Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging
Zelfbeschadiging, een perspectief vanuit persoonlijke ervaring Ik beschouw niet elke uiting van stress♦ als pathologisch of psychiatrisch fenomeen. Mensen die geestelijk ziek genoemd worden, ervaren en uiten hun gevoelens en indrukken op een manier die de meeste mensen vaak ontkennen. Iedereen kan deze ‘perceptual differences’♦ ervaren. Je kunt je van dingen bewust worden, die men normaal gesproken niet ziet of hoort of een gesprek hebben met verschillende entiteiten♦, in verschillende dimensies van de werkelijkheid. Sommige mensen erkennen, vrijwillig of minder vrijwillig deze entiteiten en luisteren naar hen. Daarbij hebben zij geen last van wanen of hallucinaties. Hallucinaties worden meestal veroorzaakt door ernstig lichamelijk letsel, trauma of drugs en zijn zowel kwalitatief als kwantitatief verschillend van het praten met verschillende entiteiten. Ik heb gedurende mijn lichamelijke ziekte gehallucineerd en de verschillen tussen dit en mijn contact met mijn geesten en stemmen zijn heel duidelijk voor mij. Het is onmogelijk om een gesprek te hebben met een hallucinatie die tijdelijk is en een lichamelijke oorzaak heeft. Het is wel mogelijk om te communiceren met waarnemingsverschillen. Deze zijn echt en hebben een betekenis, een oorsprong en een geschiedenis. Er valt heel veel van te leren en we zouden er een relatie mee moeten aangaan, in plaats van ze te onderdrukken met behulp van verdovende middelen. Soms zijn deze verschillen een metafoor of een uitingsvorm van ontoelaatbare gevoelens die ons iets duidelijk willen maken. Deze waarneming van de werkelijkheid kan overweldigend zijn, en andere werkelijkheden kunnen zich dan ontwikkelen, die zowel levensbedreigend als levensverrijkend zijn. Deze werkelijkheden kunnen begrepen worden en zijn niet zonder betekenis. Op 10 jarige leeftijd ontstonden er nieuwe vormen van werkelijkheden in en om mij heen. Ik werd me bewust van de menselijke geesten, met wie ik er met één zeven jaar contact had. Ik werd me ook bewust van het seksisme, racisme en andere algemene onderdrukkingen. Ik zag mijn voorbestemde rol als blank meisje; een meisje wier waarde wordt bepaald door haar voorkomen. Dit maakt dat het uiten van woede en het verheffen van je stem nauwelijks getolereerd wordt. De lage plaats in de maatschappelijke rangorde had niets te doen met mij als individu, maar met het behoud van de hiërarchie van mannelijke dominantie. Op 17 jarige leeftijd bereikte ik een apocalyptische crisis. Ik was student op een voorname dansschool, had serieuze eetproblemen en raakte mijn eigenwaarde kwijt. Toen ik mij bewust werd van het feit dat mijn eigen geest mijn lichaam verliet was ik onthutst. Ik nam aan dat mijn ziel was overleden en nam een overdosis. Ik werd door de politie gevonden en in paniek naar de EHBO gebracht. Dit was mijn eerste contact met het ziekenhuispersoneel. Ik kon niet praten en ik kon niet begrijpen waarom ik niet in slaap was gevallen en gestorven. Mijn grootste angst toen ik aankwam was: ‘wat gebeurt er met mij?’ Ik werd uitgekleed en op een brancard gelegd, terwijl de zuster mijn tas doorzocht. Toen ze mijn lidmaatschappas van de dansschool zag, verkondigde ze: “Kijk aan, een actrice, wie had dat gedacht?” Ze vertelde me dat mijn maag leeggepompt zou worden. Ik begreep haar niet, maar was te angstig om te vragen wat ze bedoelde en begon nog harder te huilen. Ik huilde omdat ik heel bang was voor
distress wordt vertaald in stress, paniek, angst, leed, nood, ellende, uitputting perceptual differences: wordt vertaald in waarnemingsverschillen en verschillende bewustzijnsniveaus entiteiten: geesten
1
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl
Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging wat er zou gaan gebeuren. Zij reageerde hierop door te zeggen: “Nou, je had het niet moeten doen, nietwaar”. Een paar handen drukten mij stevig op de brancard, terwijl de behandeling werd uitgevoerd. Nadat ze klaar waren liepen ze weg en lieten ze mij daar een tijdlang alleen liggen. Ik dacht dat het nu wel over zou zijn. Ik werd naar de ziekenzaal gebracht en daar in bed gestopt. Toen de dokter bloed afnam schreeuwde ik het uit, omdat ik niet kon praten. Ik kon niet zeggen: “wat gebeurt er met mij, ik ben bang”. Mijn schreeuw werd gesmoord door een zuster die op mijn borst ging zitten, terwijl de dokter bloed aftapte. De volgende morgen werd ik overgeplaatst naar een medische afdeling waar de artsen en zusters aardig en toegankelijk waren. Echter door mijn eerste ervaring met de EHBO had ik het gevoel dat ik een slecht persoon was die gestraft moest worden. Ik sprak niet over mijn gevoelens, zei heel weinig en alleen wanneer ik verzocht werd om te spreken. Op vrijdag mocht ik naar huis en op maandag ging ik weer naar de dansschool. Ik kon met niemand over mijn gevoelens praten. Een paar maanden later werd ik opgenomen op een afdeling voor eetproblemen, ‘The Dorn’ (de slaapzaal). Tijdens deze opname begon ik mijzelf echt te beschadigen. Aan het begin van mijn reis door het hulpverleningscircuit, besefte ik al heel snel hoe eng hier de tolerantiegrenzen waren wat betreft het uiten van je gevoelens. Ik moest leren mijn woede en frustratie niet te uiten tegenover dingen die ik als martelingen ervoer. Ik kon mijn pijn en woede niet uiten tegenover de mensen die ieder aspect van mijn leven controleerden. Ik leerde om zonder geluid te schreeuwen. Gedurende mijn opname probeerde ik mij zoveel mogelijk te gedragen zoals werd verwacht van mij. Ik probeerde om het “juiste gedrag” te vertonen, overigens zonder baat. Ik was een waardeloze “goede” patiënt. Er was iets heel ergs fout met de behandeling, maar ik miste de vaardigheid en woorden om dit aan te kaarten, los van het feit dat ik weigerde mee te werken aan de behandeling. Ik was één van zes jonge vrouwen en één man, die onderworpen werd aan gedragtherapie. Gedragsmanipulatie is misschien een betere omschrijving. Mijn ervaring met dit regime was er één van rituele vernedering. De psychologische schade die op deze manier ontstaat is vele malen groter dan de pijn die ontstaat naar aanleiding van verplichte medicatie. ‘Punishment and Reward programs’♦ zijn grotendeels hersenspoelingen. Martelingen die mensen geen uitlaatklep geven voor hun leed of explosieve emoties. Het behandelt leed slechts als afwijkend gedrag. Het voorkomen dat mensen iets doen door ze een schijnbare oplossing voor te leggen, zoals verplicht eten en diëten opdat het lijkt dat ze normaal functioneren. Dit is misschien alleen goed om de bezorgdheid bij de hulpverleners te verminderen. De druk van medepatiënten is daarbij immens hoog. Dit werd bijvoorbeeld ook toegepast in concentratiekampen. Iedereen moest aan tafel blijven totdat iedereen zijn bord leeg had, anders werd iedereen gestraft. We werden gedreven om elkaar te straffen. Het voelde zoals een jood die zijn vrienden in de gaskamer moest drijven, om zijn eigen huid te redden. We zaten zes uur per dag aan tafel te eten en te drinken. Deze tijd werd verlengd door mensen die onder het streefgewicht zaten. We hadden veel lichamelijke pijn doordat we enorme hoeveelheden voedsel moesten eten, die geen enkele medische of humane betekenis hadden. Het voelde als ‘dietary rape’♦. Patiënten begonnen spelletjes te verzinnen die niemand kon winnen. Friet werd in tweeën gesneden, vervolgens in vieren en daarna in zessen. De psychiatrie maakt dat
punishment and reward programs: straf en belonings programma’s dietary rape: verkrachting door voedsel 2
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl
Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging je de raarste dingen gaat doen om met de behandeling uit de voeten te komen. Deze praktijken begonnen na de intake. We werden opgesloten op de slaapzaal waar we aten, sliepen en poepten op po’s. Privileges moesten verworven worden met goed gedrag. Tot deze priviléges behoorden naar het toilet gaan en het verlaten van de slaapzaal. ‘Goed’ gedrag hield in dat je precies deed wat jou verteld werd en het eens moest zijn met de interpretatie van de staf van jouw leven en problemen. Het er niet mee eens zijn werd gezien als een symptoom van jouw ‘ziekte’ of gewoonweg moeilijk doen. Het verzet hiertegen nam vele vormen aan. Eén vrouw was doof, slechtziend en kon geen gebarentaal of liplezen. Hierdoor was alle communicatie schriftelijk. Op de wekelijkse stafvergaderingen, van aspirant-artsen, werd zij volkomen genegeerd. Ze deden geen of weinig pogingen om haar in het gesprek te betrekken, terwijl de rest over voedsel sprak want dat was de bedoeling. Gooien met borden en voedsel, was de enige manier waarop zij haar noodkreet kon laten horen. Op een avond weigerde ze om haar Complan op te drinken en als opgesloten dieren vielen we elkaar aan. Haar weigering zou straf voor ons allemaal betekenen. Daarom hielden wij haar vast in de stoel terwijl andere medepatiënten met de Complan door haar keel duwden. Tijdens deze gebeurtenis zat de zuster, die ons op dat moment in de gaten hield, onbewogen te kijken. De vrouw werd voor de nacht naar de isoleercel gevoerd. Rond deze tijd begon ik mezelf te beschadigen. Ik nam het niet van anderen over, omdat ik me niet bewust was van het feit dat andere patiënten het ook deden. Het was de enige manier om met de pijn die ik voelde, om te gaan en te uiten. Er leek geen andere uitlaatklep te zijn. De overeenkomst met gevangen dieren overdonderde me toen ik een programma over vivisectie zag. In één experiment was er een grote parallel met mijn ervaringen in de psychiatrie. In het experiment werd een aap in zijn vrijheid beperkt en opgesloten in een kooi. Met elektrische schokken werd geprobeerd controle te krijgen over zijn kwaadheid; als de aap kwaad werd kreeg hij een elektrische schok. In eerste instantie beet de aap verwoed in de omringende kooi. Na een aantal schokken begon het zichzelf te bijten. De gedragsbenadering♦ doet dit ook bij mensen. Er was veel ruzie en verwarring in de slaapzaal. Sommige vrouwen hadden het gevoel dat hun lichamelijke gezondheid er niet toe deed zolang ze er maar niet dun of ziek uitzagen. Anderen voelden zich alleen serieus genomen als zij drastisch lichamelijk ziek waren. Sommigen werden geïnstitutionaliseerd, gingen een paar maanden per jaar terug. Anderen normaliseerden zich, ze betaalden een hoge prijs om zich aan te passen aan de criteria van wat normaal en gezond was in de samenleving. Seksistische uitingen waren normaal onder de staf. De onderdrukking en discriminatie die ik in de buitenwereld ervoer kwam ook in de psychiatrie terug, dit werd niet alleen toegepast maar ook bekrachtigd. Het opmaken van je gezicht en je haar doen werd gezien als een duidelijk teken van verbetering. Ook het willen trouwen en kinderen krijgen werd door sommigen gezien als een indicatie van herstel. Sommige vrouwen werd verteld dat hun problemen zouden afnemen als ze simpelweg een vriend zouden ‘nemen’. Over seksuele geaardheid werd niet (in een politieke correcte context) gesproken. Ik merkte dat één mannelijke verpleger, in het bijzonder die vrouwen met een eetstoornis, vaker seksueel intimideerde en bespiedde. Hij deed alsof dit soort beledigingen deel uitmaken van de behandeling. Hij vond dat hij de vrouwen mocht lastig vallen en pesten om zo te
gedragsbenadering: behaviorism 3
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl
Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging ‘testen’ in hoeverre ze waren hersteld van problemen met hun lichaam en seksualiteit. De bedoeling hiervan was volledige genezing en het `uitroeien’ van afwijkend gedrag. Het voelde alsof ik het met mijn ziel moest bekopen. Toen ik het ziekenhuis had verlaten drong het tot me door dat ik niet kon zijn wat de zogenaamde experts van mij verwachtten, maar dat ik buiten ook al nergens bij hoorde. Ik was geen ‘goede’ patiënte en geen ‘normaal’ persoon. Toen ik thuiskwam wist ik dat mijn danscarrière over was. Ik zou nooit terug gaan naar school om mijn ambities, om een choreografe te worden en mijn eigen dansgezelschap op te richten, te vervullen. In de twee jaren die volgden liep ik de Eerste Hulp en psychiatrische instellingen in en uit. Ik had geprobeerd mezelf ervan te overtuigen dat mijn gewaarwordingen niet echt waren, maar dat hielp niet. Ik werd juist nog angstiger door dat wat ik voelde te ontkennen. Ik liet ze mijn zelfrespect van me afnemen door mijn zelfbeschikkingsrecht♦ op te geven. Mijn ervaringen werden opgeslagen in een blauwe map ergens in een systeemkast. Het zou lang duren voordat ik me weer de rechtmatige eigenaar voelde. Ik was me bewust van de persoonlijke♦ hulpeloosheid en afhankelijkheid van mijn medepatiënten en ik wist dat ik niet ook een dergelijk schuifelende passieve patiënte wilde worden. Alle aspecten van mijn leven werden in hokjes gestopt, die verhinderden dat ik zag hoe ze met elkaar in verband stonden. Mijn hele leven was gereduceerd tot een lijst met symptomen en mijn ellende werd belachelijk gemaakt door er labels op te plakken, die geen betekenis hebben. Ik realiseerde me dat, diegenen die als “chronisch” bestempeld werden, zo waren geworden door onbegrip en ongepaste reacties van de hulpverlening. Ze werden niet als mens benaderd. Velen bleven vrijwillig ‘hangen’ in het systeem. Stel dat je lepra hebt - dan ga je natuurlijk naar een lepra kolonie, waar je tenminste geaccepteerd zal worden, omdat iedereen daar lepra heeft. Als je naar het ziekenhuis gaat wordt je verteld wat er mis is met je en welke oplossing past bij jouw specifieke ziekte. Elke keer kom je weer terug, want wat moet je anders. Psychiatrische instellingen houden mensen afhankelijk en hulpeloos op veel verschillende manieren, waaronder “professionaliteit en deskundigheid”, met medicijnen en bedreiging. In eerste instantie hield ik mijn zelfbeschadiging geheim. Tijdens een gesprek met een medepatiënte kwam ik er achter dat ik niet de enige was. Alleen toen ik mijn verwondingen niet kon verbergen benaderde ik iemand van de staf. Mijn medepatiënte had me al gewaarschuwd dat de staf zelfverwonding niet tolereerde. Ze zei dat ze letterlijk mijn handen er af zouden wassen - een juiste voorspelling. Tijdens die opname vertelde een verpleegster me dat ik mijn kansen op psychotherapie op het spel zette, want therapeuten wilden geen ‘snijders’ behandelden. Ik voelde me door iedereen bij het oud vuil gezet en tot levenslang veroordeeld. De reacties vanuit de instelling varieerden van boosheid en straf tot onverschilligheid. Af en toe werd ik zonder verdoving gehecht, zogenaamd om het af te leren. Ik keek er vreselijk tegenop het de staf te moeten vertellen, sommigen van hen waren openlijk vijandig. Eén keer, terwijl ik zat te wachten op een arts, schold de verpleging mij uit met de opmerking: ‘je verdoet de dokter zijn tijd’. Niemand ging er dieper op in dan me te vragen naar de reden waarom ik het had gedaan. Ik kon het niet onder woorden brengen, het snijden was de taal geworden die mijn pijn en alles wat ik voelde uitdrukte. Maar het werd beschouwd als aandachttrekkerij. Voor mij was het de enige manier van overleven. De
zelfbeschikkingsrecht: ownership & self-determination persoonlijke: iatrogenic 4
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl
Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging verschillende labels die ze erop plakten hielpen niets. Noem het ‘neurotisch’ en zelfbeschadiging wordt beschouwd als een manier van aandacht trekken, noem het ‘psychotisch’ en ineens is zelfbeschadiging begrijpelijk. Omdat ik volgens de diagnose leed aan de ‘eerste klasse symptomen van schizofrenie’ en ‘katatonie’, kreeg ik neuro-epileptica voorgeschreven. Na mijn ontslag van de afdeling kreeg ik een dagbehandeling in het ziekenhuis en kwam met tegenzin mijn injecties halen. Het muntje viel pas toen iemand me vertelde wat de werking was van die medicijnen (bijwerking is veel te zacht uitgedrukt). Deze informatie had ik eerder niet gekregen, ondanks dat ik er om had gevraagd. Ik besloot de psychiatrie mijn rug toe te keren, anders was mijn leven in gevaar. Mijn persoonlijke maatschappelijk werker probeerde me onder te brengen bij een dagcentrum van de sociale voorzieningen. Ik werd afgewezen omdat ik een te groot gevaar voor mezelf zou zijn. Ik probeerde de hulp in te schakelen van een consultatiebureau maar werd wederom terug gestuurd. Jaren later kwam ik erachter dat mijn maatschappelijk werker destijds beide instellingen had verzocht mij te weigeren, opdat ik bij hem onder curatele zou blijven; ‘Want ik zag er zoveel beter uit dankzij de neuro-epileptica’. Voor mij was dat echter wel anders. In feite maakte het effect, zoals emotionele afstomping, het alleen maar makkelijker mezelf te beschadigen, omdat ik de pijn en angst niet meer kon voelen. Eén psychiater kapte een poging om het over zelfbeschadiging te hebben af met de uitspraak: ‘Ik kan je niet helpen, jij moet er mee stoppen’. Dat wist ik zelf ook wel, maar ik had behoefte om erover te praten. De arts wilde alleen weten voor de hoeveelste keer ik al bij de Eerste Hulp langs was geweest sinds mijn laatste afspraak. Ik was inmiddels wel bekend bij de lokale EHBO post. Twee jaar lang was ik er tenminste eens in de maand, soms twee keer in de week geweest. Ik werd er beledigd, veroordeeld en zelfs uitgelachen. Het duurde dagen voor ik daar dan weer overheen was. Zij gingen er van uit dat er wat aan gedaan werd door mijn psychiater. Ze wisten van elkaar niet dat niemand erover wilde praten. Ik heb niemand verteld wat er gebeurde op de EHBO afdeling. Ik was zo gewend om als waardeloos behandeld te worden, dat ik het personeel liet doen en zeggen wat ze wilden. Ik had hun vernederingen me eigen gemaakt. Sommige stafleden behandelden mij zo slecht, omdat ze wisten dat ze dat konden doen. Ik had net zo goed boven mijn hoofd een neon bord met “kick my head in” erop kunnen houden. Eén hulpverlener van de EHBO gaf anderen zelfs het advies vooral niet de moeite te nemen om elke laag weefsel apart te hechten. Alleen de huid hoefde maar dicht genaaid te worden. Elke keer infecteerde mijn verwondingen. Elke keer kon ik er niets van zeggen. Mijn verwondingen werden zo ernstig dat ik werd gewaarschuwd voor het risico van permanente schade. Dat deed er destijds niet toe. Ik probeerde uit de buurt te blijven van psychiatrische instellingen. Daaronder viel ook de EHBO, omdat dat op zich al een vorm van zelfbeschadiging was. Het oordeel van de staf daar bevestigde slechts dat ik tot de laagste menselijke levensvorm behoorde en versterkte elke negatief idee dat ik al had van mezelf. Ik kon er niet meer tegen, dus ging ik er niet meer naar toe. In het begin wist ik niet hoe ik mijn wonden moest verzorgen en liep dan ook vele infecties op, waaronder bloedvergiftiging. Totdat ik bevriend raakte met een vrouwelijke oogarts. Zij behandelde mij voor een probleem met mijn ogen, maar ik had het risico genomen en haar een ernstige verwonding laten zien. Ik stond erop dat ik niet naar een ziekenhuis wilde. Ze wilde mij helpen zonder mij te veroordelen en voor het eerst leerde ik 5
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl
Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging hoe ik in de praktijk mezelf kon verzorgen. Ik begon schone scheermesjes te gebruiken en nam overal een verbanddoos met me mee. Dit werkte bevrijdend en mijn zelfbeschadiging nam sterk af. Het was me gelukt de vernederingen van de eerste hulp te omzeilen. Dit ging vijf jaar lang goed, waarvan ik twee aaneengesloten jaren helemaal niet heb gesneden. Tijdens deze periode heb ik me laten opereren aan mijn littekens door een plastisch chirurg. Terwijl ik uit de schaduw van de psychiatrie te voorschijn kwam, kreeg ik een enorm gevoel van onrechtvaardigheid en was erg kwaad. Ik ontmoette andere mensen tijdens lotgenotenbijeenkomsten die dezelfde ervaringen met de hulpverlening hadden. Voor het eerst voelde ik me veilig te praten over de vernederingen en de onmacht. Door het uiten en erkennen van mijn woede verwierf ik een gevoel van bevrijding en macht [zeggenschap]. Ik kwam erachter dat ik niet één of ander medisch model nodig had om mijzelf en mijn ervaringen te omschrijven. Ik won mijn zelfbeschikkingsrecht terug. Ik zou niet meer streven naar de heilige doelen van ‘het normaal-zijn en genezing’. Ik omarmde mijn leed en probeerde ervan te leren. Ik ontdekte een manier waarop ik de schade kon beperken; door direct te reageren met zelfbeschadiging als ik daar de behoefte toe voelde verwonde ik mijzelf minder erg dan wanneer ik het een paar dagen opkropte. Elke keer dat het me lukte die impuls om te zetten in iets wat niet schadelijk was, werd daar door lotgenoten zeer positief op gereageerd. Een partner bemoedigde me zelfs om borden kapot te smijten om spanningen te verlichten. De ruimte en de toestemming hebben om je pijn en kwaadheid naar buiten toe kenbaar te maken is een zeer krachtig alternatief. Langzamerhand begon ik me in te zetten voor lotgenoten en maakte een overgang van onmacht naar macht en een sterke toewijding om samen met anderen te vechten voor verandering van/ en alternatieven voor de reguliere hulpverleningsinstanties. Wij vechten hiervoor op dezelfde manier als zwarten of homoseksuelen dat doen. Het is geen vaag consumptiebegrip, maar een maatschappelijke en politieke strijd. De beweging doet belangrijk werk voor iedereen in deze maatschappij, niet alleen psychiatrische patiënten. Met hulp van lotgenoten werd ik een actievoerder en trainer. Ik werkte met lotgenoten groepen en professionals in Engeland en daarbuiten, zowel in de reglementaire als vrijwillige sector van de zorgvoorziening. Tijdens een zeer gespannen periode in mijn leven, liep mijn zelfverwonding uit de hand. Ik kon niet meer zelf voor mijn verwondingen zorgen. Na een allergische reactie op steriel gaas moest ik wel naar de Eerste hulp van een ziekenhuis. Ik kon steeds moeilijker met mijn verwondingen omgaan en had iemand nodig om de praktische kant te verrichten. Moeilijk was het ook om terug te gaan naar de EHBO als ex-psychiatrische gezondheidswerkster. Het voelde alsof ik had gefaald en weer de verantwoordelijkheid voor mijn verwondingen opgaf. Gezien de ernst van mijn verwondingen en het feit dat ik niet in staat was voor mezelf te zorgen, had ik geen andere keus. Het patroon en proces van mijn zelfbeschadiging is in de loop der jaren aanzienlijk veranderd, ik werd steeds meer geïsoleerd door mijn verschillen in waarneming. De stemmen van buiten, de lichamelijke veranderingen en de aanvallen van dierlijke geesten♦ maakten het mij onmogelijk te werken en contact te houden met andere mensen. Mijn eigen geest verliet steeds vaker mijn lichaam. Ze wilde niet terugkeren voordat ze bewijs gezien had dat ik leefde en een mens was. De enige manier waarop ik haar dat kon bewijzen was door te snijden. Alleen dat accepteerde ze als voldoende bewijs. Ze moest in mijn lichaam kunnen kijken om terug te kunnen. Steeds vaker moest ik snijden om haar terug te halen. De hele tijd dat ze uit
dierlijke geesten: animal spirits 6
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl
Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging mijn lichaam was hoorde ik haar schreeuwen. Ze werd vastgehouden door een tot nu toe onbekende kracht. Ik voelde de pijn van haar marteling. Ik moest mezelf snijden om in leven te blijven. Ik heb nieuwe manieren moeten ontwikkelen om de schade zo veel mogelijk te beperken. Uiteindelijk ben ik veel langzamer gaan snijden, soms ben ik er wel 2-3 uur mee bezig. Hierdoor kan ik zien waar ik snij en zo de belangrijkste aders en spieren mijden. Ik weet uit ervaring dat als ik het snel zou doen, ik tot op het bot kan gaan, met alle gevolgen van dien. Deze mate van schade beperking oefent controle uit op de cycli van zelfbeschadiging waarvoor ik soms 3-4 keer per week behandeld moest worden, hoewel de frequentie me het gevoel gaf er geen controle over te hebben. Je kunt tegelijkertijd wel en geen controle hebben over je zelfbeschadiging. Het begint vaak plotseling, soms bij het wakker worden. Dan is er geen tijd nog iets te doen om het te voorkomen. Na de eerste verwonding is de drang om door te gaan krachtig en constant. Als een elektrische stroomstoot die door m’n lichaam raast. Als een intense, onzichtbare oorlog met mezelf, winnen is onmogelijk. Ik heb het snijden nodig, maar ik wil het niet! Ik verwond nu ook andere delen van mijn lichaam, omdat mijn geesten dat aan me vragen, maar het is nooit genoeg. Het verschil in waarneming maakt communicatie met anderen moeilijk. Ik kan het niet verdragen veel met vrienden of familie te zijn. De persoon achter de balie bij de eerste hulp is soms de eerste die ik in een week tijd zie. Als ik naar het ziekenhuis ga en wacht om geholpen te worden ben ik doodsbang voor de wijze waarop ik behandeld zal worden. Tegen de tijd dat er een arts komt kijken wil ik het liefst onzichtbaar zijn. Elke keer als ik met afgunst of op een vervelende manier geholpen word, verergert het beschadigen zich. Het maakt echt verschil uit of ik met respect behandeld wordt of niet. Het maakt op z’n minst de weg naar huis draaglijker. Als iemand aardig of zorgzaam is geweest hoef ik mezelf niet zo zwaar te straffen voor het feit dat ik mezelf heb beschadigd. Ik heb een heleboel manieren geprobeerd om mijn zelfbeschadiging te beperken. Ik heb een keer gevraagd of ze mijn armen niet voor een paar weken konden ingipsen. Zo wanhopig was ik om te stoppen. Geen enkele arts wilde hiervan weten en mijn wanhoop bereikte een ondraaglijk hoogtepunt. Ik nam een overdosis om te stoppen met snijden. Hierdoor voelde ik me vervolgens door mezelf vernederd en de behandeling voor de overdosis maakte dat gevoel alleen maar heftiger. Ik was zo bang voor de gevolgen als ik ze zou vertellen waarom ik mezelf moest snijden, dat ik besloot niets te zeggen. Het resultaat was een of andere vage diagnose met als prognose ongeneeslijk (en dat alles binnen een kwartier). De arts die medicijnen uitschreef, was tijdens mijn verblijf vaak beledigend. Hij gaf te kennen dat mijn lever misschien wel af zou sterven en dat dan een transplantatie nodig zou zijn. Hij zei dit alsof hij het van een lijstje oplas, zonder mij aan te kijken, en ging er weg toen hij klaar was. Het is moeilijk voor te stellen dat een patiënt verteld wordt dat hij misschien kanker heeft dat chemotherapie vereist, zonder dat er rekening wordt gehouden met zijn of haar gevoelens. Laat staan dat er niet even gevraagd wordt of de persoon in kwestie nog vragen heeft. Toen ik eindelijk ontslagen werd had ik het idee dat het beter was geweest als ik dood zou zijn. Ik geloof dat iedereen het recht heeft om het op te geven, maar dat niemand het recht heeft iemand anders af te schrijven. Een paar maanden later werd ik gedwongen opgenomen. Waarom bleef onduidelijk, maar ik wist dat het niet om mijn zelfbeschadiging ging. Tijdens de opname beleefde ik bizarre tegenstrijdigheden. Ten eerste werden mijn bezittingen van me afgenomen en werd ik onder observatie gesteld. Ik mocht twee uur per dag naar buiten. Als ik terug kwam van een dag thuis werd ik van top tot teen doorzocht op scheermesjes. Maar als ik terug kwam van mijn 7
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl
Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging twee vrije uurtjes gebeurde dat niet, terwijl er een drogist tegenover het ziekenhuis zat! Logica is nooit het sterkste punt van de psychiatrie geweest. Ik werd al snel niet meer aangesproken op mijn zelfbeschadiging, omdat ze er toch niks aan konden doen. In een poging het zelf te bedwingen, smeet ik een kopje kapot om opgebouwde spanning af te reageren. Zelf vind ik dit niet onacceptabel en ik had ook niet de bedoeling mijzelf of anderen te verwonden. De reactie hierop liep echter gewelddadig uit de hand. Het werd me duidelijk gemaakt dat ik mijn medicijnen moest slikken, anders zouden ze die onder dwang injecteren. De dosis die ze me gaven was hoger dan de voorgeschreven hoeveelheid. Een paar uur later kreeg ik weer een dergelijke hoge dosering. Tegen de tijd dat de nachtploeg arriveerde lag ik op bed, kon me niet meer bewegen, ik was volledig van de wereld. De nachtzuster tilde mijn hoofd op en ramde de medicijnbeker mijn mond in. Ik vroeg me af waarom? Ik kon helemaal nergens heen. En dat allemaal voor een kapot kopje, terwijl een knuffel toch duidelijk veel nuttiger geweest zou zijn. Toen ik later uitlegde aan de nachtzuster waarom ik het had gedaan, beloofde ze dat het nooit meer zover zou komen, dat ik door de medicijnen compleet van de wereld zou worden gebracht. Een paar maanden later leidde mijn radeloosheid opnieuw tot zelfmoord. Het bleek het enige positieve besluit dat ik kon nemen. Mijn geest kwam niet meer in mijn lichaam terug wanneer ik mezelf beschadigde. Ik realiseerde me dat, wat ik mezelf ook aandeed, ze niet meer terug zou komen. Zonder haar kon ik niet verder. Lichaam en geest kunnen niet los van elkaar overleven. Daarom moest mijn lichaam vernietigd worden, opdat mijn geest kon overleven. Ook al kwam ze niet meer terug, de drang♦ om mezelf te snijden bleef. Mijn verschillende waarnemingsgesteldheden hielden me aan huis gekluisterd, geïsoleerd. De kwaliteit van mijn leven was beroerd. Ik was niet in staat ook maar iets nuttigs of productiefs te doen en had geen enkel gevoel van eigenwaarde. Ik was zo kwaad dat het niet eens gelukt was mezelf te doden, dat ik vele weken achter elkaar heb lopen eten en kotsen tot ik te uitgeput was om nog boos te kunnen zijn. Ik wist dat er perioden waren waarin ik me voor mezelf beschermd moest worden en uit die omgeving moest, waarin ik mezelf beschadigde of gemakkelijk aan mesjes kon komen. In de cyclus die volgde nam ik een enorm risico door zelf om een opname te vragen. Dit ging recht in tegen mijn eigen mening of houding ten opzichte van de psychiatrie en is hiermee een goede graadmeter voor mijn verlangen mezelf niet zo toe te takelen. De psychiatrische afdeling was wel de laatste plek op aarde waar ik wilde zijn, maar mijn wens om niet voor de vierde achtereenvolgende nacht gehecht te moeten worden was nog groter. De psychiatrie heeft de monopolie over alle middelen. Er zijn bijna geen middelen of plekken voor nietmedische crisis faciliteiten. Ondersteund door een vriendin ging ik naar de eerste hulp, voordat ik mezelf weer zou verwonden. Wat ik zocht was opvang voor een paar dagen, zodat ik veilig en uit de buurt van scheermesjes kon zijn. Totdat mijn behoefte aan het snijden en mijn verschillen in waarneming zodanig zouden zijn afgenomen dat ik het weer aan kon. Ik werd toegelaten en het personeel toonde er zelfs enig begrip voor. Het weigeren van medicijnen werd echter gezien als weigering van de behandeling. Ik stond heimelijk onder druk ze te nemen. Zo niet zou mijn opname verlengd worden en als ik toch echt beter wilde worden moest ik ze wel nemen. Ik wist dat het geen enkele zin had om medicijnen te nemen die mijn bekwaamheid te vechten tegen de wrede aanvallen van dierlijke geesten en stemmen zouden ondermijnen. Mijn onzekerheid groeide toen ik seksueel
drive 8
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl
Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging geïntimideerd werd door een andere patiënt en hier niet effectief mee omgegaan werd. Een broeder wees de man hierop met: “Val Louise niet lastig, ze is een respectabele vrouw!”. Hoe zit dat dan met het bestoken van vrouwen op een niet erg respectabele manier? Wat hield respect eigenlijk nog in? De mogelijkheid te blijven was er niet, dus ik liet me ontslaan. Ik vond dat, door te blijven, ik mijn veiligheid wellicht aan een nog groter risico blootstelde. Ik voelde me leeggelopen en verdrietig. Ik had geprobeerd mijn negatieve kijk op de psychiatrische hulpverlening opzij te zetten. Ik wilde in samenwerking een plan maken, dat me in staat gesteld zou hebben mijn zelfbeschadiging te beheersen. Ik ben nooit meer terug gegaan naar de eerste hulp afdeling van dat ziekenhuis. Niet nadat mij verteld was dat mijn verwondingen niet meer behandeld zouden worden, omdat ik ze zelf had toegebracht. Bij een andere EHBO post heb ik gevraagd of ze zelf toegebrachte verwondingen behandelden. De verpleegster daar leek geshockeerd door de vraag. Ze verzekerde mij dat er geen discriminatie zou zijn. Ik voel me nog steeds niet zeker over mijn recht op behandeling. Eén arts verklaarde dat er wel wat voor te zeggen viel de behandeling te onthouden, zolang ik weigerde een psychiater te zien. Een psychiater maakte de dreiging nog groter. Als ik zelf geen ‘alternatieven’ zou vinden, zou zijn personeel het nut er niet van inzien. Andere leden van de staf stelden zich niet zo op. Eén arts in het bijzonder heeft me geholpen. Zijn gevoel van verachting van de eerdere weigering tot behandeling betekende voor mij dat mijn pijn erkend werd. Hij heeft me aldoor waardig en respectvol behandeld, nooit als een ‘hopeloze’. Zijn houding betekende voor mij dat ik weg kon gaan met minder angstgevoelens en zelfstrafneigingen dan normaal. Eens vertelde hij me dat hij respect voor mij had. Ik viel zowat uit mijn stoel van de schrik. Mijn laatste cyclus van zelfbeschadiging is veranderd. Ik haal hele stukken huid weg en heb huidtransplantaties nodig. Mijn huid kwam mij ‘vreemd’ voor, alsof er iets onder kroop. De enige manier om de vervreemding te verlichten was het eraf te scheuren met mijn tanden en een mesje. Tegelijkertijd werd ik bestookt door de stemmen en geesten samen met slaapgebrek. Dit resulteerde in een gedwongen opname [Section 2]. Achteraf zie ik in dat ik vastgezet moest worden om mijn transplantatie te beschermen. Maar ik zou veel sneller hersteld zijn als ik een paar dagen op de gewone afdeling had kunnen blijven. In plaats daarvan werd ik overgebracht naar een psychiatrisch ziekenhuis. De verpleging van een algemeen ziekenhuis is beter in staat een normaal gesprek met je te voeren dan de psychiatrisch opgeleide verpleging. Ze maken er niet telkens een checklijst van symptomen van. Mijn ervaring is ook dat het ze makkelijker afgaat iemand troost te bieden♦. Tot voorbeeld van op een positieve manier ingrijpen was de verpleegster die mij naar het psychiatrische ziekenhuis begeleidde. Omdat ik door mijn dierlijke geesten lichamelijk werd aangevallen, had ik er moeite mee mijn beide oren te bedekken, terwijl zij zich naar binnen dreigden te dringen. Eén van mijn armen deed nog zoveel pijn van de operatie, daarom greep ik een hand van de verpleegster en legde die op mijn oor. Ze hield haar hand daar, wat hielp. In stilte trok ik ertussen uit, maar niet erg doeltreffend. Ik was weggegaan zonder lenzen. Ik liep een paar kilometer in de verkeerde richting en verdwaalde daardoor. Ik had de lenzen in mijn tas zitten, maar kwam niet op het idee ze in te doen. Een vriendin heeft me erop gewezen
to give basic human comfort 9
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl
Uitgave van de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging dat, omdat ik niet in staat was de normaalste dingen te doen♦, ik nog niet goed genoeg was om thuis te zijn. Een politieagent heeft me teruggebracht naar het ziekenhuis. Toen ik terug kwam legde ik de verpleegster uit wat voor steun ik zelf nodig dacht te hebben en kon accepteren, zoals ik het jaar daarvoor had gedaan. De zuster had er duidelijk moeite mee het idee van schade beperking te aanvaarden. Ze was in de verkeerde veronderstelling dat, na een korte periode in het ziekenhuis, ik mezelf nooit meer zou beschadigen. Het gevaar was, dat als ik thuis zou zijn, ik gemakkelijk aan scheermesjes kon komen. Dus opperde ik het idee van vroegtijdige opnames van korte duur, wanneer ik in een acute cyclus van zelfbeschadiging verkeerde. Hiermee hoopte ik het steeds eerder op te kunnen vangen♦, waardoor erger voorkomen kon worden. Op die manier had ik de tijd een manier te vinden om te stoppen. Eén reactie op mijn voorstel was: ”Waarom wil je niet gewoon trouwen en kinderen krijgen?”. We werkten langs elkaar heen want hun prioriteit was het stellen van de diagnose en behandeling. Het breekpunt kwam toen ze mij ‘gedragsmodificatie’ begonnen op te leggen. Ik had besloten zoiets me nooit meer aan te laten doen, want ik wist hoe vernietigend dat zou zijn. Dus regelde ik om uit het ziekenhuis naar een veilige plek gebracht te worden. Dit keer deed ik mijn lenzen in en liep in de juiste richting. Bij de volgende ronde over de afdeling zou ik ontslagen worden in afwezigheid, ze wisten dat ik ‘nooit mee zou werken’. Er kan lering getrokken worden uit bovengenoemde “tekortschietingen” van de hulpverlening. Ik weet dat het makkelijk is mij de schuld te geven van mijn onvermogen hulp te aanvaarden. Ik ben weerloos tegen dit soort beschuldigingen. Reageren op mensen die zichzelf beschadigen is zeker niet makkelijk. Ik weet dat diverse mensen oprecht hebben geprobeerd mij te helpen en die gefrustreerd of verward waren over het resultaat. Anderen gaven duidelijk geen blijk van begrip of inlevingsvermogen om zich voor te stellen hoe het zou voelen als zij het waren. Ik ben geen makkelijke patiënte en ik heb moeite anderen te vertrouwen in hun pogingen, maar over sommige dingen mag geen onduidelijkheid bestaan. Het belangrijkste is dat er naar me geluisterd wordt, dat er geen inbreuk op me gedaan wordt met andermans oordelen en simplistische oplossingen. (bijvoorbeeld: “Hou er dan gewoon mee op”.) Ik kan best begeleiding accepteren, maar dan op grond van overeenkomsten tussen mijzelf en de hulpverlener(s) en waardering van mijn kennis over wat ik nodig heb en naar die informatie handelen, niet vanuit wat ze aan theorieën geleerd is. Ik heb het geluk dat ik vrienden en familieleden heb die achter me staan en mij hebben geaccepteerd hoe ik ook ben. Ik weet niet wanneer, hoe en of ik zelfbeschadiging niet meer nodig zal hebben. Ik zal altijd behandeling voor mijn verwondingen nodig hebben, tenzij ik spirituele rust vind. Toegang tot door lotgenoten bestuurde, niet medische, faciliteiten zou ideaal zijn. Ik sta hierin niet alleen. Zij die leven met zelfbeschadiging moeten vechten voor dit soort alternatieven. Te veel mensen hebben het nodig. Wij moeten het tot een realiteit maken.
inability to do the basics to attempt to ‘catch’ it earlier 10
Da Costakade 45 Postbus 140
3521 VS Utrecht 030-2311473
[email protected] www.zelfbeschadiging.nl