Zicht op high tech crime Een verkenning van de informatiepositie over ‘high tech crime’ binnen het opsporingsapparaat
Auteur: Studentnummer: Datum: Pagina’s:
Pepijn Vissers 1063251 5 januari 2012 16
Zicht op high tech crime
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ............................................................................................................................. 3
1.1.
Onderzoeksdoel en onderzoeksvragen ........................................................................... 4
1.2.
Afbakening begrippen .................................................................................................... 5
1.3.
Beperkingen van het onderzoek...................................................................................... 5
2.
Methode.............................................................................................................................. 6
3.
Onderzoeksresultaten ......................................................................................................... 7
3.1.
Literatuuronderzoek ....................................................................................................... 7
3.2.
Analyse antwoorden respondenten .............................................................................. 10
3.2.1.
De casus.................................................................................................................... 10
3.2.2.
Aanbevelingen .......................................................................................................... 11
4.
Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................... 12
5.
Literatuurlijst .................................................................................................................... 13
6.
Bijlagen – antwoorden respondenten ............................................................................... 13
2
Zicht op high tech crime
1. Inleiding Het is niet meer opportuun om te stellen dat high tech crime, oftewel ‘computercriminaliteit’ een nieuw fenomeen is. De grotere incidenten kregen in 2011 (terecht) veel media-aandacht1, banken en overheden wijzen consumenten sinds 2009 op risico’s van ondoordacht internetgebruik2 en de Dienst Nationale Recherche komt regelmatig in het nieuws in het kader van geslaagde, vaak internationale, opsporingsonderzoeken zoals de Bredolab-zaak3.
Dat de overheid zich al langere tijd bewust is van de dreiging van high tech crime blijkt onder andere uit het in 2007 gestarte landelijke Programma Aanpak Cybercrime4 (PAC) waarin in een drietal ‘proeftuinen’ projectmatig onderzoeken en (inter)nationale samenwerkingsverbanden worden gestart en in de praktijk getest. In het verslag Overall-beeld Aandachtsgebieden uit 2010 van de Dienst Nationale Recherche (DNR) wordt nadrukkelijk verwezen naar high tech crime: het vluchtige karakter van het bewijsmateriaal, de standaard internationale dadergroepen en de onverminderde groei van het fenomeen high tech crime. Ook wordt verwezen naar het belang van een goede informatiepositie, waarbij het KLPD signaleert dat deze op het gebied van high tech crime achterblijft bij de overige aandachtsgebieden (KLPD (2010), p. 21-22). Ik was deelnemer aan de proeftuin over de aanpak van botnetwerken5 (project Taurus). Kerndoel van dit project was het verbeteren van de informatiepositie: wat en hoe groot zijn de huidige botnetwerken, wie zijn hun beheerders en hoeveel van de besmette computers bevinden zich in Nederland. Hoewel Taurus in meerdere opzichten een succes was (de Bredolab-zaak, die ruimschoots de internationale pers heeft gehaald, kwam uit Taurus voort) bleek uit de vertrouwelijke projectevaluatie dat een echt goede informatiepositie lastig te realiseren en in stand te houden is.
1
Bijvoorbeeld rondom de inbraak bij Diginotar (http://www.nu.nl/tag/diginotar/) en Lektober (http://webwereld.nl/tags/lektober-2011.html) 2 Bijvoorbeeld via Nederland Veilig (http://www.nederlandveilig.nl/veiliginternetten/) of via De Nederlandsche Bank (http://www.dnb.nl/betalingsverkeer/mob/actuele-onderwerpen/veiligheid/) 3 Bijvoorbeeld Operation Ghost Click (http://www.security.nl/artikel/39136/1/FBI_elimineert_DNSbotnet_met_hulp_van_KLPD.html) en het oprollen van het Bredolab network (http://www.security.nl/artikel/34863/1/Nationale_Recherche_elimineert_Bredolab_botnet.html). 4 Zie http://www.om.nl/cybermap/expertmeeting/wat_is_het_pac/. 5 Een botnetwerk is een netwerk van met een virus besmette computers, onder controle van een derde.
3
Zicht op high tech crime
Ook op het gebied van opleiding en kennisvergaring over high tech crime is de laatste jaren hard geïnvesteerd. Ondergetekende heeft bijvoorbeeld van 2004 tot en met 2007 de training Computercriminaliteit en digitale opsporing, verdieping voor leden van de staande magistratuur verzorgd voor het Studiecentrum Rechtspleging (hoewel bij deze training ook wel eens een verdwaalde raadsheer aanwezig is geweest) en verschillende trainingen voor het Team High Tech Crime van de Nationale Recherche en, via de Politieacademie, aan rechercheurs van onder andere bovenregionale rechercheteams. Maar er zijn veel meer trainingsinitiatieven geweest: men onderkende de noodzaak van dit onderwijs.
Toch zijn de succesverhalen op het gebied van de opsporing en eventuele vervolging van high tech crime die volop in de aandacht worden gezet door zowel de media, de politiek als het OM veelal zaken met een internationaal karakter die aangepakt zijn door de Dienst Nationale Recherche onder leiding van het Landelijk Parket. High tech crime zaken op regionaal of lokaal niveau, dus met een Nederlandse dader, zijn nauwelijks te vinden. Ook het aantal nieuwsberichten op de speciale cybercrime-nieuwspagina van het OM is met drie berichten over het jaar 2011 en twee over 2010 zeer summier te noemen6. Dit lijkt mij een paradoxaal beeld gezien de aandacht die de laatste jaren door onder andere het OM, het Ministerie van Justitie en het KLPD aan kennisverbreding, bestrijding en voorlichting over de risico’s van high tech crime gegeven wordt. Nu is ‘aandacht in de pers’ een slechte metriek voor succes, maar ik had meer lokale en regionale zaken verwacht te zien gezien de landelijke aandacht voor het fenomeen bij overheid, media en burger.
1.1. Onderzoeksdoel en onderzoeksvragen In dit paper wil ik een verkenning uitvoeren met betrekking tot de informatiepositie op het gebied van high tech crime zaken binnen het opsporingsapparaat. Ik wil hierbij deels voortborduren op een onderzoek wat in maart 2009 door het Lectoraat Cybersafety van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden in opdracht van het PAC is uitgevoerd naar de intake van het werkaanbod cybercrime door de politie (Toutenhoofd-Visser et al (2009)). In dit onderzoek, wat voornamelijk gericht is geweest op ‘aangifte aan de balie’, wordt een aantal aanbevelingen gedaan op het gebied van de verwerking van aangiftes van high tech crime.
6
Zie http://www.om.nl/onderwerpen/cybercrime/
4
Zicht op high tech crime In het verlengde van dit onderzoek wil ik een verkennend antwoord op de volgende vragen: a. Hoe gaan respondenten om met verschillende casus met een high tech crime component en waarom maken ze deze keuzes? b. Wordt het door Toutenhoofd-Visser et al geschetste beeld van de intake van high tech crime dit beeld (h)erkend door opsporingsambtenaren in Zuid Holland, bij de Dienst Nationale Recherche en het Openbaar Ministerie? c. Kan gezien de antwoorden op bovenstaande vragen meer algemeen wat gezegd worden over de classificatie op het gebied van high tech crime binnen het opsporingsapparaat? 1.2. Afbakening begrippen Voor het begrip high tech crime zijn in dit paper twee verschillende definities van belang. Beiden worden genoemd door Toutenhoofd-Visser (Toutenhoofd-Visser (2009), p. 3)). Het PAC definieert cybercrime (high tech crime) als “[Dit is] het overkoepelend begrip dat verwijst naar het gebruik van ICT voor het plegen van criminele activiteiten tegen personen, eigendommen, organisaties of elektronische communicatienetwerken en informatiesystemen.“. De tweede definitie is van Toutenhoofd-Visser et al: “In dit onderzoek is sprake van cybercrime [high tech crime, PV] indien de door de dader gebruikte ICT van wezenlijk belang is voor de totstandkoming van het delict” (nadruk in origineel). Deze definitie is een kleine maar wezenlijk verschillende aanpassing van de definitie van high tech crime van het PAC. Onder intake versta ik: ‘de eerste reactie van de politie op het werk wat haar aangeboden wordt’. Dit kan variëren van het enkel registreren van een (telefonische, electronische of fysieke) melding tot het opnemen van een aangifte (Toutenhoofd-Visser et al (2009), p. 3). Onder opsporingsactiviteiten versta ik: activiteiten die worden uitgevoerd naar aanleiding van een of meerdere intakes. Onder opsporingsapparaat versta ik de gehele lijn van opsporingsambtenaren, van surveillant tot Officier van Justitie. 1.3. Beperkingen van het onderzoek Dit onderzoek dient te worden gezien als een zeer vluchtige empirische verkenning van een aantal aanbevelingen uit 2009, aangevuld met eigen observaties en vragen ten aanzien van de classificatie van high tech crime.
5
Zicht op high tech crime Slechts een zeer beperkt aantal personen kon in deze tijd worden bevraagd. De respondenten A, B en C zijn goede bekenden van ondergetekende, maar deze zijn bewust benaderd vanwege de tijdspanne – het willekeurig benaderen van een representatieve steekproef is in het kader van een klein paper als deze onbegonnen werk. Ook is vanwege de tijd het gedeelte van de antwoorden van de respondenten wat betrekking had over frequentie, bron, aard en schaal van opsporingsactiviteiten buiten beschouwing van dit paper gelaten waardoor een deel van het begrip ‘informatiepositie’ niet is onderzocht; de onderzoeksvragen zijn hierop aangepast. Tenslotte zijn de bevindingen in dit onderzoek niet getoetst door onderzoek naar de daadwerkelijke wijze van registratie van high tech crime in de politieregisters.
2. Methode Voor dit onderzoek is gekozen voor een combinatie van literatuuronderzoek en enquêtering. De enquêtering is zo opgesteld dat hij niet naar functie gedifferentieerd hoeft te worden.
In de vragenlijsten zijn een drietal (deels) fictieve casus opgenomen. De respondenten worden uitgenodigd over deze casuïstiek hun gedachten te vormen met betrekking tot hoe deze zaken zouden moeten worden aangepakt en geclassificeerd. De definities van ‘high tech crime’ van het PAC en Toutenhoofd-Visser zijn niet medegedeeld aan de respondente. De achterliggende aanname hierbij is dat zonder duidelijke classificatiemethodiek niet elk delict eenduidig geclassificeerd zal worden, maar dat voor zaken met zowel een high tech als een ‘traditionele’ kant veelal door de intakers voor classificatie in de traditionele categorie delicten zal worden gekozen. Ook word de respondenten gevraagd hoe vaak zij opsporingswerkzaamheden verrichten in het kader van high tech crime, hoe zij opdracht hiertoe krijgen en wat er aan de opsporingswerkzaamheden ten grondslag ligt.
Tot slot vraag ik de respondenten naar hun mening over een aantal aanbevelingen uit het rapport van Toutenhoofd-Visser (Toutenhoofd-Visser et al (2009), p. iii-iv)
De antwoorden van de respondenten zijn als bijlage opgenomen bij het paper. Ik heb gekozen voor een vragenlijst die door de respondenten digitaal kan worden ingevuld en
6
Zicht op high tech crime opgestuurd, met ruimte voor een eventuele toelichting. Bij het opsturen van de vragenlijst heb ik uitdrukkelijk verzocht niet te overleggen met anderen (collega’s of derden) over de gestelde vragen; dit zou de antwoorden kunnen beïnvloeden en daarmee de uitkomst van het onderzoek.
De respondenten zijn gekozen op basis van hun verschillende posities binnen het opsporingsapparaat. Om iets meer differentiatie in de respondenten ten te krijgen en om op korte termijn meer respondenten te kunnen benaderen heb ik aan de respondenten A, B en C verzocht de vragenlijst aan één willekeurige collega door te sturen: een kleine sneeuwbalmethode. Aan de respondenten is gevraagd of zij bij name genoemd mogen worden, of slechts bij functie – waar nodig is de bijlage geanonimiseerd.
De antwoorden van de respondenten zijn verwerkt in PASW Statistics. Ik volsta met het noemen van de frequenties van de antwoorden; vanwege het zeer kleine aantal respondenten is een nadere statistische uitwerking onzinnig.
3. Onderzoeksresultaten 3.1. Literatuuronderzoek De definitie van ‘high tech crime’ (of, zoals PAC het noemt: cybercrime) die binnen het PAC gehanteerd wordt maakt buiten het containerbegrip ‘cybercrime’ onderscheid tussen ‘cybercrime in enge zin’ en ‘cybercrime in brede zin’:
Cybercrime Dit is het overkoepelend begrip dat verwijst naar het gebruik van ICT voor het plegen van criminele activiteiten tegen personen, eigendommen, organisaties of elektronische communicatienetwerken en informatiesystemen. Cybercrime in ruime zin
Cybercrime in enge zin
Dit omvat alle (traditionele) criminele
Dit omvat alle criminele activiteiten
activiteiten waarbij ICT als instrument wordt
waarbij ICT als instrument wordt gebruikt én
gebruikt zonder dat ICT expliciet doelwit is
waarbij ICT expliciet doelwit is van de
van de criminele activiteiten.
criminele activiteiten.
7
Zicht op high tech crime Dit is een andere definitie dan Toutenhoofd-Visser et al definiëren – zij brengen namelijk nog een vernauwing aan, namelijk dat high tech crime alleen datgene is waarbij het gebruik van ICT van wezenlijk belang is voor de totstandkoming van het delict. Deze observatie is van belang voor de analyse van de antwoorden van de respondenten: uit de antwoorden van de respondenten zal blijken dat zij niet eenduidig één van de twee definities volgen.
Hoe belangrijk classificatie is blijkt uit het volgende. Een classificatie bij de intake heeft gevolgen voor de benodigde expertise, de toepassing van strafrechtelijke en strafvorderlijke wetsartikelen (zoals de maximale strafmaat, die op zijn beurt invloed heeft op de mogelijke inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden) en daardoor wellicht voor de benodigde opschaling van een onderzoek. Dit geldt ook voor high tech crime, wat toch specialistische kennis vereist. Zoals meerdere auteurs aangeven: “In deze voorfase van het werkelijke opsporingsonderzoek nemen de rechercheurs al de meest cruciale beslissingen. In deze fase vindt de eigenlijke definitie van het probleem en de oplossingsrichting plaats” (De Poot, Bokhorst, Van Koppen en Muller (2007)).
Onderzoek bij het CBS leert dat slechts één vorm van high tech crime expliciet is geclassificeerd: computervredebreuk (138ab Sr). In het aantal geregistreerde misdrijven is over de afgelopen jaren echter wel een stijgende trend te zien: van 575 geregistreerde misdrijven in 2005 naar 1055 in 2010.
Figuur 1: Totaal geregistreerde misdrijven computervredebreuk in Nederland (bron: CBS)
8
Zicht op high tech crime
Kijken we in het licht van het onderzoek van Toutenhoofd-Visser naar een aantal regiokorpsen dan zien we daar hetzelfde beeld: een stijgende trend in het aantal geregistreerde gevallen van ‘computervredebreuk’. Hieronder zijn de gegevens weergegeven van de door Toutenhoofd-Visser onderzochte korpsen evenals de regio’s Zuid-Holland-Zuid, RotterdamRijnmond en Amsterdam-Amstelland omdat daar de respondenten werkzaam zijn. Figuur 2: Totaal geregistreerde misdrijven computervredebreuk per regio (bron: CBS)
Computervredebreuk is echter slechts één delict in de lange rij mogelijke high tech crime delicten, of nu de definitie van PAC of van Toutenhoofd-Visser gevolgd wordt. Toch is deze definiëring niet terug te vinden in de criminaliteitscijfers van het CBS. Hoewel een stijging in het aantal geregistreerde gevallen van computervredebreuk kan duiden op een betere informatiepositie van het opsporingsapparaat op dit gebied, vind ik het zorgelijk dat dit de enige categorie is die beschikbaar is. Blijkbaar werken de brede definities van het PAC en Toutenhoofd-Visser niet door in de registratie bij het CBS. Het ‘dark number’ op het gebied van high tech crime lijkt hierdoor enorm.
9
Zicht op high tech crime
3.2. Analyse antwoorden respondenten De respondenten zijn Respondent A. B. C. D. E. F.
Naam J. van Bijsterveld [anoniem] L.J.A. van Zwieten [anoniem] geen respons geen respons
Functie Wijkagent regio Den Haag Rechercheur Team High Tech Crime, DNR Officier van Justitie, Landelijk Parket Wijkagent regio Den Haag, collega respondent A collega respondent B collega respondent D
3.2.1. De casus Voor een inhoudelijke beschrijving van de casus en de vragen verwijs ik naar de bijgevoegde vragenlijsten. Ik raad de lezer aan de casuïstiek door te nemen alvorens de antwoorden van de respondenten te lezen. Ik heb deze, deels fictieve, voorbeelden gekozen vanwege de gemêleerde aard van de vermeende misdrijven: elke casus zou, afhankelijk van welke definitie van ‘high tech crime’ die de respondent hanteert, als zodanig geclassificeerd kunnen worden. De definities van PAC en Toutenhoofd-Visser zijn zoals gezegd expres niet aan de respondenten bekend gemaakt, zodat zij puur op basis van eigen inzicht en ervaring classificeren. Figuur 3: Frequentieweergave van antwoorden respondenten op casuïstiek (n=4) Intake Casus I II III
High tech crime?
Regio
Melding
Aangifte
Doorverwijzing
Ja
Nee
Lokaal
Regionaal
Landelijk
2 0 1
1 4 3
1 0 0
2 2 0
2 2 4
1 3 0
0 1 0
2 0 4
Allereerst valt op dat bij de eerste twee casus de meningen over de classificatie sterk verdeeld zijn. Eveneens opvallend is dat de beide wijkagenten Casus I wel degelijk classificeren als high tech crime, en de rechercheur en de Officier van Justitie niet. De classificatie van de wijkagenten past daarbij in de PAC-definitie, die van de rechercheur en de Officier van Justitie in die van Toutenhoofd-Visser.
Bij Casus II is de verdeeldheid onder de respondenten het grootst, waarbij de rechercheur en de Officier van Justitie de classificatie eigenlijk laten afhangen van de inhoud van de aangifte en de wijkagenten verschillen van mening. Bij deze casus past blijkbaar geen duidelijke classificatie-aanpak.
10
Zicht op high tech crime De enige casus waarover de respondenten unaniem zijn in zowel de classificatie als de schaal van de aanpak is Casus III – de oplichting. De internetoplichting wordt in deze casus blijkbaar aangepakt als reguliere oplichting (“oude wijn in nieuwe zakken” – respondent B) op landelijke schaal. Opmerkelijk is verder dat respondent D deze casus niet als high tech crime classificeert, maar verderop in de vragenlijst de ‘oplichting via Marktplaats’ toch op de eerste plaats zet als high tech crime waar zij het meest mee te maken krijgt. En inderdaad zou beargumenteerd kunnen worden dat deze zaak onder de PAC-definitie wel degelijk high tech crime is. Het lijkt er dus op dat de DNR-rechercheur en de Officier van Justitie voornamelijk de definitie van Toutenhoofd-Visser volgen en de wijkagenten de bredere PAC-definitie.
Over de schaal van de aanpak lijken de respondenten het over het algemeen eens te zijn, behalve bij Casus I. Waar de Officier van Justitie ingrijpen door de politie niet opportuun vindt, kiezen de wijkagenten voor een landelijke en de rechercheur voor een lokale aanpak. Opvallend is de motivatie: de wijkagenten noemen de mogelijkheid van een landelijk opererende dader, de Officier van Justitie en de rechercheur niet. 3.2.2. Aanbevelingen De aanbevelingen waarover ik de respondenten hun mening heb gevraagd komen rechtstreeks uit het onderzoek van Toutenhoofd-Visser. Als aanvulling hierop heb ik de respondenten gevraagd of zij wisten of het gestelde reeds of in de toekomst wordt uitgevoerd. Figuur 4: Frequentieweergave van antwoorden respondenten op stellingen (n=4) Mening Stln. A B C D E
Wordt uitgevoerd?
Eens
Neutraal
Oneens
Ja
Nee
Onbekend
3 3 2 3 2
1 1 1 1 0
0 0 1 0 2
3 1 1 1 0
1 2 2 2 2
0 1 1 1 2
De respondenten zijn het in vier van de vijf gevallen eens met de aanbevelingen van Toutenhoofd-Visser. Over de laatste stelling, de inhuur van externe specialisten, heerst verdeeldheid. Hier is wederom een duidelijk verschil te zien tussen de wijkagenten aan de ene kant en de rechercheur en de Officier van Justitie aan de andere kant: de eersten zijn vóór inhuur, voornamelijk vanwege het vermeende gebrek aan kennis bij de intakers, de laatsten zijn tegen, waarbij de voornaamste tegenargumenten de hoge kosten, het gevaar op
11
Zicht op high tech crime permanente inhuur en de menging van private partijen in publiekrechterlijke taken zijn.
Bij de aanbevelingen A t/m D is een dergelijk duidelijke tweedeling in de meningen niet terug te vinden. Opvallend is wel dat de meningen over de (toekomstige) uitvoer van de aanbevelingen weer wel zodanig verdeeld is. De wijkagenten menen over het algemeen dat geen enkele stelling wordt uitgevoerd, terwijl de rechercheur en de Officier van Justitie sterker van mening zijn dat sommige aanbevelingen juist wel worden uitgevoerd, dan wel meegenomen in de planning voor de Nationale Politie.
4. Conclusies en aanbevelingen Allereerst wil ik nogmaals opmerken dat op basis van een summier onderzoek als dit geen empirische conclusies getrokken en gedegen aanbevelingen gedaan kunnen worden. Het literatuuronderzoek lijkt er op te wijzen dat verschillende definities van ‘high tech crime’ gehanteerd worden, waarvan er eigenlijk geen één zijn weerklank vindt in de officiële cijfers van het CBS. Dit werkt het ‘dark number’ op het gebied van high tech crime behoorlijk in de hand en daarmee de onduidelijkheid over de omvang, aard en efficiëntie van de aanpak van deze vormen van criminaliteit.
Er zijn duidelijke verschillen in classificatie bij de respondenten. Over één casus waren zij het eens, over de andere twee verdeeld. Bij de casuïstiek waarover zij verdeeld waren is in één geval een duidelijke scheiding tussen de wijkagenten aan de ene kant en de DNR-rechercheur en Officier van Justitie aan de andere kant waargenomen. Dit kan duiden op een verschil in denken over classificatie als high tech crime over de gehele opsporingslijn. Gezien de invloed van de classificatie op het opsporingsproces kan het lonen dit nader te onderzoeken. Expres is aan de respondenten geen definitie van ‘high tech crime’ gegeven. Over het algemeen lijken de wijkagenten de classificatie de brede definitie van PAC te volgen en de DNR-rechercheur en de Officier van Justitie de scherpere definitie van Toutenhoofd-Visser waarbij het gebruik van ICT van wezenlijk belang moet zijn voor de aard van het delict. Het kan lonen deze mogelijke discrepantie in classificatiemethode tussen verschillende lagen van het opsporingsapparaat te onderzoeken en verder te werken naar een éénduidige classificatiemethode.
12
Zicht op high tech crime
De respondenten kunnen zich over het algemeen vinden in de aanbevelingen van Toutenhoofd-Visser; slechts over de inhuur van externen zijn zij verdeeld. Opvallend is het verschil in mening over de uitvoer van de aanbevelingen tussen de wijkagenten aan de ene, en de DNR-rechercheur en de Officier van Justitie aan de andere kant. Er lijken over het algemeen twee ’kampen’ te bestaan. De antwoorden van de wijkagenten zijn vaak aan elkaar gelijk maar verschillen opvallend met de antwoorden van de DNRrechercheur en de Officier van Justitie. Deze gelaagdheid in het opsporingsapparaat verdient wellicht nader onderzoek; niet met eenheidsworst als uiteindelijk doel, maar met beter zich op high tech crime.
5. Literatuurlijst Korps Landelijke Politiediensten. Overall-beeld Aandachtsgebieden. Geraadpleegd op 7 december 2011 via http://www.politie.nl/KLPD/Images/overallbeeld%20dnr%20publieke%20versie_tcm35594322.pdf Poot, C. J. de, Bokhorst, R. J., Koppen, P. J. van, Muller, E. R. Dilemma’s in de opsporing. In: C.J.F.C. Fijnaut, E. R. Muller, U. Rosenthal, E. J. van der Torre (red.). Politie (2007) (pp. 825 – 864). Alphen a/d Rijn: Kluwer. Toutenhoofd-Visser, M.H., Veenstra, S., Domenie, M.M.L., Leukfeldt, E.R. & Stol, W. Ph. (2009). Politie en Cybercrime, Intake en Eerste Opvolging. Geraadpleegd op 7 december 2011 via http://www.cybersafety.nl/?publicaties-2009,53.
6. Bijlagen – antwoorden respondenten
13
Zicht op high tech crime
Vragenlijst respondent A.
pagina 1/2
Naam: Jasper Van Bijsterveld Functie: Wijkagent politie Haaglanden Hebt U bezwaar tegen het opnemen van uw naam in het onderzoek?
N
Casus 1 Een aantrekkelijke jonge dame (17 jaar) benadert u. Een onbekende heeft haar Hyves-profiel gekloond. Een aantal recente foto’s van haar, die zij op haar echte profiel gepubliceerd heeft, worden op het gekloonde profiel gebruikt, waaronder een aantal foto’s van haar op feesten en in bikini op het strand. De naam van het profiel is gelijk aan haar naam. Zij bemerkt dat het gekloonde profiel een flink aantal vrienden krijgt, waaronder vrienden die al gekoppeld zijn aan haar echte profiel. Zij is bevreesd voor de bedoelingen van de onbekende. Casus II Een ondernemer benadert u. Hij wordt per e-mail en via de sociale media bedreigd door een onbekende die verhaal schijnt te willen halen wegens een stukgelopen contract. De onbekende zegt toegang te hebben tot het computernetwerk van de ondernemer en dreigt vertrouwelijke bedrijfsgegevens (contracten, communicatie, onderhandelingen) openbaar te maken als de ondernemer hem niet tegemoet komt. Daarnaast dreigt de onbekende met fysiek geweld jegens de ondernemer en zijn gezin, waarbij de onbekende duidelijk maakt dat hij weet waar de ondernemer woont, waar zijn vrouw werkt en waar zijn kinderen naar school gaan. Casus III Een burger benadert u. Hij verklaart meermalen van verschillende personen geprobeerd te hebben een iPhone te kopen via Marktplaats, maar elke keer slechts een lege doos opgestuurd gekregen te hebben. De dozen zijn gelijk en lijken aan het poststempel steeds vanuit dezelfde regio te zijn opgestuurd. Zou u van de casus een melding of een aangifte (laten) opnemen, of zou u de melder doorverwijzen? Casus I II III
Melding x
Aangifte
Doorverwijzen (naar wie of wat)
x x
Motiveer aub kort de hierboven gemaakte keuzes Casus I II III
Motivatie Grond tot rechtsvervolging is lastig te bevatten Bedreiging met fysiek geweld, is strafbaar en kan dus gewoon aangifte gedaan worden Betreft mijns inziens, oplichting, wat gewoon strafbaar gesteld is, en er dus gewoon aangifte van gedaan kan worden.
Classificeert u de casus met het oog op eventuele opsporing als high tech crime of als ‘gewone’ criminaliteit en waarom? Casus I
High tech crime Ja
II
Nee
III
Nee
Reden Het middel “ïnternet” wordt gebruikt tot het plegen van het feit. ( lastige bewijslast tot strafbaarsteling) Bedreiging wordt gepleegd door middel van mailverkeer, maar had ook via brief, of andere wijze gekund. Betreft een vorm van oplichting waarbij de technische kant alleen als middel wordt gebruikt om in contact te komen, echter de daadwerkelijke strafbare handeling zou los van de computer, op veel meer manieren tot stand kunnen komen.
14
Zicht op high tech crime Classificeert u de casus als lokaal, regionaal of landelijk en waarom (bijvoorbeeld vanwege de benodigde expertise of onderzoeksschaal)? Casus I
Lok/Reg/Lan landelijk
II III
lokaal landelijk
Reden Betreft een landelijk medium, en kan een dader op landelijk niveau actief zijn. Betreft een bedreiging op adres, op lokaal niveau Betreft een oplichting op een landelijk platform, en ervaring leert dat de daders meestal landelijk werken.
Vragenlijst respondent A.
pagina 2/2
Verricht u (of laat u verrichten) opsporingsactiviteiten op het gebied van high tech crime? Nooit
Soms x
Regelmatig
Altijd
Weet ik niet
Van wie komt de opdracht voor deze opsporingsactiviteiten het meest? Zelf x
Collega x
Leidinggevende x
Officier van Justitie
Weet ik niet
Weet u in deze gevallen welke bron ten grondslag ligt aan de opsporingsactiviteiten? Geen
Doorverwijzing
Melding
Aangifte x
Weet ik niet
Vinden deze opsporingsactiviteiten plaats in het kader van lokaal, regionaal of landelijk onderzoek? Lokaal x
Regionaal
Landelijk
Weet ik niet
-
Met welke high tech crime delicten heeft u in uw werkzaamheden het meest te maken? 1. bankpasfraude / fishingmails 2. aanstootgevende beelden op internet 3. kinderporno Kunt u aangeven of u het met onderstaande aanbevelingen eens bent en of deze op het moment voor zover bij u bekend worden uitgevoerd binnen de politieorganisatie? A. Ontwikkel voor intakers een (laagdrempelige) praktijkgerichte cursus cybercrime en laat hen deze volgen. B. Ontwikkel richtlijnen die intakers duidelijk maken wanneer iets aangiftewaardig is en verwerk deze in bovenstaande cursus. C. Voer een pilot uit waarbij een deel van de intakers een verdergaande scholing krijgt betreffende het opnemen van cybercrimes zodat zij voorlopig kunnen optreden als taakaccenthouder. D. Ontwikkel een landelijke uniforme opleiding intake en service met aandacht voor intake in het algemeen en voor de intake van cybercrime in het bijzonder E. Maak gebruik van externe specialisten: gezien het kennis- en capaciteitstekort bij de politie zouden externe specialisten (tijdelijk) kunnen worden ingezet om te helpen bij adviesvragen van burgers en bedrijven en bij het op afspraak voorbereiden cq opnemen van aangiften. Stelling A
Eens x
B C
x
D E
Neutraal
Oneens
x
x x
motivatie Internet hoort steeds meer bij het dagelijkse leven, ook daar moeten wij handehaven Zie 1, vaak weet men niet of een casus aangifte waardig is. Begin laagdrempelig, als cubercrinme meer ingebed is in de werkwijze van de intakers, kan er verder gegaan worden tot taakaccenthouders. Geen mening Experst hebben meer kennis van zaken en zullen verder in het
15
Zicht op high tech crime strafproces een toegevoegde waarde hebben, mbt de aangifte en de redenen van wetenschap. Stelling A B C D E
Wordt uitgevoerd x
Wordt niet uitgevoerd x x x x
16
Zicht op high tech crime
Vragenlijst respondent B.
pagina 1/2
Naam: [ANONIEM] Functie: Rechercheur Team High Tech Crime Hebt U bezwaar tegen het opnemen van uw naam in het onderzoek?
Ja, mits (zie mail)
Casus 1 Een aantrekkelijke jonge dame (17 jaar) benadert u. Een onbekende heeft haar Hyves-profiel gekloond. Een aantal recente foto’s van haar, die zij op haar echte profiel gepubliceerd heeft, worden op het gekloonde profiel gebruikt, waaronder een aantal foto’s van haar op feesten en in bikini op het strand. De naam van het profiel is gelijk aan haar naam. Zij bemerkt dat het gekloonde profiel een flink aantal vrienden krijgt, waaronder vrienden die al gekoppeld zijn aan haar echte profiel. Zij is bevreesd voor de bedoelingen van de onbekende. Casus II Een ondernemer benadert u. Hij wordt per e-mail en via de sociale media bedreigd door een onbekende die verhaal schijnt te willen halen wegens een stukgelopen contract. De onbekende zegt toegang te hebben tot het computernetwerk van de ondernemer en dreigt vertrouwelijke bedrijfsgegevens (contracten, communicatie, onderhandelingen) openbaar te maken als de ondernemer hem niet tegemoet komt. Daarnaast dreigt de onbekende met fysiek geweld jegens de ondernemer en zijn gezin, waarbij de onbekende duidelijk maakt dat hij weet waar de ondernemer woont, waar zijn vrouw werkt en waar zijn kinderen naar school gaan. Casus III Een burger benadert u. Hij verklaart meermalen van verschillende personen geprobeerd te hebben een iPhone te kopen via Marktplaats, maar elke keer slechts een lege doos opgestuurd gekregen te hebben. De dozen zijn gelijk en lijken aan het poststempel steeds vanuit dezelfde regio te zijn opgestuurd. Zou u van de casus een melding of een aangifte (laten) opnemen, of zou u de melder doorverwijzen? Casus I II III
Melding Ja Ja Ja
Aangifte Nee Ja Ja
Doorverwijzen (naar wie of wat) Hyves Abuse desk Politieregio Politieregio of meldpunt internetoplichting
Motiveer aub kort de hierboven gemaakte keuzes Casus I II III
Motivatie Geen strafbaar feit, wel mogelijke social engineering, vandaar doorverwijzing naar Abuse Bedreiging, Computervredebreuk, Aangifte doen bij dichtstbijzijnde buro in bijzijn digitaal rechercheur Oplichting, Aangifte doen bij dichtstbijzijnde politieburo of naar meldpunt internetoplichting
Classificeert u de casus met het oog op eventuele opsporing als high tech crime of als ‘gewone’ criminaliteit en waarom? Casus I II
High tech crime Nee Ja (mogelijk)
III
Nee
Reden (nog) geen sprake van strafbare feiten, laat staan High Tech Crime Mogelijk sprake van hacking (computervredebreuk 138ab) Echter de aangifte moet uitsluitsel geven of er voldaan wordt aan de criteria van High Tech Crime Oude wijn in nieuwe zakken (gewoon moderne vorm van oplichting 326 Sr)
Classificeert u de casus als lokaal, regionaal of landelijk en waarom (bijvoorbeeld vanwege de benodigde expertise of onderzoeksschaal)?
17
Zicht op high tech crime Casus I II
Lok/Reg/Lan Lok Lok
III
Lan
Reden Hyves zit in Amsterdam Ervanuit gaande dat de ondernemer 1 bedrijfspand heeft en dat de dader zich in de “nabijheid” van de locatie van de ondernemer bevindt. Regionaal als er sprake is van meerdere vergelijkbare feiten in dezelfde omgeving gepleegd en er sprake is van meerdere daders. Landelijk als er sprake is van een nationaal/ internationaal opererende criminele organisatie. Zaak op zichzelf is Lokaal als duidelijk is dat het 1 dader betreft die al met naam en toenaam bekend is. Echter Landelijk vanwege het vermoeden dat er zich in heel NL meer slachtoffers van deze dader(s) bevinden. Vandaar ook doorverwijzing naar het meldpunt.
Vragenlijst respondent B.
pagina 2/2
Verricht u (of laat u verrichten) opsporingsactiviteiten op het gebied van high tech crime? Altijd Van wie komt de opdracht voor deze opsporingsactiviteiten het meest? Zelf
Collega en
Leidinggevende en
Officier van Justitie
Weet u in deze gevallen welke bron ten grondslag ligt aan de opsporingsactiviteiten? Doorverwijzing en/of
Melding en/of
Aangifte
Vinden deze opsporingsactiviteiten plaats in het kader van lokaal, regionaal of landelijk onderzoek? Lokaal (indien ondersteuning aan) en
Regionaal (indien ondersteuning aan) En
Landelijk (Indien eigen onderzoek)
-
Met welke high tech crime delicten heeft u in uw werkzaamheden het meest te maken? 1. 138ab Sr en 350a/b icm 140 Sr 2. 139d Sr icm 140 Sr 3. 138b Sr icm 161sexies of 161septie Kunt u aangeven of u het met onderstaande aanbevelingen eens bent en of deze op het moment voor zover bij u bekend worden uitgevoerd binnen de politieorganisatie? A. Ontwikkel voor intakers een (laagdrempelige) praktijkgerichte cursus cybercrime en laat hen deze volgen. B. Ontwikkel richtlijnen die intakers duidelijk maken wanneer iets aangiftewaardig is en verwerk deze in bovenstaande cursus. C. Voer een pilot uit waarbij een deel van de intakers een verdergaande scholing krijgt betreffende het opnemen van cybercrimes zodat zij voorlopig kunnen optreden als taakaccenthouder. D. Ontwikkel een landelijke uniforme opleiding intake en service met aandacht voor intake in het algemeen en voor de intake van cybercrime in het bijzonder E. Maak gebruik van externe specialisten: gezien het kennis- en capaciteitstekort bij de politie zouden externe specialisten (tijdelijk) kunnen worden ingezet om te helpen bij adviesvragen van burgers en bedrijven en bij het op afspraak voorbereiden cq opnemen van aangiften. Stelling A
Eens X
Neutraal
Oneens
motivatie In verschillende regio’s is het kennisniveau nog te laag
18
Zicht op high tech crime B C
X
D E
X
Stelling A
Wordt uitgevoerd Wordt meegenomen in planning nationale politie Wordt meegenomen in planning nationale politie Onbekend Onbekend Onbekend
B
C D E
X
X
Vaak worden slachtoffers van kastje naar de muur gestuurd Intake wordt overal verschillend uitgevoerd, beter iedere intaker verdergaand scholen. Aangezien politiewerk een 24-uurs proces is de kans op afwezigheid op het buro van een taakaccenthouder namelijk groot. Goed idee Gevaar bestaat dat tijdelijk permanent wordt, inclusief bijkomende kosten. In huidige klimaat is dat niet te verantwoorden. Beter de gelden besteden aan plan D Wordt niet uitgevoerd
19
Zicht op high tech crime
Vragenlijst respondent C.
pagina 1/2
Naam: Lodewijk van Zwieten Functie: officier van justitie Hebt U bezwaar tegen het opnemen van uw naam in het onderzoek?
N
Casus 1 Een aantrekkelijke jonge dame (17 jaar) benadert u. Een onbekende heeft haar Hyves-profiel gekloond. Een aantal recente foto’s van haar, die zij op haar echte profiel gepubliceerd heeft, worden op het gekloonde profiel gebruikt, waaronder een aantal foto’s van haar op feesten en in bikini op het strand. De naam van het profiel is gelijk aan haar naam. Zij bemerkt dat het gekloonde profiel een flink aantal vrienden krijgt, waaronder vrienden die al gekoppeld zijn aan haar echte profiel. Zij is bevreesd voor de bedoelingen van de onbekende. Casus II Een ondernemer benadert u. Hij wordt per e-mail en via de sociale media bedreigd door een onbekende die verhaal schijnt te willen halen wegens een stukgelopen contract. De onbekende zegt toegang te hebben tot het computernetwerk van de ondernemer en dreigt vertrouwelijke bedrijfsgegevens (contracten, communicatie, onderhandelingen) openbaar te maken als de ondernemer hem niet tegemoet komt. Daarnaast dreigt de onbekende met fysiek geweld jegens de ondernemer en zijn gezin, waarbij de onbekende duidelijk maakt dat hij weet waar de ondernemer woont, waar zijn vrouw werkt en waar zijn kinderen naar school gaan. Casus III Een burger benadert u. Hij verklaart meermalen van verschillende personen geprobeerd te hebben een iPhone te kopen via Marktplaats, maar elke keer slechts een lege doos opgestuurd gekregen te hebben. De dozen zijn gelijk en lijken aan het poststempel steeds vanuit dezelfde regio te zijn opgestuurd. Zou u van de casus een melding of een aangifte (laten) opnemen, of zou u de melder doorverwijzen? Casus I II III
Melding
Aangifte
Doorverwijzen (naar wie of wat) Doorverwijzen naar de misbruikdesk van Hyves
X X
Motiveer aub kort de hierboven gemaakte keuzes Casus I II
III
Motivatie Hyves heeft een prima misbruikregeling. Juist omdat er al een remedie bestaat tegen de onrechtmatige situatie, ligt strafrechtelijk ingrijpen niet voor de hand. Betreft een reeds voltooid delict (nl. bedreiging met geweld), gericht op de persoon van de ondernemer. De omstandigheid dat de dader mogelijk in het computernetwerk van de ondernemer zit, is geen directe aanleiding om aangifte op te laten nemen. Van de ondernemer mag worden verwacht dit zelf eerst te verifieren in zijn systemen. Melding bij het Meldpunt fraude online handelsplaatsen. Van daaruit wordt de melding opgewerkt en kan de benadeelde worden benaderd voor het doen van een aangifte. Direct aangifte is ook mogelijk, maar in dit geval ongewenst, omdat de informatie dan gefragmenteerd raakt.
Classificeert u de casus met het oog op eventuele opsporing als high tech crime of als ‘gewone’ criminaliteit en waarom? Casus I II
High tech crime Nee Ja / Nee
III
Nee
Reden Betreft een geval van identiteitsdiefstal, reguliere criminaliteit Primaire focus van de aanpak ligt op de bedreiging met geweld, niet op de computervredebreuk. Pas als dat na verificatie door de aangever zou blijken, kan worden beoordeeld of sprake is van high tech crime of reguliere cybercrim Betreft oplichting in een nieuw jasje. ICT is slechts middel bij het delict.
20
Zicht op high tech crime
Classificeert u de casus als lokaal, regionaal of landelijk en waarom (bijvoorbeeld vanwege de benodigde expertise of onderzoeksschaal)? Casus I II
Lok/Reg/Lan NVT Regionaal
III
Landelijk
Reden Optreden vanuit politie/justitie lijkt niet aangewezen. Primair gericht op de persoon van de aangever. Onderzoeksschaal lijkt ook in geval van computervredebreuk beperkt. Geen landelijke effecten te verwachten van het misdrijf (kan overigens wel anders zijn indien het bijv. om een multinational gaat). Niet vanwege de opsporing, maar wel omdat landelijke bundeling van dit soort meldingen leidt tot een maximale informatiepositie.
Vragenlijst respondent A.
pagina 2/2
Verricht u (of laat u verrichten) opsporingsactiviteiten op het gebied van high tech crime? Nooit
Soms
Regelmatig
Altijd
Weet ik niet
Van wie komt de opdracht voor deze opsporingsactiviteiten het meest? Zelf
Collega
Leidinggevende
Officier van Justitie
Weet ik niet
Weet u in deze gevallen welke bron ten grondslag ligt aan de opsporingsactiviteiten? Geen
Doorverwijzing
Melding
Aangifte
Weet ik niet
Vinden deze opsporingsactiviteiten plaats in het kader van lokaal, regionaal of landelijk onderzoek? Lokaal
Regionaal
Landelijk
Weet ik niet
-
Met welke high tech crime delicten heeft u in uw werkzaamheden het meest te maken? 1. Instrumenten (malware/botnets) 2. Hacking 3. Vormen van digitale fraude (banking trojans, skimming) Kunt u aangeven of u het met onderstaande aanbevelingen eens bent en of deze op het moment voor zover bij u bekend worden uitgevoerd binnen de politieorganisatie? A. Ontwikkel voor intakers een (laagdrempelige) praktijkgerichte cursus cybercrime en laat hen deze volgen. B. Ontwikkel richtlijnen die intakers duidelijk maken wanneer iets aangiftewaardig is en verwerk deze in bovenstaande cursus. C. Voer een pilot uit waarbij een deel van de intakers een verdergaande scholing krijgt betreffende het opnemen van cybercrimes zodat zij voorlopig kunnen optreden als taakaccenthouder. D. Ontwikkel een landelijke uniforme opleiding intake en service met aandacht voor intake in het algemeen en voor de intake van cybercrime in het bijzonder E. Maak gebruik van externe specialisten: gezien het kennis- en capaciteitstekort bij de politie zouden externe specialisten (tijdelijk) kunnen worden ingezet om te helpen bij adviesvragen van burgers en bedrijven en bij het op afspraak voorbereiden cq opnemen van aangiften. Stelling A B
Eens x
Neutraal
x
Oneens
motivatie Herkennen van cybercrime is key voor een goede informatiepositie Aangiftes moeten altijd worden opgenomen, los van de vraag of de politie een zaak überhaupt aangiftewaardig vindt. Ontwikkel liever meer manieren waarop aangifte kan worden gedaan, zoals
21
Zicht op high tech crime
C D E
x x
Stelling A B C D E
Wordt uitgevoerd X Onbekend X X NVT
digitale aangifte Bevordert eenheid in de uitvoering van intakebeleid. Extra service en kwaliteit van de intake is altijd goed! Aangiftes opnemen is en blijft politiewerk!
x
Wordt niet uitgevoerd
NVT
22
Zicht op high tech crime
Vragenlijst respondent D.
pagina 1/2
Naam: [ANONIEM] Functie: Wijkagent Politie Haaglanden Hebt U bezwaar tegen het opnemen van uw naam in het onderzoek?
J
Casus 1 Een aantrekkelijke jonge dame (17 jaar) benadert u. Een onbekende heeft haar Hyves-profiel gekloond. Een aantal recente foto’s van haar, die zij op haar echte profiel gepubliceerd heeft, worden op het gekloonde profiel gebruikt, waaronder een aantal foto’s van haar op feesten en in bikini op het strand. De naam van het profiel is gelijk aan haar naam. Zij bemerkt dat het gekloonde profiel een flink aantal vrienden krijgt, waaronder vrienden die al gekoppeld zijn aan haar echte profiel. Zij is bevreesd voor de bedoelingen van de onbekende. Casus II Een ondernemer benadert u. Hij wordt per e-mail en via de sociale media bedreigd door een onbekende die verhaal schijnt te willen halen wegens een stukgelopen contract. De onbekende zegt toegang te hebben tot het computernetwerk van de ondernemer en dreigt vertrouwelijke bedrijfsgegevens (contracten, communicatie, onderhandelingen) openbaar te maken als de ondernemer hem niet tegemoet komt. Daarnaast dreigt de onbekende met fysiek geweld jegens de ondernemer en zijn gezin, waarbij de onbekende duidelijk maakt dat hij weet waar de ondernemer woont, waar zijn vrouw werkt en waar zijn kinderen naar school gaan. Casus III Een burger benadert u. Hij verklaart meermalen van verschillende personen geprobeerd te hebben een iPhone te kopen via Marktplaats, maar elke keer slechts een lege doos opgestuurd gekregen te hebben. De dozen zijn gelijk en lijken aan het poststempel steeds vanuit dezelfde regio te zijn opgestuurd. Zou u van de casus een melding of een aangifte (laten) opnemen, of zou u de melder doorverwijzen? Casus I II III
Melding
Aangifte Ja Ja Ja
Doorverwijzen (naar wie of wat) Opnemen door rechercheur of expert op dit gebied. Opnemen door rechercheur of expert op dit gebied. Opnemen door rechercheur.
Motiveer aub kort de hierboven gemaakte keuzes Casus I II III
Motivatie Volgens de wijkagent nieuwe stijl, ons aangeleerd in de leergang wijkagent, niet zelf opnemen Volgens de wijkagent nieuwe stijl, ons aangeleerd in de leergang wijkagent, niet zelf opnemen Volgens de wijkagent nieuwe stijl, ons aangeleerd in de leergang wijkagent, niet zelf opnemen
Classificeert u de casus met het oog op eventuele opsporing als high tech crime of als ‘gewone’ criminaliteit en waarom? Casus I II III
High tech crime Ja Ja Nee
Reden Gecompliceerde zaak. Gecompliceerde zaak tegen meerdere personen gericht. Redelijk “normaal” strafbaar feit. Komt veelvuldig voor.
Classificeert u de casus als lokaal, regionaal of landelijk en waarom (bijvoorbeeld vanwege de benodigde expertise of onderzoeksschaal)? Casus I II III
Lok/Reg/Lan Landelijk Lokaal Landelijk
Reden Kan een landelijk voorkomend strafbaar feit/misdrijf zijn. Tegen iemand persoonlijk gericht. Via marktplaats gekocht product wat ze niet leveren, komt vaker voor.
23
Zicht op high tech crime
24
Zicht op high tech crime
Vragenlijst respondent A.
pagina 2/2
Verricht u (of laat u verrichten) opsporingsactiviteiten op het gebied van high tech crime? Nooit
Soms
Regelmatig
Altijd
Weet ik niet
Van wie komt de opdracht voor deze opsporingsactiviteiten het meest? Zelf
Collega
Leidinggevende
Officier van Justitie
Weet ik niet
Weet u in deze gevallen welke bron ten grondslag ligt aan de opsporingsactiviteiten? Geen
Doorverwijzing
Melding
Aangifte
Weet ik niet
Vinden deze opsporingsactiviteiten plaats in het kader van lokaal, regionaal of landelijk onderzoek? Lokaal
Regionaal
Landelijk
Weet ik niet
-
Met welke high tech crime delicten heeft u in uw werkzaamheden het meest te maken? 1. Aangifte van oplichting via marktplaats 2. Oplichting via Hyves/Facebook etc 3. Kunt u aangeven of u het met onderstaande aanbevelingen eens bent en of deze op het moment voor zover bij u bekend worden uitgevoerd binnen de politieorganisatie? A. Ontwikkel voor intakers een (laagdrempelige) praktijkgerichte cursus cybercrime en laat hen deze volgen. B. Ontwikkel richtlijnen die intakers duidelijk maken wanneer iets aangiftewaardig is en verwerk deze in bovenstaande cursus. C. Voer een pilot uit waarbij een deel van de intakers een verdergaande scholing krijgt betreffende het opnemen van cybercrimes zodat zij voorlopig kunnen optreden als taakaccenthouder. D. Ontwikkel een landelijke uniforme opleiding intake en service met aandacht voor intake in het algemeen en voor de intake van cybercrime in het bijzonder E. Maak gebruik van externe specialisten: gezien het kennis- en capaciteitstekort bij de politie zouden externe specialisten (tijdelijk) kunnen worden ingezet om te helpen bij adviesvragen van burgers en bedrijven en bij het op afspraak voorbereiden cq opnemen van aangiften. Stelling A B C D E
Eens
Neutraal x
Stelling A B C D E
Wordt uitgevoerd
Oneens
motivatie
x x x x Wordt niet uitgevoerd x x x x x
25