdf Regels voor het vervoeren van kinderen http://www.ikbenvoor.be/content.aspx?id=292
Ideeën voor zoektochten
http://members.lycos.nl/mirouri/speurtocht.htm Hoe steek je zelf een speurtocht in elkaar? http://www.vanharte.nl/kids_fst_speurtocht_praktijk.htm Praktijkverhalen over het organiseren van speurtochten
Zomerprikkels 77
Activiteit 10
10. Oeps! Sorry Korte omschrijving
De kinderen/jongeren vertellen elkaar in groepjes over grappige/ gênante situaties die zij of iemand die ze goed kennen hebben meegemaakt.
Talige mogelijkheden
- Mondelinge instructies begrijpen - Naar ervaringen van anderen luisteren - Eigen ervaringen vertellen
Leeftijd
8 - 14 jaar
Groep
In groepjes van 3 tot 5, heterogene groepjes wat taalvaardigheid betreft
Materiaal
Geen
Duur
Inleiding en voorbereiding: een half uur tot 3 kwartier (ga na of iedereen klaar is) Voorstelling: Een half uur tot drie kwartier (zolang tot ieder groepje geweest is)
Ruimte
Kan zowel binnen als buiten
Zomerprikkels 78
Activiteit 10
Oeps! Sorry. De kinderen/jongeren vertellen elkaar een grappig of gênant verhaal dat zij of iemand anders zelf heeft meegemaakt.
Inleiding
Je begint deze activiteit door een grappig, maar gênant verhaal te vertellen dat je zelf (of iemand die je goed kent), hebt meegemaakt. Voorbeelden van een dergelijk verhaal lees je hieronder. Het kan om iets heel eenvoudigs zijn en heel kort, of het kan wat complexer en langer zijn
Oeps! Sorry!
Ik ging naar het toilet en ik trok de deur open. Mijn leerkracht zat op het toilet en was vergeten om de deur op slot te doen! Ik deed heel snel de deur terug dicht.
Speciale koekjes
Onze buren komen uit China. Toen ze bij ons op bezoek kwamen, brachten ze 2 dozen speciale koekjes mee uit China. Toen we later een doos van die koekjes open deden, merkten we dat we die koekjes echt niet lekker vonden. De andere doos lieten we dus ongeopend in de kast staan. Op een zondag kwamen de scouts bellen. Ze deden een ruilspelletje. Ze waren vertrokken met een ei en waren naar een huis gegaan om het ei te ruilen voor een ander voorwerp. Die mensen van dat huis mogen zelf kiezen wat ze geven. De bedoeling is dat je van huis tot huis gaat en telkens de gekregen voorwerpen blijft ruilen, tot je uiteindelijk met een zo groot en leuk mogelijk voorwerp het spel eindigt. Toen de scouts aanbelden dacht ik ‘Ha, ik geef hen dat pak koekjes dat nog in de kast staat.’ Pas toen ik de scouts hoorde aanbellen bij onze Chinese buren, besefte ik dat die scouts het pakje met Chinese koekjes zouden aanbieden aan onze buren en dat onze buren dan zouden weten dat we die koekjes eigenlijk niet lekker vonden! Vraag de kinderen/jongeren of zij ook al eens zoiets meegemaakt hebben. Laat 1 of 2 kinderen/jongeren een dergelijk verhaal vertellen. Als het niet helemaal het soort verhaal is dat je bedoelt, maak dan duidelijk waarom en laat nog iemand anders een ander verhaal vertellen, zodat je weet dat ze begrijpen welk soort verhaal je bedoelt.
Hoofdactiviteit
Verdeel de grote groep in kleine groepjes van minimum 3, maximum 5 kinderen/jongeren. Vertel dat het de bedoeling is dat ze elkaar in kleine groepjes hetzelfde soort verhalen vertellen, dingen die ze zelf meegemaakt hebben. Als het moeilijk gaat om te vertellen, mogen ze ook uitbeelden. Als iedereen een verhaal heeft verteld, kiezen ze het verhaal waar ze het hardst om gelachen hebben en wat het gemakkelijkst na te spelen is in een toneeltje. Spreek een tijdslimiet af voor dit onderdeel, bijvoorbeeld 20 minuten. Daarna oefenen ze even om het verhaal na te spelen. Dat kan op verschillende manieren. - Iemand kan het verhaal vertellen, terwijl de anderen het uitbeelden. - Ze kunnen het verhaal uitbeelden zonder woorden. - Ze kunnen het verhaal uitbeelden met woorden.
Ondersteuning Instructies geven
Geef de instructies bij het begin van de opdracht zo eenvoudig en helder mogelijk. Wat moet je doen? Je vertelt eerst aan elkaar een grappig of gênant verhaal. Hakim, wat betekende dat weer, gênant? Als je iets gênants vertelt, dan vertel je iets dat een beetje grappig is, omdat je bijvoorbeeld iets doms hebt gedaan of iets waarvoor je je schaamt. Andere mensen lachen dan misschien met je verhaal Zomerprikkels 79
Activiteit 10 omdat ze begrijpen hoe dat voelt. Meestal is het iets dat gebeurt het zonder dat je het zelf wil. Iedereen vertelt dus minstens 1 verhaal. Je mag ook meer verhalen vertellen. Op het einde moet je één van die verhalen kiezen om uit te beelden voor de rest van de groep. Je kiest best het grappigste verhaal en het verhaal waar je gemakkelijk een toneeltje kan van maken. Na 20 minuten moet je het verhaal gekozen hebben. Om 11 uur moet je dus weten wat je gaat spelen.
Ondersteuning tijdens het overleg tussen de leerlingen
Ga rond terwijl de leerlingen aan elkaar aan het vertellen zijn. Bied indien nodig extra ondersteuning aan de zwaktaalvaardige leerlingen door vragen te stellen. Stel eerst open vragen en daarna meer gesloten vragen als de open vragen te moeilijk zijn. Leef je in in de situatie. - Wat gebeurde er? Was je ergens ingevallen of was je uitgegleden? - Wie deed dat? Die politieagent of je oom? - Wat deed je toen? Hoe voelde je je toen? - Hoe reageerde die man? Was hij boos of moest hij er zelf om lachen?
Feedback geven
Stuur de toneeltjes hier en daar bij als het voor de toeschouwer niet duidelijk is waar het verhaal over gaat of wat het grappige aan de situatie is. - Wat gebeurde er toen? Ik snap het niet helemaal. - Misschien moet je nog een verbaasder gezicht trekken. Ja, toon maar echt hoe je je toen voelde.
Afsluiting
- Als elk groepje klaar is, voeren de kinderen/jongeren de toneeltjes voor elkaar op. Houd achteraf een kleine nabespreking. - Welke situatie zouden ze zelf absoluut niet willen meemaken? - Hoe zouden zij gereageerd hebben in diezelfde situatie? - Wie heeft er al eens iets meegemaakt dat heel erg één van de situaties leek die gespeeld werd?
Ouderbetrokkenheid
Nodig de ouders uit. Laat de groepjes die willen, de situatie nog eens naspelen. Als je dit doet is het nuttig om de andere kinderen/jongeren aan elkaar feedback te laten geven over de manier waarop het verhaal gebracht wordt. Misschien hebben zij nog wel tips om het verhaal nog grappiger te maken.
Zomerprikkels 80
Materialenlijst
Lijst met bronmaterialen om zelf activiteiten te maken Als bron voor activiteiten van zomerscholen kan je verschillende materialen gebruiken. Er is heel veel op de markt wat je kan inspireren. Er is het internet, maar er zijn ook interessante boeken. Dit is geen volledige lijst, want het aanbod is veel te groot. We geven je wel een paar voorbeelden van mogelijke materialen en interessante links.
Verschillende rubrieken - - - - - - - - - - -
Knutsel en doe-activiteiten Proefjes Spelen (allerlei) Bosspelen Zoektochten Prentenboeken Poppenkast Drama Muziek Materialen gebruikt in scholen Diverse didactische materialen
Knutsel- en doe-activiteiten, bijvoorbeeld http://www.jeugdwerknet.be/spelen/soort/16 Zeer bruikbare knutselideeën http://www.speelidee.be/list.php?SID=4930100fcab3d&subject=11 Zeer bruikbare knutselideeën http://www.knutselidee.nl/ Allerlei knutselideetjes: http://www.freewebs.com/knutseltip/spel.htm Zelf spelletjes maken. Aanraders: vang-vis, zuig-vis, een knikkerssjoelbak http://www.ontdekplek.nl/wb/index.html Instructies met tekeningen. De meeste ideeën hebben te maken met het thema techniek. http://www.peuterplace.nl/knutselen_peuterkleuter.htm Knutselactiviteiten voor kleuters, sommige van deze ideeën kan je ook met oudere kinderen doen. http://www.speeltijd.net/ Een website van een begeleidster uit de buitenschoolse kinderenopvang die haar activiteiten heeft gebundeld. Behalve knutselactiviteiten staan er ook andere spelen op. http://members.home.nl/kittynl/index.html Knutselen rondom tehma’s. De thema’s zomer, dieren, muziek en allerlei, bieden de meest bruikbare ideeën http://www.knutselfrutsel.nl/texts/knutselprojecten.html Ideetjes om te knutselen. Elk stapje van de knutselactiviteit is geïllustreerd met een foto, wat handig is als je met nieuwkomers zit. http://knutseldingen.googlepages.com/ Knappe knutselactiviteiten voor wat oudere kinderen en jongeren. Spelen met geometrische figuren en aan de slag met een figuurzaagje. http://www.ontdekplek.nl/wb/index.html Instructies met tekeneningen. De meeste ideeën hebben te maken met het thema techniek.
Zomerprikkels 81
Materialenlijst
Proefjes Op de website van het museum voor natuurwetenschappen staan er educatieve dossiers met proefjes en knutselactiviteiten zie http://www.natuurwetenschappen.be/educa/dossiers, en bijvoorbeeld http://www.natuurwetenschappen.be/educa/pdf/dossiers/nl/OS_spelactiviteiten.pdf Ook Technopolis heeft een educatieve site http://www.technopolis.be/nl/?n=3&e=44&s=207 en een aantal publicaties die je kan bestellen Een proefjessite is http://www.proefjes.nl/proefjes.php In de handel zijn er allerlei proefjesboeken te vinden, zoals bijvoorbeeld Rhatigan, J., Verbluffende chemische experimenten voor kinderen, Bruna, http://www.bruna.nl/ boeken/9789044717303 http://www.encyclopedoe.nl/index.php Wetenschappelijke proefjes en trucjes. Vaak zijn er filmpjes voorhanden. Sommige proefjes zijn in het Engels. http://www.proefjes.nl/proefjes.php Wetenschappelijke proefjes en trucjes. Met een paar foto’s, vraagjes voor de kinderen, werkbladen en antwoordbladen. http://www.c3.nl/c3/nl/page443.asp Wetenschappelijke proefjes en trucjes. Telkens zijn de verschillende stappen van het proefje uitgetekend in een stripverhaaltje. http://www.hunkinsexperiments.com/default.htm Wetenschappelijke proefjes en trucjes. In het Engels, maar wel met tekeningen geïllustreerd.
Spelen (allerlei) Energize! Groepsactiviteiten voor groot en klein. Leefsleutels http://www.leefstijl.nl/?E=114 Energize II http://www.leefstijl.nl/?E=115 Energizers 3 (van 10 tot 99) http://www.leefstijl.nl/?E=558 interessante websites met beschrijvingen van allerlei spelen http://www.jeugdwerknet.be/spelen http://www.spelenboek.nl/index.php/Hoofdpagina Hé, doe je mee? Interactieve werkvormen voor het basisonderwijs en het jeugdwerk.Deel 1 t/m 8 http://leefsleutels.be/cms/basisonderwijs/publicaties/doejemee/ Trek je talige schoenen aan http://www.cteno.be/doc=386&nav=1,1,7 Taalstimulerende activiteiten, oorspronkelijk ontwikkeld voor Brusselse vrijetijdsinitatieven. Gratis downloaden http://www.speelidee.be Website van de Vlaamse dienst speelpleinwerk, met onder meer spelen, ideeën en tips om zelf activiteiten te verzinnen
Zomerprikkels 82
Materialenlijst http://www.speelplein.net/data/Infofiche-2008-brochuresenfolderszomer.pdf De publicaties van de Vlaamse dienst speelpleinwerk, met onder meer o 101 speelideeën Alternatieven voor een traditioneel speelaanbod. o GO4FUN 101 speelideeën voor binnen én buiten o Are you cool? I'm cool! HERWERKTE VERSIE Tieners op het speelplein o Expeditie Kleuterson. Kwaliteitsvol spelen met kleuters Je kan hier alvast 9 fiches downloaden http://www.speelplein.net/index.php?SID=491170583EB18&spage=speelpleinchef&ssub=92 o Marva’s Playlist: Het beste uit 10 jaar VDS-speelideeën. Thema’s, spelletjes en speelideeën vanuit materiaal o Marva's Playlist Part II Speelideeën voor kleuters, ideeën om te knutselen, te bouwen en te koken, speelideen met water, activiteiten over muzische expressie en leuke aanzetten om op stap te gaan met je speelplein. o It's Showtime Inkleding en animatie op het speelplein o Materiaal Explorer 5.0. Speelimpulsen uit het materiaalkot. Een werktuig om de speelmogelijkheden van materiaal te ontdekken. o Comme Chez *** Marva. Koken op het speelplein. o Speelprikkels III. Speelinspiratiebundel voor en door speelpleinen Bekijk ook de rest van http://www.speelplein.net voor allerhande interessante informatie en ideeën. Het grote activiteiten- en spelletjesboek. Zuidprodukties, 1998 Koken, verven, handenarbeid, wetenschap, tuinieren, goochelen, muziek maken en feestjes bouwen voor jonge kinderen. Nog verkrijgbaar bij bijvoorbeeld: http://www.beslist.nl/boeken/d0000004506/Het_grote_Activiteiten-_en_Spelletjesboek.html Florquin, V. & E. Bertrands, Speelkriebels voor kleuters. Een ontwikkelingsgerichte kijk op bewegingsspelen. Acco, 1999. http://www.acco.be/acco_publishing/book/book_detail.php?qs_book_id=120962 http://www.spelenboek.nl/index.php/Hoofdpagina allerlei mogelijke spelen http://www.speeltijd.net/artikels Grote verzameling van allerlei spelen http://www.schoolschoonbeek.be/Comenius/index2.htm Bewegingsspelen (balspelen, kringspelen, loopspelen) http://www.bambilie.nl/spellen/speurtochten/speurtochten.htm spelen en speurtochten Al spelende de wereld rond (spelen bij de buren) http://www.alfavzw.be/jeugdwerk/vormingen_jeugdwerk.htm
Zomerprikkels 83
Materialenlijst
Bosspelen http://www.bosspel.be/html_frameset.htm Grote verzameling bosspelen http://www.chirodeketen.be/Spelen/korte_bosspelen.pdf 4 korte bosspelen http://forums.zita.be/showthread.php?t=131739 aantal voorbeelden van bosspelen http://docweb.khk.be/Greet%20Cuyt/web2dejaar/leerwandeling/website%20leerwandeling/HTMpaginas/ Bosspelen.htm 5 recreatieve bosspelen en 1 recreatief spel http://www.vbv.be/weekvanhetbos/?sub=edu_bosspelen&menu=6#bosspel Bosspelen (sterk educatief)
Zoektochten http://members.lycos.nl/mirouri/speurtocht.htm Hoe steek je zelf een speurtocht in elkaar? http://www.vanharte.nl/kids_fst_speurtocht_praktijk.htm Praktijkverhalen over het organiseren van speurtochten http://www.cultuurnet.be/front/webpagina3.jsp?id=176897&hoofd=null Tips voor een speurtocht in de bibliotheek of in musea.
Prentenboeken Hieronder volgen voorbeelden van prentenboeken waarmee gewerkt kan worden. De prentenboeken hebben een aantal kenmerken: - beperkte tekst of soms zelfs geen tekst; - de prenten geven het verhaal zo weer, dat het in grote lijnen ook zonder tekst te begrijpen is; - er worden gedurende het verhaal geen sprongen in de tijd gemaakt, tenzij die gemakkelijk overgeslagen kunnen worden bij het vertellen; - de prenten bieden veel mogelijkheden tot taalaanbod. Laat nonsenswoorden en moeilijke woorden weg en vervang ze eventueel door eenvoudig taalaanbod. Wanneer mogelijk kan het verhaal eerst nagespeeld worden. Een andere mogelijkheid is het verhaal vooraf in de poppenkast te spelen. Aan sommige prentenboeken kunnen spelletjes of teken- en knutselopdrachten voorafgaan om zo de kinderen vertrouwd te laten raken met onbekende begrippen in het verhaal. Sommige goede prentenboeken zijn uitverkocht, maar bibliotheken bewaren vaak een schat aan prentenboeken. COLE, Babette, Hup Karel, hup. Davidsfonds/Infodok (enkel via bibliotheek beschikbaar) DEPONDT, LUC. De tintelboeken. http://www.cego.be/CEGO_C01/default.asp?CustID=550&ComID=1&ModID=25&ItemID=0 DONALDSON Julia, De gruffalo, Lemniscaat http://www.lemniscaat.nl/dynamic/boekdetails.php?isbn=9789056371845 De Beer Hans, Een ijsbeer in de tropen. De vier windstreken (en andere boeken van deze auteur) http://www.vierwindstreken.com/beerboek.html GLITZ, Angelika, Hopeloos verliefd, Lemniscaat http://www.lemniscaat.nl/dynamic/boekdetails.php?isbn=9789056373412 Zomerprikkels 84
Materialenlijst
Heine Helme, Het mooiste ei van de wereld, Clavis http://www.clavisbooks.com/functions/boekfiche.asp?Pag=4&pnav=;1;&boek=1460 MC BRATNEY, Sam, Raad eens hoeveel ik van je hou, Lemniscaat http://www.lemniscaat.nl/dynamic/boekdetails.php?isbn=9789060699386 Mc Kee David, Twee monsters. La rivière & Voorhoeve (enkel in bibliotheek) Paul Korky en Peter Carter, De hond die zijn bot kwijt was. Bakermat http://www.sjaloom.nl/boeken/6249-197-9.html Paul Korky en Peter Carter, De verborgen schat van Kapitein Sladrop. Sjaloom en Wildeboer http://www.sjaloom.nl/boeken/6249-181-2.html PAUL Korky & John BUSH, Een vis die anders is. Sjaloom (Enkel nog in de bibliotheek) ROSS, Tony. Mevrouw Geit en haar zeven lieverdjes. Leopold. http://www.literatuurplein.nl/boekdetail.jsp?boekId=177795 SPIER, Peter, Mensen, wat een mensen, Lemniscaat http://www.lemniscaat.nl/dynamic/boekdetails.php?isbn=9789060694589 SCHUBERT, Ingrid en Dieter, Er ligt een krokodil onder mijn bed, Lemniscaat http://www.lemniscaat.nl/dynamic/boekdetails.php?isbn=9060694428 SCHUBERT, Ingrid en Dieter, Het grote boek van beer en egel, Lemniscaat http://www.lemniscaat.nl/dynamic/boekdetails.php?isbn=9789056374907 SCHUBERT, Ingrid en Dieter, Platvoetje & Co, Lemniscaat http://www.lemniscaat.nl/dynamic/boekdetails.php?isbn=9789056376444 Thomas Valerie & Paul KORKY, Hennie de heks, Sjaloom http://www.sjaloom.com/boeken/6249-168-5.html Velthuijs Max, Kikker is verliefd, Leopold http://www.leopold.nl/web/show/id=61340/dbid=8908/typeofpage=40963 Waddell, Martin, Plons!, Lemniscaat http://www.lemniscaat.nl/dynamic/boekdetails.php?isbn=9789060698433 Er zijn veel goede prentenboeken op de markt, dus dit is een zeer beperkte keuzelijst. Leuk is ook: VAN LIESHOUT, Elle en VAN OS, Erik, Het grote prentenboekenliedjesboek, Lemniscaat (boek + CD) http://www.lemniscaat.nl/dynamic/boekdetails.php?isbn=9789056377922 Op de CD staan zeer leuke, swingende, niet flauwe kinderliedjes die bij prentenboeken horen (o.a. De gruffalo) Lessuggesties hierbij http://www.erikvanosenellevanlieshout.nl/Lessuggesties%20bij%20de%20LIEDJES%20uit%20Het%20 grote%20prentenboekenliedjesboek.doc
Zomerprikkels 85
Materialenlijst
Poppenkast, bijvoorbeeld Lacres, R. en Laureys, W. , Poppenkast!, Altiora http://www.averbode.be/nl/educatieve_uitgaven/detail.php?domain=Muzische%20vorming&ID=571&selected subnav=kleuteronderwijs Boulart, G., Popgepast, Abimo. http://www.abimo-uitgeverij.com/v2/educatieve_uitgaven/index.php?doelgroep=kleuterschool&ct=29&pg=det ail&rid=64
Drama-activiteiten (die ook mogelijk zijn met weinig of zonder woorden) Klein applaus. Drama-activiteiten met 3- tot 9-jarigen, Abimo http://www.abimo-uitgeverij.com/v2/educatieve_uitgaven/index.php?doelgroep=kleuterschool&ct=0&pg=deta il&rid=131 Groot applaus. Drama-activiteiten met 9-12 jarigen, Abimo. http://www.abimo-uitgeverij.com/v2/educatieve_uitgaven/index.php?pg=detail&rid=183 Sprakeloos: het gebruik van non-verbale methoden in het voortgezet onderwijs aan vluchtelingenjongeren, Pharos http://www.pharos.nl/directnaar/bibliotheek/details/9573/ Drama maakt mijn hoofd weer blij: handreiking voor dramalessen met asielzoekers, Pharos http://www.pharos.nl/directnaar/bibliotheek/details/9497/ Dingen in de kring. Taalvorming en drama in meertalige middenbouwgroepen. http://www.pszt.org/node/210
Boeken met creatieve technieken Het tijdschrift Kinderhanden biedt vaak leuke knutselideeën http://www.juniorpress.nl/kinderhanden/index.html Woram, Catherine, Knutsel. Creatief plezier met kinderen, Cantecleer http://www.tirionuitgevers.nl/detail.asp?item=9789021337975
Diverse didactische materialen Monsterkoffertjes http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=see&P_site=840&P_self=5068&PMax=10&PSkip=&P_site=840 Prenten van monsters, bruikbaar als je wil werken rond bang zijn. Handleiding te downloaden. http://www.schubi.nl/ Diverse didactische materialen, bijvoorbeeld vertelplaten http://www.schubi.nl/?r=A&l=&rn=Taal Kies de materialen die voor nieuwkomers relevant zijn, bijvoorbeeld eerste schooldag. Colorcards http://www.prosenior.nl/Activering_en_waarneming/ColorCards/ColorCards.html Deze kaarten zijn alleen interessant als je de series kiest die het best aansluiten bij de woordenschat die de kinderen nodig hebben op school, bijvoorbeeld tegenstellingen (bijvoeglijke naamwoorden). Een doos vol gevoelens http://www.cego.be/CEGO_C01/default.asp?modid=662&itemid=0&time=9461 Jonge kinderen spelenderwijs beter leren omgaan met gevoelens: dat is in een notendop het doel van Een Doos vol Gevoelens. Op een speelse manier leren ze gevoelens herkennen, begrijpen en uiten. Het beheersen van de basisgevoelens: blij, bang, boos, verdrietig geeft jonge kinderen een eerste houvast tot een rijk emotioneel leven. Zomerprikkels 86
Materialenlijst
Muziek Het geluidenboek (niet meer leverbaar, maar wel uitleenbaar bij Documentatiecentrum Atlas) http://www.awbruna.nl/geluidenboek/ http://www.awbruna.nl/servlet/book?isbn=9022948161&template=multimedia Het Geluidenboek is een CD-rom waarmee kinderen hun eigen hoorspel kunnen maken.
Materialen gebruikt in scholen Kleuteronderwijs Taal-materiaal en Taal-verhaal. (Taal-Centraal zal meestal te moeilijk zijn) Bronnenboeken met taalstimulerende activiteiten • http://www.cteno.be/nav=0,1,1,1 Meer info en een voorbeeldactiviteit downloaden • http://www.woltersplantyn.be/online/jsp/catalogus/product/prod_fiche.jsp?hg=wpo:Groep_14&sg=wpo:Gro ep_15&ru=wpo:Rubriek_236&id=wpo:WPOProduct_156 Meer info over de bronnenboeken Kleutertaal-Leidstertaal in het algemeen • http://www.woltersplantyn.be/online/jsp/catalogus/product/prod_frameset.jsp?id=wpo:WPOProduct_1507 Meer info over Taal-materiaal + een activiteit downloaden http://www.woltersplantyn.be/online/jsp/catalogus/product/prod_frameset.jsp?id=wpo:WPOProduct_15816 Meer info over Taal-verhaal + verschillende activiteiten downloaden Bonte boel http://www.cteno.be/nav=0,1,1,0 Experimenteren met materialen. Is bedoeld voor de jongste kleuters, maar is ook wel geschikt voor jonge kinderen die nog niet vertrouwd zijn met materialen zoals verf, klei, knippen, lijm... Dag Jules http://www.infoboek.be/site/method.asp?id=86 Jules maakt herkenbare dingen mee. Materiaal dat in vele Vlaamse scholen gebruikt wordt. De avonturen van Jules zijn uitgetekend in prenten. Ik en Ko http://www.infoboek.be/site/method.asp?id=97 Ik & Ko is een totaalprogramma voor kleuterklassen waarvan kinderen met een taalachterstand deel uitmaken, bijvoorbeeld omdat ze een andere moedertaal hebben dan het Nederlands. Confetti http://www.educatief.diekeure.be/confetti/?ID=200 Opmerking: Je moet met deze methode selectief zijn. Je kan een aantal opdrachten gebruiken zoals voorwerpen sorteren (dit kan je echter beter met echte voorwerpen), verschillen zoeken tussen twee tekeningen. Uitkijken of het thema wel gepast is. Met een thema over Kerstmis kan je in de zomerschool niets doen.
Lager onderwijs: Materiaal voor anderstalige nieuwkomers Goochelen met woorden 1, 2 en 3 http://www.cteno.be/doc=158&nav=3,1,1 Materiaal voor anderstalige nieuwkomers in de onthaalklas: kies er de meest speelse activiteiten uit. Goochelen met woorden 1 is volledig te downloaden.
Zomerprikkels 87
Materialenlijst Secundair onderwijs: Materiaal voor anderstalige nieuwkomers Klaar? Af!, Taalkit 1 en Taalkit 2 http://www.cteno.be/doc=110&nav=3,2,1 Materiaal voor anderstalige nieuwkomers in de onthaalklas: kies er de meest speelse/actieve activiteiten uit. Taalkit 1 is volledig te downloaden. Klas in de wereld http://www.steunpuntgok.be/secundair_onderwijs/gelijke_onderwijskansen_speerpunten/anderstalige_ nieuwkomers/klas_in_de_wereld.aspx Materiaal voor anderstalige nieuwkomers in de onthaalklas. Gratis te downloaden.
Achtergrondinfo Brochures over anderstalige nieuwkomers in de kleuterklas en in de lagere school. http://www.cteno.be/doc=156&nav=3,1,0 Brochure kleuters, met oa tips over socio-emotionele opvang, omgang met ouders. Gratis downloaden. http://www.cteno.be/doc=157&nav=3,1,0 Brochure lager, met oa tips over socio-emotionele opvang, omgang met ouders Gratis downloaden.
Zomerprikkels 88
Fiche 1
Fiche 1: Hoe begin je met het maken van een activiteit? Waar haal je je inspiratie? Er zijn heel veel bronnen die als inspiratie kunnen dienen. - boeken: knutselboeken, spelletjesboeken, prentenboeken, proefjesboeken, boeken met dramactiviteiten, educatief materiaal, … - internet: knutselsites, sites met spelen, proefjessites, andere educatieve sites, digitale prentenboeken, sites van organisaties die iets doen met kinderen of jeugd, Youtube - je dagelijkse leven: welke spelen of activiteiten heb je zelf gedaan die je leuk vindt en die de kinderen misschien ook leuk vinden - de interesse van de kinderen waarmee je werkt: waar zijn ze zelf mee bezig, waar gaan ze in op, wat vinden ze leuk? - televisie: leuke ideeën halen uit een programma - gezelschapsspelen: educatieve spelen - je eigen inspiratie en de inspiratie van je collega’s: brainstorm samen en gooi er alle ideeën uit die in je opkomen - de natuur - …..
Hoe selecteer je activiteiten? Bij het selecteren van de vele ideeën die je overal vind, zorg je er best voor dat je die activiteiten behoudt waar de kinderen/jongeren het meest uit leren. Daarom kies je best voor activiteiten die: - - - - - - -
geschikt zijn qua taalvaardigheidsniveau/leeftijdsniveau of daaraan gemakkelijk aan te passen zijn motiverend zijn passen in een groter geheel, zodat de activiteit zinvol is voor de kinderen/jongeren de kinderen/jongeren de taal leren die ze nodig zullen hebben om in de klas mee te kunnen waarbij de kinderen/jongeren taal nodig hebben om de opdracht op te lossen/om:de activiteit te doen kinderen/jongeren op een interactieve manier met elkaar of met jou laten bezig zijn zelfontdekkend, probleemoplossend, denkstimulerend en open zijn
Zomerprikkels 89
Fiche 2
Fiche 2: Ondersteuning zonder de taak aan te passen Je kan ervoor zorgen dat ook zeer taalzwakke kinderen of beginnende anderstalige nieuwkomers dezelfde opdracht kunnen uitvoeren als taalsterkere kinderen door: • open opdrachten te voorzien waar iedereen op zijn eigen niveau kan aan deelnemen (bijvoorbeeld ‘Een portret van je vriend’). • ondersteuning te bieden voor, tijdens én na het uitvoeren van de opdracht.
Voordelen van de vorm van ondersteuning 1. Kinderen zijn niet graag anders. Ze doen graag dezelfde dingen als de anderen. Door deze manier van ondersteuning hebben ze minder gemakkelijk het gevoel dat ze ‘anders’ zijn. 2. Je kunt met deze ondersteuning wachten tot kinderen/jongeren ze echt nodig hebben. Door alleen ondersteuning te bieden als kinderen dit nodig hebben, kunnen ze echt bezig zijn op hun eigen niveau. Je gaat kinderen minder gemakkelijk onderschatten. 3. Je kunt deze vorm van ondersteuning aanbieden aan de de kinderen die er het meeste nood aan hebben, zodat je de activiteit kan aanpassen aan de verschillende niveauverschillen in je groep. 4. De ondersteuning betekent geen extra werk omdat je deze ondersteuning meteen kan aanbieden zonder extra materiaal.
Hoe kan je op deze manier ondersteunen? Hieronder lees je een paar voorbeelden van hoe je op deze manier ondersteuning kan bieden. • Iets visueel maken door - zelf voor te doen - andere kinderen iets te laten voordoen - uit te beelden, gebaren te maken - andere kinderen te laten uitbeelden - de intonatie van je stem te variëren - door voorwerpen of prenten aan te wijzen • Iets met taal verduidelijken door - kinderen te laten vertellen over hun eigen ervaringen - door iets uit te leggen - voldoende herhaling te gebruiken - verbanden met een vorige activiteit te leggen • Bij groepswerk stel je heterogene groepjes samen zodat sterke kinderen minder taalsterke kinderen kunnen helpen en omgekeerd zodat taalzwakke kinderen taalsterke kinderen meer aanzetten om hun taalgebruik verder te verfijnen. • Check of ze instructies wel goed begrepen hebben door je ‘van de domme’ te houden. Vraag bijv. : “Ja maar, hoe moet dat dan?, Ik snap het niet.” • Van open naar gesloten vragen gaan waarbij kinderen kunnen kiezen uit gegeven antwoorden of kunnen antwoorden met ja of nee: Bv. Wat zou er gebeuren? Zou de muis weglopen of zou de vos weglopen? Is dat de vos die wegloopt? • Geef zelf een rijk taalaanbod door te verwoorden wat het kind of de jongere niet kan zeggen. • Een andere techniek om rijk taalaanbod te geven is het belangrijkste deel van je zin naar voor plaatsen en dan aan te vullen met rijkere taal, bijvoorbeeld: “Pipi? Moet je pipi doen?”
Zomerprikkels 90
Fiche 3
Fiche 3: Differentiatie door het aanpassen van de opdracht Soms zijn de taalvaardigheidsniveau’s van de kinderen of jongeren in je groep zodanig verschillend dat ondersteuning alleen onvoldoende is. Je moet dan ‘zwaarder ingrijpen’ om er voor te zorgen dat iedereen nog op zijn eigen niveau kan leren.
Open en gesloten opdrachten Hoe meer gesloten een opdracht is, en hiermee bedoelen we: hoe meer jij al op voorhand weet wat de oplossing van de opdracht is, hoe sneller je zal moeten differentiëren. Bij meer open opdrachten, waar je zelf veel minder of helemaal niet weet wat de uitkomst van de opdracht zal zijn en waar kinderen meer op hun eigen manier aan de opdracht kunnen deelnemen; zal je veel minder snel moeten differentiëren. Hoewel je best probeert om de kinderen dezelfde opdracht te geven, kan het soms aangewezen zijn om de opdracht aan te passen naargelang het niveau.
Hoe differentiëren? Hoe kan je differentiëren door een opdracht vooraf licht aan te passen en al meteen ondersteuning in te bouwen?
Voorbeelden • door een voortaak op te nemen waardoor ze al een basis opbouwen waarop je kan voortbouwen (bv Kleine Pentago) • door meer foto’s te geven bij instructies (bv Caleidocycle) • door de opdracht receptief te maken - teksten zelf (expressief) voorlezen in plaats van hen zelf iets te laten lezen - teksten laten voorlezen door andere kinderen/jongeren - communicatie zonder woorden toe te laten (bijvoorbeeld voorwerpen laten aanwijzen, laten uitbeelden, laten tekenen, laten aankruisen of omcirkelen) • een opdracht mondeling geven in plaats van schriftelijk
Zomerprikkels 91
Fiche 4
Fiche 4: Ouderbetrokkenheid Het kan interessant zijn om de ouders te betrekken bij wat de zomerschool Nederlands. Mogelijke voordelen zijn de volgende: • Ouders die zich meer betrokken voelen, zullen hun kinderen meer stimuleren om te blijven komen naar de zomerschool. • Ouders die betrokken worden, krijgen een beter zicht op wat hun kind in de zomerschool doet. • Ouders die zich betrokken voelen en die voelen dat zij au sérieux genomen worden, zullen sneller vragen durven stellen en misschien ook hun andere kinderen naar de zomerschool sturen. • Ouders die de zomerschool als laagdrempelig ervaren zullen mogelijk ook naar de reguliere aanbodsverstrekkers van het Nederlands hun schroom overwinnen. • Er is contact met het Nederlands. • De ouders zien hun kinderen bezig in het Nederlands op een positieve manier. • De ouders komen via de begeleiders in contact met volwassen Nederlandstaligen. Er kunnen ook aspecten zijn waar je als initiatief waakzaam voor moet zijn: • Niet alle ouders willen of kunnen in dezelfde mate betrokken worden, bv. Mogelijk zijn steeds dezelfde ouders aanwezig op het toonmoment, uitstappen enz. Niet elke ouder kan zich overdag vrijmaken. • Bij oudere kinderen is het soms moeilijk om de ouders op een natuurlijke manier te zien, bv doordat deze de kinderen niet meer brengen en afhalen, doordat de kinderen zelfstandiger zijn. • Ouders die bij de lessen betrokken worden of uitstappen kunnen zich mogelijk enkel focussen op hun eigen kind.
Hoe kan je de ouders meer betrekken? Een eerste kwestie is hoe de ouders te bereiken. Sommige zomerscholen hebben heel nauwe banden met de ouders, bij anderen is dat contact minder intensief.
Een paar tips om ouders beter trachten te bereiken: • Ouderengagement start reeds bij de inschrijving/ het intakegesprek. Het is belangrijk dat ouders voldoende duidelijke informatie krijgen over regels en afspraken. Het is heel belangrijk dat ouders op voorhand weten waar ze aan beginnen. Zo kan er achteraf geen verwarring zijn over wat er verwacht wordt van ouders en kind, en wat ouders kunnen verwachten van de zomerschool. • Spreek de ouders aan als ze hun kinderen komen brengen of afhalen. Laat in de mate van het mogelijke het kind afhalen op de speelplaats zodat je de kans hebt om een praatje te maken. • Spreek ouders aan tijdens een toonmoment waarop ouders en kind worden uitgenodigd. • Probeer het toonmoment actief en leuk te maken, zodat ouders en kinderen samen een activiteit doen, bv. kleurenbingo. Op die manier is het ook voor kinderen wiens ouders niet aanwezig zijn, minder confronterend omdat ze actief met een spel bezig zijn. • Geef de ouders een brief mee, ondersteund met pictogrammen of foto’s, zodat ze begrijpen wat er in staat. • Zeg aan de kinderen wat er in de brief staat. Maak dit duidelijk door pictogrammen, afbeeldingen, foto’s gebaren. Vraag hen aan hun ouders te zeggen dat ze uitgenodigd worden, dat er iemand gezocht wordt om mee te koken, … • Maak eventueel van een heen-en-weer-schriftje met foto’s zodat ouders een beter zicht krijgen op de zomerschoolactiviteiten. • Hang voldoende op voorhand duidelijke, aantrekkelijke affiches met veel afbeeldingen op. • Geef ouders een bepaalde verantwoordelijkheid Voorbeeld: foto’s nemen tijdens een uitstap, kinderen meehelpen bij het koken of het maken van een kostuum, … • Betrek hen bijvoorbeeld op het einde van de dag of de week bij één van de activiteiten die je met de kinderen hebben gedaan. Voorbeeld: Laat hen meespelen in een spelletje dat de kinderen geleerd hebben • Toon hen iets van wat de kinderen gedaan hebben. Voorbeeld: kijken naar een toneeltje van de Gruffalo, een tentoonstelling van portretten die kinderen van elkaar hebben gemaakt, … Denk eraan om ... de ouders te bedanken als ze hebben meegewerkt, als ze aanwezig waren, …
Zomerprikkels 92