368
ZITTING VAN 10 DECEMBER 2014
AANWEZIG: Lieven MEERT, voorzitter; Jan ARIJS, Annelies VAN DEN NEUCKER, André VAN DEN STEEN, Jordy DE DOBBELEER, Bart MIGNON, Tineke VAN DER DONCK, Guy D'HAESELEER, Renaat RAES, Dirk VAN OPDENBOSCH, Els DE GROOTE, leden; Carine COPPENS, secretaris AFWEZIG:
VERONTSCHULDIGD:
De voorzitter opent de vergadering te 20 u. 00. Vervolgens gaat men over tot de behandeling van volgende punten van de agenda:
AGENDA: OPENBAAR Gezien er geen opmerkingen zijn worden de notulen van de openbare zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 26 november 2014 goedgekeurd.
PERSONEEL 1.
AANPASSING VAN DE PERSONEELSFORMATIE
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
369
gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op de raadsbeslissing van 16 september 2010 houdende vaststelling van de nieuwe personeelsformatie; gelet op de raadsbeslissing van 22 september 2011 houdende vaststelling van de nieuwe rechtspositieregeling voor de personeelsgroepen vermeld in artikel 104 §2 en §6 van het OCMW-decreet en latere wijzigingen; gelet op de raadsbeslissing van 8 december 2011 houdende vaststelling van de personeelsformatie en de bezetting; gelet op de raadsbeslissing van 12 september 2012 houdende aanpassing van de personeelsformatie en de rechtspositieregeling; gelet op de raadsbeslissing van 12 december 2012 houdende aanpassing van de bezetting in de formatie; gelet op de raadsbeslissing van 2 december 2013 houdende goedkeuring van de meerjarenplanning 2014-2019; gelet op de raadsbeslissing 23 april 2014 waarbij de maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding toegevoegd werd aan het bestaande contingent sociale maribel; gelet op de raadsbeslissing van 21 mei 2014 houdende aanpassing van de personeelsformatie van het woonzorgcentrum: wijziging blokkeringsmechanisme in de overgangsformatie; gelet op de raadsbeslissing van 21 mei 2014 houdende aanpassing van personeelsformatie van het woonzorgcentrum ingevolge het stijgen van de zorgtegraad;
de
gelet op het decreet van 21 maart 20013 betreffende de armoedebestrijding; gelet op het decreet van 15 juli 2011 houdende de vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen worden opgelegd; gelet op de omzendbrief WVG 2014/01 over de subsidiëring van lokale armoedebestrijding; gelet op de subsidieaanvraag ‘Kinderarmoede: de boom in” ingediend in mei 2014 door het OCMW Ninove conform de voorwaarden; gelet op de brief van 18 juli 2014 van minister Ingrid Lieten met mededeling dat de subsidieaanvraag is goedgekeurd; gelet op de strategische nota bij de meerjarenplanning die binnen het beleidsdomein algemeen bestuur als strategische doelstelling vermeldt dat Ninove een modeldienstverlener wordt: klantgericht, kwalitatief, efficiënt en hedendaags;
370
gelet op de daaraan gekoppelde beleidsdoelstelling 3.2 die stelt dat we ons verder wensen te ontwikkelen tot een duurzame organisatie; overwegende dat we daartoe regelmatig de personeelsformatie bijsturen waarbij bij de invulling van de personeelsformatie de aandacht in de eerste plaats gaat naar de professionele omkadering om alle kerntaken naar behoren te kunnen uitvoeren waardoor het toevoegen van de voltijdse betrekkingen van sectordirecteur welzijn - sociale zaken in vast statutair dienstverband niveau A5a-5B en sectordirecteur seniorenvoorzieningen in vast statutair dienstverband niveau A5a-5B aan de personeelsformatie noodzakelijk is; overwegende dat de nieuwe structuur het noodzakelijk maakt om het diensthoofd sociale dienst in contractueel dienstverband van niveau A1-3 te wijzigen naar niveau B4-5 gelet op de daaraan gekoppelde beleidsdoelstelling 3.1 die stelt dat we blijven zorgen voor efficiëntie en kwaliteit van de organisatie; overwegende dat, om het dienstverleningsaanbod zo ruim en kwalitatief mogelijk te houden, het nodig is om te blijven zorgen dat de dagdagelijkse werking op een kwalitatieve en efficiënte manier blijft gebeuren waardoor het toevoegen van een voltijds stafmedewerker organisatiebeheersing A1-3 in contractueel dienstverband aan de personeelsformatie noodzakelijk is; gelet op de strategische nota bij de meerjarenplanning die binnen het beleidsdomein gezinsen ouderenzorg als strategische doelstelling vermeldt dat de solidariteit binnen de Ninoofse samenleving wordt versterkt en de daaraan gekoppelde beleidsdoelstelling 1.1 die stelt dat we er naar streven om de zelfredzaamheid van onze senioren te maximaliseren; overwegende dat voor de uitbouw van het aanbod enerzijds en een betere samenwerking met andere zorgverleners uit de regio anderzijds, het OCMW Ninove probeert de zelfredzaamheid van de inwoners te verhogen door de realisatie van 2 lokale ontmoetingscentra voor residentiële en niet-residentiële senioren; overwegende dat in dit opzicht een in dienst zijnde voltijds maatschappelijk werker thuiszorg in contractueel dienstverband niveau B1-3 van het gebouw de Cooman naar het WZC Klateringen overgeplaatst. wordt, waar hij verantwoordelijk is voor de thuiszorg met name de maaltijden aan huis en de poetsdienst aan huis en een halftijds verantwoordelijke opnamebeleid – serviceflats in contractueel dienstverband niveau B-3 aan de personeelsformatie toegevoegd wordt; gelet op de strategische nota bij de meerjarenplanning die binnen het beleidsdomein sociaal beleid als strategische doelstelling vermeldt dat de solidariteit binnen de Ninoofse samenleving wordt versterkt en de daaraan gekoppelde beleidsdoelstelling 2.4 die stelt dat we in integratie van het cliënteel in de maatschappij willen stimuleren; gelet op de strategische nota bij de meerjarenplanning die binnen het beleidsdomein sociaal beleid als strategische doelstelling vermeldt dat de solidariteit binnen de Ninoofse samenleving wordt versterkt en de daaraan gekoppelde beleidsdoelstelling die stelt dat we overgaan tot preventie en aanpak van de stijgende behoefte aan schuldbemiddeling; overwegende dat in dit opzicht een voltijds arbeidstrajectbegeleider, 2,5 voltijds maatschappelijk werker en een voltijds budgetbegeleider in contractueel dienstverband telkens niveau B 1-3 aan de personeelsformatie toegevoegd worden;
371
gelet dat een “cel beleidsmedewerkers” opgericht wordt waarvan de maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding uit het contingent sociale maribel ook deel zal van uitmaken ; overwegende dat in dit opzicht een voltijds maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede en een voltijds maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken telkens niveau B 1-3 in contractueel dienstverband aan de personeelsformatie toegevoegd wordt; overwegende dat het de bedoeling is om in het kader van de verdere professionalisering voor deze leidinggevende functie van deskundige secretariaat-archief B1-3 de salarisschaal B te herwaarderen en een bevorderingsgraad in te stellen nl. diensthoofd secretariaatarchief B4-5; overwegende dat ingevolge pensionering van een verpleegassistente in de uitdovende formatie een betrekking van verzorgende gedeblokkeerd wordt in het organiek kader; overwegende dat de betrekkingen van directeur woonzorgcentrum, communicatieambtenaar en deskundige secretariaat-archief opgenomen worden in het uitdovend kader waar ze de betrekkingen van sectordirecteur seniorenvoorzieningen, van sectordirecteur welzijn-sociale zaken en van diensthoofd secretariaat-archief in het organiek kader blokkeren; overwegende dat het organigram van het OCMW Ninove aan de nieuwe situatie aangepast wordt; overwegende dat de totale meerkost van deze operatie nl. de kaderuitbreiding grotendeels voorzien is in de meerjarenplanning 2014-2019; gelet op het verslag aan de raad; gelet op het advies van het MAT van 2 december 2014; gelet op het met reden omkleed advies van het Hoog Overlegcomité van 3 december 2014; gelet op het gunstig advies van het College van Burgemeester en Schepenen van 9 december 2014; gelet op het visum van de financieel beheerder; op voorstel van de voorzitter; besluit met ZEVEN JA-stemmen (Lieven MEERT en Jordy DE DOBBELEER van de fractie Sp.aGROEN; Jan ARIJS, Annelies VAN DEN NEUCKER en André VAN DEN STEEN van de fractie Open vld; Bart MIGNON en Tineke VAN DER DONCK van de fractie CD&V) en VIER NEENstemmen (Guy D'HAESELEER, Renaat RAES en Dirk VAN OPDENBOSCH van de fractie FORZA Ninove en Els DE GROOTE van de fractie N-VA Ninove)
372
Artikel 1. Alle betrekkingen zijn voorzien in voltijdse equivalenten maar kunnen halftijds bezet worden. DE ORGANIEKE PERSONEELSFORMATIE OCMW NINOVE, INGEDEELD PER NIVEAU, WORDT NU AANGEPAST ALS VOLGT: Toevoegen van de betrekking van : • • • • • • • • • • •
Een voltijds sectordirecteur seniorenvoorzieningen in vast dienstverband niveau A 5a-A5b Een voltijds sectordirecteur welzijn-sociale zaken in vast dienstverband niveau A 5aA5b Een voltijds stafmedewerker organisatiebeheersing in contractueel dienstverband niveau A 1-3 Een voltijds diensthoofd sociale dienst in contractueel dienstverband niveau B4-5 Een voltijds diensthoofd secretariaat-archief in vast dienstverband niveau B4-5 Een voltijds arbeidstrajectbegeleider in contractueel dienstverband niveau B1-3 2,5 voltijds maatschappelijk werker in contractueel dienstverband niveau B1-3 Een voltijds budgetbegeleider in contractueel dienstverband niveau B1-3 Een voltijds maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede in contractueel dienstverband niveau B1-3 Een voltijds maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken in contractueel dienstverband niveau B 1-3 Een halftijds verantwoordelijke opnamebeleid-serviceflats in contractueel dienstverband niveau B1-3
Overplaatsen van: • •
•
Een voltijds maatschappelijk werker niveau B1-3 wordt overgeplaatst van de sociale dienst naar het woonzorgcentrum/ontmoetingscentrum. De functiebenaming wordt gewijzigd naar maatschappelijk werker thuiszorg. De poetsdienst aan huis wordt van de sociale dienst overgeplaatst naar het woonzorgcentrum/ontmoetingscentrum in Klateringen. De maatschappelijk werker thuiszorg is verantwoordelijk voor de poetsdienst aan huis en de dienst maaltijden aan huis. De technische dienst, bestaande uit de technisch beambte en de vakmannen, wordt overgeplaatst naar de algemene administratie in het gebouw De. Cooman.
Schrappen van : • Een voltijdse betrekking van diensthoofd sociale dienst niveau A1-3 Opnemen van : • Een voltijds maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding in contractueel dienstverband niveau B1-3 Wijziging benaming functie: • De benaming van de functie medewerker secretariaat-archief wordt in het kader van de synergie met de stad gewijzigd in administratief medewerker
373
DE ORGANIEKE PERSONEELSFORMATIE WORDT ALS VOLGT AANGEPAST:
FUNCTIE DECRETALE GRADEN Secretaris Financieel beheerder Totaal: Niveau A Sectordirecteur seniorenvoorzieningen Sectordirecteur welzijn-sociale zaken Diensthoofd algemene administratie Communicatieambtenaar Diensthoofd sociale dienst Kwaliteitscoördinator/hoofd bewonerszorg Stafmedewerker organisatiebeheersing Directeur woonzorgcentrum Totaal: Niveau B Diensthoofd secretariaat-archief Diensthoofd sociale dienst maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding Maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede Maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken
Graad
Statutair
BSKL19 BOKL19
1 1
2
2
A5a-A5b A5a-A5b A1a-3a A1a-3a A1a-3a A1a-3a A1a-3a A1a-3a
1 1 1 1 1 1
5
4
B4-5 B4-5
1
Contractueel
1 1 1
1
B1-3
1
B1-3
1
B1-3
1
OCMW-decreet
374
Maatschappelijk werker thuiszorg Systeemverantwoordelijke Preventieadviseur Deskundige secretariaat - Archief Human resources-verantwoordelijke Hoofdboekhouder Boekhouder Maatschappelijk werker sociaal huis Maatschappelijk werker Budgetbegeleider Arbeidstrajectbegeleider Verantwoordelijke opnamebeleid Serviceflats Afdelingsverantwoordelijke WZC Bachelor in de verpleegkunde Kinesitherapeut Ergotherapeut Voedingsdeskundige
1° B1-3 B1-3 B1-3 B1-3 B4-5 B1-3 B1-3 B1-3 B1-3 B1-3 B1-3 BV5 BV1-3 BV1-3 BV1-3 BV1-3 Totaal:
1 1
Art. 103 § 2 °6
1 1 1 1 0,5 2* + 7+ 1°+2,5 2 + 2°+1 3+1
1
50
6
C1-3 C1-3 C1-3 C1-3 C1-3 C1-3 C1-3
1 1° 1 + 3° 1 + 1° 1 + 1° 0,26
1,5 +0,5 2* + 1 4*+2+0,5 +0,5 2 +0,5 2 0,5°
Art. 103 § 2 °8 Art. 103 § 2 °8 Art. 103 § 2 °8 Art. 103 § 2 °7 Art. 103 § 2 °7 Art. 103 § 2 °7 Art. 103 § 2 °7 Art. 103 § 2 °7 Art. 103 § 2 °7
44
Niveau C Administratief medewerker
Medewerker secretariaat Medewerker financiële dienst Medewerker economaat Medewerker personeelsdienst Medewerker patrimonium Medewerker administratie sociale dienst Medewerker onthaal - Algemene administratie Onthaalbeambte Sociaal Huis Medewerker woonzorgcentrum Technisch beambte Gegradueerd verpleegkundige (A2)
C1-3 C1-3 C1-3 C1-3 C3-4
1 1
Art. 103 § 2 °7
4+9+2,5
Art. 103 § 2 °7
1
375
Zorgkundige Animator Kok
C1-2 C1-2 C1-3
7* + 38+3 0,5* + 2,5 1* + 1
81,76
12,26
Niveau D Bediende secretariaat Bediende financiële dienst Bediende personeelsdienst Bediende woonzorgcentrum Hulpkok Verzorgende - bedeler warme maaltijden
D1-3 D1-3 D1-3 D1-3 D1-3 D1-3
1
Vakman Ploegbaas schoonmaak Ploegbaas wasserij
D1-3 D1-3 D1-3
Totaal:
Totaal: Niveau E Keukenhulp Hulp wasserij Schoonmaker
69,5
2* 1* + 1 4* 3*
1
11
E1-3 E1-3 E1-3 Totaal:
Algemeen totaal FTE:
12
32,5 150,76
* Overgangskader – Blokkeringmechanisme (zie overgangsformatie) ° contractuele/statutaire betrekkingen ingevuld door gesco’s Gesco-betrekkingen
25,26
Art. 103 § 2 °7 Art. 103 § 2 °7 Art. 103 § 2 °7 en °9
125,5
Art. 103 § 2 °7 Art. 103 § 2 °7 en °9 Art. 103 § 2 °7 Art. 103 § 2 °9
376
Art. 2 DE HUIDIGE BEZETTING EN DE TOEKOMSTIGE FORMATIE:
HUIDIGE FORMATIE EN BEZETTING FUNCTIE
Graad
Statutair
Contractueel
DECRETALE GRADEN
TOEKOMSTIGE FORMATIE Gesco
FUNCTIE
Graad
Statutair
Secretaris
BSKL19
1
Secretaris
BSKL19
1
Ontvanger
BOKL19
1
Financieel beheerder
BOKL19
1
2
2
2
2
Sectordirecteur seniorenvoorzieningen
A5a-A5b
1
Sectordirecteur welzijn- sociale zaken
A5a-A5b
1
Totaal:
Totaal:
Niveau A
Niveau A
Diensthoofd algemene administratie Communicatieambtenaar Diensthoofd sociale dienst
A1a-3a A1a-3a A1a-3a
1 1 1
Diensthoofd algemene administratie Communicatieambtenaar Diensthoofd sociale dienst
A1a-3a A1a-3a A1a-3a
1 1 1
Kwaliteitscoördinator/ hoofdbewonerzorg
A1a-3a
1
Kwaliteitscoördinator/ hoofdbewonerzorg
A1a-3a
1
Directeur woonzorgcentrum
A1a-3a
1
A1a-3a
1
5
5
B1-3 B1-3
1
B1-3
Totaal:
Directeur woonzorgcentrum Stafmedewerker organisatiebeheersing Totaal:
Systeemverantwoordelijke Preventieadviseur Deskundige secretariaat Archief
A1a-3a
1
5
4
Systeemverantwoordelijke Preventieadviseur
B1-3 B1-3
1
1
Diensthoofd secretariaat - archief
B4-5
1
1
Human resources verantwoordelijke
B1-3
1
Niveau B
Human resources verantwoordelijke
Contractueel
DECRETALE GRADEN
1
Niveau B
B1-3
1
1
Gesco
377
Hoofdboekhouder Boekhouder
B4-5 B1-3
Maatschappelijk werker sociaal huis
1 1
0,5
B--3
B4-5 B1-3
Diensthoofd sociale dienst Maatschappelijk werker sociaal huis
B4-5
1
B1-3
0,5
B1-3
1
B1-3
1
B1-3
1 2* + 7 + 1°+2,5 2 + 2°+1 3+1
Maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding Maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede Maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken Maatschappelijk werker Budgetbegeleider Arbeidstrajectbegeleider Verantwoordelijke opnamebeleid - Serviceflats Afdelingsverantwoordelijke WZC Bachelor in de verpleegkunde Kinesitherapeut Ergotherapeut Voedingsdeskundige
Totaal: Niveau C Medewerker secretariaat / archief Medewerker secretariaat Medewerker financiële dienst
3* + 6 + 1° 2 + 2° 3
B1-3 B1-3 B1-3
1,5
B1-3 BV5 BV1-3 BV1-3 BV1-3
1
2* + 1 4*+2+0,5+0,5 2+05 2 0,5
41,5
7
1 1
Hoofdboekhouder Boekhouder
Maatschappelijk werker Budgetbegeleider Arbeidstrajectbegeleider Maatschappelijk werker thuiszorg Verantwoordelijke opnamebeleid Serviceflats Afdelingsverantwoordelijke WZC Bachelor in de verpleegkunde Kinesitherapeut Ergotherapeut Voedingsdeskundige
34,5
Totaal:
B1-3 B1-3 B1-3 B1-3
1° 1,5 +0,5
B1-3 BV5 BV1-3 BV1-3 BV1-3
1
0,5
50,5
6
C1-3 C1-3 C1-3
1 1° 2 + 2°
Niveau C C1-3 C1-3 C1-3
1 1° 2 + 2°
Administratief medewerker Medewerker secretariaat Medewerker financiële dienst
2* + 1 4*+2+0,5+0,5 2+0,5 2
43,5
1
378
Medewerker economaat Medewerker personeelsdienst Medewerker patrimonium
C1-3 C1-3 C1-3
Medewerker administratie sociale dienst
C1-3
Medewerker onthaal Algemene administratie Onthaalbeambte Sociaal Huis Medewerker woonzorgcentrum Technische beambte Gegradueerde verpleegkundige (A2)
C1-3 C1-3 C1-3 C1-3
1+ 1° 1 + 1° 0,26 2 1* 1 1 1
Medewerker economaat Medewerker personeelsdienst Medewerker patrimonium
C1-3 C1-3 C1-3
Medewerker administratie sociale dienst
C1-3
Medewerker onthaal - Algemene administratie Onthaalbeambte Sociaal Huis
C1-3 C1-3
1+ 1° 1 + 1° 0,26 2 1 1 1
Medewerker woonzorgcentrum Technische beambte Gegradueerde verpleegkundige (A2)
C1-3 C1-3 C3-4
4+ 9+2,5
1
C3-4
4+9+2,5
Zorgkundige
C1-2
8* + 37+3
Zorgkundige
C1-2
7* + 38+3
Animator
C1-2
C1-2
C1-3
0,5* + 2,5 1* + 1
Animator
Kok
Kok
C1-3
0,5* + 2,5 1* + 1
Totaal:
79,26
12,26
64
3
Niveau D
84,76
12,26
Bediende secretariaat Bediende financiële dienst Bediende personeelsdienst Bediende woonzorgcentrum Hulpkok
D1-3 D1-3 D1-3 D1-3 D1-3
1*
Verzorgende - bedeler warme maaltijden Vakman Ploegbaas schoonmaak
D1-3 D1-3 D1-3
Ploegbaas wasserij
D1-3
69,5
3
Niveau D
Bediende secretariaat Bediende financiële dienst Bediende personeelsdienst Bediende woonzorgcentrum Hulpkok
D1-3 D1-3 D1-3 D1-3 D1-3
Verzorgende - bedeler warme maaltijden Vakman Ploegbaas schoonmaak
D1-3 D1-3 D1-3
Ploegbaas wasserij
D1-3 Totaal:
17,5
1
1 1 1 2* 1* + 1 4* 4* 1 0,5
1
12
4,5
Niveau E Keukenhulp
Totaal:
Totaal:
16,5
1 1 1 2* 1* + 1 4* 3* 1 0,5
1
11
4,5
Niveau E E1-3
2* + 2
Keukenhulp
E1-3
2* + 2
379
Hulp wasserij
E1-3
Schoonmaker
E1-3 Totaal:
Algemeen totaal FTE:
1,5 + 0,5°° 3* + 6,5°° + 15,5
32,5 177,26
27,26
109
Hulp wasserij
E1-3
Schoonmaker
E1-3
33
Totaal:
41
Algemeen totaal FTE:
1,5 + 0,5°° 3* + 6,5°° + 15,5
31 189,26
31 24,26
125,5
39,5
380
Art. 3 UITDOVENDE FORMATIE WORDT ALS VOLGT AANGEPAST: • • • • •
ingevolge pensionering van een verpleegassistente in de uitdovende formatie wordt een betrekking van verzorgende gedeblokkeerd in het organiek kader de betrekkingen van directeur woonzorgcentrum en communicatieambtenaar worden opgenomen in het uitdovend kader. Ze blokkeren er de betrekkingen van sectorcoördinator gezins-en ouderzorg en van sectorcoördinator welzijn-sociale zaken in het organiek kader. Een voltijds deskundige secretariaat-archief B1-3 in vast dienstverband wordt overgeplaatst naar het uitdovend kader waar hij de betrekking van diensthoofd secretariaat-archief B4-5 blokkeert. Ingevolge vervroegde pensionering van de preventiemedewerker in het uitdovend kader wordt de betrekking daar geschrapt. Een voltijds bediende secretariaat D1-3 in vast dienstverband wordt overgeplaatst naar het uitdovend kader waar hij de betrekking van administratief medewerker C1-3 in contractueel dienstverband blokkeert.
FUNCTIE af te schaffen - uitdovend
Graad
FTE
Statuut
FUNCTIE in de organieke formatie
directeur woonzorgcentrum
A1-3
1
statutair
Sectordirecteur ouderenvoorzieningen
A5a-A5b
1
statutair
communicatieambtenaar
A1-3
1
statutair
Sectordirecteur welzijn-sociale zaken
A5a-A5b
1
statutair-
Graad
FTE
statuut
Niveau A
Totaal:
2
2
0
0
Niveau B Deskundige secretariaat archief
B1-3
1
statutair
Diensthoofd secretariaat-archief
B4-5
1
statutair
Maatschappelijk werker
B1-3
2
statutair
Maatschappelijk werker
B1-3
2
contactueel
381
Hoofdverpleegkundige
BV5
2
statutair
Afdelingsverantwoordelijke WZC
BV5
5 C1-3
1
statutair
Gediplomeerde verpleegkundigen Verpleegassistente
C3-4 C2-3
4 21
statutair statutair
Verzorgende Verzorgende/ Bejaardenhelpster
C1-2 C1-2
4 3
Verzorgende Animator Kok
C1-2 C1-3 C1-3
3 0,5 1
Niveau D Vakman Hulpkok Bediende secretariaat Bediende instellingen
dooft uit zonder blokkering
Bachelor in de verpleegkunde Zorgkundige Verzorgende - bedeler warme statutair maaltijden tijd. statutair Zorgkundige statutair statutair statutair
Zorgkundige Animator kok
-
-
-
BV1-3 C1-2
4 1
contractueel contractueel
D1-3 C1-2
4 3
contractueel contractueel
C1-2 C1-2 C1-3
3 0,5 1
contractueel contractueel contractueel
16,5 D1-3 D1-3 D1-3 D1-3
Totaal:
3 1 1 1
contractueel
5
Niveau C Preventiemedewerker
Totaal:
2
16,5 statutair statutair statutair statutair
Vakman Hulpkok Administratief medewerker Medewerker woonzorgcentrum
D1-3 D1-3 C1-3 D1-3
6
3 1 1 1
contractueel contractueel contractueel contractueel
6
Niveau E Schoonmaker
Schoonmaker Keukenhulp Keukenhulp ½ Uitbater cafétaria – ½ Wasvrouw
E1-3
E1-3 E1-2 E1-3 E1 met gewaarborgde weddetrap
2
statutair
1,5 1 2 1
statutair contractueel ingevuld statutair statutair statutair
Medewerker administratie
C1-3
2
statutair
Medewerker administratie Bediende woonzorgcentrum dooft uit zonder blokkering dooft uit zonder blokkering
C1-3 D1-3 -
1,5 1 -
statutair contractueel -
-
-
-
dooft uit zonder blokkering
382
Naaister
E1-3
1
statutair
dooft uit zonder blokkering
-
-
Totaal:
8,5
4,5
Algemeen totaal FTE:
39
34
-
383
Art. 4 Het contingent sociale maribel wordt als volgt aangepast: de betrekking van maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding wordt toegevoegd aan de organieke personeelsformatie.
Sociale maribel - contingent FUNCTIE in de organieke formatie Communicatieambtenaar
Graad
FTE
Sociale Maribel
A1a-3a
1
Binnen kader
Totaal:
1
Human resources-verantwoordelijke
B1-3
1
Binnen kader
Maatschappelijk werker
B1-3
3
Binnen kader
Arbeidstrajectbegeleider
B1-3
0,5
Binnen kader
maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding
B1-3
0,5+0,5
Binnen kader
Binnen kader
Totaal:
5,5
Medewerker financiële dienst
C1-3
1
Medewerker economaat
C1-3
1
Medewerker personeelsdienst
C1-3
1
Binnen kader
Medewerker woonzorgcentrum
C1-3
1
Binnen kader
Totaal:
Binnen kader
4
Keukenhulp
E1-3
1,5
Buiten kader
Werkman
E1-3
1
Buiten kader
Hulp wasserij
E1-3
0,5
Binnen kader
Schoonmaker woonzorgcentrum
E1-3
5
Schoonmaker PAH
E1-3
1,5
Buiten kader
Logistiek assistent
E1-3
2
Buiten kader
Totaal: Algemeen totaal FTE:
Buiten kader
11,5 22
Art. 5 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet)
384
2.
AANPASSING RECHTSPOSITIEREGELING
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971 en latere wijzigingen; gelet op de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector en latere wijzigingen; gelet op wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 18 december 2008 houdende goedkeuring van het reglement “rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel” en de wijzigingen bij gemeenteraadsbesluiten van 18 juni 2009, 24 september 2009, 22 oktober 2009, 28 januari 2010, 4 maart 2010, 31 maart 2011, 15 december 2011, 19 december 2013 en 22 mei 2014; gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 houdende uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en gelet op het Verslag aan de Regering bij dit besluit;
385
gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op de OCMW-raadsbeslissing van 18 maart 2009 houdende kennisname gemeenteraadsbeslissing van 18 december 2008 houdende de invoering van de rechtspositieregeling; gelet op de OCMW-raadsbeslissing van 22 april 2009 houdende beslissing betreffende de toepassing van de gemeentelijke rechtspositieregeling op de specifieke graden van het OCMW-personeel; gelet op de OCMW-raadsbeslissing van 9 december 2010 betreffende de rechtspositieregeling OCMW-personeel: beslissing i.v.m. dwingende bepalingen betreffende de jaarlijkse vakantie-en feestdagen met ingang van 1 januari 2011 waarbij de Raad gebruik maakte van de overgangsmaatregel voor de personeelsleden in dienst; gelet op de OCMW-raadsbeslissing van 27 januari 2011 waarbij de Raad kennis nam van de schorsing door de heer Gouverneur van 25 januari 2011 van artikel 1, 2e alinea en waarbij de geschorste bepaling werd ingetrokken en er werd beslist dat de poetsdienst aan huis onder de overgangsmaatregel valt; gelet op de OCMW-raadsbeslissing van 22 september 2011 houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling voor de personeelsgroepen vermeld in artikel 104 §2 en §6 van het OCMW-decreet zijnde het specifiek personeel, de secretaris, de financieel beheerder en het voltallig personeel van de bijzondere diensten; gelet op het schrijven van 26 oktober 2011 van de toeziende overheid houdende het rapport van opmerkingen en schorsingsgronden inzake de rechtspositieregeling van het personeel zoals bedoeld in artikel 104 §2 en §6; gelet op de OCMW-raadsbeslissing van 17 november 2011 houdende kennisname van de opmerkingen van de Provinciegouverneur en goedkeuring intrekking en aanpassing bepalingen; gelet op het schrijven van 20 december 2011 waarbij de Provinciegouverneur kennis nam van het besluit van 17 november 2011 houdende kennisname opmerkingen Provinciegouverneur: goedkeuring intrekking en aanpassing bepalingen; gelet op de OCMW-raadsbeslissing van 29 februari 2012 waarbij een aanpassing plaats vond van de personeelsformatie en de rechtspositieregeling; gelet op de OCMW-raadsbeslissing van 12 december 2012 waarbij de rechtspositieregeling aangepast werd betreffende de vervoerskosten voor de poetsdienst aan huis; gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2013 en houdende aanpassing van de rechtspositieregeling;
386
gelet op het besluit van de provinciegouverneur van 27 maart 2014 betreffende de schorsing van de uitvoering van het besluit van 19 december 2013 van de gemeenteraad van Ninove houdende wijzigingen aan de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel voor wat betreft de bepalingen 139 bis tot en met 139 quinqies inzake tewerkstelling van personeel aan een gebruiker; gelet op de brief van 27 maart 2014 van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur aan de Stad houdende kennisgeving van de gedeeltelijke schorsing en een aantal opmerkingen; gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 22 mei 2014 houdende wijziging van de rechtpositieregeling ingevolge opmerkingen en schorsing van één artikel door de provinciegouverneur; gelet op de OCMW-raadsbeslissing van 9 september 2014 houdende aanpassing van de rechtspositieregeling; gelet op het schrijven van de heer provinciegouverneur van 3 november 2014 waarbij deze kennis nam van het raadsbesluit houdende aanpassing van de rechtspositieregeling van 9 september 2014 en hij een opmerking formuleerde; gelet op het ontwerp van aanpassing van de rechtspositieregeling welke wordt voorgelegd aan de gemeenteraad van 30 december 2014; overwegende dat de volgende aanpassingen in samenwerking met de stad gebeuren en volledig gebaseerd zijn op het ontwerp van de stad; overwegende dat enkele aanpassingen aan de rechtspositieregeling noodzakelijk zijn, hoofdzakelijk ten gevolge van gewijzigde regelgeving, de integratie van het voormalig Autonoom Gemeentebedrijf Dienstenbedrijf Ninove en de synergie met het OCMW; overwegende dat het eenheidsstatuut de proeftijd voor contractuelen afschaft, maar dat volgens het Agentschap Binnenlands Bestuur wel een kortere evaluatieperiode kan ingevoerd worden, de zogenaamde inloopperiode; overwegende dat op basis hiervan volgende artikelen dienen gewijzigd, geschrapt of toegevoegd te worden: 1 punt 17, 12, 41 vierde en vijfde lid, 42 tweede lid, 116 §2a, 126 bis, 133 §2a, Bijlage III – Vormingsreglement 3.4; overwegende dat op basis hiervan een nieuw Hoofdstuk VII BIS. De inloopperiode voor contractuele personeelsleden dient ingevoerd te worden; overwegende dat enkele technische correcties (verbeteren van typfouten, verduidelijkingen) dienen te gebeuren in volgende artikelen: 1 punt 2, 2 punt 26, 4 §2 laatste lid, 31, 34 bis, 62 zesde lid, 271 §1 zesde lid, overwegende dat het deontologisch niet aangewezen is dat mandatarissen en vakbondsvertegenwoordigers aanwezig kunnen zijn op het psychologisch onderzoek (artikel 14 §1 punt 5); overwegende dat het aangewezen is om preselecties mogelijk te maken ook bij minder dan vijftig kandidaten (artikel 20, derde lid);
387 overwegende dat aangewezen is in artikel 21 §2 de beoordeling van het competentiegericht interview op 40 punten te laten meetellen in plaats van op 20 punten, aangezien deze wijziging aansluit bij de selecties van niveau A en C, waar de verdediging van het functiegericht praktijkgeval en het competentiegericht interview even zwaar meetellen; overwegende dat het aangewezen is de inschrijvingstermijn voor selecties voor vervangers en tijdelijke tewerkstelling te harmoniseren op tien werkdagen (artikelen 33 en 34); overwegende dat het in functie van de samenwerking tussen de stad, het OCMW en AGB Ninove aangewezen is om een hoofdstuk IV in te voegen, om zo de mogelijkheid te creëren om samen met het gezamenlijke selecties te organiseren en gemeenschappelijke wervingsreserves aan te leggen; overwegende dat het bestuur voor de functies van A1-3 en A5a-A5b niveau een 360°evaluatie wenst in te voeren, gelet op het belang van deze functies (artikelen 45 en 62); overwegende dat het voor een vlotte werving in knelpuntberoepen noodzakelijk is nuttige ervaring onbeperkt te laten meetellen in de anciënniteiten (artikel 108); overwegende dat de lokale besturen steeds meer personeel met functiespecifieke kennis en competenties nodig hebben en dat het aanleggen van bevorderingsreserves die onbeperkt in tijd geldig blijven voor alle functies van de graad waarvoor men geslaagd is, niet meer van deze tijd zijn (artikel 121); overwegende dat het mogelijk is om van twee niveaus lager naar het A-niveau te springen en dat het logisch is deze stijging met twee niveaus ook mogelijk te maken in de overige niveaus (artikelen 122 en 123); overwegende dat het volgens het besluit van de Vlaamse regering aan de aanstellende overheid toekomt om aanvullende bevorderingsvoorwaarden op te leggen (artikel 126); overwegende dat ingevolge het eenheidsstatuut contractuele personeelsleden soms recht kunnen hebben op outplacement (artikel 162); overwegende in artikel 165 nieuwe salarisschalen moeten toegevoegd worden ingevolge de nieuwe personeelsformatie; overwegende dat de verstoringstoelage op hetzelfde niveau als bij het voormalige AGB DN kan gebracht worden (artikel 210); overwegende dat de decretaal voorziene toeslag bij gelijktijdige invulling van een decretaal ambt, dient ingeschreven te worden (artikel 216 bis); overwegende dat de personeelsleden van het voormalige AGB DN een forfaitaire toelage voor het woonwerkverkeer ontvingen en dat dit een bedrag van 186,49 euro vertegenwoordigde voor een voltijdse medewerker; overwegende dat de stad voor deze vergoeding ook werkgevers- en -nemersbijdragen verschuldigd is; overwegende dat de stad het verschil voor het verleden moet bijpassen, zodat de kostprijs van deze vergoeding nog hoger komt te liggen; overwegende dat het behouden van dit voordeel en het invoeren van dit voordeel voor het voltallige stadspersoneel niet houdbaar is;
388
overwegende dat dit bedrag voor iedereen, zowel voor het stadspersoneel als het personeel van het voormalig AGB DN, het OCMW en AGB Ninove, gecompenseerd kan worden via een verhoging van de maaltijdcheques met een bedrag van 0,9 euro tot 5,5 euro; overwegende dat de budgetten hiervoor in het meerjarenplan voorzien zijn; overwegende dat artikel 231 vereenvoudigd kan worden, naar analogie met de geboorte- en adoptiepremies; overwegende dat het toekennen van verloven in overeenstemming dient gebracht te worden met de huidige praktijk (artikel 236); overwegende dat er een sluitende regeling voor het zogenaamde spoedverlof dient uitgewerkt te worden (artikel 237 §3); overwegende dat artikel 239 sterk vereenvoudigd kan worden; overwegende dat artikel 240 dient verduidelijkt te worden; overwegende dat het omwille van de continuïteit van de dienstverlening noodzakelijk is dat het verlof redelijk gespreid wordt over het jaar (artikel 241 §2); overwegende dat de controles op het ziekteverlof vereenvoudigd kunnen worden (artikel 248); overwegende dat gedateerde slotbepalingen geschrapt kunnen worden (artikelen 341, 344 en 345); overwegende dat de eerdere reglementen opgeheven moeten worden (artikel 344) en de inwerkingtreding bepaald moet worden (artikel 345); overwegende dat het billijk is een maatregel in te voeren om de opleidingskosten gedragen door de organisatie voor personeelsleden die binnen een periode van 3 jaar de organisatie vrijwillig verlaten, te recupereren (Bijlage III – Vormingsreglement 6.3); overwegende dat het vormingsformulier rechtspositieregeling thuishoort;
louter
overwegende dat de formulering in bijlage IV bevorderingsvoorwaarden kan vereenvoudigd worden;
administratief
–
is
Bijzondere
en
niet
in
de
aanwervings-
en
overwegend dat naar aanleiding van herhaaldelijk vakbondsoverleg nog aanpassingen noodzakelijk waren; overwegende dat in artikel 14 §1 werd geschrapt dat de vakbonden niet aanwezig mogen zijn bij een test van de managementkwaliteiten en leiderscapaciteiten; overwegende dat in artikel 20 de procedure voor de preselectie herschreven werd; overwegende dat voor de evaluatie van de sectordirecteurs en diensthoofden een 360 graden evaluatie zal in plaats van “kan” plaatsvinden en dat de artikelen 45 en 62 worden aangepast;
389 overwegende dat artikel 51 bis 2 werd aangepast als volgt: Indien een contractueel personeelslid opeenvolgende contracten van bepaalde duur voor dezelfde functie heeft, geldt de inloopperiode enkel voor het eerste contract van bepaalde duur voor dezelfde functie; overwegende dat artikel 51 bis 3 werd aangepast als volgt: het woord akte wordt vervangen door attest of getuigschrift; overwegende dat artikel 51 bis 6 werd aangepast als volgt: toevoegen dat het personeelslid kan bijgestaan worden door een raadsman naar zijn keuze; overwegende dat artikel 121 betreffende de bevorderingsreserves werd herschreven; overwegende dat artikel 241 werd aangepast: verlof van het vorig jaar moet opgenomen worden voor 1 mei i.p.v. 31 maart; overwegende dat in artikel 247 de controleverplichting bij ziekte werd herschreven en ingeval van vervroegd hervatten werd aangevuld dat de behandelende arts zijn akkoord moet geven; overwegende dat vakantiedagen volgens rechtsspraak niet toegevoegd mogen worden aan het ziektekrediet (artikel 249 §5); overwegende dat artikel 249 werd aangevuld met “arbeidsongeval“; overwegende dat artikel 271 werd herschreven en de verplichting onbetaald verlof op te nemen werd geschrapt; overwegende dat het onbetaald verlof niet meer evenredig verrekend zal worden over het jaar, maar wel in de maand na opname en artikel 272 in die zin herschreven werd; overwegende dat artikel 342 septies namelijk de verplichting om overgedragen verlof op te nemen voor 1 mei pas ingaat vanaf 2016; overwegende dat we een rechtzetting doen naar aanleiding van de opmerking betreffende artikel 44 in het schrijven van de heer provinciegouverneur van 3 november 2014 waarbij deze kennis nam van het raadsbesluit houdende aanpassing van de rechtspositieregeling van 9 september 2014 en hij een opmerking formuleerde; overwegende dat de laatste zin van artikel 44 wordt geschrapt in het overwegende en beslissend gedeelte van het raadsbesluit van 9 september 2014 houdende aanpassing van de rechtspositieregeling; gelet op het ontwerp van aanpassing van de rechtspositieregeling van de stad zoals wordt voorgelegd aan de gemeenteraad van 30 december 2014; gelet op het advies van het managementteam van 2 december 2014; overwegende dat deze materie met de vakbonden overlegd werd in het onderhandelingscomité van 18 november en dat een protocol van akkoord werd ondertekend op 3 december 2014; gelet op het visum van de heer ontvanger, op voorstel van de voorzitter;
390 besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 De rechtspositieregeling van de personeelsgroepen vermeld in artikel 104 van het OCMW decreet zijnde specifiek personeel, secretaris en financieel beheerder en het personeel van de bijzondere diensten vastgesteld door de OCMW-raad in zitting van 22 september 2011 en gewijzigd op 17 november 2011, 29 februari 2012, 12 september 2012 en 9 september 2014 wordt gewijzigd als volgt: In artikel 1 punt 2 wordt toegevoegd: “en latere wijzigingen” In artikel 1 wordt punt 18, “op proef” vervangen door “tijdens de inloopperiode” In artikel 1 bis punt 26 wordt toegevoegd “sectordirecteur” In artikel 2 van de rechtspositie van het specifieke personeel worden toegevoegd: sectordirecteur welzijn-sociale zaken, stafmedewerker organisatiebeheersing, diensthoofd secretariaat-archief, diensthoofd sociale dienst, maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding, maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede, maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken, technisch beambte en vakman In artikel 2 van de rechtspositie van de bijzondere diensten wordt toegevoegd: sectordirecteur seniorenvoorzieningen, maatschappelijk werker thuiszorg, verantwoordelijke ontmoetingscentrum en worden geschrapt: technisch beambte, vakman en werkman. In artikel 4 §2 wordt “De Kleine Dender” vervangen door “Ninove” In artikel 12 wordt na “aanstelling op proef” telkens toegevoegd: “bij een statutaire tewerkstelling of op het moment van de aanstelling bij een contractuele tewerkstelling” In artikel 12 §4 wordt na “proeftijd” toegevoegd: “bij een statutaire tewerkstelling of voor het einde van de inloopperiode bij een contractuele tewerkstelling” De laatste zin van artikel 14 §1 punt 5 wordt aangevuld met “bij het psychologisch onderzoek”. Het laatste lid van artikel 20 wordt vervangen door: “De aanstellende overheid kan bij de vacant verklaring of bij de beslissing voor de aanleg van een wervingsreserve beslissen dat er een preselectie wordt georganiseerd. De preselectie bestaat uit een systeem van meerkeuzevragen dat gebaseerd is op het selectieprogramma dat vastgesteld is voor de functie. De inhoud van deze vragen is gebaseerd op de selectieproeven. Kandidaten moeten minstens 50% halen op de preselectie om te worden toegelaten tot het verdere verloop van de selectieprocedure. De aanstellende overheid bepaalt bij de vacant verklaring of bij de beslissing voor de aanleg van een wervingsreserve hoeveel kandidaten maximaal toegelaten worden tot het verdere verloop van de selectieprocedure. Het behaalde resultaat voor de preselectie wordt niet in aanmerking genomen voor het beoordelen en het eindresultaat van de selectieproeven.” Bij artikel 21 § 2 Mondeling gedeelte 1. Competentiegericht interview wordt de beoordeling aangepast op 40 punten in plaats van op 20 punten. In artikel 26 wordt geschrapt “of graad” .
391 In artikel 31 wordt “de reglementering voor de OCMW-boekhouding” vervangen door “van de regelgeving over de beheers- en beleidscyclus” en “het reglement op de ocmw-boekhouding” door “de regelgeving over de beheers- en beleidscyclus” In artikel 33 en 34 worden de indientermijnen op 10 werkdagen gebracht. In artikel 34 bis wordt “De Kleine Dender” vervangen door “Ninove” Er wordt een hoofdstuk IV tres ingevoegd: Afdeling I. Gemeenschappelijke selecties en wervingsreserves voor overheden met hetzelfde werkingsgebied Onderafdeling I. Een gezamenlijke selectieprocedure Artikel 34 tres. 1 De aanstellende overheden van de stad en het OCMW kunnen bij de toepassing van de aanwervingsprocedure samen, onder de hierna vermelde voorwaarden, selectieprocedures organiseren voor vacatures in betrekkingen die zowel bestaan bij de stad als bij het OCMW. De aanstellende overheden van de stad en haar AGB, kunnen bij de toepassing van de aanwervingsprocedure samen, onder de hierna vermelde voorwaarden, selectieprocedures organiseren voor vacatures in betrekkingen die zowel bestaan bij de stad als bij haar AGB. Alleen volgende betrekkingen komen in aanmerking voor de toepassing van een gezamenlijke selectieprocedure: 1° statutaire betrekkingen; 2° bestendige contractuele betrekkingen op de personeelsformatie van de stad, het OCMW of het AGB. Onderafdeling II. Een gezamenlijke externe oproep Artikel 34 tres. 2 De gezamenlijke organisatie van een selectieprocedure gaat gepaard met een gezamenlijke externe oproep aan de kandidaten. Bij de oproep aan de kandidaten wordt meegedeeld dat er een gezamenlijke selectieprocedure wordt georganiseerd, waarvan de resultaten gelden voor de betrokken besturen. De bekendmaking van de vacature vermeldt dat de ingediende kandidaturen geldig zijn voor de overheden die de gezamenlijke selectieprocedure organiseren. Voor de uitvoering van de gezamenlijke selectieprocedure wordt een gemeenschappelijke selectiecommissie geïnstalleerd en is hetzelfde selectieprogramma van toepassing. Het selectieprogramma is afgestemd op een functiebeschrijving voor de betrekking. De algemene regels voor de selectiecommissies zoals opgenomen in deze rechtspositieregeling, gelden ook voor de gemeenschappelijke selectiecommissie. Onderafdeling III. Een gemeenschappelijke wervingsreserve Artikel 34 tres. 3 De aanstellende overheden kunnen na een gezamenlijke selectieprocedure ook een gemeenschappelijke wervingsreserve van de geslaagde kandidaten aanleggen.
392 De algemene regels voor de wervingsreserve zoals voorzien in afd. III, art. 25, 26 en 27 zijn van toepassing. In voorkomend geval wordt bij de oproep aan de kandidaten meegedeeld dat er een gemeenschappelijke wervingsreserve wordt aangelegd die geldt voor de betrokken besturen. De aanstellende overheden kunnen elk voor zich een beroep doen op de kandidaten die opgenomen zijn in de gemeenschappelijke wervingsreserve. Onderafdeling IV. Een gemeenschappelijke procedure bij bevordering en bij externe mobiliteit Artikel 34 tres. 4 De aanstellende overheden van de stad en het OCMW en van de stad en haar AGB kunnen, voor de betrekkingen die ze gemeenschappelijk hebben de gezamenlijke selectie en het aanleggen van een gemeenschappelijke reserve van geslaagde kandidaten ook toepassen bij een bevorderingsprocedure, of bij een procedure van externe personeelsmobiliteit. - in artikel 41 worden het vierde en het vijfde lid geschrapt. - in artikel 42 wordt het tweede lid geschrapt. - in artikel 45 wordt op het einde toegevoegd: “Voor de evaluatie van sectordirecteurs zal input gevraagd worden aan de personen aan wie het personeelslid leiding geeft en aan de overige leden van het managementteam, via een 360 graden aanpak. Hiervoor zal een beroep gedaan worden op een externe deskundige in het personeelsbeleid. De sectordirecteurs moeten hiervan bij aanvang van de evaluatieperiode op de hoogte gebracht worden. Voor de evaluatie van diensthoofden zal input gevraagd worden aan de personen aan wie het personeelslid leiding geeft, aan de overige diensthoofden (A1a-3/A5a-A5b)en de leden van het managementteam, via een 360 graden aanpak. Hiervoor zal een beroep gedaan worden op een externe deskundige in het personeelsbeleid. De diensthoofden moeten hiervan bij aanvang van de evaluatieperiode op de hoogte gebracht worden.” - er wordt een hoofdstuk VII bis ingevoerd:
HOOFDSTUK VII BIS. DE INLOOPPERIODE VOOR CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN Afdeling 1. algemene bepalingen Artikel 51bis.1 De inloopperiode beoogt de integratie van het contractuele personeelslid in het bestuur en de inwerking in zijn functie en stelt de aanstellende overheid in staat de geschiktheid van het personeelslid voor de functie te verifiëren. De inloopperiode en de evaluatie worden daarbij beschouwd als een HR-instrument voor de inwerking, coaching en beoordeling van het contractuele personeelslid bij de aanvang van de loopbaan.
393 Het contractuele personeelslid is na de indiensttreding meteen onderworpen aan de periodieke evaluatie tijdens de loopbaan, met inbegrip van de beroepsprocedure bij eventuele ongunstige evaluatie. Het wordt onderworpen aan een kortere eerste evaluatieperiode waarvan de duur vergelijkbaar is met die voor statutaire personeelsleden en waarbij een ongunstig evaluatieresultaat aanleiding geeft tot ontslag. Het eventuele ontslag van het contractuele personeelslid na een ongunstige evaluatie tijdens of na de inloopperiode, wordt door de aanstellende overheid gegeven in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag. Het diensthoofd of de hiërarchische chef van het personeelslid maakt onder de eindverantwoordelijkheid van de secretaris de concrete afspraken voor de actieve inwerking van het personeelslid in zijn functie en zijn integratie in de stedelijke diensten. Deze afspraken, evenals de vorming die nodig is voor de uitoefening van de functie en de evaluatiecriteria die van toepassing zijn voor de evaluatie tijdens de inloopperiode, worden uiterlijk binnen een termijn van 14 dagen geconcretiseerd in een gesprek met het personeelslid. Van dit gesprek wordt een verslag opgemaakt, dat ondertekend wordt door zowel het diensthoofd of de hiërarchische chef als het personeelslid (afsprakennota). Het personeelslid in de inloopperiode krijgt tijdens de inloopperiode tussentijds feedback over de manier van functioneren en, wanneer de inloopperiode zes maanden of meer bedraagt, minstens halverwege de inloopperiode een schriftelijke weergave van de feedback. Voor de afloop van de inloopperiode vindt een evaluatie plaats.
Afdeling 2. de duur van de inloopperiode en de evaluatie tijdens de inloopperiode Artikel 51bis.2 Voor het contractueel personeel bedraagt de duur van de inloopperiode: 1. voor functies van niveau C, D en E: zes maanden; 2. voor de decretale graden en voor functies van niveau A en B: 12 maanden. Voor het contractueel personeel aangenomen voor een bepaald werk of voor een bepaalde duur, bedraagt de inloopperiode evenwel: 1. met een arbeidsovereenkomst voor een bepaald werk of van een bepaalde duur van minder dan 6 maanden: 1 maand; 2. met een arbeidsovereenkomst voor een bepaald werk of van een bepaalde duur van 6 tot 12 maanden: 3 maanden. Indien een contractueel personeelslid opeenvolgende contracten van bepaalde duur voor dezelfde functie heeft, geldt de inloopperiode enkel voor het eerste contract van bepaalde duur voor dezelfde functie. Artikel 51bis.3 Paragraaf 1 Voor de berekening van de duur van de inloopperiode worden in aanmerking genomen:
394 1. elke periode waarin het personeelslid effectief prestaties heeft verricht; 2. de afwezigheden: in het kader van het jaarlijks vakantieverlof; voor deelname aan vormingsactiviteiten. Een ononderbroken afwezigheid van 10 kalenderdagen verlengt automatisch de inloopperiode, met uitzondering van het jaarlijks vakantieverlof. Paragraaf 2 Als de voorwaarden bepalen dat de kandidaten tijdens de inloopperiode een attest of getuigschrift moeten behalen, dan wordt de inloopperiode vastgesteld rekening houdend met de normale studieduur die nodig is om het attest of getuigschrift te behalen. Artikel 51bis.4 Het contractuele personeelslid in de inloopperiode wordt geëvalueerd door twee leidinggevenden, namelijk het diensthoofd en de hiërarchische chef. Indien het personeelslid slechts één leidinggevende heeft, treedt deze op als enige evaluator. Indien het personeelslid ter beschikking gesteld is van een ander lokale overheid of een autonoom gemeentebedrijf, kunnen de evaluatoren zich bij de leidinggevende personen onder wiens toezicht het ter beschikking gesteld personeelslid werkt bevragen voor de evaluatie. Artikel 51bis.5 Paragraaf 1 Als de inloopperiode van zes maanden of meer voor de helft verstreken is, wordt met het contractuele personeelslid een tussentijds evaluatiegesprek gevoerd. In het tussentijdse evaluatiegesprek wordt een stand van zaken opgemaakt over de mate waarin de inwerking van het personeelslid in zijn functie vordert en de mate waarin het personeelslid voldoet aan de functievereisten. Zo nodig worden bijsturingen afgesproken. Het tussentijdse evaluatiegesprek heeft de waarde van een formeel communicatiemoment en komt niet in de plaats van de evaluatie op het einde van de inloopperiode. De evaluatie van de inloopperiode vindt in elk geval plaats 2 weken voor de afloop van de inloopperiode. Paragraaf 2 Het contractuele personeelslid dat een ongunstig evaluatieresultaat heeft gekregen voor de tussentijdse evaluatie van de inloopperiode: 1. wordt ofwel ontslagen, in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag; 2. ofwel worden afspraken gemaakt over de verbetering van het functioneren. In het geval de inloopperiode 12 maanden bedraagt, zal er opnieuw een tussentijdse evaluatie plaatsvinden 3 maanden na de eerste tussentijdse evaluatie. Indien het evaluatieresultaat opnieuw ongunstig is, wordt de betrokkene ontslagen in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag
395 Artikel 51bis.6 Na een evaluatiegesprek stel(len)t de evaluator(en) de evaluatie van de inloopperiode vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat op afdoende wijze onderbouwt. Het resultaat van de eindevaluatie van de inloopperiode is ofwel gunstig ofwel ongunstig Indien het evaluatieresultaat ongunstig is, wordt de betrokkene ontslagen in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag. De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf. Het personeelslid kan worden bijgestaan door een raadsman naar zijn keuze. Artikel 51bis.7 Paragraaf 1 De evaluatoren kunnen een verlenging van de inloopperiode voorstellen, als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de inloopperiode niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. In voorkomend geval wordt het voorstel van verlenging gemotiveerd. De verlenging kan eenmaal voor maximaal de duur van de oorspronkelijke inloopperiode worden toegepast. Als een verlenging voorgesteld wordt, wordt de duur van de verlenging naargelang van het geval bepaald binnen de grenzen van de toegelaten maximumduur. Paragraaf 2 De aanstellende overheid beslist over de verlenging van de inloopperiode. Het personeelslid in de inloopperiode wordt voor de afloop van de verlengde inloopperiode opnieuw geëvalueerd. Het resultaat van deze evaluatie van de verlengde inloopperiode is ofwel gunstig ofwel ongunstig. Indien het evaluatieresultaat ongunstig is, wordt de betrokkene ontslagen in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet, of in voorkomend geval, andere specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag. De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf. In artikel 62 wordt toegevoegd: “de sectordirecteurs worden geëvalueerd door de OCMWsecretaris”. In artikel 62 wordt op het einde toegevoegd: “Voor de evaluatie van sectordirecteurs zal input gevraagd worden aan de personen aan wie het personeelslid leiding geeft en aan de overige leden van het managementteam, via een 360 graden aanpak. Hiervoor zal een beroep gedaan worden op een externe deskundige in het personeelsbeleid. De sectordirecteurs moeten hiervan bij aanvang van de evaluatieperiode op de hoogte gebracht worden. Voor de evaluatie van diensthoofden zal input gevraagd worden aan de personen aan wie het personeelslid leiding geeft, aan de overige diensthoofden en de leden van het managementteam, via een 360 graden aanpak. Hiervoor zal een beroep gedaan worden op een externe deskundige in het personeelsbeleid. De diensthoofden moeten hiervan bij aanvang van de evaluatieperiode op de hoogte gebracht worden.”
396 In artikel 108 wordt op het einde van de eerste zin toegevoegd: “en voor knelpuntberoepen onbeperkt” In artikel 110 wordt toegevoegd voor de graden van rang Ax: A5a-A5b: van A5a naar A5b na 9 jaar schaalanciënniteit in A5a en een gunstig evaluatieresultaat In artikel 116 wordt “proeftijd” vervangen door “inloopperiode” Artikel 121 §1 wordt : “De geslaagde kandidaten behouden onbeperkt het voordeel van hun selectieresultaat en blijven op basis daarvan in aanmerking komen voor een bevordering in een functie van de graad waarvoor ze geslaagd zijn.” vervangen door: “De aanstellende overheid beslist over de aanleg van een bevorderingsreserve. Deze geldt onbeperkt tenzij de aanstellende overheid bij de beslissing tot aanleg van een bevorderingsreserve een beperkte duur vaststelt. Deze duur bedraagt dan maximum 3 jaar en kan met maximum 2 jaar verlengd worden. De kandidaten die slaagden voor een bevorderingsprocedure behouden voor de geldigheidsduur van de bevorderingsreserve het voordeel van hun selectieresultaat en blijven op basis daarvan in aanmerking komen voor een bevordering in de functie waarvoor ze geslaagd zijn.” In artikel 122 invoegen van: Voor een graad van rang Ax (sector directeur) A5a-A5b a. titularis zijn van een graad van niveau A; b. tenminste vier jaar niveauanciënniteit in niveau A; c. een diploma hebben dat toegang geeft tot niveau A; d. een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de twee laatste periodieke evaluaties; e. slagen voor de selectieprocedure. In artikel 123 wordt na “in niveau B” toegevoegd: “of acht jaar niveauanciënniteit in niveau C” In artikel 126 wordt “OCMW-raad” vervangen door “aanstellende overheid” Er wordt een artikel 126 bis toegevoegd: “Er is geen proeftijd voor wie bevorderd wordt naar een contractuele functie. Deze afdeling is enkel van toepassing op het personeelslid dat bevorderd wordt naar een statutaire functie.” In artikel 133 wordt “proeftijd” vervangen door “inloopperiode” In artikel 157 bis wordt na “loon van:” toegevoegd: - een opzeggingstermijn van veertien kalenderdagen voor personeelsleden van niveau E, D en C - een opzeggingstermijn van dertig kalenderdagen in alle andere gevallen.” Op het einde van artikel 162 wordt toegevoegd: “Het contractuele personeelslid heeft bij ontslag, anders dan het ontslag om dringende reden, onder de voorwaarden bepaald bij de wet recht op outplacement.”
397 Artikel 165 van de rechtspositieregeling van het specifieke personeel wordt vervangen door: Aan de volgende graden worden de salarisschalen en de functionele loopbanen, vermeld in artikel 110 tot 114, verbonden die overeenkomen met de ernaast vermelde lettercijfercode. De uitgewerkte salarisschalen bevinden zich als bijlage. 1° niveau E: graad schoonmaker
rang Ev
schalen E1-E2-E3
2° niveau D: Graad -
rang Dv
schalen D1-D2-D3
bediende secretariaat bediende financiële dienst bediende personeelsdienst vakman
3° niveau C: Graad -
medewerker secretariaatarchief Medewerker secretariaat Preventiemedewerker (uitdovend) Medewerker financiële dienst Medewerker economaat Medewerker personeelsdienst Medewerker patrimonium Medewerker administratie sociale dienst Medewerker onthaal – Algemene administratie Onthaalbeambte Sociaal huis Technisch beambte
rang Cv
schalen C1-C2-C3
398
4° niveau B: Graad -
-
-
-
Systeemverantwoordelijke Preventieadviseur Deskundige secretariaatarchief Human Rescources verantwoordelijke Boekhouder Diensthoofd sociale dienst Maatschappelijk werker Budgetbegeleider Arbeidstrajectbegleider Maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding Maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede Maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken
Hoofdboekhouder Diensthoofd sociale dienst Diensthoofd secretariaatarchief
rang
schalen
Bv
B1-B2-B3
Bx
B4-B5
5° niveau A: Graad a) 1 basisgraad Diensthoofd algemene administratie Communicatieambtenaar Kwaliteitscoördinator Stafmedewerker organisatiebeheersing
rang
schalen
Av
A1a-A2a-A3a
399 Graad a) 1 basisgraad Sectordirecteur sociale zaken
welzijn-
rang
schalen
Ay
A 5a-A5b
De salarisschalen zijn aan 100% en gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. Het salaris van een deeltijds personeelslid wordt vastgesteld in verhouding tot zijn/haar prestaties. Artikel 165 van de rechtspositieregeling van de bijzondere diensten wordt vervangen door: Aan de volgende graden worden de salarisschalen en de functionele loopbanen, vermeld in artikel 110 tot 114, verbonden die overeenkomen met de ernaast vermelde lettercijfercode. De uitgewerkte salarisschalen bevinden zich als bijlage. 1° niveau E: graad - Keukenhulp - Hulp wasserij - Schoonmaker - Uitbater cafetaria wasvrouw - Naaister( uitdovend)
-
rang
schalen
Ev
E1-E2-E3
2° niveau D: Graad - Bediende woonzorgcentrum - Hulpkok - Ploegbaas schoonmaak - Ploegbaas wasserij Verzorgende-bedeler warme maaltijden - Logistiek assistent - Verpleeghulp ( uitdovend)
rang Dv
schalen D1-D2-D3
Dv
D1-D2-D3
Dv
D1-D2-D3
3° niveau C: Graad a)
rang administratieve of Cv technische basisgraad
schalen C1-C2-C3
400
-
Medewerker woonzorgcentrum Technische beambte Animator Kok Zorgkundige Verzorgende (uitdovend ) Verpleegassistent ( uitdovend ) Gegradueerd verpleegkundige (A2) Gediplomeerd verpleegkundige ( uitdovend)
Cv
C1-C2
CV
C2-C3
Cv
C3-C4
Graad rang - Verantwoordelijke opnamebeleid – Serviceflats - Maatschappelijk werker Bv thuiszorg - Verantwoordelijke ontmoetingscentrum - Bachelor in de Bv verpleegkunde - Kinesitherapeut - Ergotherapeut - Voedingsdeskundige - Gegradueerd verpleegkundige ( uitdovend)
schalen
-
4° niveau B:
-
Afdelingsverantwoordelijke WZC Hoofdverpleegkundige ( uitdovend)
Bx
B1-B2-B3
BV1-BV2-BV3
BV5
401
5° niveau A: Graad - Sectordirecteur seniorenvoorzieningen - Directeur woonzorgcentrum ( uitdovend) - Kwaliteitscoördinator/ hoofdbewonerszorg
rang
schalen
Ay
A5a-A5b
Av
A1a-A2a-A3a
De salarisschalen zijn aan 100 % en gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. Het salaris van een deeltijds personeelslid wordt vastgesteld in verhouding tot zijn/haar prestaties. In artikel 210 wordt “ vier” vervangen door “twee’. Er wordt een afdeling 6 toegevoegd: Afdeling 6. Toeslag bij de invulling van een decretale graad vanuit het OCMW Artikel 216 bis: “Indien de secretaris of de financieel beheerder van het OCMW tegelijk het ambt van stadssecretaris of van financieel beheerder van de stad uitoefenen, betaalt de stad een toelage van 30% van de wedde van de secretaris of de financieel beheerder van het OCMW.” In artikel 222 wordt “4,60” vervangen door “5,50” en “3,50” door “4,40”. In artikel 231 worden de eerste zeven lijnen geschrapt en vervangen door: “Aan het personeelslid wordt bij de geboorte, adoptie, en 12de verjaardag van een kind of bij het huwelijk of samenlevingscontract van het personeelslid een premie toegekend van 50 euro.” In artikel 236 wordt “de sectorcoördinatoren en diensthoofden” vervangen door “het toezichthoudend personeel zoals bepaald in het arbeidsreglement” In artikel 237 §3 wordt op het einde toegevoegd: “Dit verlof wordt ten laatste gemeld op de werkdag zelf voor 9u30 aan de rechtstreeks leidinggevende op dezelfde wijze als het ziekteverlof.” De tekst van artikel 239 wordt vervangen door: “Als het statutair personeelslid voor of tijdens de vakantie ziek wordt, dan wordt de vakantie opgeschort. Voor statutaire personeelsleden worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet. Als het contractuele personeelslid ziek wordt tijdens zijn vakantie, dan wordt de vakantie niet opgeschort. Als het contractuele personeelslid ziek wordt voor zijn vakantie, wordt de vakantie wel opgeschort.” In artikel 240 wordt na “opnemen” toegevoegd: “ pro rata de tewerkstellingsbreuk” In Artikel 241 §2 wordt toegevoegd: “Dit verlof moet opgenomen worden voor 1 mei van het nieuwe jaar.”
402 In artikel 248 wordt “Het statutaire personeelslid met ziekteverlof staat” vervangen door “Alle personeelsleden met ziekteverlof staan”. In artikel 248 wordt punt 3 vervangen door: Het controletoezicht op de zieke personeelsleden zal uitgevoerd worden door het controleorganisme aangeduid door het vast bureau Het zieke personeelslid dient volgende richtlijnen na te leven: Het personeelslid kan tijdens de ziekteperiode tussen 9u en 13u thuis gecontroleerd worden door de controlearts. Het personeelslid dient elke wijziging in de verblijfplaats onmiddellijk te melden. Het personeelslid kan tevens gevraagd worden zich bij de controlegeneesheer aan te bieden, indien het personeelslid het huis mag verlaten. De verplaatsingskosten worden terugbetaald door het OCMW, op dezelfde basis als de verplaatsingskosten wegens dienstredenen. Het personeelslid zal het "vertrouwelijk" gedeelte van zijn medisch getuigschrift aan de controlegeneesheer overhandigen. Het zieke personeelslid dat weigert de controlegeneesheer te ontvangen of te bezoeken, of weigert zich te laten onderzoeken, wordt niet als ziek erkend. De personeelsdienst kan op de controleverplichtingen schriftelijk uitzonderingen toestaan, bijvoorbeeld voor wie een heelkundige ingreep heeft ondergaan. In dit geval zal betrokkene zich melden bij de controlearts vanaf het ogenblik dat hij/zij daartoe in staat is. Contractuele personeelsleden zijn evenmin aan de controleverplichtingen onderworpen in geval van verlenging van hun afwezigheid nadat ze 30 kalenderdagen ononderbroken afwezig zijn geweest. In artikel 248 wordt alles vanaf “1. Arbeidsongeschiktheid wegens arbeidsongeval” tot op het einde van dit artikel vervangen door: “ 6. Vervroegd hervatten In geval van werkhervatting dient het diensthoofd ten laatste de dag voordien hiervan in kennis gesteld te worden. De behandelende geneesheer moet hiervoor zijn toestemming geven. 7. Hervatten na langdurige afwezigheid Na een ziekte of ongeval die een afwezigheid van vier weken of meer voor gevolg heeft, moet elk personeelslid zich voor de werkhervatting aanmelden bij de externe dienst voor preventie en bescherming. Het personeelslid neemt hiervoor zelf het initiatief. Deze maatregel geldt eveneens voor personeelsleden die, aansluitend op een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van 4 weken of meer, met vakantie willen gaan. Om de controle voor de arbeidsgeneesheer mogelijk te maken dient het personeelslid alle nodige medische documenten mee te brengen. Deze documenten zijn te bekomen bij de behandelende arts. In artikel 249 §5 wordt de eerste zin vervangen door ” De vakantiedagen die het statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van een langdurige ziekte of arbeidsongeval, kunnen tot 15 maanden na hervatting van het werk worden opgenomen.” In artikel 271 §1 wordt na het tweede lid toegevoegd: “Het contingent van maximaal twintig werkdagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet aaneensluitende perioden, geldt pro rata de tewerkstellingsbreuk.”
403 In artikel 271 §1 wordt na “sectorcoördinator” toegevoegd: “of sectordirecteur”. In artikel 271 §1 wordt de laatste zin geschrapt. Artikel 272 wordt vervangen door: “De opname van een dag onbetaald verlof wordt de maand nadien in het loon verrekend.” Artikel 341 wordt geschrapt. Artikel 342 septies De verplichting om het overgedragen verlof van het vorige jaar op te nemen voor 1 mei van het nieuwe jaar (artikel 241 §2, 2de lid), gaat pas in vanaf kalenderjaar 2016. Artikel 345 wordt vervangen door: “Deze rechtspositieregeling treedt in werking op 1 januari 2015, tenzij anders bepaald. De vorige versie van de rechtspositieregeling van het OCMW is vanaf die datum opgeheven.” - in Bijlage III – Vormingsreglement 3.4 wordt na “op proef” toegevoegd: “of in de inloopperiode” - er wordt een nieuwe passage 6.3 ingevoerd in Bijlage III – Vormingsreglement: 6.3 Scholingsbeding voor contractuele personeelsleden Voor de contractuele personeelsleden met een jaarloon hoger dan 32.886 euro (dit bedrag is proportioneel van toepassing op deeltijdse werknemers) zal het scholingsbeding worden toegepast in de vorm van een afzonderlijke overeenkomst voor de aanvang van de opleiding. Indien een contractueel personeelslid vrijwillig ontslag neemt of ontslagen wordt wegens dringende reden, binnen een termijn van 3 jaar na het beëindigen van de opleiding en minstens 80 uren vorming heeft genoten of ingeval dit aantal uren niet bereikt wordt, de vorming een waarde heeft hoger dan het dubbel van het gemiddeld minimum maandinkomen, en deze vorming kadert niet in het wettelijk of reglementair kader vereist voor de uitoefening van de functie waarvoor het contractueel personeelslid werd aangeworven, zullen de kosten voor deze vorming worden teruggevorderd zoals verder aangegeven. Het bedrag van terugbetaling verschuldigd door het contractueel personeelslid dat de organisatie vrijwillig verlaat of omwille van dringende reden wordt ontslagen, wordt vastgesteld als volgt: - 80% van de vormingskost in geval van vertrek van het personeelslid tijdens het eerste jaar na het beëindigen van de opleiding - 50% van de vormingskost in geval van vertrek van het tijdens het tweede jaar na het beëindigen van de opleiding - 20% van de vormingskost in geval van vertrek van het personeelslid tijdens het derde jaar na het beëindigen van de opleiding - Het bedrag van de terugbetaling mag nooit meer dan 30% zijn van het jaarlijks loon van het personeelslid. - op het einde van Bijlage III – Vormingsreglement wordt “(aanvraagformulier is eveneens terug te vinden op l:/doc/publiek)” vervangen door: “Het aanvraagformulier wordt ter beschikking gesteld van de personeelsleden. Dit kan op papier of in elektronische vorm.” - het Aanvraagformulier vorming in Bijlage III – Vormingsreglement wordt geschrapt
404
- in bijlage IV – Bijzondere aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden wordt de passage over niveau A vervangen door: Niv. A5aA5b
Functie Alle functies in de formatie en het organogram
Aanwervingsvoorwaarden *In het bezit zijn van een rijbewijs B
Bevorderingsvoorwaarden Zie algemene voorwaarden in artikel 122
*3 jaar relevante beroepservaring
Art. 3 Naar aanleiding van de opmerking betreffende artikel 44 in het schrijven van de heer provinciegouverneur van 3 november 2014 waarbij deze kennis nam van het raadsbesluit houdende aanpassing van de rechtspositieregeling van 9 september 2014 wordt de laatste zin van artikel 44 geschrapt in het overwegende en beslissend gedeelte van het raadsbesluit van 9 september 2014 houdende aanpassing van de rechtspositieregeling. Art. 4 Een kopie van dit besluit wordt binnen de 20 dagen na deze zitting gelijktijdig verstuurd naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 255 van het ocmw-decreet).
3.
VASTSTELLING ARBEIDSREGLEMENT
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen en latere wijzigingen; gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 8 december 2005 houdende vaststelling van het arbeidsreglement en latere wijzigingen; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
405 gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 september 2011 houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling voor de personeelsgroepen vermeld in artikel 104 §2 en §6 van het ocmw-decreet en latere wijzigingen; overwegende dat het arbeidsreglement zoals ingevoerd door het raadsbesluit van 8 december 2005 volledig dient aangepast te worden naar aanleiding van voornoemde raadsbeslissingen met betrekking tot de vaststelling van de rechtspositieregelingen; gelet op de nieuwe wetgeving waaronder o.a. de procedure psychosociale risico’s op het werk die nog moest verwerkt worden en de nieuwe uurroosters nl. effectief presteren van 38 uur in het gebouw de Cooman en van 40 u in het woonzorgcentrum Klateringen; gelet op het niet akkoord van de syndicale afgevaardigden werd in het kader van de verzoeningsprocedure door de overheidsdienst inspectie op de sociale wetten een verzoeningsvergadering tussen de stad en de vakorganisaties belegd hetgeen op 17 november 2014 resulteerde in een proces verbaal van verzoening met betrekking tot de door de vakorganisaties gemaakte opmerkingen aangaande het arbeidsreglement van de stad; gelet dat het OCMW zijn nieuw arbeidsreglement volledig heeft afgestemd op het arbeidsreglement van de stad zoals tot stand gekomen na de verzoeningsprocedure tussen de stad en de vakorganisaties; gelet op het gunstig advies van het managementteam van 2 december 2014; op voorstel van de voorzitter; besluit met ZEVEN JA-stemmen (Lieven MEERT en Jordy DE DOBBELEER van de fractie Sp.a-GROEN; Jan ARIJS, Annelies VAN DEN NEUCKER en André VAN DEN STEEN van de fractie Open vld; Bart MIGNON en Tineke VAN DER DONCK van de fractie CD&V) en VIER ONTHOUDINGEN (Guy D'HAESELEER, Renaat RAES en Dirk VAN OPDENBOSCH van de fractie FORZA Ninove en Els DE GROOTE van de fractie N-VA Ninove) Artikel 1 Het huidige arbeidsreglement van 8 december 2005 en de bijlagen worden met ingang van 1 januari 2015 opgeheven. Art. 2 Het arbeidsreglement van het OCMW-personeel alsook de respectievelijke bijlagen worden goedgekeurd. Art. 3 De bijlagen die integraal deel uitmaken van het besluit: Bijlage 1: uurroosters Bijlage 2: reglement arbeidstijden Bijlage 3: syndicaal statuut, bijzonder onderhandelingscomité, hoog overlegcomité en basisoverlegcomité Bijlage 4: inspectiediensten en andere contactadressen Bijlage 5: procedure opstellen en wijzigen arbeidsreglement Bijlage 6: artikel 17 wet van 3 juli 1978
406 Bijlage 7: voorschriften in verband met het gebruik van communicatiemiddelen ( telefoon, gsm, tablet, e-mail en internet) Informatieve bijlage 8: Deontologische code Bijlage 9: arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval Bijlage 10: moederschapsbescherming Bijlage 11: weddestrookje Bijlage 14: reglement gratis parkeerkaarten. Art. 4 Het nieuwe arbeidsreglement en de bijlagen treden in werking op 1 januari 2015. Het arbeidsreglement wordt na zes maanden geëvalueerd . Art. 5 Een afschrift van het arbeidsreglement wordt tegen ontvangstbewijs bekend gemaakt aan het voltallig ocmw-personeel en binnen de 8 dagen vanaf de datum van inwerkingtreding wordt een afschrift bezorgd aan de bevoegde directie van het Toezicht op de Sociale Wetten. Art. 6 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
4.
MAATREGELEN ARBEIDSDUURVERMINDERING EN EINDELOOPBAAN FEDERAAL GEZONDHEIDSAKKOORD: AANPASSING INGEVOLGE NIEUWE UURROOSTERS
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de omzendbrief d.d. 24/07/2001 van de Vlaams Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen betreffende het sectoraal akkoord van 29 juni 2001 ter vervanging van het sectoraal akkoord van 8 maart 2001 van het federaal meerjarenplan voor de openbare gezondheidssector over de arbeidsduurvermindering en de eindeloopbaan ; gelet op het sectoraal akkoord van 29 juni 2001 van het federaal meerjarenplan voor de openbare gezondheidssector over de arbeidsduurvermindering en de eindeloopbaan en het K.B. d.d. 25 juni 2001 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen wat de maatregelen inzake arbeidsduur en einde loopbaan betreft; gelet op de raadsbeslissingen van 11 oktober 2001 en 18 april 2002 houdende aanpassing van het administratief statuut en het geldelijk statuut en het reglement van de contractuelen;
407 gelet op de raadsbeslissingen van 12 december 2002 en van 11 december 2003 houdende kennisname inwerkingtreding van respectievelijk de tweede en de derde fase van het sectoraal akkoord van 29 juni 2001 van het federaal meerjarenplan voor de openbare gezondheidssector over de arbeidsduurvermindering en de eindeloopbaan en het KB d.d. 25 juni 2001 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen wat de maatregelen inzake arbeidsduur en einde loopbaan betreft; gelet op de omzendbrief van 29/9/2006 van de Vereniging van Steden en Gemeenten aangaande het akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren - publieke sector- dat op 18 juli 2005 ondertekend werd ter vervanging van het sectoraal akkoord van 29 juni 2001 van het federaal meerjarenplan voor de openbare gezondheidssector over de arbeidsduurvermindering en de eindeloopbaan; gelet op het akkoord inzake de vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek in werking getreden op 29 september 2006, datum van publicatie in het Staatsblad van het financieringsbesluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties betreft; gelet dat dit akkoord uitvoering geeft aan de punten 4 en 5 van het sociaal akkoord betreffende de federale gezondheidssector – publieke sector van 18 juli 2005; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 16 november 2006 waarbij met ingang van 29 september 2006 de bepalingen voor de toepassing van het akkoord van 18 juli 2005 vastgesteld werden; overwegende dat het akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren - publieke sector aangaande de arbeidsduurvermindering en eindeloopbaan maatregelen voorziet waarbij voltijds en deeltijds (in verhouding tot de gepresteerde arbeidstijd) verpleegkundigen, verzorgenden, de kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten en diëtisten en gelijkgestelden, statutair of contractueel, tewerkgesteld in o.a. rusthuizen en RVT’s vanaf de leeftijd van 45 jaar hun arbeidsduur kunnen verminderen met loonbehoud of een evenwaardige premie kunnen krijgen bovenop hun loon indien ze hun arbeidsduur niet verminderen en dit zonder dat ze daarbij nadelige gevolgen mogen ondervinden in hun sociale zekerheidsrechten; overwegende dat voltijds tewerkgestelde personeelsleden, die de leeftijd van 45, 50 en 55 jaar bereikt hebben, recht hebben op een vrijstelling van arbeidsprestaties van respectievelijk 2, 4, 6 uur per week ofwel 96, 192 of 288 betaalde uren per jaar; overwegende dat aan het aantal uren vrijstelling van arbeidsprestaties en het % van de premie zelf, zoals vastgelegd in het sectoraal akkoord van 29 juni 2001 van het federaal meerjarenplan inzake de gezondheidssector, niets gewijzigd werd door het akkoord van 18 juli 2005; gelet op de raadsbeslissing van 22 september 2011 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling voor de bijzondere diensten en latere wijzigingen waarin de regeling eindeloopbaan en arbeidsduurvermindering behouden bleef; gelet op de raadsbeslissing van heden houdende goedkeuring van het nieuwe arbeidsreglement;
408 overwegende dat de eerste fase namelijk 96 uren voor 45 plussers in het woonzorgcentrum zonder effect was gezien de 36 uren week officieus reeds toegepast werd zodat enkel de tweede en de derde fase ingevoerd werden; overwegende dat de nieuwe uurroosters in het woonzorgcentrum Klateringen in het arbeidsreglement bij raadsbeslissing van heden werden goedgekeurd; overwegende dat deze nieuwe uurroosters inhouden dat er door het verzorgend en verplegend personeel, het personeel van het dagverzorgingscentrum, het onderhoudspersoneel en de dienst wasserij, het keukenpersoneel en het personeel in de cafetaria, de technische dienst, de dienst maaltijden aan huis en de poetsdienst aan huis 40 uur per week dient gewerkt te worden; overwegende dat dit betekent dat de eerste fase van het federaal meerjarenplan inzake de gezondheidssector - namelijk 96 uren dienstvrijstelling voor de 45 plussers op te nemen in halve of volledige dagen - wel degelijk dient toegekend te worden aan die personeelsleden die 45+ zijn en waarop dit akkoord van toepassing is; gelet op het bijzonder onderhandelingscomité van 3 december 2014 gelet op het protocol van akkoord van 3 december 2014; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 over te gaan tot de goedkeuring van arbeidsduurvermindering van 96 uur dienstvrijstelling van het federaal gezondheidsakkoord, op te nemen in hele of halve dagen, aan de personeelsleden waarop het akkoord inzake de vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek van toepassing is en die 45+ zijn. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtslijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het College van Burgemeester en Schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
5.
ORGANISATIE SELECTIEPROCEDURE VOOR HET AANLEGGEN VAN EEN WERVINGSRESERVE VOOR DE BETREKKING VAN ADMINISTRATIEF MEDEWERKER
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 16 september 2010 houdende vaststelling van de personeelsformatie;
409 gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 september 2011 betreffende de rechtspositieregeling van de personeelsgroepen vermeld in artikel 104 van het OCMW-decreet houdende de opdeling van de betrekkingen in gemeenschappelijke, specifieke graden en personeel in specifieke diensten; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 september 2011 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het voltallig OCMW personeel van de specifieke graden, secretaris en financieel beheerder; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 8 december 2011 houdende vaststelling van de personeelsformatie en de bezetting; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 29 februari 2012 houdende aanpassing van de rechtspositieregeling; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 12 september 2012 waarbij de personeelsformatie en de rechtspositieregeling aangepast werden; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 12 december 2012 waarbij de bezetting in de formatie rechtgezet werd; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 9 september 2014 betreffende aanpassingen RPR; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 10 december 2014 betreffende aanpassing RPR; gelet op de beslissing van de raad voor Maatschappelijk Welzijn van 10 december 2014 waarbij de personeelsformatie werd aangepast; gelet op de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden zoals vermeld onder artikelen 5 en 6 van de rechtspositieregeling, de bijzondere aanwervingsvoorwaarden zoals vermeld in de bijlage IV van de rechtspositieregeling en het selectieprogramma zoals vermeld onder artikel 21 van de rechtspositieregeling; gelet op artikelen 25, 26 en 27 van de rechtspositieregeling betreffende wervingsreserves waarbij voorzien wordt dat bij de vacant verklaring van een betrekking een wervingsreserve kan aangelegd worden die maximum kan vastgesteld worden op drie jaar, maximaal verlengbaar met twee jaar; overwegende dat in het meerjarenplan en budget de nodige kredieten voorzien zijn zodat de examens kunnen georganiseerd worden; overwegende dat alle betrekkingen in de nieuwe personeelsformatie voorzien zijn in voltijdse equivalenten maar dat ze wel halftijds kunnen bezet worden; overwegende dat het de bedoeling is om voor de betrekking van administratief medewerker (C1-C3) in contractueel of in gesubsidieerd contractueel dienstverband een examen te organiseren voor het aanleggen van een wervingsreserve; gelet op het visum van de financieel beheerder; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen
410
Artikel 1 Over te gaan tot het organiseren van een examen met het oog op de aanleg van een wervingsreserve voor de betrekking van administratief medewerker (C1-C3) in contractueel of in gesubsidieerd contractueel dienstverband. Art. 2 De algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden en de bijzondere aanwervingsvoorwaarden worden overeenkomstig de rechtspositieregeling als volgt vastgesteld: Algemene toelatingsvoorwaarden Om in aanmerking te komen voor een functie moeten de kandidaten: 1. een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor ze solliciteren; 2. ten minste de volle leeftijd van 18 jaar bereiken in het jaar van de aanwerving; 3. de burgerlijke en politieke rechten genieten; 4. medisch geschikt zijn voor de uit te oefenen functie, in overeenstemming met de wetgeving betreffende het welzijn van het personeelslid bij de uitvoering van hun werk. De medische geschiktheid van de kandidaat moet vaststaan op het ogenblik bepaald in de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers op het werk. Het passend gedrag vermeld in punt 1° wordt getoetst aan de hand van een uittreksel uit het strafregister. Het uittreksel mag niet ouder zijn dan drie maanden. Als daarop een ongunstige vermelding voorkomt, mag de kandidaat daarover een schriftelijke toelichting voorleggen. De medische geschiktheid van de kandidaat, vermeld in punt 4° moet in overeenstemming met artikel 27 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op het personeelslid vaststaan voor de effectieve tewerkstelling bij het OCMW. Kandidaten voor een contractuele functie moeten Belg zijn als de uit te oefenen functie een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag inhoudt of werkzaamheden omvatten die strekken tot bescherming van de belangen van het bestuur. De algemene aanwervingsvoorwaarden Om in aanmerking te komen voor aanwerving, moeten de kandidaten: 1. voldoen aan de vereiste over de taalkennis opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966; slagen voor de selectieprocedure. 2. Bovendien moeten de kandidaten: 1° voor de functies in basisgraden C voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is en in voorkomend geval voldoen aan de diplomavereiste opgelegd krachtens een reglementering van de hogere overheid;
411 De bijzondere aanwervingsvoorwaarden SPECIFIEKE AANWERVINGSVOORWAARDEN
Administratief medewerker
Diploma van het hoger secundair onderwijs uitgereikt in het ASO, TSO of BSO richting ‘kantooradministratie’ en praktische kennis van informaticatoepassingen (outlook en word) is een absolute vereiste.
SPECIFIEKE BEVORDERINGSVOORWAARDEN
/
Art. 3 Het selectieprogramma wordt voor de graden van niveau C als volgt vastgesteld: Schriftelijk gedeelte: 1. Behoorlijke kennis van de OCMW-wet/OCMW-decreet en van de functierelevante wetgeving. De kandidaat ontvangt een gedetailleerde lijst van de wetten, decreten en besluiten die relevant zijn. Bij het oplossen van de vragen zal de kandidaat de ter beschikking gestelde wetgevende teksten mogen raadplegen (openboeksysteem) → Beoordeling op 20 punten. 2. Functiegericht praktijkgeval: de kandidaat wordt geconfronteerd met één of meerdere situaties die zich tijdens de uitoefening van de functie kunnen voordoen. De context van het probleem of de problemen worden geschetst en aan de kandidaat wordt de opdracht gegeven een oplossing uit te werken. → Beoordeling op 40 punten. 3. Opstellen van brieven of teksten: aan de kandidaat wordt de opdracht gegeven om aan de hand van de gegeven instructies een brief of een beslissing op te stellen en/of aan de hand van ter beschikking gestelde documentatie, reglementen of wetgeving een artikel voor een publicatie (bijvoorbeeld informatieblad, brochure,…) te schrijven. → Beoordeling op 20 punten. Om geslaagd te zijn voor het schriftelijk gedeelte dient de kandidaat 50% van het totaal te behalen. Mondeling gedeelte: 1) Competentiegericht interview: in deze proef wordt nagegaan in welke mate het profiel van de kandidaat overeenstemt met het profiel van de functie en wordt gepeild naar de competenties voor het werkdomein. → Beoordeling op 20 punten. 2) Verdedigen van het functiegericht praktijkgeval desgevallend met powerpoint-presentatie. → Beoordeling op 20 punten. 3) Rollenspel: de kandidaat wordt geconfronteerd met situaties die zich tijdens de uitvoering van het werk kunnen voordoen. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de gedragsgerelateerde competenties. → Beoordeling op 20 punten.
412 Om geslaagd te zijn voor de mondelinge proef dient de kandidaat 50% van het totaal te behalen. Praktijkgedeelte: Gebruik informatica: de kandidaat moet op een pc in een bepaald tijdsbestek een tekst van ongeveer 3.000 karakters typen en/of een excelblad opstellen en/of een email versturen of beantwoorden. In de tekst kunnen o.a. schrappingen, tabellen en titels voorkomen. Kennis van Word, Excel en Outlook in een windowsomgeving is vereist. → Beoordeling op 20 punten. Om geslaagd te zijn in het praktijkgedeelte dient de kandidaat 50% van de punten te behalen. Art. 4 Er zal een wervingsreserve aangelegd worden voor drie jaar. De mogelijkheid wordt onderzocht of de stad kan aansluiten bij deze procedure. Art. 5. Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
6.
OPENVERKLARING VAN EEN VOLTIJDSE BETREKKING VAN MAATSCHAPPELIJK WERKER PROJECTMEDEWERKER KINDERARMOEDE IN CONTRACTUEEL DIENSTVERBAND TE BEGEVEN UIT DE WERVINGSRESERVE
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 21 februari 2002 waarbij beslist werd om voor de werving van personeel aan te sluiten bij Jobpunt Vlaanderen, erkend selectiebureau van de overheid, door de aankoop van aandelen; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 16 september 2010 houdende vaststelling van de personeelsformatie en latere wijzigingen; gelet op de artikelen 10, 13, 14, 15, 16, 19, 22, 23, 24 van de rechtspositieregeling betreffende het verloop van de selectie met inbegrip van de timing en de samenstelling en werking van de selectiecommissie; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 26 februari 2014 om over te gaan tot het organiseren van examens met het oog op de aanleg van een wervingsreserve voor de betrekking van verantwoordelijke opnamebeleid - serviceflats in contractueel dienstverband; gelet op de beslissing van het vast bureau van 25 maart 2014 waarbij het samenwerkingsvoorstel met HUDSON voor de selectie goedgekeurd werd;
413
overwegende dat het vast bureau in zitting van 25 maart 2014 kennis nam van de kandidaturen en ze geldig verklaarde; overwegende dat Jobpunt Vlaanderen ons op 2 juli 2014 de einduitslag van het examen voor de betrekking van maatschappelijk werker bezorgde; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 9 september 2014 waarbij 22 geslaagde kandidaten in volgorde van de behaalde punten opgenomen werden in de wervingsgreserve voor de betrekking van maatschappelijk werker; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 10 december 2014 waarbij de huidige formatie werd aangepast. Er werden onder andere twee beleidsmedewerkers toegevoegd aan de formatie: maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede en maatschappelijk werker projectmedewerker sociale zaken; overwegende dat beide betrekkingen worden toegevoegd aan de ‘groep’ beleidsmedewerkers die onder leiding staan van de sectordirecteur welzijn – sociale zaken; overwegende dat de betrekking van maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede tijdens de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 10 december 2014 zal worden open verklaard; overwegende dat het de bedoeling is om voor het invullen van de betrekking van maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede een beroep wordt gedaan op de wervingsreserve voor maatschappelijk werker; overwegende dat de aanstellende overheid de vacante betrekkingen open verklaart; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 In de formatie wordt een voltijdse betrekking van maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede in contractueel dienstverband open verklaard, te begeven vanuit de wervingsreserve voor maatschappelijk werker. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
7.
OPENVERKLARING VAN EEN VOLTIJDSE BETREKKING VAN VERANTWOORDELIJKE OPNAMEBELEID - SERVICEFLATS IN CONTRACTUEEL DIENSTVERBAND TE BEGEVEN UIT DE WERVINGSRESERVES
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen;
414
gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de beslissing van de raad voor Maatschappelijk Welzijn van 21 februari 2002 waarbij beslist werd om voor de werving van personeel aan te sluiten bij Jobpunt Vlaanderen, erkend selectiebureau van de overheid, door de aankoop van aandelen; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 16 september 2010 houdende vaststelling van de personeelsformatie en latere wijzigingen; gelet op de artikelen 10, 13, 14, 15, 16, 19, 22, 23, 24 van de rechtspositieregeling betreffende het verloop van de selectie met inbegrip van de timing en de samenstelling en werking van de selectiecommissie; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 23 mei 2012 waarbij één voltijdse betrekking van maatschappelijk werker in contractueel dienstverband open verklaard werd te begeven bij aanwerving, de aanwervingsvoorwaarden werden vastgesteld overeenkomstig de rechtspositieregeling en de aanleg van een wervingsreserve geldig voor drie jaar werd goedgekeurd; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 januari 2014 om de procedure voor de aanleg van een wervingsreserve voor maatschappelijk werker verder te zetten en tevens over te gaan tot het organiseren van examens met het oog op de aanleg van een wervingsreserve voor de betrekkingen van arbeidstrajectbegeleider en budgetbegeleider in contractueel dienstverband; gelet op de beslissing van het vast bureau van 25 maart 2014 waarbij samenwerkingsvoorstel met HUDSON voor de selectie goedgekeurd werd;
het
overwegende dat het vast bureau in zitting van 25 maart 2014 kennis nam van de kandidaturen en ze geldig verklaarde; overwegende dat Jobpunt Vlaanderen ons op 2 juli 2014 de einduitslag van het examen voor de betrekking van maatschappelijk werker, arbeidstrajectbegeleider, budgetbegeleider en verantwoordelijke opnamebeleid-serviceflats bezorgde; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 9 september 2014 waarbij 13 geslaagde kandidaten in volgorde van de behaalde punten opgenomen werden in de wervingsgreserve voor de betrekking van verantwoordelijke opnamebeleid - serviceflats ; overwegende dat in raadszitting van 10 december 2014 de formatie werd aangepast. Er werd onder andere een halftijds betrekking van verantwoordelijke opnamebeleid serviceflats aan toegevoegd; overwegende dat er in de personeelsformatie hierdoor één voltijdse betrekking van verantwoordelijke opnamebeleid - serviceflats vacant is die nog moet worden open verklaard; overwegende dat de aanstellende overheid de vacante betrekkingen open verklaart; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen
415
Artikel 1 In de personeelsformatie wordt een voltijdse betrekking van verantwoordelijke – opnamebeleid serviceflats in contractueel dienstverband open verklaard, te begeven vanuit de wervingsreserve. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
8.
OPENVERKLARING VAN DRIE VOLTIJDSE EN EEN HALFTIJDSE BETREKKINGEN VAN MAATSCHAPPELIJK WERKER IN CONTRACTUEEL DIENSTVERBAND TE BEGEVEN UIT DE WERVINGSRESERVES
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn,
gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de beslissing van de raad voor Maatschappelijk Welzijn van 21 februari 2002 waarbij beslist werd om voor de werving van personeel aan te sluiten bij Jobpunt Vlaanderen, erkend selectiebureau van de overheid, door de aankoop van aandelen; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 16 september 2010 houdende vaststelling van de personeelsformatie en latere wijzigingen; gelet op de artikelen 10, 13, 14, 15, 16, 19, 22, 23, 24 van de rechtspositieregeling betreffende het verloop van de selectie met inbegrip van de timing en de samenstelling en werking van de selectiecommissie; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 23 mei 2012 waarbij één voltijdse betrekking van maatschappelijk werker in contractueel dienstverband open verklaard werd te begeven bij aanwerving, de aanwervingsvoorwaarden werden vastgesteld overeenkomstig de rechtspositieregeling en de aanleg van een wervingsreserve geldig voor drie jaar werd goedgekeurd; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 januari 2014 om de procedure voor de aanleg van een wervingsreserve voor maatschappelijk werker verder te zetten en tevens over te gaan tot het organiseren van examens met het oog op de aanleg van een wervingsreserve voor de betrekkingen van arbeidstrajectbegeleider en budgetbegeleider in contractueel dienstverband; gelet op de beslissing van het vast bureau van 25 maart 2014 waarbij het samenwerkingsvoorstel met HUDSON voor de selectie goedgekeurd werd; overwegende dat het vast bureau in zitting van 25 maart 2014 kennis nam van de kandidaturen en ze geldig verklaarde;
416 overwegende dat Jobpunt Vlaanderen ons op 2 juli 2014 de einduitslag van het examen voor de betrekking van maatschappelijk werker, arbeidstrajectbegeleider, budgetbegeleider en verantwoordelijke opnamebeleid-serviceflats bezorgde; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 9 september 2014 waarbij 22 geslaagde kandidaten in volgorde van de behaalde punten opgenomen werden in de wervingsgreserve voor de betrekking van maatschappelijk werker; gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 10 december 2014 waarbij 17 kandidaten in volgorde van de behaalde punten werden opgenomen in de wervingsgreserve voor de betrekking van maatschappelijk werker in contractueel dienstverband; gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 9 september 2014 waarbij er in de personeelsformatie 2 voltijdse en 1 halftijdse betrekkingen van maatschappelijk werker vacant waren die nog moesten worden open verklaard; gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 9 september 2014 waarbij in deze vacante plaatsen 3 voltijdse en 1 halftijdse maatschappelijk werkers werden aangesteld uit de wervingsreserve van maatschappelijk werker; gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 10 december 2014 waarbij de personeelsformatie werd aangepast. Er werden onder andere twee voltijdse en één halftijdse betrekkingen van maatschappelijk werker aan toegevoegd; gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 10 december 2014 waarbij de aanstelling van een maatschappelijk werker werd gewijzigd naar de aanstelling van een maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede. Hierdoor komt er opnieuw een plaats van maatschappelijk werker vrij te staan; overwegende dat twee voltijdse en één halftijdse betrekkingen van maatschappelijk werker die via aanpassing van de personeelsformatie werden toegevoegd aan de bezetting van de sociale dienst, samen met de betrekking van maatschappelijk werker die opnieuw vrij komt te staan door de heraanstelling van een maatschappelijk werker naar een maatschappelijk werker projectmedewerker kinderarmoede, zullen worden open verklaard. Dit komt neer op drie voltijdse en één halftijdse betrekkingen van maatschappelijk werker die kunnen worden open verklaard; overwegende dat er momenteel in de personeelsformatie 3 voltijdse en 1 halftijdse betrekkingen van maatschappelijk werker vacant zijn die nog moeten open verklaard worden; overwegende dat de aanstellende overheid de vacante betrekkingen open verklaart; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 In de personeelsformatie worden drie voltijdse en een halftijdse betrekkingen van maatschappelijk werker in contractueel dienstverband open verklaard, te begeven vanuit de wervingsreserve.
417
Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
9.
OPENVERKLARING VAN EEN VOLTIJDSE BETREKKING VAN ARBEIDSTRAJECTBEGELEIDER IN CONTRACTUEEL DIENSTVERBAND TE BEGEVEN UIT DE WERVINGSRESERVES
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008, gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de beslissing van de raad voor Maatschappelijk Welzijn van 21 februari 2002 waarbij beslist werd om voor de werving van personeel aan te sluiten bij Jobpunt Vlaanderen, erkend selectiebureau van de overheid, door de aankoop van aandelen; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 16 september 2010 houdende vaststelling van de personeelsformatie en latere wijzigingen; gelet op de artikelen 10, 13, 14, 15, 16, 19, 22, 23, 24 van de rechtspositieregeling betreffende het verloop van de selectie met inbegrip van de timing en de samenstelling en werking van de selectiecommissie; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 23 mei 2012 waarbij één voltijdse betrekking van maatschappelijk werker in contractueel dienstverband open verklaard werd te begeven bij aanwerving, de aanwervingsvoorwaarden werden vastgesteld overeenkomstig de rechtspositieregeling en de aanleg van een wervingsreserve geldig voor drie jaar werd goedgekeurd; gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 januari 2014 om de procedure voor de aanleg van een wervingsreserve voor maatschappelijk werker verder te zetten en tevens over te gaan tot het organiseren van examens met het oog op de aanleg van een wervingsreserve voor de betrekkingen van arbeidstrajectbegeleider en budgetbegeleider in contractueel dienstverband; gelet op de beslissing van het vast bureau van 25 maart 2014 waarbij het samenwerkingsvoorstel met HUDSON voor de selectie goedgekeurd werd; gelet dat het vast bureau in zitting van 25 maart 2014 kennis nam van de kandidaturen en ze geldig verklaarde; gelet dat Jobpunt Vlaanderen ons op 2 juli 2014 de einduitslag van het examen voor de betrekking van maatschappelijk werker, arbeidstrajectbegeleider, budgetbegeleider en verantwoordelijke opnamebeleid-serviceflats bezorgde;
418 gelet op de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 9 september 2014 waarbij 11 geslaagde kandidaten in volgorde van de behaalde punten opgenomen werden in de wervingsgreserve voor de betrekking van arbeidstrajectbegeleider; gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 10 december 2014 waarbij de personeelsformatie werd aangepast. Er werd onder andere een voltijdse betrekking van arbeidstrajectbegeleider aan toegevoegd; overwegende dat er een voltijdse en een halftijdse betrekking van arbeidstrajectbegeleider vacant zijn. Hiervan zal slechts een voltijdse betrekking worden open verklaard; overwegende dat de aanstellende overheid de vacante betrekkingen open verklaart; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 In de personeelsformatie wordt een voltijdse betrekking van arbeidstrajectbegeleider in contractueel dienstverband open verklaard, te begeven vanuit de wervingsreserve. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
ECONOMAAT 10.
AANSTELLEN LANDMETER-EXPERT VOOR DE OPMETING EN SCHATTING VAN EIGENDOM: GUNNING
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012, inzonderheid artikel 52; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende openbaarheid van bestuur; gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende overheidsopdrachten, meer bepaald art. 26 en het koninklijk besluit van 15 juli 2011 art. 107 en 109; overwegende dat er voor de realisatie en oprichting van een sociaal huis op de terreinen van het OCMW Ninove een opmeting en schattingsverslag nodig is; overwegende dat er aanleiding is om een opdracht te gunnen met als voorwerp het aanstellen van een landmeter-expert voor de opmeting en schatting van een deel van de eigendom met kadastrale gegevens 1081h;
419
overwegende dat de aangewezen procedure voor deze opdracht onderhandelingsprocedure is waarbij vijf landmeters schriftelijk werden geraadpleegd;
de
overwegende dat in zitting van het Bijzonder Comité voor Patrimonium en Financiën d.d. 26 november 2014 de prijsaanbiedingen werden geopend en opgenomen in een PV; overwegende dat slechts één prijsaanbieding werd ingediend, nl. door dhr. CORYN David, Daalstraat 26 te 9404 Aspelare, voor een bedrag van €. 750; overwegende dat de nodige budgetten voorzien zijn op het exploitatiebudget; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 De opdracht met als voorwerp "aanstellen landmeter-expert voor de opmeting en schatting van eigendom voor de realisatie van een sociaal huis" te gunnen aan dhr. CORIJN David, Daalstraat 26 te 9404 Aspelare aan de prijs van €. 750 excl. btw., om reden: de enige inschrijving. Artikel 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
11.
PRIJSVRAAG BIJ LANDMETERS VOOR DE OPMETING, DE AFPALING EN HET OPSTELLEN VAN EEN VERKAVELINGSAANVRAAG EN EEN SCHATTINGSVERSLAG VOOR PERCELEN TE MEERBEKE.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende openbaarheid van bestuur; gelet op de wet van 10 januari 1824 over het recht van erfpacht; gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende overheidsopdracht en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten gelet op het koninklijk besluit i.v.m. plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011
420
overwegende dat het de volgende percelen betreft in de Klapstraat te Meerbeke met kadastrale gegevens: 4 A 147a met een oppervlakte van 304 m² (bebouwd perceel, huis was eigendom van mevr. De Bolle) 4 A 148a met een oppervlakte van 1700 m² (siertuin en akker) 4 A 145/2 met een oppervlakte van 360 m² (moestuin); overwegende dat de percelen en het huis bij het verstrijken van de erfpacht eigendom zijn van het OCMW; overwegende dat per 1 augustus 2014 de percelen vrij van huur en gebruik zijn; gelet op het schattingsverslag van de inspecteur van het Ministerie van Financiën van 2 oktober 2013 waarbij het goed geschat werd op € 220.000; overwegende dat bij Raadsbeslissing van 22 januari 2014 beslist werd het gebouw te slopen op kosten van het OCMW; overwegende dat bij Raadsbeslissing van 22 oktober 2014 de opdracht met als voorwerp slopen van een woning gegund werd aan de firma VIKING, Nijverheidszone Begijnenmeers 40 te Liedekerke, voor een bedrag van € 5.200 excl. btw; overwegende dat bij Raadsbeslissing van 26 maart 2014 een veiligheidscoördinator aangesteld werd om toe te kijken op de veiligheid van de werf; overwegende dat de percelen samen ongeveer 30 meter straatbreedte, 70 meter diepte en een oppervlakte van 23 are 64 ca hebben; overwegende dat de gronden volgens Stedenbouw Ninove kunnen verkaveld worden in 2 open bebouwingen of 2 halfopen bebouwingen + 1 gesloten bebouwing in het midden; overwegende dat er een landmeter dient aangesteld te worden voor de opmeting, afpaling en het opstellen van een dossier om een verkavelingsaanvraag in te dienen bij de Stad Ninove; overwegende dat de verkaveling nodig is om verschillende kadasterpercelen samen te voegen en te herverdelen; overwegende dat de verkavelingsloten op de meest voordelige manier ingedeeld moeten worden met het oog op een maximale opbrengst bij de volgende openbare verkoop; overwegende dat de geraamde kosten hiervoor € 3.500 bedragen (afpaling € 700 per lot; opstellen en kosten voor verkavelingsdossier € 1.400); overwegende dat na eventuele goedkeuring van het verkavelingsdossier de nutsleidingen op kosten van de verkavellaar moeten voorzien worden, met een schatting van de kosten: aansluiten elektriciteit € 500 per lot; aansluiten riolering en water € 500); overwegende dat van de bekomen loten een nieuw schattingsverslag moet opgemaakt worden door de aangestelde landmeter; overwegende het vorige schattingsverslag van 2 oktober 2013 een schatting is voor het perceel in zijn geheel;
421 op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 Akkoord te gaan met de prijsvraag bij landmeters voor de opmeting, de afpaling en het opstellen van een dossier om een verkavelingsaanvraag in te dienen bij de Stad Ninove en het opstellen van een schattingsverslag van de bekomen loten. De opdracht, waarvan de kosten geraamd worden op € 3.500, zal worden gegund bij wijze van onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Volgende erkende landmeters zullen worden geraadpleegd: - De Saedeleer Guido, Onderwijslaan 9, 9400 Ninove - Cosijns Robrecht, Echel 90, 9401 Pollare - Van Den Auwelant Walter, Fonteinstraat 105, 9400 Okegem - Coppens Herman, Lindendreef 69, 9400 Ninove - Coryn David, Daalstraat 26, 9404 Aspelare. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
12.
AANSTELLEN DNB/EANDIS OM IN OPDRACHT VAN HET OCMW NINOVE ONDERSTEUNINGSACTIVITEITEN UIT TE VOEREN GERICHT OP ENERGIEBESPARING DOOR PLAATSING VAN PV-GENERATOREN OP HET DAK VAN HET WZC KLATERINGEN
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012, inzonderheid artikel 52; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; gelet op de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende openbaarheid van bestuur; gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; gelet op het koninklijk besluit van 15 overheidsopdrachten in klassieke sectoren;
juli
2011
houdende
de
plaatsing
van
gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;
422 overwegende dat het OCMW Ninove, in een streven naar optimale energiebeheersing, vrijblijvend een studie heeft laten uitvoeren door EANDIS voor het plaatsen van PVgeneratoren op het dak van het WZC Klateringen; overwegende dat indien het OCMW Ninove wenst over te gaan tot plaatsing van PVgeneratoren, EANDIS de mogelijkheid voorziet het project te begeleiden en coördineren van start tot oplevering, inclusief de aanvraag van groene stroomcertificaten; overwegende dat de geldigheid van de projectovereenkomst, welke in functie van het bekomen van een verlaagd btw-tarief 6%, op onze vraag werd verlengd tot 31/01/2015, in werking zal treden na ondertekening van het contract met ref. NINO-O/PC/13/13-413, welke geldt in uitvoering van een kaderovereenkomst welke wordt afgesloten tussen het OCMW en de DNB/EANDIS; overwegende dat uit eerder uitgevoerde studies van EANDIS blijkt dat een mogelijke samenwerking met EANDIS de garantie biedt op een goed verloop van het project; overwegende dat de maximum prijs voor de werken inclusief de begeleiding max. € 110.424,15 excl. btw zal bedragen met een supplement van 10% of € 11.042,42 te voorzien voor onvoorziene meerwerken; overwegende dat er ook een kost is voor de nodige aanpassingswerken, incl. een studie van de aanpassingswerken van het bestaande elektrisch net en aansluitingen, welke niet inbegrepen zijn in hoger vermeld bedrag; overwegende dat de nodige budgetten, zijnde €. 150.000 werden voorzien op het investeringsbudget onder enveloppe WZC MJP, subproject 3, AR. 231000, beleidsitem 09530; gelet dat tevens de mogelijkheid bestaat om de kost te laten prefinancieren mits het afsluiten van een financieringsovereenkomst met distributienetbeheerder EANDIS; gelet op het visum van de financieel beheerder; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 Akkoord te gaan met de aanstelling van DNB/EANDIS ter ondersteuning van het project voor plaatsing van PV generatoren op het dak van het WZC Klateringen gericht op energiebesparing. Art. 2 Akkoord te gaan met het onderschrijven van een projectovereenkomst welke in werking treedt na ondertekening van het contract NINO-O/PC/13/13-413 en geldt in uitvoering van een kaderovereenkomst welke wordt afgesloten tussen het OCMW en de DNB. Art. 3 Te opteren voor financiering van het project en akkoord te gaan met het afsluiten van een financieringsovereenkomst met distributienetbeheerder EANDIS of te opteren voor financiering met eigen middelen zijnde €. 150.000 welke werd voorzien op het investeringsbudget onder enveloppe WZC MJP, subproject 3, AR. 231000, beleidsitem 09530;
423
Art. 4 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
SENIORENBELEID 13.
AANPASSING VAN DE INTERNE AFSPRAKENNOTA'S VAN HET WOONZORGCENTRUM, HET CENTRUM VOOR KORTVERBLIJF, HET DAGVERZORGINGSCENTRUM EN DE SERVICEFLATS
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de vraag van het Bijzonder Comité voor de Sociale dienst om de waarborg uit de interne afsprakennota van het centrum voor kortverblijf, dagverzorgingscentrum en woonzorgcentrum te schrappen; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, erkenningsvoorwaarden en subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers; gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 betreffende het beleid inzake preventie van en omgaan met seksueel grensoverschrijdend gedrag in gezondheids- en welzijnsvoorzieningen op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 De Raad voor Maatschappelijk Welzijn keurt de voorgelegde afsprakennota's goed. Volgende aanpassingen werden doorgevoerd: - Interne afsprakennota van serviceflats Denderzicht en De Lavondel: * toevoeging van het artikel 6.4 Procedure voor seksueel grensoverschrijdend gedrag - Interne afsprakennota van het woonzorgcentrum Klateringen: * toevoeging van het artikel 6.3 Procedure voor seksueel grensoverschrijdend gedrag
424
*
schrappen van de vierde alinea bij het punt 2.1 Algemeen - Financiële afspraken: "Bij opname is een waarborgsom verschuldigd. Deze bedraagt 500 euro en wordt voor opname betaald aan de financieel beheerder van het OCMW. De waarborgsom wordt op een speciale rekening gezet, waarvan de opbrengst voor de bewoner is. Deze som is een waarborg voor de al dan niet opzettelijk aangebrachte schade door de bewoner aan de kamer of de gemeenschappelijke delen. Normale slijtage door dagelijks gebruik valt hierbuiten. De waarborgsom is niet verschuldigd wanneer de verblijfskosten van de bewoners door het OCMW worden beheerd via systeem I, indien alle onderhoudsplichtigen de onderhoudsplicht hebben ondertekend of indien er een voorlopig bewindvoerder is aangesteld. Bij opname in kortverblijf is de waarborgsom niet verschuldigd." * aanpassing aan het punt 4.4 bezoek: "Om de rust en veiligheid in de gebouwen te verzekeren, sluiten we om 19u de buitendeuren. Op eenvoudige vraag via de parlofoon zal het personeel de deur voor u openmaken indien u na 19u op bezoek wenst te komen." - Interne afsprakennota van het centrum voor kortverblijf Klateringen * toevoeging van het artikel 6.3 Procedure voor seksueel grensoverschrijdend gedrag * schrappen van de vierde alinea bij het punt 2.1 Algemeen - Financiële afspraken: "Bij opname is een waarborgsom verschuldigd. Deze bedraagt 500 euro en wordt voor opname betaald aan de financieel beheerder van het OCMW. De waarborgsom wordt op een speciale rekening gezet, waarvan de opbrengst voor de bewoner is. Deze som is een waarborg voor de al dan niet opzettelijk aangebrachte schade door de bewoner aan de kamer of de gemeenschappelijke delen. Normale slijtage door dagelijks gebruik valt hierbuiten. De waarborgsom is niet verschuldigd wanneer de verblijfskosten van de bewoners door het OCMW worden beheerd via systeem I, indien alle onderhoudsplichtigen de onderhoudsplicht hebben ondertekend of indien er een voorlopig bewindvoerder is aangesteld. Bij opname in kortverblijf is de waarborgsom niet verschuldigd." * aanpassing aan het punt 4.4 bezoek: "Om de rust en veiligheid in de gebouwen te verzekeren, sluiten we om 19u de buitendeuren. Op eenvoudige vraag via de parlofoon zal het personeel de deur voor u openmaken indien u na 19u op bezoek wenst te komen." - Interne afsprakennota voor het dagverzorgingscentrum Klateringen * toevoeging van het artikel 6.3 Procedure voor seksueel grensoverschrijdend gedrag * aanpassing aan het punt 4.4 bezoek: "Om de rust en veiligheid in de gebouwen te verzekeren, sluiten we om 19u de buitendeuren. Op eenvoudige vraag via de parlofoon zal het personeel de deur voor u openmaken indien u na 19u op bezoek wenst te komen." Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
425 14.
AANNEMINGSOVEREENKOMST MET COÖRDINEREND KENNISNAME RESULTAAT CONSULTATIE HUISARTSEN
GENEESHEER
IN
RVT:
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juni 1994 inzonderheid artikel 34, eerste lid, 11°, vervangen bij de wet van 24 december 1999 en van 27 december 2005, en 37, §12, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995 en van 24 december 1999; gelet op het MB van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden; gelet op de raadsbeslissing van 13 september 2001 houdende aanneming coördinerend arts in RVT; gelet op de raadsbeslissingen van 26 september 2002, van 18 september 2003, van 26 augustus 2004, van 29 september 2005, van 21 september 2006, van 13 september 2007, 18 september 2008, 3 september 2009 en 16 september 2010, 22 september 2011, 12 september 2012 en 13 september 2013 houdende hernieuwing schriftelijke aannemingsovereenkomst van 18 september 2001 met coördinerend geneesheer in RVT met ingang van 1 oktober, telkens voor de duur van één jaar; gelet op de raadsbeslissing van 9 september 2014 houdende hernieuwen van de aannemingsovereenkomst van 18 september 2001 met coördinerend geneesheer in RVT van 1 oktober 2014 tot 31 december 2014; gelet op de raadsbeslissing van 22 oktober 2014 waarbij werd beslist om alle huisdokters van Ninove te consulteren voor de opdracht van CRA in Klateringen; gelet op het schrijven van 23 oktober 2014 waarbij aan alle huisartsen gevraagd werden om schriftelijk hun kandidatuur te stellen voor 24 november 2014; overwegende dat er kandidaturen binnengekomen zijn namelijk op 29 november 2014 van mevr. Dokter Anne Sunaert, huisarts te Denderwindeke en op 1 december 2014 van dhr. Dokter Robert Hove, huisarts te Ninove; overwegende dat in afwachting dat mevr. Dokter Anne Sunaert in de loop van 2015 de opleiding als CRA arts volgt, Dokter Robert Hove de functie van CRA in 2015 zal verder zetten; overwegende dat het OCMW Ninove zich ertoe verbindt de gemaakte vormingskosten terug te betalen aan mevr. Dokter Anne Sunaert;
426
overwegende dat de RVT een bedrag van 0,58 EUR per dag en per rechthebbende mag factureren aan het RIZIV voor de vergoeding van de coördinerende en raadgevende arts bedoeld in de bijlage 1, punt B, 3, h bij het KB van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als RVT of als centrum voor dagverzorging; overwegende dat de prestaties van die arts, die door een aannemingsovereenkomst aan het RVT verbonden is, gemiddeld 2 u 20 min per week en per 30 rechthebbenden bedraagt en dat het loon van de coördinerende arts gemiddeld 39,66 EUR /uur bedraagt; overwegende dat artikel 2 van bovenvermelde aannemingsovereenkomst stelt dat het RVT de dokter aanwijst voor de periode van één jaar en dat deze periode hernieuwbaar is; overwegende dat de coördinerend arts een huisarts is met bij voorkeur een bijkomende vorming in de gerontologie die een adviserende en medisch-organisatorische opdracht heeft; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 Kennis te nemen van het resultaat van de consultatie van alle huisartsen namelijk dat er kandidaturen binnengekomen zijn, op 29 november 2014 van mevr. Dokter Anne Sunaert, huisarts te Denderwindeke en op 1 december 2014 van dhr. Dokter Robert Hove, huisarts te Ninove. Art. 2 In afwachting dat mevr. Dokter Anne Sunaert in de loop van 2015 de opleiding als CRA arts volgt, zal dhr. Dokter Robert Hove de functie van CRA in 2015 verder zetten. Art. 3 Het OCMW Ninove verbindt zich ertoe de gemaakte vormingskosten terug te betalen aan mevr. Dokter Anne Sunaert indien ze de functie van CRA van het woonzorgcentrum opneemt. Art. 4 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
15.
KENNISNAME BOORDTABELLEN
De raadsleden nemen kennis van de boordtabellen van de maand november 2014.
427
ALGEMEEN 16.
BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN SOLVA OP 15 DECEMBER 2014: GOEDKEURING AGENDA EN INHOUD ERVAN EN BEPALING MANDAAT VAN DE VERTEGENWOORDIGER
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op het schrijven van 24 oktober 2014 van SOLVA waarin zij ons uitnodigen tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op maandag 15 december 2014, te 19 u, in zaal De Kluize, Sportstraat 3 te 9860 Oosterzele; overwegende dat de agenda volgende punten omvat: 1. Samenstelling van het bureau (art. 40) 2. Benoeming van de bestuurders voor mandaten opengevallen sinds de jongste Algemene Vergadering 3. Goedkeuren actieplan en budget 2015; overwegende dat in zitting van 16 oktober 2013 Lieven MEERT – voorzitter – aangeduid werd als vertegenwoordiger van de raad voor maatschappelijk welzijn in SOLVA voor de ganse duur van de legislatuur; overwegende dat in zitting van 2 december 2013 André VAN DEN STEEN – raadslid – aangeduid werd als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de raad voor maatschappelijk welzijn in SOLVA voor de ganse duur van de legislatuur; overwegende dat vastgesteld dient te worden vertegenwoordiger bevoegd is om te stemmen;
over
welke
agendapunten
deze
op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Artikel 1 De agenda en de inhoud ervan voor de Buitengewone Algemene Vergadering van SOLVA op maandag 15 december 2014 goed te keuren Art. 2 Gezien Lieven MEERT – voorzitter - verhinderd is zal de aangeduide plaatsvervangend vertegenwoordiger, André VAN DEN STEEN, deze vergadering bijwonen. Hij is bevoegd om te stemmen over volgende agendapunten: 1. Samenstelling van het bureau (art. 40) 2. Benoeming van de bestuurders voor mandaten opengevallen sinds de jongste Algemene Vergadering 3. Goedkeuren actieplan en budget 2015.
428
Art. 3 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtslijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het College van Burgemeester en Schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
TP1. PUNT AAN DE AGENDA TOEGEVOEGD OP VRAAG VAN RAADSLID RENAAT RAES: AANVULLEN VAN PUNT 13: DAGVERZORGINGSCENTRUM OPENSTELLEN VAN 7 U TOT 17 U VOOR DEZE DIE GEBRACHT EN AFGEHAALD WORDEN
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op het huishoudelijk reglement van de beraadslagende organen van het OCMW zoals vastgesteld in zitting van 9 september 2014; gelet op het voorstel van raadslid Renaat RAES van de fractie FORZA Ninove om het dagverzorgingscentrum open te stellen van 7 u tot 17 u voor patiënten die gebracht worden en afgehaald worden; overwegende dat dhr. Renaat RAES als motivatie hiervoor aanhaalt dat dit kan leiden tot een betere bezetting en het zeker beter zou zijn voor werkenden die hun vader of moeder als ze niet werken thuis verzorgen; gelet op het advies van dhr. Steven SONCK, directeur woonzorgcentrum; overwegende dat, rekening houdend met de uurroosters in het woonzorgcentrum, de openstelling van het dagverzorgingscentrum vanaf 7 u niet haalbaar is maar het vertrek om 17 u wel haalbaar is; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Art. 1 Akkoord te gaan met volgende openingsuren van het dagverzorgingscentrum: - aankomst: tussen 7 u 45 en 8 u - vertrek: tussen 16 u en 17 u. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtslijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het College van Burgemeester en Schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
429
ALGEMEEN TP2. PUNT AAN DE AGENDA TOEGEVOEGD OP VRAAG VAN RAADSLID RENAAT RAES: VOORSTEL TOT AANKOPEN VAN VIER SATURATIEMETERS
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen; gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op het huishoudelijk reglement van de beraadslagende organen van het OCMW, zoals vastgesteld in zitting van 9 september 2014; gelet op het voorstel van raadslid Renaat RAES van de fractie FORZA Ninove tot aankoop van vier saturatiemeters voor het woonzorgcentrum; overwegende dat hij als motivatie hiervoor aangeeft dat dergelijke saturatiemeters zeer nuttig kunnen zijn in een rusthuis want zij meten de zuurstofsaturatie (s p o 2) en de hartslag in een oogwenk; gezien de kostprijs van de saturatiemeters geraamd wordt op ongeveer 49 EUR per stuk of nog lager; gelet op het advies van dhr. Steven SONCK, rusthuisdirecteur woonzorgcentrum en de hoofdverpleegsters; op voorstel van de voorzitter; besluit met éénparigheid van stemmen Art. 1 akkoord te gaan met de aankoop van vier saturatiemeters voor het woonzorgcentrum. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtslijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het College van Burgemeester en Schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
TP3. PUNT AAN DE AGENDA TOEGEVOEGD OP VRAAG VAN RAADSLID GUY D'HAESELEER: VOORSTEL TOT VERKOOP VAN DE OCMW-PERCELEN MET KADASTRATLE GEGEVENS: 7A NUMMERS 962, 988, 997 7C NUMMERS 166, 82.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen;
430 gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op het huishoudelijk reglement van de beraadslagende organen van het OCMW, zoals vastgesteld in zitting van 9 september 2014; gelet op het voorstel van raadslid Guy D'HAESELEER tot verkoop van de ocmw-percelen met kadastrale gegevens - 7A nummers 962, 988, 997 - 7C nummers 166, 82; overwegende dat dhr. Guy D'HAESELEER als motivatie hiervoor aangeeft dat er interesse is om bovenvermelde ocmw-gronden openbaar te verkopen en dit een goede budgettaire zaak is voor de stad en er een kandidaat koper is; op voorstel van de voorzitter; besluit met NEGEN JA-stemmen (Lieven MEERT en Jordy DE DOBBELEER van de fractie Sp.a/GROEN; Jan ARIJS, Annelies VAN DEN NEUCKER en André VAN DEN STEEN van de fractie Open vld; Guy D'HAESELEER, Renaat RAES en Dirk VAN OPDENBOSCH van de fractie FORZA Ninove en Els DE GROOTE van de fractie N-VA) en TWEE ONTHOUDINGEN (Bart MIGNON en Tineke VAN DER DONCK van de fractie CD&V) Art. 1 Akkoord te gaan met de openbare verkoop van volgende percelen: - 7e afdeling sectie A 962 met een oppervlakte van 14 a - 7e afdeling sectie A 988 met een oppervlakte van 19 a 90 - 7e afdeling sectie A 997 met een oppervlakte van 67 a 10 - 7e afdeling sectie C 166 met een oppervlakte van 17 a - 7e afdeling sectie C 82 (deel van perceel) met een oppervlakte van 31 a 10 met een totale oppervlakte van 1 ha 49 a 10 ca. Art. 2 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtslijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het College van Burgemeester en Schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet).
Bart MIGNON en Tineke VAN DER DONCK van de fractie CD&V verklaren zich onthouden te hebben gelet op de voorgeschiedenis van dit dossier.
Dhr. Voorzitter verzoekt om, bij hoogdringendheid, nog een punt aan de agenda toe te voegen, nl. "Beheersovereenkomst tussen de Stad en het OCMW". De hoogdringendheid wordt aangenomen met éénparigheid van stemmen.
HP1. BEHEERSOVEREENKOMST TUSSEN DE STAD EN HET OCMW
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en latere aanvullingen;
431 gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012; gelet op het gemeentedecreet inzonderheid artikel 34 en artikel 271; gelet op het ocmw-decreet inzonderheid artikel 271; overwegende dat tussen de gemeente en het OCMW beheersovereenkomsten kunnen afgesloten worden over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten of waarbij voor bepaalde functies een beroep kan gedaan worden op elkaars personeelsleden; gelet op de ontwerp-beheersovereenkomst tussen de gemeente en het OCMW, goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen op 9 december 2014; overwegende dat deze beheersovereenkomst zal voorgelegd worden aan de gemeenteraad in zitting van 18 december 2014; overwegende dat, ten einde deze beheersovereenkomst te laten ingaan op 1 januari 2015, het dringend noodzakelijk was dit punt aan de agenda toe te voegen; gelet op de hoogdringendheid aangenomen met éénparigheid van stemmen; besluit met ACHT JA-stemmen en DRIE onthoudingen Artikel 1 goedkeuring te verlenen aan het afsluiten van volgende beheersovereenkomst met de Stad: Beheersovereenkomst tussen stad Ninove en OCMW Ninove Tussen: 1. De Stad Ninove, gevestigd Centrumlaan 100 te 9400 Ninove, vertegenwoordigd door de heer Dirk VANDERPOORTEN, voorzitter van de gemeenteraad en de heer Arnold BLOCKERIJE, stadssecretaris, enerzijds, hierna genoemd: “de stad” en 2. Het OCMW Ninove, gevestigd Burchtstraat 50 te 9400 Ninove, vertegenwoordigd door de heer Lieven MEERT, OCMW-voorzitter en mevrouw Carine COPPENS, OCMW-secretaris, anderzijds, hierna genoemd: “het OCMW” wordt als volgt overeengekomen: Artikel 1 – Doel van de samenwerking 1.1. Stad en OCMW hebben een complementaire decretale en/of wettelijke opdracht op hetzelfde grondgebied: •
Artikel 2 gemeentedecreet: “De gemeenten beogen om op het lokale niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers en tot de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.”
•
Artikel 2 OCMW-decreet: “De openbare centra voor maatschappelijk welzijn beogen om op het lokale niveau duurzaam bij te dragen tot het welzijn van de burgers, met behoud van de opdracht, vermeld in artikelen 1 en 57 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.”
432
•
Artikel 57 OCMW-wet: “Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn heeft tot taak aan personen en gezinnen de dienstverlening te verzekeren waartoe de gemeenschap gehouden is. Het verzekert niet alleen lenigende of curatieve doch ook preventieve hulp. Het bevordert de maatschappelijke participatie van de gebruikers. Deze dienstverlening kan van materiële, sociale, geneeskundige, sociaal-geneeskundige of psychologische aard zijn.”
1.2. De doelstelling van beide besturen is een zo goed mogelijk functionerende organisatie tot stand te brengen om de meeste efficiënte dienstverlening aan de bevolking te bieden en te garanderen. De nood aan integraal besturen met meer bestuurskracht, de financiële beperkingen en de mogelijkheden tot efficiëntiewinst via schaalvoordelen en verminderde overheadkosten brengen beide besturen dichter bij elkaar. Al deze beweegredenen kunnen samengevat worden in één slagzin: “efficiënter beheer van de middelen door samenwerking.” 1.3. Tussen de stad en het OCMW wordt nu reeds samengewerkt, voor de uitvoering van het lokaal sociaal beleid, de tewerkstelling van artikel ‘60’ers, de ter beschikkingstelling van maaltijdbedelers door de stad aan het woonzorgcentrum… 1.4. In het meerjarenplan van de stad Ninove treffen we méér dan 70 acties aan die verwijzen naar samenwerking tussen de stad en het OCMW van Ninove (zie bijlage 1). 1.5. in het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW sluiten alle acties van het OCMW Ninove aan bij strategische doelstellingen nummer 3, 5 en 6 van de stad Ninove (zie ook bijlage 2), namelijk 3. De solidariteit binnen de Ninoofse samenleving wordt versterkt. 5. Ninove wordt een modeldienstverlener: klantgericht, kwalitatief, efficiënt en hedendaags. 6.Inspraak, participatie en communicatie staan centraal in de beleidsvoering in Ninove. 1.6. Deze lijst wijst op de sterke noodzaak van een hele nauwe samenwerking tussen de lokale besturen van Ninove. Samenwerking op actieniveau kan echter niet zonder samenwerking op organisatieniveau. In het meerjarenplan werden daarom ook verschillende acties voorzien die betrekking hebben op de organisatiestructuur van de stad en het OCMW van Ninove. Een overzicht: • Eén dienst personeel creëren voor de diverse lokale besturen • Eén dienst communicatie creëren voor de diverse lokale besturen • Eén dienst overheidsopdrachten creëren voor de diverse lokale besturen • Eén dienst ICT creëren voor de diverse lokale besturen • Samenwerking inzake andere ondersteunende diensten onderzoeken • Samenbrengen van de ondersteunende diensten van de stad, het OCMW en het AGB via herhuisvesting • De personeelsformatie en het organogram evalueren en aanpassen aan de nieuwe organisatievorm • Regelmatig een uitgebreid managementteam houden met stad, OCMW, politie en brandweer over het veiligheidsbeleid • Regelmatig een gemeenschappelijk managementteam tussen de stad en het OCMW houden over de managementondersteunende diensten en het lokaal sociaal beleid 1.7. Stad en OCMW Ninove willen een stap verdergaan en beogen een gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten, personeel, voorzieningen, infrastructuur en een fasegewijze integratie van ondersteunende en sociale diensten. 1.8. Waar diensten van beide besturen zullen samenwerken, wordt geopteerd voor “het beste van de twee werelden”. Het is niet de bedoeling dat er een nivellering naar beneden komt, maar dat het globale niveau wordt opgetild naar dat van de meest performante dienst. Door de geplande samenwerking kan ook de interne dienstverlening van de ondersteunende en technische diensten aan de andere diensten verbeterd worden.
433 1.9. In deze context is het dan ook aangewezen een beheersovereenkomst af te sluiten, teneinde verder uitvoering te geven aan de mogelijkheden tot samenwerking die het meest efficiëntieverhoging en organisatieversterking met zich meebrengen, rekening houdend met de eigen specificiteit en de gezamenlijk vastgestelde doelstellingen. Deze samenwerkingsovereenkomst beoogt - binnen de mogelijkheden geboden door de regelgeving en de rechtspositieregeling van het personeel - het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten, het gebruik van elkaars personeel en een fasegewijze integratie van ondersteunende en sociale diensten. Artikel 2 – Juridisch kader Het juridisch kader van deze overeenkomst is onder meer vastgelegd in: •
Artikel 271 van het Gemeentedecreet en artikel 271 van het OCMW-decreet:
“Tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen beheersovereenkomsten worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten. In de beheersovereenkomst kan tevens opgenomen worden dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor bepaalde functies een beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden.” •
De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten:
Artikel 2,4° voorziet de mogelijkheid dat een aanbestedende overheid als opdrachtencentrale leveringen of diensten verwerft die bestemd zijn voor andere aanbestedende overheden of opdrachten gunt inzake werken, leveringen of diensten die bestemd zijn voor andere aanbestedende overheden. Artikel 15 bepaalt dat de aanbestedende overheid die een beroep doet op een aankoop- of een opdrachtencentrale als bedoeld in artikel 2,4° vrijgesteld is van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren. •
Artikel 76§3 van het Gemeentedecreet en artikel 75§3 van het OCMW-decreet
•
Het federaal en Vlaamse regeerakkoord
Artikel 3 – Organisatie van de samenwerking 3.1. Zonder afbreuk te doen aan de prerogatieven van de verschillende bevoegde bestuursorganen wordt er een politieke stuurgroep geïnstalleerd die sturing geeft aan de samenwerking tussen de stad en het OCMW. Samenstelling van de stuurgroep: • De burgemeester • de schepen van personeel • de schepen van communicatie • de OCMW-voorzitter • de schepen van logistiek/patrimoniumbeheer • de voorzitter van de projectcoördinatiegroep. 3.2. Onder deze stuurgroep ressorteert een ambtelijke projectcoördinatiegroep. Deze projectcoördinatiegroep coördineert het samenwerkingstraject tussen de stad en het OCMW. Daartoe kan de projectcoördinatiegroep projectgroepen oprichten met telkens een trekker van de stad en het OCMW. Samenstelling van de projectcoördinatiegroep: • de algemeen secretaris stad en ocmw (voorzitter van de projectcoördinatiegroep) • beide managementteams of een afvaardiging ervan
434 Artikel 4 – Rechtspositieregeling, arbeidsreglement en ter beschikking stelling 4.1. De rechtspositieregeling en het arbeidsreglement van beide organisaties werden op elkaar afgestemd. De interpretatie en toepassing van de rechtspositieregeling en het arbeidsreglement dienen eveneens op elkaar afgestemd en gelijklopend gehouden te worden. De besturen streven er dan ook maximaal naar deze afstemming verder in de toekomst te behouden, gezien de medewerkers van beide besturen samen en met elkaar gaan werken. 4.2. De besturen zijn zich bewust van de impact van dergelijke veranderingsprocessen op de medewerkers en zullen het proces dan ook doorlopen met aandacht voor de benodigde coaching en begeleiding. 4.3. De stad en het OCMW kunnen aan elkaar personeel ter beschikking stellen. De voorwaarden en de duur van de terbeschikkingstelling evenals de aard van de opdracht moet worden vastgesteld in een geschrift, goedgekeurd door de gemeenteraad en ondertekend door de stad, het OCMW en het personeelslid nog voor het begin van de terbeschikkingstelling. 4.4. Het werkgeversgezag van het ter beschikking gesteld personeel blijft bij het eigen tewerkstellend bestuur berusten. Het ter beschikking gesteld personeelslid dient de verplichtingen inzake welzijn op het werk van het bestuur waaraan het personeelslid ter beschikking gesteld is, na te leven, evenals de instructies die worden gegeven in uitvoering van de beheersovereenkomst, zowel inzake arbeids- en rusttijden, als inzake de uitvoering van het overeengekomen werk. Het ter beschikking gestelde personeel wordt geëvalueerd door het eigen bestuur op basis van een verslag van het bestuur waaraan het ter beschikking gesteld is. 4.5. Op langere termijn kunnen personeelsleden van de stad aan het OCMW overgedragen worden en omgekeerd. Artikel 5 – Kostentoewijzing 5.1. De personeelskosten worden toegewezen aan het bestuur dat het personeel aanstelt. Er gebeurt geen interne facturering van personeelskosten tenzij anders specifiek en uitdrukkelijk zou bepaald zijn. 5.2. Onroerende investeringskosten worden ten laste genomen door het bestuur dat eigenaar is van het goed. Deze regeling wordt herbekeken bij de oprichting van het sociaal huis en de centralisatie van alle ondersteunende diensten. 5.3. Roerende investeringsgoederen worden ten laste genomen door het bestuur dat gebruiker is. Indien een investeringsuitgave voor beide besturen gebruikt zal worden, zal er desgevallend met afzonderlijke percelen gewerkt worden of, indien dit niet mogelijk is, met een vooraf bepaalde geschatte procentuele verdeling van de geraamde uitgave, en daaruit volgend, een latere doorrekening aan het andere bestuur. 5.4. Werkingskosten en herstellingskosten worden ten laste genomen door het bestuur dat gebruiker is, voor zover deze kosten kunnen toegewezen worden. Artikel 6 - Eenheid in ambtelijke aansturing via één algemeen secretaris voor stad en OCMW 6.1. Op 31 december 2014 gaat de huidige stadssecretaris op pensioen. Dit geeft de stad en het OCMW de kans om in toepassing van artikel 76 § 3 van het gemeentedecreet en artikel 75 § 3 van het OCMW-decreet met één secretaris te werken. Hierdoor ontstaat er organisch een eenheid in beleid tussen stad en OCMW. Doordat de ambtelijke leiding bij één persoon berust, is er per definitie een éénduidige aansturing van de diensten. 6.2. Bij gemeenteraadsbeslissing van 19 juni 2014 werd principieel beslist het ambt van stadssecretaris niet open te verklaren en deze te laten invullen door de OCMW-secretaris vanaf 1 januari 2015. De OCMW-raad verklaarde zich hiermee in zitting van 9 september 2014 akkoord. Bij gemeenteraadsbeslissing van 23 oktober 2014 werd deze principiële beslissing omgezet in een definitieve beslissing.
435
6.3. De secretaris krijgt voor de bijkomende invulling van het ambt van stadssecretaris een toeslag zoals voorzien in de rechtspositieregeling. Deze toeslag is ten laste van de stad; andere toeslagen uit hoofde van de uitvoering van deze overeenkomst die specifiek zijn voor de stad, vallen volledig ten laste van de stad of de politiezone. 6.4 en 6.5 zijn weggevallen Artikel 7 – Gemeenschappelijk managementteam en integraal organogram 7.1. Het managementteam is decretaal een belangrijke factor om de gewenste eenheid in beleid te bereiken. Het managementteam moet immers de coördinatie van de diensten bij de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en de beleidsevaluatie ondersteunen. Het managementteam dient de eenheid in de werking, de kwaliteit van de organisatie en de werking van de diensten, alsook de interne communicatie te bewaken. 7.2. Daarom is het noodzakelijk dat de managementteams van de stad en het OCMW als één gemeenschappelijk managementteam vergaderen. Dit gemeenschappelijk managementteam bestaat uit de algemeen secretaris stad – ocmw die voorzitter is, de twee financieel beheerders, de sectordirecteurs en het diensthoofd algemene administratie van het OCMW. Voor de stad en het OCMW samen komen er vijf sectoren: • een sector grondgebiedzaken • een sector managementondersteunende diensten en burgerzaken voor de stad en het OCMW samen • een sector vrije tijd en onderwijs • een sector welzijn en sociale zaken voor de stad en het OCMW samen • een sector seniorenvoorzieningen. 7.3. De eerste drie sectorverantwoordelijken worden ingevuld door personeelsleden van de stad, de vierde en vijfde sectorverantwoordelijke door personeelsleden van het OCMW. Deze functies werden in de respectieve organogrammen en personeelsformaties voorzien. Artikel 8 - Samenwerking inzake financiële dienst 8.1. De nieuwe beheers- en beleidscyclus (BBC) werd gelijktijdig voorbereid en ingevoerd. De stad en het OCMW werken met hetzelfde boekhoudprogramma. Beide diensten zullen samenwerken inzake de uitwisseling, het delen en het gebruik maken van elkaars expertise en vakkennis. Artikel 9 - Samenwerking inzake ondersteunende diensten 9.1. Er wordt een gemeenschappelijke personeelsdienst opgericht. De stad en het OCMW evolueren naar een gezamenlijk personeelsbeleid. Deze dienst staat ook in voor het intern beleid rond preventie en welzijn. 9.2. Er wordt een gemeenschappelijke dienst communicatie en ICT opgericht. De stad en het OCMW voeren een gezamenlijk communicatie- en ICT-beleid, rekening houdend met de eigenheid van beide besturen. De bepalingen inzake informatieveiligheid waaraan de stad en het OCMW moeten voldoen, worden nageleefd. 9.3. Er wordt een gemeenschappelijk secretariaat opgericht. De procedures, softwarepakketten en werkwijzen worden verder op elkaar afgesteld. 9.4. Er wordt één dienst overheidsopdrachten, patrimonium en economaat opgericht. De stad en het OCMW zullen via een gezamenlijke aankoopdienst samen aankopen op het vlak van werken, leveringen en diensten. Ook het patrimoniumbeheer (aankoop, verkoop, huur, verhuur) gebeurt gemeenschappelijk. 9.5. Er wordt één dienst archief opgericht. De stadsarchivaris stelt haar expertise ter beschikking van het OCMW. Een eventuele fysieke bijeenbrenging van de archieven hangt af van de fysieke bijeenbrenging van diensten.
436 9.6. Er wordt één stafdienst organisatiebeheersing opgericht. De stad en het OCMW werken een gelijkvorming administratief handboek en intern controlesysteem uit, met dezelfde software. De kwaliteitshandboeken van de welzijnsdiensten (kinderopvang, integratie, WZC Klateringen…) worden gezamenlijk vorm gegeven 9.7. Er wordt naar gestreefd om de ondersteunende diensten op één locatie te huisvesten. Dit maakt deel uit van een afzonderlijk volume- en haalbaarheidsonderzoek. Via kleine verschuivingen worden oplossingen gezocht om zo veel mogelijk ondersteunende diensten reeds op korte termijn samen te huisvesten. Artikel 10 - Samenwerking inzake technische dienst 10.1. De stad en het OCMW kunnen op de technische dienst van het andere bestuur een beroep doen voor het uitvoeren van onderhouds- herstellings- en infrastructuurwerken mits goedkeuring door beide besturen. Beide besturen kunnen gebruik maken van elkaars personeel, wagenpark, materiaal en gebouwen. Personeelskosten worden niet doorgerekend, wel gebruik van brandstof, materialen en dergelijke. Artikel 11 - Samenwerking inzake sociale diensten 11.1. De stad en het OCMW hebben zich in het meerjarenplan geëngageerd om samen een sociaal huis met huis van het kind op te richten. In dit sociaal huis worden de sociale diensten van de stad en het OCMW samen gehuisvest, onder leiding van de sectorverantwoordelijke welzijn en sociale zaken. 11.2. In 2015 wordt de dienst sociale zaken van de stad geherlocaliseerd binnen het OCMWgebouw. Functioneel zal de dienst sociale zaken vanaf dan onder de sectorverantwoordelijke welzijn en sociale zaken van het OCMW ressorteren. Deze beweging maakt plaats vrij in het stadhuis voor de gezamenlijke huisvesting van bepaalde ondersteunende diensten voor stad en OCMW samen. 11.3. De bestaande beheersovereenkomst voor de ter beschikking stelling van maaltijdbedelers wordt verdergezet. 11.4. De bestaande beheersovereenkomst voor de ter beschikking stelling van ½ sociale maribel door het OCMW aan de stad, als projectmedewerker sociale zaken voor gelijke kansen en armoedebestrijding, wordt verder gezet. Artikel 12 – Inwerkingtreding, duur en opzegmodaliteiten 12.1. Deze beheersovereenkomst gaat in op 1 januari 2015. 12.2. De stad en het OCMW komen overeen dat de onderhavige beheersovereenkomst van onbepaalde duur is. 12.3. Beide besturen kunnen de onderhavige beheersovereenkomst te allen tijde opzeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden. Artikel 13 – Evaluatie en aanpassing 13.1. Er wordt voorzien in een jaarlijkse evaluatie en bijsturing van de onderhavige beheersovereenkomst door het gemeenschappelijk managementteam en de stuurgroep. 13.2. Deze evaluatie wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau. 13.3. De overeenkomst kan aangevuld, aangepast of gewijzigd worden door een schriftelijke bijlage (addendum) die de in te voeren aanvullingen, aanpassingen of wijzigingen bevat. Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen. 13.4. De wijziging behoeft de goedkeuring van beide raden. Opgemaakt te Ninove op … 2014 in 2 exemplaren, waarvan iedere partij verklaart een exemplaar te hebben ontvangen.
437